Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties
Datum Status
29 maart 2010 Definitief 1.0
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties
Datum Status
29 maart 2010 Definitief 1.0
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
Colofon
Uitgegeven door Informatie Telefoon Fax Uitgevoerd door Opmaak Datum Status Versienummer
Inspectie Verkeer en Waterstaat/Rail en Wegvervoer C. Terlage-Boonstra +31 30 236 3131 +31 30 263 3199 Handhaving Midden C. Terlage-Boonstra 29 maart 2010 Definitief 1.0
Pagina 4 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
Inhoud
Samenvatting 6 1
Inleiding 7
2
Wetgeving 10
3
Werkwijze 12
4
Resultaten 14
5
Conclusies en aanbevelingen 16
6
Vervolg 18
Pagina 5 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
Samenvatting
De Inspectie Verkeer en Waterstaat, Rail en Wegvervoer (verder: de Inspectie) is in 2009 gestart met de inspectie ‘Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties’. Voor het uitvoeren van deze inspectie is een samenwerkingsverband gezocht met het Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Spoorwegpolitie (verder: het KLPD). De Inspectie (toezichthouder) en het KLPD (belast met de opsporing van strafbare feiten) werken in deze inspectie samen voor de duur van minimaal een jaar. Beide diensten opereren op basis van hun eigen verantwoordelijkheden en de aan hen toegekende wettelijke bevoegdheden. Dit evaluatierapport omvat de eerste bevindingen van de in september, november en december 2009 uitgevoerde onderzoeken en alcoholcontroles. Met de inspectie is enerzijds een onderzoek uitgevoerd naar het beleid van spoorwegondernemingen1 ten aanzien van het gebruik van alcohol of andere stoffen die de vaardigheid tot het uitoefenen van een functie kunnen verminderen. Dit onderzoek is in zijn geheel uitgevoerd door de Inspectie. Anderzijds zijn preventieve alcoholcontroles uitgevoerd bij personen die een veiligheidsfunctie uitoefenen. Deze alcoholcontroles zijn in zijn geheel uitgevoerd en afgehandeld door het KLPD. Inspecteurs van de Inspectie waren daarbij aanwezig en voerden de inspectie ‘Veiligheidsfunctie’ (de controle van de bedrijfspas) uit. Uit het onderzoek van de Inspectie is gebleken dat 89% van de spoorwegondernemingen een beleid heeft ten aanzien van het gebruik van alcoholhoudende dranken; 86% van de spoorwegondernemingen heeft een dergelijk beleid ook ten aanzien van alle andere stoffen die van invloed zijn op het functioneren. Veel ondernemingen hanteren een beleid dat strenger is dan de wettelijke eisen. De Inspectie heeft kennis genomen van het bedrijfsbeleid met betrekking tot rijgevaarlijke middelen van 28 spoorwegondernemingen. De Inspectie zal deze en andere ondernemingen nog verder stimuleren beleid te maken, te implementeren en/of toezicht te houden op de daaruit voortvloeiende bedrijfsregelgeving. Uit de 300 gehouden aselecte alcoholcontroles op 18 verschillende locaties in Nederland en bij verschillende spoorwegondernemingen waren geen overtredingen af te leiden uit de uitgevoerde blaastesten (voorlopige onderzoeken). Het nalevingniveau bedroeg 100%. Of er een preventieve werking bewerkstelligd is, is moeilijk meetbaar, doch wel aannemelijk door de aandacht die besteed is aan het onderwerp en het uitvoeren van alcoholcontroles. De samenwerking tussen de Inspectie en het KLPD is door beide diensten over het algemeen als positief ervaren. In 2010 worden de inspecties gecontinueerd. Iedere drie maanden zullen de Inspectie en het KLPD de alcoholcontroles evalueren.
1 Dit betreft reizigersvervoerders, goederenvervoerders, personeelsleveranciers, een onderhoudsbedrijf en de infrabeheerder ProRail.
Pagina 6 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
1 Inleiding
De Inspectie Verkeer en Waterstaat, Rail en Wegvervoer (verder: de Inspectie) is in 2009 gestart met een inspectie ‘Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties’. Deze inspectie bestaat enerzijds uit een onderzoek naar het beleid van spoorwegondernemingen2 en anderzijds uit handhaving van de Spoorwegwet. Voor het handhaven is een samenwerkingsverband gezocht met het Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Spoorwegpolitie (verder: het KLPD). Leeswijzer Dit rapport begint met een samenvatting. In hoofdstuk 1 zijn de aanleiding, de doelstelling en de projectgrenzen beschreven. Verder verwijst hoofdstuk 2 naar de wet- en regelgeving waarop de inspectie gebaseerd is en de bevoegdheden van beide diensten. Hoofdstuk 3 beschrijft in het kort de werkwijze. Hoofdstuk 4 geeft de resultaten van het onderzoek naar het beleid van spoorwegondernemingen en die van de preventieve alcoholcontroles weer. Hoofdstuk 5 bevat de conclusies en aanbevelingen. Aanleiding In november 2008 is door het KLPD op het traject Schiphol-Zwolle bij ‘t Harde een machinist aangetroffen die na gebruik van alcoholhoudende drank een trein bestuurde. Het alcoholgehalte van zijn adem bleek bij onderzoek 885 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht te bevatten3. Het rijden onder een invloed van alcohol kan hinder en gevaar op de spoorweg opleveren4. Het is daarom verboden een veiligheidsfunctie uit te oefenen als men onder invloed is van alcohol of een andere stof die de vaardigheid tot het uitoefenen van de functie kan verminderen. Onder een veiligheidsfunctie wordt verstaan de functie van bestuurder van een spoorvoertuig of één van de andere in het Besluit spoorwegpersoneel5 opgenomen veiligheidsfuncties. Deze functionarissen hebben een aanmerkelijke invloed op de veiligheid van het spoorverkeer. Een tweede aanleiding is een signaal vanuit de branche over vermeend alcoholgebruik door een veiligheidsfunctionaris. De Inspectie heeft dit onderwerp in 2009 op de agenda gezet. Door toezicht en handhaving beoogt de Inspectie Verkeer en Waterstaat in zijn algemeenheid de kans op ongevallen zo klein mogelijk te maken. Voor de handhaving van artikel 4 van de Spoorwegwet was de samenwerking met het KLPD noodzakelijk; het KLPD is namelijk wettelijk bevoegd om alcoholcontroles uit te voeren. Doelstellingen De Inspectie streeft met de inspectie de volgende vijf doelen na:
2 Dit betreft reizigersvervoerders, goederenvervoerders, personeelsleveranciers, een onderhoudsbedrijf en de infrabeheerder ProRail. 3 Het alcoholgehalte van de adem mag niet hoger zijn dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht (art. 4, lid 2, onderdeel a Spoorwegwet). 4 Dit is verboden: artikel 3 Spoorwegwet. 5 Artikel 2 Besluit spoorwegpersoneel.
Pagina 7 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
Inventarisatie van het beleid van spoorwegondernemingen ten aanzien van alcoholgebruik en/of andere stoffen die de vaardigheid tot het uitoefenen van een (veiligheid)functie kunnen beïnvloeden. Spoorwegondernemingen stimuleren beleid te maken ten aanzien van de bestrijding van alcoholgebruik en/of andere stoffen die de vaardigheid tot het uitoefenen van de (veiligheids)functie kunnen beïnvloeden. Onderzoeken of er sprake is van verboden alcoholgebruik door veiligheidsfunctionarissen of door personen die toezicht op zodanige functies houden (mentoren). Een preventieve werking door het onderwerp onder de aandacht te brengen en door het houden van alcoholcontroles. Het bevorderen van de samenwerking met andere toezichthoudende diensten of opsporingsdiensten om efficiënter toezicht te kunnen houden op die aspecten die tot het werkveld van betrokken diensten behoren. In dit geval betreft het de samenwerking met het KLPD.
Preventieve alcoholcontroles in de spoorwegbranche, uitgevoerd door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, is een nieuw fenomeen. Wel worden er door enkele spoorwegondernemingen zelf al preventieve alcoholcontroles gehouden. Daarnaast wordt er door opsporingsambtenaren op het gebruik van alcohol gecontroleerd na een voorval of ongeval op het spoor. ‘Botsen is blazen’ is inmiddels een standaard werkwijze van het KLPD. Het geleidelijk laten wennen aan dit nieuwe fenomeen, preventieve alcoholcontroles, kan beschouwd worden als een achterliggende doelstelling van de Inspectie. Projectgrenzen Deze inspectie is alleen van toepassing op het verkeerssysteem van de krachtens artikel 2, eerste lid van de Spoorwegwet als zodanig aangewezen hoofdspoorwegen. De inspectie bestaat enerzijds uit een onderzoek naar het beleid van spoorwegondernemingen ten aanzien van het gebruik van alcohol en/of andere stoffen die het functioneren van een persoon kunnen beïnvloeden en anderzijds uit preventieve alcoholcontroles. Het KLPD voert de alcoholcontroles steekproefsgewijs uit. Omdat het de eerste keer is dat dit binnen de spoorwegbranche gebeurt, betreft het een nulmeting. De inspectie richt zich op die personen die een veiligheidsfunctie uitoefenen of op degenen die op zo’n functie toezicht houden, met uitzondering van veiligheidslieden en leiders werkplekbeveiliging6. Ook buitenlandse werknemers die in Nederland werken, vallen binnen de scope. De belangrijkste doelgroepen zijn machinisten en treindienstleiders. Zij zijn tijdens hun werkuitvoering direct betrokken bij de veiligheid van het treinverkeer. Eventuele andere veiligheidsfunctionarissen kunnen ook worden gecontroleerd. De alcoholcontroles worden dus uitgevoerd bij: Machinisten van spoorwegondernemingen die houder zijn van een veiligheidsattest of die een erkenning van de Inspectie hebben als personeelsleverancier (toelevering van veiligheidspersoneel). Treindienstleiders met volledige bevoegdheid van ProRail Railverkeersleiding. 6
Met het vooruitzicht dat de veiligheidsman en de leider werkplekbeveiliging in 2010 uit de wet zullen verdwijnen, is er voor gekozen deze functies buiten de scope van deze eerste inspectie te laten.
Pagina 8 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
Eventueel overige aan te treffen veiligheidsfunctionarissen zoals rangeerders, werktreinbegeleiders, treindienstleiders met minimale bevoegdheid en wagencontroleurs van overige spoorwegondernemingen.
De Inspectie en het KLPD werken met betrekking tot deze inspectie samen voor de duur van minimaal één jaar. Beide diensten opereren op basis van hun eigen verantwoordelijkheden en de aan hen toegekende wettelijke bevoegdheden.
Pagina 9 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
2
Wetgeving
De inspectie is gebaseerd op de Spoorwegwet en het Besluit alcoholonderzoeken. De relevante artikelen worden hieronder genoemd en omschreven. Spoorwegwet Artikel 4, lid 1:
Artikel 4, lid 2:
Artikel 4, lid 3:
Artikel 4, lid 4: Artikel 86, lid 1: Artikel 87: Artikel 88: Artikel 89:
Verbod tot uitoefening van een veiligheidsfunctie dan wel het houden van toezicht op een zodanige functie, door een persoon die zodanig onder invloed is van een stof die de vaardigheid tot het uitoefenen van die functie kan verminderen. Verbod tot uitoefening van een veiligheidsfunctie dan wel het houden van toezicht op een zodanige functie, door een persoon die te veel alcohol heeft genuttigd. Verbod tot het laten uitoefenen van een veiligheidsfunctie dan wel het laten houden van toezicht op een zodanige functie, waarvan men weet of redelijkerwijs kan weten dat de betreffende persoon onder invloed is van de in lid 1 en/of lid 2 beschreven stoffen. Verplichting tot medewerking aan een voorlopig onderzoek. Aanwijzing ambtenaren die belast zijn met opsporing van strafbare feiten genoemd in de Spoorwegwet. Strafbaarstelling van artikel 4 Spoorwegwet. Oplegging verbod tot uitoefening van de veiligheidsfunctie voor een bepaalde periode (max. 24 uur). Verplichting tot medewerking ademanalyse bij verdenking en uitzonderingen (bijv. bijzondere geneeskundige redenen).
Toelichting artikel 4 lid 3 Met ‘het houden van toezicht op een zodanige functie’ wordt bedoeld de persoon die de veiligheidsfunctie uitoefent en tegelijkertijd toezicht houdt op een andere persoon die een veiligheidsfunctie uitoefent, bijvoorbeeld in het geval van een mentormachinist en een leerling-machinist. Besluit alcoholonderzoeken Artikel 3: Ademanalyse. Artikel 6: Tijdbestek uitvoering ademanalyse. Artikel 7, lid 1: Bediening ademanalyseapparaat. Artikelen 8 t/m10a: Uitvoering ademanalyse. Bevoegdheden De inspecteurs van de Inspectie zijn aangewezen als toezichthouders van de Spoorwegen (art. 69, lid 1 Spoorwegwet) en voeren hun taken uit op basis van de Algemene wet bestuursrecht.
Pagina 10 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
Ambtenaren van het KLPD zijn belast met de opsporing van strafbare feiten. Zij ontlenen hun bevoegdheden aan het Wetboek van Strafvordering (art. 141, onderdeel b), de Spoorwegwet en het Besluit alcoholonderzoeken.
Pagina 11 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
3
Werkwijze
Het initiatief van de inspectie ‘Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties’ ligt bij de Inspectie. Naar aanleiding van het eerder genoemde voorval (zie hoofdstuk 1 onder aanleiding), was het KLPD ook voornemens om op enig moment preventieve alcoholcontroles uit te gaan voeren. De feitelijke samenwerking met het KLPD is medio juni 2009 van start gegaan. De projectleiders van beide diensten hebben gezamenlijk een plan van aanpak opgesteld. Zij bewaken de voortgang en evalueren regelmatig het gezamenlijke optreden. Het onderzoek naar het alcoholbeleid van spoorwegondernemingen wordt in zijn geheel uitgevoerd door de Inspectie. De alcoholcontroles bij veiligheidsfunctionarissen worden in zijn geheel uitgevoerd en afgehandeld door het KLPD. Alcoholbeleid van spoorwegondernemingen Aan 39 spoorwegondernemingen is op 6 augustus 2009 door de Inspectie een brief met een enquête verstuurd. Tevens zijn in de brief de preventieve alcoholcontroles aangekondigd. De Inspectie beoogde om met de enquête inzicht te krijgen welke ondernemingen een beleid hebben met betrekking tot stoffen die de vaardigheid tot het uitoefenen van een (veiligheids)functie kunnen verminderen. Met het aanschrijven van de ondernemingen en het tevens aankondigen van de alcoholcontroles verwacht de Inspectie op zich al een preventieve werking te kunnen bewerkstelligen. Alcoholcontroles door het KLPD De alcoholcontroles worden uitgevoerd volgens de voor het KLPD geldende wetgeving, regels en procedures. De controles worden altijd uitgevoerd door minimaal twee agenten/inspecteurs van het KLPD. Minimaal één inspecteur van de Inspectie is daarbij aanwezig en voert een inspectie ‘Veiligheidsfunctie’ (de controle van de bedrijfspas) uit. Inspecteurs voeren de alcoholcontroles zelf niet uit7 en zullen zelf ook geen overtredingen signaleren. Het controleteam komt voorafgaand aan de alcoholcontrole samen en spreekt de werkwijze door. In deze eerste periode is er voor gekozen om kort voor de te houden alcoholcontrole de wachtdienstfunctionaris van reizigersvervoerders te informeren over deze controle in hun gebied. Op die manier kon het controleteam in overleg met hen een tactische onderzoekslocatie kiezen en konden mogelijk onvoorziene situaties met betrekking tot dit nieuwe fenomeen opgevangen worden. In het kader van de geleidelijke gewenning wilden de Inspectie en het KLPD in deze periode namelijk nog zo min mogelijk in de buurt van de werkplek van de veiligheidsfunctionaris de alcoholcontrole uitvoeren. De werkwijze met betrekking tot de feitelijke alcoholcontrole is als volgt:
7 De inspecteurs van de Inspectie zijn daar in principe niet voor aangewezen en/of toe bevoegd. Enkele inspecteurs hebben de bevoegdheid wel, echter werkt de Inspectie primair op basis van de Algemene wet bestuursrecht.
Pagina 12 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
De inspecteur, of eventueel de agent, kondigt de alcoholcontrole aan de veiligheidsfunctionaris aan en licht deze toe (de samenwerking en de bevoegdheden). De alcoholcontrole bestaat uit een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht (de blaastest) en eventueel een ademanalyse. Hiervoor wordt geijkte en goedgekeurde apparatuur gebruikt. Bij een positieve uitslag van het voorlopige onderzoek, zal een feitelijke ademanalyse namelijk op een politiebureau plaats vinden; daar zijn de inspecteurs van de Inspectie niet meer bij (dit past binnen de afbakening van beider bevoegdheden). De Inspectie registreert daarom alleen de resultaten van de voorlopige onderzoeken. Het voorlopige onderzoek is een selectiemiddel om te meten òf er alcohol in de uitgeademde lucht zit. Het is geen bewijsmiddel of de wettelijke norm daarmee ook overschreden is. Aan de personen die het voorlopige onderzoek ondergaan hebben, is in deze eerste periode een brief overhandigd waarin de inspectie nog eens toegelicht is. De inspecteur van de Inspectie voert bij machinisten de inspectie ‘Veiligheidsfunctie’ uit. Dit betekent dat de bedrijfspassen van machinisten gecontroleerd worden. Dit gebeurt niet bij de treindienstleiders; bedrijfspassen zijn voor hen geen wettelijk vereist document. Er wordt zoveel mogelijk op verschillende locaties in Nederland, op verschillende dagen (weekend, doordeweeks , feestdagen, tijdens evenementen) en op verschillende tijdstippen (vroeg, laat, nacht en dag) gecontroleerd. In de loop van de inspectie (van het jaar) zal van puur ‘aselect’ gekozen locaties en momenten steeds meer op risicogerichte locaties en momenten gecontroleerd gaan worden. De samenwerking wordt het gehele jaar regelmatig geëvalueerd: de inspecteurs vullen na iedere inspectie een evaluatieformulier in. Ook binnen het KLPD worden de alcoholcontroles steeds gemonitord. Eventuele aanpassingen van de werkwijze worden steeds gedaan vanuit het oogpunt een optimale samenwerking tussen beide diensten te bewerkstelligen en daarbij de gewenning aan de preventieve alcoholcontroles binnen de spoorwegbranche geleidelijk te laten verlopen. Zowel de Inspectie als het KLPD verwachten binnen een bepaalde tijd alcoholcontroles uit te kunnen voeren zoals dit al gebeurt in alle andere vervoersmodaliteiten: steekproefsgewijs, uitgevoerd door de daartoe aangewezen ambtenaren en op of bij de werkplek waar de veiligheidsfunctie wordt uitgeoefend.
Pagina 13 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
4
Resultaten
Alcoholbeleid spoorwegondernemingen In het laatste kwartaal van 2009 heeft de Inspectie van 28 ondernemingen een ingevulde enquête geretourneerd gekregen (2 werkplekbeveiligingsbedrijven, tevens leveranciers van veiligheidspersoneel voor werken aan de infrastructuur, hebben spontaan de enquête ingevuld; zij waren niet aangeschreven). Van de 13 overige ondernemingen heeft de Inspectie geen reactie ontvangen: 9 ondernemingen zijn in het buitenland gevestigd, 3 ondernemingen hebben niet gereageerd, althans de Inspectie heeft geen reactie ontvangen en 1 onderneming is overgenomen door een ander onderneming. Uit de enquêtes zijn de volgende feiten vast te stellen: 24 van de 28 ondernemingen hebben een eigen beleid ten aanzien van alle stoffen die de vaardigheid tot het uitoefenen van een veiligheidsfunctie of tot het houden van toezicht op de uitoefening van die functie, kunnen verminderen; 1 onderneming heeft een dergelijk beleid alleen voor alcoholhoudende dranken; 2 ondernemingen hebben nog geen eigen beleid op schrift; zij verwijzen naar het handboek machinist; 1 onderneming is bezig een eigen beleid te implementeren en verwijst naar een algemeen handboek machinist, rangeerder en werktreinbegeleider; 6 ondernemingen hebben in het verleden te maken gehad met medewerkers die onder invloed waren van een van deze stoffen of medewerkers die anderszins te maken hadden met de problematiek rondom deze stoffen, wat mogelijk van invloed had kunnen zijn op de uitvoering van de (veiligheids)functie. 4 ondernemingen geven aan zelf alcoholcontroles uit te voeren of te gaan voeren als onderdeel van hun bedrijfsbeleid; aangezien dit geen vraag van de enquête was, is het mogelijk dat meerdere ondernemingen dit doen of voornemens zijn te gaan doen. Veel ondernemingen hanteren een beleid dat strenger is dan de wettelijke eisen. Zo geldt bijvoorbeeld het bedrijfsbeleid voor alle medewerkers en niet alleen voor veiligheidsfunctionarissen. Ook wordt er in bedrijfsregelgeving vaak gesproken in termen van ‘vrij zijn van …’, ‘geen gebruik voor de dienst/werktijd van…’ of ‘niet onder invloed zijn van..’. Dit duidt op een strenger beleid of zelfs een zerotolerance beleid8. Voorlichting Naar aanleiding van de uitgevoerde inspecties hebben de Inspectie en het KLPD het verzoek gekregen van NS Reizigers, productie-eenheid Arnhem/Nijmegen, om voorlichting te geven aan haar medewerkers en direct leidinggevende (teammanagers). In deze productie-eenheid leefden veel vragen over de uitvoering en de gevolgen van de alcoholcontroles. Naar aanleiding hiervan hebben de beide projectleiders 6 maal plaats genomen in de 8 In dit kader wordt hieronder verstaan: 0,0 promillagegrens m.b.t. het bevatten van alcoholhoudende stoffen of andere stoffen in de uitgeademde lucht/in het bloed.
Pagina 14 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
personeelsverblijven van Arnhem (3x) en Nijmegen (3x). Twee sessies vonden plaats tijdens ‘de gezondheidsweken’ van NS Reizigers. Ook hebben de beide projectleiders een overleg bijgewoond van de managers operations van NS Reizigers om vragen van het management te beantwoorden. Tijdens de alcoholcontroles en de voorlichtingsessies werden bepaalde vragen meermalen gesteld. De meest gestelde vragen en antwoorden (Q&A’s) zijn verzameld en zijn gepubliceerd op de Inspectie-site9. Zo blijft deze voorlichting niet beperkt tot alleen een voorlichting aan NS Reizigers. Alcoholcontroles In de maanden september, oktober en november van 2009 zijn de eerste preventieve alcoholcontroles uitgevoerd binnen de spoorwegbranche. In deze drie maanden zijn 300 alcoholcontroles uitgevoerd bij individuele machinisten en treindienstleiders van verschillende spoorwegondernemingen. De verdeling was als volgt: 59% machinisten van reizigersvervoerders; 11% machinisten goederenvervoerders; 26% treindienstleiders ProRail. 4% machinisten en treindienstleiders minimaal bevoegd van een onderhoudsbedrijf. De alcoholcontroles zijn uitgevoerd op 18 verschillende locaties, op verschillende dagen van de week en op verschillende tijdstippen. In deze periode zijn de locaties, dagen en tijdstippen zijn geheel aselect gekozen. Er is geen enkele overtreding van de wettelijke norm geconstateerd. Dit is af te leiden uit het feit dat bij geen enkele persoon na het verrichten van het voorlopige onderzoek, de blaasapparatuur een dusdanig positieve uitslag aangaf die duidde op het gebruik van alcohol en een mogelijke overschrijding van de wettelijke norm. Twee maal was er wel sprake van alcoholgebruik, maar was de wettelijk norm niet overschreden. De blaasapparatuur geeft namelijk ook de norm weer van een ‘beginnend bestuurder’; deze norm wordt alleen gebruikt in het wegverkeer. De Inspectie en het KLPD beschouwen deze uitslagen als ‘oké’ aangezien er geen sprake is van een overtreding van de Spoorwegwet. De personen die het betreft worden wel gewezen op het bedrijfsbeleid en de daaruit voortvloeiende bedrijfsregelgeving. De Inspectie zal op basis van haar bevoegdheden deze bevindingen niet doorgeven aan betreffende ondernemingen; er is immers geen overtreding van de Spoorwegwet. Wel zal een algemeen signaal doorgegeven worden indien bij een bepaalde onderneming deze bevindingen zich meermalen blijken voor te doen. Toezicht op de eigen bedrijfsregelgeving, ook als deze strenger is dan de wettelijke norm, blijft primair een verantwoordelijkheid van de onderneming zelf.
9
www.ivw.nl/rail/spoorwegen/personeel/alcoholcontroles/veelgesteldevragenalcoholcontroles
Pagina 15 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
5
Conclusies en aanbevelingen
Conclusies Na drie maanden inspecties kunnen ten aanzien van de doelstellingen de volgende conclusies getrokken worden: 1. Inventarisatie van het beleid van spoorwegondernemingen: 89% van de spoorwegondernemingen (n=25) van heeft een beleid ten aanzien van het gebruik van alcoholhoudende dranken; 86% van de spoorwegondernemingen (n=24) heeft zo’n beleid ook ten aanzien van alle andere stoffen die van invloed zijn op het functioneren van een mens. Veel ondernemingen hanteren een beleid dat strenger is dan de wettelijke eisen (regelgeving geldt niet alleen voor veiligheidsfunctionarissen maar voor alle medewerkers en/of een vorm van een zerotolerancebeleid). De overige spoorwegondernemingen (n=3) hebben (nog) geen eigen beleid op schrift gesteld en verwijzen naar een (algemeen) handboek. 2. Spoorwegondernemingen stimuleren beleid te maken: met het retourneren van de enquêtes heeft de Inspectie een globaal inzicht gekregen in het alcoholbeleid van 28 spoorwegondernemingen. De Inspectie zal deze en andere ondernemingen nog verder stimuleren door het uitvragen van informatie, het bevorderen het bestaande beleid te implementeren of te verfijnen en het bevorderen van het eigen toezicht. Ook de Machinistenrichtlijn10 verlangt van spoorwegondernemingen een beleid. De buitenlandse vervoerders hanteren in principe het beleid van het eigen land. Binnen een of twee jaar zullen alle ondernemingen een eigen beleid met betrekking tot deze stoffen moeten hebben. 3. Onderzoeken of er sprake is van mogelijk verboden alcoholgebruik: er is geen sprake van te veel alcoholgebruik door de gecontroleerde veiligheidsfunctionarissen of personen die toezicht houden op een zodanige functie. Het nalevingniveau is 100%. 4. Het bewerkstelligen van een preventieve werking: de preventieve werking is nauwelijks meetbaar. Het is echter wel aannemelijk dat de gehele inspectie een preventieve werking heeft gehad. Tijdens de voorlichtingsessies bij NS Reizigers is duidelijk geworden dat het onderwerp de aandacht had en dat bij zowel de medewerkers als de teammanagers veel vragen opdoemden. Vragen zoals ‘hoeveel kan ik dan eigenlijk de avond voor een vroege dienst nog drinken?’ duiden op een mogelijk bewustwordingsproces. Ook zijn tijdens de alcoholcontroles bij andere ondernemingen soortgelijke vragen gesteld. 5. Het bevorderen van de samenwerking tussen verschillende diensten, in dit geval de Inspectie en het KLPD: de samenwerking tussen de Inspectie en het KLPD is door beide diensten over het algemeen als positief ervaren. In 2010 10 richtlijn nr. 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PbEU L 315).
Pagina 16 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
worden de inspecties gecontinueerd. Iedere drie maanden evalueren het KLPD en de Inspectie de alcoholcontroles. Aanbevelingen 1. Naast preventieve alcoholcontroles door het KLPD leent dit onderwerp zich uitstekend voor systeemtoezicht door de Inspectie. Bij systeemtoezicht wordt vooral beoordeeld of een onderneming maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat wettelijke eisen worden nageleefd. Hiervoor is het nodig dat ondernemingen met betrekking tot dit onderwerp een beleid geïmplementeerd hebben: eigen procedures moeten zijn beschreven en moeten worden gehanteerd. Ook het toezicht op de bedrijfsregelgeving, voortvloeiend uit het beleid, zal door de ondernemingen zelf ingericht moeten worden. 2. Met de ervaring van deze inspectie kan bezien worden welke onderwerpen zich nog meer lenen voor een samenwerkingsverband tussen de Inspectie en het KLPD of andere diensten.
Pagina 17 van 18
Alcoholcontroles - veiligheidsfuncties | 29 maart 2010
6
Vervolg
Voortgang inspectie in 2010 De Inspectie zal het alcoholbeleid van de spoorwegbranche blijven volgen en in kaart brengen door: 1. De ondernemingen waarvan de Inspectie geen reactie ontvangen heeft aan te schrijven met het verzoek alsnog te reageren op de brief en de enquête. 2. Bevorderen dat ondernemingen die hun beleid deels geïmplementeerd hebben of anderszins nog aanpassingen zouden kunnen doen, een beleid maken, implementeren of verfijnen. 3. Bevorderen dat ondernemingen eigen toezicht houden op de eigen bedrijfsregelgeving ten aanzien van alcoholgebruik. In 2010 wordt de tweede periode alcoholcontroles gehouden in maart, april en mei. De werkinstructie is aangepast op de volgende punten: 1. Er zal steeds vaker op of in de nabijheid van de werkplek van de veiligheidsfunctionaris gecontroleerd worden. Met name voor reizigervervoerders is dit een verandering. 2. Er wordt standaard geen brief meer afgegeven aan de personen die een voorlopig onderzoek ondergaan hebben. De brief had in de eerste periode voornamelijk ten doel bekendheid en achtergrondinformatie te geven aan de alcoholcontroles. Alleen op verzoek van de persoon zelf zal een soortgelijk document, een infodocument, afgegeven worden. 3. De wachtdiensten van reizigervervoerders worden vooraf niet ingelicht.
Pagina 18 van 18