Vrouwen in het leger De RoSa-factsheets maken u wegwijs in het gelijke kansenlandschap in Vlaanderen. Telkens wordt er op een bepaald terrein nagegaan wat de situatie is. Zowel bredere thema’s als meer specifieke krijgen aandacht, naargelang de relevantie en/of beschikbaarheid van informatie
Inle iding
In 1976 werden de eerste vrouwelijke militairen ingelijfd in de Belgische Krijgsmacht. Nu, 25 jaar later, is Landsverdediging naar eigen zeggen tevreden over het beleid dat intussen is gevoerd naar de vrouwen in het leger. Er zijn heden ten dage een aantal duizend vrouwelijke militaires in dienst, en de functie die hen wordt toevertrouwd blijkt steeds belangrijker te worden 1. Daar waar hen tot aan het einde van de tachtiger jaren enkel en alleen vrijwilligerswerk werd toevertrouwd, hebben vrouwen nu principieel toegang tot alle graden in het leger.
en het voorhanden zijn van cijfermateriaal. Bedoeling is niet zozeer volledigheid te
Aantal vrouwen in het leger
bieden maar wel op een
1
overzichtelijke en toeganke-
1000
lijke manier de positie van
900
de vrouw in Vlaanderen te
800
schetsen. RoSa is sinds 1978
700
in Vlaanderen hét adres voor
600
informatie en documentatie
500
over gelijke kansen, emanci-
400
Vrijwilligers
Onderofficieren
Officieren
300
patie en vrouwenstudies in
200
binnen- en buitenland.
100 0 Landmacht
Luchtmacht
Marine
Medische dienst
Nr. 7 • februari 2001
Bij de Landmacht vertegenwoordigt het vrouwelijk personeel een kleine zeven procent van alle militairen, waar zij toegang hebben tot alle Wapens, ook in operaties. Bij de marine en in de medische dienst telt men intussen
Deze tekst is gedeeltelijk gebaseerd op een reeks artikels die in de loop van de laatste maanden werden gepubliceerd in het maandblad “Vox”, het officiële tijdschrift van het Belgisch Leger. 1
Koningsstraat 136 • 1000 Brussel • tel. 0032(2)209 34 10 • fax 0032(2)209 34 11 e-mail:
[email protected] website: www.rosadoc.be
ook reeds een vrouwelijke luitenant-kolonel. Bij de Luchtmacht hebben recent een aantal officieren vleugels gekregen, en zijn een reeks jongere vrouwen in hogere opleiding. Enkel bij de Medische Dienst is er een ietwat hoger aantal vrouwen aanwezig (19%). Verder is, algemeen gezien, in alle eenheden het aantal onderofficieren vrij hoog, zoals ook blijkt uit bovenstaande grafiek. Maar ondanks het feit dat er op kwalitatief vlak wel enige verbetering valt te noteren, moet gezegd dat het percentage vrouwen in militaire dienst sedert twintig jaar2 nauwelijks is gestegen. Voorts bekleden vrouwen zowel bij de Landmacht, de Luchtmacht als bij de Marine algemeen gezien, op enkele uitzonderingen na, nog steeds een laag aantal hoger opgeleide militaires. Het overgrote deel is, net zoals meer dan twee decennia terug, nog steeds actief als vrijwilliger, dus als gewoon soldaat, opgeleid via de wapenscholen. Er is dus nog steeds sprake van zowel verticale als horizontale ongelijkheid3. Als er dan al een lichte toename is van het aantal vrouwen, en van hun aanwezigheid op leidinggevende posities, is dat in hoofdzaak te wijten aan het feit dat er steeds minder mannen in het leger zijn, eerder dan aan een massale inlijving van vrouwelijk personeel.
V r o u w e n i n h e t l e g e r, j a m a a r ...
Aanvankelijk waren vrouwen enkel toegelaten tot administratieve en medische functies, of bij de transportafdelingen. Sinds een aantal jaren staan alle betrekkingen echter voor hen open, en zijn er ook vrouwen doorgedrongen tot in de gevechtseenheden. Hogere functies waren in de zeventiger jaren niet meteen weggelegd voor vrouwen. Zij hadden door hun recente recrutering immers nog niet de nodige anciëniteit om met name de functie van generaal te bekleden. Gedurende de eerste jaren verliep de integratie vrij stroef, ook al omdat op materieel vlak weinig of geen voorzieningen waren getroffen om vrouwelijk personeel te integreren. De klederdracht en tal van hygiënische voorzieningen werden aangepast, met dien verstande dat make-up en juwelen discreet werden aangebracht, en dat het haar ofwel kort werd geknipt, ofwel samengebonden. Een recent onderzoek4 naar de mening van de betrokkenen zelf, heeft uitgewezen dat vrouwen hun aanwezigheid in de overwegend mannelijke legereenheden als zeer positief aanzien. Het merendeel is van mening dat mannen en vrouwen mekaar goed aanvullen, en dat de diversiteit voor beide groepen een verrijking is. Vrouwen hebben dan wel toegang tot alle functies binnen het leger, toch blijkt het overgrote deel te werken in logistieke of administratieve afdelingen. Slechts vijf procent van alle vrouwelijke militairen oefent een gevechtsfunctie uit. De voornaamste reden voor het aannemen van administratieve taken ligt bij de meesten in het feit dat een dergelijke functie beter valt te combineren met het gezinsleven. In 1980 waren er 5% vrouwelijke beroepsmilitairen, eind jaren ’90 telt het leger 7% vrouwen. In december 1999 waren er welgeteld 3318 vrouwen onder de wapens. 3 Dit blijkt nogmaals uit de verklaringen die werden afgelegd tijdens het recente grootschalige congres dat door de vrouwelijke militairen in de Belgische Krijgsmacht werd gehouden te Brussel (november 2000). 2
2
Het nadeel van dit overwegend sedentair werk is vooral dat voor wat betreft de officieren en onderofficieren er erg weinig diversiteit verbonden is aan de functie. Vrouwen voelen zich in het uitoefenen van hun militaire ambt ook vaak tekort gedaan op het vlak van sportieve prestaties, en voelen zich ook weinig nuttig. Toch weet een meerderheid zich tevreden te stemmen met de beroepssituatie waarin zij verkeren, met name door het totstandkomen van menselijke relaties, en het permanente karakter van de betrekking.
... n i e t o v e r a l
Op Europees niveau is de juridische context enigszins dubieus. Zo besloot het Europese Hof van Justitie op 11 januari 2000 dat de Duitse wetgeving, die vrouwen uitsloot van militaire dienst, in strijd was met de directive voor gelijke kansen. Duitsland had geargumenteerd dat dergelijke materies onder de bevoegdheid van de Lidstaten vielen. Dit werd niet ontkracht door het Europese Hof, maar kon niet worden ingeroepen als excuus voor het overtreden van de beginselen met betrekking tot de gelijkheid van kansen. Los van deze beslissing had het Europese Hof van Justitie eerder al besloten dat, hoewel vrouwen dienst kunnen nemen in het leger, zij niet noodzakelijk toegang hebben tot alle afdelingen. De Britse marine wil geen vrouwen omdat elke soldaat van elk korps in staat moet zijn om in commandotroepen te kunnen dienen. Daarom werd een vrouwelijke kok die trachtte een baan te vinden bij de marine, prompt afgewezen, hoewel ze eerder al werkzaam was bij de Koninklijke Artillerie. Het Hof besloot in oktober 1999 dat dit geen discriminatie was. Volgens de Europese wetgeving moeten de lidstaten de beginselen van gelijke behandeling van vrouwen en mannen in het leger toepassen, maar kunnen zij voor bepaalde taken het geslacht ook als doorslaggevende factor beschouwen. Banen in een commando-eenheid kunnen derhalve alleen aan mannen worden toevertrouwd (zaak C-273/97). In België hebben vrouwen toegang tot alle eenheden, maar hoewel hier wettelijk geen belemmeringen bestaan, valt het in de realiteit moeilijk te ontkennen dat er nog steeds in niet onbelangrijke mate van discriminatie sprake is. Vrouwen hebben het onmiskenbaar moelijker om tot hoge administratieve functies door te dringen of om zich op te werken binnen gevechtseenheden. Vaak gaat het om een louter misprijzen, ingegeven door tal van vooroordelen, maar in vele gevallen worden vrouwen afgeschrikt door een of andere vorm van seksuele intimidatie. Om hieraan te verhelpen wordt sinds 1997 een vanuit de overheid ondersteund actief gelijke kansenbeleid gevoerd binnen het leger, via met name de invoering van een vertrouwensdienst die momenteel zowat 70 personen telt. Maar met het oprichten van deze dienst zijn lang niet alle problemen van de baan. Het veelbelovend initiatief heeft niet kunnen vermijden dat minister van Landsverdediging Flahaut recent zelf toegaf dat “64% van het personeel nooit zou hebben horen spreken van de vertrouwensdienst”5. Ook blijkt er wat te schorten met de positie van de leden van de vertrouwensdienst. Aangezien zij allen deel uitmaken van het leger, kan er van een onafhankelijk oordeel, laat staan een oprechte getuigenis, weinig sprake zijn. Veel klachten leiden dan ook zelden of nooit tot enige vorm van resultaat. Deze enquête werd uitgevoerd in 1999 door Nicole Wauters, van de divisie personeel van de generale staf van het Belgisch Leger, en had tot doel na te gaan hoe vrouwen hun integratie in het leger beleven en hun familiale leven met het beroepsleven combineren. 4
3
De recent sterk toegenomen belangstelling voor de positie van de vrouw in het leger, en meer bepaald voor het aantal klachten rond discriminatie en ongewenste intimiteiten waarvan zij het slachtoffer zijn, heeft ook het belang van een degelijke werking van het gelijke kansenbeleid binnen het leger aangetoond. Er lijkt zich een forum te ontwikkelen waarin vrouwen zich kenbaar kunnen maken, en er hun leefwereld kunnen verduidelijken. De in november 20 op initiatief van het ministerie van Defensie gehouden algemene vergadering van vrouwelijke militairen is daar een afdoend bewijs van.
G e l i j k h e i d v a n k a n s e n, l a n g z a a m m a a r z e k e r
De integratie van vrouwen in het leger verloopt naar de mening van de meeste betrokkenen over het algemeen vrij gunstig. Toch blijkt uit door het leger gevoerd onderzoek dat bijna de helft van de betrokkenen tijdens de opleiding enige moeilijkheden heeft ondervonden op het vlak van de gelijkheid van kansen 6. Meer dan een derde ondervond dezelfde problemen bij de eerste affectatie. Ook bij maneuvers en andere kampperiodes blijken er geregeld problemen te zijn. Iets meer dan één vrouw op tien is van mening dat de integratie volledig is gerealiseerd. Zowat twee op drie vrouwen denkt dat het met betrekking tot gelijkheid van kansen de goede weg opgaat in het Belgisch Leger. Een klein kwart van de vrouwelijke militaires is misnoegd over de situatie, en vindt dat die nog veel verbetering behoeft. Iets meer dan de helft van de vrouwen is van mening dat het vrouw-zijn niet nadelig is voor de uitoefening van hun functie, terwijl een derde het tegendeel beweert. Een vijfde van de ondervraagden is van mening dat vrouwen niet dezelfde rechten hebben als de mannen, en iets minder dan tien procent denkt dat zij niet dezelfde plichten hebben (vrouwen ontsnappen soms aan bepaalde verplichtingen). Bijna drie op vier vrouwen is tevreden 7 met de huidige gang van zaken, en is ook niet bevreesd voor enige nadelen bij toekomstige promotie.
Recruten gezocht
Intern onderzoek dat door het leger op dezelfde basis werd uitgevoerd, wijst op het acute probleem van de recrutering. Er komen te weinig kandidaten opdagen voor de selectieproeven, en van die kandidaten slaagt slechts een klein aantal er in om door te dringen tot het leger. Met name de fysieke selectieproeven blijken een hinderpaal voor menig vrouwelijk kandidaat. Daar waar er aanvankelijk uitzonderingen waren op de algemene fysieke proeven, zijn die sinds een aantal jaren weer volledig gelijkgesteld, iets wat volgens de betrokkenen een nefaste invloed heeft op de slagingskansen van de vrouwen. De voornaamste belemmeringen voor een sterke vrouwelijke aanwezigheid in het leger zijn niet alleen de fysieke proeven die zij, net zoals hun mannelijke collega’s, moeten doorstaan. Ook de moeilijke combinatie van een militaire carrière met het gezinsleven, en de nog steeds voorkomende ongewenste intimiteiten binnen het leger schrikken vrouwen
Geciteerd in “25 Jaar vrouwen in het leger : een balans”, in De draad van Ariadne, nummer 14, oktober 2000. 6 Enquête van Nicole Wauters (zie hoger). 5
4
af. Meer dan twee op drie vrouwelijke militairen wonen samen of zijn gehuwd met een beroepsmilitair. De combinatie tussen gezins- en beroepsleven ligt bij vrouwen echter moeilijker dan bij de mannen. Gezinnen met kinderen, en waarvan beide ouders een militaire functie uitoefenen, hebben net als alleenstaande vrouwen vaak problemen met het samenbrengen van familiale en professionele eisen. Zo heeft het overgrote deel van de vrouwen zelden of nooit een opdracht voor langere tijd in het buitenland uitgevoerd. Slechts vier procent van alle ondervraagde vrouwen uit de hogervermelde enquête kon op meer dan één buitenlandse opdracht terugblikken. Anderzijds kiezen vrouwen steeds meer voor een deeltijdse functie, teneinde optimaal op de vereisten van het gezinsleven in te spelen.
Intimiteiten ongewenst
Het overgrote deel van de vrouwelijke militairen zijn tevreden over de kwaliteit van hun beroepsrelaties. Toch is het probleem van de ongewenste seksuele intimiteiten niet van de lucht, voornamelijk bij de jongere rekruten, hetzij tijdens de opleiding, hetzij in de beginperiode van de carrière. Er blijkt ook nog steeds een seksistisch klimaat te heersen onder de legerbevolking, met name in sommige opleidingscentra en eenheden. Sinds 1997 beschikt het Belgisch Leger echter over een aantal vertrouwenspersonen, die het probleem in het openbaar brengen en het voor alle betrokkenen bespreekbaar maakt. Ook werden een aantal gedragsregels vastgelegd, met de bedoeling mogelijke wantoestanden tegen te gaan. Dit laat niet weg dat er ook recent nog sprake is geweest van seksuele intimidatie binnen het leger. Vrouwelijke kandidaten in de Koninklijke Militaire School werden in de loop van 1999 regelmatig lastig gevallen door een mannelijke collega, die zich ‘s nachts in de slaapzalen van de meisjes ophield. Het voorval bracht de legerleiding in een moelijke situatie, enerzijds door de milde straf die de overtreden werd opgelegd, maar ook omdat er nog steeds enige aarzeling bestaat in legermiddens om een dergelijk probleem aan de buitenwereld bekend te maken. Een recente enquête8 over seksuele intimiteiten in het leger werd ook zo lang mogelijk aan de buitenwereld onttrokken. Daarin werd met name duidelijk hoe algemeen het probleem zich stelt, en in welke mate seksisme en intimatie in het leger nog een dagelijks probleem blijken te zijn.
Ter vergelijking : in 1990 constateerde Mieke Van Haegendoren dat 90% van de vrouwen in het leger zich goed geïntegreerd had in het leger, en tevreden kon zijn over de relaties met zowel mannelijke als vrouwelijke collega’s. 7
8
Knack, 11 oktober 2000
5
Pesterijen
30% 6%
Seksistische discriminatie
37% 92%
Psychologische terreur (mobbing)
25% 1%
Aanranding van de eerbaarheid met geweld
5% 36%
Aanhoudend seksuele voorstellen, met bedreigingen of machtsmisbruik
14% 33%
Schunnig taalgebruik
54% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90% 100%
Anderzijds moet gesteld dat een deel van de klachten met betrekking tot ‘mobbing’ en meer bepaald intimidatie deel uitmaken van het militaire leven. Tal van - mannelijke miliciens hebben zich gedurende meerdere generaties zeer negatief uitgelaten over hun ervaringen op dit vlak. Er heerst in het leger, en meer bepaald in kleinere, afgezonderde eenheden, nog steeds een zeer machistische sfeer. Dit fenomeen verrechtvaardigt de discriminatie niet die hierdoor vooral naar vrouwen toe wordt gepleegd, maar laat wel een enigszins genuanceerd beeld tot uitdrukking komen.
Conclusie
Net zoals in de rest van de Belgische maatschappij, is ook de Krijgsmacht grotendeels een mannenzaak. Ondanks een eerste eerder symbolische ommezwaai - niet toevallig in de jaren zeventig - blijft er op dit moment nog erg veel te doen op het vlak van de gelijke kansen voor mannelijke en vrouwelijke militairen. De grootste hinderpaal voor een verdere emancipatie van de vrouw in het leger is onmiskenbaar de zogenaamde specificiteit van het Leger zelf. Het gaat hem in de eerste plaats om het recruteren, opleiden en inkaderen van strijdkrachten, om een beroep dat fysiek erg veeleisend is, dat traditioneel als een mannelijk bastion wordt aanzien, en waar een mentaliteit heerst die erg aan tradities is gehecht. De emancipatie van de vrouw in het leger gaat hoe dan ook gepaard met het wegvallen van deze ‘machistische’ symboliek. Het gaat hem, zoals in andere lagen van de maatschappij, om een vrees voor machtsverlies, maar meer nog dan in veel andere situaties gaat het hier ook om het verval van een zekere traditie. Het leger kampt al jaren met een gebrekkig imago bij de bevolking. Het heeft naar de mening van velen geen nut meer, ook al omdat het nog zo weinig weg heeft van de legers uit de geschiedenisboeken. Dat imago kan enkel maar verbeteren door een radicale hervorming door te voeren, die het leger beter doet beantwoorden aan de noden van de hedendaagse samenleving, en niet door angstvallig vast te houden aan een vergane glorie. Die hervorming kan er alleen maar komen als vooraf de interne structuur, de werking, en de mentaliteit in het leger
6
grondig veranderen. Een degelijk bewijs van een dergelijke ommekeer, die niet alleen op symboliek berust, moet hoe dan ook verlopen via de verdere integratie van de vrouwen in het leger. Het zal naar de mening van menigeen pas duidelijk worden dat er inderdaad zoiets bestaat als het leger van de toekomst, met een duidelijke functie in de maatschappij, zowel op intern vlak als voor wat betreft de externe betrekkingen, wanneer er in de realiteit, op alle niveau’s, in alle geledingen, vrouwen dezelfde kansen krijgen als mannelijke militairen.
Samenstelling: Frank Vereecken
7
© RoSa, Rol en Samenleving vzw, Koningsstraat 136, 1000 Brussel, tel (02)209.34.10, mail
[email protected]