Data analyse ADO Den Haag – Vrouwen voetbal
Wat is de relatie tussen lichaamssamenstelling, conditie en positie in het veld bij een Eredivisie vrouwen voetbalteam?
Bacheloropleiding Voeding en Diëtetiek Afstudeerrichting Diëtetiek Hogeschool van Amsterdam Afstudeerproject: 2011118 Januari 2011 Kirsten Batavier Kim Lankreijer
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Wat is de relatie tussen lichaamssamenstelling, conditie en positie in het veld bij een Eredivisie vrouwen voetbalteam (leeftijd 17-33jaar)?
Auteurs:
Kirsten Batavier Pascalsingel 14 1277 EL Huizen
[email protected] Kim Lankreijer Koningsstraat 82 1211 NR Hilversum
[email protected]
Afstudeerrichting: Afstudeerproject:
Diëtetiek 2011118
Opdrachtgever:
NRG Sportvoedingsadvies Marcel Hesseling Margarethaland 116 2591 TR Den Haag
[email protected] www.nrgsportvoedingsadvies.nl
Praktijkbegeleider:
De heer M. Hesseling, sportdiëtist
Docentbegeleider:
Mevrouw A. Ambergen, sportdiëtist en foodconsultant
Copyright © 2010, K. Batavier en K.I. Lankreijer © Niets uit deze scriptie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of op enige manier, zonder voorafgaande toestemming van de auteurs.
2
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Voorwoord Voor u ligt de afstudeerscriptie, getiteld: Data-analyse ADO Den Haag: ‘Wat is de relatie tussen lichaamssamenstelling, conditie en positie in het veld bij een Eredivisie vrouwen voetbalteam (leeftijd 1733jaar)?’ De scriptie is geschreven ter afronding van de bachelor opleiding Voeding & Diëtetiek, aan de Hogeschool van Amsterdam. Aanleiding van de afstudeeropdracht was een uitgebreide dataset van de opdrachtgever en sportdiëtist, Marcel Hesseling. Met de vraag om de gegevens te analyseren, zodat er gekeken kon worden naar een mogelijke relatie tussen de lichaamssamenstelling en conditie van de vrouwen voetballers. Deze opdracht ligt bij ons beide in het verlengde van onze sport en voeding interesse, vandaar dat wij met vol enthousiasme gekozen hebben om hiermee aan de slag te gaan. Tijdens deze periode hebben wij veel geleerd over topsport, het werk van fysiotherapeuten en de rol van een diëtist in de sport. Heel interessant om mee te maken. Dit alles is mede mogelijk gemaakt door veel inzet van verschillende mensen. Daarvoor willen wij hen bedanken. In het bijzonder willen wij Marcel Hesseling (praktijkbegeleider) en Anne-Marijke Ambergen (docentbegeleider), hartelijk danken voor alle hulp, brainstorm gesprekken, creativiteit, tijd en inzet. Mede door deze inzet is de scriptie tot een goed einde gekomen. Ook docentbegeleider van het eerste uur Amely van Bavel, willen wij bedanken voor de hulp bij de opzet van de scriptie, het meedenken en het aandragen van vele ideeën. Voor de medewerking van het verzamelen van de fysieke gegevens bedanken wij de fysiotherapeuten Pedro Coelho, Patrick Pasman, Titia Schoemaker. Daarnaast een bedankje aan dr. Jacques van Rossum voor zijn spontane behulpzaamheid bij het analyseren van de psychologische test gegevens. Vervolgens ook de trainers van ADO Sarina Glotzbach-Wiegman en (assistent) trainer Alex Scholte, bedankt voor het geduld en de tijd. Ter Leede trainer, Don Koehorst eveneens bedankt voor de inzet. Ten slotte willen wij ook de speelsters van ADO en Ter Leede bedanken, voor hun positieve bijdrage, professionele inzet en geduld voor het invullen van de vragenlijsten en deelname aan de testdag(en). Wij hopen dat zowel trainers, als spelers en begeleiding door de verworven inzichten weer een stapje verder zijn gekomen in het verbeteren van conditie testen, werkwijze en prestaties op voetbal gebied.
Kirsten Batavier & Kim Lankreijer
Amsterdam, januari 2011
3
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Samenvatting Doel Meer inzicht is verkregen in de relatie tussen de lichaamssamenstelling en de conditie van de voetbalsters van ADO Den Haag. Daarnaast werd gekeken naar de mogelijke relatie tussen verschillende posities in het veld (keepers, verdedigers, middenvelders en aanvallers) en de conditie. Methoden Het onderzoek is uitgevoerd met bestaande gegevens uit een opgebouwde database. Daarnaast is informatie verzameld via kwantitatief en kwalitatief onderzoek; het zoeken van literatuur, afnemen van interviews, vragenlijsten bij de speelsters uitdelen en het meehelpen uitvoeren van de periodieke testen. Naast ADO Den Haag (n=23) is er een ander team onderzocht: Ter Leede (n=28). De twee teams spelen in verschillende klasses, ADO speelt in de Eredivisie, Ter Leede speelt in de Hoofdklasse. Resultaten Uit de dataset van ADO binnen het seizoen is gebleken dat keepers het langst waren (1,75 m SD±0,05) en de middenvelders het kleinst (1,65 m SD±0,05). Keepers hadden een significant hoger lichaamsgewicht (73,9 kg SD±3,9) dan alle andere veldspelers. De VM’s en VVM’s van de keepers waren significant hoger dan de verdedigers (15,5 kg SD±1,6) en de middenvelders (14,9 kg SD±0,9). De keeper sprintte de 6 x 5 meter sprint, significant langzamer (11,3 s SD±0,7) dan de andere veldspelers. Verder zijn er geen significante verschillen gevonden bij de conditionele testen. Binnen het team van Ter Leede waren geen significante verschillen. Uit analyse van de laatste metingen bij ADO en Ter Leede (december, november 2010) kwam naar voren dat het team van ADO gemiddeld een significant hogere BMI had (22,4 SD±1,3) dan Ter Leede (21,7 SD±1,9). De gegevens van de conditionele testen bij de laatste meting waren onvolledig. Met slechts twee test resultaten was de “Vertical Jump”(VJ) van ADO (35,2 cm SD±3,2) significant hoger dan de VJ van Ter Leede (33,4 cm SD±2,7). Bij vergelijking van beide teams per positie bleek de VJ significant hoger bij de aanvallers van ADO (38,1 SD±2,3), in vergelijking met Ter Leede (33,8 SD±2,0). Conclusie Keepers waren het langst, hadden het hoogste lichaamsgewicht en het hoogste percentage VM. Een logische aanname vanwege een verlaagde energie verbranding bij de training zowel als bij een wedstrijd. Voor de keepers is het minder belangrijk om snel en hard te kunnen lopen. De lengte en het zware gewicht kan als voordeel worden gezien bij een verdedigingsactie, waarbij een doel moet worden geblokt. Een nadeel is dat er meer kracht nodig is om het lichaam omhoog te krijgen bij een verdedigingsactie. Het zou in het prestatie voordeel van de keeper zijn om het vetpercentage te verminderen. Verder scoorden zij laag op de conditionele testen. Verdedigers hadden geen uitgesproken lichaamssamenstelling en conditie. Opvallend is dat zij het beste uithoudingsvermogen hebben. Middenvelders bleken de kleinste en het lichtst in gewicht. Het gemiddelde vet percentage was het laagst. Een verklaring hiervoor kan zijn is dat de middenvelders de meeste afstand afleggen tijdens een wedstrijd. Zij zijn het meest in beweging en verbruiken de meeste energie. De middenvelders hebben een beter uithoudingsvermogen ten opzichte van de aanvallers en de keepers. Aanvallers waren langer dan de andere veldspelers, zij hadden het hoogste lichaamsgewicht. De VVM was het laagst, en de VM hoog. De aanvallers hadden de beste beenkracht. De snelheid was even goed als de andere veldspelers, evenals de wendbaarheid. Aanvallers hebben de beste beenkracht. Om snel een sprint te kunnen inzetten is een goede beenkracht nodig. Aanbeveling De 4-punts huidplooimeting bleek een praktische methode om lichaamssamenstelling in kaart te brengen. Een klinische blik was alsnog belangrijk bij het geven van een oordeel. Wanneer deze meting altijd door dezelfde, beoefende persoon wordt gedaan, is dit een betrouwbare meetmethode. Opstellen van een richtlijn voor lichaamssamenstelling bij vrouwelijke voetballers, zou meehelpen aan een meer effectieve behandeling en advies aan de voetbalsters. De conditionele testen bleken verbeterd te kunnen worden op de volgende punten: maximaal uithoudingsvermogen, kracht in bovenlichaam, sprintvermogen, wendbaarheid en lenigheid in het onderlichaam. Door de "Shuttle run" test volgens de reguliere manier uit te voeren, een test voor kracht in het bovenlichaam toe te voegen (zoals de "Push Up" test). Wanneer de 10 meter sprint wordt gebruikt in plaats van de 20 meter sprint en een test toe te voegen op het gebied van lenigheid in het onderlichaam. Zoals de “Sit-and-Reach” kan de conditie van de speelsters beter in kaart worden gebracht. Voor het opsporen van overtraindheid kan de solide POMS vragenlijst gebruikt worden. Trefwoorden Vrouwen voetbal, ADO Den Haag, Ter Leede, antropometrie, conditie, prestatie, lichaamssamenstelling, relatie lichaamssamenstelling en veldpositie
4
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Inhoudsopgave
Voorwoord ....................................................................................................................................................... 3 Samenvatting.................................................................................................................................................... 4 Begrippenlijst.................................................................................................................................................... 6 Inleiding............................................................................................................................................................ 7 1
2
3
Literatuurachtergrond .............................................................................................................................. 9 1.1
Prestatie .......................................................................................................................................... 9
1.2
Lichaamssamenstelling ..................................................................................................................... 9
1.3
Fysieke inspanningen ..................................................................................................................... 10
1.4
Antropometrische testen ............................................................................................................... 11
1.5
Conditionele testen ........................................................................................................................ 12
1.6
Psychologische testen .................................................................................................................... 13
Methode ................................................................................................................................................ 14 2.1
Onderzoeksdesign .......................................................................................................................... 14
2.2
Onderzoekspopulatie ..................................................................................................................... 14
2.3
Data verzameling ........................................................................................................................... 14
2.4
Statistische analyse ........................................................................................................................ 16
Resultaten .............................................................................................................................................. 17 3.1
ADO ............................................................................................................................................... 17
3.2
Ter Leede ....................................................................................................................................... 18
3.3
ADO en Ter Leede .......................................................................................................................... 18
3.4
“Profile of Mood States” vragenlijst ................................................................................................ 20
4
Discussie ................................................................................................................................................ 21
5
Conclusie en aanbevelingen.................................................................................................................... 24
Referenties ..................................................................................................................................................... 26
Bijlage I....................................................................................................................................................... 30 Bijlage II...................................................................................................................................................... 33 Bijlage III..................................................................................................................................................... 37 Bijlage IV .................................................................................................................................................... 40 Bijlage V ..................................................................................................................................................... 42 Bijlage VI .................................................................................................................................................... 44
5
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Begrippenlijst
A Antropometrie Antropometrische eigenschappen C Conditie
D Domestic
E Elite
G Grondmotorische eigenschappen L Lacrosse Lichaamssamenstelling
N Nationaal
P Prestatie
T Testbatterij
Top
Vaststellen van verhoudingen van het menselijk lichaam, bijvoorbeeld door huidplooimetingen. Omvatten de volgende lichamelijke eigenschappen: lengte, gewicht (kg), Body Mass Index (BMI), vetmassa (VM), vetvrije massa (VVM).
Een synoniem voor grondmotorische eigenschappen (voor uitleg, zie: grondmotorische eigenschappen).
Binnenlandsvoetbal gericht op vooraf ingedeelde regio’s, waar binnen een aantal clubs de competitie spelen. Voorbeeld: regio West I.
De hoogste voetbalklasse in Engels voetbal en in de literatuur. Er wordt op internationaal niveau gespeeld. Top klasse betekend in dit onderzoek hetzelfde als elite.
Één van de zes prestatie factoren. Overkoepelend woord voor: uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, coördinatie en lenigheid.
Teamsport, vergelijkbaar met: rugby, (ijs)hockey, hurling en basketbal. Waarbij op een grasveld gespeeld wordt voor de winst. De samenstelling van het lichaam onderverdeeld in de volgende componenten: vetmassa (VM) en vetvrije massa (VVM).
Binnenlands voetbal gericht op een landelijke competitie. Zoals de Eredivisie.
Psychologische factoren, omgevingsfactoren, fysieke factoren, technische factoren, tactische factoren en grondmotorische eigenschappen.
Samenstelling van de conditionele testen, zoals ze bij ADO en Ter Leede uitgevoerd worden. De testen bestaan uit: “Vertical Jump”, “Hop for Distance”, 20 meter sprint, 6 x 5 meter sprint, “Push Out” en de “Shuttle Run” test. Het hoogst haalbare niveau om voetbal in te spelen. Er wordt op internationaal niveau gespeeld. Voorbeeld: Nederlands elftal.
6
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Inleiding Voetbal Voetbal in Nederland was, voor de 19e eeuw, een elite sport en werd beoefend door mannen uit de hoogste e maatschappelijke kringen. Vrouwenvoetbal is ontstaan in de 19 eeuw in Engeland, tijdens het bewind van Koningin Victoria. Pas vanaf 1972 werd vrouwenvoetbal officieel erkend en ondergebracht bij de KNVB. Vrouwenvoetbal is op dit moment wereldwijd de populairste sport, met ongeveer 45 miljoen beoefenaars. In 47,48 Nederland zijn er ongeveer 2000 clubs die een vrouwenteam hebben. De Eredivisie voor vrouwen is opgericht in het seizoen van 2007/2008, de teams die deelnemen zijn: ADO Den Haag, AZ, SC Heerenveen, FC Twente, FC Utrecht en Willem II. Op dit moment, seizoen 2010/2011, bestaat de competitie uit acht teams, door toetreding van VVV-Venlo en FC Zwolle. De Eredivisie voor vrouwen valt onder het bestuur amateurvoetbal. Per seizoen komen de clubs vier keer tegen elkaar uit en wordt de landskampioen namens Nederland ingeschreven voor de Women’s Champions League. Het aantal clubs dat deelneemt in de Eredivisie zal in de komende jaren worden uitgebreid, zodat er een volwaardige competitie ontstaat. 49,50 De competitie onderscheidt zich in verschillende niveaus. Hier volgt de verdeling van de competities, aflopend van het hoogste niveau naar het laagste niveau: oranje, landelijke Eredivisie, hoofdklasse, eerste klasse tot en met de zesde klasse. Bij de hoofdklasse wordt er per district een competitie opgesteld, meestal bestaande uit 14 deelnemende clubs.51 ADO Deze afstudeeropdracht betreft een data analyse van het vrouwen team van ADO Den Haag. De dames bevinden zich in de leeftijd tussen de 17 en 33 jaar. 1 juni 2007 werd de selectie van ADO Den Haag bekend gemaakt die bestond uit 20 speelsters. De huidige selectie 19 speelsters die spelen in de Eredivisie, aangevuld met 4 stagespeelsters afkomstig van Ter Leede Sassenheim.
Achterste rij v.l.n.r.: Martin Epskamp (video-analist), Leonne Stentler, Lisanne Grimberg, Petra Dugardein, Barbara Lorsheijd, Ilse Witteman, Jeannette Kaptein (teambegeleider), Titia Schoemaker (fysiotherapeut). Middelste rij v.l.n.r.: Arlette Almeida, Jet Bavelaar, Jeanine van Dalen, Sabine Verheul, Laura Du Ry, Eshly Bakker, Renate Jansen, Marelle Worm, Sylvia Nooij. Voorste rij v.l.n.r.: Jill Wilmot, Luciënne Reichardt, Esther Scheenaard, Gert Jan Dupon (keeperstrainer), Sarina Wiegman (hoofdtrainer), Alex Scholte (assistent-trainer), Mandy van den Berg, Sheila van den Bulk, Kimberley Vermeij.52
De teamstaf tracht speelsters zo goed mogelijk te begeleiden bij het zo optimaal mogelijk presteren. De staf bestaat uit; hoofdtrainer Sarina Glotzbach-Wiegman, assistent trainer Alex Scholte, Keepers trainer Gert-Jan Dupon, fysiotherapeut Titia Schoemaker, Pedro Coelho en Patrick Pasman, sportmasseur Elles Fles, sportdiëtist Marcel Hesseling, teamleidster Jeannette Kaptein en team manager Lex Schoenmaker. 52
7
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Afstudeeropdracht In augustus 2009 is door de sportdiëtist en de fysiotherapeuten gestart met het elk kwartaal bijhouden van antropometrische (lengte, gewicht, vetmassa en vetvrije massa) en conditionele eigenschappen (sprongkracht, snelheid, wendbaarheid, explosiviteit, strek-keten, uithoudingsvermogen) van de speelsters. Met deze database wil de opdrachtgever inzicht krijgen in de relatie tussen de lichaamssamenstelling en de conditie van de voetbalsters. Daarnaast wordt ook een relatie gelegd tussen de verschillende posities in het veld (keepers, verdedigers, middenvelders, aanvallers) en de lichaamssamenstelling. De lichaamssamenstelling en conditie worden vergeleken met het vrouwenteam van Ter Leede uit Sassenheim spelend in de hoofdklasse. Dit team werd eenmalig gemeten op 24 november 2010. Na het lezen van informatie over de basis van het voetbalspel en het interview met de trainsters van ADO hebben de auteurs de volgende verwachting, over het mogelijke verschil in antropometrische eigenschappen en conditie tussen speelsters per positie in het veld: - Keepers zijn langer, hoog in gewicht. Hebben een hogere VM en lagere VVM, de beenkracht is goed, maar de andere aspecten van conditie minder/slecht. Het sprint vermogen is ondanks de goede beenkracht slecht. - Verdedigers hebben een gemiddelde lichaamssamenstelling. Veel spiermassa en een groot uithoudingsvermogen. - Middenvelders hebben een gemiddelde lengte en gemiddeld gewicht. Een lage VM en hoge VVM. Een groot uithoudingsvermogen. - Aanvallers zijn klein, licht van gewicht, hebben de laagste VM en de hoogste VVM. De coördinatie en lenigheid zijn beter dan de andere speelsters. - Veldspelers hebben een even goed sprintvermogen en zijn even wendbaar. - De speelsters van ADO zijn gemiddeld kleiner, lichter in gewicht, hebben een lagere VM en hogere VVM dan de speelsters van Ter Leede. - De speelsters van ADO hebben gemiddeld een betere conditie dan de speelsters van Ter Leede.
Om de hoofdvraag van het onderzoek te kunnen beantwoorden, is er een vijftal deelvragen opgesteld. Deze deelvragen komen verder niet letterlijk terug in het onderzoek.
Deelvragen die leiden tot de hoofdvraag zijn: 1. 2. 3. 4. 5.
Welke factoren beïnvloeden prestatie? Welke testen zijn er om de lichaamssamenstelling van voetballers te bepalen? Welke testen worden gebruikt om de conditie van de voetballers te bepalen? Welk verband is er tussen lichaamssamenstelling en conditie tussen een vrouwenteam uit de Eredivisie en de hoofdklasse? Wat is de relatie tussen de antropometrische eigenschappen van de speelsters en de positie in het veld.
De hoofdvraag van dit onderzoek is: ‘Wat is de relatie tussen lichaamssamenstelling, conditie en positie in het veld bij een Eredivisie vrouwen voetbalteam (leeftijd 17-33jaar)?’
8
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
1
Data analyse ADO Den Haag
Literatuurachtergrond
In dit hoofdstuk wordt achtergrond informatie weergeven, over: factoren die van invloed zijn op de prestatie, testen om de lichaamssamenstelling te bepalen en welke lichaamssamenstelling past bij de posities in het veld. Verder wordt gekeken naar hoe de loopafstanden tijdens een wedstrijd eruit zien, welke testen er zijn om de conditie te bepalen en welke psychologische testen bekend zijn in het voetbal. Hierbij wordt gekeken naar wat er bekend is over de onderwerpen en wat nieuw is in de literatuur. 1.1 Prestatie Het prestatievermogen van een sporter is afhankelijk van meer factoren, dan alleen gewicht, lichaamssamenstelling en conditie.1 Door alle factoren te trainen, kan een sporter zijn prestaties verbeteren.2,3 Een overzicht van de prestatie factoren is te zien in figuur 1. Elke ‘deeleigenschap’ van prestatie bezit zijn eigen kenmerken. Zo vallen onder de fysieke factoren: leeftijd, geslacht, afkomst en de antropometrie. Onder de grondmotorische eigenschappen (wordt vanaf nu conditie genoemd) vallen de bewegingseigenschappen van de sporter. Voeding, sociaal contact, financiën en weersomstandigheden behoren tot omgevingsfactoren. Terwijl psychologische factoren meer de mentale vlakken, zoals 2-6 gedrevenheid en weerbaarheid, beschrijven. Figuur 1: Prestatie factoren binnen sport.
Afhankelijk van het soort sport dat wordt uitgevoerd, zijn factoren in bepaalde mate van invloed op de prestatie. Dit is bij iedere sport weer anders. Voor elke sport is er bijvoorbeeld een andere combinatie van conditie factoren van belang.2-5,7 Bij voetbal geldt vooral dat uithoudingsvermogen, kracht en snelheid belangrijk zijn. Deze eigenschappen worden vooral gebruikt, meer dan coördinatie of lenigheid. Maar ook een combinatie van deze eigenschappen is van belang. Zo maakt een voetballer gebruik van: snel-kracht, kracht-uithoudingsvermogen en snelheid-uithoudingsvermogen.2 Tijdens dit onderzoek is vooral gewerkt op basis van data die reeds beschikbaar zijn. Deze data bestaan voornamelijk uit gegevens van fysieke factoren en grondmotorische eigenschappen. Daarnaast komt voor een klein deel de psychologische en de omgevingsfactor terug in het onderzoek, om een beeld te krijgen van factoren die prestatie kunnen beïnvloeden. De technische en tactische factoren (zoals spelinzicht, ervaring en vaardigheid) worden in dit onderzoek nagenoeg buiten beschouwing gelaten. Gegevens van deze factoren zijn 3-5 moeilijker meetbaar. 1.2 Lichaamssamenstelling 18 Elke sport vraagt andere fysieke eisen van een sporter. Er wordt daarom steeds meer sport specifiek onderzoek gedaan naar de ideale lichaamssamenstelling per sport. Er is in de loop van de jaren onderzoek gedaan naar wat mogelijk goede, al dan niet ideale, waarden zijn voor de lichaamssamenstelling van sporters. Echter, er zijn weinig referentiewaarden uit voortgekomen binnen het vrouwenvoetbal. De VM waarden binnen het vrouwenvoetbal lopen uiteen in de literatuur. Bijvoorbeeld wanneer Polman et al (2004) van Engelse vrouwen voetballers (n=36) wordt vergeleken met Can et al (2004) van Turkse vrouwen voetballers (n=17) uit de top, blijkt dat het Engelse vrouwenteam een beduidend hogere VM heeft (26,2% SD±3,4) dan het Turkse vrouwenteam (19,75% SD±0,69). 8,9 Volgens Gerontol (1975) is minder dan 25% lichaamsvet ‘gemiddeld’ voor vrouwelijke (top)sporters.4 Deze norm geldt ook volgens de onderzoeken Polman 8,9 et al (2004) en Can et al (2004).
9
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
8
Er is nauwelijks onderzoek gedaan naar de veldpositie in relatie tot lichaamssamenstelling. Om een vergelijking van de verhoudingen binnen de posities op het veld en lichaamssamenstelling voor de vrouwen te maken, is gezocht naar literatuur over mannelijke voetballers. Deze literatuur wordt in de volgende alinea besproken. Sutton et al (2009) heeft onderzoek gedaan naar de invloed van de positie in het veld in relatie tot de international status bij mannelijke voetballers. Hieruit komt naar voren dat mannelijke keepers gemiddeld het langst (1,90 meter SD±0,03) en het zwaarst zijn (91,2 kg SD±4,6 kg) en gemiddeld het hoogste VM hebben (11,7 -15,4% SD±3,3). De middenvelders zijn significant korter (1,78 m SD±0,05) dan de keepers, wegen het minst (78,0 kg SD±5,8) en hebben de laagste VM (9,51% SD±0,90).13,14 De verdedigers en aanvallers, hebben volgens Sutton een gemiddelde lengte, gewicht en vetpercentage ten opzichte van de keepers en middenvelders. Carling & Orhant (2010) en Silverste et al (2006) tonen andere onderzoeksresultaten. Hierin hebben aanvallers 13-15 de laagste VM (9,9% SD±2,0) en keepers de hoogste VM (12,9% SD±2,0). In tabel 1 zijn de lengte, het gewicht en BMI, ten opzichte van verschillende klasses en landen uit verschillende vrouwelijke onderzoeken schematisch weergegeven. Opvallend is dat het Noorse top voetbalteam de langste 12 voetbalsters (1,69 meter) in het team heeft, maar een vrij laag gemiddeld gewicht van 62,5 kg. Uitgezonderd 9 de Engelse top klasse, liggen alle voetbalteams rond een BMI van 21,9. Daarbij is de trainingsperiode een factor voor de hoogte van het gewicht en BMI. Zowel bij het top team als het nationale team in Engeland, is de BMI gedaald in de trainingstijd. Zie tabel 1, bij de BMI. Opvallend bij de BMI waarden is dat teams spelend op Nationaal niveau nog vrij goed overeenkomen met de BMI (21,8-22,1),10,11,16 maar bij de teams spelend op top 9,12 niveau is er een groter verschil in BMI te zien (21,8-23,8). Verder zijn er geen duidelijke overeenkomsten in klasses te zien voor wat betreft lengte en gewicht. Zo hebben de twee Scandinavische landen, op een verschillend niveau, beide gemiddeld de langste voetbalsters.11,12 Tabel 1: Lichaamssamenstelling van vrouwelijke voetballers 36 Klasse*/land/ aantal spelers 9 Top/Engeland/36
BMI*** 65,4 ± 10,4 24,2 62,7 ± 10,3 23,3 64 23,8 Top/ Noorwegen/1212 1993 169,7 ± 7,1 62,5 ±7,4 21,8 Nationaal/ Australië/ 2010 1992 164,0 ± 6,1 58,5 ± 5,7 21,8 Nationaal/ Engeland/ 1416 1992 166,0 ± 6,1 Voor trainingsperiode: 60,8 ± 5,2 22 Na trainingsperiode: 59,6 ± 5,2 21,6 Gemiddeld: 60,2 21,8 11 Nationaal/ Denemarken/10 2002 169,0 ± 63,2 ± 22,1 17 Universiteit/ Canada/12 1992 164,8 ± 59,5 ± 21,9 * Klasse= voor uitleg over het klasse verschil: zie de woordenlijst, ** SD= standaarddeviatie, ***BMI= Body Mass Index: gewicht / (lengte x lengte Jaar 2004
Lengte (cm) 164,0 ± 6,0
Gewicht (kg) ± SD** Voor trainingsperiode: Na trainingsperiode: Gemiddeld:
1.3 Fysieke inspanningen Om na te gaan welke conditionele testen bruikbaar zijn bij vrouwenvoetbal volgt hier een overzicht van fysieke inspanningen van voetballers tijdens een wedstrijd. Elke speler voert 1000 tot 1400 korte activiteiten uit per wedstrijd. Voorbeelden zijn: sprinten, tackelen, passes, balans en balcontrole (StØlen et al, 2005). 36 Er is weinig bekend over de loopafstanden tussen de verschillende klasses. Uit de literatuur komt naar voren dat tijdens een wedstrijd van 90 minuten vrouwelijke Europese top voetballers een afstand afleggen van 12.214 meter (Scott en Drust 2007).43 Opvallend uit een onderzoek van Brewer en Davis (1994) is dat een Zweeds vrouwen topteam een veel kleinere afstand af legt, namelijk 8.500 meter. 36 Gemiddeld genomen leggen voetbalvrouwen tussen de 9 en 11 km af tijdens een wedstrijd, mannen net iets meer, tussen de 10 en 12 km.37,44,46
10
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Wanneer deze loopafstanden nauwkeuriger worden geanalyseerd, komt naar voren dat vrouwelijke middenvelders de grootste afstand afleggen (gemiddeld 11.220 meter) en de verdedigers de kleinste afstand (gemiddeld 10.290 meter).43,45 Mannelijke middenvelders lopen, net als de vrouwen, de grootste afstand vergeleken bij verdedigers en aanvallers.37,44,46 Zie tabel 2 voor een schematische weergave van de loopafstanden van verschillende klasses en landen per positie en de gemiddelde loopafstand tijdens een wedstrijd. Tabel 2: Loopafstand bij vrouwenvoetbal, tijdens een wedstrijd Klasses/ land Aantal Loopafstand spelers verdediger (m) 43
Top/ Europa Top/ Denemarken/ Zweden35 46,36 Top/ Denemarken 36,37 Top/ Zweden 40 Internationaal/ Australië Regionaal/ Denemarken/ Zweden45
30 17
11.868 9.500
Loopafstand middenvelder (m) 12.971 10.600
14 22 17
9.500
10.100
Loopafstand aanvaller (m) 11.804 9.800
Gemiddelde loopafstand alle posities (m) 12.214 9.966
9.500
9.500 8.500 9.140 9.700
Loopafstanden van de voetbalvrouwen kunnen ook worden bekeken, naar het aantal meter dat zij versnellen in een bepaald tempo tijdens een wedstrijd. Hieruit komt naar voren dat de meeste meters worden afgelegd door rustig hardlopen (8 tot 11 km/uur) tot matig hardlopen (12 tot 16 km/uur).45,40 Uit deze gegevens kan geconcludeerd worden welke energiesystemen voornamelijk worden aangesproken, tijdens een wedstrijd en belangrijk zijn om te trainen. Door afbakening van het onderwerp en de beschikbare tijd is tijdens het onderzoek geen rekening gehouden met de verschillende energiesystemen. Ondanks dat vrouwen een kleinere afstand afleggen tijdens een wedstrijd dan mannen, toont voorgaand onderzoek aan dat de anaerobe en aerobe energiesystemen van mannen en vrouwen op hetzelfde niveau zitten. Er zijn weinig onderzoeken gedaan bij vrouwen naar het uithoudingsvermogen, gemeten via de maximale zuurstof opname (VO2max, in mL) dat het lichaam per kg kan opnemen in een minuut tijd. Wanneer het wel is gemeten, rapporteren studies uiteenlopende waarden van een VO2max 38,6 tot 57,6mL/kg/min. Dat deze waarden zo uiteen lopen kan komen door het verschil in klasse niveau bij vrouwenvoetbal. Alleen gekeken naar kracht en uithoudingsvermogen bij top teams, doen de vrouwen niet onder voor de mannen (StØlen et al 2005).36 1.4 Antropometrische testen Voor het meten van de lichaamssamenstelling van sporters, zijn verschillende methoden beschikbaar. Deze zijn globaal in te delen in de: directe methode (karkas onderzoek), indirecte methode (onderwater weging, DeXA) en dubbel indirecte methode (BIA, huidplooimetingen).20 De lichaamssamenstelling van de ADO vrouwen voetballers wordt gemeten via de 4-punts huidplooimetingen. Deze meetmethode wordt vaak gebruikt voor het bepalen van de lichaamssamenstelling van sporters. De validiteit en betrouwbaarheid liggen lager dan bij de indirecte meetmethode, omdat de lichaamssamenstelling dubbel indirect wordt geschat.20 Volgens Svantesson et al (2008), kan de uitslag boven of onder de werkelijke VM van de sporter liggen.25 De resultaten van een BIA test wijken volgens Fornetti et al (1999) 1,8% af in VM in vergelijking met de DEXA meting.23 Echter, uit onderzoek van Hortobágyi et al (1992) blijkt dat huidplooimetingen niet minder betrouwbaar hoeven te zijn, dan een BIA meting. In dit onderzoek is een verschil van 3,3% vet gevonden bij nationaal rugby spelers (mannen). Waarbij gemeten werd met een 7-punts 24 huidplooimeting en een BIA (respectievelijk 19,0% en 22,3% vet). Er moet meegenomen worden dat betrouwbaarheid van een meting ook samenhangt met de meetapparatuur en de ervarenheid van mensen 19 waardoor de test wordt uitgevoerd. De indirecte testen brengen vaak een hoop tijd, geld en benodigde (moeilijk verplaatsbare) apparatuur mee met de meting. Om praktische redenen wordt, in het geval van sporters, vaker gekozen om de lichaamssamenstelling te meten met behulp van een dubbel indirecte methode. Ondanks de mindere 20 nauwkeurigheid van de dubbel indirecte testen. Voor een overzicht van de antropometrische testen en de voor- en nadelen per test, zie bijlage I. 11
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
1.5 Conditionele testen Meten is weten. Zoals eerder genoemd worden, om de conditie van de voetballer te bepalen, conditionele testen uitgevoerd. Aan de hand van literatuur is bekeken of de gebruikte conditie testen uit de testbatterij betrouwbaar genoeg zijn om de conditie van de voetbalvrouwen bij ADO te bepalen. Dit is aan de ene kant gedaan door te kijken of de conditie testen voorkomen in de literatuur over vrouwenvoetbal. Aan de andere kant is deze literatuur geanalyseerd, om het mogelijk te maken in de toekomst referentiewaarden per test op te stellen voor het team van ADO. In Nederland is geen standaard meetmethode om de conditie van de voetballer in kaart te brengen. Elke club test de spelers naar eigen inzicht. Zie bijlage II voor een overzicht van de uitvoering en de voor- en nadelen van conditionele testen. Hieronder wordt de testbatterij van het vrouwenteam van ADO besproken in combinatie met literatuur. Om de strek-keten, ook wel flexibiliteit en lenigheid genoemd, te meten gebruikt ADO de “Push Out” (PO). Waarbij de speelster een bal van drie kg zo ver mogelijk naar voren stoot. Er is geen vergelijkbare test in de literatuur gevonden. Om de strek-keten te beoordelen in de onderrug en de hamstrings wordt in de literatuur de “Sit-and-Reach” test gebruikt.9 De speler gaat zitten en zet te voeten vast tegen een box aan. Daarna strekt de speler zo ver mogelijk naar voren over de box heen. Volgens Polman et al (2003) is deze lenigheid nodig om 9 goed te kunnen versnellen. Een nationaal vrouwenteam komt tot een gemiddelde strek-keten van 12,8 cm 10 (Tumilty en Darby, 2002). Volgens Davis and Brewer (1992) komt een nationaal team tot 13,4 cm.16 De “Push Out” uitvoering, volgens de fysiotherapeuten van ADO, kan worden gezien als een verticale push up test. Van deze uitvoering, zijn in de literatuur geen gegevens bekend. Om kracht in het bovenlichaam te meten wordt in de literatuur bij vrouwenvoetbal de “Push Up” test (vanaf de knieën) gebruikt. Van een “Push Up” test zijn geen gegevens bekend bij vrouwenvoetbal, wel bij een lacrosse vrouwen team (n=24), volgens Gil et al (2007) doet het team 47,4 (SD±20,7) herhalingen.34 Om beenkracht te meten voert het team van ADO onder andere de “Vertical Jump” (VJ) uit. Bij deze test springt de speler zo hoog mogelijk vanuit stilstaande positie, met behulp van een armzwaai. Uit de literatuur komt naar voren dat voetbalsters gemiddeld 42,9 cm hoog springen en een lacrosse vrouwen team 44 cm hoog (StØlen et al, 2005 en Gil et al, 2007). 34,36 Volgens Polman et al (2004), springt een vrouwenteam (n=36) bij “Counter Movement Jump” (CMJ), een vergelijkbare test, voor een trainingsperiode 39,3 cm hoog en na een trainingsperiode 44,80 cm.9 Bij mannen is deze test specifieker uitgevoerd. Hieruit komt naar voren dat aanvallers het hoogst springen (43,17 cm) en verdedigers het laagst (41,44 cm) (Gil et al 2007).35 Om de beenkracht op een andere manier te meten voert ADO de “Hop for Distance “ (HfD) uit. Hierbij wordt vastgelegd hoe ver de speler kan springen vanuit stilstaande positie. De resultaten van deze test zijn voor vrouwen niet terug te vinden in de literatuur. De “Standing Broad Jump” (SBJ), een andere benaming voor dezelfde test, is voor mannen wel uitgevoerd. Het mannen team springt 192,48 cm (SD± 15,6) (Bangsbo 1994).35 Om het sprint vermogen van de speelsters te testen gebruikt ADO de 20 meter sprint test. Hierbij legt de speler zo snel mogelijk een afstand van 20 meter af. Hierbij wordt getest hoe goed een speler kan versnellen. Een nationaal vrouwenteam (n=20) gemiddeld 3,31 (SD±0,11) seconden en een vrouwenteam van een middelbare school (n=17) er 3,00 (SD±0,15) seconden (Tumilty en Darby 1992, Siegler et al 1997). 41-42 Er zijn weinig data beschikbaar over versnellen tijdens een wedstrijd onder vrouwelijke voetbalspelers. Uit een review van StØlen et al (2005), komt naar voren dat er bij mannen ongeveer elke 1,5 minuut een sprint wordt getrokken. Bij een test moment wordt vaker gekozen voor een 10 meter sprint of een 30 meter sprint. Een verklaring hiervoor is dat 96% van de sprints in een wedstrijd korter is dan 30 meter, 49% is zelfs korter dan 10 meter.36 ADO voert de “Shuttle Run” uit om het uithoudingsvermogen te bepalen. Deze test wordt als submaximaal gebruikt, in plaats van de gangbare maximale test. VO 2max, een maat voor het berekenen van het uithoudingsvermogen, wordt bij ADO niet via een test berekend. Uit een review van StØlen et al (2005), blijkt dat de VO2max bij mannen ligt tussen de 52,1 ml/kg/min (SD±10.7) en de 73,9 ml/kg/min (SD±10,8). Bij 36 vrouwen ligt de VO2max, lager dan bij de mannen, tussen de 38,6 ml/kg/min en de 54 ml/kg/min (SD±3,4). ADO streeft bij met mannen team naar >60 ml/kg/min. Voor het vrouwenteam zijn geen streefwaarden vastgesteld. Hoe hoger de VO2max, hoe beter de conditie en hoe later de vermoeidheid optreed (Tomlin en Wenger, 2002). Andere testen om de VO2max te bepalen zijn de “Yo-Yo intermittent recovery” test15,36 of de “Astrand” test.35 Voor het verschil met de “Shuttle Run” test, zie bijlage II. 12
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Om de wendbaarheid van de speelsters te testen voert het team van ADO de 6 x 5 meter sprint uit. Hierbij sprint de speler zo snel mogelijk 6 keer heen en weer tussen een 5 meter lijn. Er is in de literatuur geen betrouwbare en valide test om wendbaarheid te meten (Polman et al, 2004).9 Polmand et al (2004) gebruikte om wendbaarheid te meten, een L-vormig traject waar voetbalvrouwen linksom of rechtsom langs de pionnen renden. Waarbij de totale afstand van elke run ongeveer 18 meter was, de tijd werd bijgehouden door digitale poortjes. De afstand die rechtsom werd afgelegd behaalde een snelste score van 6,2 seconden (SD±0,13), de afstand die linksom werd afgelegd behaalde een score van 6,05 seconden (SD±0,10).9 De conditionele testresultaten geven de speler en trainer feedback over het trainingsproces, en meer inzicht over de persoonlijke ontwikkeling (sterke en zwakke punten) van de speler. De trainer heeft baat bij de resultaten van de testen doordat de sterke en zwakke eigenschappen van het team naar voren komen. De trainer kan de spelers op de juiste positie plaatsen, daar waar de fysieke eigenschappen het best tot zijn recht komen. De testresultaten geven de trainer informatie om de training specifieker af te stemmen op de individuele speler. De testen zijn een goede persoonlijke kwaliteitscontrole doordat de kans op overbelasting kleiner wordt door monitoring.33 1.6 Psychologische testen Sport psychologie is een jonge tak van de psychologie. Het is een manier om mentale (sport)problemen aan te pakken, zoals vermoeidheid, overtraindheid of stress. 26,27 In de loop van de jaren zijn er diverse testen ontwikkeld voor het meten van de psychologische gemoedsstand. Zo bestaan er testen voor het bepalen van stress of motivatie gehalte van een sporter, maar er zijn ook testen om te kijken welke vaardigheden en kwaliteiten iemand bezit, om prestatiedruk aan te kunnen. Tijdens dit onderzoek wordt de verkorte “Profile of Mood States” vragenlijst (POMS; McNair, Lorr en Droppleman, 1971) gebruikt. Deze vragenlijst (bestaande uit 32 woorden) is om te kijken naar de algemene gemoedstoestand, daarnaast kan ook gekeken worden naar mogelijke overtraindheid van een sporter. Een sporter die goed in zijn vel zit, laat een duidelijk ‘ijsbergprofiel’ zien in een POMS grafiek. Waarbij de maximale ijsberg wordt gevormd door lage scores op: spanning (0), depressie (0), boosheid (0) en vermoeidheid (0) en een maximale score op kracht (4). Bij overtraindheid, maar ook bij pessimisme, is een vlakker profiel te zien in een grafiek met de POMS score. Overtraindheid is dus niet zomaar in de grafiek af te lezen.28-32 De individuele gegevens van de spelers worden, samen met de antropometrische en conditionele gegevens aan de trainster Sarina Wiegman overhandigd. Voor de ontwikkeling van een persoonlijk dossier van de speelsters.
13
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
2
Data analyse ADO Den Haag
Methode
Het onderzoek is uitgevoerd in vier delen. Ten eerste is er literatuuronderzoek verricht, het tweede deel bestond uit het interviewen van twee deskundigen, in het derde deel werd een nieuwe dataset verzameld van het team. Daarop volgde de data verwerking in SPSS 15.0, interpretatie van de resultaten, discussie, conclusie aan NRG-sportvoedingsadvies, Marcel Hesseling. 2.1 Onderzoeksdesign Wanneer wordt gekeken naar het team van ADO naar de lichaamssamenstelling, conditie en veldpositie is er sprake van een longitudinale studie waarbij gebruik wordt gemaakt van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Wanneer twee teams worden vergeleken met betrekking tot lichaamssamenstelling, conditie en veldpositie is er sprake van een transversale studie waarbij gebruikt wordt gemaakt van kwantitatief onderzoek. 2.2 Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestaat uit het team; vrouwen van ADO Den Haag, spelend in de Eredivisie. Tabel 3: Inclusie- en exclusie criteria onderzoekspopulatie Inclusie criteria Spelend bij vrouwenteam ADO Den Haag Spelend bij vrouwenteam van Ter Leede (criterium deelvraag 4) Leeftijd van 17- 33jaar Alle posities in het veld Alle nationaliteiten
Exclusie criteria Niet meer spelend bij vrouwenteam van ADO Den Haag Langdurige blessure waardoor tijdelijk inactief
2.3 Data verzameling Literatuur onderzoek Om meer achtergrond informatie te vergaren over het onderwerp is er uitgebreid literatuuronderzoek verricht. Trefwoorden waarop is gezocht naar artikelen, beperkingen zijn aangebracht en het aantal bruikbare hits dat uiteindelijk is gebruikt voor het onderzoek zijn terug te vinden in bijlage II. Interview twee deskundigen De achtergrondinformatie betreffende het vrouwenteam en de testbatterij is verzameld in de vorm van interviews. Het eerste interview was met Sarina Wiegman, de trainster bij het vrouwenteam van ADO. Het tweede interview was met Pedro Coelho, hij verzorgt samen met Patrick Pasman de conditionele testen. De hoofdpunten en een deel van de vragen zijn opgesteld in een zogenaamde topiclist, die als leidraad diende voor het gesprek. Door het opstellen van de topiclist was de richting van het interview vooraf bepaald. Tijdens het interview was voldoende ruimte voor eigen inbreng van de trainer doordat er geen antwoordcategorieën waren. De uitwerking van het interview met Sarina Wiegman en Pedro Coelho is na te lezen in bijlage III en IV. Antropometrie De sportdiëtist is in augustus 2009, gestart met het elk kwartaal bijhouden van de volgende variabelen: gewicht in kg, BMI, VM en VVM in percentage en kilogram op basis van 4-punts huidplooimeting (biceps, triceps, subscapulair, supra-iliacaal) volgens de methode van Durnin & Wormersly.54 De eerste meting, augustus 2009, wordt als nulmeting gebruikt. De bestaande data, twee metingen uit 2009 vielen in september (aanvang seizoen) en december (binnen het seizoen). De vier metingen uit 2010 vielen in februari (binnen het seizoen), mei (binnen het seizoen), augustus (aanvang het seizoen), november (binnen het seizoen) deze dataset is bijgehouden in een Excel bestand. Het verrichten van de antropometrische bepalingen gebeurde volgens de algemene richtlijnen van de ‘The International Society for the Advancement of Kinathropometry’ (ISAK) en de ‘handleiding voor het schatten van 53,55 vetpercentage met behulp van huidplooimetingen’. De metingen zijn uitgevoerd door de sportdiëtist van 53 het vrouwenteam van ADO Den Haag, hij is getraind in het uitvoeren van antropometrische bepalingen. De metingen zijn uitgevoerd op een vast tijdstip voorafgaand aan de testbatterij bij alle vrouwen die op dat moment aanwezig waren. 14
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
De laatste antropometrische bepalingen van ADO die worden meegenomen in dit onderzoek zijn verricht op 8 december 2010 en de metingen van Ter Leede zijn verricht op 24 november 2010. Tijdens dit meetmoment is naast de reguliere huidplooimetingen ook gebruik gemaakt van een Bio Impendantie Spectrum meter (BIS). Deze data worden verder niet verwerkt in de scriptie, ze dienen ter controle voor de sportdiëtist. Conditionele testen De fysiotherapeuten zijn in september 2009 gestart met het elk kwartaal bijhouden van de testbatterij. De eerste meting, augustus 2009, wordt als nulmeting gebruikt. De bestaande data, twee metingen uit 2009 vielen in september (buiten seizoen) en december (binnen het seizoen). De vier metingen uit 2010 vielen in februari (binnen het seizoen), mei (binnen het seizoen), augustus (buiten het seizoen) en december (binnen het seizoen). Deze dataset is bijgehouden in een Excel bestand. De testbatterij is uitgevoerd bij voetbalvereniging Wilhelmus, in Den Haag. Op de testdag wordt er rekening gehouden met de weersomstandigheden, wanneer het veld erg nat is of het hard waait wordt de testdag twee weken verschoven. De testbatterij wordt altijd afgenomen door tenminste één van de twee vaste fysiotherapeuten. De testbatterij wordt in de volgende volgorde uitgevoerd: “Vertical Jump” Oude situatie (meting 0 t/m 4) Nieuwe situatie (meting 5)
De speler heeft drie pogingen om zo hoog mogelijk te springen vanuit een stilstaande positie, met twee benen. Armen zwaaien mee met het lichaam. Via een meetlint wordt bijgehouden hoog de speler springt. Aanpassing: er wordt gebruik gemaakt van een kinetische mat, hiermee kan nauwkeuriger worden berekend hoe hoog de speler springt.
“Hop for Distance” Oude & nieuwe situatie (meting 0 t/m 4)
De speler heeft drie pogingen om zo ver mogelijk te springen vanuit een stilstaande positie met twee benen. Via een meetlint wordt bijgehouden hoe ver de speler springt.
“Push Out” Oude & nieuwe situatie (meting 0 t/m 4)
De speler heeft drie pogingen om de bal zo ver mogelijk, vanaf de borst, uit te stoten. Via een meetlint wordt bijgehouden hoe ver de speler uitstoot.
Sprint 20 meter Oude & nieuwe situatie (meting 0 t/m 4)
De speler heeft drie pogingen om zo snel mogelijk 20 meter af te leggen. De tijd wordt bijgehouden met een stopwatch.
6 x 5 meter sprint Oude & nieuwe situatie (meting 0 t/m 4)
De speler legt één keer, zo snel mogelijk 6 x 5 meter af. De tijd wordt bijgehouden met een stopwatch.
Elke test wordt drie keer uitgevoerd, de twee hoogste, snelste of verste scores worden genoteerd en daarvan wordt een gemiddelde genomen. Alleen de 6 x 5 meter sprint wordt één keer uitgevoerd omdat het anders te uitputtend is voor de speler. Bij het uitvoeren van de testen zijn minimaal twee fysiotherapeuten aanwezig. Waarbij één persoon laat zien hoe de uitvoering van de test eruit ziet en houdt de score bij, de ander noteert de score op het scoreblad. De metingen 0 t/m 4 zijn buiten uitgevoerd. Meting 5 is, op de “Push Out” na, binnen uitgevoerd om verschil in weersomstandigheden uit te sluiten. (Voor de uitvoering van de testbatterij, zie de literatuurachtergrond, paragraaf conditionele testen.)
15
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Naast de testbatterij, wordt ook de “Shuttle Run” uitgevoerd. De meting wordt buiten uitgevoerd, als submaximale test. Met behulp van pionnen, meetlint, hartslagmeter en een “Shuttle Run” CD, wordt de test uitgevoerd. Daarbij wordt de hartslag en de ademhalingsfrequentie gemeten. Van te voren wordt de groep wel of niet opgedeeld, afhankelijk van het beschikbare materiaal. Het moment van uitvoer is vaak tijdens een training, rond half vier in de middag. De test wordt gelopen met een hartslagmeter om, waarbij ook de ademhalingsfrequentie gemeten wordt. De “Shuttle Run” is in uitvoering een maximale test is, ADO gebruikt de test als sub-maximale test (meting 0 t/m 4). Bij ieder meetmoment krijgen de speelsters een instructie over de desbetreffende test, hierbij wordt de test eerst voorgedaan door de fysiotherapeut, zodat de speler weet hoe ze de test correct uit moet voeren. Tijdens de uitvoering van de test, wordt er goed opgelet door de fysiotherapeuten. Zij controleren of de test op de juiste manier en door middel van de juiste houding wordt uitgevoerd. Tussen elke uitvoering van de individuele testen van de test batterij is er een ‘lonende pauze’ van 4-5 minuten. Er zijn referentie waarden bekend voor de uitgevoerde testen, maar niet voor voetbal. Door zelf data te verzamelen stellen de fysiotherapeuten eigen referentie waarden op voor ADO. Vragenlijsten De auteurs hebben een halfgestructureerde vragenlijst opgesteld voor het team (zie bijlage VI), hierbij is gebruik gemaakt van vragen over activiteiten van de speler en de verkorte Nederlandstalige versie “Profile of Mood States” vragenlijst.28-30 Op deze manier is meer persoonlijke informatie verzameld over de individuele speler. Hierdoor is meer inzicht verkregen in hoe de speler zich mentaal en fysiek voelde de afgelopen tijd. Verder werd er nagegaan hoe de tijd in een week wordt besteed, of de speler last had van blessures en hoe de speler staat tegenover het belang van een gezond gewicht en voeding. De POMS is gebruikt om gevoel en emoties van de speelsters op een bepaald moment in kaart te brengen. 2.4 Statistische analyse Met behulp van Excel (Microsoft Office, 2007) en SPSS (voor Windows, versie 15.0), zijn de verzamelde gegevens geanalyseerd. Excel is gebruikt als basis database, back-up en voor het berekenen van gemiddelde waarden binnen het seizoen bij ADO. SPSS is vervolgens gebruikt voor de statistische analyse. Naast het berekenen van gemiddelden, zijn de volgende testen gebruikt: “One-way ANOVA test”, “Independent Sample T-test”. De significantie waarde is voor alle testen vastgesteld op P=<0.05. De “One-way ANOVA test” is gebruikt bij het analyseren van verschillen in antropometrische en conditionele eigenschappen op de uitgesplitste posities (keeper, verdediger, middenvelder, aanvaller). Daarbij is de “Post Hoc test” gebruikt (“Bonferroni” methode), om te bekijken welke posities significant van elkaar verschillen. Voor het analyseren van verschillen in antropometrische en conditionele eigenschappen tussen de teams ADO en Ter Leede en mogelijke significante verschillen tussen beide teams, is de “Independent Sample T-test” gebruikt.
16
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
3
Data analyse ADO Den Haag
Resultaten
Als eerste worden de resultaten van het team van ADO besproken. Deze resultaten vallen allemaal binnen het seizoen van 2009-2010. Daarna worden de resultaten van Ter Leede besproken. Ook wordt het team van ADO vergeleken met het team van Ter Leede uit Sassenheim. Ten slotte worden de POMS resultaten van ADO behandeld. Niet alle metingen uit de database van ADO zijn meegenomen in het onderzoek. Alleen de metingen die binnen het seizoen vallen worden meegenomen in het onderzoek, zoals bij het tabel wordt aangegeven. Dit om te voorkomen dat de gegevens vertekenen, doordat de speelsters uit vorm zijn. De metingen die in december 2009, februari, mei en december 2010 vallen binnen het voetbalseizoen. De metingen van augustus 2009 en september 2010 vallen buiten het voetbalseizoen. Voor Ter Leede geldt dit niet. 3.1 ADO Binnen het team van ADO is het aantal speelsters dat heeft deelgenomen aan de verschillende metingen wisselend. Voor de volledigheid wordt bij elk resultaat aangegeven hoeveel speelsters er hebben deelgenomen aan de meting. Alle resultaten die worden besproken zijn gemiddelde waarden binnen de aangegeven periode. De resultaten van de “Shuttle Run” en de bijhorende VO2max, vallen alleen binnen meetperiode 5. Antropometrische eigenschappen per positie Uit analyse van de gegevens (zie tabel 4.1 en 4.2), komt naar voren dat de keepers van ADO het langst zijn (1,75 m SD±0,05) en de middenvelders het kleinst (1,65 m SD±0,05). De keepers hebben een significant hoger lichaamsgewicht (73,9 kg SD±3,9) dan alle andere veldspelers. De keepers hebben de hoogste VM (20,1 kg SD±5,5) en VVM (53,8 kg SD±1,7). De VM en VVM van de keepers zijn significant hoger dan de verdedigers (15,5 kg SD±1,6) en de middenvelders (14,9 kg SD±0,9). Middenvelders hebben de laagste VM.
Tabel 4.1: Antropometrische eigenschappen per positie bij ADO (binnen het seizoen 2009/2010) Positie Lengte (m) Gewicht (kg) BMI** Keepers (n=3) 1,75 SD±0,05 73,9* SD±3,9 24,3 SD±2,6 Verdedigers (n=8) 1,67 SD±0,02 62,6 SD±3,1 22,1 SD±1,1 Middenvelders (n=6) 1,65 SD±0,05 60,7 SD±2,1 22,3 SD±0,6 Aanvallers (n=6) 1,72 SD±0,05 64,8 SD±2,5 22,1 SD±1,0 SD±: standaarddeviatie, BMI: Body Mass Index: gewicht / (lengte x lengte). *Significant P=<0.05 Tabel 4.2: Antropometrische eigenschappen per positie bij ADO (binnen het seizoen 2009/2010) Positie VM (kg) VVM (kg) VM % VVM % Keepers (n=3) 20,1 * SD±5,5 53,8* SD±1,7 27,1 SD±6,1 Verdedigers (n=8) 15,5 SD±1,6 47,1 SD±2,9 24,8 SD±2,4 Middenvelders (n=6) 14,9 SD±0,9 45,8 SD±2,3 24,5 SD±1,8 Aanvallers (n=6) 16,0 SD±1,4 48,8 SD±2,2 24,8 SD±1,8 SD±: standaarddeviatie, VM: vetmassa, VVM: vetvrije massa. *Significant P=<0.05
73,0 75,2 75,4 75,2
SD±6,1 SD±2,4 SD±1,8 SD±1,8
Conditionele eigenschappen per positie Er is één significant verschil bij de conditionele eigenschappen. Op de 6 x 5 meter sprint is de keeper significant langzamer (11,3 s SD±0,7) dan de andere veldspelers. De keepers (3,7 s SD±0,3) zijn ook het langzaamst op de 20 meter sprint en springen het minst ver bij de HfD (1,90 m SD±0,2). De middenvelders zijn het snelst (3,6 s SD±0,1) bij de 20 meter sprint. Ze springen het laagst (37,9 cm SD±2,6) bij de VJ, waar de aanvallers het hoogst springen (41,0 cm SD±4,2). De meest flexibele strek-keten hebben de keepers (6,9 meter SD±0,9). Als laatste hebben de verdedigers de hoogste trap met de “Shuttle Run” behaald (13,0 SD±0,5). De keepers behaalden de laagste trede (11.5 SD±2,1). Een overzicht van de conditionele testgegevens, staat in tabel 5.
17
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Tabel 5: Conditionele testen per positie bij ADO (binnen het seizoen 2009/2010) Positie VJ (cm) HfD (m) 20 m (sec) 6 x 5 m (sec) PO (m)
Data analyse ADO Den Haag
SR (trap/ shuttle)
VO2max** (ml/kg/min)
Keepers 39,1 SD±1,1 1,9 SD±0,2 3,7 SD±0,3 11,3 SD±0,7* 6,9 SD±0,9 11,5 SD±2,1 52-53 (n=3) (n=2) (n=2) Verdedigers 39,2 SD±3,7 1,9 SD±0,1 3,6 SD±0,1 10,3 SD±0,2 6,3 SD±0,5 13,0 SD±0,5 >57,5 (n=8) (n=4) (n=3) (n=3) Middenvelders 37,9 SD±2,6 1,9 SD±0,1 3,6 SD±0,1 10,4 SD±0,3 6,0 SD±0,6 12,5 SD±0,9 55-56 (n=6) (n=5) (n=3) (n=3) Aanvallers 41,0 SD±4,2 2,0 SD±0,2 3,6 SD±0,1 10,3 SD±0,3 6,0 SD±0,5 12,3 SD±1,4 54-55 (n=5) (n=4) SD±: standaarddeviatie, VJ: “Vertical Jump”, HfD: “Hop for Distance”, PO: “Push Out”, SR: “Shuttle Run”, *Significant P=<0.05, **VO2max is geschat aan de hand van de “Shuttle Run” gegevens
3.2 Ter Leede Wanneer er alleen wordt gekeken naar de lichaamssamenstelling en de conditie binnen Ter Leede worden er geen significante verschillen gevonden. Alle resultaten die worden besproken zijn gemiddelde waarden binnen de aangegeven periode: november 2010. Antropometrische eigenschappen per positie Bij de speelsters van Ter Leede zijn geen significante verschillen tussen de posities. Zie tabel 7.1 en 7.2 voor een overzicht. Wat op valt is dat de aanvallers het langst en het zwaarst zijn. De keepers zijn het kleinst, met de hoogste BMI (23,2 SD±2,1) en hoogste VM van 28% (17,7 kg SD±1,3). Verdedigers hebben de laagste BMI (21,2 SD±2,2) en de laagste VM (15,3 kg SD±2,6), samen met de middenvelders. Conditionele eigenschappen per positie Er zijn in totaal twee testen conditionele testen uitgevoerd bij Ter Leede, zie voor een overzicht tabel 9. Bij de testen in relatie tot de verschillende posities in het veld zijn geen significante verschillen gevonden. Bij de “Vertical Jump” springt de keeper (36,0 cm SD±2,3) hoger dan de veldspelers. Bij de 6 x 5 meter sprint zijn de verdedigers het snelst (10,6 s SD±0,5) en de keeper het langzaamst (11,8 s SD± geen). 3.3 ADO en Ter Leede Ter Leede speelt in de hoofdklasse, een klasse lager dan ADO zij spelen in de Eredivisie. Ter Leede (n=28) heeft deel genomen aan de antropometrische testen en de testbatterij eind november 2010. ADO (n=20) heeft dezelfde testen uitgevoerd begin december 2010. Alle resultaten die worden besproken zijn gemiddelde waarden binnen de aangegeven periode. Antropometrische eigenschappen per positie Uit analyse van de gegevens komt naar voren dat er nauwelijks verschillen zijn in antropometrische eigenschappen. De BMI, per team, is van ADO (22,4 SD±1,3) significant hoger dan Ter Leede (21,7 SD±1,9). Zie ook tabel 6. Wanneer de data van de antropometrische eigenschappen van beide teams worden geanalyseerd per positie, tabel 7.1 en 7.2, is er geen significant verschil meer in deze eigenschappen.
Tabel 6: Verschil antropometrische eigenschappen van ADO en Ter Leede (november, december 2010) Team Lengte (m) Gewicht (kg) BMI** VM (kg) VVM (kg) VM %
VVM %
ADO (n=20) 1,69 SD±0,05 64,1 SD±4,9 22,4* SD±1,3 16,1 SD±2,6 48,0 SD±3,4 25,0 SD±2,7 75,0 SD±2,7 Ter Leede (n=28) 1,71 SD±0,53 63,6 SD±6,9 21,7* SD±1,9 16,4 SD±2,8 47,2 SD±4,7 25,7 SD±2,2 74,3 SD±2,2 SD±: standaarddeviatie, BMI: Body Mass Index: gewicht / (lengte x lengte), VM: vetmassa, VVM: vetvrije massa. *Significant P=<0.05
18
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Tabel 7.1: Antropometrische eigenschappen per positie van ADO en Ter Leede (november, december 2010) Positie Club Lengte (m) Gewicht (kg) BMI** Keepers ADO (n=3) 1,74 SD±0,05 75,1 SD±5,4 24,7 SD±3,1 Ter Leede (n=2) 1,65 SD±0,01 63,1 SD±4,6 23,2 SD±2,1 Verdedigers ADO (n=8) 1,69 SD±0,04 62,9 SD±2,5 22,9 SD±1,0 Ter Leede (n=11) 1,69 SD±0,05 60,6 SD±8,0 21,2 SD±2,2 Middenvelders ADO (n=6) 1,65 SD±0,05 61,0 SD±2,9 22,3 SD±0,2 Ter Leede (n=5) 1,71 SD±0,05 64,3 SD±3,2 21,9 SD±0,8 Aanvallers ADO (n=6) 1,72 SD±0,05 64,6 SD±2,7 22,1 SD±1,0 Ter Leede (n=10) 1,74 SD±0,04 66,7 SD±6,7 21,9 SD±1,8 SD±: standaarddeviatie, BMI: Body Mass Index: gewicht / (lengte x lengte). *Significant P=<0.05 Tabel 7.2: Antropometrische eigenschappen per positie van ADO en Ter Leede (november, december 2010) Positie Club VM (kg) VVM (kg) VM % VVM % Keepers ADO (n=3) 21,1 SD±5,8 54,0 SD±0,6 27,9 SD±5,9 72,1 Ter Leede (n=2) 17,7 SD±1,3 45,4 SD±3,3 28,0 SD±0,0 72,0 Verdedigers ADO (n=8) 16,2 SD±2,0 46,6 SD±2,2 25,8 SD±2,8 74,2 Ter Leede (n=11) 15,3 SD±2,6 45,2 SD±5,6 25,2 SD±1,4 74,8 Middenvelders ADO (n=6) 15,6 SD±0,8 45,4 SD±2,8 25,6 SD±1,5 74,4 Ter Leede (n=5) 16,2 SD±2,0 48,1 SD±2,8 25,2 SD±2,6 74,8 Aanvallers ADO (n=6) 16,0 SD±1,3 48,7 SD±2,4 24,7 SD±1,8 75,3 Ter Leede (n=10) 17,5 SD±3,3 49,2 SD±4,1 26,1 SD±2,8 73,9 SD±: standaarddeviatie, VM: vetmassa, VVM: vetvrije massa. *Significant P=<0.05
SD±5,9 SD±0,0 SD±2,8 SD±1,4 SD±1,5 SD±2,6 SD±1,8 SD±2,8
Conditionele eigenschappen per positie Niet alle conditie testen zijn uitgevoerd bij beide teams, in november en december 2010. Hierdoor kunnen er geen uitspraken worden gedaan over verschillen tussen beide teams op gebied van sprinten/snelheid, beenkracht, de strek-keten en uithoudingsvermogen. Zo missen bij ADO de gegevens van de 20 meter sprint. Bij Ter Leede missen de gegevens van de “Hop for Distance”, 20 meter sprint, “Push Out” en de “Shuttle Run” test. Zie tabel 7 voor een duidelijke weergave van de gegevens. De “Vertical Jump” van ADO (35,2 cm SD±3,2) is significant hoger, dan bij Ter Leede (33,4 cm SD±2,7). Wanneer er per positie wordt gekeken springen de aanvallers van ADO (38,1 SD±2,3) significant hoger dan Ter Leede (33,8 SD±2,0). Verder zijn er geen significante verschillen bij de VJ en 6 x 5 meter sprint testen. Wat op valt is dat keepers bij de 6 x 5 meter sprint in beide teams bijna een seconde langzamer zijn als de veldspelers.
Tabel 8: Conditionele eigenschappen van ADO en Ter Leede (november, december 2010) Positie VJ (cm) 6 x 5 m (sec) ADO (n=20) 35,2* SD±3,2 10,7 SD±0,6 (n=17) Ter Leede (n=28) 33,4 SD±2,7 10,8 SD±0,7 SD±: standaarddeviatie, VJ: “Vertical Jump”, HfD: “Hop for Distance”, PO: “Push Out”, SR: “Shuttle Run”. *Significant P=<0.05 Tabel 9: Conditionele eigenschappen per positie van ADO en Ter Leede (november, december 2010) Positie Club VJ (cm) 6 x 5 m (s) Keepers ADO (n=3) 33,9 SD±1,6 11,6 SD±0,8 Ter Leede (n=2) 36,0 SD±2,4 11,8 SD± (n=1) Verdedigers ADO (n=5) 32,6 SD±2,2 10,6 SD±0,6 Ter Leede (n=10) 32,9 SD±3,6 10,6 SD±0,5 (n=6) Middenvelders ADO (n=6) 34,9 SD±3,3 10,6 SD±0,4 (n=5) Ter Leede (n=5) 32,3 SD±1,7 10,9 SD±1,0 Aanvallers ADO (n=6) 38,1 SD±2,3* 10,5 SD±0,4 (n=4) Ter Leede (n=10) 33,8 SD±2,0* 10,9 SD±0,6 SD±: standaarddeviatie, VJ: “Vertical Jump”, HfD: “Hop for Distance”, PO: “Push Out”, SR: “Shuttle Run”. *Significant P=<0.05
19
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
3.4 “Profile of Mood States” vragenlijst Bij het analyseren van de gegevens is gekeken naar verschillen tussen de posities. Daarnaast is ook gekeken naar de competitie resultaten van de eerste helft van seizoen 2010-2011. Tenslotte is de grafiekvorming en het gevolg van blessures en overtraindheid van de POMS bekeken. De POMS zijn ingevuld per meetmoment: september 2009, december 2009, februari 2010, mei 2010, augustus 2010, december 2010. De individuele POMS vragenlijsten zijn geanalyseerd door dr. Jacques van Rossum op de gebieden: depressief, boos, vermoeid, kracht, spanning. Deze scores zijn gebruikt voor de individuele speler. Voor team resultaten is een gemiddeld cijfer per POMS emotiecluster (per meetmoment) gebruikt. Het gemiddelde cijfer is tot stand gekomen door de berekening: Gemiddelde POMS = Kracht – (Depressief + Boos + Vermoeid + Spanning). Hierbij geldt: hoe kleiner het getal, des te minder ‘emotioneel fit’ de persoon is. Waarbij kracht de enige positieve score is van de vijf POMS gebieden. POMS en positie Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen de posities (keeper, verdediger, middenvelder, aanvaller) en de gemiddelde POMS uitkomsten, bij alle meetmomenten. Verder kunnen er geen uitspraken worden gedaan over de gezamenlijke POMS per positie en de prestatie per positie. De POMS kan verschillende getallen opleveren bij eenzelfde gevoel tussen twee mensen. Door de persoonlijkheid van de POMS is deze vergelijking niet mogelijk. POMS en ADO in de Eredivisie competitie 2010-2011 ADO begon het seizoen 2010-2011 goed, 4 door alle drie de wedstrijden van september te winnen. In oktober werd er 3 één van de vier wedstrijden gewonnen en in november geen van de twee. De 2 resultaten van de POMS, voor dit seizoen, zijn in figuur 2 te zien. In augustus (1,95 1 SD±1,3) heerst er in het team, over het geheel gezien, een significant positievere 0 gemoedstoestand dan in december (0,59 SD±2,4). Uit de vragenlijst over de fysieke gesteldheid uit zich dat in meer: minder fit, meer blessures en meer druk en stress door school of werk.
aug.10
dec.10
Figuur 2: gemiddelde POMS van het vrouwenteam ADO, uitgezet per meetmoment
POMS grafiekvorm bij ADO Over de vijf meetmomenten genomen zijn er, op uitzondering van één persoon, zogenaamde ijsbergprofielen te zien binnen het ADO team. Hieruit blijkt dat een gezonde voetbalster een lage score behaald op: depressief, boos, vermoeid en spanning, maar een hoge score haalt op kracht. Waarbij factoren zoals blessures, stress, drukte en verkoudheid deze grafieklijn negatief kan beïnvloeden. Dit is voor de individuele speelster persoonlijk. Uit de grafiek is niet te zien of iemand geblesseerd is of niet. Overtraindheid is duidelijk waar te nemen als een ‘omgekeerde ijsberg’. In figuur 3 is het verschil tussen een gezonde voetbalster en een overtrainde voetbalster te zien. De overtrainde voetbalster zit laag in vetpercentage, maar niet extreem laag (21,6%). Verder zijn er geen afwijkende scores bij de conditionele testen (september 2009, “Shuttle Run” test ontbreekt).
4 3
Overtraind Gezond
2 1 0
Figuur 3: POMS van overtrainde sportster (sep. 2009) en een gezonde sportster (dec. 2009)
20
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
4
Data analyse ADO Den Haag
Discussie
Er zijn nauwelijks significante verschillen gevonden, bij de relatie tussen conditie en positie in het veld, of tussen conditie en de lichaamssamenstelling van ADO. Tussen de lichaamssamenstelling, samen met andere antropometrische eigenschappen, zijn er verschillen gevonden in relatie tot de positie in het veld. Daarnaast is gebleken dat een aantal testmethoden verbeterd kan worden. Lichaamssamenstelling ADO (binnen het seizoen) Naar verwachting zijn de keepers van ADO het langst. Dit wordt bevestigd door studies onder mannen door 14,68 Arnason et al (2003) en Suton et al (2009). De aanvallers zijn de langste veldspelers. De studie van Davis et al (1992) vindt dit ook bij mannen, maar andere literatuur spreekt deze verhouding tegen. 69,14,68 Verwacht werd dat de aanvallers en de middenvelders de kleinste speelsters zijn, dit wordt ook gevonden in andere studies onder mannen.14,68 Een mogelijke verklaring is dat wanneer zij klein van stuk zijn, wordt dit als voordeel gezien. Hierdoor zijn de aanvallers sneller, het is van belang om snel te kunnen reageren en te scoren. Verwacht werd dat de verdedigers de langste veldspelers zijn, op deze manier kunnen zij gemakkelijk uitstrekken om hoge ballen tegen te houden.68 De keepers hebben een significant hoger lichaamsgewicht dan de veldspelers, opvallend is dat de keepers hierbij een grote spreiding in BMI hebben. Een hoog lichaamsgewicht van de keepers ten opzichte van de 14,68,69 veldspelers wordt ook gevonden bij andere studies onder mannen. Dit kan worden verklaard door een verlaagde energie verbranding bij de training zowel als bij een wedstrijd. 34,43,45 De mogelijkheid om snel en hard te kunnen rennen is bij deze positie minder belangrijk. De lengte en het zware gewicht en kan als voordeel worden gezien bij een verdedigingsactie, waarbij een doel moet worden geblokt. Een nadeel is dat er meer kracht nodig is om het lichaam omhoog te krijgen bij een verdedigingsactie. 68 De aanvallers hebben het hoogste gewicht van de veldspelers, gevolgd door de verdedigers, de middenvelders zijn het lichtst. Hierin spreekt de literatuur zich tegen.13,14,68,69 Verwacht was dat van de veldspelers, de verdedigers het hoogste gewicht hadden en de aanvallers het laagste. Dit wordt verder besproken in de alinea hieronder. De gemiddelde hoeveelheid lichaamsvet van alle veldspelers van ADO, is ongeveer gelijk met de resultaten die Polman et al (2004) vond.8 Volgens Gerontol (1975) is minder dan 25% lichaamsvet ‘gemiddeld’ voor vrouwelijke (top)sporters.4 Deze norm geldt ook volgens de onderzoeken Polman et al (2004) en Can et al (2004).8,9 De keepers hebben de hoogste VM, de aanvallers hebben een even hoge VM als die van de verdedigers. De middenvelders hebben de laagste VM. De verwachting betreft de keeper komt overeen. Opvallend is dat de middenvelders een gunstigere lichaamssamenstelling hebben dan de aanvallers. Een mogelijke verklaring is dat de middenvelders de meeste afstand afleggen tijdens een wedstrijd. Hierdoor zijn zij het meest in beweging zijn en verbruiken de meeste energie. 35, 43, 54 Deze verhouding in VM is ook gevonden door Sutton et al (2009).14 Lichaamssamenstelling ADO - Ter Leede Voetbal spelen op Eredivisie niveau is afhankelijk van meerdere factoren, zoals conditionele, antropometrische, technische, tactische, psychologische factoren. Daarom worden verschillen verwacht tussen de twee teams, met de meest gunstige resultaten bij ADO. Volgens de resultaten zijn er nauwelijks verschillen in antropometrische eigenschappen tussen beide teams vergeleken per positie. Wanneer per team wordt vergeleken is er als enige resultaat dat de BMI van ADO significant hoger dan Ter Leede. Doordat de speelsters van ADO iets langer zijn en minder wegen. ADO heeft meer spiermassa dan Ter Leede, dit is echter een klein verschil. Een logische aanname is dat de kleine verschillen komen door een te klein klasse verschil. Conditie ADO (binnen het seizoen) De aanvallers scoren het best bij de “Vertical Jump” en de “Hop for Distance” verder zijn er nauwelijks verschillen. De keepers scoren het slechtst op de VJ. Verwacht werd dat de keepers de grootste beenkracht hebben in vergelijking met de veldspelers. Doordat de keepers hoog moeten springen en duiken in het doel. Aan de andere kant staat beenkracht in relatie tot snelheid (sprint vermogen). 68 Er werd verwacht dat alle veldspelers even snel zijn, doordat zij allen een goed sprint vermogen moeten hebben om aan de bal te komen.2 Arnason et al (2003) gebruikt de “Squat Jump” en de “Counter Movement Jump” om kracht in het onderlichaam te meten bij mannelijke voetballers. Uit deze studie onder mannen blijkt dat de aanvallers eveneens de grootste beenkracht hebben. Gevolgd door de verdedigers en de middenvelders, de keepers 68 hebben de minste beenkracht. 21
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Bij de 20 meter sprint test, zijn de veldspelers allemaal sneller dan de keepers. Waarbij nauwelijks verschil is tussen de veldspelers onderling. Dit werd ook verwacht. Literatuur spreekt zich hierin tegen, onderzoek van Davis et al (1992) toont aan dat mannelijke aanvallers sneller zijn dan de overige veldspelers en keepers. De sprint in dat onderzoek was echter uitgevoerd over een lengte van 60 meter.69 Volgens de 6 x 5 meter sprint, zijn de keepers significant minder wendbaar dan de veldspelers. Onder de veldspelers is er nauwelijks verschil. Resultaten zijn gelijk aan de verwachting. Veldspelers moeten snel kunnen ontwijken, afwenden en omschakelen om de tegenstander slimmer af te zijn. Onderzoek van Gil SM et al 70 (2007) toont, bij een vergelijkbare test, dezelfde resultaten. Voor het testen van wendbaarheid bestaat geen ‘gouden standaard’, hierdoor kan er geen vergelijking tussen testen in de literatuur gemaakt worden. 71 Keepers hebben de meest flexibele strek-keten gevolgd door de verdedigers. Een logische aanname is dat dit komt door de flexibiliteit die keepers nodig hebben om een bal uit het doel te houden. Dit komt overeen met de verwachting. Voor de “Push Out” test zijn geen literatuurgegevens bekend, hierdoor kan geen vergelijking worden gemaakt. Om het uithoudingsvermogen te bepalen wordt de trap die is behaald bij de “Shuttle Run” gelinkt aan de VO2max. Er is weinig verschil gevonden bij VO2max tussen de veldspelers, waarbij de verdediger het beste 11,68,69 uithoudingsvermogen heeft. Dit wordt bevestigd door andere studies. Conditie ADO - Ter Leede Door de onvolledige database kan er geen vergelijking worden gedaan op conditie tussen beide teams. Alleen op beenkracht en wendbaarheid kan een vergelijking worden gemaakt. De “Vertical Jump” van het hele team van ADO is significant hoger dan van Ter Leede. Twee andere studies vinden deze resultaten ook. 75,76 Echter, niet alle studies bevestigen deze uitkomst.11 Wanneer er per positie wordt gekeken springen de aanvallers van ADO significant hoger dan Ter Leede. Verder zijn er per positie geen significante verschillen bij de VJ en 6 x 5 meter sprint testen. Opvallend is dat de keepers bij de 6 x 5 meter sprint in beide teams bijna een seconde langzamer zijn dan de veldspelers. Hiermee kan geen vergelijking worden gemaakt met andere studies vanwege de verschillende methode.9,33,38 Testbatterij Bij de keuze van de conditionele testen is door de fysiotherapeuten een keuze gemaakt waarbij rekening is gehouden met de beschikbare tijd en praktische uitvoerbaarheid. Echter niet voor alle testen bestaat een goede wetenschappelijke onderbouwing. Daarnaast is er weinig onderzoek gedaan naar de conditie bij vrouwelijke voetballers. Hierdoor zijn voor een aantal testen uit de testbatterij geen resultaten bekend in de literatuur. Daarnaast zijn niet alle resultaten van de testbatterij bruikbaar voor de analyse van de conditie. Dit onderzoek is daardoor niet toereikend genoeg voor het beantwoorden van de vraag: ‘Wat is de relatie tussen de lichaamssamenstelling en conditie’. Er moet bijvoorbeeld meer onderzoek gedaan worden naar het uithoudingsvermogen, kracht in het bovenlichaam en aanvulling op de wendbaarheid. Daarbij speelt de continuïteit van de testen een belangrijke rol. In de tijd van meting 0 naar meting 5, zijn drie testen veranderd van (meet)methode. Daarnaast worden niet alle testen op dezelfde dag uitgevoerd. Ten opzichte van de eerste vier metingen, is meting 5 de meest betrouwbare. Vanaf december 2010 zijn de conditionele testen namelijk onder meer gecontroleerde omstandigheden uitgevoerd. Om spronghoogtes te bepalen is een kinetische mat gebruikt in plaats van een meetlat. Daarnaast zijn de sprong testen en de 6 x 5 meter sprint in een zaal uitgevoerd, voor het uitsluiten van weersveranderingen. Om het uithoudingsvermogen te bepalen voert het team van ADO de “Shuttle Run” uit (met hartslagband). Bij de uitvoering wordt deze test echter als submaximaal gebruikt. Door op een vast tempo ongeveer vijf minuten hard te lopen. Op deze manier kan er geen trap worden berekend en kan niet het uithoudingsvermogen worden bepaald.71 De kracht testen uit de testbatterij zijn vooral gericht op de benen (VJ en HfD), en minder op het bovenlichaam (PO). Het bovenlichaam is even belangrijk voor het voetballen, zonder kracht kan er geen duel gewonnen 2 worden. Er kan worden gekozen voor het toevoegen van de “Push up” test, hiermee kan kracht in het bovenlichaam op een eenvoudige manier worden gemeten.33,34
22
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Voor het meten van de snelheid, is weinig verschil tussen de veldspelers te vinden. Een mogelijke verklaring is dat alle posities sprintvermogen nodig hebben voor het behouden van of herwinnen van de bal (TaŞkin en Halil, 2008).72 Om eventueel een groter verschil te vinden kan een langere afstand gesprint worden, zodat de versnelling van de speelsters meer op de proef gesteld wordt. Literatuur toont aan dat tijdens de wedstrijd 96% van de sprints korter zijn dan 30 meter en 49% korter dan 10 meter. Een sprint van 30 meter komt minder overeen met de wedstrijd activiteiten als een 10 meter sprint, maar kan door de lengte van de sprint wel een groter verschil in resultaat geven tussen de spelers. 68 Beide sprint testen, van 10 en 30 meter, worden vaker gebruikt als de 20 meter sprint.36 De lenigheid van speelsters (strek-keten) wordt alleen in het bovenlichaam (armen) gemeten. Flexibiliteit in de strek-keten van de onderrug en hamstrings worden vaak gemeten, om te kijken hoe snel een speler zijn sprint kan starten.9 Een aanvulling op de “Push Out” test voor de strek-keten in het onderlichaam, zou de volledigheid 68 ten goede komen. Daartoe behoren strek-keten van de onderrug tot de hamstrings. Daarnaast is de “Push Out” test niet altijd gebruikt in de metingen reeks. Hierdoor lopen de lenigheid resultaten niet terug tot september 2009, maar beginnen vanaf augustus 2010. Volgens Draper en Lancaster, 1985 en LE Brown, 2005 bestaat wendbaarheid uit een combinatie van snelheid, kracht, coördinatie en balans.73 Bij de 6 x 5 meter sprint komt snelheid goed naar voren, maar de coördinatie en balans veel minder. Een aanvullende test zal de wendbaarheid van de speler beter analyseren en de 71 testbatterij vollediger maken. Er is geen ‘gouden standaard’ om wendbaarheid te meten. Een test waar coördinatie meer in voorkomt is de “Loughborough Soccer Passing Test”. Een nadeel is dat het tijdrovend is om deze test uit te voeren, en hierdoor minder praktisch. 38 Er is meer onderzoek nodig naar een valide en betrouwbare test voor de wendbaarheid. POMS De verkorte POMS is een solide vragenlijst op vijf stemmingsgebieden.11 In totaal zijn er per speler van ADO zes periodes nagevraagd, overeenkomend met de testmomenten. Deze perioden gaan terug tot september 2009. De speelsters moesten voor de eerste vier metingen terug in de tijd gaan, wat als lastig werd bevonden. Het gevolg van deze terugblik is een minder nauwkeurige POMS meetresultaat van de eerste vier periodes. Er is dan ook geen betrouwbare uitspraak over deze metingen te doen. 28-30 Verder kan er met de POMS niet gekeken worden naar resultaten van speelsters per positie. Daar is de POMS test te persoonlijk voor. Hierdoor halen twee speler niet dezelfde score bij hetzelfde gevoel. Wel is er een significant verschil naar voren gekomen bij de wedstrijdprestaties als team en de POMS. Hieruit komt naar voren dat een positievere POMS een beter wedstrijdresultaat als gevolg heeft. De resultaten gaan echter alleen over augustus 2010 en december 2010. Er zijn meer resultaten nodig om dit significante verschil aan te bewijzen. Een nadeel van de POMS is dat het een test is die zonder deskundige niet te analyseren is, daar staat tegenover 29 dat de test, volgens literatuuronderzoek, betrouwbaar is om overtraindheid te meten. Dit is ook gebleken uit het onderzoek. Waar wel mee uitgekeken moet worden is dat pessimistische speelsters niet te snel als overtraind worden beschouwd, vanwege eenzelfde lijnvorming. Het gevolg van blessures en ziekte is ook niet altijd terug te zien in de POMS uitslagen. Hiervoor is het beter om een persoonlijk gesprek aan te gaan met een speler.
23
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
5
Data analyse ADO Den Haag
Conclusie en aanbevelingen
De conclusie van het onderzoek, op de hoofdvraag: ‘Wat is de relatie tussen lichaamssamenstelling, conditie en positie in het veld bij een Eredivisie vrouwen voetbalteam (leeftijd 17-33jaar)?’ wordt beantwoord per positie. Positie, lichaamssamenstelling en conditie Het onderzoek toont aan dat keepers het hoogst scoren in lichaamsgewicht en VM, een logische aanname vanwege een verlaagde energie verbranding bij de training zowel als bij een wedstrijd. Voor de keepers is het minder belangrijk om snel en hard te kunnen lopen. De lengte en het zware gewicht en kan als voordeel worden gezien bij een verdedigingsactie, waarbij een doel moet worden geblokt. Een nadeel is dat er meer kracht nodig is om het lichaam omhoog te krijgen bij een verdedigingsactie. Het zou in het prestatie voordeel van de keeper zijn om het vetpercentage te verminderen. Voor verdedigers is er geen uitgesproken lichaamssamenstelling, zowel het gewicht als de VM en VVM zijn gemiddelde waarden. Conditioneel zijn verdedigers eveneens gemiddelde speelsters. Opvallend is dat zij het beste uithoudingsvermogen hebben. Voor een verdediger is het belangrijk om de tegenstander voor te kunnen zijn, om zo de taak van verdediger goed uit te kunnen voeren. Hierbij is het van belang om de kwaliteiten van de aanvallende tegenpartij te evenaren, omdat verdedigers de aanvallende partij de kansen om te scoren moet ontnemen. Het onderzoek toont aan dat de middenvelders het kleinst zijn en het lichtste gewicht hebben. De VM is het laagst en de VVM het hoogst. Een verklaring hiervoor kan zijn is dat de middenvelders de meeste afstand afleggen tijdens een wedstrijd. Hierdoor zijn zij het meest in beweging en verbruiken de meeste energie. Zij hebben na de verdedigers dan ook het beste uithoudingsvermogen. Daarnaast scoren zij het slechts op beenkracht. De snelheid, wendbaarheid en flexibiliteit is op hetzelfde niveau als de andere veldspelers. Het zou in het prestatie voordeel van de middenvelder zijn om uithoudingsvermogen op peil te houden, omdat de middenvelder in zijn positie de grootste afstand moet overbruggen gedurende een wedstrijd. Tegen verwachting in toont het onderzoek aan dat de aanvallers langer zijn dan de andere veldspelers, en het hoogste lichaamsgewicht hebben. De VVM is het laagst, en de VM juist hoger is in vergelijking met de andere veldspelers. De aanvallers hebben de beste beenkracht. De snelheid is even goed als de andere veldspelers, evenals de coördinatie (wendbaarheid). Het uithoudingsvermogen is het slechtst van alle veldspelers. Wanneer aanvallers klein van stuk zijn, wordt dit als voordeel gezien. Een verklaring hiervoor is dat de aanvallers dan sneller zijn, dit belangrijk is om snel te kunnen reageren en te scoren. Om snel een sprint te kunnen inzetten is een goede beenkracht nodig. Antropometrische testen De 4-punts huidplooimeting is een praktische meting om te verrichten, zowel voor speler als voor de sportdiëtist. Dit is een makkelijke en weinig belastende manier om lichaamssamenstelling van de speler in kaart te brengen. De 4-punts huidplooimeting geeft de lichaamssamenstelling van de speelsters duidelijk weer. Wanneer deze meting altijd door dezelfde, beoefende persoon wordt gedaan, is dit een betrouwbare meetmethode. Er is voor voetbalsters nog geen richtlijn vastgesteld voor lichaamssamenstelling. Het opstellen van deze richtlijnen zou mee helpen aan een meer effectieve behandeling en advies aan de dames. Hierdoor wordt de richtlijn voor lichaamssamenstelling aangehouden voor niet-atletische vrouwen. Volgens deze richtlijn heeft een enkele speler binnen deze studie een hogere VM dan op het eerste gezicht word verwacht, ondanks dat een speler er wel afgetraind uitziet. Een klinische blik blijft daarom een belangrijke rol spelen in het beoordelen van de juiste lichaamssamenstelling bij een speler. Meer onderzoek naar lichaamssamenstelling onder voetbalsters is wenselijk.
24
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Conditionele testen De fysiotherapeuten hebben een positieve start gemaakt met de samenstelling van de testbatterij, doordat de referentie waarden zelf opgesteld worden is er echter geen vergelijking mogelijk met andere Eredivisie teams, wel is de persoonlijke voortgang te bepalen. Om een goede indruk te krijgen van de prestatiefactor 'conditie', is het belangrijk dat: uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, wendbaarheid en lenigheid allemaal aanwezig zijn. Het totaal plaatje kan op deze deelfactoren beter vertegenwoordigd worden, zowel op betrouwbaarheid als volledigheid. Bij meetmoment 0 t/m 4 is het uithoudingsvermogen niet aanwezig als maximale test, maar als sub-maximaal. Een sub-maximaal uithoudingsvermogen is echter geen waarde voor het maximale uithoudingsvermogen. Bij het laatste meetmoment heeft ADO de shuttle run volgens de reguliere wijze uitgevoerd. Deze meting kan als 0 meting worden gebruikt om zo het uithoudingsvermogen te bepalen. De test kan uitgebreid worden met een hartslagmeter, om zo ook het omslagpunt in verzuring en de herstelperiode te meten en VO 2max waarden te schatten. Kracht wordt vooral in het onderlichaam gemeten. De beenkracht wordt via de “Vertical Jump” en de “Hop for Distance” gemeten. De kinetische mat, gebruikt tijdens de laatste meting, is een heel geschikte en veel voorkomende test om te gebruiken. De VJ test is een prima test en bekend in de literatuur. De kracht in het bovenlichaam wordt minder gemeten, deze kracht wordt tijdens duels gebruikt in het spel. Een praktische meettest is de “Push Up” test. De snelheid wordt via de 20 meter sprint gemeten. Literatuur toont aan dat tijdens de wedstrijd 96% van de sprints korter zijn dan 30 meter en 49% korter dan 10 meter. Hieruit volgt de aanbeveling om een snelheid met een sprint van 10 meter te testen. Wendbaarheid (coördinatie), wordt met de 6 x 5 meter sprint getest. Voor het meten van wendbaarheid is geen ‘gouden standaard’ bekend in de literatuur. Eventueel kan voor een uitgebreidere test gekozen worden, waarin de factor coördinatie meer aanwezig is, de “Loughborough Soccer Passing Test”. Er is meer onderzoek nodig naar een valide en betrouwbare test. Lenigheid in de strek-keten wordt getest in het bovenlichaam, de “Push Out” test. Een aanvulling op deze test is het meten van de strek-keten in het onderlichaam. Flexibiliteit in de strek-keten in onderrug en hamstrings zijn belangrijk bij het snel kunnen inzetten van een sprint. Een veel gebruikte test in de literatuur is “Sit-andReach” test. POMS Om de POMS betrouwbaarder te maken, moet er geregeld een POMS vragenlijst worden ingevuld door de speler. Een mogelijkheid hierbij zou zijn maximaal twee weken na een belangrijk moment, zoals een wedstrijd. Afhankelijk van de gemoedstoestand en de prestatie van de speelsters.28-30 Bij verdenking van overtraining kan de POMS een uitkomst zijn, omdat overtraining niet uit antropometrische en conditionele testen naar voren hoeft te komen. Een POMS test is echter niet gratis en moet door een deskundige worden uitgevoerd en geanalyseerd. Mogelijk kan een gesprek met de speler zelf, over de individuele fysieke toestand, een goede oplossing zijn.
25
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Referenties 1. Houtkooper L. Body composition. Sport Nutrition for Health and Performance. Champaign (IL). Human Kinetics, 2000. 2. Drs. Raymond Verheijen. Handboek voetbalconditie. Uitgeverij Eisma bv. Leeuwarden 1997. 3. Vrijens J., Bourgois J., Lenoir M.. Basis voor verantwoord trainen. (Monografie voor lichamelijke opvoeding). Tirion Sport. Druk 1, 2002. 4. Fox E., Bowers R., Foss M., Fysiologie voor lichamelijke opvoeding. Reed business. Druk 4, 2008 5. Willmore J.H, Costill D.L., Inspannings- en sportfysiologie. Reed business. Druk 1, 2006. 6. Elementaire Trainingsleer – Loes Bolssens. Publicatiefonds voor Lichamelijke Opvoeding vzw 2002. Uitgever: PVLO vzw, Wim Verbessem, Sint-Amandsberg/Gent. 7. Nancy R. Rodriguez, Nancy M. DiMarco, Susie Langley, Nutrition and Athletic Performance. Medicine & Science in Sports & Exercise. 2009. 8. Can, F. et al. Morphological characteristics and performance variables of women soccer players. Journal of Strength and Conditioning Research, 2004, 18(3), 480–485 9.Polman, R. Walsh, D. Bloomfield, J. et al. Effective conditioning of female soccer players. Journal of sports and science. 2004. 191-203 10. Tumilty, D. M. C. A. Darby, S. Pysiological characteristics of female soccer players. Journal of sports and science. 1992 11. Helgerud J, Hoff J, Wisløff U. Gender differences in strength and endurance of elite soccer players. In: Spinks W, Reilly T, Murphy A, editors. Science and football IV. Sydney: Taylor and Francis, 2002: 382 12. Jensen, K. Larsson, B. Variation in physical capacity in a period including supplemental training of the national Danish soccer team for women. Sciende and football II London: E&EN Spon. 1993 13. Carling, C. Orhant, E. Variation in body composition in professional soccer players: interseasonal and intraseasonal changes and the effects of exposure time and player position. Journal of strength and conditioning research. 2010 26:1332-1229 14. Sutton, L. Scott, M. Wallance, J. Reilly, T. Bodycomposition of English premier league soccer players: influence of playing position, international status and ethnicity. Journal of sports sciences. 2009 27: 1019-1026 15. Silverste, R. West, C. Maresh, C. M. Kreamer, W. J. Bodycomposition and physical performance in men’s soccer: a study of a national collegiate athletic associasion division I team. Journal of strength and conditioning research. 2006 20: 177-183 16. Davis, J. A. Brewer, J. Physiological characteristics of an international female soccer quad. Journal of sports and science. 1992. 17. Rhodes, E. C. Mosher, R. E. Aerobis characteristics of female university soccer players, Journal of sports and science. 1992. 18. Andreoli A., Melchiorri G. et al., Effect of different sports on body cell mass in highly trained athletes. Acta Diabetol. 2003 Oct; 40 Suppl 1:S122-5. 19. Rodriguez N, Nancy M, DiMarco N, Langley S. Nutrition and Athletic Performance. Medicine & Science in Sports & Exercise. 2009. 20. Eston, R. Reilly, T. Human Body Composition. Kinanthropometry and Exercise Physiology Laboratory Manual. Volume 1: Anthropometry. Second edition, 2001 by Routledge, London. 21. Ritz P, Sallé A, Audran M, Rohmer V. Comparison of different methods to assess body composition of weight loss in obese and diabetic patients. Diabetes Res Clin Pract. 2007 Sep;77(3):405-11. 22. Plasqui G, Soenen S, Westerterp-Plantenga MS, Westerterp KR. Measurement of longitudinal changes in body composition during weight loss and maintenance in overweight and obese subjects using airdisplacement plethysmography in comparison with the deuterium dilution technique. Int J Obes (Lond). 2010 Nov 23. 23. Fornettie WC, Pivarnik JM, Foley JM, Fiechtner JJ, Reliability and validity of body composition measures in female athletes. J Appl Physiol. 1999 Sep; 87 (3): 1114-22 24. Hortobágyi T, Israel RG, Houmard JA, O'Brien KF, Johns RA, Wells JM. Comparison of four methods to assess body composition in black and white athletes. Int J Sport Nutr. 1992 Mar;2(1):60-74. 25. Ulla Svantesson, Martina Zander, Sofia Klingberg, and Frode Slind. Body composition in male elite athletes, comparison of bioelectrical impedance spectroscopy with dual energy X-ray absorptiometry. J Negat Results Biomed. 2008; 7: 1. 26. Carr CM. Sport psychology: psychologic issues and applications. Phys Med Rehabil Clin N Am. 2006 Aug;17(3):519-35.
26
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
27. Gee CJ. How does sport psychology actually improve athletic performance? A framework to facilitate athletes' and coaches' understanding. Behav Modif. 2010 Sep;34(5):386-402. 28. Dr. Jacques H.A. van Rossum. De Nederlandse POMS in de Sport, deel 1. Sportgericht nr. 5. Jaargang 62. 2008. 29. Dr. Jacques H.A. van Rossum. De Nederlandse POMS in de Sport, deel 2. Sportgericht nr. 6. Jaargang 62. 2008. 30. Shacham S. A shortened version of the Profile of Mood States. J Pers Assess. 1983 Jun;47(3):305-6. 31. Baker F, Denniston M, Zabora J, Polland A, Dudley WN. A POMS short form for cancer patients: psychometric and structural evaluation. Psycho-oncology. 2002 Jul-Aug;11(4):273-81. 32. Taylor J., Wilson G.S., Applying Sport psychology, Four Perspectives. Chapter 6: Psychological Assessment. Human Kinetics. 2005 33. Winckel, van J. Voetbalconditie een praktische en wetenschappelijke benadering. Centraal boekhuis bv. 2006 Hst: 13. 34. Enemark-Miller, E. A., Seegmiller J. G., Rana S. R. Physiological profile of women's lacrosse players. Journal of Strength and conditioning association: 23: 39-43. 2009 35. Gil, S. M. Gil, J. Ruiz, F. Irazusta, A. Irazusta, J. Physiological and anthropometric characteristics of young soccer players according to their playing position: relevance for the selection process. Journal of Strength and conditioning research: 21: 438-445. 2007 36. StØlen, T. Chamari, K. Castagna, C. WislØff, U. Svensson, M. Drust, B. Physiology of soccer an update. Journal of sports sciences. 2005 23: 601-618 37. Brewer J, Davis J. The female player. Blackwell Scientific. 1994 38. Ali, A, Williams, C. Hulse, M. Strudwick, A et al. Reliability and validity of two tests of soccer skill. Journal of Sports Sciences. 25: 1461 – 1470. 2007 39. Pedro Coelho, telefonisch interview(13 oktober, 2010) 40. Hewitt, A. Withers, R. Lyons, K. Match analyses of Australian international women soccer players using an athlete tracking device. Journal of sports science and medicine. 2007 41. Tumilty DMcA, Darby S. Physiological characteristics of female soccer players. Journal of Sports Science 1992; 10: 144 42. Siegler J, Gaskill S, Ruby B. Changes evaluated in soccer specific power endurance either with or without a 10-week, in- season, intermittent, high-intensity training protocol. Journal of Strength and Conditioning Research 2003 May; 17 (2): 379-87 43. Scott, D Drust, B. Work-rate analysis of elite soccer players during match-play. Journal of sports science and medicine. 2007 44. Hoff, J. Helgerud, J. Endurance and strength training for soccer players. Sports medicine. 2004 34:165-180 45. H. A. Randers, M. B. et al. Elite female soccer players perform more high-intensity running when playing in international games compared with domestic league games. Journal of strength and conditioning research. 2010 912-919 46. Bangsbo J. The physiology of soccer: with special reference to intense intermittent exercise. Acta Physiologica Scandinavica 1994 47. ADO’20. Damesvoetbal. [internet] Laatst gewijzigd op: 2.12.’10 http://www.ado20.nl/default.asp?page=cms&cms=1839&site=1 48. Vooren, van de J. Geschiedenis, ontstaan van het vrouwenvoetbal. [internet] Geraadpleegd op: begin september 2010 http://users.telenet.be/s.a/voetbalkennis/voetbal/archief/geschiedenis/ontstaan%20van%20het%20vrouwenv oetbal.htm 49. KNVB. Competities: amateurvoetbal: vrouwen. [internet] http://www.knvb.nl/competities/amateurvoetbal/vrouwen Geraadpleegd op: begin september 2010 50. Eredivisie vrouwenvoetbal. [internet] Geraadpleegd op: begin september 2010 http://www.Eredivisievrouwenvoetbal.nl/overons.php 51. Vrouwenvoetbal Nederland. Competities: Eredivisie en Hoofdklasse. [internet] Geraadpleegd op: begin september2010.http://www.vrouwenvoetbalnederland.nl/joomla/index.php?optiom=com_content&task=view &id=15&Itemid=31 52. ADO Den Haag. Teams: ADO Den Haag vrouwen. [internet] Geraadpleegd op: begin september 2010 http://www.adodenhaag.nl/adodenhaag/nl/html/algemeen/teams/adodenhaagvrouwen/adodenhaagvrouwen .pshe
27
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
53. Bavel, van A. Hesseling, M. Weijs, P. Handleiding voor het schatten van vetpercentage m.b.v. huidplooimetingen. 2009 54. Becker-Woudstra, G.Havinga, M. e.a. Het diëtisch consult. Bohn Stafleu van Loghum. 2006. p.150. 55. ISAK BOOK: International standards for antropometric assessment. [internet] Geraadpleegd op: begin september 2010. http://www.scribd.com/doc/6692536/ISAK-BOOK 56. Hoff J, Helgerud J. Maximal strength training enhances running economy and aerobic endurance performance. In: Hoff J, Helgerud J, editors. Football (soccer). Norwegian University of Science and Technology, 2002 57. LannaI, D.P.D. BoinI, C. AlleoniII, G.F. LemeII, P.R. Estimation of carcass and empty body composition of zebu bulls using the composition of rib cuts. Sci. agric. (Piracicaba, Braz.) vol.52 no.1 Piracicaba Jan./Apr. 1995 58. Fassett, J.D e.a., Isotopic and Nuclear Analytical Techniques in Biological Systems: A Critical Study Part X. Pure & Appl. Chem. Vol. 67, No. 11, pp. 1943-1949, 1995 59. Rodríguez-Gonzáleza, P. Marchante-Gayóna,J.M. Ignacio García Alonso, J en Sanz-Medela, A. Isotope dilution analysis for elemental speciation: a tutorial review. Spectrochimica Acta Part B: Atomic Spectroscopy. Volume 60, Issue 2, 28 February 2005, Pages 151-207 60. Ellis,K.J. e.a., Selected Body Composition Methods Can Be Used in Field Studies. Journal of Nutrition. 2001;131:1589S-1595S. 61. Roberts, N. Cruz-Orive L.M., et al. Unbiased estimation of human body composition by the Cavalieri method using magnetic resonance imaging. J Microsc. 1993. Sep; 171: 239-53. 62. Leighton, T.G. What is ultrasound? Progress in Biophysics ans Molecular Biology. Volume 93: 1-3. JanuaryApril 2007, Pages 3-83 63. Jansen I, Katzmarzyk, P. et al. Body mass index, waist circumference and health risk. Arch Intern Med 2002; 162: 2075-2079. 64. Delfa, R. Gonzalez, C. Teixeira, A. Gosalvez, L.F.. Tor, M. Relationships between body fat depots, carcass composition, live weightand body condition scores in Blanca Celtibérica goats. Universia biblioteca.net, CIHEAM – Options Mediterraneennes. 2010 Feb 65. Rapport Gezondheidsraad Overgewicht en obesitas. Nederland, Den Haag. April 2003. 67. Puga N, Ramos J, Agostinho J, et al. Physical profile of a First division Portuguese professional soccer team. In: Reilly T Clarys J, Stibbe A, editors. Science and football II. London: E&FN Spon, 1993: 40-2 68. Arnason, A. Sigurdsson, A. B. Gudmundsson, A. Holme, I. Engebretsen, L. Bahr, R. Physical fitness, injuries and team performance in soccer. Medicine & science in sports & exercise. 2003. 278-284 69. Davis, J. A. Brewer, J. Atkin, D. Pre-season physiological characteristics of English first and second division soccer players Journal of sports sciences. 1992. 70. Gil SM. et al. Physiological and anthropometric characteristics of young soccer players according to their playing position: relevance for the selection process. Journal of Strength and Conditioning Research. 21(2), 438–445. 2007. 71. Svensson M en Drust B. Testing soccer players. Journal of Sports Sciences. 23-6 pages 601-618. June 2005. 72. TaŞkin, Halil. Evaluating sprinting ability, density of acceleration, and speed dribbling ability of professional soccer players with respect to their positions. Journal of Strength & Conditioning Research. Vol. 22, Issue 5. P 1481-1486. September 2008. 73. Draper JA, Lancaster MG. The 505 test: a test for agility in the horizontal plane. AJSMS, 17, 15-18. 1985 74. Brown LE, Ferriqno VA. Speed agility and quickness. Hst 2: Athlete assesment. Second edition. Human Kinetics. 2005. 75. Gauffin H, Ekstrand J, Arnesson L, Tropp H. Vertical jump performance in soccer players: a comparative study of 2 training-programs. J. Hum. Mov. Stud. 16:159–176, 1989. 76. Rosch D, Hodgson R, Peterson TL et al. Assessment and evaluation of football performance. Am. J. Sports Med. 28:S29–S39, 2000.
28
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Bijlage I t/m VI
29
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Bijlage I
Testen om lichaamssamenstelling in kaart te brengen Soort test
DIRECTE METING Karkas onderzoek 20,57,67
Wat wordt er gemeten
Benodigdheden
Voordelen
Nadelen
Beschrijving: Via lijk onderzoek wordt bekeken wat de exacte hoeveelheid bepaald weefsel is van het lijk. Is geen gebruikelijke testmethode voor mensen. Wordt vaak uitgevoerd bij dier onderzoeken. Het precieze gewicht van - Levenloos - Exacte methode - Niet toepasbaar voor de spiermassa, vetmassa lichaam om zwaarte van mensen. Kan alleen en botmassa. Elk - Snij weefsels te meten gemeten worden bij weefselsoort wat er gereedschap overleden mensen gewogen moet worden - Weegschaal
INDIRECTE METING Hydrostatische Beschrijving: Het soortelijk gewicht wordt bepaald door de volledige onderdompeling van het lichaam in water. weging 4,7,20 Dichtheid van het Laboratorium, - Meest - Cliënt moet meerdere lichaam, gewicht in de waterbak, betrouwbare keren geheel onder lucht en in het water, (onder water) meting, die water temperatuur van het weegschaal, uitvoerbaar is bij - Kost veel tijd (Wet van water thermometer, levende mensen - Niet verplaatsbaar Archimedes) tabel met - Duur om uit te voeren dichtheid - Meet geen verschil moleculen, tussen VM en VVM. formule. BODPOD5,20,60 Beschrijving: Het soortelijk gewicht wordt bepaald door het meten van het luchtvolume in een luchtdicht apparaat. De werking is hetzelfde als bij de hydrostatische weging, behalve dat de persoon niet onder water gedompeld hoeft te worden, maar in lucht wordt gemeten. De dichtheid van het BODPOD - Meest - Kost veel geld (Air Displacement lichaam wordt vrij apparatuur betrouwbare - Niet verplaatsbaar meting, na de - Kost veel tijd Plethysmography) nauwkeurig gemeten, door het verschil in hydrostatische - Meet geen VVM volume van lucht. weging DEXA / DXA 5,7 Beschrijving: Via twee verschillende röntgenstalen wordt een beeld gevormd van het lichaam en worden een aantal lichaamsstoffen precies geschat. Botdichtheid, Laboratorium, - Meet VM en VVM - Onpraktisch in mineraleninhoud, VM en Röntgen/DEXA - Precieze en uitvoering (Dual-energy X-ray vetvrije massa apparatuur. betrouwbare - Niet verplaatsbaar schattingen - Duur om uit te voeren Absorptiometry) - Komt straling bij vrij - Meting bij obesitas patiënten is minder betrouwbaar 58,59 IDA Beschrijving: IDA geeft een chemisch beeld van de lichaamssamenstelling. Via een ‘tracer’ wordt een bepaald element in het lichaam gezocht en gemeten. De elementen in het lichaam (Isotope Dilution kunnen gemeten worden, als er maar een ‘tracer’ voor beschikbaar is. Elementen, zoals: Laboratorium, - Meet nauwkeurig - Meet slecht één Analysis) Stikstof (N), Waterstof tracers + - Handig in element per tracer. (H), Koolstof (C) en hulpmiddelen voedingsprocessen - Kost veel geld Zuurstof (O). voor het - Veel specifieke kennis inbrengen van voor nodig de tracer + - Onpraktisch in meetapparatuur uitvoering 30
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
CT 5,20
(X-ray Computed Tomography)
MRI
61
(Magnetic Resonance Imaging)
Ultra-sound 62
(11) NIR 5,20,24
(Near-Infrared Interactance)
Data analyse ADO Den Haag
Beschrijving: Met behulp van röntgenstraling wordt er van het lichaam een drie dimensionaal beeld gevormd, opgedeeld in dunne plakjes (=tomography). Botdichtheid, Laboratorium, - Meet nauwkeurig - Onpraktisch in mineraleninhoud, VM en CT-scan uitvoering VVM - Kost veel tijd en geld - Komt straling bij vrij - Veel specifieke kennis voor nodig Beschrijving: Een MRI-scan maakt een beeld van de lichaamssamenstelling, via magnetische straling, elk weefsel weerkaatst (resoneert) de magnetische straling in het lichaam op een andere manier, waardoor verschillende weefsels gemeten kunnen worden. Bot-, spier-, orgaan- en Laboratorium, - Meet vrij - Kost tijd en is kostbaar vetweefsel MRI-scanner, nauwkeurig - Niet verplaatsbaar (=VM en VVM) formules - Geen straling bij - Geeft een afwijking bij betrokken ijzerdeeltjes (bijv. tatoeages, metalen pennen/schroeven) - Veel specifieke kennis voor nodig Beschrijving: Hoge geluidstonen (onhoorbaar voor de mens) vormen door resonantie een beeld van weefsels. Ultra-sound wordt vaak gebruikt bij zwangere vrouwen. Spier-, pees-, vet- en Laboratorium, - Geen straling bij - Niet verplaatsbaar orgaanweefsel. computer, betrokken - Vrij kostbaar Ultra-sound - Relatief goedkoop - Veel specifieke kennis meter, gel (vergeleken MRI en voor nodig CT scans) Beschrijving: Met behulp van infrarood straling, wat in de biceps wordt gestraald, wordt bepaald hoeveel licht er gereflecteerd wordt door de spiermassa. Vet absorbeert het licht. De hoeveelheid licht wat gereflecteerd wordt, staat (via een formule) voor het vetpercentage. Onderscheid spier- en NIR meter - Geen straling bij - Geeft onnauwkeurige vetweefsel betrokken meting aan bij bepaalde - Relatief goedkoop onderzoeken - Snel - Is weinig gebruikt in de praktijk
DUBBEL INDIRECTE METING Ideale Beschrijving: Door het meten/berekenen van het ideale lichaamsgewicht kan worden bepaald 2 of iemand een gezond gewicht heeft. Dit kan bijvoorbeeld berekend worden via de methode lichaamsgewicht van Broca of de methode van Lorenz. Lichaamslengte, leeftijd, Meetlat voor - Kost weinig tijd - Maar weinig mensen geslacht lichaamslengte - Gemakkelijk hebben het ideale en formule voor lichaamsgewicht de berekening - VM, VVM wordt niet gemeten BMI / QueteletBeschrijving: Met deze test kan worden bekeken of een persoon zijn gewicht en lichaamslengte 2 in verhouding met elkaar zijn. Bij volwassenen moet de uitkomst zich tussen de 18.5 – 24.9 Index (Q.I.) bevinden. Lichaamsgewicht en Weegschaal, - Kost weinig tijd - De indirecte meting lichaamslengte meetlat en - Goede inschatting bepaald geen formule van gezond gewicht vetpercentage Middel-heup Beschrijving: Er wordt gekeken naar de verhouding tussen de middel- en heupomtrek. Zo kan het risico van buikvet op het lichaamsgewicht worden in geschat. Kan ook gemeten worden door alleen de middelomtrek te meten. Gezonde waarde voor volwassen vrouwen is: <94 cm 31
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
ratio 63,65
Omtrek van middel.
Huidplooimetingen2,20,24,56 4-punts (Durnin & Wormersly) of 7-punts (Jackson & Pollock)
BIS-metingen
5,24
(ook wel BIA = Bio-impedantie analyse)
Somatotypering (Sheldon) 4
Somatotypering (Heath-Carter) 4
Data analyse ADO Den Haag
Meetlint + tabel
- Kost weinig tijd - Geen bepaling voor - Kost weinig geld lichaamssamenstelling - Geeft inschatting van gezond gewicht Beschrijving: Het lichaamsvetpercentage wordt op meerdere vaste punten gemeten aan de hand van een huidplooimeter 4-punts meting: Biceps, Huidplooi- Kan gemakkelijk - 7-punts meting kost triceps, subscapulair en meter, gesloten uitgevoerd worden meer tijd, maar is supra-iliacaal ruimte voor het op verschillende betrouwbaarder als de 7-punts meting: meten, tabellen locaties 4-punts meting Pectoralis, mid-axillair, - Kost weinig geld - de meetfout is telkens triceps, subscapulair, - Specifiekere anders, door de abdominaal, suprameting dan het uitvoering van een mens iliacaal en thigh soortelijk gewicht
Beschrijving:Bio-elektrische impedantie (spectroscopie) metingen geven een schatting van het vetpercentage. Met minimale elektrische stroompjes wordt de elektrische geleiding door weefsel gemeten. Vetmassa geleid veel minder, als spiermassa (bevat meer water), waardoor een weerstand verschil optreedt. De relatieve hoeveelheid BIS apparatuur - Vrij nauwkeurige - Niet verplaatsbaar vet. (Indirect berekend) meting (met de - Kost meer geld, als Multi-frequentie huidplooimeting BIS, is het nog - BIS is onnauwkeurig bij nauwkeuriger) magere cliënten - Kost weinig tijd Beschrijving: De samenstelling van het lichaam wordt beschreven aan de hand van uitwendige kenmerken van de sporter en wordt vervolgens ingedeeld in 3 extreme lichaamsvarianten die voorkomen: endomorf, mesomorf of ectomorf. Sporters zitten vaak in het mesomorf component Met 3 foto’s (voor-, zijCamera, - Indeling is redelijk -Gericht op mannelijke en achteraanzicht), tabellen, een vlot te bepalen sporters metingen via foto’s en gesloten ruimte - Kost weinig geld - De foto’s moeten tabellen wordt gekeken voor het maken - Uitvoerbaar op volgens standaard naar de mate van van de foto’s meerdere locaties protocollen gemaakt aanwezigheid in: worden, anders de vetcomponent metingen daarop (endomorf), volgend onbetrouwbaar. spiercomponent (mesomorf) en slankheidcomponent (ectomorf) Beschrijving: Heath en Carter gaan er van uit dat het somatotype op 3 manieren bepaald kan worden: 1. zonder foto, 2. op basis van professioneel inzicht en 3. een combinatie van beide. De laatste manier hebben Heath en Carter toegepast. Waarna het lichaam ook wordt ingedeeld op: endomorf, mesomorf of ectomorf. Humerusdiameter, Huidplooi-Ook toegankelijk - Kost vrij veel tijd om uit fermurdiameter, meter, voor vrouwelijke te voeren + analyseren omtrek van de biceps, schuifmaat, sporters - De meetresultaten zijn omvang van de kuit en meetlint, - Kost weinig geld afhankelijk van de de huidplooien van: formule, - Goed uitvoerbaar nauwkeurigheid van triceps, supra-iliaca, gesloten op locatie meten door de subscapularis en kuit. meetruimte uitvoerder
32
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Bijlage II
Testen om conditie in kaart te brengen bij voetbal dames, tenzij anders staat aangegeven. Kracht testen Push up test
33,34
Vertical Jump 9,33-36
Counter Movement Jump9,33-36
Squat Jump 33.56
Standing Broad Jump33,35
Wat wordt er gemeten
Bekende waarden in de Voordelen Nadelen literatuur Beschrijving: Uitvoering in de normale handen en voetensteun. Kin moet de grond raken en buik de mat niet, rug is gestrekt. Speler maakt opwaartse beweging met armen volledig uitgestrekt. Spier uithouding Lacrosse dames team - Snel en - Kan een zware bovenlichaam (n=24) 47,4 (SD±20,7) gemakkelijk oefening zijn voor herhalingen uitvoerbaar dames - Kosteloos - Test richt zich alleen op de buikspieren Beschrijving: Verticale hoogtespong van uit stilstand met armzwaai. Sprongen worden uitgevoerd met tussendoor 30 seconden rust. Knieën in een hoek van 90°, niet verder door buigen. Explosieve, Voetbal dames springen - Snel en - Uitvoering: zaal concentrische kracht gemiddeld 42,9 cm hoog. gemakkelijk - Contact mat is van de benen. Lacrosse dames springen uitvoerbaar prijzig 44 cm hoog. - Interpretatie van de contact mat kan lastig zijn Beschrijving: Verticale hoogtespong van uit stilstand. Sprongen worden uitgevoerd met tussendoor 30 seconden rust. Knieën in een hoek van 90°, niet verder door buigen, armen niet gebruiken. Explosieve, Damesteam (n=36) uit de - Snel en - Uitvoering: zaal concentrische kracht top klasse voor een gemakkelijk - Contact mat is van de benen. trainingsperiode 39,3 cm uitvoerbaar prijzig hoog en na een - Interpretatie van trainingsperiode 44,8 cm. de contact mat Top klasse (n=12) 42,9 cm kan lastig zijn hoog. Dames team middelbare school voor een trainingsperiode 37,7 cm en na een trainingsperiode 39,4cm Beschrijving: Verticale hoogte sprong vanuit de stilstand. Sprongen worden uitgevoerd met tussendoor 30 seconden rust. Handen worden op de heupen gehouden, knieën in een hoek van 90°. e Explosieve, Dames team uit de 2 - Snel en - Uitvoering: zaal concentrische kracht in divisie springt 38,6 cm gemakkelijk - Resultaat is de benen. hoog. uitvoerbaar subjectief oordeel - Kosteloos Beschrijving: Vertesprong vanuit stilstand, mag door de knieën gebogen worden. 3 sprongen uitgevoerd met tussendoor 30sec. rust. Voeten naast elkaar (mogen uit elkaar) achter de lijn. Zo ver mogelijk springen en met beide voeten landen. Trek een streep bij het landen en meet de afstand. Explosiviteit ven de Voetbalmannen team - Snel en - Uitvoering: zaal concentrische kracht springt 192,48cm (SD± gemakkelijk - Er is een mat van de beenspieren. 15,6) hoog. uitvoerbaar nodig, om - Laag in kosten schokken in de gewrichten te dempen
33
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Sprint testen 10-meter sprint 2,15,36 test
20 meter sprint 36,41,42 test
30-meter sprint test 2,15,36
Uithoudingstesten Shuttle Run test 2,33,36
Loughborough Soccer Shooting 38 Test (LSST)
Data analyse ADO Den Haag
Wat wordt er gemeten
Bekende waarden in de Voordelen Nadelen literatuur Beschrijving: 2 lijnen bevinden zich op 10 meter afstand. Begin achter de startlijn, beweeg zo e snel mogelijk andere lijn. 3 sprints worden uitgevoerd, 1 sprint nog niet voluit, met tussendoor 3-4 min rust. Snelheid die wordt Gemiddelde zeven - Gemakkelijk - Tijdrovend voor ontwikkeld tijdens onderzoeken bij mannen: uitvoerbaar het hele team eerste paar 1,82 seconden. - Laag in kosten - Elektronische sprintpassen. poortjes aanwezig zijn - Uitvoering: zaal Beschrijving: 2 lijnen bevinden zich op 30m afstand. Begin achter de startlijn, beweeg zo snel e mogelijk andere lijn. 3 sprints worden uitgevoerd, 1 sprint nog niet voluit, met tussendoor 5 min rust. Versnellingsvermogen; Nationaal damesteam Gemakkelijk - Tijdrovend voor om zo snel mogelijk de (n=20) sprint in 3,31 uitvoerbaar het hele team max. sprintsnelheid te seconden (SD±0,11). - Laag in kosten - Elektronische bereiken. Dames team van een poortjes aanwezig middelbare school (n=17) zijn sprint in 3,00 (SD±0,15) - Uitvoering: zaal seconden. Beschrijving: 2 lijnen bevinden zich op 30m afstand. Begin achter de startlijn, beweeg zo snel mogelijk andere lijn. 3 sprints worden uitgevoerd, 1e sprint nog niet voluit, met tussendoor 5 min rust. Versnellingsvermogen; Gemiddelde zeven - Gemakkelijk - Tijdrovend voor om zo snel mogelijk de onderzoeken bij mannen: uitvoerbaar het hele team max. sprintsnelheid te 3,86 seconden. - Laag in kosten - Elektronische bereiken. poortjes aanwezig zijn - Uitvoering: zaal Wat wordt er gemeten Bekende waarden in de Voordelen Nadelen literatuur Beschrijving: 2 lijnen bevinden zich op 20 meter afstand, referentielijn van 3 meter voor beide lijnen. Interval wordt bepaald door een geluidssignaal; begin 8 km/uur. Snelheid wordt elke minuut 0,5 km verhoogd (trapsgewijs). Telkens op het signaal te starten aan een van beide lijnen die 20 meter uit elkaar liggen. Lijn wordt met 1 voet worden aangetikt. Zo niet, doorlopen en lijn alsnog aantikken (dit is 1x toegestaan). Uithoudingsvermogen Richtlijn topsport - Duidelijk - Lastiger en max. hartslag. De (mannen); zeer goed: bijhouden van uitvoerbaar met max. hartslag >1,30 min (trap13,5)/ uithoudingsvermo hartslag meter gekoppeld aan de trap goed: >12,5 min (trap gen d.m.v. - CD speler & CDdie wordt behaald is 12,5)/ voldoende -/ hartslag meter rom met protocol een maat voor het matig: >11,3 min (trap - Laag in kosten van Léger aerobe 11,5)/ slecht: <11,3 min - Tijd rovend voor uithoudingsvermogen. (trap 11,5) het hele team - Uitvoering: zaal Beschrijving: De keeper staat in een doel van 5,5 meter bij 8,5 meter. Het schietgebied: plein (8,5 bij 8,5 meter), met de dichtstbijzijnde lijn 16,5 meter van de doellijn. Vier hoge kegels worden geplaatst op elke hoek van het schietgebied. Een standaard bank wordt gezet op het midden van de andere kant van het schietgebied; als een rebound board. Begin (tijd wordt gestart): bal ligt in het midden van het schietgebied (op een kruis). De speler begint in tegengestelde richting van het doel en in speelafstand van de bal. De speler sprint naar de kegel, raakt de top aan, en keert terug om de bal te spelen tegen de bank, draait, controleert de bal als dat nodig is en schiet op het doel vanuit het schietgebied. De speler vervolgd zijn schot door sprinten langs de keeper. Iedere speler schiet 10 keer met tussendoor 1 minuut rust. Minimale snelheid voor een schot was 64 km, dit wordt bijgehouden door de Speed Check sport radar. 34
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Snel en hard mogelijk schieten op het doel zonder de controle te verliezen.
Yo-Yo Intermittent Recovery test 15,36
Cooper test 33
Astrand test 36
34,36
VO2max Laboratorium testen
Top klasse (n=24) - Lastig - Grote ruimte uitvoering van de test uitvoerbaar in een - Uitvoering: zaal 7,87 seconden (SD±0,29). zaal - laag in kosten Snelheid van het schot 79, - Vergelijkbaar km*h-1 (SD±4.5). 1,34 met wedstrijd punten per schot activiteiten (SD±0,46). Beschrijving: 2 lijnen bevinden zich op 20 meter afstand, een derde lijn bevind zich op 5 meter afstand vanaf het startpunt. Speler sprint op het geluidssignaal naar de volgende lijn, voordat het volgende geluidssignaal klinkt, en sprint weer terug. Tussen elke sprint, is een actieve rust van 2x 5meter joggen (10 seconden). De speler komt tot stilstand, waarna weer een geluidssignaal voor de volgende sprint klinkt. Er zijn 2 verschillende levels voor deze test (1 en 2). Voorbeeld Level 1:4 keer sprinten 10-13 km/uur (0-160m) en 7 runs van 13,5-14km/uur(160440meter). de snelheid wordt met 0,5 km/uur opgevoerd. Vermogen om bij VO2max bij mannen ligt - Gemakkelijk -Nodig: CD-speler herhalen een intense tussen de 52,1 ml/kg/min uitvoerbaar en CD-rom met activiteit uit te voeren (SD±10,7) en de 73,9 - Laag in kosten level 1 of 2 op interval basis ml/kg/min (SD±10,8). Bij - Veel spelers - Tijd rovend gedurende lange vrouwen ligt de VO2max tegelijk periode. tussen de 38,6 ml/kg/min deelnemen en de 54 ml/kg/min - Interval test (SD±3,54). Beschrijving: De speler begint achter een start lijn, wanneer het geluid signaal klinkt. Tracht de speler zo veel mogelijk afstand afleggen in 12 minuten Aerobe conditie VO2max bij mannen ligt - Gemakkelijk - Mentale test tussen de 52,1 ml/kg/min meetbaar (SD±10,7) en de 73,9 - Gemakkelijk voor ml/kg/min (SD±10,8). Bij grote groepen vrouwen ligt de VO2max - Kosteloos tussen de 38,6 ml/kg/min en de 54 ml/kg/min (SD±3,54). Beschrijving: Speler fietst 6 minuten op submaximale snelheid bij een bepaalde belasting (in watt). Hartslag wordt bijgehouden (eind van de test: 130-170 mmHg liggen) en de belasting. Door middel van het Astrand-Ryhming-nomogram wordt een schatting gemaakt van de VO2max. Waarden uit het nomogram worden gecorrigeerd voor leeftijd. VO2max (zie VO2max bij mannen ligt - Gemakkelijk - Fietsergometer beschrijving VO2max) tussen de 52,1 ml/kg/min meetbaar aanwezig zijn (SD±10,7) en de 73,9 - Gemakkelijk voor - Uitvoering: zaal ml/kg/min (SD±10,8). Bij grote groepen - De meetfout: vrouwen ligt de VO2max 10% van de VO2 tussen de 38,6 ml/kg/min max en de 54 ml/kg/min -‘Fietsen’ is een (SD±3,54). heel andere sport Beschrijving: Mondstuk dat de zuurstof opname en de koolzuur afgifte wordt gemeten. Aan de hand van deze waarden kan de VO2max worden bepaald tijdens test op tijdens een bepaalde belasting op de ergometer of de loopband. Maximale VO2max bij mannen ligt - Precieze meting - Uitvoering: zaal zuurstofopname per tussen de 52,1 ml/kg/min - Ergometer of minuut als indicator (SD±10,7) en de 73,9 loopband nodig voor aerobe ml/kg/min (SD±10,8). Bij - VO2max metabolisme en vrouwen ligt de VO2max waarden van de kracht. Hoe hoger dit tussen de 38,6 ml/kg/min fietsergometer is getal hoe beter de en de 54 ml/kg/min lager dan die van zuurstofvoorziening (SD±3,54). de loopband. naar de spieren is(hoe 35
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Wendbaarheid testen Loughborough Soccer Passing 38 Test (LSPT)
9
Agility test
Illinoiswendbaarheidtest 33
Hexagon agilitytest 33
Flexibiliteit testen Sit-and-reach test9,10,16
Data analyse ADO Den Haag
lager het energieverbruik). Wat wordt er gemeten
Bekende warden in de Voordelen Nadelen literatuur Beschrijving: 4 standaard banken zorgen voor een raster van 1269.5 meter. Elke bank heeft een gekleurd (groen, blauw, rood en wit) vlak in het midden(0.660.3 meter). Aluminium stuk (0.160.15 meter) is verticaal vast gebonden aan de bovenkant van de bank, in het midden van de doel gebieden. Gele tape werd gebruikt voor het markeren van de binnenste (162.5 meter) en de buitenste (2.564 meter) rechthoeken, de passerende zone is het gebied tussen deze lijnen. Gekleurde kegels werden gebruikt om zones te onderscheiden, met een verdere kegel gelegen in het midden van de innerlijke rechthoekig raster. Tijd wordt gestart: Speler begint bij de centrale kegel en schiet de bal naar voren vanuit de 2e rechthoek. De testleider noemt een kleur en de speler schiet naar het volgende doel. De spelers kunnen alleen schieten vanuit het passeren-gebied. tussen de set van duidelijke lijnen. De klok wordt gestopt wanneer de laatste pass is gemaakt op het doel gebied. Voor elke fout werd een straftijd bekerend. De spelers voeren 16 Top klasse (n=24) - Laag in kosten - 2 testleiders passen zo snel mogelijk uitvoering van de test - Vergelijkbaar - Grote ruimte uit zonder fouten te 43,6 seconden (SD±3,8), met wedstrijd - Tijd rovend maken. penalty tijd los: 3,3 activiteiten - Uitvoering: zaal seconden (SD±3,2). Beschrijving: Een L-vormig traject waar spelers linksom of rechtsom langs de pionnen rennen. De totale afstand van elke run is ongeveer 18 meter. Wendbaarheid Rechtsom behaalde de - Gemakkelijk - Niet valide score van 6,2 seconden uitvoerbaar (SD±0,13), de afstand die - Kosteloos linksom werd afgelegd behaalde een score van 6,05 seconden (SD±0,10). Beschrijving: De loop is 10 meter lang en 5 meter breed, elke kegel is geplaatst op 3,3 meter van elkaar. De speler ligt op de buik met het gezicht aan de startlijn en de handen bij de schouders. Afstand wordt zo snel mogelijk afgelegd en elke lijn wordt met de voet aangetikt. Wendbaarheid en Geen waarden in de - Gemakkelijk - Tijd rovend voor coördinatie literatuur bekent. uitvoerbaar het hele team - Kosteloos - Uitvoering: zaal Beschrijving: Teken een zeshoek 120° met zijden van 60,5 centimeter. Leg zo snel mogelijk 3 ronden af door met beide voeten over elke zijde te springen. Hoofd en de romp worden in dezelfde richting gehouden. Test wordt in beide richtingen uitgevoerd, met tussendoor 5 minuten rust. Als de speler de lijn raakt wordt er 0,1 seconden bijgeteld. Wendbaarheid en Geen waarden in de - Laag in kosten - Zeshoek coördinatie literatuur bekent. uitmeten - Uitvoering: zaal Wat wordt er gemeten Bekende waarden in de Voordelen Nadelen literatuur De speler gaat zitten en zet te voeten vast tegen een box aan. Daarna strekt de speler zo ver mogelijk naar voren over de box heen. Volgens Polman et al (2003) is deze lenigheid nodig om goed te kunnen versnellen.9 Flexibiliteit van de Een nationaal damesteam - Gemakkelijk - Richt zich op de strek-keten komt tot een strek-keten uitvoerbaar onderrug en de van 12,8 cm, een ander - Geen kosten hamstrings, niet nationaal dames team op het komt tot een gemiddelde bovenlichaam strek-keten van 13,4 cm.
36
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Bijlage III Trefwoorden, limits en aantal bruikbare hits a. Bron b. Wat is nuttig aan dit artikel? c. Jaar, studiepopulatie & land van uitvoering onderzoek Zoekopdracht 1: Verkenningsfase wat is er te vinden aan literatuur over vrouwenvoetbal? KEYWORDS: Female soccer LIMITS: None RESULT: 1138 Zelfde gedaan, maar dan MET limits LIMITS: Gender: Female o (= met en zonder keyword Female) Gender: Female Dates: < 10 jaar Gender: Female & Dates: < 10 jaar & Languages: English Gender: Female & Dates: < 10 jaar & Languages: English Ages: Young Adult (19-24 jr) & Adult (19-44 jr) Zoekopdracht 2: Voetbal in combinatie met lichaamssamenstelling KEYWORDS: Soccer & body composition LIMITS: Zie hierboven: Gender, Date, Languages, Ages
RESULT:
1071
RESULT:
686
RESULT:
647
RESULT:
410
RESULT:
13
Literatuur verder bekijken, bruikbaar: 1. Elite female soccer players perform more high-intensity running when playing in international games compared with domestic legue games a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20300037 b. Bewijs voor verschillende loop afstanden (conditie?) binnen de posities op het veld c. Jaar: 2010. Studiepopulatie: 17 Orebro, Sweden. 2. Seasonal changes in VO2max among Division 1A collegiate women soccer players a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17313258 b. Training van INVLOED op prestatie? c. Jaar: 2007. Studiepopulatie: 26 Washington, USA. 3. Morphological characteristics and performance variables of women soccer players a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15320653 b. Hoe wordt “performance” gemeten? c. Jaar: 2004. Studiepopulatie: 17. Ankara, Turkey. 4. Pre- and post-season dietary intake, body composition, and performance indices of NCAA division I female soccer players. a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/14669931 b. LISA in combinatie met prestatie. c. Jaar: 2003. Studiepopulatie: 16-24??? Notre Dame, USA 5. Physiological profile of women’s Lacrosse players a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19002070 b. INVLOED factoren op voetbalprestatie, waarschijnlijk is Lacrosse vergelijkbaar met voetbal. c. Jaar: 2009. Studiepopulatie: 24. Illinois, USA. 37
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Zoekopdracht 3: Voetbal in combinatie met vet(massa)/vetpercentage/vetvrije massa/gewicht KEYWORDS: Soccer & fat LIMITS: Zie hierboven: Gender, Date, Languages, Ages RESULT: 11 Literatuur verder bekijken, bruikbaar: 1. .Energy and carbohydrate for training and recovery a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16766497 b. Van INVLOED op voetbalprestatie = voeding? c. Jaar: 2006. Studiepopulatie: ?? Canberra, Australia. 2. (literatuur nummer 2,3,4 van zoekopdracht 2 staan ook hierbij) KEYWORDS: LIMITS:
Soccer & fat free mass / Soccer & FFM / Soccer & vet% Zie hierboven: Gender, Date, Languages, Ages
RESULT:
2
Literatuur verder bekijken, bruikbaar: 3. Staan hierboven al genoemd KEYWORDS: Soccer & weight LIMITS: Zie hierboven: Gender, Date, Languages, Ages RESULT: 39 Literatuur verder bekijken, bruikbaar: 4. Positional characteristics of physical performance in Division I college female soccer players a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16823351 b. Positie in het veld en LISA c. Jaar: 2006. Studiepopulatie: 46. Connecticut, USA. Zoekopdracht 4: Voetbal in combinatie met prestatie & LISA (ons onderzoek) KEYWORDS: Soccer & performance & body composition LIMITS: Zie hierboven: Date, Languages, Ages RESULT:
8
Literatuur verder bekijken, bruikbaar: Literatuur 1,3 en 4 van de 1e zoekopdracht, staan hierboven vermeld. 1.
2.
3.
Body composition and physical performance during a National Collegiate Athletic Association Division I men's soccer season. a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17149986 b. LISA en prestatie testen c. Jaar 2006, N=25, Connecticut, USA Physiological and anthropometric characteristics of young soccer players according to their playing position: relevance for the selection process a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16506863 b. LISA i.v.m. positie op het veld bij jonge spellers (gemiddeld 17jaar) c. Jaar 2007, N=241, Physical fitness, injuries, and team performance in soccer. a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/14767251 b. Fitheid in relatie tot succes van het team, en verschillen in mentale fitheid tussen verschillende posities. c. Jaar 2004, N=306, University of Iceland, Reykjavik, Iceland.
Zoekopdracht 5: Etnische afkomst als factor op het prestatievermogen in de voetbal KEYWORDS: Soccer & origin / parentage / race LIMITS: Zie hierboven: Gender, Date, Languages, Ages RESULT:
0
38
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
KEYWORDS: LIMITS:
Performance & origin / race Zie hierboven: Gender, Date, Languages, Ages
RESULT:
>500
KEYWORDS: LIMITS:
Body composition AND soccer AND ethnicity Zie hierboven: Date, Languages, Ages
RESULT:
2
Literatuur verder bekijken, bruikbaar: 1. Body composition of English Premier League soccer players: influence of playing position, international status, and ethnicity. a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19847685 b. Jaar: 2009, N=64, Liverpool John Moores University, Liverpool
Zoekopdracht 6: Fysieke testen bij voetbal KEYWORDS: physical tests AND soccer LIMITS: <10 years, humans, English, female
RESULT:
40
Literatuur verder bekijken, bruikbaar: 1 1. Physiological profile of women's Lacrosse players a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19002070 b. Welke testen er allemaal worden gebruikt bij fysieke testen c. 2009, n=24, Illinois Wesleyan University, Bloomington, Illinois, USA.
KEYWORDS: LIMITS:
physical tests AND soccer <10 years, reviews, humans, English, female
RESULT:
2
KEYWORDS: LIMITS:
physical fitness AND soccer <10 years, humans, English, female
RESULT:
37
Literatuur verder bekijken, bruikbaar: 0 KEYWORDS: Loughborough Soccer Passing Test (LSPT) and Loughborough Soccer Shooting Test (LSST) LIMITS: geen RESULT: 2 Literatuur verder bekijken, bruikbaar: 1. Reliability and validity of two tests of soccer skill a. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed b. Deze test gebruikt de fysiotherapeut ook c. 2007, N=24, Massey University, New Zealand
39
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Bijlage IV
Interview Sarina Wiegman (Trainster – ADO Dames) 7 oktober 2010 Aanwezig: Sarina Wiegman, Marcel Hesseling, Kim Lankreijer & Kirsten Batavier Sarina Wiegman is via telefonisch contact benaderd. Na toezegging om mee te werken in het onderzoek, is er een afspraak gemaakt voor het interview. Het oriënterende face-to-face interview is half gestructureerd afgenomen op 7 oktober (week 40) en duurde ruim een half uur. Het interview is door beide auteurs afgenomen en het gesprek werd opgenomen waardoor er niet direct een notulen hoefde te worden gemaakt en de auteurs zich goed konden richten op het verkrijgen van de juiste informatie tijdens het gesprek. Hoofdthema’s van de topiclist waren: Basisspelers en posities in het veld Instelling van de spellers Invulling een trainingsweek Voetbal seizoen bij ADO Zomermaanden bij ADO Voor deze hoofdthema’s is gekozen omdat het interview gericht was op het verkrijgen van achtergrond informatie voor de auteurs over de verdeling van het seizoen, de tijden en de invulling van de trainingen en wedstrijden van het team. Overzicht voetbal seizoen: 21 competitie wedstrijden van september tot mei. Daarnaast spelen de Dames van ADO ook de bekercompetitie. Loopt tot eind mei / begin juni, daarbij stromen ze in bij de laatste 16. Als ze het goed spelen, spelen ze maximaal 4 wedstrijden. Sommige speelster zitten nog op school, andere werken en sommige doen beide. De trainingen zien er als volgt uit: - 4 keer per week trainen (begint 16.00 uur ’s middags) - Dinsdag, woensdag, vrijdag (herstel training), zondag - Donderdag avond competitie wedstrijden, speel je niet op donderdag (= de wisselspelers) dan speel je zaterdag mee bij Ter Leede. (Ter Leede = satelliet club van ADO Den Haag, Ter Leede is ook een topclub, maar op amateur niveau. Op deze manier is er altijd voldoende speelsters). Zomermaanden zien er als volgt uit: Paar weken vrij, trainen, 4 weken vrij, weer beginnen met trainen. Dit is gedaan om te kunnen ontladen (“ze moeten wel hun koppie leeg kunnen maken”), maar niet alle potentie kwijt willen raken van het opgebouwde seizoen.
40
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Hoe ziet een training er uit? - Duur: 1,5 uur a 1 uur en 3 kwartier - Zondag: conditie (explosiviteitstraining: sprinten, velle partijen, draaien) - Dinsdag: tactische training (alles in partij vorm, alles vanuit positie) - Woensdag: kleine scherpe partijtjes - Altijd warming-up met loopvormen - Eindigen met explosieve oefeningen (wenden, keren, voetenwerk, duels) - Er wordt vanuit positie getraind, maar er wordt niet specifiek getraind voor één persoon. Wie staan er in het veld (=basisspelers): Selectie team bestaat uit 20 spelers, eventueel spelers van Ter Leerde. - Er heerst een duidelijke hiërarchie: Nummer 1 t/m 8 is duidelijk, Nummer 9 t/m 13 is minder duidelijk - Spits speelt bijna altijd, keepers minder. Welke instelling hebben de spelers nodig om bij ADO te mogen spelen: Hecht en fel team. Veel inzet tonen, maar binnen de grenzen per persoon. Speler moet wel alles geven. Er zijn spelers die op meerdere posities kunnen spelers Er wordt ingespeeld op de vraag in een wedstrijd. Het verschil tussen de mannen en vrouwen Mannen zijn de professionals. De vrouwen zijn amateurs, een hele andere tak. Dit verschil moet je echt los zien. Hoewel de vrouwen wel op weg zijn naar professionals. Eredivisie voor dames is nu het 4e seizoen Betaald voetbal neergezet, met een topsport platvorm. Waarbij er een norm is en prestatie wordt geëist. Andere belangrijke punten: - ADO is bezig met testen huidplooimetingen (individuele begeleiding van speelsters op voeding). En bezig met een bewegingstechnoloog (Jorn Bakker): hoe kan je iemand explosiever maken, die weer minder herstelt. - Wens van Sarina: per individu specifieker kunnen gaan trainen - Vragenlijst kan niet tijdens de metingen. Dus voor/na de metingen. - De testen worden gedaan voordat het Nederlands elftal naar Brazilië gaat (8 dec.). 2 December is de laatste competitie wedstrijd, voor de winterstop. De metingen worden waarschijnlijk dinsdag 16e november uitgevoerd, als er geen vervangende wedstrijden plaats vinden. Op dat moment is er wel even vrij van wedstrijden, maar je zit nog wel midden in het wedstrijd element (= geen plaats voor vermoeidheid).
41
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Bijlage V
Interview Pedro Coelho (Fysiotherapeut – ADO Dames) 13 oktober 2010 Telefonisch contact: Pedro Coelho & Kim Lankreijer Pedro Coelho is via telefonisch contact benaderd. Na toezegging om mee te werken in het onderzoek, is er een afspraak gemaakt voor het interview. Het oriënterende interview is half gestructureerd afgenomen op 13 oktober (week 41) en duurde 20minuten. Het interview is afgenomen door één van de auteurs. Tijdens het gesprek zijn er notities gemaakt met steekwoorden, om te zorgen voor een nauwkeurige uitwerking van het gesprek. Een voorafgestelde topiclist diende als leidraad voor het gesprek. Door het opstellen van de topiclist was de richting van het interview vooraf bepaald, doordat de gespreksonderwerpen al vastlagen. Tijdens het interview was voldoende ruimte voor eigen inbreng van de fysiotherapeut doordat er geen antwoordcategorieën waren. Hoofdthema´s van de topiclist betreft de testbatterij waren: Plaats en tijdstip van afnemen Onderbouwing voor de keuze van deze testbatterij Instructie en uitvoering Referentiewaarden van de uitkomsten Voor deze hoofdthema’s is gekozen omdat het interview gericht was op het verkrijgen van informatie betreft het ontwikkelen van de testbatterij door de fysiotherapeuten. Plek waar de testen worden afgenomen De testen worden altijd op het Wilhelmus veld in Den Haag afgenomen. Er wordt rekening gehouden met de weersomstandigheden, wanneer het veld erg nat is of wanneer het te hard waait worden de fysieke testen twee weken verschoven. De conditionele testen worden altijd afgenomen door de fysiotherapeuten Pedro Coelho en Patrick Pasman. Tijdenstip van de testen De start met de testen is om 15.30 en duurt tot 18.00 uur. De testen zijn altijd op dinsdag, twee dagen voor de volgende wedstrijd. Zodat de spelers tijdens de wedstrijd geen last (moeheid, spierpijn) kunnen hebben van de testen. Reden waarom voor deze testen is gekozen Pedro en Patrick hebben conditionele testen voor dames ADO Den Haag samengesteld uit kenmerken die zijn belangrijk achtten bij voetbal. De keuze van de testen hebben zij ook gebaseerd op de materialen die aanwezig zijn bij ADO. Voetbal draait volgens de fysiotherapeuten om; keren op korte afstanden, explosiviteit, snelheid, (sprong)kracht, wendbaarheid en werpkracht. Deze kenmerken wilden zij terug laten komen in de testen. Daardoor hebben zij de volgende verdeling gemaakt. Explosiviteit & sprongkracht: Werpkracht: Snelheid: Wendbaarheid & keren:
“Vertical Jump”, “Hop for Distance” “Push Out” 20 meter sprint 6 x 5 meter sprint
Er worden geen testen uitgevoerd waarbij het uithoudingsvermogen wordt gemeten omdat ADO dit zelf al doet via de “Shuttle Run” test.
42
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Instructie en uitvoering van de testen Tijdens iedere test sessie krijgen de spelers een instructie over de desbetreffende test en hierbij worden de testen voor gedaan door een van de fysiotherapeuten. Tijdens de uitvoering van de test door de spelers wordt er goed opgelet door de fysiotherapeuten die controleren of de test door middel van een goede houding correct wordt uitgevoerd. Tijdens de uitvoering van de test batterij is er tussen iedere test een ‘lonende pauze’ van 4-5 minuten.
Gemiddelde team -
“Vertical Jump” “Hop for Distance” “Push Out” 20 meter sprint 6 x 5 meter sprint
41,30 cm 1,95 m 6,90 m 3,62 s 10,36 s
De testbatterij wordt in deze volgorde uitgevoerd. Bij de “Vertical Jump” gaat het om het behalen van de maximale hoogte. Wanneer er vermoeidheid optreedt, bijvoorbeeld doordat er al drie oefeningen zijn uitgevoerd, kan het zijn dat de speler drie cm lager springt. Op een sprong van dertig cm is dit 10%. Wanneer de speler bij een sprint 0,1 seconden langzamer sprint op ¾ seconde dan is dit 2-3%. Hieruit blijkt dat een sprong meer beïnvloedbaar is dan een sprint, een verlies van drie cm op een sprong is hierdoor meer van belang. Aan de hand van dit voorbeeld in de rangorde van de testbatterij samengesteld.
43
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Bijlage VI
Vragenlijst voor de Dames van ADO - deel I Voornaam Achternaam Geboorte datum Afkomst vader Afkomst moeder Wat zijn de 3 belangrijkste bezigheden, in je dagelijks leven, naast voetballen bij ADO? Hoeveel uur besteed je daar aan? (bijv. werk/studie/sport) Bezigheid Aantal uur 1. 2. 3. Sinds welke leeftijd voetbal je? Hoelang speel je al bij Dames van ADO? Op welke dagen in de week train je? Hoelang duurt een training op een dag? Hoeveel wedstrijden speel je per week? (reken ook andere competitie wedstr. mee) Heb je nu en/of had je last van blessures? Zo ja welke? Hoe lang heb je last (gehad)?
ma / di / woe / do / vrij / za / zo
Ga je bewust met je voeding om? Gebruik je vitaminepillen/voedingssupplementen? Zo ja, welke? Gebruik je bijzondere voeding rondom een wedstrijd? Zo ja, welke? (bijv. herstel shake/energie drank) Vind je een goed gewicht belangrijk? Waarom? Vind je een goed vetpercentage belangrijk? Waarom? Ben je nu tevreden met je gewicht? Wat vind je een goed gewicht voor jezelf? Wat vind je een goed vetpercentage voor jezelf? Sta je op dit moment in de basis bij ADO? Wat is je (basis) positie in het veld Speel je ook op andere posities in het veld? Zo ja, welke? Op welke positie speel je het meest? Op welke positie vind je dat je het best speelt? Speel je in meer voetbalteams mee, naast ADO? Zo ja, welke? Sta je daar op dit moment in de basis? Op welke positie sta je daar?
ja / nee
ja / nee
ja / nee
ja / nee
44
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
1
Hoe voelde je jezelf fysiek in de volgende periodes en hoe komt dat? Denk bijv. aan: blessures (vertel ook: hoe is de blessure ontstaan en hoelang duurde het voordat je hersteld was), overtraind, vermoeidheid, weinig kracht, niet lekker in je vel, stress … Periode Fysieke gesteldheid Hoe komt dat? September 2009 goed/ redelijk/ matig/ slecht December 2009 goed/ redelijk/ matig/ slecht Februari 2010 goed/ redelijk/ matig/ slecht Mei 2010 goed/ redelijk/ matig/ slecht Augustus 2010 goed/ redelijk/ matig/ slecht Nu (December 2010) goed/ redelijk/ matig/ slecht Weet je niet meer welke wedstrijden er in die periode waren? Kijk dan even hieronder!
Bedankt voor het invullen!
Extra Geheugen steuntje het invullen van de tabel: “Hoe voelde je jezelf fysiek in de volgende periodes …”. Wedstrijden uit het seizoen 2009-2010 & 2010-2011, gekoppeld aan de meet momenten die tot nu toe zijn uitgevoerd. Periode Wedstrijden Uitslagen September 2009 December 2009 Februari 2010 Mei 2010
Augustus 2010 NU: Oktober/december 2010
(begin seizoen, geen wedstrijden) AZ – ADO Den Haag SC Heerenveen – ADO Den Haag ADO Den Haag – AZ ADO Den Haag – FC Utrecht SC Heerenveen – ADO Den Haag ADO Den Haag – Willem II (begin seizoen, geen wedstrijden) ADO Den Haag – AZ Alkmaar FC Zwolle – ADO Den Haag Willem II – ADO Den Haag
1–2 0–0 2–2 3–0 1–2 2–0 2–3 0–5 (afgelast)
45
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Vragenlijst voor de Dames van ADO - deel II De Profile of Mood States (POMS) vragenlijst De POMS lijst bestaat uit een lijst met 32 woorden. Deze woorden beschrijven stemmingen of gevoelstoestanden. Lees elk woord zorgvuldig en omcirkel dan een cijfer rechts van het woord, welke het best weergeeft hoe je jezelf in een bepaalde periode gevoeld hebt. Weet je niet meer welke wedstrijden er in die specifieke periode waren? Lees dan boven aan elke tabel even terug welke wedstrijden er in die maand gespeeld zijn. Denk terug naar de gegeven periode, maar denk niet té lang na over je antwoord. Het gaat om de eerste indruk. Er bestaan geen foute antwoorden. Elk antwoord is goed als het maar je eigen stemming weergeeft. Sla geen woord over. Elke periode van september ‘09 tot augustus ‘10 heeft zijn eigen lijst. Je vult de lijst dus 5 keer in. De cijfers betekenen het volgende: 0 = HELEMAAL NIET
1 = EEN BEETJE 2 = ENIGSZINS
3 = NOG AL
4 = UITERMATE
Hoe voelde je jezelf mentaal in de volgende periode: september 2009 Periode
Wedstrijden
Uitslagen
September 2009
(begin seizoen, geen wedstrijden)
-
1
neerslachtig
0
1
2
3
4
17
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
uitgeput zenuwachtig geërgerd paniekerig opstandig levendig eenzaam woedend vol energie onwaardig doodop angstig kwaad onzeker mopperig
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
slecht humeur actief hulpeloos helder droevig vermoeid gespannen ongelukkig lusteloos rusteloos knorrig opgeruimd droefgeestig afgemat wanhopig einde kracht
0
1
2
3
4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
46
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Hoe voelde je jezelf mentaal in de volgende periode: december 2009 Periode
Wedstrijden
Uitslagen
December 2009
AZ – ADO Den Haag
1–2
SC Heerenveen – ADO Den Haag
0–0
1
neerslachtig
0
1
2
3
4
17
2 3
uitgeput zenuwachti g geërgerd paniekerig opstandig levendig eenzaam woedend vol energie onwaardig doodop angstig kwaad onzeker mopperig
0 0
1 1
2 2
3 3
4 4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
0
1
2
3
4
18 19
slecht humeur actief hulpeloos
0 0
1 1
2 2
3 3
4 4
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
helder droevig vermoeid gespannen ongelukkig lusteloos rusteloos knorrig opgeruimd droefgeestig afgemat wanhopig einde kracht
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
Hoe voelde je jezelf mentaal in de volgende periode: februari 2010 Periode Februari 2010
Wedstrijden ADO Den Haag – AZ
Uitslagen 2–2
1
neerslachtig
0
1
2
3
4
17
2 3
uitgeput zenuwachti g geërgerd paniekerig opstandig levendig eenzaam woedend vol energie onwaardig doodop angstig kwaad onzeker mopperig
0 0
1 1
2 2
3 3
4 4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
0
1
2
3
4
18 19
slecht humeur actief hulpeloos
0 0
1 1
2 2
3 3
4 4
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
helder droevig vermoeid gespannen ongelukkig lusteloos rusteloos knorrig opgeruimd droefgeestig afgemat wanhopig einde kracht
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
47
Kirsten Batavier - Kim Lankreijer
Data analyse ADO Den Haag
Hoe voelde je jezelf mentaal in de volgende periode: mei 2010 Periode Mei 2010
Wedstrijden ADO Den Haag – FC Utrecht SC Heerenveen – ADO Den Haag ADO Den Haag – Willem II
1
neerslachtig
0
1
2
3
4
17
2 3
uitgeput zenuwachti g geërgerd paniekerig opstandig levendig eenzaam woedend vol energie onwaardig doodop angstig kwaad onzeker mopperig
0 0
1 1
2 2
3 3
4 4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Uitslagen 3–0 1–2 2–0 0
1
2
3
4
18 19
slecht humeur actief hulpeloos
0 0
1 1
2 2
3 3
4 4
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
helder droevig vermoeid gespannen ongelukkig lusteloos rusteloos knorrig opgeruimd droefgeestig afgemat wanhopig einde kracht
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
Hoe voelde je jezelf mentaal in de volgende periode: augustus 2010 Periode Augustus 2010
Wedstrijden (begin seizoen, geen wedstrijden)
1
neerslachtig
0
1
2
3
4
17
2 3
uitgeput zenuwachti g geërgerd paniekerig opstandig levendig eenzaam woedend vol energie onwaardig doodop angstig kwaad onzeker mopperig
0 0
1 1
2 2
3 3
4 4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Uitslagen 0
1
2
3
4
18 19
slecht humeur actief hulpeloos
0 0
1 1
2 2
3 3
4 4
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
helder droevig vermoeid gespannen ongelukkig lusteloos rusteloos knorrig opgeruimd droefgeestig afgemat wanhopig einde kracht
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
48