Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw Sfeerbeeld
Datum Status
28 april 2010 Definitief
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
Colofon Contactpersoon
Ing. G.L.M. Majoor VROM-Inspectie Directie Uitvoering Programma Prioritaire bedrijven Rijnstraat 8 Postbus 16191 2500 BD Den Haag
Auteur
G. Majoor
Publicatienummer : 0184 Deze publicatie is te downloaden via www.vrominspectie.nl
Pagina 3 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
Inhoud
Inleiding........................................................................................................................ 7 1
Bevindingen ...................................................................................................... 8
1.1
Gebruik van CO2 ................................................................................................................. 8
1.2
Gebruik van warmte ............................................................................................................ 9
1.3
Elektriciteit ....................................................................................................................... 10
1.4
Warmtevernietiging ........................................................................................................... 10
1.4.1
Bevorderende/remmende omstandigheden .......................................................................... 10
1.4.2
Uitvoering warmtevernietiging ............................................................................................ 11
1.5
Functioneren en gebruik Wkk-installatie ............................................................................... 11
2
Beschouwing ................................................................................................... 13
Pagina 5 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
Inleiding
De beleidsdirectie Klimaat en Lucht (K&L) van het ministerie van VROM is betrokken bij de ontwikkeling van een CO2-vereveningssysteem bij de glastuinbouw. Voor de nadere invulling van deze beleidsontwikkeling heeft K&L naar de VROM-Inspectie (VI) de wens uitgesproken om een beeld te krijgen van het gebruik van warmtekrachtinstallaties (Wkk-installaties) in de glastuinbouw. Onderzoeksvraag De hoofdvraag van de beleidsdirectie K&L betrof: Breng in beeld in welke mate CO2 en warmte afkomstig van warmtekrachtinstallaties in de glastuinbouw nuttig worden gebruikt. Rondom deze hoofdvraag zijn aanvullende subvragen opgesteld die betrekking hadden op onder meer het functioneren, het gebruik en het rendement van de Wkkinstallaties. Werkwijze en afbakening Dit rapport is gebaseerd op interviews bij negentien tuinders in de omgeving van Venlo, Emmen, Haarlemmermeer en Aalsmeer. Daaruit ontstaat een algemene indruk die ‘de sfeer’ weergeeft over het gebruik van de Wkk-installaties in de glastuinbouw. De gegeven antwoorden over gebruik van gas en geproduceerde warmte, CO 2 en elektriciteit zijn niet verder (administratief) onderzocht. Dit onderzoek betreft geen statistisch representatieve steekproef binnen de glastuinbouw. Vergaande conclusies kunnen daarom niet uit dit onderzoek getrokken worden. Opbouw rapport / leeswijzer In hoofdstuk 1 zijn de bevindingen puntsgewijs gepresenteerd aan de hand van de volgende thema’s: Gebruik van CO2. Gebruik van warmte. Elektriciteit. Warmtevernietiging. Functioneren en gebruik Wkk-installatie. In hoofdstuk 2 is een samenvattende beschouwing opgenomen over de bevindingen.
Pagina 7 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
1
Bevindingen
Op basis van het onderzoek ontstaat het volgende beeld: Het totale rendement (elektrisch plus thermisch) van de Wkk-installaties varieert van 85 tot 95%. De tuinders geven aan vrijwel alle opgewekte warmte in de kas toe te passen. Het opgegeven gebruik varieert van 90 tot 100% (zie verder onder paragrafen 1.2 Gebruik van warmte en 1.4 Warmtevernietiging). Het ‘nuttig’ rendement (elektrisch rendement plus nuttig gebruikte warmte) van de Wkk-installaties varieert van 80 tot 95%. Vrijkomend CO2 wordt lang niet altijd in de kas gebruikt. Het product, teelttechnische argumenten, seizoensinvloeden en arbeidsomstandigheden zijn hiervoor aangegeven redenen (zie verder onder paragraaf 1.1 Gebruik van CO 2).
1.1
Gebruik van CO2 Vrijkomend CO2 wordt lang niet altijd in de kas gebruikt. Het gebruik van CO2 afkomstig van de Wkk-installatie is afhankelijk van diverse factoren die bepalen of de CO2 gebruikt wordt en zo ja, hoeveel. Geen gebruik: Gewassoort: bepaalde planten zijn gevoelig voor NOx en ethyleen in de rookgassen. o Opkweekbedrijven: jonge planten zijn te gevoelig voor verontreinigingen en worden ‘lui’ van veel CO2. o CO2-toepassing was bij aanschaf installatie nog niet gangbaar; daarna een reiniger installeren was te duur. o
Beperkt gebruik: In de winter is de kas gesloten en loopt de CO2-concentratie te veel op als alles gebruikt wordt. In de zomer is de kas open en kan wel alle CO2 gebruikt worden. o Lichtintensiteit: als er weinig (zon)licht is, is de CO2-behoefte minder. o
Niet gebruikt CO2 wordt voor het merendeel via de schoorsteen geëmitteerd. In een geval is aangegeven dat de emissie altijd via de rookgasreiniger loopt. Bijzondere waarnemingen: Een komkommerteler wil graag zijn CO2 gebruiken maar de rookgasreiniger is niet goed in staat alle schadelijke stoffen te verwijderen. Hij vraagt zich af of de overheid daar een studie naar wil verrichten. Een tomatenteler heeft twee kleinere Wkk-installaties aangeschaft omdat er geen of weinig ervaring is met rookgasreiniging bij grotere installaties (betreft een installatie met een vermogen van meer dan 6 MW).
Pagina 8 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
1.2
Gebruik van warmte Tuinders die hun Wkk-installatie vooral nodig hebben voor de warmte, gebruiken deze om de temperatuur in hun warmtebuffer te regelen. Daarbij valt het op dat geen van de tuinders inzicht heeft in verliezen die optreden tussen de opwekking van warmte in de Wkk-installatie en de warmtebuffer. Ook wordt niet bijgehouden hoeveel warmte uiteindelijk de kas in gaat. Op de installaties zitten geen warmtemeters. Dit geeft aan dat de opgaven van de tuinders over de warmteopwekking een beperkte waarde hebben. Tuinders gaan er ‘gemakshalve’ vanuit dat de door de Wkk-installatie opgewekte warmte vrijwel geheel de kas in gaat. Maar een van de bezochte tuinders heeft een energiebalans opgesteld. Met uitzondering van een bedrijf hebben alle tuinders een warmtekoeler (condensor) geïnstalleerd om daarmee het rendement van hun installatie te verhogen. Tuinders hanteren andere parameters, zoals aantal m3 gas per m2 kasoppervlak of aantal m3 gas per kg product, om hun warmtegebruik uit te drukken. Als dat binnen aanvaarde/gemiddelde normen zit dan is men tevreden. Daarnaast vindt een onderlinge vergelijking plaats met collega-tuinders. Kostprijs/concurrentie lijkt hier een belangrijke drijfveer in plaats van thermisch rendement, hoewel dat deels natuurlijk samengaat. Enkele tuinders die de Wkk-installatie vooral om hun warmte hebben, weten niet welk elektrisch vermogen de installatie heeft. In die gevallen wordt de Wkkinstallatie warmtegestuurd bedreven. Veel tuinders geven aan in de zomer toch warmte nodig te hebben om de planten ‘wakker te maken’ en om condens (en daarmee productschade) te voorkomen. Veel tuinders hebben een aparte ketel om warmte op te wekken. Deze dient in de meeste gevallen niet als back-up maar wordt ook gebruikt om warmte voor het bedrijf op te wekken. Het daadwerkelijk gebruik van de ketel ziet de VI als een belangrijke indicator dat de betreffende bedrijven geen warmte ‘over’ hebben en dus niet geneigd zullen zijn op grote schaal warmte te ‘vernietigen’. Bijzondere waarnemingen: Een bedrijf met meerdere vestigingen en Wkk-installaties heeft een aparte energiemedewerker die de energiemarkt in de gaten houdt en via daghandel energie inkoopt en verkoopt. Deze functie is gescheiden van degene die verantwoordelijk is voor de producten. Door die functiescheiding worden energie- en productbelangen goed ten opzichte van elkaar afgewogen. Een bedrijf had offertes gevraagd voor noodkoelers en kwam tot de conclusie dat onder de toenmalige marktprijzen (2009) dit financieel niet gunstig was. Er zijn bedrijven met een relatief kleine buffer die daardoor minder in staat zijn om de Wkk-installatie op financieel gunstige tijden te laten draaien. Een tuinder heeft aangegeven het vermogen van zijn Wkk-installatie te verlagen in situaties dat hij minder warmte nodig heeft. Voor die tuinder was CO2 produceren de belangrijkste behoefte. De andere tuinders schakelen de Wkkinstallatie alleen aan/uit. Verder is opgevallen dat enkele tuinders die de Wkk-installatie vooral om hun elektriciteit hebben en niet eens weten welk thermisch vermogen of thermisch rendement de installatie op hun bedrijf heeft.
Pagina 9 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
1.3
Elektriciteit Elektriciteit is voor de tuinder naast warmte een van de belangrijkste redenen om een Wkk-installatie aan te schaffen. Een deel van de bedrijven doen dat om belastingvoordeel (energiebelasting) en vermindering in transportkosten te realiseren (bedrijven met assimilatieverlichting). Een ander deel van de bedrijven heeft de opgewekte elektriciteit niet zelf nodig en reduceert met de verkoop haar energiekosten. Tuinders die een Wkk-installatie voornamelijk hebben voor de eigen assimilatieverlichting geven aan dat de Wkk-installatie wordt aangestuurd op basis van de bedrijfstijden van de lampen. Bijzondere waarnemingen: Een tuinder geeft aan alleen een energiecontract voor levering tussen 8.00 en 20.00 uur te kunnen afsluiten. Daardoor kan hij de Wkk-installatie niet optimaal inzetten.
1.4
Warmtevernietiging
1.4.1
Bevorderende/remmende omstandigheden Uit het onderzoek blijkt dat er drie factoren bepalend zijn of en in welke mate tuinders overgaan tot warmtevernietiging. In de eerste en veruit de belangrijkste plaats zijn dat de prijzen op de elektriciteitsmarkt. Door in te spelen op marktontwikkelingen kan een tuinder winst maken met de verkoop van elektriciteit. Onder marktomstandigheden, waarin de verkoopprijs van elektriciteit hoger is dan de kostprijs inclusief warmtevernietiging, zullen tuinders geneigd zijn hier op in te spelen. Een vaker gehoord elektriciteitstarief waarbij dit het geval is, bedraagt € 80 per MWe. De meeste tuinders geven aan geen ‘boeteclausules’ in hun contract te hebben, die hen er toe aanzetten om de Wkk-installatie te gebruiken op momenten dat de warmte niet benut kan worden. De contracten sluiten goed aan bij hun bedrijfsvoering. De afgesloten energiecontracten zijn wel in belangrijke mate bepalend voor de momenten waarop de Wkk-installatie wordt bedreven. De tuinders zoeken via de elektriciteitsbeurs (APX/onbalansmarkt) naar een bedrijfseconomisch optimale inzet. Veelal wordt een deel van de energiecontracten via meerjarige contracten geregeld waarmee de tuinder tracht een financieel zekere basis voor zijn bedrijf te creëren. Ingeval dat contract met huidige marktprijzen gunstig uitvalt dan zal een Wkkinstallatie veel ingezet worden of nieuwe Wkk-installaties worden aangeschaft. Onder die omstandigheden kan het voorkomen dat het voor de tuinder financieel gunstig is om de Wkk-installatie te laten draaien en de warmte te vernietigen. Voor een tuinder die minder gunstige energiecontracten heeft kan diezelfde marktsituatie niet gunstig uitvallen. Het komt ook voor dat de tuinder een te groot risico heeft genomen met zijn energiecontracten en duur gas inkoopt en goedkoop elektriciteit moet verkopen. In die omstandigheden worden pieken op de onbalansmarkt benut om toch geld te verdienen of kosten te reduceren, zelfs als dat warmtevernietiging betekent. De tweede factor om over te gaan tot warmtevernietiging zijn extreme zomerse weersomstandigheden (hittegolf). In die gevallen heeft een tuinder geen warmte nodig en kan hij over gaan tot warmtevernietiging. In die periode zijn de Pagina 10 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
elektriciteitsprijzen vaak ook hoog mede vanwege afschaling van de grote centrales. Dergelijke periodes doen zich maar een beperkt aantal dagen van het jaar voor. De derde factor is de nadelige invloed van hoge kastemperaturen op het product. Tuinders geven aan dat op de meeste producten wel marge zit in warmtebelasting. Zij kunnen een afweging maken wat de gevolgen hiervan zijn en in welke mate dit de kwaliteit en prijs van hun product beïnvloedt. Er zijn tuinders die aan hebben gegeven om die reden niet tot warmtevernietiging over te gaan.
1.4.2
Uitvoering warmtevernietiging Meerdere tuinders hebben aangegeven bij gunstige marktprijzen daadwerkelijk te zoeken naar mogelijkheden om de Wkk-installatie aan te zetten en ‘oplossingen’ te zoeken voor de warmte. Door hogere kastemperaturen in te stellen en gebruik te maken van de mogelijkheden die het systeem heeft om warmte niet door de kas te hoeven leiden, wordt getracht te profiteren van de gunstige marktprijzen. De meeste bedrijven (zeventien van de negentien) die bezocht zijn, hadden geen noodkoeler waarmee warmte weggekoeld kan worden. Twee bedrijven hadden wel een noodkoeler. Enkele tuinders geven aan dat in de periode 2005-2008 de prijzen op de APXmarkt/onbalansmarkt het vernietigen van warmte in de hand hebben gewerkt. Door de veranderingen in de energiemarkt is volgens de tuinders deze situatie in 2009 veel minder vaak voorgekomen. Enkele tuinders geven aan dat de marktontwikkeling weer wat gunstiger is (prijs elektriciteit). De tuinders geven aan dat dergelijke marktomstandigheden maar een gering aantal bedrijfsuren van de Wkk-installatie omvatten. Desgevraagd schatten zij dat in tussen 5 en 10%. De tuinders weten exact de kostprijs voor energie en onder welke marktomstandigheden het voor hen financieel gunstig is om elektriciteit te verkopen, zelfs met warmtevernietiging.
Een tuinder heeft aangegeven dat de financiële situatie van zijn bedrijf dermate slecht is dat, ingeval hij met de Wkk-installatie geld kan verdienen, hij dat niet zal nalaten. Warmtebelasting van het product vormt een begrenzing van de mogelijkheid van warmtevernietiging. Tuinders zullen niet snel hun product beschadigen, omdat het marktaandeel van Nederlandse tuinders vooral bestaat uit hoogwaardige, duurdere kwaliteitsproducten waar het mede gaat om het vestigen en bewaren van een goede naam. Tuinders kunnen in de praktijk dus slechts beperkt extra warmte in de kas brengen, namelijk alleen binnen de bandbreedte tussen de minimumtemperatuur en de maximumtemperatuur die bij het betreffende gewas hoort. Er zijn tuinders die aan hebben gegeven om die reden niet tot warmtevernietiging over te gaan en dus hun Wkk-installatie niet aan te zetten.
1.5
Functioneren en gebruik Wkk-installatie De geïnterviewde tuinders hebben over de aanschaf, het gebruik en het functioneren van de Wkk-installatie het volgende aangegeven: Een Wkk-installatie wordt aangeschaft vooral om financiële redenen. Overwegingen vanuit milieu of energie-efficiëntie worden zelden genoemd. De meeste Wkk-installaties zijn in eigen beheer van de tuinder. Soms betreft het een installatie die is overgenomen van een energiemaatschappij. Wkk-installaties worden in de meeste gevallen aangeschaft omdat de tuinder daarmee in meerdere behoeften (warmte, CO2, elektriciteit) kan voorzien. Pagina 11 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
Warmte en elektriciteit worden het meest genoemd. De komkommertelers noemen CO2 als voornaamste behoefte. Flexibiliteit in bedrijfstijden is ook een veelgenoemd argument. De tuinders zijn wisselend tevreden over het functioneren van de Wkkinstallaties. Dat hangt vooral samen met de financiële verwachtingen. De afgesloten financiële contracten zijn in hoge mate bepalend hoe men tegen de Wkk-installatie aankijkt. Enkele tuinders geven aan dat de verwachte financiële opbrengsten achterblijven. Er worden maar in beperkt mate negatieve opmerkingen over de installaties zelf gemaakt, deze functioneren over het algemeen kennelijk betrouwbaar. Bij de algemene vragen over de Wkk-installatie zijn door de tuinders onder andere de volgende kanttekeningen en opmerkingen geplaatst: o Onderhoud kost veel geld (de installatie wordt daarmee nog een keer betaald) en vergt veel aandacht (tijd) van de tuinder. o Afschaffing van MEP/SDE1-subsidie scheelt veel geld en daardoor moeten enkele tuinders langer doorwerken (onbetrouwbare overheid). o Waarom wordt de SDE-subsidie voor de veel minder efficiënte biogascentrales/biovergisters wel in stand gelaten? o Vanwege de veranderingen op de energiemarkt brengt een Wkk-installatie financieel minder op dan verwacht . Dat leidt tot financiële risico’s bij tuinders, die reeds de beschikking hebben over een Wkk-installatie. o Tuinders maken zich zorgen over de ontwikkelingen op de energiemarkt. Zij vrezen meer aanbod van elektriciteit (nieuwe kolencentrales, ontsluiting Nederlands net) waardoor de prijzen laag blijven. o Tuinders kunnen hun elektriciteit niet altijd op het net kwijt. Zij geven aan het niet begrijpelijk te vinden dat hun energie-efficiënte Wkk-installaties geen voorrang hebben op de energetisch minder efficiënte energiecentrales. o In het noorden van het land hebben tuinders aangegeven dat er tuinders failliet zijn gegaan omdat zij geen leveringscontract voor elektriciteit konden afsluiten. De reden daarvoor was dat Tennet de ruimte op het distributienet al reserveert voor de nieuw te bouwen elektriciteitscentrales. o Een tuinder, die valt onder de CO2-emissiehandel, geeft aan dat door de besparingen die in 2003 tot 2005 zijn doorgevoerd relatief weinig emissierechten heeft gekregen. Zijn minder actieve collega’s hebben hier naar zijn mening voordeel van gehad. Deze tuinder geeft aan de Wkkinstallatie deels uit te zetten vanwege ontbrekende emissierechten, terwijl hij de warmte/CO2 wel nodig heeft. o Een tuinder heeft aangegeven dat de kosten voor een warmtepomp voor zijn bedrijf te hoog bleek.
1 Milieukwaliteit ElektriciteitsProduktie / Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie Pagina 12 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
2
Beschouwing
Het onderzoek heeft het beeld opgeleverd dat de in het onderzoek betrokken tuinders de meeste warmte daadwerkelijk nuttig (dat wil zeggen in de kas) toepassen. In welke mate dat omwille van teeltechnische gronden daadwerkelijk noodzakelijk is, is niet nagegaan. Grootschalige warmtevernietiging buiten de kas om, bijvoorbeeld door middel van noodkoelers is tijdens dit onderzoek niet geconstateerd. Uit het onderzoek blijkt dat vooral de situatie op de elektriciteitsmarkt (APX en onbalansmarkt) waarschijnlijk in hoge mate bepalend is in welke mate warmtevernietiging plaatsvindt. Tuinders zoeken, indien deze markt gunstig is, dan over het algemeen naar een optimum tussen financiële winst uit de verkoop van elektriciteit en de nadelige effecten die door de extra gegenereerde warmte optreden aan het product (en de afzetmarkt). Veel tuinders hebben aangegeven onder gunstige marktomstandigheden geneigd te zijn warmte niet altijd nuttig te gebruiken. Ontwikkelingen op de energiemarkt kunnen eraan bijdragen dat glastuinders met Wkk-installaties (en mogelijk dus ook andere gebruikers van Wkk-installaties) elektriciteitsleveranciers/handelaars worden. De gevolgen hiervan kunnen leiden tot het ondoelmatig gebruik van vrijkomende warmte. In welke mate dat ook daadwerkelijk gebeurd is niet nagegaan. CO2 afkomstig van de Wkk-installatie wordt in vergelijking met warmte in veel mindere mate in de kas gebruikt. Sommige gewassoorten of opkweekproducten zijn te gevoelig voor eventuele resterende verontreinigingen. Verder is het gebruik van CO2 seizoensgebonden. In de winter is de kas gesloten en loopt de CO2-concentratie te veel op als alles gebruikt wordt. In zomer is de kas veelal open en loopt de CO 2concentratie niet te hoog op. Alle CO2 kan dan wel door de kas geleid worden maar zal deels vanwege de optredende verdunning door de ventilatie niet door de planten opgenomen worden.
Pagina 13 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
Pagina 14 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
Bijlage 1: Cijfermatig overzicht In onderstaande tabel is een getalsmatig overzicht gegeven van de informatie die tijdens de interviews door de tuinders is gegeven. De getallen in de tabel over de vermogens, rendementen en het gebruik van warmte en CO2 moeten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden omdat ze niet geverifieerd zijn. Gegevens over het gebruik van gas en het gebruik en levering van elektriciteit worden gemeten en bijgehouden, vanwege de financiële belangen die daarmee gemoeid zijn. Deze opgaven zullen dan ook een hogere betrouwbaarheid hebben dan gegevens over warmte. In enkele gevallen blijken de opgegeven cijfers niet helemaal met elkaar te passen. Er zit dus een onbekende onnauwkeurigheid in de cijfers. In tabel 1 is een overzicht gegeven van: Type bezochte bedrijven Kasoppervlakte Installatiejaar Wkk-installatie Draaiuren Wkk-installatie Totale, thermisch en elektrisch vermogen Energiegebruik per jaar (peiljaar 2009) Thermische, elektrische en energetisch rendement (uitgaande van de definitie in het Activiteitenbesluit (Renergetisch = Re + 2/3Rth) CO2-emissies van de Wkk-installatie
Pagina 15 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
Pagina 16 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
Bedrijf Product(en) 1 4
Tomaten Tomaten
Wkk Wkk Kas Instal- Draaiopperlatie- uren vlak (m2) jaar (h/j)
Tomaten
18 6 8
Paprika Paprika Komkommers
10
Komkommers
Energie (MWtot)
Thermisch (MWth)
Elektrisch (MWe)
Komkommers
Rozen
Totaal (%)
emissie (ton/j)
Geschatte Verliezen CO2 Warmte (GJ/j) (ton/j)
4545
14,508
7,254
6,300
237375
50
43
77
93
13500
100
75
0
4000
2,860
1,450
1,167
41145
51
41
75
92
2340
95
75
1043
585
14,128
6,400
6,400
121299
45
45
76
91
6899
95
75
2747
1725
45000
2005
2652
3,528
1,600
1,600
33685
45
45
76
91
1916
40000
2008
2561
3,586
1,600
1,600
33065
45
45
74
89
1880
2009
2598
3,660
1,600
1,600
34227
44
44
73
87
1947
2009
1683
3,354
1,600
1,600
20322
48
48
80
95
1156
30000
118000 2007/9
14,105
9,400
4,000
174075
52
43
78
95
3375
9900
96
73
3621
2673
30000
2009
4000
2,857
1,529
1,200
41145
54
42
78
96
2340
95
50
1101
1170
55000
2007
4750
5,000
2,400
2,400
85455
50
40
73
90
4860
100
70
0
1458
5,890
2,600
2,400
189900
44
41
70
85
10800
100
50
0
10800
5400 95
70
4293
3132
5411
1215
104000
5000
2007
4200
5,890
2,600
2,400
94950
44
41
70
85
2007
4200
5,890
2,600
2,400
94950
44
41
70
85
5400
183570
47
42
74
89
10440
91785
47
42
74
89
5220
96000
2006
4500
2006
4500
5,666 5,666
48000
2,650 2,650 2,900
4,800 2,400 2,400 2,210
91785
47
42
74
89
5220
142425
51
39
73
89
8100
7000
3,956
2,000
1,550
121061
51
39
73
90
6885
93
100
4590
0
1996
1500
1,758
0,900
0,660
21364
51
38
72
89
1215
93
0
820
1215
100
50
0
2250
5,920
2000
2000 6000
Rozen
32000
2006
15 3 9
Rozen Rozen/Chrsntn Chrysanten
33000
2003
30000
1992
3000
15000
2005
300000
5,300
2004
11
13
Elektrisch Energetisch (%) (%)
Geschat nuttig gebruik CO2 Warmte (%) (%)
1997
2000/6
Opkweek planten
Thermisch (%)
Wkk
CO2-
2009
5,714
7
Rendement Wkk
19350
11,332
12
Wkk Energiegebruik (GJ/j)
100000 115000
5
Vermogen Wkk
1,920 4,000
2,960 0,960 2,000
2,368
79125
50
40
73
90
4500
0,768
10911
50
40
73
90
621
1,600
68213
50
40
73
90
3879
1,527
0,723
0,645
56970
54
36
72
90
3240
95
100
1527
0
1,152
0,553
0,380
12344
48
33
65
81
702
99
0
49
702
4900
1,615
0,850
0,630
28485
53
39
74
92
1620
100
70
0
486
4500
10,417
5,209
4,200
168774
50
40
74
90
9599
100
0
0
9599
100
0
0
5801
1998
4500
2,813
1,407
1,000
45576
50
36
69
86
2592
1998
4500
2,813
1,407
1,000
45576
50
36
69
86
2592
2008
4500
4,791
2,396
2,200
77622
50
46
79
96
4415
102000
50
40
73
90
5801
2,500
51000
50
40
73
90
2900
2,500
2900
6,250 2004
5000
6,250
3,125 3,125
2,500
14
Orchideeën
40000
2006
5000
51000
50
40
73
90
16 17 19 2
Bl. kamerpl Varens Gerbera's Bromelia’s
22000
2008
3000
1,319
0,645
0,475
14242
49
36
69
85
810
100
0
0
810
36000
2003
4000
2,410
1,041
0,911
34815
48
42
74
90
1980
97
0
501
1980
40000
1995
4,948
2,800
2,000
31650
60
37
77
97
1800
100
100
0
0
15000
1997
0,985
0,553
0,344
18433
56
35
72
91
1048
100
0
0
1048
5200
6,250
3,125
Pagina 17 van 19
Definitief | Warmtekrachtkoppeling in de Glastuinbouw | 28 april 2010
Toelichting bij de tabel: Het aantal draaiuren is meestal gebaseerd op een inschatting van de tuinder. Het totale vermogen van de installatie is gebaseerd op het gasverbruik per tijdseenheid en de verbrandingswarmte van de gebruikte brandstof (gas). Het thermisch vermogen is meestal gebaseerd op de specificaties van de installatie. Zelden/nooit wordt de warmtelevering door de glastuinbouwer gemeten. Het elektrisch vermogen is meestal gebaseerd op de specificaties van de installatie. De installaties zijn voorzien van meters waarmee de tuinder de elektriciteitslevering kan controleren. In de meeste gevallen geven de tuinders aan dat de installatie conform specificaties levert. Of dat overeenkomt met het in de specificaties aangegeven gasverbruik wordt vaak niet nagegaan. Het thermisch rendement is gebaseerd op de specificaties van de installatie of aannames van de tuinder. Zelden/nooit wordt de warmtelevering door de glastuinbouwer gemeten. Het elektrisch rendement is gebaseerd op het brandstofverbruik per jaar en het aantal kWh dat door de installatie in dat jaar is geleverd. Als die gegevens niet voorhanden waren is uitgegaan van het brandstofgebruik per uur en het aantal kWh dat bij in die omstandigheden wordt geleverd (vollast). De berekening is uitgevoerd aan de hand van door de tuinder genoemde cijfers. Het energieverbruik is gebaseerd op door de tuinder genoemde verbruikscijfers per jaar of het aantal brandstofeenheden per uur vermenigvuldigd met het aantal draaiuren. De vrijkomende CO2-emissie is gebaseerd op het gegeven dat bij de verbranding van 1 m3 gas 1,8 kg CO2 vrijkomt. Sommige bedrijven hebben meerdere Wkk-installaties. De gegevens over individuele installaties zijn cursief weergegeven
Pagina 19 van 19