een
de gehangene Ga voor Steve Darks persoonlijke tarotlegging naar www.level26.com, meld je aan en geef de volgende code in: hanged. Als je nog geen account hebt, maak die dan eerst aan. Je hebt alleen een e-mailadres en een wachtwoord nodig.
Chapel Hill, North Carolina
N
a de eerste vijf minuten van de martelsessie besefte Martin Green dat hij ging sterven. Greens lichaam hing ondersteboven – met één eind van een touw strak om zijn rechterenkel geknoopt en het andere bevestigd aan een lamp in het plafond van zijn eigen souterrain. Tenminste; hij nam aan dat het een lamp was. Hij had zijn souterrain een jaar of wat geleden af laten bouwen, en er was niets anders om een touw aan vast te maken. Maar omdat zijn aanvaller een smerige vette lap voor zijn ogen had gebonden, kon hij dat onmogelijk bevestigen. Een lamp kon een meevaller betekenen. Misschien was hij er te zwaar voor. Misschien zou het ding afbreken. Misschien zou hij dan op een of andere manier uit deze krankzinnige toestand kunnen ontsnappen. Green dacht eerst dat het gewoon een inbraak was. Toegegeven, hij was een ideaal doelwit. Alleenstaand en met een groot huis. Ze hoefden alleen zijn gewoontes maar na te gaan en toe te slaan. Zijn vrienden wezen hem regelmatig op de noodzaak van beveiliging – met het oog op wie hij was en wat hij deed.
19
Maar Green haalde er altijd zijn schouders over op. Hij werkte achter de schermen. Negenennegentig komma negen procent van de mensen wist niet eens dat hij bestond, en de mensen die wél op de hoogte waren, hadden geen flauw benul van het werk dat hij deed. Waarom had hij bewaking nodig? Nu was die noodzaak ineens volkomen duidelijk. Green had genoeg gelezen om te weten wat hij in een dergelijke situatie moest doen: de indringer geven wat hij wilde. ‘De kluis is in mijn slaapkamer,’ zei Green. ‘Achter de Chagall. Ik kan je de combi–’ Een ruwe hand duwde zijn kaken uit elkaar en propte een lap in zijn mond. Een leren riem sneed in Greens wangen. Kleine haartjes werden uit zijn hals gerukt toen de riem werd dichtgegespt en strak werd aangetrokken. Te strak. Godverdomme, probeerde Green te schreeuwen. Ik kan je niet geven wat je wilt als ik niet kan praten. Maar het enige wat uit zijn mond kwam, was gesmoord grommen. Terwijl hij slijm en koud zweet opsnoof door zijn neus, besefte Green dat degene die hier bij hem in het souterrain was misschien helemaal niet geïnteresseerd was in de combinatie van de kluis of in de nep-Chagall die ervoor hing. Wat wilde hij dan in hemelsnaam wel? Vervolgens hoorde hij het snip-snip-snip van een schaar – zijn broekspijpen werden van zijn benen geknipt. En toen voelde Green de eerste snee van het scheermes langs de binnenkant van zijn naakte dij; een warm stroompje bloed dat omlaag sijpelde naar zijn kruis. Nog geen halfuur eerder had Green de laatste slok single malt achterovergeslagen, zijn American Express Black op de bar gelegd en het reçu van de parkeerservice uit zijn zak gevist. Green was trots op zichzelf omdat hij nu al naar huis ging. Hij had morgenochtend een denktanksessie in D.c. en hij moest idioot
20
vroeg op om zijn vlucht te halen. Het was beter om nu te stoppen en nog een paar uurtjes slaap mee te pikken. De parkeerhulp kwam aanrijden met de Bentley. Green nam plaats achter het stuur en reed op hoge snelheid weg met een aangenaam alcoholwaas in zijn hoofd. Niet te sterk, maar ook niet te zwak. Precies goed. Toen hij het grind van de oprijlaan naar zijn drieënhalf miljoen dollar kostende huis met acht slaapkamers hoorde knerpen, voelde hij zich lekker slaperig. Perfect. Hij zag graag dat zijn dagen precies naar wens verliepen – de volmaakte mix van lichaamsbeweging, werk, plezier, eten en drinken. En nu verheugde Green zich erop om onder zijn Egyptische duizenddraads katoenen lakens te kruipen en heerlijk te genieten van het gevoel dat zijn geest zich ontspannen terugtrok. Vanavond zou hij niet als een blok in slaap vallen van uitputting of van de drank. En hij zou ook niet wakker hoeven te liggen omdat hij zich nog helemaal opgefokt voelde van de gebeurtenissen van die dag. Green opende zijn voordeur en deed het licht aan. Er gebeurde niets. Hij vloekte, zette opnieuw de schakelaar om, en nog een keer. Nog steeds niks. Zeker een stroomstoring. Green zette een paar stappen de hal in en bleef stokstijf staan. Zelfs in het flauwe schijnsel kon hij zien dat iemand laden had opengetrokken, schilderijen van de muren had gerukt en meubilair opzij had geduwd. Green voelde zich plotseling misselijk. Er was iemand – een vreemde – in zijn huis geweest. Hij moest vechten tegen de aandrang zich om te draaien en te maken dat hij wegkwam. Maar hij kon zich niet als een angsthaas gedragen – hij wilde zien wat er was gebeurd, wat die smeerlappen hadden gestolen. Dit had niet mogen gebeuren. Nog geen jaar eerder had Green een peperduur alarmsysteem laten installeren, juist om dit soort dingen te voorkomen.
21
Hij liep naar het muurpaneel. Het leek niet meer te werken – hoewel het een eigen stroomvoorziening had. Was de reserveaccu soms vernield of kapotgegaan? Hij drukte op engage. Niks. Oké, maak dat je wegkomt, idioot. Nu meteen! Het volgende moment hoorde Green een geluid in zijn keuken – het klonk als een kastdeurtje dat zachtjes dicht werd gedaan. Er was maar één ding erger dan een inbraak, zo besefte Green, en dat was thuiskomen terwijl er werd ingebroken. Green viste haastig zijn mobiele telefoon uit zijn jaszak en drukte met zijn duim op de negen terwijl hij behoedzaam terugliep naar de voordeur... Hij verstijfde. Zijn spieren voelden aan alsof ze zich wilden losrukken van de pezen. Zijn gewrichten gingen op slot. Green opende zijn mond om te schreeuwen, maar slaagde daar niet in. En zelfs als hij in staat zou zijn om zijn stembanden te gebruiken – zijn naaste buren bevonden zich op te grote afstand om hem te kunnen horen. Er gleed een waas voor zijn ogen. Het huis leek schuin onder hem weg te zakken. Zijn geest wilde het uitroepen: Stop! Hou daarmee op! Maar de gedachte versteende in zijn hoofd, nauwelijks nog een fluistering. Green voelde hoe hij omver werd getrokken en over de vloer naar de deur van het souterrain werd gesleept. De wereld stond op zijn kop. En toen werd hij wakker, hangend aan het plafond van zijn souterrain. Hij moest opnieuw het bewustzijn hebben verloren. Het laatste wat hij zich herinnerde... de schaar? Zijn been. Jezus, zijn been! Wat hem vooral zorgen baarde, was het feit dat hij zijn benen
22
niet meer kon voelen. Allebei niet. Hij voelde het touw niet dat in zijn rechterenkel sneed en ook de stof van zijn broek niet. Niks. Er trok iets aan de riem rond zijn gezicht. De natte lap schoot uit zijn mond. Green hapte naar adem. Hij vulde zijn longen met lucht en begon te schreeuwen. Het geluid dat uit zijn mond kwam, was niet zozeer bedoeld om te communiceren, maar om zich tegen zijn folteraar te verzetten. Zijn armen en benen waren vastgebonden; wat kon hij anders doen? Green schreeuwde opnieuw, en het volgende moment raakte iets plats en hards zijn adamsappel. Zijn schreeuw ging over in een verstikte kreet van pijn. ‘Sst,’ zei een stem. Hoewel hij beefde en godverdomme zijn benen niet eens kon voelen, gaf het feit dat de prop uit zijn mond was gehaald hem iets van hoop. Misschien was dit gewoon een inbreker die hem een lesje wilde leren. Nou, dat is je dan goed gelukt, vriend. Ik schijt zeven kleuren bagger. En hoewel je mijn been kapot hebt gesneden, ben ik bereid de zaken te laten voor wat ze zijn. Neem mijn geld maar. Neem mee wat je wilt. Maar lazer in godsnaam op. Nadat hij een paar keer had gehoest, vond Green zijn stem terug. ‘Jij wint – maar laat me alsjeblieft gaan. Ik zeg het tegen niemand. Ik zweer het.’ Hij probeerde vast te stellen waar zijn belager zich bevond. Stond hij achter hem? Green dacht dat hij achter zich iets hoorde ritselen. Maar zijn zintuigen vertelden hem dat er ook iemand voor hem stond. Recht tegenover hem. Hij voelde bijna de hete adem op zijn gezicht. ‘Luister, ik ken belangrijke mensen – en dat zeg ik niet als dreigement. Ik bedoel, ik kan je alles geven wat je wilt. Echt alles. Maar zég nou alsjeblieft iets.’ Daar – beweging – achter hem. Green probeerde zich om te draaien. Niet dat hij iets kon zien, maar het gaf hem toch het
23
gevoel dat hij de situatie nog enigszins onder controle had. Hij hing dan wel aan het plafond van zijn souterrain, maar hij kon in elk geval een poging doen om oog in oog met zijn opponent te komen. Desondanks deed hij opnieuw een poging om met smeken het vege lijf te redden. ‘Zeg dan wat je wilt. Alsjeblieft.’ In plaats van antwoord te geven, spoot de aanvaller iets op Greens hoofd. Plotseling was het alsof zijn gezicht in brand stond en zijn huid laagje voor laagje werd opgelost. Green had nooit eerder zoiets gevoeld. Hij was niet eens in staat om adem te halen zodat hij kon schreeuwen. Het volgende moment werd er een verkreukelde zak over zijn hoofd getrokken. Iemand sprak tegen hem. Door de zak leek het niet meer dan een fluistering, maar Green zou hebben gezworen dat hij het woord hoorde – dit – vlak voordat hij inademde en het brandende gevoel zich naar zijn longen verspreidde. Op dat moment wist Martin Green zeker dat hij ging sterven.
24
1
West Hollywood, Californië
S
teve Dark schrok wakker, rolde zijn bed uit en liet zich op de grond vallen. Hij kwam op zijn vingertoppen en zijn tenen terecht, hield zich muisstil en spitste zijn oren. Op het nabijgelegen Sunset ruiste verkeer. Iemand lachte dronken. Een zwak klikklak van naaldhakken op beton. Ver weg klonk het gedempte geluid van een auto die claxonneerde. Normale geluiden voor nachtelijk L.A. Niets bijzonders. Maar toch... Dark kroop behoedzaam op zijn vingertoppen en zijn tenen door het huis. Hij zorgde ervoor dat hij in de schaduw bleef en hield zijn oren open. Het enige geluid dat hij kon onderscheiden, was het zachte knakken van zijn gewrichten terwijl hij zich voortbewoog. Dark haalde zijn vijftienschots Glock 22 tevoorschijn uit de schuilplaats onder de planken vloer, kwam overeind en bleef staan op de ballen van zijn voeten. Hij zette de veiligheidspal om; hij liet altijd een kogel in de kamer zitten. De eerste globale inspectie nam ongeveer tien minuten in beslag en leverde niets op. Vervolgens controleerde hij alle vensters en
25
deuren. De voordeur – op slot. De vensters – vergrendeld. Alarminstallatie – ingeschakeld. Onzichtbare tape op vensters en deuren – intact. Niet één toegangspunt was verstoord. Dark verrichtte deze handelingen zo vaak dat ze bijna een automatisme waren geworden. En dat was een probleem. Hij kon het zich niet veroorloven gemakzuchtig te worden. Hij moest een andere procedure bedenken. Misschien andere voorzorgsmaatregelen nemen. Nadat hij de veiligheidspal van de Glock terug had gezet, legde hij het wapen naast zich op de bank. Hij klapte zijn laptop open en logde in op de website waar de beelden van zijn videobewakingssysteem werden opgeslagen. Elke vierkante meter van zijn huis werd bewaakt door camera’s met een bewegingssensor ter grootte van een speldenkop. De resolutie was laag, maar Dark maakte geen foto’s van familiefeestjes. Hij was alleen geïnteresseerd in bewegingsdetectie. Dark tikte op enter om de download van de website te starten; videobeelden van de afgelopen zes uur die elke eventuele beweging lieten zien. Maar toen hij de beelden bekeek, zag hij alleen zichzelf door het huis lopen. Wat had hij dan gehoord? Een of ander verdwaald geluid uit een nachtmerrie? Dark keek op zijn horloge. 3:21. Vroeg, zelfs voor hem. Hij sliep niet veel, en het was jammer dat hij nu zeker twee uur misliep. Maar het huis was in elk geval veilig. Of niet? Vijf jaar geleden had Dark hetzelfde gedacht, en toen was een maniak er niettemin in geslaagd zijn woning binnen te dringen. Het was een ander huis geweest met een veel primitiever alarmsysteem, maar het had nooit zo eenvoudig mogen zijn. Dark was door schade en schande wijs geworden; je kon nooit voorzichtig genoeg zijn. Hij had het monster met zijn eigen handen vernietigd. Hij had op zijn tegenstander ingehakt totdat er weinig meer van over was geweest dan vleeshompen op een slagersblok. Hij had de resten met zijn eigen ogen in vlammen
26
zien opgaan en met een metalen hark de as verspreid. Maar dat veranderde niets aan de wijze raad: je kunt nooit voorzichtig genoeg zijn. Dark liep behoedzaam naar de keuken en zette de waterkoker aan. Een bak koffie ging er wel in. En daarna... Dat wist hij nog niet. Sinds hij weg was bij Special Circs was zijn leven saai en doelloos. Vier maanden van vergetelheid. Bij zijn vertrek had hij tegen Riggins gezegd dat hij een hoop onafgemaakte dingen had liggen. Zoals het herstellen van de band met zijn dochter – die aan de telefoon haar vaders stem nauwelijks had herkend. Maar Dark had het grootste deel van de zomer gespendeerd aan het installeren van beveiliging in zijn nieuwe huis. Hij wilde zijn dochter onder geen voorwaarde op bezoek hebben als de woning geen onneembare vesting was en voor honderd procent veilig. Het had op een gevecht met een hydra geleken. Zodra hij van één potentieel probleem de kop had afgehakt, waren er in plaats daarvan zes nieuwe opgedoken. Dark had alleen maar aan het huis gewerkt, op het internet naar moordverslagen gezocht en geprobeerd te slapen. Vijf jaar geleden had hij een monster uit de weg geruimd. Maar wat hij ook deed, hij kon het gevoel niet van zich afzetten dat een andere psychopaat het op hem had gemunt... En daar zat hij dan om halfvier in de ochtend terwijl zijn oploskoffie stond af te koelen in de mok, buiten de geluiden van L.A. murmelden en er niets meer te doen was.
27