N
Externe nieuwsbrief van OBD Noordwest
O
Oktober 2014
NoordWest Leerbevorderende feedback
W
Z
‘Goed zo!’ is onvoldoende
‘Feedback is een hele belangrijke randvoorwaarde voor succesvol leren’, is de mening van onderwijsadviseur Patricia Meyer, én die van talloze onderzoekers1. Onderzoek heeft echter aangetoond dat feedback ook een negatief effect op prestaties kan hebben. ‘Feedback moet relevant en concreet zijn en zich richten op de diverse dimensies van het leren’, aldus Patricia. ‘Goed zo is onvoldoende en kan veel specifieker; prijzen is iets anders dan gerichte feedback geven.’ Patricia Meyer helpt leerkrachten hun leerbevorderende feedback te verbeteren. ‘Feedback is veel meer dan leerlingen zeggen of ze het goed of fout hebben gedaan. Doel van het geven van feedback is een kind te stimuleren en te laten zien hoe het zijn of haar prestaties kan verbeteren. In plaats van op kennisoverdracht, richt het geven van feedback zich op het leerproces.’ Soorten feedback Patricia onderscheidt verschillende soorten feedback: • feedback op de inhoud: ‘Inderdaad, de hoofdstad van Frankrijk is Parijs.’ • feedback op de strategie: ‘Wat een goede keuze om eerst op internet wat informatie te verzamelen en pas daarna de tekst te gaan lezen.’ • feedback op de modus: ‘Je zit helemaal te stralen, volgens mij heb je veel zin in deze opdracht!’ • feedback op persoonlijke kwaliteiten: ‘Ik vind het goed dat je het geprobeerd hebt, je bent een echte volhouder.’
De relatie tussen zender en ontvanger is bij alle soorten feedback belangrijk. Een zekere mate van vertrouwen vormt de basis. Onthoud dat de ontvanger betekenis geeft aan de feedback. Wanneer je negatieve feedback geeft, kan een leerling dat als persoonlijke kritiek opvatten. Dat betekent niet dat je alleen positieve feedback mag geven. Negatieve en positieve feedback hebben elkaar nodig om hun waarde te behouden. Benoemen wat goed gaat en aangeven waar de leerpunten liggen, wisselen elkaar af. Dat geeft leerlingen zelfinzicht. Belangrijk is de manier waaróp je feedback geeft. ‘Door bijvoorbeeld de leerpunten in te bedden in positieve feedback. Je geeft progressiefeedback: geef aan hoe het was, hoe het nu is en waar je heen wilt.’ Dat is één van de vele
Beeldmateriaal vormt de basis voor zelfreflectie
tips die Patricia haar cursisten geeft om hun leerbevorderende feedback te verbeteren. ‘Aan de hand van verschillende methodes activeer ik leerkrachten om hun feedback attitude te analyseren; is deze voornamelijk gericht op de inhoud, de taak, de modus of de persoonlijke kwaliteiten? Ook kijken we naar de verhouding tussen positieve en negatieve feedback en naar de frequentie. Vooral wanneer ik beeldinterventies doe, waarbij 1
VAKBEKWAAMHEID
) Kluger & DeNisi, 1996
Samen beeldmateriaal analyseren geeft inzicht in het eigen handelen
cursisten zichzelf terugzien, blijken leerkrachten verrast over hun eigen wijze van feedback geven. Die reflectie is al een stap op zich.’ Hoge of lage denkordevragen Een belangrijke voorwaarde voor het geven van kwalitatief goede feedback is het stellen van lage of hoge denkordevragen. Patricia: ‘Lage denkordevragen zijn vragen waarop maar één antwoord mogelijk is: Wat is de hoofdstad van Nederland? Gaat het je lukken deze opdracht te maken? Op hoog denkorde niveau zouden de vragen kunnen zijn: Waarom is Amsterdam de hoofdstad van Nederland? Wat heb jij van mij nodig om deze opdracht te kunnen maken? Deze vragen zetten aan tot nadenken, redeneren en ze geven de leerkracht meer aanleiding tot feedback. Voor elke groep kinderen gelden weer andere feedbackcriteria. In je feedback houd je altijd rekening met je doelgroep. Hoogbegaafde leerlingen hebben bijvoorbeeld een extra behoefte op het gebied van ‘leren leren’ en ‘leren leven’. Zij hebben meer behoefte aan feedback op de modus en de persoonlijke kwaliteiten. Zij moeten leren omgaan met frustraties. Veel hoogbegaafde kinderen hebben een ‘fixed mindset’: zij worden als slim
2
gezien en houden dat graag zo. Ze willen geen fouten maken en gaan uitdagingen daarom uit de weg. Zij moeten gestimuleerd worden naar een ‘growth mindset’ waarbij ze uitdagingen wél aan durven gaan en zich verder kunnen ontplooien. Voor hen is feedback op hun inspanning heel belangrijk; die richt zich niet op het beter zijn dan de ander, maar op de weg die het kind aflegt.’ Rekensommetje Patricia realiseert zich dat het geven van goede feedback een complexe vaardigheid is, die je
niet leert uit een boekje. Daar is vooral bewustwording, reflectie en oefening voor nodig. ‘Het verbeteren van je feedback lijkt in eerste instantie een rekensommetje: hoe vaak zeg ik dit, hoe vaak doe ik dat? Maar dat is slechts de eerste stap in het proces; de bewustwording. Het bekijken van beelden of het beluisteren van audio opnames is in het leerproces een krachtig middel om de feedback attitude te verbeteren. Leerkrachten raken erg enthousiast wanneer ze ontdekken waar hun natuurlijke kracht ligt en hoe zij met simpele oefeningen een betere coach voor hun leerlingen worden. En daarmee kan de leerkracht écht het verschil maken.’ Om de leerbevorderende feedback te verbeteren, verzorgt OBD Noordwest onder meer feedback workshops, trainingen en studiedagen.
Feedback tips:
• Geef informatie over waar de leerling zich in het leerproces bevindt • Geef overwegend specifieke feedback • Koppel de feedback aan relevante doelen • Geef door middel van feedback uitgebreid aandacht aan de emotie en leerstand van de leerling • Geef blijk van begrip van de leerling • Check de feedback met vragen (“Klopt het dat…?”)
Voor meer informatie kunt u terecht bij Patricia Meyer E:
[email protected], M: 06 523 468 12
JONGE KIND
Alice Focke, Evelyn van Duyn en Barbara Leber zijn enthousiast over Startblokken
VVE-programma Startblokken
Het kind bepaalt de route Het pedagogisch werkplan Startblokken van Basisontwikkeling is gericht op de brede ontwikkeling van kinderen van 0 tot 6 jaar. Het spel en de invulling daarvan door de kinderen zelf, vormen het uitgangspunt. De volwassenen doen mee om op het juiste moment bij te sturen of een nieuwe impuls te geven. Op de openbare basisschool Rosa Boekdrukker in Amsterdam willen de leerkrachten en leidsters niets anders meer. Leerkracht Evelyn van Duijn en peuterleidster Barbara Leber volgden bij OBD Noordwest het certificeringstraject Startblokken. Dit is dé manier om het leer- en ontwikkelproces te sturen en te stimuleren vanuit de belevingswereld van de kinderen, vinden zij. Evelyn staat voor groep 1-2 van de Rosa Boekdrukker (stichting AWBR). Barbara is peuterleidster op de Pioenroos (stichting Akros). De school en voorschool zijn gehuisvest in hetzelfde gebouw en werken veel samen. Intern begeleider Alice Focke: ‘Door samen met Startblokken te werken is er een doorgaande lijn qua werkwijze en didactiek. De peuters van de Pioenroos kennen en herkennen de aanpak en zijn bekend met het principe van spelen met thema’s. Het is prettig voor ze dat deze werkwijze in groep 1-2 voortgezet wordt. Bovendien inspireer je elkaar door samen over de aanpak met Startblokken en de invulling van thema’s na te denken.’ Spontane inbreng Barbara en Evelyn volgden het certificeringstraject omdat Startblokken voor beiden nieuw was. Barbara heeft wel met andere VVE-methodes gewerkt. ‘Bij mijn aanstelling hier heeft mijn visie op VVE meegespeeld. Het uitwerken van thema’s spreekt me erg aan. Ik ging ook vaak op stap met mijn peuters om te kijken hoe het ‘in het echt’ gaat. Waar ik met Startblokken aan moest wennen, was de grote
betekenisvolle thema’s kiezen en zorgen dat er inspirerende materialen en uitdagende spelmogelijkheden zijn.’ De peuters en groep 1-2 werken met hetzelfde thema. ‘Dat is leuk, omdat je het samen kunt uitwerken,’ vertelt Barbara, ‘maar daardoor is het kiezen van een rijk thema des te belangrijker. Het moet zowel voor de peuters als voor de oudere kinderen geschikt zijn. Kunst bleek voor de peuters bijvoorbeeld lastiger dan voor groep 1-2. Maar thema’s als Kriebelbeestjes, Circus en Restaurant bleken voor alle groepen heel goed te werken op verschillende niveaus.’
nadruk op het spel. Er is minder uitgestippeld en veel ruimte voor de spontane inbreng van kinderen. Daar heb ik mijn weg in moeten zoeken.’ Evelyn herkent dat wel. Zij ging van bovenbouw naar onderbouw en volgde daarom het certificeringstraject. ‘Startblokken is gebaseerd Kies je een rijk thema dat je op verop de inbreng van kinderen. Als schillende niveaus kunt uitwerken, leerkracht bedenk je het onderwerp dan ontstaat er vanzelf een rijke en samen met de klas haal je daar speel-leeromgeving die kinderen een thema uit. De invulling laat je inspireert en motiveert, merken de grotendeels aan de kinderen over. leerkrachten in de praktijk. Evelyn: Ik richt dus samen met de kinderen ‘In het spel merk je vanzelf wat een een themahoek in. En dat pakt wel kind wil en kan en bijna ongemerkt eens anders uit dan ik gedacht had!’ sluit je daarop aan.’ Barbara begint te lachen: ‘Ja, zo had ik in mijn hoofd om na de vakantie een zwembad na Certificeringstraject Startblokken te maken, maar de kinderen Het certificeringstraject Startblokken leert leerkrachten werken met betekenisvolle kozen voor een vliegtuig. thema’s. Ook wordt er aandacht besteed aan Juist omdat de kinderen leerkrachtvaardigheden, observeren, plannen daar zelf mee gekomen en differentiëren. Het traject is op de praktijk zijn, is hun inzet en gericht; de docent komt in de klas kijken en betrokkenheid groot.’ geeft handige tips. Rijke thema’s Hoewel het kind de route lijkt te bepalen bij Startblokken, moet je als leerkracht wel een duidelijk plan maken, weet Alice. ‘We moeten samen goede,
Voor meer informatie over het certificeringstraject Startblokken kunt u terecht bij Bea Bakkers E:
[email protected]. M: 06 466 461 25
3
PEDAGOGISCH KLIMAAT
Visie: geïsoleerde aanpak werkt niet
Positiviteit beste remedie tegen pesten Alles wat aandacht krijgt, groeit. Dat geldt ook voor pesten, beweren onderwijsadviseurs Gerard Castelijn en Patricia Meyer. Natuurlijk is het noodzakelijk dat een school aandacht besteedt aan pesten, maar voor de kinderen hoeft dat niet zichtbaar te zijn. Zij pleiten voor programma’s die de hele pedagogische huisstijl van een school aanpakken, in plaats van pest-specifieke programma’s. Dat er in de politiek en op scholen veel aandacht is voor het verminderen en voorkomen van pesten, juichen Gerard en Patricia toe. Wat de twee onderwijsadviseurs niet toejuichen, is de wildgroei aan anti-pest programma’s. ‘Van veel programma’s is de effectiviteit omstreden, vooral wanneer het gaat om individuele benaderingen zoals weerbaarheidstrainingen voor het slachtoffer. Er is zelfs aangetoond dat sommige antipest programma’s het pesten alleen maar verergeren’, aldus Gerard. ‘Zeker in de hogere groepen hebben de invloedrijke kinderen vaak veel in de melk te brokkelen wat betreft de geldende norm. Als je hen een norm oplegt zoals ‘je mag niet pesten’, kan hun reactie zijn: ‘dat zullen we nog wel eens zien’. En dan is het effect averechts.’
Boek vol activiteiten en oefeningen om te werken aan een positieve groep
4
Focus op wat je wilt Gerard sluit graag aan bij de Britse onderwijsconsulent en pestdeskundige Sue Young, die ervoor pleit in de klas géén aandacht aan pesten te besteden. ‘Je focust dan namelijk op wat je níet wilt. Ook Bob van der Meer schreef al in zijn standaardwerk ‘Pesten op school’ dat na pestprojecten het pesten meestal toeneemt. Beter is te focussen op wat je wél wilt: blije kinderen en een goede sfeer in de klas en op school. Respect, openheid en veiligheid. De sleutel tot verandering ligt niet bij de pester of het slachtoffer, maar bij de groep’, citeert Gerard een andere pestgoeroe; gedragsdeskundige Kees van Overveld. ‘Wanneer je genoeg aandacht schenkt aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en aan de groepssfeer en cultuur op school, dan heb je eigenlijk helemaal geen specifiek anti-pest programma nodig.’ Patricia voegt daar aan toe: ‘Natuurlijk moet je een slachtoffer van pesten wel hulp bieden, maar dan met het oog op de verlengde problematiek. Je richt je wél op het slachtoffer, maar níet op het slachtofferschap. Ook wanneer er op een school een acuut pestprobleem is, probeer je dat specifieke probleem snel op te lossen. Pak een dergelijk probleem nooit geïsoleerd aan. Belangrijk is om te werken aan een stevige,
Kletskaart van De Vreedzame School
positieve basis op de hele school. Daarmee zorg je dat gewenst gedrag de norm wordt en positieve leiders gevolgd worden.’ Vreedzame School Een goede pedagogische huisstijl die zich richt op sociaal-emotionele ontwikkeling, sturen op gewenst gedrag en sturen op positieve groepen. Deze drie elementen vormen de basis van De Vreedzame School en Grip op de groep. Gerard en Patricia winden er dan ook geen doekjes om dat ze voorstander zijn van deze programma’s. ‘Grip op de groep vormt de theoretische basis waarop met name het eerste blok van De Vreedzame School gebaseerd is. Door tijdens de eerste twee schoolweken dagelijks een les uit dit blok uit te voeren, vergroot je de kans op veiligheid, respect, positieve communicatie en prettig samenwerken aanzienlijk.’ Vanaf augustus 2015 zijn scholen verplicht een goedgekeurd anti-
pest programma te voeren, waarvan De Vreedzame School één van de best beoordeelde is. ‘De Vreedzame School is echter een heel breed programma, dat misschien té breed is voor scholen die al een ander programma hanteren’, redeneert Patricia. ‘In dat geval kun je elementen toevoegen die aanvullend zijn. Maar het uitgangspunt blijft een schoolbrede aanpak die zich richt op het voorkomen van pesten. Ervaringen van Vreedzame Scholen: ‘In de klas zien we dat kinderen elkaar uit zichzelf troosten, complimentjes maken of dingen voor elkaar doen. En buiten schooltijd worden onze kinderen er in de speeltuin zo uitgepikt door de manier waarop ze met conflicten omgaan’, aldus Inge van der Poel en Brenda Hulzebosch van de Brandaris in Haarlem (Bron: Noordwest 10, juni 2010) Margriet de Boer van Het Rinket in Heemskerk: ‘Op Het Rinket is er regelmatig sprake van zij-instromers. Op sommige scholen levert dat nog wel eens problemen op. Maar hier stromen deze kinderen vrij makkelijk in. Ze komen in een groep met een sterke en positieve groepscultuur waaraan zij zich snel kunnen conformeren. Hetzelfde geldt voor de wat moeilijkere kinderen: zij worden als het ware meegesleept met de positieve houding van de rest van de groep.’ (Bron Noordwest 10, april 2013)
Pesten of plagen? Er is volgens Patricia en Gerard een groot verschil tussen pesten en plagen. Pesten is het doelbewust en langdurig treiteren van een machteloos kind. De klappen komen van één kant. Plagen is echter een gezond verschijnsel, waarbij de kinderen elkaar prikkelen met verbale en fysieke grappen. Kinderen leren daardoor sociaal weerbaarder te worden. Ook is er een groot verschil tussen ‘meisjespesten’ en ‘jongenspesten’. Jongens zijn veel harder en duidelijker in hun pesten en laten een kind bijvoorbeeld niet meespelen. Bij meisjes is pesten vaak minder zichtbaar; zij laten een kind wel meespelen, maar geven het consequent een ondergeschikte rol. Meisjes- en jongensplagen is niet perse het gevolg van een negatieve cultuur. In het geval van meisjes- of jongensplagen is dan ook niet altijd sprake van een pestproblematiek en kan een individuele aanpak of een aanpak binnen een selecte groep wél goed werken. De invloed van ouders ‘De rol van ouders is bij pesten niet te onderschatten’, aldus Gerard en Patricia. ‘De gesprekken thuis bepalen de wijze waarop kinderen de praktijk beleven. Door hun loyaliteit naar hun ouders wordt hun vrijheid om situaties zelf te kleuren beperkt. Ouderbetrokkenheid is daarom enorm belangrijk; ouders moeten zich bewust zijn van hun rol. Juist omdat pesten vaak buiten school, op weg naar huis, plaatsvindt. Of, steeds vaker, online. Ouders en verzorgers hebben daar meer zicht op dan de school. Door samen op te trekken, staan scholen en ouders veel sterker in het voorkomen en bestrijden van pesten.’
Voor meer informatie over pedagogisch klimaat en gedrag en pesten kunt u terecht bij
De kletskaart doet ouders en kinderen een handreiking om thuis verder te praten over De Vreedzame School
Patricia Meyer E:
[email protected] M: 06 523 468 12 of Gerard Castelijn E:
[email protected] M: 06 466 461 78
5
JONGE KIND
Workshopmiddag ‘Een koffer vol spelinspiratie’
Het leukste spel is uitdagend spel Jonge kinderen leren door te spelen. Ze zijn nieuwsgierig en ondernemend. In een rijke speelleeromgeving, nemen ze zelf het voortouw in hun eigen ontwikkeling. De workshopmiddag ‘Een koffer vol spelinspiratie’ van OBD Noordwest ging hierover. Bea Bakkers vertelde over de ontwikkelingskansen van het werken met ongevormde materialen; Tessel van der Linde liet zien dat kleuters door middel van spel op een leuke manier met techniek bezig kunnen zijn. Wetenschap en techniek; dat associëren we met ingewikkeld. Zeker niet geschikt voor de kleuters. Hoewel? Met de workshop ‘Techniek en spel gaan prima samen’ verraste Tessel de deelnemers door te laten zien hoe laagdrempelig techniek kan zijn. Op de vraag: ‘Wie is er vandaag nog met techniek bezig geweest?’, keken de deelnemers elkaar bedremmeld aan. ‘Is je wekker gegaan? Heb je een elektrische tandenborstel? Hoe ben je hier gekomen?’ Plots bleek dat we allemaal de hele dag met techniek bezig zijn. En dat ook de directe wereld van kleuters boordevol techniek zit.
Tessel: ‘Techniek is overal!’
6
Zelf oplossen biedt uitdaging Waar Tessel tijdens haar workshop op aanstuurde, was dat kinderen uitdagingen nodig hebben. ‘Laat kinderen zelf nadenken over een probleem en laat ze op zoek gaan naar oplossingen. Neem bijvoorbeeld iets weg uit de huishoek en laat ze zelf bedenken hoe ze het gemis van dat voorwerp kunnen oplossen. Ze gaan dan cognitieve vaardigheden gebruiken en combineren. Zelfs als de antwoorden waar ze uiteindelijk mee komen niet kloppen, hebben ze door zelf na te denken al heel veel geleerd!’
En dan hoeft het volgens Tessel niet om ingewikkelde vraagstukken te gaan. ‘Als je anders naar dingen kijkt, valt álles eigenlijk onder techniek. Belangrijk is wel,’ aldus Tessel, ‘dat je het in een logische context plaatst. Maak het herkenbaar en daarmee betekenisvol voor kinderen.’ Als voorbeeld gaf Tessel het thema ‘De fietsenwerkplaats’. ‘Ga een fiets eens goed bekijken; wat zit er allemaal op? Je kunt een band gaan plakken of het principe van de driehoek uitleggen. Je kunt ook heel goed differentiëren door hele jonge kinderen de fiets te laten schoonmaken en oudere kinderen te vragen de bel te repareren. Pluskinderen kun je de kassabon laten schrijven.’ Zo zijn er veel meer thema’s waarbinnen techniek heel goed uitgewerkt kan worden. ‘Verpak je ‘techniekles’ in de context van je thema en zet vooral een brede bril op waar het gaat om techniek!’, was de belangrijke boodschap van Tessel.
Zandtafel Al bij aanvang van de workshop ‘Spelen met zand en andere ongevormde materialen’, van Bea Bakkers, bleek dat veel leerkrachten de ervaring hebben dat de zandtafel niet optimaal ingezet wordt. Bij sommigen staat de tafel op de gang en fungeert hij alleen als speeltoestel. ‘Terwijl de zandtafel en het spelen met ongevormde materialen juist zoveel ontwikkelmogelijkheden biedt’, is de ervaring van Bea. ‘Begin met het materiaal’, vertelde Bea. ‘In plaats van grote scheppen en emmers die eigenlijk buiten horen, gebruik je lepeltjes, ijsscheppen of kleine bekertjes. En neem zand waar kinderen goed mee kunnen bouwen. Deltazand bijvoorbeeld. Dat is iets duurder dan gewoon zand maar dít is je materiaal’, benadrukt ze. ‘In groep 1 en 2 heb je nog weinig boeken of ander lesmateriaal. Zand is één van de materialen waar wij het mee moeten doen, het is géén luxe maar basis ontwikkelmateriaal. Probeer daar budget voor te krijgen!’
Brede ontwikkeling Als je goed materiaal hebt, verbind de zandtafel dan aan uitdagend spel. Hoeveel een jong kind kan leren van het spelen met zand en water, illustreerde Bea aan de hand van een filmpje: een kind dat op het strand aan zee speelt. Na het bekijken benoemden de deelnemers in enkele minuten al diverse leerdoelen zoals ontdekken, afstanden en ruimte inschatten, concentratie, voelen en vormen maken. En dat zonder groepsplan. ‘Door te spelen met zand en water werken kinderen op een leuke en zinvolle manier aan hun brede ontwikkeling’, was de duidelijke boodschap van Bea. In de klas kun je de zandtafel ook heel goed verbinden aan je thema. Bea gaf als voorbeeld het thema ‘De bouw van het huis’. Dat begint met het onderzoeken van de grond. Zit daar iets in? ‘Begraaf wat voorwerpen, geef de kinderen een simpele metaaldetector en ze zijn bezig met archeologie. Laat ze verschillende soorten zand voelen, schelpen sorteren.
Laat ze nadenken over wat een bouwvakker allemaal doet, hoe bouw je een muur of een fundering? Helemaal als je ze er een hesje en een helm bij geeft, krijgt het spelen aan de zandtafel een hele andere dimensie dan het gewone taartjes maken. En raakt je inspiratie op? Loop eens met kleuterogen door de Gamma of kijk een aflevering van Buurman & Buurman en je kunt weer een hele tijd voort!’ Inspiratie Na de twee workshops was aan het geroezemoes onder de deelnemers te merken dat ze terug naar huis gingen met waar ze voor gekomen waren: een koffer vol spelinspiratie om spel in de klas op een hoger plan te krijgen. Voor meer informatie over Wetenschap & Techniek kunt u terecht bij Tessel van der Linde E:
[email protected] M: 06 523 482 79 Voor meer informatie over spel en jonge kinderen kunt u terecht bij Bea Bakkers E:
[email protected]. M: 06 466 461 25
Bea: ‘Ongevormde materialen zijn multifunctioneel en bieden mogelijkheden in het leer- en ontwikkelingsproces van zowel de jonge als de oudere kinderen.’
7
Dyslexie Portaal Noord-Holland is online! Sinds begin dit schooljaar is het Dyslexie Portaal Noord-Holland online. Gerichte informatie en voorlichting, nieuws en handige tips zijn makkelijk en overzichtelijk beschikbaar voor alle betrokken partijen: ouders, scholen, kinderen, gemeenten en verzekeraars. U vindt op de website onder meer informatie over: • Screening • Diagnostiek • Behandeling • Aanmelding • Formulieren en brochures • Scholingsaanbod dyslexie
Via filmpjes krijgen kinderen uitleg over wat dyslexie is en hoe het onderzoek en de behandeling verlopen. Spelletjes en leuke links ondersteunen hen bij het verhogen van hun leesmotivatie en bevorderen van hun leesontwikkeling. Nieuwsgierig naar wat het Dyslexie Portaal NoordHolland u kan bieden? Kijk snel op dyslexie.obdnoordwest.nl. Heeft u vragen of behoefte aan persoonlijk contact? Bel ons op 0229 - 25 93 83 of stuur een e-mail naar
[email protected].
Cursus: Techniek verbinden aan het Sinterklaasfeest In Alkmaar start op 5 november deze twee bijeenkomsten tellende cursus voor leerkrachten van groep 1-4. Door met een techniekbril op te kijken naar het Sinterklaasfeest ontstaan er mogelijkheden om activiteiten te verbinden. Hoe schuin zijn de daken waar de Pieten overheen klauteren? En hoeveel pakjes
kan Sint meenemen in zijn grote U krijgt ideeën aangereikt stoomboot voordat de boot zinkt? en ontwerpt activiteiten die Hoe kan Piet de pakjes bezorgen u direct kunt toepassen in als hij zelf niet meer door de uw eigen groep. schoorsteen past? Voor meer informatie over deze cursus kunt u terecht bij In twee bijeenkomsten gaan Tessel van der Linde wij in op: E:
[email protected] • het techniekdomein M: 06 523 482 79 • leerlijn techniek groep 1-4
Cursus: Leerbevorderende feedback voor leerkrachten: goed zo is onvoldoende! Door feedback krijgen leerlingen zicht op hun eigen doelen en ontwikkeling. De wijze waarop leerkrachten en intern begeleiders feedback geven, is van grote invloed op het gedrag en de prestaties van leerlingen. Goede feedback is waardevol en heeft een stimulerende werking. Motivatie
OBD Noordwest Postbus 80 1620 AB Hoorn T (0229) 25 93 80 E
[email protected] I www.obdnoordwest.nl
Locatie Hoorn (centraal bureau) Blauwe Berg 3A 1625 NT Hoorn Locatie Alkmaar James Wattstraat 4 1817 DC Alkmaar
Een deelnemer aan de cursus ‘Leerbevorderende feedback & hoogbegaafdheid’: ‘Ik ga morgen meteen beginnen met bewust positief feedback geven nu ik het grote belang ervan weer heb ervaren. Bedankt!’
en feedback zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wilt u uw vaardigheden in feedback geven vergroten en effectief vragen leren stellen? Deze vier bijeenkomsten tellende cursus biedt u de kans. Start: 7 januari 2015 in Alkmaar.
Redactie: OBD Noordwest / Sandra Dijk (4C Communicatie) Vormgeving & druk Second Opinion
Voor meer informatie over deze cursus kunt u terecht bij Patricia Meyer E:
[email protected] M: 06 523 468 12
Voor meer informatie over al onze uitgaven en diensten kunt u terecht op onze internetsite: www.obdnoordwest.nl. U kunt ook onze gidsen opvragen per telefoon of per e-mail: T: (0229) 25 93 80 E:
[email protected]. Wij komen op verzoek graag bij u langs voor een adviesgesprek.