De Klas In! Het tweede deel van de conferentie Brede Buurtschool bestond uit tien thematische workshops. De deelnemers hadden vooraf een keuze gemaakt. Elk thema werd toegelicht door een of meer deskundigen. Van deze workshops zijn uitgebreide verslagen gemaakt. Hieronder vindt u korte samenvattingen met daarbij steeds een link naar het volledige verslag.
A.
Resultaten meten Sociale marketing 21 century skills Cultuureducatie Ouderbetrokkenheid in het onderwijs Integraal kindcentrum (IKC) Gezond maakt slim Taalstimulering bij activiteiten Lessen uit Finland Hoe organiseren wij een veilige school
RESULTATEN METEN
Wat is de meerwaarde van de brede buurtschool? Hoe vertaalt die zich in leeropbrengsten én maatschappelijke opbrengsten? Gespreksleider Bente Hal, Lucas Onderwijs Spreker Kim van Eijck, onderzoeker en docent VU Amsterdam Tijdens de workshop wordt aan de hand van een voorbeeld - Het schoolplein van Kees - geschetst hoe maatschappelijke problemen de school binnenkomen. Dat kan uiteenlopen van criminaliteit en armoede tot huiselijk geweld. Een effectieve reactie wordt gehinderd door het grote aantal instanties dat bemoeienis heeft met de problematiek van kinderen, ouders en buurt. Veelal ontbreken regie en een eenduidige aanpak. De meerwaarde van de brede buurtschool is in dit geval het netwerk aan contacten in de wijk waarop een beroep kan worden gedaan. Onderlinge samenwerking en afstemming vergroten het oplossend vermogen. Het maakt een effectievere aanpak van bedreigingen mogelijk en geeft meer armslag bij het werken aan verbeteringen. De samenleving verwacht veel van scholen. Naast onderwijs geven moet de school opvoeden, talent ontwikkelen, bewegen stimuleren, interesse voor techniek wekken enzovoort. Steeds vaker wordt een beroep op de school gedaan om gewenst gedrag te stimuleren of problemen te signaleren. Dat vereist veel samenwerking met andere partijen. De Brede buurtschool is een voorwaarde om aan de steeds de hogere verwachtingen te kunnen voldoen.
1
B.
SOCIALE MARKETING
Hoe kunnen we kinderen en volwassenen motiveren de dingen te doen die in onze ogen - positief zijn voor henzelf en de samenleving? Maar evenzeer: Hoe kunnen we hen stimuleren te stoppen met gedrag dat henzelf en de samenleving schade toebrengt of hoge risico’s oplevert? Alleen wijzen op de effecten van gedrag heeft vaak nauwelijks effect. Wat werkt wel? Gespreksleider Spreker
Carry Stoops, gemeente Den Haag Julie Huibregtsen, eigenaar Huibregtsen Training en Advies
Sociale marketing past technieken uit de marketing toe om sociale doelen te bereiken. Het gaat erom mensen te ‘verleiden’ tot sociaal wenselijk handelen (meer bewegen, gezond eten, stoppen met roken, veilige seks). Succesvol verleiden vereist een methodische aanpak. Eerst dient grondig onderzoek te worden gedaan bij de doelgroep naar motieven voor gedrag. Waarom houdt men vast aan evident slechte gewoonten en worden evidente voordelen niet als zodanig ervaren? Marketeers, ontwerpers en beleidmakers moeten zich proberen te verplaatsen in het denken van de doelgroep. Een voorbeeld is hoe nieuwe fiets- en wandelpaden soms ongebruikt blijven als er veel kortere routes zijn bijvoorbeeld dwars over een grasveld. Fietsers rijden over de stoep en voetgangers steken over op dertig meter afstand van een zebrapad. Mensen volgen hun eigen weg buiten de gebaande paden. Een school in Amerika besloot voor aanvang van de lessen een gezond ontbijt te serveren, omdat veel leerlingen met een lege maag op school kwamen. Dat gaat ten koste van de leerprestaties. Veel leerlingen waren altijd ruim op tijd op het schoolplein aanwezig. Maar anders dan verwacht, hadden ze geen trek in het ontbijt. Ze bleven op het plein hangen en gingen niet naar binnen. Het project dreigde te mislukken. Navraag leerde dat kinderen bang waren als ‘arm’ te worden gezien en dat hun ouders het stempel ‘slechte ouders’ kregen. Op school ontbijten werkte stigmatiserend. Vervolgens doopte de school het project om een soort Morning Music Club. In de aula werden computers geplaatst waar kinderen muziek konden luisteren, downloaden en uitwisselen. Naast de computers stonden schalen met broodjes. De kinderen kregen zo een legitimatie om te ontbijten zonder als ‘loser’ over te komen. Sociale marketing vraagt om oprechte nieuwsgierigheid naar wat mensen beweegt. De doelgroep redeneert vaak heel anders dan beleidsmakers of ontwerpers denken of zich überhaupt kunnen voorstellen. Alleen door op zoek te gaan naar de motieven en daarbij aan te sluiten, kan het lukken mensen tot ander gedrag te bewegen.
2
C.
21st CENTURY SKILLS
Welke vaardigheden zijn nodig om mee te kunnen in de huidige en toekomstige samenleving? Hoe richten we het onderwijs daarop in? Gespreksleider Patricia Verzantvoort, gemeente Den Haag Spreker Joost Maarschalkerweerd, onderwijsadviseur HCO Startpunt voor de workshop is het boek Klaar voor de 21e eeuw’ van Robert Marzano en Tammy Heflebower. Het behandelt negentien vaardigheden die een mens nodig heeft om te kunnen participeren in een steeds complexere samenleving. Het boek biedt handvatten om kinderen hiermee vertrouwd te maken. Alle scholen zeggen oog te hebben voor de leefwereld van het kind. Maar is dat wel zo? Sluit het onderwijs inderdaad aan bij de snel veranderende wereld om ons heen. Het beste voorbeeld is de ict-revolutie. Het vraagt om nieuwe kennis en vaardigheden. Je hoeft kinderen niet te leren hoe een tablet werkt, want dat weten ze beter dan de meeste leerkrachten. Het gaat er vooral om hen te leren digitale apparaten op een slimme, effectieve en gedoseerde manier te gebruiken. Hoe vind ik betrouwbare informatie? Wat zijn de do’s-and-don’ts van de sociale media? Hoe gebruik je een tablet om leerstof te verwerken? Eén van de cruciale vaardigheden is het vermogen aandacht te richten. We zijn steeds slechter in staat ons te concentreren en te focussen. Multitasken is een illusie. Een mens kan niet drie taken tegelijk uitvoeren, dat gaat altijd ten koste van de kwaliteit. Kinderen moeten weer leren zich te focussen en ervaren hoe leuk het is ergens helemaal in op te gaan. Leerkrachten kunnen zulke flow-momenten creëren door aan te sluiten bij wat leerlingen bezig houdt of waar ze goed in zijn.
D.
CULTUUREDUCATIE
Kinderen halen het meeste uit cultuureducatie als er samenhang en continuïteit in het programma zitten. En als er een stevige koppeling wordt gelegd met taaldoelen. Hoe krijg je dit voor elkaar? Hoe realiseer je kwaliteit en een doorgaande leerlijn, zowel tijdens als na schooltijd? Gespreksleider Thimo de Nijs, gemeente Den Haag Sprekers Karin Hoogeveen, senior adviseur/onderzoeker Sardes en lector Kunsteducatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Martine de Moor, coördinator Kunsteducatie Het Koorenhuis Alle scholieren komen op een of andere manier in aanraking met cultuureducatie. Maar elke school geeft daar op eigen wijze vorm aan. Lang niet altijd zijn de doelen helder. De gemeente wil de opbrengst verhogen. Dat kan 3
door kunst en cultuur met andere domeinen te verbinden, zoals taalonderwijs en wereldoriëntatie. Op 1 juli 2013 start het Expertisecentrum Cultuureducatie met als doel 25 scholen te ondersteunen en de onderlinge samenwerking te stimuleren. Een cultuurcoach gaat bij de scholen de wensen in kaart brengen en een programma samenstellen dat is afgestemd op de doelgroep, de school en de wensen van vakdocenten. Het moet leiden tot meer kwaliteit, meer continuïteit en een betere aansluiting bij andere schooldomeinen. Zo kunnen cultuurlessen bijdragen aan een betere taalvaardigheid en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het programma gaat uit van een doorlopende leerlijn van groep 3 tot 8. Het programma biedt de vakdocent voldoende ruimte om eigen accenten te leggen. Aan het einde van de basisschool krijgen de kinderen een portfolio die ze meenemen naar het voortgezet onderwijs. Op die manier kunnen leerlijnen verder worden doorgetrokken.
E.
Ouderbetrokkenheid in het Onderwijs
Hoe betrek je ouders bij school? Welke andere partijen kunnen hierbij een rol spelen? En wat kan de gemeente betekenen? Sprekers
Klaske Hermans, beleidsmedewerker Ouderbetrokkenheid gemeente Den Haag Fatima El Jaoui, Willibrord Stichting / NUOVO
Twee basisscholen in Den Haag hebben een succesvolle proef uitgevoerd met schoolcoaches voor ouders. Uit evaluaties blijkt dat ouders zich nu meer manifesteren op school en dat ze blij zijn met de inzet van de coaches. Rotterdam werkt al langer met schoolcontactpersonen. Zij richten zich op allochtone ouders die weinig betrokken zijn bij school en wegblijven van ouderavonden. De taal- en cultuurbarrière is een belangrijke oorzaak. Ouders kunnen brieven van school niet lezen en gesprekken op ouderavonden moeilijk volgen. Ze hebben mede daardoor geen beeld van wat er op school speelt. Vaak ook zien ouders geen rol voor henzelf weggelegd. Ze komen uit een traditie waar onderwijs het exclusieve domein van docenten is. Als er een ouderavond op komst is, belt de contactpersoon de ouders op. Hij legt uit wat de bedoeling is en benadrukt het belang van hun aanwezigheid voor zoon of dochter. Soms wordt nog een keer teruggebeld vlak voor de avond of de imam wordt gevraagd ouders op te roepen naar de bijeenkomst te gaan. De contactpersoon gaat op huisbezoek en is buiten schooluren bereikbaar. Het is een intensief proces. Alleen als een school zich verdiept in de motieven van ouders en actief contact zoekt, kan de kloof worden overbrugd.
4
In Den Haag kunnen scholen bij de gemeente subsidie aanvragen voor het opstellen van ouderbeleid al dan niet in samenwerking met HCO of een ander adviesbureau. De subsidie kan ook worden besteed aan oudereducatie of thematische voorlichting.
F.
INTEGRAAL KINDCENTRUM
Wat is een Integraal Kindcentrum (IKC)? Wat is het verschil met een brede buurtschool? Van inhoudelijke samenwerking tussen partijen naar één samenhangend programma voor kinderen. Hoe kan een school zich ontwikkelen tot een IKC? Gespreksleider Simone ten Hag, gemeente Den Haag Spreker Frank Studulski, senioradviseur / procesbegeleider Sardes In een integraal kindcentrum kunnen kinderen van 0 tot 12 jaar terecht voor opvang, onderwijs, spelen, sport, cultuur en al het andere wat voor hun ontwikkeling van belang kan zijn. Alle specialismen worden samengebracht binnen één organisatie waar wordt gewerkt op basis van één beleid en programma. De gemeente Den Haag ondersteunt zes pilots voor de vorming van Integrale Kindcentra. Voordelen IKC’s:
G.
pedagogische en programmatische afstemming tussen disciplines; betere dienstverlening aan de ouders; aanbod sluit beter aan bij behoefte kinderen; efficiënt gebruik van de ruimte; kinderen kunnen zich breed ontwikkelen in een vertrouwde omgeving.
GEZOND MAAKT SLIM
Veel kinderen kampen met overgewicht, bewegen te weinig of hebben sociaal-emotionele problemen. Wat kan de school bijdragen aan een gezonde leefstijl en meer kinderwelzijn? De landelijke aanpak van De Gezonde School leert dat er veel mogelijk is. Gespreksleider Alette Broekens, gemeente Den Haag Spreker Herma Koops, onderzoeker Gemeente Den Haag Ellen Ricke, functionaris Gezondheidsbevordering GGD Den Haag Lenneke Scherrewitz, oprichter en opleider Studio Swing John Verhoeff, directeur Jan van Nassauschool Een Gezonde School maakt afspraken over hoe leerkrachten, leerlingen en ouders gaan werken aan verbetering van eetgewoonten, meer bewegen en andere aspecten van een gezonde leefstijl. Het programma wordt opgesteld 5
en aangestuurd door een werkgroep met bijvoorbeeld een vakleerkracht, een biologieleraar, ouders en leerlingen. De schoolleiding verankert de afspraken zo nodig in regels. De werkgroep brengt eerst in kaart wat de school al doet op het gebied van gezondheid en maakt een lijst met actiepunten waaraan moet worden gewerkt. De afdeling Gezondheidsbevordering van de GGD kan ondersteuning bieden. Scholen die goed op weg zijn, komen in aanmerking voor het Vignet Gezonde School. Ze boeken successen bij thema’s als:
voeding: gezondere traktaties, ontbijt en lunch; tandenpoetsles, spoelen met fluoride; sport en bewegen; sociaal-emotionele ontwikkeling: pestprotocollen, kanjertrainingen; roken en alcohol (rookvrije schoolpleinen) fysieke veiligheid
Het effect van de Gezonde School laat zich aflezen aan betere schoolprestaties, fittere leerlingen en beter welbevinden. Zo werkt een basisschool met 40% te dikke kinderen al enige tijd volgens de methodiek. Ouders worden nadrukkelijk bij het project betrokken. De aanpak resulteert bij veel leerlingen in een langzaam afnemend gewicht. Ze krijgen bij hun rapport voortaan een formulier met daarop het verloop van hun gewicht in de afgelopen periode. Afvallen krijgt daarmee ook een spelelement. Een concrete actie was het installeren van een watertap waar leerlingen tijdens drinkmomenten gezamenlijk water drinken. Ouders wordt gevraagd kinderen geen pakjes suikerhoudende drankjes meer mee te geven. In Den Haag werken momenteel circa twintig basisscholen actief met het programma De Gezonde School. Het is in 2013 nog mogelijk subsidie aan te vragen voor het project De Gezonde Schoolkantine. Het biedt praktische informatie en een stappenplan om voor meer gezonde schoolkantine.
H.
TAALSTIMULERING BIJ ACTIVITETEN
Taal is de basis van alle vakken. Hoe kun je als vakleerkracht bijdragen aan de taalontwikkeling van leerlingen? En zonder dat het ten koste gaat van de lesinhoud? Gespreksleider ConnyRuessink, programmamanager Xtra Sprekers Carolien Adriaansche, vakleerkracht Beeldend De Krullevaar Remy Fermont, onderwijsadviseur HCO Barbara de Jong, vakleerkracht OBS De Buutplaats Karin Vaessen, senioradviseur / procesbegeleider Sardes Het Taalkwaliteitssysteem is ontwikkeld voor LKP-scholen (LeerKansenProfiel). Kinderen krijgen zes uur per week extra leertijd. Het systeem geeft 6
vakkrachten praktische suggesties om de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid en de woordenschat te vergroten. Externe vakdocenten dragen zo bij aan het taalonderwijs, zeker als ze frequent les geven en er een binding ontstaat met de school. Bij de methodiek Kijkwijzer mondelinge taal begint elke les met een terugblik op de vorige les: Welke woorden hebben jullie geleerd? Tijdens de activiteiten kan de leerkracht kinderen steeds laten verwoorden wat ze doen en vragen stellen om nieuwe woorden te oefenen. Om de woordenschat op te krikken introduceert de vakleerkracht per les minimaal twee nieuwe woorden. Door ze de hele les terug te laten komen, blijven de woorden hangen. De cirkel is rond als de leerkracht de woorden in de volgende les benoemt bij de terugblik op vorige les. Het uitbreiden van de woordenschat gaat het beste wanneer er in alle lessen aandacht voor is. Afstemming met de reguliere leerkracht helpt daarbij. Een voorbeeld van de methodiek is de opdracht aan kinderen om een fiets te tekenen bij het vak Beeldende vorming. De vakleerkracht benoemt samen met de leerlingen alle onderdelen. Bij elk werkstuk hangt een lijstje met een aantal van de ‘fietswoorden.’ Taalkwaliteit vraagt om actieve en bewuste interactie. Leerkrachten communiceren via helder en correct taalgebruik. Ze stimuleren leerlingen om zich uit te drukken in taal en reageren daar nadrukkelijk op door bijvoorbeeld woorden die leerlingen gebruiken te herhalen met synoniemen. Betere taalvaardigheid heeft ook effect op de rekenvaardigheid, aangezien tekst vaak onderdeel is van een rekenopgave.
I.
LESSEN UIT FINLAND Finland behoort al jaren tot één van de best presterende onderwijslanden. Wat kunnen wij van de Finse aanpak leren? Wat is haalbaar binnen de Nederlandse context en cultuur? In april zijn Haagse schooldirecteuren afgereisd naar Zweden en Finland. Wat hebben zij gezien en geleerd?
Gespreksleider Hans Mellema, gemeente Den Haag Sprekers Nicole van Rens, onderwijsadviseur Schoolontwikkeling: opbrengstgericht werken en excellent onderwijs HCO Karin Striekwold, projectleider Samentienplus en directeur Het Startpunt In Finland geniet een docent aanzien. Het is een baan met status. De opleiding is daarom voor meer studenten een aantrekkelijk optie, hoewel de salarissen vergelijkbaar met die bij ons. In Finland hebben leraren over het algemeen een academische opleiding. De leerlingen behalen goede resultaten met minder lesuren. De lessen worden wel grondiger voorbereid. De trend in Nederland is juist de leertijd te verlengen. 7
Toch zijn er ook kanttekeningen te plaatsen bij de Finse praktijk. Zo verschilt de kwaliteit van scholen sterk per stad of regio. Verder is het aantal migrantenkinderen met een taalachterstand veel lager dan in Nederland. Bij alle verschillen en overeenkomsten blijft uiteindelijk de belangrijkste verklaring voor de betere resultaten van het Finse systeem de kwaliteit van de leraren en hun opleiding. Zo is de stagebegeleiding die studenten op locatie krijgen veel intensiever dan in Nederland.
J.
HOE ORGANISEREN WIJ EEN EEN VEILIGE SCHOOL?
Schoolveiligheid is een samenspel van veel factoren. Dat loopt uiteen van handhaving van regels, fysieke maatregelen tot een meldcode Kindermishandeling en een Pestprotocol. De wet stelt veel zaken verplicht. Hoe kan een school dit alles goed organiseren en aan de hoge verwachtingen voldoen? Spreker
Diederik Bosscha, schoolveiligheidsadviseur Halt
De Haagse Veiligheidskaart is een hulpmiddel voor scholen bij het opstellen van een samenhangend veiligheidsplan. Op de kaart staan alle elementen die daarin een rol kunnen spelen. Scholen bepalen overigens altijd zelf de inhoud van hun plan. De aanpak kan uiteenlopen van zero tolerance tot een hoge mate van vrijheid. Doorgaans kiezen scholen een middenweg en richten hun beleid daarop in. Locatie, omgevingsfactoren en sociale context zijn mede bepalend. De Haagse Veiligheidskaart bevat een uitgebreide checklist voor vier ‘domeinen’ die samen de veiligheid op school bepalen. De vet gedrukte onderwerpen op de kaart zijn wettelijk verplicht zoals een Zorg Adviesteam, een Vertrouwenspersoon en een protocol Opvang leerlingen bij ernstige incidenten. Bij andere onderwerpen kan de school kiezen al dan niet actie te ondernemen zoals inzet van camera’s, een mediaprotocol of mediation door leerlingen. De volledig ingevulde Veiligheidskaart laat zien hoe ver een school is bij het ontwikkelen en implementeren van veiligheidsbeleid. De scholen bepalen zelf welke punten van de kaart ze opnemen in hun plan. Daarbij kunnen ze advies inwinnen van de veiligheidsadviseur van Halt. Hij helpt ook bij het aanvragen van subsidies. De onderwijsinspectie controleert of het plan aan de wettelijke voorschriften voldoet. Scholen kunnen bij de gemeente het certificaat Veilige School aanvragen. Daaraan gaat een grondige scan van het veiligheidsbeleid vooraf met eventueel een aantal actie- en verbeterpunten. Als hieraan is voldaan, ontvangt de school het certificaat.
8