Jaarrekening 2011
Inhoudsopgave Waarderingsgrondslagen en grondslagen voor de resultaatbepaling
2
Balans
3
Staat van baten en lasten
4
Kasstroomoverzicht
5
Analyse balans en financiële positie
6
Toelichting op de onderscheiden posten op de balans
10
Materiële vaste activa
11
Vorderingen
12
Liquide middelen
13
Eigen vermogen
14
Voorzieningen
15
Kortlopende schulden
17
Niet in de balans opgenomen verplichtingen
18
Toelichting op de staat van baten en lasten 2011
19
Toelichting baten
20
Toelichting lasten
23
Verplichte toelichting
29
Model G
30
Model H
31
Besteding Bruidsschat
32
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
33
Gegevens over de rechtspersoon
35
1
Waarderingsgrondslagen en grondslagen voor de resultaatbepaling Waardering van de activa en passiva Algemeen Bij het opstellen van de jaarrekening zijn de wettelijke voorschriften betreffende de jaarrekening van het Burgerlijk Wetboek, titel 9, boek 2 en de Richtlijnen Jaarverslaggeving (RJ) toegepast. Voor zover niet anders vermeld zijn de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. De grondslagen voor de waardering van activa en passiva alsmede voor de resultaatbepaling zijn gedurende het verslagjaar niet gewijzigd. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs, verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingverliezen. De kostprijs van de materiële vaste activa bestaat uit de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De lineaire afschrijvingen vinden plaats op basis van de verwachte economische levensduur en de eventuele restwaarde. De volgende afschrijvingstermijnen worden gehanteerd: a)
OLP (onderwijsleerpakket)
8 jaar;
b)
Meubilair
20 jaar;
c)
Bureaustoelen
10 jaar;
d)
ICT apparatuur
5 jaar;
e)
ICT bekabeling
15 jaar;
f)
Gymzaal inrichting
10-20 jaar;
g)
Speellokaal inrichting
8 jaar.
Op de beginbalans van 2010 is aan de activazijde per saldo de boekwaarde van alle activa aangeschaft voor 1 januari 2010 opgenomen met als tegenwaarde aan de passiva zijde van de balans het eigen vermogen ( bestemmingsreserve eerste waardering activa) van eenzelfde omvang. In januari 2010 is begonnen met het activeren en afschrijven van meubilair, OLP en ICT. De materiële activa die is aangeschaft vóór 1 januari 2010 wordt jaarlijks (tot het einde van de afschrijvingstermijn) afgeschreven waarbij tegelijkertijd eenzelfde bedrag uit de bestemmingsreserve eerste waardering activa via de resultaatverdeling ten gunste van de algemene reserve publiek wordt gebracht. Op deze investeringen wordt afgeschreven volgens de lineaire methode zonder restwaarde. Vorderingen De vorderingen zijn opgenomen tegen nominale waarde onder aftrek van eventuele voorzieningen van oninbaarheid. Voorzieningen Voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Onttrekkingen vinden direct ten laste van de voorziening plaats. Dotaties en vrijval lopen via de exploitatie. Schulden De schulden zijn opgenomen tegen nominale waarde. Bepaling van het exploitatiesaldo Het exploitatieresultaat wordt ten gunste of ten laste van het eigen vermogen gebracht. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Bij de bepaling van het resultaat wordt onder andere rekening gehouden met het voorzichtigheidsprincipe, het matchingprincipe en het realisatieprincipe.
2
Jaarrekening 2011
Balans
3
Staat van baten en lasten
4
Jaarrekening 2011
Kasstroomoverzicht
5
Analyse van de balans De Commissie Don heeft in haar rapportage over het financieel beleid van onderwijsinstellingen een aantal kengetallen met signaleringsgrenzen benoemd. Het gaat daarbij om de kengetallen Kapitalisatiefactor, Solvabiliteit, Liquiditeit (current ratio) en Rentabiliteit. Inmiddels heeft de PO-raad een standaardmethodiek ontworpen waarmee schoolbesturen met behulp van deze kengetallen hun financiële positie incl. (genormeerde) kapitaalsbehoefte kunnen vaststellen. In dit verslag heeft DHS deze methodiek van de PO-raad toegepast. De kengetallen Kapitalisatiefactor Definitie: De kapitalisatiefactor = het balanstotaal gedeeld door de totale baten van de resultatenrekening (incl. de financiële baten)
Signaleringgrens grote besturen > 35% De kapitalisatiegraad is in 2011 ten opzichte van 2010 licht gedaald. Weliswaar zijn zowel het balanstotaal en totale baten uit de staat van baten en lasten afgenomen, maar de afname van het balanstotaal is relatief groter zodat de kapitalisatiegraad afneemt. De daling van het balanstotaal aan de passiva zijde van de balans is het gevolg van een vermindering van de post voorzieningen, een lagere stand van de kortlopende schulden (DHS betaalt sneller) en de verrekening van resultaat 2011 met het eigen vermogen. Aan de activazijde van de balans zien we een lichte toename van de materiële activa als gevolg van de investeringen in 2011, een toename van de post vorderingen en dat betreft o.a. de kortlopende vorderingen op de gemeente Den Haag in het kader van nieuwbouw- en EBA-projecten en een afname van de post liquide middelen. Op basis van de huidige inzichten is de verwachting dat de kapitalisatiegraad de komende jaren verder zal afnemen tot circa 30% in 2015. Rentabiliteit Definitie: Exploitatieresultaat gedeeld door de totale baten
Signaleringsgrens 0-5% en meerjarig gemiddeld 3% De Commissie Don geeft aan dat de rentabiliteit gemiddeld over meerdere jaren op 3% zou moeten liggen, In de jaren 2009 en 2010 heeft DHS dat ook gerealiseerd, In 2011 is er sprake van een rentabiliteit van -/- 0,6% en dat ligt dus onder deze signaleringsgrens. Gezien de ontwikkeling van de andere financiële kengetallen is dat niet zeker niet verontrustend. Bovendien is het behalen van een negatief resultaat en dus rentabiliteit één van de weinige mogelijkheden om de kapitalisatiegraad te verlagen. Overigens is het niet zo dat DHS in de realisatie 2011 bewust heeft aangestuurd op een negatief resultaat respectievelijk rentabiliteit. De oorzaak van dit resultaat is vooral gelegen in externe factoren zoals o.a. afnemende rijksbijdragen en stijgende loonkosten. Toen in de loop van 2011 duidelijk werd dat het resultaat op jaarbasis waarschijnlijk een tekort zou gaan opleveren is wel op basis
6
Jaarrekening 2011
van de kapitalisatiegraad 2010 van 35% vastgesteld dat dit geen bedreiging was voor de financiële stabiliteit van de organisatie. In de meerjarenbegroting 2012-2015 heeft DHS wel bewust gekozen voor een tijdelijke negatieve rentabiliteit en daarmee verlaging van de kapitalisatiegraad. De combinatie van de verwachte negatieve ontwikkelingen van de (rijks)bekostigingen, de ongedekte lastenverzwaringen loonkosten en de inzet van het eigen vermogen voor de verdere verbetering van de onderwijskwaliteit heeft ertoe geleidt dat in de meerjarenbegroting 2012-2015 de volgende ontwikkeling van de rentabiliteit is opgenomen: -
Begroting 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015
-/-/-/-
0,3% 1,1% 2,4% 2,6%
Deze ontwikkeling past, zoals gezegd, binnen het gekozen beleid van DHS en kan ook worden gerealiseerd zonder dat de kapitalisatiegraad of liquiditeit in gevaar komt. Solvabiliteit Definitie: Eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen (balanstotaal).
Signaleringsgrens < 20% De solvabiliteitsratio van DHS ligt ruim boven de ondergrens van 20%. Dat is te verklaren uit het feit dat er bij DHS alleen sprake is van kort vreemd vermogen (schulden aan leveranciers, belastingdienst en pensioenfonds) en niet van lang vreemd vermogen (bijv. leningen bij een financiële instelling). Het bedrag aan vreemd vermogen is dan ook relatief laag en de solvabiliteitspositie is gezond te noemen. Gezien de financieringstructuur van DHS zal dat ook de komende jaren zo blijven. Liquiditeit Definitie: De verhouding tussen de vlottende activa (som van liquide middelen en vorderingen) en de kortlopende schulden.
Signaleringsgrens > 1 – 1,5 De liquiditeit geeft aan in hoeverre een instelling op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. De commissie Don heeft aangegeven dat een liquiditeit van boven de 1,5 als ruim kan worden beschreven. In 2011 neemt (in vergelijking met 2010) de post liquide middelen (bank- en spaarrekeningen) weliswaar sterk af, maar omdat de vorderingen zijn toegenomen en de kortlopende schulden zijn afgenomen neemt het kengetal liquiditeit slechts met 0,1 af ten opzichte van de uitkomst 2010. DHS heeft er in haar meerjarenbeleid voor gekozen om een deel van haar eigen vermogen in te zetten voor extra investeringen in de onderwijskwaliteit en het gedeeltelijk opvangen van de dalende rijksinkomsten. Dit zal leiden tot een afname van de liquiditeit maar deze zal wel binnen de gestelde normen blijven.
7
Bepaling normatieve kapitalisatiegraad en vrije bestedingsruimte De kapitalisatiegraad is door de rijksoverheid, op basis van de aanbevelingen van de Commissie, tot het belangrijkste kengetal benoemd om vast te stellen “hoe rijk” een schoolbestuur is. De Commissie Don en ook de PO-raad geven aan dat deze signaleringsgrens van 35% een landelijk gemiddelde is en dat er bedrijfsspecifieke redenen kunnen zijn om een hogere of juist lagere normatieve kapitalisatiegraad aan te houden. Het verschil tussen die vastgestelde normatieve kapitalisatiegraad en de werkelijke kapitalisatiegraad van de organisatie geeft aan of er sprake is van een “vrije bestedingsruimte” van het eigen vermogen. Conform de uitgangspunten van de commissie Don en de door de PO-raad ontwikkelde methodiek wordt de normatieve kapitaalsbehoefte respectievelijk bestedingsruimte van DHS bepaald. Om deze berekening uit te kunnen voeren is de kapitalisatiegraad gesplitst in: - Spaarliquiditeit - Transactieliquiditeit - Bufferliquiditeit Spaarliquiditeit Dit betreft de financieringsfunctie van het vermogen ten behoeve van de (toekomstige) vervanging van de materiële vaste activa. Om in de toekomst (1-5 jaar) over voldoende middelen te beschikken voor de vervanging van afgeschreven (de levensduur is voorbij) activa moet elke organisatie een bepaald vermogen aanhouden. In de termen van de commissie Don wordt dat de spaarliquiditeit genoemd. Om deze spaarliquiditeit vast te stellen is de vervangingswaarde van de materiële vaste activa berekend en per 31 december 2011 vastgesteld op € 21,8 mln. Van dat bedrag moet dan conform de uitgangspunten van de POraad/Commissie Don 55% als spaarliquiditeit worden aangehouden. Dit is voor grote besturen zoals DHS toegestaan omdat nooit alle activa gelijktijdig wordt vervangen. De spaarliquiditeit 2011 van DHS is dan 55% van € 21,8 mln. = € 12,0 mln. Transactieliquiditeit De transactieliquiditeit is gelijk aan het bedrag van de kortlopende schulden van de balans per 31 december 2011. Omdat de transactieliquiditeit altijd een momentopname per balansdatum is waarop niet echt gestuurd kan worden is hiervoor geen norm benoemd. De transactieliquiditeit 2011 van DHS is € 11,3 mln. Bufferliquiditeit De bufferliquiditeit (= weerstandsvermogen in de “oude” benaming) wordt aangehouden om risico’s op personeel, onderwijskwaliteit, leerlingen, financiën en gebouwen op te vangen. In 2010 is op basis van de uitgevoerde risicoscan vastgesteld dat DHS een gemiddeld risicoprofiel heeft met een bijbehorende bufferliquiditeit van tussen de 7,2% en 11,7%. Gezien de (financiële) bedreigingen die DHS in het kader van passend onderwijs, bekostiging functiemix, dalende aantallen achterstandsleerlingen en onvoldoende indexering van de personele bekostiging heeft DHS eind 2010 besloten om een bufferliquiditeit van 11,7% aan te houden. In het verslagjaar 2011 is deze situatie niet ingrijpend veranderd, in die zin dat het merendeel van de bezuinigingen ook nu nog in de toekomst liggen en het risicoprofiel van DHS op de gebieden personeel, onderwijskwaliteit, leerlingen, organisatie en gebouwen/activa niet ingrijpend is gewijzigd en daarom wordt ook per 31 december 2011 een bufferliquiditeit van 11,7% aangehouden. De bufferliquiditeit 2011 van DHS is 11,7% van de totale baten van € 115,6 mln. = € 13,5 mln.
8
Jaarrekening 2011
Op basis van deze uitkomsten kan nu de normatieve kapitalisatiegraad van DHS worden vastgesteld.
De werkelijke kapitalisatiegraad van DHS per 31 december 2011 is 1,8% hoger dan de normatieve kapitalisatiegraad en daarom is de mogelijke vrije bestedingsruimte van het eigen vermogen van maximaal: 1,8% x € 115,6 mln. = € 2,2 mln. In de meerjarenbegroting 2012-2015 heeft DHS besloten om in de komende jaren haar bufferliquiditeit gefaseerd terug te brengen naar 7,2% wat 4,5% x € 115,6 = € 5,2 mln. extra besteedbaar eigen vermogen oplevert. In totaal heeft DHS in de komende jaren dan een bestedingsruimte van € 5,2 mln. + € 2,2 mln. = € 7,4 mln. uit haar eigen vermogen beschikbaar. Dat bedrag is voldoende voor de in de meerjarenbegroting 2012-2015 voorziene maatregelen ten behoeve van: -
interne mobiliteit van het personeel (€ 0,7 mln.) een fasering in de noodzakelijke reductie van de formatie (€ 3,8 mln.) maatregelen voor de verdere versterking van de onderwijskwaliteit (€ 2,2 mln.)
9
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans
10
1.2 Materiële vaste activa
1.2.2 Inventaris en apparatuur Onder inventaris en apparatuur vallen investeringen in meubilair en ICT. 1.2.3 Andere vaste bedrijfsmiddelen Onder andere vaste bedrijfsmiddelen vallen investeringen in onderwijsleerpakketten (OLP).
11
1.5 Vorderingen
1.5.1 Debiteuren Onder de post debiteuren zijn alle partijen opgenomen met uitzondering van de gemeentelijke instellingen en het ministerie van OCW. Deze post is ten opzichte van 2010 met € 0,2 mln. toegenomen voornamelijk vanwege een vordering op een collega schoolbestuur in verband met de financiële afwikkeling van een gezamenlijk bouwproject. 1.5.2 Ministerie van OCW Onder de post Ministerie van OCW zijn opgenomen de vorderingen met betrekking tot de beschikkingen vallende onder de lumpsum financiering waarvan de gelden nog niet in zijn geheel zijn ontvangen. De vordering per ultimo 2011 is € 1,0 mln. lager dan in 2010. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat de stijging van de loonkosten niet meer volledig wordt geïndexeerd door het rijk. Het nadelige effect van dit prijsrisico is voor een bedrag van € 0,7 mln. meegenomen in het resultaat van 2011. 1.5.6 Overige overheden Onder deze post zijn vorderingen opgenomen op de Gemeente Den Haag, Vastgoed OCW in verband met lopende en gedeclareerde huisvestingsprojecten. De post overige overheden is met € 5,1 mln. toegenomen. Deze toename is voor € 3,5 mln. te verklaren in verband met de uitvoering van maatregelen ten behoeve van klimaatbeheersing op de scholen. Dit bedrag is in 2012 door de Gemeente Den Haag, Vastgoed OCW, afgerekend. De overige toename van € 1,6 mln. heeft betrekking op gedeclareerde en nog te declareren (lopende) nieuwbouwprojecten bij de gemeente Den Haag. Voorfinanciering van deze posten dient zoveel mogelijk te worden beperkt door het aanvragen van tussentijdse bevoorschotting respectievelijk snellere afhandeling van de ingediende declaraties. 1.5.7 Overige vorderingen De post overige vorderingen bestaat voor € 0,1 mln. uit een afrekening van energiekosten met collega schoolbesturen in verband met gemeenschappelijke huisvesting. Voorts voor € 0,05 mln. uit diverse overige vorderingen.
12
Jaarrekening 2011
1.5.8 Overlopende activa Deze post bestaat uit vooruitbetaalde kosten en nog te ontvangen inkomsten. Onder de overlopende activa zijn in het bijzonder begrepen de nog, in 2012, te ontvangen rente 2011 ad € 0,26 mln. en commerciële vergoeding verhuur gymzalen (BISP) ad € 0,27 mln. 1.5.9 Voorziening wegens oninbaarheid Deze voorziening heeft in zijn geheel betrekking op de (mogelijk) niet door de Gemeente Den Haag vergoede kosten van door DHS gedeclareerde nieuwbouwprojecten. Op basis van de nu bekende inzichten met betrekking tot de risico’s op de ingediende declaraties is de omvang van de voorziening per 31 december 2011 vastgesteld op € 0,7 mln. 1.7 Liquide middelen
1.7.2 Tegoeden op bank- en girorekeningen Sinds 2008 wordt door DHS een Treasury beleid gevoerd. Gelden die niet op korte termijn nodig zijn voor het verrichten van betalingen worden op spaarrekeningen weggezet bij de ING Bank en de RABO-bank, waardoor er extra rente inkomsten gegenereerd kunnen worden. De stand van de tegoeden op bank- en girorekeningen per 31 december 2011 is lager dan de stand per 31 december 2010. Dit wordt in het bijzonder veroorzaakt doordat DHS per ultimo 2011 voor een bedrag van € 10 mln. EBA- en huisvestingsprojecten heeft voorgefinancierd (zie ook toelichting vorderingen) Deze € 10 mln. heeft DHS dus tegoed van de Gemeente Den Haag en deze post moet in 2012 op basis van het aanvragen van voorschotten, indienen van slotdeclaraties en het actief onderhandelen met de gemeente over het (sneller) betalen van deze posten snel in omvang afnemen. In de tegoeden op bank- en girorekeningen zit een bedrag van € 0,95 mln. dat door de scholen wordt aangehouden.
13
2.1 Eigen vermogen
Het eigen vermogen van DHS is in het verslagjaar gedaald tot € 24,7 mln. Binnen het eigen vermogen van DHS kan er een onderscheid worden gemaakt tussen: 2.1.1 Algemene reserve (publiek) Binnen DHS kennen de scholen financieel zelfbeheer voor de aan hen toegekende budgetten. Voor het opvangen van schommelingen in het schoolgebonden exploitatieresultaat is het noodzakelijk dat scholen de beschikking hebben over een adequate schoolgebonden algemene reserve. Binnen DHS is er een aantal budgetten bovenschools georganiseerd, waarvan de totale exploitatie van de schoolgebouwen de omvangrijkste is. Ook voor de schommelingen in de bovenschoolse budgetten is een adequate algemene reserve wenselijk. De omvang van de algemene reserves van DHS bedraagt ultimo 2011 € 17,8 mln. In het jaar 2011 heeft DHS het in 2010 opgestelde nieuwe beleid op het gebied van de omvang en de verdeling van de algemene reserve over scholen en bestuur definitief afgerond. 2.1.1 Bestemmingsreserve eerste waardering activa Als gevolg van de invoering van de methodiek van Activering en de daarbij behorende 1e waardering van de aanwezige activa heeft DHS per 1-1-2010 herwaarderingsreserves moeten vormen die in omvang gelijk waren aan de boekwaarde van de vaste activa per die datum. Dit is dus een administratieve handeling waardoor DHS niet rijker is geworden maar die wel van invloed is op de samenstelling van het eigen vermogen. In 2011 is er vergelijkbaar met 2010 een vrijval van € 1,3 mln. uit deze bestemmingsreserve eerste waardering activa ten gunste van de algemene reserve (publiek) geboekt. Deze methodiek van vrijval zal nog een aantal jaren worden gecontinueerd tot dat deze bestemmingsreserves nihil zijn (respectievelijk de activa aangeschaft voor 2010 geheel zijn afgeschreven). Deze herwaarderingsreserves zijn dus geoormerkt en niet vrij inzetbaar.
14
Jaarrekening 2011
De Bestemmingsreserve eerste waardering activa is als volgt te specificeren:
2.1.2. Bestemmingsreserves (publiek) Het resultaat, dat door DHS wordt behaald op de voor het samenwerkingsverband Weer Samen Naar School ontvangen middelen, wordt verrekend met de bestemmingsreserve Zorgbekostiging. Deze bestemmingsreserve heeft eind 2011 een omvang van € 1,2 mln. In het kader van de maatregelen betreffende passend onderwijs worden er regionale samenwerkingsverbanden opgericht waar ons SWV in op zal gaan. De huidige bestemmingsreserves zal ondermeer worden gebruikt om de financiële effecten voor DHS van deze stelselwijziging op te vangen. 2.1.3 Bestemmingsreserve privaat (legaat) Dit betreft een, in een ver verleden, ontvangen legaat. In 2011 hebben er geen mutaties plaatsgevonden. 2.2 Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd om toekomstige kosten en risico’s te dekken en/of om bepaalde kosten gelijkmatig over de jaren te spreiden (bijv. egalisatievoorziening groot onderhoud). DHS heeft ultimo 2011 voorzieningen voor: 2.2.1 Personeelsvoorzieningen Binnen de personeelsvoorzieningen wordt onderscheid gemaakt tussen: Voorziening Spaarverlof Binnen het onderwijs heeft het personeel de mogelijkheid om te sparen voor een extra lange verlofperiode. Op basis van een spaarcontract worden afspraken gemaakt over de spaarperiode en het tijdstip waarop het verlof opgenomen zal gaan worden. In de voorziening spaarverlof is het bedrag opgenomen dat DHS verschuldigd is om in de toekomst tijdens de opname van het gespaarde verlof het salaris door te betalen. De omvang van deze voorziening bedraagt per ultimo 2011 € 0,3 mln. Voorziening toekomstige jubilea uitkeringen Deze voorziening is in 2008 conform de richtlijnen van de jaarverslaglegging gevormd om alle toekomstige verplichtingen voor jubilea-uitkering van het personeel in vaste dienst te dekken. In 2011 zijn alle jubilea-uitkeringen ten laste van de voorziening gebracht. Per 31 december 2011 is conform de voorschriften de (toekomstige) verplichting voor DHS herberekend en vastgesteld op een bedrag van € 0,9 mln. Voorziening Personele risico’s
15
Het saldo van deze voorziening per 31 december heeft geheel betrekking op de personele juridische risico’s die DHS loopt met betrekking op (toekomstige) claims van het Participatiefonds betreffende (het niet voldoen aan) de instroomtoets. De omvang per ultimo 2011 bedraagt € 0,4 mln. Voorziening boventalligen Vanuit het verleden heeft DHS nog een aantal betalingsverplichtingen aan het ABP betreffende oud (ambtelijk) medewerkers. Voor deze kosten is een voorziening gevormd met een saldo van € 0,03 mln. 2.2.3 Overige voorzieningen De overige voorzieningen bestaan bij DHS uit: Egalisatievoorziening planmatig onderhoud Om de jaarlijkse schommelingen in de omvang van het planmatig onderhoud te elimineren lopen sinds 2010 alle kosten van planmatig (groot) onderhoud via de egalisatievoorziening planmatig onderhoud. Jaarlijks worden de werkelijke kosten ten laste van de egalisatievoorziening gebracht en wordt er op basis van de Meerjaren onderhoudsplanning een vast bedrag aan gedoteerd. In 2011 zijn voor het laatst facturen voor het project sanitaire verbetering ad € 0,5 mln. ten laste van de voorziening gebracht en dat is de reden dat de omvang van de voorziening per ultimo 2011 is afgenomen tot € 1,3 mln.
16
Jaarrekening 2011
2.4 Kortlopende schulden
2.4.3. Crediteuren De post crediteuren bevat de nog openstaande facturen per balansdatum die al wel zijn geautoriseerd, maar nog niet betaald. 2.4.4. OCW/LNV Deze post bevat de nog af te rekenen en overlopende geoormerkte subsidies per 31 december 2011. Deze post bevat zowel de nog af te rekenen subsidies ultimo 2010 (conform bijlage G van de jaarrekening 2010) als de af te rekenen en overlopende subsidies ultimo 2011 (conform bijlage G van deze jaarrekening). Daarnaast zijn de overlopende (niet)geoormerkte subsidies in het kader van binnenmilieu, bestemmingsbox Taal en Rekenen, pilots startgroepen peuters, Platform 2011-2012 en een ESF subsidie en nog te besteden gemeentelijke subsidies in deze post opgenomen. 2.4.7 Belastingen en sociale lasten Dit betreft verschuldigde betalingen betreffende loonheffing, premies en omzetbelasting aan de Belastingdienst die in januari 2012 worden afgewikkeld. 2.4.8 Schulden ter zake van pensioenen Dit betreft verschuldigde pensioenpremie aan het pensioenfonds ABP die in januari 2012 wordt afgewikkeld.
17
2.4.9 Overige kortlopende schulden Deze post bevat: nog niet geautoriseerde facturen voor € 1,16 mln. nog te betalen facturen in verband met geactiveerde investeringen voor € 0,27 mln. in 2011 uitgezette opdrachten door het facilitair bedrijf voor € 0,15 mln. nog af te rekenen subsidie beschikkingen met de Gemeente voor € 0,5 mln. nog af te rekenen overige subsidieverstrekkers voor € 0,16 mln. diverse overige bedragen voor € 0,37 mln.
2.4.10 Overlopende passiva Deze post bevat de verplichting met betrekking tot opgebouwde rechten betreffende vakantiegeld.
Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Glasvezelnet De Haagse Scholen heeft met de Stichting Glaslokaal een contract voor afname van een Glasvezelverbinding. Het contract is aangegaan voor 15 jaar en is aangevangen op 01 juli 2005 en eindigt op 1 augustus 2020. Infotopics Per 1 januari 2011 is met Infotopics (de leverancier van ons managementinformatiesysteem (Promis) een licentie en onderhoudscontract afgesloten tot 1 januari 2013. CSU In juli 2008 heeft De Haagse Scholen na een Europese aanbesteding een 3-jarig contract afgesloten met daarnaast een optie tot verlenging van 2x een jaar met CSU ten behoeve van de schoonmaakwerkzaamheden op de scholen en het bestuurskantoor. In december 2009 is dit contract omgezet naar een vast contract met een looptijd tot juli 2013. Huur Scheveningseweg Dit betreft de huur van het kantoorpand aan de Scheveningseweg. Het huurcontract is aangevangen op 1 januari 2008 en loopt tot 1 januari 2018. RAET In juli 2011 heeft De Haagse Scholen na een Europese aanbesteding een 3-jarig contract afgesloten met daarnaast een optie tot verlenging van 3x een jaar met Raet ten behoeve van een personeels- en salarisadministratiesysteem. Het betreft abonnementskosten vanaf 1 januari 2012 tot 1 januari 2015.
18
Jaarrekening 2011
Toelichting op de staat van baten lasten De Haagse Scholen heeft het boekjaar 2011 afgesloten met een resultaat van -/- € 0,7 mln. Dat is op zich een flink verschil met de begroting 2011 en de realisatie 2010. Daarbij moet worden vastgesteld dat conform de Planning en Controlcyclus van DHS de begroting 2011 voor de zomer van 2010 is op- en vastgesteld. Eind 2010 en begin 2011 werd al snel duidelijk dat de uitgangspunten van deze begroting 2011 niet meer klopten. Dat beeld werd bevestigd in de reguliere interne halfjaarrapportage 2011. Het resultaat 2011 komt voor de organisatie dan ook zeker niet als een verrassing. Op basis van het voortschrijdende inzicht op de ontwikkeling van onze eigen resultaten en de verwachte ontwikkelingen voor de komende jaren van de rijksbekostigingen en de loonkosten is het beleid bijgesteld. De hoofdlijnen van de gemaakte keuzes met betrekking tot ons financieel beleid voor de komende jaren zijn verwoord in de vastgestelde meerjarenbegroting 2012-2015 en zullen in de komende meerjarenbegroting 2013-2016 worden geactualiseerd en waarnodig worden bijgesteld. Een goede Planning en Control-cyclus ondersteunt het management bij de beheersing van de organisatie en maakt risico’s en kansen inzichtelijk. In een goede cyclus is dat een dynamisch proces waarbij een begroting de meetlat is waarlangs de realisatie wordt gelegd maar ook niet meer dan dat. Een goede begroting in combinatie met voortgangsrapportages stelt het management in staat om de problemen en kansen tijdig te signaleren en het beleid daar op bij te sturen. Dit gezegd hebbende zijn de belangrijkste verschillen tussen de begroting 2011 en de realisatie 2011: -
Afschrijvingen; in de begroting 2011 was DHS er nog vanuit gegaan dat de vrijval uit de bestemmingsreserve 1e waardering vaste activa via de staat van baten en lasten zou lopen en dus per saldo tot lagere afschrijvingslasten zou leiden. Bij het opstellen van de jaarrekening 2010 is vastgesteld dat deze vrijval via de resultaatbestemming dient te lopen en niet via de staat van baten en lasten. Dit is een louter administratieve wijziging die echter wel een negatief verschil van € 1,2 mln. veroorzaakt tussen het gerealiseerde en begrote resultaat 2011.
-
Overige overheidssubsidies; dit betreft de subsidies lokaal onderwijs beleid van de Gemeente Den Haag. Deze subsidies worden vanwege hun meer of minder incidentele karakter in de begroting altijd voorzichtig geraamd. In de realisatie komt deze post, zoals ook in 2011, regelmatig hoger uit. Omdat het hier bijna zonder uitzondering om, voor speciale doelen of activiteiten, geoormerkte middelen gaat waarop geen financieel voor- of nadeel kan worden behaald, leiden deze extra baten ook direct tot extra lasten. Deze lasten betreffen voornamelijk personele lasten (inhuur externen of eigen personeel). Per saldo hebben deze verschillen dus geen effect op het resultaat 2011.
-
Overige baten; dit betreft een breed scala van verschillende batencategorieën. Het verschil met de begroting wordt in het bijzonder veroorzaakt door de derde geldstroom die vergelijkbaar met de gemeentelijke subsidies altijd voorzichtig wordt begroot en waarbij een hogere realisatie van de baten ook direct leidt tot een toename van de, in dat geval, overige lasten. Ook deze posten hebben per saldo nauwelijks effect op het resultaat 2011.
-
Huisvestinglasten; in 2011 is DHS, na de afronding van een gezamenlijke Europese aanbesteding, overgestapt op twee nieuwe energieleveranciers. De afrekeningen met onze oude energieleverancier hebben geleid tot eenmalige extra kosten van € 0,4 mln. Daarnaast is er door de scholen voor een bedrag van € 0,5 mln. extra uitgegeven aan klein onderhoud. Voor een bedrag van circa € 0,4 mln. is dat het gevolg van de oplevering van nieuwbouw waarbij de scholen, met toestemming, een deel van hun in het verleden opgebouwde algemene reserves in mochten zetten voor extra wensen op het gebied van huisvesting en inrichting.
-
Overige lasten; naast de toename als gevolg van de derde geldstroom (zie ook overige baten) nemen deze lasten o.a. ook toe als gevolg van de steeds verdergaande digitalisering van de scholen. Dit leidt tot een structurele toename van de post Automatiseringscontracten en licenties van circa € 0,2 mln. Daarnaast heeft de leverancier van onze kopieerapparaten zeer laat zijn verzamelafrekening 2010 gestuurd waardoor dit geheel in 2011 is verwerkt en dat leidt tot eenmalige extra kosten in 2011 van € 0,1 mln.
Het resultaat 2011 is verrekend met het eigen vermogen van DHS.
19
Toelichting baten 3.1 Rijksbijdragen
3.1.1. Rijksbijdragen OCW De realisatie 2011 van de rijksbijdragen OCW is circa € 1,0 mln. lager dan de begroting 2011 en in vergelijking met de realisatie 2010 is er sprake van een afname van € 2,4 mln.
Verschil realisatie 2011 en begroting 2011 In vergelijking met de begroting 2011 is de lagere uitkomst van de personele bekostiging lumpsum o.a. het gevolg van de afname per 1 oktober 2010 van het aantal bekostigde achterstandsleerlingen met 6%. In de begroting 2011 was uitgegaan van een afname, conform de landelijke trend, met 2%. Ook is het aantal SBO en (V)SO leerlingen sterker gedaald dan in de begroting voorzien en aangezien SBO- en (V)SO-leerlingen relatief veel bekostiging generen heeft dit een aanzienlijk effect op de bekostiging. Daar staat in positieve zin tegenover dat DHS er in de begroting 2011 vanuit is gegaan dat door de gewijzigde groeibekostiging DHS niet meer in aanmerking zou komen voor groeibekostiging. In de praktijk bleek dat door de natuurlijke instroom van leerlingen (vooral groep 1) in de loop van een schooljaar DHS ook op totaalniveau toch nog in aanmerking kwam voor groeibekostiging. Bij de materiële instandhouding was er sprake van een iets hogere prijsindex dan in begroting 2011 voorzien. In de wet is (nog) vastgelegd dat deze bekostiging als enige bekostiging nog automatisch wordt geïndexeerd. Verschil realisatie 2011 en realisatie 2010 De afname van de Personele bekostiging lumpsum ten opzichte van de realisatie 2010 is het gevolg van de afname van het aantal gewichtsleerlingen per 1 oktober 2010 met 6%, een daling per 1 oktober 2009 en 2010 van het aantal SBO (onder andere door de sluiting van één SBO-school) en (V)SO leerlingen. De SBO en (V)SO leerlingen leveren relatief veel personele bekostiging op en een afname van die leerlingen telt dus zwaar door in de bekostiging. Bovendien is per 1 augustus 2010 de groeibekostiging van de basisscholen aangepast en ook dat leidt tot een afname van de bekostiging in 2011 en volgende jaren. De bekostiging impulsgebieden is in vergelijking met 2010 nog gestegen omdat, conform de afspraken, het vergoedingsbedrag in het schooljaar 2010-2011 ten opzichte van 2009-2010 is gestegen van € 1.362 naar € 1.670.
20
Jaarrekening 2011
Deze toename van het vergoedingsbedrag compenseert bij deze bekostiging in vergelijking met de realisatie 2010 dus nog ruimschoots de daling van de gewichtsleerlingen. Ontwikkelingen begroting 2012 In de begroting 2012 is rekening gehouden met een afname van het aantal gewichtsleerlingen met 4% en een indexatie van de personele bekostiging van 0,2% . Op basis van de realisatie 2011 en de huidige inzichten verwachten wij dat de huidige begroting rijksbijdrage OCW nog reëel is. 3.1.2 Overige subsidies OCW De overige subsidies OCW zijn te splitsen in: 3.1.2.1.1 Geoormerkte subsidies OCW De uitkomst van de geoormerkte rijkssubsidies is hoger dan begroting 2011 en realisatie 2010 dit is nagenoeg geheel het gevolg van de Bekostiging studieverlof uit de lerarenbeurs. DHS ontvangt van het ministerie een bijdrage in de kosten van de vervanging van de, op basis van de lerarenbeurs, studerende leerkracht. De vergoeding voor de studiekosten gaat rechtstreeks naar de betrokken leerkracht. 3.1.2.2.1 Niet geoormerkte subsidies OCW De omvang van de post niet geoormerkte subsidies wordt in hoge mate bepaald door de omvang van de subsidies leerling gebonden financiering (ook wel rugzakfinanciering). Als gevolg van de eerste fase van de bezuinigingen passend onderwijs dalen deze uitkomsten ten opzichte van 2010 met een bedrag van € 0,2 mln. In de begroting 2011 was al rekening gehouden met een afname en daar is geen sprake van een verschil. De toename van de post niet geoormerkte subsidies ten opzichte van de begroting 2011 is het gevolg van iets hogere e inkomsten voor 1 opvang vreemdelingen en de bijzondere bekostiging rekenen en taal. In 2012 zal DHS in het kader van de Bekostiging Prestatiebox circa € 1,0 mln. extra (niet meegenomen in de begroting 2012) ontvangen. Vanaf het schooljaar 2013-2014 zullen in het bijzonder de inkomsten leerling gebonden financiering sterk afnemen als gevolg van de maatregelen passend onderwijs. 3.2 Overige overheidsbijdragen en subsidies
Bij DHS is er bij de post Overige overheidsbijdragen en subsidies alleen sprake van subsidies die via de Gemeente Den Haag zijn verkregen. Het gaat daarbij om middelen die in het kader van De Haagse Educatie Agenda (HEA) zijn ontvangen en om de bruidsschat. De omvang van de bruidsschat is in realisatie en begroting telkens € 2.569.000 en daarbij is 2012 het laatste jaar van de bruidsschat. Het voordelig verschil in de realisatie 2011 ten opzichte van zowel de begroting 2011 als de realisatie 2010 is dan ook het gevolg van hogere baten in het kader van de HEA. De subsidies HEA moeten elk jaar opnieuw worden aangevraagd en toegewezen en daarom wordt in de begroting altijd voorzichtig geraamd. De realisatie is vaak hoger dan begroot en dat is ook in 2011 het geval, ondermeer als gevolg van hogere subsidies Leerkansenprofiel, Brede Buurtschool en Brede Buurtzones. Omdat het bij de subsidies HEA altijd gaat om voor specifieke doelen of activiteiten geoormerkte subsidies waarop geen financieel resultaat mag worden behaald (bij onderuitputting moet het restant worden geretourneerd aan de gemeente Den Haag) leiden deze extra baten ook direct tot extra kosten bij in het bijzonder de posten personeel niet in loondienst en loonkosten tijdelijk personeel.
21
3.5 Overige baten
3.5.1 Verhuur De baten van de verhuur van liggen in lijn met de realisatie 2010 en de verwachting is dat dit niveau ook de komen jaren kan worden gerealiseerd. De begrotingen 2011 en 2012 zijn dus eigenlijk iets te laag. 3.5.6 Overige De post overige bevat: - baten vervangingsfonds € 3,0 mln. - baten derden geldstroom € 2,4 mln. - baten inkomend grensverkeer samenwerkingsverbanden € 0,14 mln. - baten overige subsidies € 0,16 mln. Het belangrijkste verschil met de begroting 2011 wordt veroorzaakt door de derde geldstroom die vergelijkbaar met de gemeentelijke subsidies altijd voorzichtig wordt begroot en waarbij een hogere realisatie van de baten ook direct leidt tot een toename van de, in dat geval, overige lasten. Ook deze posten heeft dus per saldo nauwelijks effect op het resultaat 2011 De afname van de post Overige ten opzichte van de realisatie 2010 wordt veroorzaakt door een eenmalige meevaller van € 0,4 mln. die in 2010 is ontvangen. Deze meevaller was het gevolg van een afrekening van de externe samenwerkingsverbanden over meerdere jaren. 3.5.9 baten voorgaande boekjaren Incidenteel ontvangt DHS wel eens posten die betrekking hebben op voorgaande jaren. Conform wet- en regelgeving wordt deze post nu apart zichtbaar gemaakt in de jaarrekening. In 2011 betreft het een viertal posten voor een bedrag van € 69.364
22
Jaarrekening 2011
Toelichting lasten 4.1 Personele lasten De omvang van de personeelslasten wordt in belangrijke mate bepaald door het aantal medewerkers (in vaste of tijdelijke dienst van DHS of ingehuurd) die in de verslagperiode werkzaam zijn geweest bij DHS. Het gemiddeld aantal medewerkers is vaste of tijdelijke dienst heeft zich als volgt ontwikkeld:
Onder invloed van afnemende rijksinkomsten en een stijging van de loonkosten die onvoldoende wordt gecompenseerd is het gemiddeld aantal fte in de realisatie 2011 lager dan de begroting 2011 en ook ten opzichte van 2010 is sprake van een daling. Op basis van het verschil tussen de personeelsbezetting per 31 december 2011 respectievelijk 2010 is duidelijk te zien dat deze dalende trend zich voortzet. De verwachting is dan ook dat de realisatie 2012 beduidend lager uit zal komen dan het aantal van 1.611 fte in de begroting 2012. DHS volgt de ontwikkelingen van de rijksbijdragen en de stijgende loonkosten (premies pensioenfonds, vervangingsfonds en participatiefonds zijn in 2012 al verhoogd) op de voet en zal indien noodzakelijk haar beleid en/of aantallen fte bijstellen. De personele lasten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
4.1.1 Lonen en Salarissen
Algemeen In vergelijking met de realisatie 2010 en de begroting 2011 is de administratieve verwerking van de vrijval uit de voorziening spaarverlof gewijzigd. In voorgaande jaren en begrotingen werd deze post verrekend met de dotaties personele
23
voorzieningen (zie overige personele lasten) in de realisatie 2011 is deze post in mindering gebracht op de post Brutolonen en salarissen. Het gaat daarbij in 2011 om een bedrag van € 179.000. Verschil realisatie 2011 en begroting 2011 Vanwege de dalende rijksinkomsten heeft DHS in de loop van 2011 de omvang van haar personeelsstand (op basis van natuurlijk verloop) naar beneden bijgesteld. Door deze afname van het aantal fte en de gewijzigde presentatie van de vrijval voorziening spaarverlof is de post Lonen en Salarissen met € 1,5 mln. afgenomen. Bij de gemiddelde loonsom is er op totaalniveau sprake van een klein verschil tussen realisatie en begroting 2011 en dat is met name het gevolg van de gewijzigde verwerking van de vrijval voorziening spaarverlof. Wel is zichtbaar dat de sociale lasten en pensioenpremies zijn toegenomen ten opzichte van de begroting. Verschil realisatie 2011 en realisatie 2010 Wat hier opvalt, is de toename van de gemiddelde loonkosten van € 54.163 in 2010 naar € 54.861 in 2011. Gecorrigeerd voor het effect van de voorziening spaarverlof is dat een stijging met 1,4%, ook hier zijn de stijgende kosten van pensioenpremies en sociale lasten de belangrijkste oorzaak. Eigenlijk zou een toename van de loonkosten geen probleem voor de organisatie hoeven te zijn als het ministerie zoals t/m 2009/201 het geval was de gestegen loonkosten zou compenseren met een voldoende loonindexering van de rijksbekostiging. Dit is echter in 2011 niet het geval. De loonindex van de rijksbekostiging was slechts 0,3% zodat DHS daar 1,1 % of anders gezegd € 1,0 mln. op te kort komt. Ook de loonkosten 2012 zullen naar verwachting met 1,5 – 2,0% gaan stijgen en het is zeer onwaarschijnlijk dat dit volledig door het ministerie gecompenseerd gaat worden. In de begroting 2012 is rekening gehouden met 0,5% ongedekte loonkostenstijging en dat lijkt op basis van de huidige inzichten te laag. Dit is ook de reden dat het huidig aantal fte’s van DHS al onder het niveau van de begroting 2012 ligt. 4.1.2 Overige personele lasten
4.1.2.1 Dotaties personele voorzieningen Deze post omvat de dotaties aan de voorzieningen jubilea, spaarverlof, personele risico’s en boventalligen. De realisatie 2011 is hoger dan de begroting 2011 en de realisatie 2010 en dat is voor een bedrag van € 179.000 het gevolg van de vrijval uit de voorziening spaarverlof die niet langer met de dotaties wordt verrekend maar in mindering wordt gebracht op de Brutolonen en salarissen. Daarnaast is sprake van een hogere dotatie aan de voorziening toekomstige jubileum uitkeringen als gevolg van de toename van de gemiddelde leeftijd en de afbouw van de FPU-regeling waardoor medewerkers langer in dienst blijven en de kans op een jubileumuitkering toeneemt. Voor wat betreft dit laatste gaat het met name om personeel van 60 jaar en ouder. Ook heeft er een dotatie plaatsgevonden aan de voorziening personele risico’s in verband met het risico op de (toekomstige) claims van het Participatiefonds. 4.1.2.2 Personeel niet in loondienst De post personeel niet in loondienst heeft betrekking op alle vormen van inhuur van personeel door de gehele organisatie van DHS. Verschil realisatie 2011 en begroting 2011 In de begroting 2011 had DHS de ambitie om de kosten van inhuur substantieel te verminderen ten gunste van personeel in eigen dienst. In de praktijk bleek deze ambitie lastig realiseerbaar omdat het aantrekken van personeel in vaste of tijdelijke
24
Jaarrekening 2011
dienst niet altijd mogelijk is maar ook omdat er vooral bij de subsidies van de gemeente Den Haag in toenemende mate sprake is van een gedwongen winkelnering bij welzijn- en zorginstellingen. Ook is er extra geïnvesteerd in de inhuur van specialistisch personeel bij de schoolbegeleidingsdienst HCO in verband met de verbetering van de onderwijskwaliteit. Dit heeft ook duidelijk resultaat gehad want het aantal scholen met een basisarrangement van de onderwijsinspectie neemt snel toe. Gezien de hier genoemde oorzaken zal het lastig worden om de doelstelling van de begroting 2012 te realiseren maar de ambitie is en blijft om de post inhuur te verminderen. Verschil realisatie 2011 en realisatie 2010 Ook hier is sprake van een toename van de post personeel niet in loondienst en hier is de belangrijkste reden de voorwaarden bij de gemeentelijke subsidies. 4.1.2.3 Overig De post overige bestaat o.a. uit reiskosten, opleiding en training, ontwikkeling personeelsbeleid enz. De realisatie 2011 ligt in lijn met de begroting 2011 maar is wel € 0,4 mln. lager dan de realisatie 2010. Deze afname van ten opzichte van 2010 is o.a. het gevolg van lagere kosten opleiding en training. Deze kosten nemen af omdat medewerkers (leerkrachten) van DHS in toenemende mate gebruik maken van de Lerarenbeurs en die opleidingskosten komen dan niet (zoals in het verleden) ten laste van DHS. 4.1.3 Uitkeringen Dit betreft de ontvangen vergoedingen van het UWV in verband met arbeidsongeschiktheid, zwangerschapsverlof en langdurig ziek. De realisatie 2011 is aanzienlijk hoger dan begroot en ook ten opzichte van de realisatie 2010 is er sprake van een toename. De omvang van deze post is per definitie onzeker en daarom wordt hij in de begroting altijd voorzichtig geschat. Het verschil met de realisatie 2010 is het gevolg van een afrekening voorgaande jaren die in 2011 is verwerkt. Overigens wordt een groot deel van deze uitkeringen door het ministerie van OCW gekort op de rijksbekostiging zodat het voordelig resultaat per saldo kleiner is. Door de wet- en regelgeving rondom deze post is er sprake van een lastig en arbeidsintensief proces van verrekeningen tussen UWV, Vervangingsfonds, besturen en ministerie van OCW. OP aandringen van de PO-raad heeft het ministerie besloten om de regels betreffende de verrekeningen per 1 augustus 2012 aanzienlijk te vereenvoudigen. Hierdoor neemt de administratieve last af en wordt deze post ook transparanter te volgen. 4.2 Afschrijvingen
In de begroting 2011 was DHS er nog vanuit gegaan dat de vrijval uit de bestemmingsreserve 1e waardering vaste activa via de staat van baten en lasten zou lopen en dus per saldo tot lagere afschrijvingslasten zou leiden. Bij het opstellen van de jaarrekening 2010 is vastgesteld dat deze vrijval via de resultaatbestemming dient te lopen en niet via de staat van baten en lasten. Dit is een louter administratieve wijziging die echter wel een negatief verschil van € 1,2 mln. veroorzaakt tussen het gerealiseerde en begrote resultaat 2011. De toename van de realisatie 2011 ten opzichte van de realisatie 2010 is het gevolg van de in 2011 gerealiseerde vervangings- en uitbreidingsinvesteringen. Vooral de vervanging van oud en reeds afgeschreven meubilair en de uitbreiding van het aantal digitale schoolborden zorgen voor de stijgende afschrijvingslasten.
25
4.3 Huisvestingslasten
4.3.1 Huur De kosten van huur gebouwen zijn in lijn met de begroting 2011 en realisatie 2010. De belangrijkste post betreft de huur van ons bestuurskantoor aan de Scheveningseweg. 4.3.3 Onderhoud De realisatie 2011 van de post onderhoud ligt in lijn met de uitkomst 2010 maar is wel hoger dan in de begroting 2011 geraamd. In deze post is inbegrepen de dotatie aan de egalisatie voorziening planmatig onderhoud voor een bedrag van € 2,4 mln. De belangrijkste overschrijding ten opzichte van de begroting 2011 treedt op bij de post klein onderhoud die door de scholen wordt beheerd. Het gaat daarbij om een bedrag van in totaal € 0,5 mln., voor een bedrag van circa € 0,4 mln. is dat het gevolg van de oplevering van nieuwbouwprojecten waarbij de scholen, met toestemming, een deel van hun in het verleden opgebouwde algemene reserves in mochten zetten voor extra wensen op het gebied van huisvesting en inrichting. 4.3.4 Energie In 2011 is DHS, na de afronding van een gezamenlijke Europese aanbesteding, overgestapt op twee nieuwe energieleveranciers. De, bij een dergelijke overgang, noodzakelijk afrekeningen met onze oude energieleverancier hebben geleid tot eenmalige extra kosten van € 0,4 mln. Het is gebleken dat bij een aantal gebouwen gedurende meerdere jaren is gerekend met voorschotbedragen in plaats van afrekening op werkelijk verbruik en dat leidt tot deze overschrijding. Om dit in de toekomst te voorkomen moeten de scholen nu maandelijks de meterstanden van hun gas en elektriciteit doorgeven aan het facilitair bedrijf. Hierdoor kan er een betere prognose worden gemaakt van het verbruik en dus kosten maar kan bij een toekomstige factuur afrekening ook direct worden vastgesteld of die op de juiste verbruiksgegevens is gebaseerd. 4.3.5 Schoonmaakkosten Ondermeer naar aanleiding van de medewerker en ouder tevredenheidonderzoeken heeft DHS in haar begroting 2011 een extra bedrag van € 510.000 opgenomen voor een proef met extra schoonmaakwerkzaamheden. Omdat deze extra schoonmaakwerkzaamheden deels waren gepland in de zomervakantie en er in die periode ook veel extra bouwwerkzaamheden waren in verband met sanitair- en EBA-projecten was het niet mogelijk om deze proef in alle gebouwen uit te voeren en daarom is de uitkomst 2011 iets lager dan de begroting. De toename ten opzichte van de realisatie 2010 is het gevolg van de wel uitgevoerde extra schoonmaakwerkzaamheden. Overigens is op basis van een evaluatie van de uitgevoerde extra schoonmaakwerkzaamheden in overleg met de schooldirecteuren besloten om de proef niet continueren. In de begroting 2012 is al wel een bedrag opgenomen voor die extra werkzaamheden en daarom zal de realisatie 2012 lager uitkomen. 4.3.6 Heffingen Dit betreft in hoofdzaak de riool- en reinigingsrechten en waterschapslasten. De reinigingsrechten zijn in 2011 aanbesteed en op basis van de uitkomsten van die aanbesteding is in de begroting 2012 een lager bedrag opgenomen. 4.3.7 Overige Dit betreft o.a. de kosten voor alarmopvolging, beveiligingscontracten en tuinonderhoud. De realisatie ligt in lijn met de begroting 2011 en 2012 en is iets lager dan de realisatie 2010.
26
Jaarrekening 2011
4.4 Overige lasten
4.4.1 Administratie en beheerslasten De toename van de kosten is bij deze o.a. het gevolg van de steeds verdergaande digitalisering van de scholen. Dit leidt tot een structurele toename van de post Automatiseringscontracten en licenties van circa € 0,2 mln. Daarnaast is ook sprake van een toename van de post telefoonkosten. Gezien deze ontwikkelingen is de omvang van de begroting 2012 waarschijnlijk iets te laag 4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen De realisatie 2011 van deze post is circa € 0,3 mln. hoger dan de begroting 2011 en circa € 0,2 mln. hoger dan de realisatie 2010. Een belangrijke oorzaak van deze verschillen is de post huur kopieerapparaten waar de leverancier van onze kopieerapparaten zeer laat zijn verzamelafrekening 2010 heeft gestuurd waardoor deze geheel in 2011 is verwerkt en dat leidt tot eenmalige extra kosten in 2011 van € 0,1 mln. Omdat de kosten van kopieerapparaten in 2010 dus eigenlijk € 0,1 mln. te laag waren verklaard deze post het verschil tussen 2010 en 2011. In vergelijking met de begroting 2011 is er ook nog sprake van iets hogere kosten voor de Cito-toetsen en aanschaf leermiddelen. 4.4.3 Dotaties overige voorzieningen Dit betreft de dotatie aan de voorziening oninbaarheid (dubieuze debiteuren) en deze voorziening heeft in zijn geheel betrekking op de bij de gemeente Den Haag ingediende declaraties nieuwbouwprojecten. Elk jaar wordt de noodzakelijke omvang van deze voorziening, op basis van een risico-inschatting op de ingediende declaraties, vastgesteld en daarbij is voor 2011 vastgesteld dat er een dotatie van € 0,3 mln. noodzakelijk was. 4.4.4 Overige In de post overige zijn o.a. opgenomen de lasten voor representatie, lidmaatschappen, culturele vorming en excursies, overblijf schoolreis/werkweek enz. Verschil realisatie 2011 en begroting 2011 Het verschil met de begroting wordt voor vooral veroorzaakt door de hogere lasten van de derde geldstroom (zie ook toelichting overige baten) die in combinatie met hogere overige baten geen effect hebben op het resultaat. Verschil realisatie 2011 en realisatie 2011 Het verschil wordt hier onder andere veroorzaakt door een incidentele meevaller van € 0,4 mln. in het jaar 2010 en door een hogere uitkomst van de kosten voor culturele vorming en excursies van € 0,1 mln. 5 Financiële baten en lasten
Ook in 2011 waren de financiële markten nog volop in beweging, de rentevergoedingen voor deposito’s en lopende spaarrekeningen bleven onveranderd laag waardoor de rente-inkomsten in vergelijking met 2010 iets zijn gedaald.
27
Per 31 december 2011 heeft DHS de volgende liquide middelen: -
lopende rekening bovenschools
€ 1.987.000
-
lopende rekeningen scholen
€ 1.372.000
-
ING Liquidity Management Account
€ 4.499.000
-
RABO bedrijfstelebankieren
€ 2.549.000
De verwachting is dat de rentevergoedingen ook in 2012 onveranderd laag zullen blijven en bij een dalende omvang de liquide middelen zullen de rente inkomsten verder afnemen.
28
Verplichte toelichting
29
Model G Geoormerkte subsidies
Het bedrag van € 6.136 betreffende Scholing overblijf 2010/2011 moet worden afgerekend met het Ministerie van OCW . De overige bedragen zijn overlopende posten naar het boekjaar 2012.
30
Model H: Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders
Per 1 augustus 2011 is DHS overgegaan tot het instellen van een Raad van Toezicht en het vormen van een College van Bestuur. De leden van het College van Bestuur zijn in model H met een sterretje aangeduid. In het verslagjaar gold voor de leden van de Raad van Toezicht dezelfde regeling voor vacatiegeld en onkostenvergoeding als in de afgelopen jaren voor het bestuur, waarbij het de leden vrij staat hiervan al dan niet gebruik te maken: de voorzitter € 2.500,- per jaar, waarvan € 1.250,- niet belaste onkosten;de leden € 2.000,- per jaar, waarvan € 1.000,- niet belaste onkostenvergoeding. Met betrekking tot de leden van het College van Bestuur en de centrale directie geldt dat: -
In de kolom taakomvang de werktijdfactor exclusief Bapo is opgenomen. In de kolom periodieke betalingen de salariskosten incl. vakantiegeld, eindejaarsuitkering,eventuele vaste toelagen en onkostenvergoeding is opgenomen. In de kolom Ontvangen pensioenbijdragen/beloningen betaalbaar op termijn de werkgeverslasten betreffende pensioen (ABP-afdracht) zijn opgenomen. De premies sociale lasten betreffende WAO, ziektekosten, vervangingsfonds en participatiefonds in dit Model H. dus niet zijn meegenomen.
Het bedrag in de kolom Bonus/gratificaties heeft betrekking op een 25-jarig jubileum
31
Besteding Bruidsschat
3.1 Rijksbijdragen Het bedrag van de rijksbijdragen betreft het onderdeel Administratie, Beheer en Bestuurslasten (ABB-vergoeding) van de lumpsumbekostiging Materiële instandhouding. Vanuit de voorschriften betreffende de verantwoording van de bruidsschat moeten deze baten worden meegenomen in het totaaloverzicht besteding bruidsschat. 3.2 Overige overheidsbijdragen Dit betreft de door de gemeente Den Haag toegekende bruidsschat conform de afspraken heeft de bruidsschat in de jaren 2010-2012 een omvang gehad van € 2.569.000 per jaar. 4.1 Personeelslasten Hier zijn de lonen en salarissen van de medewerkers van het bestuurskantoor verantwoord evenals een deel van de kosten van ingehuurd personeel ten behoeve van de uitvoering van Administratie, Beheer en Bestuurstaken. 4.3 Huisvestingslasten Dit de huurkosten van het bestuurskantoor aan de Scheveningseweg 60.
32
Jaarrekening 2011
Gegevens over de rechtspersoon
Bestuursnummer
41572
Naam instelling
De Haagse Scholen, stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs
Adres
Scheveningseweg 60
Postadres
Postbus 61454
Postcode/Plaats
2506 AL DEN HAAG
Telefoon
070 – 306.52.00
Fax
070 – 306.52.01
E-mail
[email protected]
Internet-site
www.dehaagsescholen.nl
Contactpersoon
Dhr. A. Zadelberg
35