Wanneer je met zijn tweeën eigenlijk met zijn drieën bent
Wanneer je met zijn tweeën eigenlijk met zijn drieën bent: 1 de driehoeksdans in relatieconflicten Kerrie James
2
Bij de behandeling van echtparen zien therapeuten vaak een interactiepatroon waarin de ene partner meer intimiteit en nabijheid wil, terwijl de ander meer afstand wil. Dit artikel onderzoekt het patroon van afstand nemen en nabijheid zoeken en het verband met triangulatie van kinderen, grootouders, schoonfamilie of vrienden. In de therapie zijn de interventies gericht op het patroon van toenadering-verwijdering en op problematische driehoeksverhoudingen. De therapie is gebaseerd op inzicht in de ontwikkeling van het patroon in relatie tot geslacht, de context in het begin van de relatie en al dan niet situationeel bepaalde posities. In de psychotherapie heeft de dynamiek van de driehoeksverhouding altijd een rol van centraal belang gespeeld. Freud (1979) formuleerde het Oedipuscomplex als een begrip waarin de psychologische positie van het kind wordt beschreven als zijnde buitengesloten van de ouderrelatie. De intense emoti-onele reactie van het kind omvat bezitsdrang, jaloezie, rivaliteit en verdriet. Melanie Klein (1975) plaatst deze gevoelens nog verder terug in de kinderjaren. Zij legt het accent op de ervaring van de baby dat hij de moeder aan de vader kwijt raakt en daarop gevoelens van overweldigende woede en afgunst ontwikkelt. Zij stelde als theorie dat zulke pijnlijke emoties angst voor vergelding en verlies oproepen; in onderdrukte vorm worden deze gevoelens onbewuste angstbronnen, die later problemen in de ontwikkeling van intieme relaties tot gevolg hebben. In tegenstelling tot de psychodynamische gerichtheid op de onbewuste aspecten van de individue-le ervaring legt de literatuur over het gezinssysteem de nadruk op het interactionele karakter van trian-gulatie. In de jaren zestig onderzocht de Palo Alto-groep het communicatieproces in gezinnen waarin iemand schizofreen was. Ze bemerkten de positie van ‘dubbele binding’ van de schizofreen: deze per-soon krijgt geregeld tegenstrijdige boodschappen van twee mensen in een machtiger positie (de ou-ders) (Bateson et al., 1956). Anderzijds heeft Jay Haley (1977) de aandacht gericht op de coalities die twee mensen ontwikkelen tegenover een derde of om een derde buiten te sluiten. Hij stelde dat coali-ties tussen leden van verschillende generaties samenvielen met gedragsproblemen en symptomen bij een van de deelnemers aan de driehoek. Bij ouder-kind coalities was vaak het kind of de uitgestoten ouder de probleempersoon. Salvador Minuchin (1974) gebruikte een aantal concepten met betrekking tot de dynamiek van driehoeksrelaties: ‘triangulatie’, wanneer twee volwassenen allebei proberen het kind aan hun kant te krijgen; ‘conflict omzeilen’, hoe twee mensen zich verenigen om een derde aan te vallen of te beschermen (en zo het conflict tussen hun tweeën te verplaatsen); en een meer stabiele ouder-kind coalitie tegenover de andere ouder of een ander kind. Murray Bowen (1957) stelde dat elke relatie tussen twee personen van nature instabiel is wegens verschillende individuele behoeften aan enerzijds nabijheid en intimiteit, en anderzijds aan autonomie en afstand. Terwijl een paar tussen deze beide polen schommelt, kunnen zij een van beide of allebei een derde persoon inschakelen (‘triangulatie’) om deze slingerbeweging te stabiliseren. In een verdere uitwerking van Bowen’s ideeën stellen Guerin et al. (1987): ‘De driehoek is een abstracte manier van denken over een structuur in menselijke verhoudingen, en triangulatie is het emotionele reactieproces dat zich binnen die driehoek afspeelt’ (Guerin et al., 1987, p. 62). Zowel Guerin als Bowen benadrukt dat de beweging in de richting van een derde betrokkene, oftewel triangulatie, in wezen het gevolg is van onopgeloste conflicten die in de dyade ontstaan. In dit artikel ga ik uitgebreid in op het verband tussen het proces van triangulatie en de patronen van verwijdering en toenadering die voor paarrelaties kenmerkend zijn. De eerste paragraaf behandelt theoretische vragen over de aard van driehoeksverhoudingen en triangulatie, het patroon van toenade-ringverwijdering, het verband met geslacht en met ervaringen in het ouderlijk gezin, en de ontwikke-ling van het patroon binnen de paarrelatie. Paragraaf twee bespreekt de relatietherapie en geeft sugges-ties voor een beter begrip van het probleem, voor interventie in problematische driehoeksrelaties en voor het afzwakken van het patroon van toenadering-verwijdering. 1 2
When twos are really threes: the triangular dance in couple conflict (1989). The Australian and New Zealand Journal of Family Therapy 10, 3, 179-186 Kerry James is ‘director of counselling’ bij de Marriage Guidance Council of New South Wales, Enfield, Aus-tralië.
GEZINSTHERAPIE JRG. 2 NR.3} AUGUSTUS 1991 300-320
Inzicht in het driehoeksproces en het patroon van toenadering-verwijdering In dit deel wordt de driehoeksrelatie en het patroon van toenadering-verwijdering beschreven in relatie tot huwelijksconflict. Driehoeksrelaties en triangulatie Een ‘driehoeksrelatie’ verwijst naar de relatie tussen drie personen, bijvoorbeeld moeder, vader en kind, of een echtpaar waar een van de partners een buitenechtelijke verhouding heeft. Een driehoeksre-latie is instabiel omdat één persoon zich elk moment buitengesloten kan voelen als de twee anderen dichter bij elkaar komen. Driehoeksrelaties brengen altijd problemen van inclusie en exclusie met zich mee. Het inbrengen van een vierde persoon kan een driehoeksverhouding in evenwicht brengen door er twee tweetallen van te maken. Bijvoorbeeld: een vrouw kan teruggaan naar haar ouderlijk huis en afstand nemen van haar man, die haar daarom weer achterna gaat. Conflict is het gevolg, en de vader kan zich tot zijn kind wenden in plaats van met zijn vrouw te blijven ruziën. Door het kind erbij te betrekken stabiliseert het huwelijk zich door afname van het conflict. In deze situatie vormen de vrouw en haar ouderlijk gezin een tweerelatie die in evenwicht wordt gehouden door de tweerelatie van man en kind. In situaties waar de driehoek niet in evenwicht is, zal het conflict toenemen: als de vrouw zich tot haar ouderlijk gezin wendt en de man heeft geen relatie die dat compenseert, zal hij zich buitengesloten voelen en kan het huwelijksconflict tot uitbarsting komen.
Anderzijds verwijst ‘triangulatie’ naar de beweging tussen de tweerelatie en een derde partij. Het inbrengen van een derde partij kan twee verschillende effecten hebben op de oorspronkelijke tweerela-tie: het kan die relatie verscheuren of nauwer aaneensmeden. Met betrekking tot huwelijksconflict kan triangulatie met een derde partij het huwelijksconflict toedekken of het conflict misschien verhevigen (Guerin, 1987). De gerichtheid van een paar op hun kind kan hun aandacht bijvoorbeeld afleiden van conflicten binnen hun eigen relatie en hen rond een gemeenschappelijk doel bij elkaar brengen. An-derzijds kan het paar ruzie krijgen over het gedrag van het kind, waardoor andere onopgeloste kwes-ties tussen hen escaleren. Triangulatie kan plaatsvinden met betrekking tot andere problemen of facto-ren, bijvoorbeeld iemands werk of hobby of zaken als alcoholmisbruik. Van wie of wat men afstand neemt, of wie of wat als derde partij in de relatie wordt ingebracht, fungeert als de derde zijde van de driehoek. Er kan een driehoek ontstaan met personen buiten het gezin (bijv. buitenechtelijke relatie, ex-partner, vrienden) of binnen het gezin (bijv. kinderen, ouderlijk gezin). Het effect op het paar is in elk geval weer anders. De eerstgenoemde situatie bedreigt het voortbestaan van de paarrelatie, omdat bei-de partners door iemand anders Vervangen’ kunnen worden. Anderzijds, wanneer een driehoeksver-houding schoonfamilie, kinderen of een ex-partner omvat, hoeft het paar minder bang te zijn voor beëindiging van de relatie, maar kunnen zij niettemin een angst voor intimiteit hebben die in eerste instantie tot verwijdering en triangulatie heeft geleid.
Het patroon van verwijdering-toenadering Wanneer een van de partners zich in de richting van een derde partij beweegt, wordt dat meestal ver-sneld door spanning of conflict in de uitgangsrelatie. Vaak gaat zo’n conflict over de mate van intimi-teit en de mate van afstand in de relatie: de één wil meer nabijheid, de ander niet. Als gevolg hiervan, en vaak als een poging tot oplossing, kan een van beide partners naar een derde gaan en zo een drie-hoek scheppen. Het begrijpen van het proces van triangulatie omvat dus ook inzicht in het patroon van toenadering-verwijdering. In dit patroon zegt de achtervolgende partij meer nabijheid en intimiteit te willen en vraagt de af-standnemende partij om meer afzondering; naarmate de één intimiteitseisen stelt, trekt de ander zich terug, wat nog meer achtervolgend gedrag van de eerste partij oproept. Beide partners zijn eigenlijk bang dat de ander zich minder met de relatie verbonden voelt dan zij zelf. Het patroon wordt door deze angsten in leven geroepen en versterkt. De achtervolgende partij voelt zich eenzaam, in de steek gelaten en afgewezen. De afstandnemen-de partij voelt zich emotioneel geblokkeerd, boos, opgesloten en schuldig. De volgende sequentie is niet ongewoon: A achtervolgt, B trekt zich terug; A trekt zich terug, B trekt zich nog meer terug; A valt aan (met kritiek of eisen), B verdedigt of heeft kritiek. Het eindresultaat kan oplossing van het conflict zijn of verdere terugtrekking. Het actuele conflict (d.w.z. aanval en verdediging) over afstand en nabijheid kan een extra probleem vormen en het patroon nog verergeren. Andersom kan een paar
Inleiding Dag 5. James (1991) Wanneer je met zijn tweeën eigenlijk met zijn drieën bent
2
het risico nemen om hun diepere gevoelens te uiten, waardoor ze dichter bij elkaar komen en ervaren dat ze een steviger basis leggen die in het vervolg hun neiging tot afstand nemen of angstvallig achter-nazitten minimaliseert. Betrokkenheid bij een relatie houdt in dat men een band voelt en aan die band uiting geeft door materieel en emotioneel in de relatie te investeren. Terwijl de ene partner die band wel voelt, kan die verbondenheid voor de andere partner wel of niet zichtbaar zijn. Een intieme paarrelatie roept gevoe-lens van kwetsbaarheid op ten aanzien van afgewezen of in de steek gelaten worden. Wanneer partners hun gevoelens van betrokkenheid en verbondenheid laten zien, beteugelen zij eikaars angsten en zor-gen ze dat de relatie zeker en veilig aanvoelt. Het patroon van verwijdering-toenadering is soms gemakkelijk herkenbaar maar kan ook verborgen liggen achter andere, meer op de voorgrond tredende patronen. Symmetrische of 1
complementaire patronen kunnen worden opgevat als de patronen die een achterliggend patroon van verwijdering-toenadering reguleren. Escalerende symmetrische conflictpatronen worden vaak in stand gehouden door een achterliggend patroon van toenadering-verwijdering: de één valt de ander aan wanneer hij of zij zich in de steek gelaten of afgewezen voelt, en zet de ander aan tot een defensieve tegenaanval. Een ander voorbeeld is het paar dat op symmetrische wijze wederzijds afstand neemt van elkaar de achter-volgde partij heeft zich misschien tot iemand anders gewend, waarna de achtervolgende partij van ‘tactiek’ verandert en zich ook tot een ander wendt, meestal in de hoop daarmee de partner terug te krijgen. Zo kunnen ze perioden van wederzijdse verwijdering doormaken. Evenzo kunnen comple-mentaire patronen problemen rond verwijdering en toenadering in de relatie camoufleren. Een paar dat zich in een complementaire ‘zuster-patiënt’ polarisatie blijkt te bevinden (bijv. wanneer de ‘zieke’ wordt verzorgd door de ‘gezonde’ partner), heeft misschien een oplossing gevonden voor een achter-liggend afstand-nabijheid patroon: het ‘symptoom’ van de patiënt houdt de partner gevangen in een verzorgende rol. Met andere woorden: het verlangen naar meer zekerheid en nabijheid bij de achter-volgende partner wordt vervuld door degene die afstand wil houden en deze laatste bevindt zich als verzorgende partij, in een perfecte positie om een gevoel van onafhankelijkheid en onkwetsbaarheid te bewaren.
Man of vrouw maakt verschil Hoewel mannen en vrouwen allebei nabijheid zoeken en afstand scheppen, is de manier waarop zij dat doen vaak een weerspiegeling van hun verschillende ontwikkeling en socialisatie. Voor veel mannen is het overheersende thema het conflict tussen de behoefte aan gekoesterd worden of uiting geven aan hun kwetsbaarheid en het verlangen om een mannelijke indruk te maken. Mannen zullen waarschijn-lijk eerder emotioneel afstand nemen, maar wel seksueel toenadering zoeken.
Vrouwen die emotionele toenadering zoeken, hebben vaak de diepere angst dat hun behoefte aan intimiteit en afhankelijkheid buitensporig groot is. Zij kunnen in relatie tot hun partner een verzorgen-de, bemoederende rol aannemen in de hoop te zullen krijgen door te geven. Maar als dat niet gebeurt, voelen zij zich in de steek gelaten en zijn ze kwaad. Wanneer een vrouw haar partner najaagt, geeft ze verbaal uiting aan haar verlangen naar grotere emotionele nabijheid en kan ze kritisch en veeleisend worden als reactie op het terugtrekken van haar partner. Misschien wijst ze hem seksueel af en neemt ze afstand op dat gebied. Wanneer een vrouw zich emotioneel terugtrekt, doet ze dat meestal vanwege het gevoel dat haar behoeften niet vervuld worden, hetzij in de relatie van dat moment of in het verleden. Indien de man aandringt, verlangt hij misschien seks en probeert hij haar onder zijn controle te krijgen. Sommige mannen gebruiken lichamelijk geweld in een poging hun partner onder controle te krijgen, alsof ze hen op die manier dichterbij konden brengen. Een patriarchale cultuur sanctioneert de keuze van de man voor geweld en geeft, door de mannelijke overheersing te institutionaliseren, mannen de mogelijkheid om hun emotionele verwarring te hanteren door geweld te gebruiken. Colin en Helen beschreven dit patroon in hun relatie bijvoorbeeld als volgt:
Therapeut : Hoe zie je het seksuele probleem dat je indertijd had? Colin
: Het werd voor mij een teken dat er iets mis was met onze relatie. Het was een teken dat
Helen van mij af groeide terwijl ik probeerde dichterbij te komen. Helen : Ik ben het ermee eens dat ik degene was die afstand nam. Therapeut : Hoe reageerde Colin daarop? Colin : Driftbuien. Geweld soms. Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
3
GEZINSTHERAPIE JRG. 2 NR.3} AUGUSTUS 1991 300-320
Therapeut : Hoe bedoel je, geweld? Colin
: Het gebeurde wel dat ik Helen sloeg, uit frustratie. Niet dat ik dat wilde, maar ik probeerde met haar te communiceren en kon gewoon niet tot haar doordringen. Ze leek niet te
willen reageren. Dan pakte ik haar beet en rammelde haar door elkaar. Therapeut : Waar ging het dan om? Colin
: De laatste tijd hebben onze ruzies te maken met het feit dat Helen op bezoek gaat bij die
Helen
: Soms gaat het om iets volkomen onbenulligs dat nergens op slaat en gewoon opgeblazen
andere mensen die zij kent. wordt. Therapeut : In hoeverre is dat voor jou een probleem? Helen
: Gedeeltelijk gaf me dat het gevoel dat het eigenlijk stom van me was om nog bij hem te zijn, en gedeeltelijk kon het me niets schelen omdat ik daardoor een reden had om weg te
blijven. Met zijn pogingen om Helen in bedwang te houden en zijn gewelddadig optreden dreef Colin haar nog verder van hem weg. Zijn oplossing was gedeeltelijk sekse-bepaald. Zoals in dit voorbeeld richt het conflict, dat wil zeggen het gevecht dat het paar voert rond afstand of nabijheid, regelmatig zoveel schade aan dat het de angst voor onzekerheid van een of beide partners bevestigt, waardoor men nog meer verwijdering of toenadering zoekt. Opstelling: levensinstelling of situationeel bepaald Het is nuttig om verwijdering en toenadering te zien als een proces dat door zowel individuele als interactieprocessen in stand wordt gehouden. Vanuit het individu gezien ligt de angst voor verlaten wor-den, voor afwijzing, kritiek en verlies, ten grondslag aan de positie van zowel achtervolger als achter-volgde. Natuurlijk worden deze gevoelens voor beide partners in een intieme relatie nog verhevigd en is altijd tot op zekere hoogte sprake van de dans van toenadering en verwijdering. Partners kunnen in de loop van de tijd van rol wisselen in verband met belangrijke veranderingen in hun leven. Voor de geboorte van hun eerste kind vonden Colin en Helen dat ze zich even sterk met hun relatie verbonden voelden en even sterk betrokken waren. Na de geboorte nam Colin afstand omdat hij zich buiten de moeder-kindrelatie voelde staan. Helen ging wel even achter hem aan, maar gaf op toen hij niet reageerde en wendde zich tot haar kind. Ze raakten aan de toegenomen afstand gewend omdat de driehoeksverhoudingen hun relatie in evenwicht hielden. Zij had haar kind en hij had zijn vrienden. Na de geboorte van hun tweede kind nam hij nog meer afstand van haar en wendde zij zich tot haar vriendinnen voor steun. In die periode namen ze wederzijds meer afstand van elkaar. Dat begon echter te veranderen. Naarmate zijn kinderen opgroeiden, raakte Colin meer bij hen betrokken en vond hij zijn drinkmaatjes een oppervlakkig en onbevredigend surrogaat voor zijn gezin. Helen richtte zich steeds meer op haar vriendinnen voor emotionele bevrediging. Geleidelijk ging Colin de emotionele vervreemding voelen en zocht hij toenadering tot Helen op een manier die haar nog verder weg dreef. Zo werd Colin degene die toenadering zocht, nadat hij zich jarenlang op afstand had gehouden.
Het is echter ook zinvol om ervan uit te gaan dat ieder individu aan een bepaalde omgangsstijl in ter-men van afstand nemen of toenadering zoeken de voorkeur geeft. Bij sommige mensen is dat gedrag het kenmerk van een levenslang patroon. Guerin et al. (1987) maken onderscheid tussen verschillende ‘gedragsstijlen’ waarin het individu wordt omschreven als iemand die overwegend emotioneel afstand neemt of nabijheid zoekt. Zij benadrukken echter dat de relatiecontext ook de tegenovergestelde ten-dens naar voren kan halen, zodat bijvoorbeeld iemand die zich verwijdert, in bepaalde omstandighe-den of op bepaalde gebieden degene wordt die toenadering zoekt. Het volgende citaat van Guerin geeft duidelijk aan hoe deze begrippen gebruikt kunnen worden. Laten we uitgaan van een spectrum van verwijdering tot toenadering, dat van i tot i o loopt en waar-mee iemands aangeboren neiging tot afstand nemen of toenadering zoeken gemeten kan worden, waarbij i extreem afstand nemen en 10 extreme toenadering betekent. Denken we ons verder een man in die hierop 5 scoort. Als hij is getrouwd met een vrouw die een zes of meer haalt op dit spectrum, zal hij in de loop van de tijd degene worden die in dat huwelijk afstand neemt. Als hij is getrouwd met een vrouw die vier of lager scoort op dit spectrum, zal hij in de loop van de tijd degene worden die in dat huwelijk toenadering zoekt. Erfelijke aanleg en omgeving bepalen dus samen welke partner in onder-linge interactie degene wordt die afstand neemt of toenadering zoekt (Guerin, 1987, p. 128).
Guerin et al. (1987) onderzoeken onder welke omstandigheden de tegenovergestelde tendens naar voren gehaald wordt. Zij noemen drie condities waarin dat kan gebeuren: Inleiding Dag 5. James (1991) Wanneer je met zijn tweeën eigenlijk met zijn drieën bent
4
1 2 3
in een relatie met iemand die een meer extreme positie inneemt op dezelfde dimensie van het spectrum; op specifieke gebieden, bijvoorbeeld een emotioneel afstandelijke mandie in een huwelijk de sek-suele toenadering zoekt; of in reactie op veranderingen in het optreden van de ander (zoals in het geval van een toenadering zoekende vrouw die afstand neemt wanneer haar man zich eindelijk emotioneel meer tot haar wendt).
Iemand die ‘levenslang afstand neemt’: zo noem ik degene die in eerdere relaties en vaak ook in het ouderlijk gezin dezelfde afstandelijke positie heeft ingenomen. Het was voor mij zinvoller om Helen in het voorbeeld hierboven te zien als iemand die haar leven lang afstand nam, omdat zij in de loop van haar huwelijk zelden had getracht toenadering tot Colin te zoeken en omdat zij zich in haar ouder-lijk huis altijd op een zekere afstand van de anderen had gehouden. Anderzijds kan iemand ‘situatio-neel bepaald’ afstand nemen als reactie op het gevoel dat men te dicht op de huid wordt gezeten of als een poging om de ander tot verandering te bewegen, dat wil zeggen: afstand nemen om de partner zo ver te krijgen dat die de achtervolging inzet. Dit vloeit voort uit de context van de relatie en is een laatste redmiddel om te proberen de partnerrollen om te draaien.
Robert kwam alleen in therapie en klaagde dat hij geen contact kreeg met zijn vrouw Marie, die hij emotioneel en lichamelijk afstandelijk vond. Hij was pas een relatie begonnen met een vrouw van zijn werk, die hij bevredigender vond dan zijn relatie met Marie. Hij hield echter van zijn vrouw en wilde meer contact met haar. Hij zag zijn nieuwe relatie als een poging om minder in Marie te investeren, zodat haar afwijzing minder pijnlijk zou zijn.
In deze situatie is Roberts uitwijken naar een andere relatie een ‘laatste redmiddel’ en situationeel bepaald. Hij had fantasieën dat Marie erachter kwam, jaloers zou zijn en hem terugwilde. Ook vreesde hij dat ze niet zo zou reageren, dat ze nog meer afstand van hem zou nemen. In dit dilemma zocht hij dus therapie. Mensen die ‘levenslang achtervolgen’ vertellen dat ze iedereen wegjagen doordat zij zo’n intense behoefte hebben aan zekerheid en geruststelling; vaak hebben zij zich in het ouderlijk gezin in de steek gelaten of afgewezen gevoeld. Julie wilde therapie na het mislukken van haar derde relatie. Ze zag zichzelf als een uitzonderlijk emo-tioneel iemand die aan de mannen met wie ze intiem was, geweldig hoge eisen stelde. Ze dacht dat ze die mannen had weggejaagd met haar buitensporige behoeften. Julie was al vanaf jonge leeftijd door haar vader lichamelijk misbruikt en had haar drie jongere, opgroeiende zusjes ‘bemoederd’.Tijdens de therapie kwam naar boven dat haar angst voor afwijzing tot deze vroege ervaringen was terug te voe-ren en bijdroeg aan haar relatieproblemen van dat moment. Meestal koos ze mannen die emotioneel niet voor haar openstonden en koesterde ze hen in de eerste periode van de relatie. Na een tijdje raakte ze dan teleurgesteld dat haar partner haar behoefte aan intimiteit niet zag en vervulde. Dan werd ze kwaad, kritisch en achterdochtig; haar partner nam dan nog meer afstand en vertrok uiteindelijk. Dit bevestigde haar diepere angst dat ze met haar ‘emotionele eisen’ de mensen van zich af joeg, zoals dat ook met haar ouders leek te zijn gebeurd. Omdat zij steeds maar de toenadering zoekende partij was in relaties, wanhoopte ze aan de mogelijkheid om ooit de affectie en geborgenheid te krijgen waar ze zo hevig naar verlangde.
Wanneer daarentegen mensen die ‘situationeel bepaald toenadering zoeken’ zichzelf veeleisend vin-den, is dat gewoonlijk een reactie op een specifieke situatie waarin zij zich door hun partner verwaar-loosd of in de steek gelaten voelen. Toenadering zoeken is niet per sé kenmerkend voor hun relatione-le opstelling als geheel. Colin was bijvoorbeeld te begrijpen als iemand die situationeel toenadering zoekt, die van streek was door Helens emotionele verwijdering en ogenschijnlijke afwijzing. In de loop van de jaren werd hij veeleisend, heerszuchtig en uiteindelijk gewelddadig toen Helen afstand nam via haar nieuwe vriend. Colin was geschokt en verontrust om zijn eigen gedrag. Eerder in de rela-tie en bij andere gelegenheden was hij meer degene die afstand nam dan degene die toenadering zocht. De begrippen ‘levenslang’ of ‘situationeel’ toenadering zoeken of afstand nemen zijn geen diagnosecategorieën om cliënten in in te delen. De waarde van deze begrippen is volkomen afhankelijk van de mate waarin ze de therapeut helpen inzicht te krijgen in interactiepatronen. Het kan bijvoor-beeld zijn dat levenslang afstand nemen of toenadering zoeken al aangeeft dat de cliënt er meer baat bij heeft als de therapeut zich behalve met het huidige interactiepatroon ook bezighoudt met de erva-ringen in het ouderlijk gezin. Situationeel bepaalde verwijdering of toenadering, en relaties waarin
Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
5
GEZINSTHERAPIE JRG. 2 NR.3} AUGUSTUS 1991 300-320
beide partners een van die posities innemen, kunnen misschien het beste tegemoet worden getreden door de aandacht te richten op het interactiepatroon. De beginomstandigheden van de relatie Driehoeksverhoudingen en patronen van verwijdering en toenadering ontwikkelen zich in de loop van de tijd. Problemen met nabijheid, afstand en triangulatie kunnen in het juiste perspectief begrepen worden door het verloop van de paarrelatie te onderzoeken. De beginomstandigheden van de relatie zijn vaak uiterst belangrijk. Eerdere relaties Wanneer partners aan het begin van hun relatie staan, hebben zij meestal al hechte banden met vele anderen, zoals het ouderlijk gezin, ex-partners, kinderen en vrienden. De nieuwe paarrelatie dwingt tot verandering in deze eerder zo belangrijke banden. Bij sommige paren gebeurt dat zonder noemenswaardige problemen. Bij anderen worden echter intense gevoelens wakker geroepen bij alle partijen: angst voor verlies, jaloezie, schuldgevoel over afstand nemen, en angst over de vraag of de nieuwe partner wordt geaccepteerd of afgewezen. Het paar kan hevige conflicten doormaken wanneer zij hun betrokkenheid bij elkaar proberen te stabiliseren en intussen verandering brengen in hun eerdere ban-den van genegenheid en trouw. In dit stadium worden conflicten in de tweerelatie soms aangepakt door triangulatie met een derde partij die het paar helpt stabiliseren. Toms eerste vrouw had hem en hun twee kinderen zonder waarschuwing plotseling verlaten. Toms ou-ders (de grootouders) zorgden twee jaar lang voor Torn en de kinderen. Zij voelden zich aan de kant gezet toen Rhonda ten tonele verscheen: zij leek Tom helemaal voor haar alleen te willen. Rhonda van haar kant vond zijn ouders maar bedillerig en bezitterig en vond dat Tom hulp nodig had om onafhan-kelijk te worden. Toen Rhonda met Tom trouwde, voelde ze zich door Toms ouders afgewezen.
Omdat het contact tussen de grootouders en Rhonda of Tom altijd op ruzie uitliep, nam Tom geleide-lijk meer afstand van zijn ouders. Rhonda was gekwetst dat Tom het contact met hen niet helemaal af-sneed. Tom wilde geen rechtstreekse confrontatie met zijn ouders over de afwijzing van Rhonda, om-dat hij zich schuldig voelde over het in de steek laten van zijn ouders en ook bang was om hen kwijt te raken. Tom en Rhonda maakten ruzie over dit strijdpunt. Ze vonden elkaar wat betreft het gedrag van Toms oudste, Lisa, die de lieveling van haar grootouders was. Rhonda had van alles op Lisa aan te merken en klaagde daarover tegen Torn, die zijn dochter dan streng strafte. Rhonda voelde zich dan door Torn gesteund in relatie tot Lisa.
De vorming van een driehoeksverhouding met de dochter hielp dit paar het belangrijke conflict tussen hen te stabiliseren en omzeilen. De driehoeksverhoudingen tussen Rhonda, Tom en grootouders, en tussen Rhonda, Tom en Lisa, grepen in elkaar; het conflict werd van de ene driehoek naar de andere overgebracht. Kiemen van onzekerheid Tot de eerste context kunnen omstandigheden horen die het niveau van betrokkenheid of gehechtheid tussen de partners vertroebelen. Wanneer een van beide partners bijvoorbeeld vindt dat ze ‘moeten gaan trouwen’ of dat de ander ‘diep van binnen’ de relatie eigenlijk niet wil, wordt de angst om zich te binden versterkt. Deze angst kan gebaseerd zijn op een juiste waarneming van de ambivalentie van de ander. Maar de waarneming kan ook onjuist zijn, de ander kan in de loop van de tijd een geheime ge-hechtheid hebben ontwikkeld, wat de partner al of niet in de gaten heeft. Michael, veertig jaar, had een traumatische ervaring met de scheiding van zijn vrouw. Hij raakte ‘toe-vallig’ verwikkeld in wat feitelijk een relatie was, nadat hij een kamer in zijn huis te huur had aange-boden aan een negentienjarige vrouw, Karen, die wanhopig uit haar ouderlijk huis weg wilde. Ze had-den al gauw een seksuele relatie en woonden twee jaar samen op het moment dat de therapie begon.
Het probleem waarmee zij kwamen, was een conflict rond het huwelijk: Karen wilde trouwen en Mi-chael wilde niet trouwen. Zij was bang dat hij zich niet bij de relatie betrokken voelde. Haar vraag was: ‘Voelt hij zich met mij verbonden of ben ik alleen maar ‘huurster’?’ Hij had niet openlijk aangegeven dat hun relatie van huurster en huisbaas er een van toegewijde minnaars was geworden. (Hij was nog steeds eigenaar van het huis en liet haar huur betalen.) In de twee jaar van hun relatie had hij echter een sterke genegenheid voor haar opgevat, hoewel hij dat nooit openlijk toegaf, uit angst weer te worden afgewezen.
Inleiding Dag 5. James (1991) Wanneer je met zijn tweeën eigenlijk met zijn drieën bent
6
In dit geval was het voor een gekwetste man veilig om een tiener te ‘redden’, voor zichzelf en haar te ontkennen dat hij naar een nieuwe relatie verlangde, en zichzelf als een ‘weldoende beschermheer’ te presenteren. Zijn weerstand tegen trouwen en tegen het openlijk uitkomen voor zijn geheime genegen-heid weerspiegelde dus zijn angst om weer gekwetst te worden. Wat waren in dit geval de driehoeks-verhoudingen die ieders angsten versterkten? Karen zei dat Michael meer betrokken was bij zijn nieu-we zakenavontuur dan bij haar. In zijn ogen was Karen emotioneel meer bij haar moeder dan bij hem betrokken. Ze was bijvoorbeeld naar haar moeder gegaan om haar toestemming te vragen om een auto te kopen en kwestie van verwijdering en toenadering (haar streven naar een huwelijk en zijn vlucht in het werk, en omgekeerd haar toevlucht tot haar moeder en zijn kritiek) was dus nauw verbonden met hoe zij eikaars betrokkenheid bij hun relatie zagen. Een derde partij maakte de driehoek compleet en hielp hen een ongelukkig evenwicht bewaren met een hoop goede redenen om niet dichterbij te ko-men.
Therapeutische interventie In deze paragraaf wordt besproken hoe de therapeutische interventie een hulpmiddel kan zijn voor paren die conflict ervaren met betrekking tot intimiteit, betrokkenheid en de rol van een derde persoon. Behandeling van deze problemen omvat een therapeutische verkenning, interventies om problemati-sche driehoeksverhoudingen te veranderen en interventies om het patroon van verwijdering-toenadering te verminderen. Therapeutische verkenning Om te beginnen is het belangrijk om specifieke informatie te krijgen over hoe het paar in hun relatie omgaat met afstand en nabijheid. Verder wordt ook gevraagd naar de andere belangrijke relaties die ieder van hen heeft. Deze informatie wordt door de therapeut naar boven gehaald met twee bedoelingen: het helpt de therapeut uitzoeken welke richting de therapie moet inslaan, en het helpt het paar om een nieuwe constructie van het probleem te ontwikkelen. In reactie op de vragen van de therapeut begint het paar te begrijpen dat zij allebei aan hun huidige problemen deel hebben in een interactiedans met een voorgeschiedenis, dat wil zeggen: de huidige problemen hebben zich in de loop van de tijd ontwikkeld in relatie tot gebeurtenissen en veranderingen in hun relatie. Naarmate het probleem begrijpelijk wordt, gaat het paar eikaars gedrag dus in een nieuw licht bezien. Het eerste doel van de therapie is begrijpen in welke mate ieder bij de relatie betrokken is. Indien een derde partij belangrijk is geworden — dat wil zeggen: een van de partners heeft een emotionele band ontwikkeld met iemand buiten het paar - is de bedreiging voor de relatie werkelijkheid geworden en niet slechts een nieuwe danspas. Het paar kan besluiten om scheiding te overwegen in plaats van de relatie te herstellen. Vaak wordt het beide part-ners en de therapeut in dit stadium duidelijk of ze naar een scheiding of naar herstel toe willen werken. Om het niveau van betrokkenheid en de mogelijkheden van scheiding of herstel vast te stellen dient de therapeut de volgende dimensies te beoordelen:
1 2 3
niveau van betrokkenheid: ‘water onder de brug’; ontstaan van bet probleem: ‘terug in de tijd’; levensinstelling en situationele positie.
Water onder de brug Als er te veel ‘water onder de brug’ door gestroomd is — dat wil zeggen teleurstelling, pijnlijke voor-vallen, verraad of herhaalde mislukte pogingen om verandering in de relatie te brengen — kan één of beide partners bewust het besluit nemen om afstand te bewaren. Het is dan ook belangrijk om te on-derzoeken in hoeverre ieder op dat moment bij de relatie betrokken is, dat wil zeggen: hoe graag zij ‘erin’ of ‘eruit’ willen. Een van de manieren daarvoor is het maken van een vergelijking tussen het niveau van betrokkenheid op dat moment en in verschillende perioden in het verleden. Indien een van hen zegt dat hun niveau van betrokkenheid ‘een uit tien’ bedraagt en ‘nooit hoger dan vijf is geweest, kan de therapie deze persoon helpen uit de relatie te stappen. Als er niet veel ‘water onder de brug’ door is gegaan en degene die afstand neemt de relatie niet wil kwijt raken, kan de therapie hen helpen omgaan met angst voor betrokkenheid. In samenhang met het beoordelen van het niveau van betrok-kenheid bij de relatie is het belangrijk om ook te beoordelen hoe belangrijk de driehoeksrelaties zijn
Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
7
GEZINSTHERAPIE JRG. 2 NR.3} AUGUSTUS 1991 300-320
waarin betrokkenen misschien zijn verwikkeld. Dit is vooral relevant met betrekking tot andere liefdesrelaties waar de gehechtheid aan de ander een ernstige bedreiging voor de paarrelatie kan vormen. Het volgende is een fragment uit het eerste gesprek met het paar dat hierboven werd genoemd. Therapeut : Hoe sterk denk je dat Colin jouw intentie om de relatie te beëindigen gelooft of accepteert, en van de andere kant, hoe sterk hoopt hij dat je alsnog van gedachten verandert?
Helen : Hij hoopt dat ik van gedachten zal veranderen. Therapeut : Colin, hoe zeker denk je dat Helen is? (dat ze absoluut zeker vertrekt) Colin
: Ik denk dat ze waarschijnlijk heel zeker is. Zondag zei ze dat ons huwelijk voorbij was. Maar ze bleef wel thuis, omdat zij en die vent blijkbaar hebben besloten dat ze er niet samen vandoor gaan, dus er zijn wel tekenen dat ze bereid is om de relatie nog een kans te geven. Ik bedoel, persoonlijk wil ik echt de kans krijgen dat ons huwelijk goed gaat. Ik heb het vroeger ook wel over weggaan gehad, ik was altijd degene die zei ‘ik
ga’, maar dat was meer dreigen. Therapeut : Helen, hoe zeker ben je? Ziet Colin dat goed? Helen
: Ik heb geprobeerd een definitief besluit te nemen, maar dat is me nog niet gelukt. Ik besefte niet, na al dit — jaren dat het allemaal niet goed ging, en verschillende keren dat we allebei zeiden dat we uit elkaar wilden — ik besefte niet dat hij me nog steeds
zo graag om zich heen wil. Therapeut : Dus dit is eigenlijk nieuw voor je. Helen
: Ja,... en dat is gedeeltelijk de reden dat ik het er mee eens ben om voorlopig te blijven
en mee naar therapie te komen. Hoewel er heel wat ‘water onder de brug’ door is gestroomd, is er reden om aan te nemen dat Helen misschien met haar relatie met Colin wil doorgaan, als er wat dingen veranderen. Terug in de tijd Om de huidige situatie te kunnen plaatsen in de context van ontwikkelende relatiepatronen is het van belang om te onderzoeken hoe het probleem zich heeft ontwikkeld. Zo’n verkenning ‘terug in de tijd’ legt bepaalde gebeurtenissen bloot die tot een verandering in de relatie van het paar hebben geleid. De geboorte van een kind kan bijvoorbeeld tot grotere afstandelijkheid van de kant van de man hebben geleid, zoals bij Colin. Soms is er iets in de omstandigheden aan het begin van de relatie (reeds be-staande banden van genegenheid en kiemen van onzekerheid) die de huidige situatie begrijpelijker maken. Door de context van het begin te onderzoeken konden Michael en Karen, het al eerder ge-noemde stel dat huisbaas en huurster was, bijvoorbeeld allebei meer begrip krijgen voor het standpunt van de ander met betrekking tot een huwelijk, en nam hun conflict af.
Levensinstelling of situationele posities Om een plan te kunnen maken voor de richting van de therapie is het belangrijk dat de therapeut inziet in hoeverre het verwijderen of toenaderen van dat moment ‘situationeel bepaald’ is of een ‘levens-kenmerk’. Bijvoorbeeld: heeft iemand altijd afstand genomen in relaties, of is de huidige verwijdering een poging om, uit wraak, de rollen om te draaien? Voor partners bij wie het in dit opzicht om een levensinstelling gaat, is het een steun om de problemen in het ouderlijk gezin te onderzoeken en door te werken. Problematische driehoeksverhoudingen veranderen Het werk aan driehoeksverhoudingen en aan het patroon van verwijdering-toenadering hangen met elkaar samen: soms komt eerst afzwakking van het afstand-nabijheid patroon en pas daarna een veran-dering in belangrijke driehoeksrelaties; in andere situaties kan het nodig zijn dat verandering in de driehoek vóór verandering in het patroon plaatsvindt; in weer andere gevallen vinden veranderingen op beide gebieden tegelijkertijd plaats. Eerst wordt het veranderen van problematische driehoeksrela-ties besproken, daarna wordt de aandacht gericht op het patroon van toenadering-verwijdering.
Buitenechtelijke relaties Deze driehoek is de grootste bedreiging voor het voortbestaan van de paarrelatie en brengt dan ook hevige emotionele reacties voor beide partijen met zich mee. Ervan uitgaande dat de therapie duidelijk heeft gemaakt dat beide partijen met hun relatie verder willen, is het meestal noodzakelijk dat die an-dere relatie beëindigd wordt. Inzicht in de andere relatie in de context van het geheel helpt het ver-
Inleiding Dag 5. James (1991) Wanneer je met zijn tweeën eigenlijk met zijn drieën bent
8
trouwen herstellen: naarmate partner A, die eerst in de steek was gelaten, inzicht krijgt in B’s ervaring van de relatie (en dus van de redenen ervoor), kan A een begin maken met B te vergeven zolang B de verantwoordelijkheid voor die relatie en zijn gevolgen op zich neemt. Naarmate B het gevoel krijgt door A begrepen te worden, is hij of zij beter in staat om het weer goed te maken, waardoor A weer meer vertrouwen krijgt. Toen Robert Marie vertelde over zijn verhouding met een vrouw van zijn werk, was ze er kapot van en stemde ze ermee in om in therapie te gaan. Onderzoek maakte duidelijk dat zij daarvóór, deels vanwe-ge zijn buitensporige seksuele verlangens, afstand van Robert had genomen. Omdat hij zich afgewezen voelde en kwaad was, probeerde hij haar jaloers te maken door een relatie te beginnen. Als gevolg van deze verkenning werd duidelijk dat ze ieder meer emotionele intimiteit wilden, maar Robert uitte dat via zijn seksualiteit, wat Marie het gevoel gaf gebruikt te worden. Haar begrip voor zijn verlangen naar meer intimiteit met haar hielp haar echter om hem zijn relatie te vergeven, en hij zegde toe die te be-eindigen. De therapie was erop gericht om Robert te helpen zijn gevoelens voor Marie meer verbaal dan in een seksuele toenadering te uiten en om een wederzijds meer bevredigende seksuele relatie te ontwikkelen. Als een van de partijen niet zeker weet of de relatie moet worden voortgezet, is het nuttig om zowel paarsessies als individuele sessies te houden (Crosby, 1989). Sommige therapeuten benadrukken dat ze alleen met relatietherapie verdergaan als de buitenechtelijke relatie wordt beëindigd of tijdelijk stopgezet, zodat er tijd is om de aandacht op het paar te richten en te kijken of er veranderingen moge-lijk zijn. Individuele sessies kunnen besluiteloosheid en onduidelijkheid verhelpen.
Driehoeken in gezin en familie Wanneer in het voorliggende probleem sprake is van triangulatie binnen het gezin of met familie zal het paar een ‘beleid’ moeten ontwikkelen om zo met die familiedriehoek om te gaan dat zij elkaar niet ondergraven of lijken af te vallen. Iemand die wordt verscheurd tussen zijn partner en zijn kind, of tussen zijn partner en een van zijn ouders, staat voor een lastige emotionele keuze, die altijd een zeker verlies tot gevolg zal hebben. In veel gevallen is dat verlies echter niet zo groot als aanvankelijk wordt gevreesd, omdat anderen in de loop van de tijd aan een nieuwe situatie gewend raken. Torn en Rhonda, eerder al genoemd, voerden een bittere strijd over Toms ouders. Rhonda wilde niet dat Torn nog langer goed vond dat zijn kinderen bij hun grootouders kwamen, omdat die de kinderen tegen hen opzetten. Gezien zijn begrip voor het isolement van zijn vrouw ging Tom ermee akkoord om hun bezoeken tot één keer per maand te beperken. Hij hoopte dat meer contact tussen zijn vrouw en zijn kinderen hun relatie zou verbeteren. Rhonda van haar kant accepteerde dat de kinderen hun relatie met hun grootouders voortzetten en vond het goed dat zij contact bleven houden.
Driehoeken met vrienden Wanneer het voorliggende probleem driehoeksrelaties binnen het sociale netwerk omvat, is het de taak van de therapie om het paar te laten uitwerken wat voor relatie zij willen, inclusief hoeveel tijd zij samen besteden en hoe die tijd besteed wordt. Deze ogenschijnlijk oppervlakkige verandering brengt in beeld met betrekking tot welke netelige kwesties de partners afstand van elkaar nemen en zich ver-volgens tot anderen wenden, bijvoorbeeld angsten ten aanzien van intimiteit, seksualiteit, woede en teleurstelling wanneer verwachtingen niet uitkomen. Ook kan het conflict verminderd worden door zichzelf als paar voorrang te geven, waarmee de partners zekerheid binnen de relatie scheppen en bui-tenstaanders duidelijk maken dat zij in eerste instantie voor elkaar kiezen.
In situaties waar een van de partijen zich heeft teruggetrokken bij vrienden of in werk, moet het paar onderhandelen over de tijd die zij samen besteden, zodat een compromis kan worden bereikt dat hun beider behoefte aan afzondering en autonomie bevredigt. Een belangrijke therapeutische kwestie is dat ze geen van beiden per sé krijgen wat ze willen en dat ze misschien leren elkaar te helpen omgaan met het gemis dat zij zullen ervaren. Toen Margaret ging studeren toen de kinderen de tienerleeftijd bereikt hadden, voelde Mike zich in de steek gelaten en kwaad. Er ontstond een patroon van verwijdering-toenadering waarin Mike voortdu-rend meer contact verlangde en haar nieuwe vrienden en haar intellectuele interesses aanviel. In de loop van de therapie ging Mike minder dreigend doen, nadat Margaret had voorgesteld om elke week een dag samen door te brengen en dan iets te doen dat ze allebei leuk vonden. Mike moest echter nog wel omgaan met zijn angst haar kwijt te raken, terwijl hij eraan gewend raakte dat hij haar door de
Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
9
GEZINSTHERAPIE JRG. 2 NR.3} AUGUSTUS 1991 300-320
week minder vaak zag. Nu hij meer vertrouwen had in haar goede wil, kon hij zijn kwetsbaarheid uiten zonder haar werk aan te vallen. Zij reageerde door hem gerust te stellen en de tijd die zij samen door-brachten werd alleen maar beter.
Het patroon van toenaderen en verwijderen afzwakken Tot het oplossen van problematische driehoeksrelaties behoort meestal ook het afzwakken van het patroon van toenadering-verwijdering. Verschillende aspecten spelen hierbij een rol: verandering van het patroon door degene die toenadering zoekt of afstand neemt; directe oplossing van problemen; verandering van de levenspositie en omgaan met de woede en pijn die het gevolg van het patroon zelf zijn. De aandringende partij als doelwit De aandringende partner wordt aangemoedigd om minder hoge eisen te stellen en de partner ruimte te geven. De aandringende partner moet misschien leren hoe hij of zij invloed kan uitoefenen op angstgevoelens en op het gedrag en de gebeurtenissen waardoor ze worden veroorzaakt. Men kan die gevoelens voor zich houden of met de ander delen zonder aan te vallen. Doel is een tijdelijke rolwisse-ling die meestal bij beide partijen onverwachte gevoelens losmaakt. Wanneer de aandringende partner afstand gaat nemen, kan de ontwijkende partner angst ervaren. Zij of hij kan zich plotseling onzeker voelen en bang zijn dat de partner de belangstelling voor haar of hem verliest. Anderzijds voelt de aandringende partij de belangstelling en het verlangen van de ander, hetgeen angst wegneemt.
De ontwijkende partij als doelwit De therapeut laat de ontwijkende partij met zijn of haar gedachten, gevoelens en kwetsbare punten komen, die de aandringende partij meestal niet ziet. Wil dit tot verandering in het patroon leiden, dan moet deze openheid tussen de sessies door aanhouden, zodat de ontwijkende partner went aan deze mate van met elkaar delen. De aandringende partij krijgt de opdracht om de openheid van de ander te stimuleren door het tegengestelde te doen van wat men als aandringende partij altijd gedaan heeft, bijvoorbeeld: als zij meestal erg veel aan het woord waren, worden ze nu aangespoord om te zwijgen; als ze veeleisend en kritisch waren, worden ze nu aangespoord om de ander vragen te stellen in plaats van kritiek te leveren of aan te vallen. Sommige therapeuten moedigen de ontwijkende partner aan om het initiatief tot contact met de ander te nemen door bijvoorbeeld met een afstandelijke echtgenoot te plannen hoe hij het initiatief tot contact met zijn vrouw kan nemen. Soms is het nuttig om beide part-ners apart te spreken om ze verder te helpen hun aandeel in het patroon te veranderen.
Stimuleren tot directe oplossing van problemen De therapeut kan het paar helpen om problemen met elkaar te delen, te bespreken, hierover van me-ning te verschillen en ze uit te werken en niet onopgelost te laten. Terwijl het patroon verandert, zullen conflicten bovenkomen die men eerst uit de weg ging. De ontwijkende partner kan bijvoorbeeld uiting gaan geven aan wrokgevoelens. Hoewel de aandringende partner zich opgelucht kan voelen door een dergelijke openheid van expressie, heeft het paar misschien hulp nodig om met succes met deze pro-blemen te kunnen omgaan. Verandering van levensinstelling Wanneer een van beide deelnemers aan het patroon iemand is die zijn of haar hele leven al ontwijkt of aandringt, kan het therapeutische werk inhouden dat ook het ouderlijk gezin wordt verkend en diep-gaande aandacht wordt gericht op het individu (hetzij alleen of in relatietherapie). Voor beide partners is het misschien nodig dat ze de banden met hun familie weer aanhalen en problemen rechtstreeks proberen op te lossen. Af en toe kan de therapeut dit proces stimuleren door het paar voor te stellen om familieleden mee naar de sessie te brengen (Learner, 1985).
Een oplossing voor woede en pijn Afzwakking van het patroon kan ook inhouden dat het paar geholpen wordt een oplossing te vinden voor gevoelens die het gevolg van het patroon zelf kunnen zijn. De aandringende partner is misschien gekwetst, angstig, kwaad en wantrouwend als gevolg van het feit dat hij of zij zich emotioneel en/of fysiek in de steek gelaten voelt. Vaak verkeert de vrouw in deze positie, aangezien zij sociaal gecondi-tioneerd is om hard te werken aan het in stand houden van de relatie. Mannen die herhaaldelijk het
Inleiding Dag 5. James (1991) Wanneer je met zijn tweeën eigenlijk met zijn drieën bent
10
gevoel hebben gehad dat ze seksueel werden afgewezen, zullen hun gekwetstheid en woede moeten uiten voordat ze weer kunnen vertrouwen. De ontwijkende partner moet de ander duidelijk maken dat ze zullen ‘volhouden’ en zich niet terugtrekken of naar iemand anders gaan als het vervelend wordt. Aan de andere kant kunnen vrouwen die afstand hebben genomen, het gevoel hebben dat ze emotio-neel beschadigd zijn door een man die hen lichamelijk en verbaal op de huid zat. Zo’n man zal de verantwoordelijkheid moeten nemen voor zijn destructieve gedrag en laten zien dat hij met de verwij-dering van zijn partner kan omgaan zonder geweld te gebruiken. Als hij die instelling kan vasthouden, kan hij geleidelijk weer het vertrouwen van zijn partner terugwinnen.
In de therapie van Helen en Colin kwamen enkele van deze interventies voor. In de loop van de therapie zei Helen dat ze ‘niet de neiging had om bij Colin weg te gaan als hij zou veranderen’. Colin zei dat hij haar niet wilde kwijtraken en dolgraag het emotionele werk wilde verzet-ten dat nodig was om de relatie te behouden. Colin was zich bewust dat zijn overheersende opstelling en gewelddadige optreden Helen verder van hem vervreemd had. Sinds hij gehoord had dat het huwe-lijk mogelijk zou opbreken, had hij, zeer tot zijn en haar verbazing, geen geweld of kritiek meer ge-bruikt. In plaats daarvan was hij van streek en kwetsbaar en huilde hij. Hij voelde zich verantwoorde-lijk en bezorgd om de uitwerking van zijn gedrag op haar. Hij accepteerde de mogelijkheid dat de rela-tie voorbij was. Helen was zeer verrast door zijn openlijke droefheid en bezorgdheid. Ze voelde zich tot hem aangetrokken en wilde hem een tweede kans geven.
Ik sprak hen allebei één sessie apart. Daarin werd duidelijk wat Helens positie was in relatie tot Colin en haar nieuwe minnaar, en hoe zij Colins geweld ervoer. Terwijl Helen zich ‘verliefd’ voelde op die andere man, wilde ze eigenlijk niet verder betrokken raken als dat betekende dat de twee gezin-nen uit elkaar gingen. Ze voelde zich erg aan Colin gehecht en wilde dit samen met hem oplossen. Ze was er heel duidelijk in dat nog meer geweld het einde van de relatie zou betekenen. In zijn sessie ver-kende Colin zijn angst om zijn kwetsbaarheid te tonen en zijn verlangen om dichter bij zijn vrouw te zijn. Hij stemde ermee in om meer te kijken naar zijn gewelddadige gedrag en naar de manier waarop hij omging met de gevoelens die werden wakker geroepen door Helens toegenomen onafhankelijkheid en zelfstandigheid in de relatie. Tijdens de volgende drie paarsessies leerde Colin een stap terug te doen en Helen ruimte te geven. Hij begon zijn gevoelens van angst en onzekerheid met haar te delen als hij zich bedreigd of kwetsbaar voelde. Zo draaide hij zijn vroegere gedrag van kritiek en aanvallen om. Nu Colin meer open was, kon Helen ook meer openheid tonen en kwamen ze geleidelijk weer in emotioneel contact met elkaar. Hij duldde zijn gevoelens en haar autonomie, en zij reageerde meer op hem. Op haar initiatief hervatten ze drie weken na de crisis weer hun seksuele relatie. In de vierde sessie kregen ze de opdracht hun tijd zo in te delen dat ze ieder tijd voor de kinderen hadden, tijd voor zichzelf, tijd met de ander en tijd met vrienden. Het patroon van toenadering-verwijdering leek gemakkelijk op te lossen nu Colin belangstelling voor Helen toonde, en zij commu-niceerde vaker met hem en nam minder afstand. In twee daaropvolgende sessies werd de aandacht ge-richt op de communicatie en seksuele problemen die ontstonden in de tijd die ze voor zichzelf hadden.
In deze situatie deed de aandringende partij (Colin) een stap terug, waar door de ontwijkende partij (Helen) ruimte kreeg om andere gevoelens voor hem te ervaren. Van iemand die op een veeleisende en agressieve manier de ander op de huid zit veranderde hij in iemand die op het juiste moment openlijk zijn angsten uit. Zij werd meer open tegenover hem over haar eigen reacties en zorgen, waardoor zijn angst dat ze hem niet wilde nog verder afnam. De veranderingen resulteerden dus voor beiden in een hersteld vertrouwen. Conclusie Hoewel we bij een (echt)paar aan een tweerelatie denken, zit er onvermijdelijk aan elke paarrelatie een derde aspect. In het ideale geval vormt dit derde aspect een productief richtpunt voor het paar, bijvoorbeeld een kind, een wederzijdse vriend of een gezamenlijke onderneming. Een richtpunt buiten het paar reduceert de angst voor een helemaal in elkaar opgaan of versmelten, en houdt het paar toch in contact met elkaar. Zo heeft ook het patroon van de aandringende en ontwijkende partij een positief aspect: het kan de belangstelling en verbondenheid van het paar met elkaar oproepen en vasthouden. Triangulatie en het patroon van toenadering-verwijdering kunnen echter ten grondslag liggen aan ern-stige conflicten binnen paarrelaties. Het is niet onze functie als therapeut om driehoeksverhoudingen of het patroon van toenadering-verwijdering uit te roeien, maar om het paar zo te helpen omgaan met het patroon en hun relatie met anderen dat conflicten worden opgelost en de wederzijdse zekerheid binnen de relatie vergroot wordt.
Intensieve opleiding transculturele systeemtherapie “In het Voetspoor van Historie en Cultuur”
11
GEZINSTHERAPIE JRG. 2 NR.3} AUGUSTUS 1991 300-320
Noot 1.
In een symmetrisch patroon spiegelt iedere partner de reactie van de ander, bijvoorbeeld wederzijds aanval-len of zich terugtrekken. In een complementair patroon roepen de partners bij elkaar het tegengestelde ge-drag op, bijvoorbeeld overheersen en onderwerpen (Watzlawick et al., 1968).
Literatuur Bateson, G., Jackson, D., Haley, J. & Weakland, J. (1956). Toward a theory of schizophrenia. Behav-ioural Science, 1, 251-254. Bowen, M. (1957). Treatment of family groups with a schizophrenic member. In: M. Bowen (1978), Family therapy in clinical practice. New York; Jason Aronson. Bowen, M. (1976). Theory in the practice of psychotherapy. In M. Bowen (1978), Family therapy in clinical practice. New York: Jason Aronson. Crosby, J. (1989). When one wants in and the other wants out. New York: Brunner/Mazel. Freud, S. (1924). The dissolution of the Oedipus complex. Sexuality (Vol. 1). Engeland: Pinguïn.
Guerin, P., Fay, F., Burden, S. & Kautto, J. (1987). The evaluation and treatment of marital conflict. New York: Basic Books. Haley, J. (1977). Problem-solving therapy. San Francisco: Jossey-Bass. Klein, M. (1937). Love, guilt and reparation. In`: M. Klein (1975), Love, guilt and reparation and other works, 1928-1945. New York: Delta Press. Lerner, H. (1985). The dance of anger. New York: Harper & Row. Minuchin, S. (1974). Families and family therapy. Engeland: Tavistock.
Watzlawick, P., Beavin, J. & Jackson, D. (1968). Pragmatics of human communication. Engeland: Faber & Faber. Vertaling: drs. P. van der Kaaij, Nijmegen.
Inleiding Dag 5. James (1991) Wanneer je met zijn tweeën eigenlijk met zijn drieën bent
12