Vormingsblad van de Vlaams Belang Jongeren
IMMIGRATIE: VIJF NA TWAALF!
■ BREUKLIJN DECEMBER 2005
IMMIGRATIE: VIJF NA TWAALF! I. INLEIDING
Er is geen enkele reden te bedenken waarom hetzelfde principe minder geldigheid zou bezitten als het om vreemdelingen gaat, waarvan de cultuur en levensgewoonten nog veel verder afstaan van de Vlaamse. Ook hen moeten we voor de keuze stellen: aanpassen of terugkeren! Het Vlaams Belang is niet bereid om de verworvenheden van de Vlaamse Beweging en de gaafheid van de Vlaamse cultuur op te offeren op het altaar van de politieke correctheid en de multiculturele samenleving.
Een nationalistisch vraagstuk Als Vlaams-nationale partij is het Vlaams Belang het aan zichzelf verplicht om aandacht te besteden aan het fenomeen van de immigratie en de daaruit voortvloeiende problemen. Het streven naar het behoud van onze Vlaamse, volkse identiteit ligt niet alleen ten grondslag aan onze standpunten inzake Vlaamse onafhankelijkheid, het vormt tevens de invalshoek van waaruit wij de immigratieproblematiek benaderen. Ieder volk heeft recht op zijn eigenheid, op een plek waar het zichzelf kan zijn, zijn taal kan spreken, zijn normen en waarden kan doen gelden, het recht om zich thuis te voelen en zich geborgen te voelen op zijn eigen territorium. Op het eigen territorium is de nationale gemeenschap vrij om aan haar eigen bestemming gestalte te geven, haar eigen toekomst richting te geven en om tot ontplooiing te komen van haar ‘eigen-aardigheid’. De idee van een multiculturele samenleving zet het territorialiteitsbeginsel op losse schroeven. De verwerving van Vlaamse onafhankelijkheid zou een lege doos zijn, indien op het grondgebied van de Vlaamse staat andere culturen dan de Vlaamse evenveel rechten zouden kunnen doen gelden. Om het met een boutade te zeggen: de wereld is van iedereen, maar Vlaanderen niet. Het multiculturalisme is fundamenteel in strijd met de doelstellingen en verworvenheden van de Vlaamse Beweging. “Franstaligen, pas u aan of verhuis”, luidt een oude slogan van de Vlaamse Beweging.
Immigratie: de cijfers De naoorlogse regeringen hebben blijk gegeven van een onvoorstelbare wereldvreemdheid en kortzichtigheid door ervan uit te gaan dat de toelating van honderdduizenden immigranten uit een fundamenteel verschillende cultuuromgeving geen weerslag zou hebben op onze samenleving. De Vlamingen die in hun wijken de opgedrongen multiculturele ‘verrijking’ met lede ogen moesten aanzien, zagen hun leefwereld op korte tijd drastisch veranderen en kregen het gevoel in een ander land te zijn terechtgekomen. In plaats van de problemen van de autochtone bevolking ernstig te nemen, wees het establishment met de vinger naar de ‘bekrompen’ en ‘racistische’ kleine man die zich vragen durfde te stellen bij de wenselijkheid van de multiculturele samenleving. Op dit ogenblik is zich in een razendsnel tempo een bevolkingsvervanging aan het voltrekken. In een interview met Die Welt van 28 juli 2004 voorspelde de bekende islamonderzoeker Bernard Lewis dat Europa – als de huidige trend zich doorzet – ten laatste op het einde van de eenentwintigste eeuw een islamitische meerderheid zal hebben. Terwijl het geboortecijfer van de autochtone bevolking in de West-Europese landen een dieptepunt heeft bereikt, is de islamitische kernregio – het Midden-Oosten en Noord-Afrika – de regio met de op één na hoogste vruchtbaarheidsgraad van de hele wereld. De moslimbevolking in Europa is bovendien aanzienlijk jonger dan het niet-islamitische deel van de bevolking. Zo is een derde van de ‘Belgische’ moslims jonger dan 15 jaar tegenover 18% van de totale bevolking van België. Tegen 2015 is een verdubbeling van de Europese moslimbevolking waarschijnlijk, terwijl verwacht wordt dat de niet-moslimbevolking met minstens 3,5% zal afnemen.
BREUKLIJN
De driemaandelijkse uitgave van de vzw Vlaams Belang Jongeren. Het politiek vormingsblad voor en door de Vlaams Belang Jongeren. Jaargang 6, nummer 4, oktober - november - december 2005 Bijlage bij Vrij Vlaanderen. Hoofdredacteur: Jan Lievens Eindredacteur: Evert Hardeman Redactie: Hans Verreyt, Tanguy Veys, Frederik Pas, Jörgen Noens, Steven Dupont, Annelies Van Besien, Bert Deckers, Reno Mechant, Werner Somers, Stijn Hiers Opmaak: Bert Deckers Oplage: 8.000 ex.
Voor vragen en opmerkingen kan u steeds terecht bij Wouter Jeanfils, Madouplein 8 bus 6, 1210 Brussel. Tel. 02/219.27.28. E-mail:
[email protected]
In de periode van 1960 tot en met 2003 kwamen 2.704.625 personen het land binnen1. Tijdens diezelfde periode viel er een emigratie te noteren van 1.819.004 personen, wat een positief migratiesaldo oplevert van niet minder dan 885.621 personen. Als we ons beperken tot de vreemdelingen van buiten de EU-25 bedroeg het migratiesaldo tijdens de periode 1985-2003 404.887 personen, ondanks de afkondiging in 1974 van de zogenaamde immigratiestop! Tijdens de periode 1960-2003 vestigden zich in totaal 1.214.815
Verantwoordelijke uitgever: Frank Vanhecke, Madouplein 8 bus 9, 1210 Brussel
1 Als uitgangspunt worden de cijfers van Eurostat en van het NIS gehanteerd.
Abonnementen: VBJ-leden gratis. Niet VBJ-leden kunnen zich abonneren door storting van 5 euro (student/scholier), 7,50 euro (anderen), 12,50 euro of meer (steunabonnement) op rek.nr. 751-2016955-74 van de Vlaams Belang Jongeren vzw met vermelding “Breuklijn”.
2
DECEMBER 2005 BREUKLIJN ■
niet-EU-vreemdelingen in België. Sinds de jaren 1990 bedraagt de jaarlijkse immigratie – met uitzondering van het jaar 1997 – nooit minder dan 60.000 personen (wat sinds 1975 geleden was). Sinds het aantreden van de regering-Verhofstadt in 1999 lag het jaarlijkse immigratiecijfer zelfs nooit onder de 75.000 personen, waarvoor we moeten teruggaan tot 1965 (toen er 80.761 personen het land binnenkwamen), lang voor de afkondiging van de immigratiestop. Tijdens de jaren 2002 en 2003 bedroeg de immigratie respectievelijk 82.655 en 81.913 personen. Enkel in 1964 (92.334 personen) lag de immigratie hoger! De immigratie van niet-EU-vreemdelingen omvatte tijdens de jaren 2000-2003 jaarlijks gemiddeld 37.101 personen, op de periode 1988-1991 na het hoogste vierjaarlijkse gemiddelde uit de Belgische immigratiegeschiedenis sinds 1960.
samenleving. Onze samenleving is geen assimilatiemachine die onbeperkte aantallen ‘nieuwkomers’ kan verwerken. De voorbije decennia werd de opnamecapaciteit van onze samenleving reeds ruimschoots overschreden. Hoeveel begrip men ook voor de vreemdelingen die uit zijn op lotsverbetering kan opbrengen, een gemeenschap heeft het onvoorwaardelijke recht om door migratiebeperking de eigen culturele identiteit en de moeizaam verworven welvaart veilig te stellen. De problemen van de minder ontwikkelde landen zijn onmogelijk op te lossen door de export van een bevolkingsoverschot, waaraan het Westen geen enkele schuld heeft. Evenmin behoeven de Europeanen uit misplaatst schuldgevoel hun eigen beschaving prijs te geven door de grenzen wijd open te gooien. Zij die ons land bereiken, zijn overigens doorgaans niet degenen die er het slechtste aan toe zijn.
De Marokkaanse immigratie naar België is sinds 1997 meer dan verdubbeld. In 2002 en 2003 ging het om respectievelijk 8.495 en 8.444 personen. Ten opzichte van de periode 1985-1990 is er sprake van een verviervoudiging van de immigratie uit Marokko. Tijdens de gehele periode 1985-2003 kwamen er 77.990 Marokkanen en 47.154 Turken naar België. Ter vergelijking: op 5 september 2005 verbleven er volgens de cijfers van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) 81.116 Marokkanen en 42.813 Turken op legale wijze in België2. Ondanks de massale nationaliteitsverkrijgingen van de laatste jaren telde België op 5 september 2005 983.602 vreemdelingen op een totale bevolking (1 januari 2005) van 10.445.852 personen (9,4%). Als we de vreemdelingen met de nationaliteit van een lidstaat van de EU-25 buiten beschouwing laten, spreken we over 379.024 personen3 (3,6%). De bevolking van allochtone afkomst in België is uiteraard veel groter. Op 1 januari 1998 omvatte het deel van de bevolking dat bij de geboorte niet over de Belgische nationaliteit beschikte reeds 1.314.217 personen, terwijl de bevolking zonder de Belgische nationaliteit (de vreemdelingen in de strikt juridische zin van het woord) ‘slechts’ uit 903.120 personen bestond.
II. ASIELPROBLEMATIEK
België in het Europese koppeloton
Tijdens de periode 1990-2004 werden er 298.755 asielaanvragen ingediend, waarbij een asielaanvraag kan betrekking hebben op meerdere personen. Bij het aantal asielaanvragen moeten we een derde kinderen optellen, zodat er gedurende de genoemde periode ongeveer 400.000 vreemdelingen via de asielprocedure ons land binnenkwamen, een jaarlijks gemiddelde van ongeveer 27.000 personen, evenveel als de bevolkingsomvang van een middelgrote gemeente als Temse of Izegem. Tijdens dezelfde periode (1990-2004) werden 19.805 asielaanvragen ingewilligd. 93,4% van de asielaanvragen leidde dus niet tot een erkenning als vluchteling in de zin van de Conventie van Genève uit 1951. De recordjaren inzake de instroom van asielzoekers waren 1999 en 2000 met respectievelijk 35.780 en 42.549 aanvragen. In het jaar 2000 werden er in België meer asielverzoeken ingediend dan Het is perfect mogelijk om enkelingen of in Frankrijk, waarvan de bevolking bijna zes beperkte groepen te assimileren. Assimilatie keer groter is. In absolute cijfers werd België is echter onmogelijk indien de immigratie De bekende islamonderzoeker van de EU-lidstaten in dat jaar enkel voorafgepermanent en grootschalig is. Een waterdichte immigratiestop is een noodzakelijke gaan door Duitsland, het Verenigd Koninkrijk Bernard Lewis voorspelde dat, indien voorwaarde voor de assimilatie van de reeds en (nipt) Nederland. België had bovendien het tij niet wordt gekeerd, Europa ten aanwezige vreemdelingen. Door voortduhet grootste aantal asielzoekers per duizend laatste op het einde van de 21ste eeuw rende immigratie wordt de noodzaak voor een islamitische meerderheid zal hebben. inwoners van de hele Europese Unie (4,2), vier keer zoveel als het gemiddelde voor de nieuwkomers om zich aan te passen almaar EU. In 2004 daalde de instroom voor het kleiner. De ervaring leert dat, indien massale vierde jaar op rij tot 15.360 asielaanvragen, ongeveer het niveau immigratie gedurende een lange periode gepaard gaat met grote van voor het aantreden van Verhofstadt als premier. cultuurverschillen tussen het land van herkomst en het gastland, er etnische enclaves ontstaan waarin de vreemdelingen zich blijven De triomfberichten over de daling van het aantal asielzoekers die organiseren alsof ze nog altijd in hun land van herkomst wonen. de regering de wereld instuurt, zijn evenwel misplaatst. Die daling Ze beschikken er over hun eigen sociaal, cultureel, religieus en heeft zich immers ook in de andere EU-lidstaten voorgedaan en wel commercieel netwerk en hebben nauwelijks contact met de gast2 De Marokkanen en Turken die tevens de Belgische nationaliteit bezitten, worden in de statistieken niet als Marokkaan of Turk beschouwd. 3 Op basis van cijfers van DVZ.
3
■ BREUKLIJN DECEMBER 2005
bedraagt de verhouding tussen uitgeprocedeerde asielzoekers en niet-asielzoekers 20%/80% voor de repatriëringen, 10%/90% voor de terugdrijvingen en 80%/20% voor de vrijwillige terugkeer. Wanneer men weet dat slechts 7% van alle asielzoekers uiteindelijk het statuut van erkende vluchteling krijgt, dat er tijdens de periode 1999-2004 154.133 asielaanvragen werden ingediend en dat er tijdens dezelfde periode 32.341 gedwongen repatriëringen, 17.978 gevallen van vrijwillig vertrek en 26.689 terugdrijvingen plaats vonden, dan betekent dit volgens de hierboven gegeven procentuele verdeling dat men slechts van 23.519 uitgeprocedeerde asielzoekers met zekerheid kan zeggen dat zij daadwerkelijk het grondgebied hebben verlaten. Van de overige 119.825 uitgeprocedeerde asielzoekers (periode 1999-2004, 93% * 154.133 – 23.519) weet men eenvoudigweg niet of zij al dan niet gevolg hebben gegeven aan het bevelschrift om het grondgebied te verlaten. Men kan er evenwel gif op innemen dat de overgrote meerderheid na de afwijzing van zijn asielaanvraag zijn verblijf in België illegaal voortzet, terwijl een deel van de uitgeprocedeerden alsnog een verblijfsvergunning in de wacht sleept door een huwelijk of via het achterpoortje van de regularisatie (het fameuze artikel 9, derde lid). Volgens het Overlegcentrum voor de Integratie van Vluchtelingen (OCIV) verdwijnt momenteel bijna 85% van de uitgeprocedeerde asielzoekers ‘in de natuur’ in plaats van gevolg te geven aan een bevel om het grondgebied te verlaten.
in sterkere mate. Zo kende Nederland in 2004 zijn laagste niveau sinds 1988 en Duitsland het laagste sinds 1984. Als we de asielcijfers van DVZ voor de maanden januari-augustus 2005 als uitgangspunt nemen, is er voor 2005 geen verdere daling te verwachten. Bekijken we de volledige periode 1990-2003, dan bekleedt België binnen de EU na Zweden en Oostenrijk de derde plaats inzake de verhouding van het aantal asielaanvragen tot de bevolkingsomvang (27,5 aanvragen per duizend inwoners, bijna het dubbele van het gemiddelde voor de EU-15 van 14 aanvragen per duizend inwoners). Wat de periode 2000-2004 betreft, staat België zesde in de rangschikking met 11,5 aanvragen per duizend inwoners tegenover een gemiddelde van 4,2 aanvragen per duizend inwoners voor de EU-25. In 2004 werd België van de lidstaten van de EU-25 enkel voorafgegaan door Cyprus, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Zweden en Slovakije. België blijft dus binnen de EU behoren tot het koppeloton inzake de verhouding van het aantal asielverzoeken tot de bevolking.
Weggegooid geld
Als we alle uitgaven die betrekking hebben op de asielprocedure in rekening brengen, wordt de kaap van de 600.000.000 euro met gemak gerond, geld dat, gezien het lage erkenningspercentage, grotendeels wordt besteed aan oneigenlijke asielzoekers. Met dit III. ILLEGALEN geld zouden honderdduizenden echte vluchtelingen kunnen geholpen worGedoogbeleid den in de regio van herkomst, waar de opvang talloze malen goedkoper Een strenge asielpolitiek zonder een is. Voormalig Commissaris-Generaal daadkrachtige uitwijzingspolitiek voor de Vluchtelingen en de Staatlozen voor alle illegale vreemdelingen – is Pascal Smet maakte in een interview tot mislukken gedoemd. Dat het aantal asielaanvragen – relatief gezien met De Morgen (17 juni 2002) de volgende analyse: “Conclusie: de huidige – de laatste jaren gedaald is, is allerminst een reden tot euforie. Het aanasielprocedure heeft een pervers effect want we trekken de verkeerde mensen Sinds het aantreden van de regering-Verhofstadt tal illegalen is in dezelfde periode imin 1999 ligt het jaarlijkse immigratiecijfer nooit aan en de mensen die het meest bemers evenredig gestegen. De Nederonder de 75.000 personen. hoefte hebben aan bescherming geralandse professor Godfried Engbersen ken niet tot bij ons. We zijn verkeerd slaat in De Morgen van 19 december 2001 de nagel op de kop: “De huidige vreemdelingenpolitiek is bezig. Met de huidige asielprocedure, sussen we ons geweten, meer niet. We geven de indruk dat we vluchtelingen helpen, maar eiinderdaad voor een groot deel een symboolpolitiek. Politici vertelgenlijk is dat niet zo. We helpen vaak de verkeerde mensen en de len aan hun electoraat dat ze erin slagen om de asielstromen in te echte vluchtelingen laten we aan hun lot over.” Het huidige asieldammen, terwijl dat in de realiteit lang niet bewezen is. Politici verzwijgen dat een groot aantal vreemdelingen illegaal het land beleid speelt slechts in de kaart van mensensmokkelaars zonder binnenkomt en in het land blijft. Zonder hypocrisie is dat niet.” scrupules. Volgens Wim Bontinck, diensthoofd mensenhandel van de federale politie, wordt 66 tot 80 procent van alle asielzoekers Heel wat vreemdelingen doen niet eens meer de moeite om een door mensensmokkelaars naar België gebracht (Het Nieuwsblad, asielaanvraag in te dienen en verblijven van meet af aan clandestien in ons land, wel wetende dat er in ons land mogelijkheden tot 23 mei 2004). zwartwerk te over zijn en dat de overheid nauwelijks tegen illegaal verblijf optreedt. In bepaalde grote steden mag de politie zelfs geen identiteitscontroles meer uitvoeren om de heilige huisjes van de Uitgeprocedeerd = uitgewezen? politieke correctheid te ontzien. In de feiten bestaat er sinds jaren Op dit ogenblik wordt slechts een minderheid van de uitgeproceeen gedoogbeleid. deerde asielzoekers daadwerkelijk het land uitgezet. Volgens het antwoord van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken De aanwezigheid van illegale immigranten legt een tijdbom onder onze samenleving. Terwijl het fenomeen van de illegalen bepaalde Antoine Duquesne op een mondelinge vraag van Guido Tastenhoye
4
DECEMBER 2005 BREUKLIJN ■
vallen van vrijwillige terugkeer plaats. Wim Bontinck van de Cel Mensenhandel van de federale politie windt er geen doekjes om: “Het bestaande systeem – met het bevel om binnen vijf dagen het grondgebied te verlaten – wérkt niet.” De absoluut ontoereikende capaciteit van de gesloten illegalencentra maakt een kordate uitwijzingspolitiek eenvoudigweg onmogelijk. In de gesloten centra was er op datum van 2 mei 2005 slechts plaats voor maximaal 568 illegalen7. Deze capaciteit is absoluut ontoereikend om een kordate uitwijzingspolitiek te kunnen voeren. Aangezien één extra plaats in een gesloten illegalencentrum tien nieuwe repatriëringen oplevert, zou de capaciteit minstens tot 5.000 opvangplaatsen moeten uitgebreid worden.
stadswijken in toenemende mate onleefbaar maakt, steken de beleidsverantwoordelijken hun kop in het zand. Ondanks het gebrek aan een actief opsporingsbeleid werden er volgens een rapport van de Dienst Mensenhandel van de Federale Politie in 2004 maar liefst 30.111 illegalen door de politie onderschept. In de jaren 2001, 2002 en 2003 ging het om respectievelijk 28.417, 30.149 en 32.281 aanhoudingen van illegalen4. In politiekringen bestaat het vermoeden dat er zich niet minder dan een half miljoen personen illegaal in ons land bevinden. Anderen houden het op 100.000 personen in illegaal verblijf. De grootste groep illegalen bestaat volgens politiebronnen uit Marokkanen (hoofdcommissaris en dienstchef mensenhandel bij de federale politie, Wim Bontinck in De Standaard van 8 oktober 2005). Dat is alles behalve verwonderlijk: de aanwezigheid van grote legale immigrantengemeenschappen trekt ook illegale immigranten aan, die hier kunnen terugvallen op een netwerk van landgenoten, een factor die doorgaans de doorslag geeft bij de keuze van het land van bestemming. Volgens Bart Somers in Gazet van Antwerpen van 24 december 2004 huisvest in Mechelen tot 70% van de Marokkaanse gezinnen een illegale vreemdeling.
Dringende medische hulpverlening of medisch toerisme? De laatste jaren swingen de OCMW-uitgaven voor zogenaamde dringende medische hulpverlening aan illegalen de pan uit. Dat is geenszins verwonderlijk: de regelgeving nodigt als het ware uit tot medisch toerisme. Wie ernstig ziek is, kan immers een verlenging aanvragen van de termijn om het grondgebied te verlaten. Indien uitstel voor langere tijd wordt gevraagd, wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de behandeling in het land van herkomst. Wie dus een ernstige en langdurige ziekte zoals aids of kanker heeft en als illegaal naar België komt, kan dus in de praktijk niet uitgewezen worden indien hij in het land van herkomst niet op een evenwaardige behandeling kan rekenen (wat bijna steeds het geval is). Vaak gaat het om buitenlanders die de termijn van hun toeristenvisum laten verstrijken en op kosten van het OCMW onder het mom van ‘dringende medische hulp’ een dure hart-, lever- of niertransplantatie ondergaan. Ook naar hiv-medicatie is er veel vraag.
Zolang de overgrote meerderheid van de illegalen slechts een bevel krijgt om het land binnen de vijf dagen te verlaten, is het dweilen met de kraan open. De politiediensten zijn moedeloos: als ze illegalen aanhouden, moeten ze vaak uren wachten op een bericht van de Dienst Vreemdelingenzaken uit Brussel, waarna ze meestal de betrokken personen op straat moeten zetten met een uitwijzingsbevel in hun handen. Dezelfde illegalen worden soms tot meer dan tien keer opgepakt en telkens weer vrijgelaten bij gebrek aan opvang in een van de gesloten centra. Deze gang van zaken is niet alleen absurd, maar ook nog eens ronduit hypocriet. Van handhaving van de verblijfswetgeving kan men onder die omstandigheden immers bezwaarlijk spreken. Het bevel om het grondgebied te verlaten is niets anders dan een vorm van cynisch volksbedrog of, om het met de woorden van Freddy Roosemont, directeur van de Dienst Vreemdelingenzaken te zeggen, een vodje papier.
Antwerps OCMW-voorzitter Monica De Coninck zegt over de praktijk van het medisch toerisme het volgende: “Het gaat al snel om ingrepen met een totale waarde van 500.000 euro, die niet gedragen worden door het ziekenfonds. Die patiënt staat daar ineens en we kunnen niet anders dan de ingreep uit te voeren. De dokters nemen geen risico, en zullen nooit zeggen dat het geen dringende medische hulp betreft.8” Die zogenaamde interculturele verzorging kost de Antwerpse openbare ziekenhuizen jaarlijks ongeveer 27 miljoen euro, waarvan slechts de helft door de staat wordt terugbetaald. In Gent steeg het aantal dossiers van dringende medische hulp aan illegalen van 2.697 gevallen in 2000 tot 11.097 in 2004. Voor 2005 wordt nog een stijging van 30% verwacht. Dat het begrip ‘dringende medische hulpverlening’ wel zeer ruim geïnterpreteerd wordt, blijkt uit het feit dat het niet alleen gaat om spoedeisende behandelingen, maar ook om bevallingen of luxe-ingrepen zoals
Van de 90.847 illegalen die tijdens de jaren 2001, 2002 en 2003 onderschept werden, kwam maar liefst 42,5% (38.617) er vanaf met een bevel om het land te verlaten5. Van de meer dan 12.000 illegalen die tijdens de eerste helft van 2004 onderschept werden, kreeg dan weer niet minder dan 7.118 enkel een bevelschrift (De Standaard, 4 oktober 2004). In 1999 werden er 39.548 bevelschriften uitgevaardigd, in 2000 58.737, in 2001 51.755 en in 2004 50.0006. We mogen er dus vanuit gaan dat er in de periode 19992004 300.000 bevelschriften om het land te verlaten werden afgegeven (afgewezen asielzoekers inbegrepen). In dezelfde periode vonden er slechts 32.341 gedwongen repatriëringen en 17.978 ge-
4 Parlementaire vraag nr. 236 van Mark Verhaegen van 13 april 2004. 5 Parlementaire vraag nr. 236 van Mark Verhaegen van 13 april 2004. 6 1999: Binnenlandse Zaken; 2000: Vraag nr. 280 van Guido Tastenhoye; 2001: Brief Dienst Vreemdelingenzaken aan Gerolf Annemans; 2004:
2005). 7 Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken op vraag nr. 646 van 9 juni 2005 van de heer Staf Neel. 8 De Standaard, 11 mei 2005.
5
De Tijd, 2 september
■ BREUKLIJN DECEMBER 2005
streektaal niet machtig is, wordt binnen het nieuwe gezin opnieuw de taal van het land van herkomst gebruikt. De kinderen die uit een dergelijk huwelijk voortspruiten, lopen daardoor onvermijdelijk een taal- en leerachterstand op. Ondanks het feit dat een van hun ouders hier geboren is, zijn het in feite opnieuw tweede-generatievreemdelingen. De Nederlandse sociologe Erna Hooghiemstra, auteur van “Trouwen over de grens” heeft het over de ‘generatie anderhalf ’: “Kinderen van wie een van de ouders pas op volwassen leeftijd naar Europa is gekomen, zijn niet de derde, noch de tweede generatie, maar de generatie anderhalf.” (De Standaard, 5 juni 2004). Elke inburgeringspolitiek is tot mislukken gedoemd en is een onverantwoorde geldverspilling, zolang niet aan het misbruik van de ‘gezinshereniging’ een halt wordt toegeroepen.
een neuscorrectie of een ivf-behandeling. België dreigt bijna letterlijk het OCMW van de wereld te worden.
IV. GEZINSHERENIGING EN GEZINSVORMING
Importhuwelijken De in 1974 afgekondigde immigratiestop wordt niet alleen omzeild door misbruik van de asielprocedure, maar tevens door het systeem van de gezinshereniging en gezinsvorming. De meerderheid van de Marokkaanse en Turkse mannen en vrouwen huwt nog steeds met iemand uit het land van herkomst. Uit een onderzoek van Lesthaeghe uit 1992 bleek dat maar liefst 39% van de Turkse migrantenvrouwen in België in de leeftijdscategorie van 17 tot 29 jaar als echtgenote was geïmmigreerd. Datzelfde onderzoek wees uit dat 75% van de Turken – in één derde van de huwelijken ging het zelfs om een huwelijk tussen neef en nicht - en 60% van de Marokkanen een huwelijkspartner importeerde uit het land van herkomst. Sindsdien is de situatie nauwelijks veranderd. Zo leert het onderzoek “Liefde op maat” van Carolien Bouw en Leen Sterckx dat anno 2005 nog steeds 70% van de Turkse jongeren in Nederland en België en ruim de helft van de Marokkanen een huwelijkspartner importeert uit het land van herkomst. Samen met de hogere vruchtbaarheidsgraad leidt huwelijksmigratie ertoe dat de Marokkaanse en Turkse bevolkingen in ons land de laatste decennia exponentieel gestegen zijn. Het argument dat ‘wij’ de vreemdelingen naar hier gehaald hebben om ‘het vuile werk’ te doen, snijdt dan ook al lang geen hout meer.
Bejaardentoerisme Een verschijnsel dat de laatste tijd opgang maakt, is het laten overkomen door ‘nieuwe Belgen’ van hun hulpbehoevende ouders of grootouders, het zogenaamde bejaardentoerisme. In tegenstelling tot niet-Belgen kunnen ‘nieuwe Belgen’ hun bloedverwanten in de opgaande lijn laten overkomen indien die te hunnen laste zijn. De allochtone Belgen moeten dan een verbintenis tot tenlasteneming onderschrijven, een verklaring dat zij gedurende twee jaar de kosten van gezondheidszorgen, verblijf en repatriëring voor hun rekening zullen nemen. Na het verstrijken van deze periode wordt een deel van deze bejaarde vreemdelingen naar een OCMW-ziekenhuis gebracht of wordt er OCMW-steun aangevraagd. Vanaf dan vallen zij volledig ten laste van het OCMW. Vooral de grote steden worden hiermee geconfronteerd. Volgens Antwerps OCMW-raadslid Marco Laenens (VLD) dreigt er voor de OCMW’s een financiële aderlating, wanneer deze toestroom blijft duren: “Want voor de OCMW’s, die 40 procent van deze uitkering ophoesten, dreigt een financiële aderlating. Daarbij komt dat het OCMW van de gemeente waar deze mensen willen wonen verantwoordelijk is. En dus krijgen vooral grootsteden als Antwerpen dit probleem in de maag gesplitst, en indirect dus ook de Antwerpse belastingbetaler.” (Het Nieuwsblad, 2 november 2003). De uitgekeerde bedragen lopen soms hoog op: een leefloon, ziekenhuisfacturen, opnamekosten in een rusthuis tot zelfs meubels en kledij. Mensen die nooit enige bijdrage tot onze sociale zekerheid hebben geleverd, komen het systeem uitmelken.
Gezinshereniging in de echte zin van het woord komt in de praktijk nog maar weinig voor. Veel vaker komt de gezinsvórming voor, waarbij een reeds in België verblijvende vreemdeling huwt met een partner uit het land van herkomst en er dus een nieuw gezin gevormd wordt. In de meeste gevallen waarin een beroep op ‘gezinshereniging’ wordt gedaan, gaat het om Turken of Marokkanen die hier geboren zijn en een bruid of bruidegom laten overkomen uit het land (en meestal zelfs de streek of het dorp) van herkomst. Binnen de Turkse en Marokkaanse gemeenschap bestaat er een zware sociale druk om van het ‘recht’ op ‘gezinshereniging’ gebruik te maken. Vaak gaat het om gearrangeerde of zelfs gedwongen huwelijken, niet zelden tussen neven en nichten. Aldus worden de wettelijke bepalingen inzake gezinshereniging aangewend om achterlijke praktijken in stand te houden die indruisen tegen de fundamenten van de Westerse beschaving. Vaak worden deze huwelijken gearrangeerd tijdens het verblijf in Turkije of Marokko in de grote vakantie. Heel wat jongens en meisjes keren getrouwd terug van vakantie.
Zelfs Mieke Vogels (Groen!) trok aan de alarmbel en riep op om het systeem van gezinshereniging wegens de talrijke misbruiken te ‘herbekijken’: “Honderd jaar geleden geloofden de migranten die naar Amerika trokken dat er bergen goud lagen te wachten. Nu zie je hetzelfde bij de migranten die naar hier komen. Maar dat is niet het geval. Je ziet dat de wetgeving in haar huidige vorm ongelooflijk misbruikt wordt door nieuwkomers. Ze denken: ‘We zijn in het beloofde land aangekomen en nu gaan we van de sociale
De gezinsherenigingscarrousel fnuikt in aanzienlijke mate de integratie van de vreemdelingen van de tweede, derde en vierde generatie. Het integratieproces moet steeds opnieuw van voren af aan beginnen. Doordat tenminste een van de echtgenoten de
6
DECEMBER 2005 BREUKLIJN ■
zekerheid genieten’. En zo gaat ons sociaal systeem langzaam onderuit.” (De Morgen, 18 september 2004).
zorg en bejaardenvoorzieningen te compenseren. Kortom: immigratie zou geen probleem zijn, maar een deel van de oplossing. Er zijn ernstige redenen om aan de juistheid van die veronderstelling te twijfelen. Demografen zijn het er immers over eens dat men door ‘vervangingsmigratie’ weliswaar absolute bevolkingsaantallen op peil kan houden, maar dat het op die manier mathematisch onmogelijk is om bevolkingsverhoudingen constant te houden. Voor men het weet, trekt zich een vicieuze cirkel op gang, waarbij steeds meer immigratie vereist is om hetzelfde resultaat te bereiken. Massale ‘vervangingsmigratie’ zal het assimilatievermogen van de West-Europese samenlevingen nog zwaarder op de proef stellen. Volgens de studiedienst van ING-België zouden er, wat België betreft, tot 2050 niet minder dan 6,6 miljoen immigranten nodig zijn om het aandeel van de 65-plussers in de bevolking niet te laten stijgen. Elk jaar opnieuw en dit tot 2050 zouden er 140.000 migranten moeten toestromen. ING merkt op dat zelfs in die waanzinnige hypothese de vergrijzingsproblematiek niet zou opgelost zijn, maar slechts een generatie uitgesteld. Zelfs de Verenigde Naties, enkele jaren geleden nog een grote pleitbezorger van ‘Replacement Migration’, stellen in een rapport over internationale migratie dat meer immigratie om de vergrijzing en de druk op de pensioenstelsels tegen te gaan, weinig of niets uithaalt, tenzij politici bereid zijn om het aantal immigranten te laten oplopen tot een zo goed als onmogelijk peil10.
V. ARBEIDSMIGRATIE OF IMPORTWERKLOOSHEID?
Remedie tegen illegale immigratie? Een argument waarvan de voorstanders van arbeidsmigratie zich graag bedienen, is dat een versoepeling van de regels voor legale (arbeids-)migratie zal leiden tot een afname van illegale immigratie en van het oneigenlijke gebruik van de asielprocedure9. Illegale migranten en potentiële gastarbeiders zijn evenwel totaal verschillende groepen, zodat een nieuw legaal immigratiecircuit geen enkele invloed zal hebben op illegale immigratie. Fortuinzoekers zijn immers in regel ongeschoold, terwijl onze economie vooral nood heeft aan geschoolde, zelfs hooggeschoolde arbeid. Patrick Loobuyck wijst er in “Vreemdelingen over de (werk)vloer. Het debat over arbeidsmigratie en de migratiestop in kaart” (2001) op dat landen met een immigratiesysteem dikwijls ook geconfronteerd worden met een groot aantal asielzoekers waarvan maar een kleine minderheid als vluchteling wordt erkend: “Een systeem voor arbeidsmigratie blijkt in andere landen niet echt veel effect te hebben op de illegale instroom en de hoeveelheid asielzoekers. Er kunnen hiervoor verschillende redenen zijn. Vooreerst gaat het om verschillende doelgroepen. Het is lang niet zeker dat de mensen die in aanmerking zouden komen om te migreren via het officiële kanaal voor arbeidsmigratie dezelfde mensen zullen zijn die nu illegaal of via de asielprocedure proberen te migreren. Bovendien zal de kans dat men niet toegelaten wordt bijna even groot zijn als nu, want de voorgestelde quota zullen zeer klein zijn in vergelijking met het migratiepotentieel. Zolang het mogelijk en aantrekkelijk genoeg blijft om op een illegale wijze of via de asielprocedure een poging tot migratie te ondernemen zal men dat ook blijven doen, niets wijst erop dat dit anders zou zijn als er een extra, maar kleine poort voor arbeidsmigratie zou worden geopend.”
In Nederland verscheen in juni 2003 een zeer interessante studie van het Centraal Planbureau (CPB) met de titel “Immigration and the Dutch Economy”. De conclusie van de studie luidt dat bij alle leeftijden van binnenkomst immigranten een belastende factor voor de overheidsfinanciën zijn, indien hun sociaal-economische karakteristieken overeenkomen met het gemiddelde van die van de huidige ingezetenen met een niet-Westerse achtergrond. Slechts immigranten die het op de arbeidsmarkt beter doen dan de gemiddelde Nederlandse ingezetene kunnen een ontlastende factor voor de overheidsfinanciën vormen. Verder blijkt uit de studie dat, om het aandeel van de 65-plussers in de bevolking op het huidige niveau te houden, de jaarlijkse netto immigratie zou moeten toenemen met 300.000 personen ten opzichte van het huidige immigratiepeil en dit tot 2050. Daardoor zou de Nederlandse bevolking in 2050 39 miljoen mensen tellen (16 miljoen vandaag)! Dit beleid zou bijkomende vergrijzingsproblemen creëren na 2050, waardoor nog meer immigratie zou noodzakelijk worden om het aandeel van de senioren op het gewenste niveau te houden. In 2100 zou Nederland in dat scenario 109 miljoen inwoners tellen. Het CPB voegt er fijntjes aan toe dat “it will be no surprise that the idea of ‘replacement migration’ as launched by the United Nations has not gained much support in the Netherlands”.
Oplossing voor het vergrijzingsprobleem? Het is in politiek correcte kringen bon ton om een toename van de immigratie voor te stellen als dé oplossing voor de vergrijzing. Door meer migranten aan te trekken, zou het mogelijk zijn om de extra overheidsuitgaven op het vlak van pensioenen, gezondheids9
Ook minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael gelooft dat een soepeler arbeidsmigratiebeleid de illegale instroom kan beperken (De Standaard, 29 november 2003). 10 De Tijd, 30 november 2004.
7
■ BREUKLIJN DECEMBER 2005
Import van werkloosheid
Turken en Marokkanen bedroeg 29%12. In oktober 2005 bedroeg de werkloosheid onder Turkse en Marokkaanse Belgen in Vlaanderen reeds 48%, terwijl van de zwarte Afrikanen slechts 19% van de beroepsactieven werk heeft en dan nog bijna uitsluitend in tijdelijke statuten bij de overheid13.
‘Vervangingsmigratie’ dreigt uit te draaien op massale import van werkloosheid. De werkloosheid onder de reeds aanwezige allochtonen – zowel niet-Belgen als Belgen – is schrikbarend groot. Tussen september 2000 en september 2005 steeg het aantal werkzoekenden in het Vlaams Gewest die van oorsprong niet afkomstig zijn uit Vlaanderen wordt geconfronteerd met een torenhoge werkloosheid een van de lidstaten van de EU (in de terminologie van de VDAB: van laaggeschoolde allochtonen. We hebben alles behalve behoefte ‘etnisch niet-EU’) van 23.708 tot 38.814, een stijging met 64%, teraan de import van een legertje nieuwe allochtone werklozen. De wijl het totale aantal werkzoekenden in dezelfde periode ‘slechts’ pleidooien voor grootschalige vervangingsmigratie zijn dan ook steeg met 41%. Opmerkelijk is dat het aantal werkzoekenden dat onbegrijpelijk, zeker wanneer het de bedoeling is om ook ongeniet de nationaliteit heeft van een van de 25 EU-lidstaten in dezelfde schoolde migranten aan te trekken, zoals onder meer door Marc periode slechts steeg met 15% tegenover een stijging met 43% van Eyskens14 en Patrick Dewael15 verdedigd wordt. In september 2005 het aantal werkzoekenden met de Belgische nationaliteit. Wanneer telde het Vlaams Gewest 120.195 laaggeschoolde werkzoekenden we de VDAB-gegevens op basis van nationaliteit naast die op baop een totaal van 248.624 (48,3%). Daarvan behoorde 17,9% tot de sis van etniciteit leggen, kan slechts geconcludeerd worden dat de categorie ‘etnisch niet-EU’. relatief geringere stijging van 12,9% van de laaggeschoolde werkloosheid onder nietde werkzoekenden in VlaanEU’ers (gedefinieerd volgens deren was afkomstig uit de nationaliteit) uitsluitend kan Maghreb of Turkije16. Inverklaard worden door de dien laaggeschoolde nieuwhonderdduizenden ‘nieuwe komers al een job vinden, Belgen’ die de laatste jaren gaat dat onmiddellijk ten gecreëerd werden. Dat blijkt koste van de arbeidskansen overduidelijk uit het feit dat van de eigen laaggeschoolde het aantal werkzoekenden, werkzoekenden gezien het etnisch niet-EU’ers, maar beperkte werkaanbod voor mét de Belgische nationalideze mensen. teit, tussen september 2000 en september 2005 is gesteHet aantrekken van nieuwe gen met maar liefst 180%! gastarbeiders, ook al zijn De stijging van het aantal werkzoekenden dat door de ze hooggeschoold, zal tenVDAB wordt omschreven als slotte leiden tot een verdere ‘etnisch niet-EU’ is voor meer toename van gezinsmigratie. dan 80% te situeren binnen Deze volgmigranten zullen deze categorie. overwegend in de situatie In 2000 stelde een rapport van de United Nations Population terechtkomen van nettoDivision (UNPD) dat Europa tot 2025 maar liefst 135 miljoen ontvangers van ons stelsel Etnisch niet-EU’ers hebben migranten zou moeten toelaten om de 'vergrijzing' te van sociale zekerheid. Zelfs een aandeel van 15,6% in compenseren (foto: VN-gebouw te New York) al richt de overheid zich op het totale aantal niet-wergeschoolde immigranten uit kende werkzoekenden in niet-EU-staten, dan nog is de kans verre van denkbeeldig dat de het Vlaams Gewest (Cijfers VDAB voor september 2005). Helaas totale met de arbeidsmigratie gepaard gaande inwijking vooral onbestaan er geen officiële cijfers betreffende het aandeel van etnisch niet-EU’ers in de bevolking van het Vlaams Gewest. 7,7% van het geschoold van aard zal zijn. Het op grote schaal aantrekken van aantal niet-werkende werkzoekenden in Vlaanderen heeft niet de geschoolde arbeiders om in ons land zogenaamde knelpuntvacatunationaliteit van een van de lidstaten van de Europese Unie, terwijl res op te vullen, houdt dan ook grote risico’s in. Patrick Loobuyck ‘slechts’ 4,8% van de bevolking van het Vlaams Gewest op 1 januari verwijst in zijn reeds aangehaalde studie over arbeidsmigratie naar 2004 niet de Belgische nationaliteit bezat (EU’ers inbegrepen)11. de TransAtlantic Migration Group, die stelt dat gastarbeiderproUit een studie van de federale overheidsdienst Economie, KMO, gramma’s het begin zijn van een rivier die zich kan ontpoppen tot Middenstand en Energie blijkt dat de werkloosheidsgraad van Tureen immense delta waar geen dam nog tegen opgewassen is. ken en Marokkanen die actief zijn op de arbeidsmarkt, in 20022003 38% bedroeg, terwijl die van Belgen van autochtone afkomst ■ Werner Somers
[email protected] 7% bedroeg. De werkloosheidsgraad van tot Belg genaturaliseerde 11 Bron: Nationaal Instituut voor de Statistiek. 12 De Morgen, 6 mei 2005. 13 Bron: RUG/VDAB/Arvastat, aangehaald in De Tijd van 9 november 2005. 14 Knack, 19 januari 2005. 15 De Standaard, 29 november 2003. 16 Bron: VDAB.