Vlaams Belang Programmaboek 2004
1. VLAAMSE STAAT 2. DEMOCRATIE 3. HET GEZIN 4. RESPECT VOOR HET LEVEN 5. VREEMDELINGENBELEID 6. VEILIGHEID EN JUSTITIE 7. EEN WELVAREND VLAANDEREN 8. SOCIALE POLITIEK 9. CULTUUR, JEUGDBELEID EN SPORT 10. ONDERWIJS 11. MILIEU, RUIMTELIJKE ORDENING EN MOBILITEIT 12. VLAANDEREN IN DE WERELD
2
1. VLAAMSE STAAT Het Vlaams Belang is een Vlaams-nationalistische partij. Voor ons is het zelfbeschikkingsrecht der volkeren fundamenteel. De soevereiniteit van een natie moet van het volk zelf uitgaan. Elk volk heeft het recht zijn toekomst in te richten zoals het dat wil, bij voorkeur in een eigen staat. Wij vinden dat de identiteit van ons volk, van élk volk, zo waardevol is dat een nationale identiteit speciale bescherming moet genieten. Na bijna twee eeuwen Vlaamse Beweging vereist de uitbouw van een Vlaamse identiteit in Europa en de wereld meer dan ooit een Vlaamse staat. Ook de Walen moeten hun zelfbeschikkingsrecht hanteren om hun natie naar eigen inzicht en vermogen in te richten. Politieke actie voor de onafhankelijkheid van Vlaanderen is het leidbeginsel van het Vlaams Belang en zal ook in de toekomst ons eerste principe blijven. a. Federalisme op z’n Belgisch. Binnen België kan geen goed bestuur plaatsvinden. De afgelopen decennia kende dit land niet minder dan vijf staatshervormingen. Het akkoord van Lambermont (2001) was voorlopig de laatste hervorming. Ook deze communautaire ronde heeft de inrichting van het federale België niet vereenvoudigd. België telt zes regeringen met in totaal een stuk of 60 ministers. Er zijn zeven parlementen en een 500-tal parlementsleden. Met het beleid zijn in België en zijn gewesten en gemeenschappen heel wat mensen bezig. Een wat naïeve waarnemer zou dan ook kunnen denken dat het land in goede handen is, zij het dat alles wat ingewikkeld is georganiseerd. Maar niets is minder waar. Het federalisme in dit land is niet zozeer ‘onvoldragen.’ Het is een verkeerde weg om Vlaanderen te geven waar het recht op heeft. Inderdaad: het lijkt er sterk op dat het federalisme een strategie is van de Franstalige politici om de Vlamingen te paaien en toegevingen af te dwingen. Terwijl de Vlamingen zich hebben ‘vastgereden’ in telkens nieuwe rondes staatshervormingen, laten zij zich in heel wat belangrijke dossiers de loef afsteken. De Franstalige politieke partijen zijn nu in de eerste plaats belust op het afromen van de Vlaamse welvaart en op de verfransing van Vlaams-Brabant. Bovendien benadelen de enorme geldstromen in de sociale zekerheid, de pariteit, de grendelgrondwet en de alarmbelprocedures Vlaanderen stelselmatig. Vlaanderen kan onvoldoende een eigen beleid uitstippelen, laat staan uitvoeren. De Vlamingen kunnen bijvoorbeeld nog steeds niet autonoom belastingen heffen, essentieel om het beleid de nodige ademruimte te geven. b. Communautaire problemen. Sinds het aantreden van eerste minister Guy Verhofstadt en zijn VLD hebben de Franstalige politieke partijen in België de zaken stevig in handen. Het beleid is sinds 1999 meer dan ooit onrechtvaardig voor Vlaanderen. Daarvan geven we hier enkele voorbeelden. •
Verkeersboetes. Sinds 1998 registreren onbemande camera’s in Vlaanderen verkeersovertredingen. In 1999 stelden zij al meer dan 30.000 overtredingen vast. Terwijl de Vlamingen zo reeds meer dan 4,96 miljoen euro in de federale schatkist hebben gestort, moest in 2000 de eerste camera in Wallonië nog in gebruik worden genomen. Medio 2004 zijn er in Vlaanderen een duizendtal camera’s actief. In Wallonië zijn dat er amper 14. Bovendien zijn er daar ook geen nieuwe in het verschiet. Dit is een treffend voorbeeld van hoe de Vlamingen voor gans België opdraaien. Het Verkeersboetefonds geeft bovendien ook middelen aan politiezones die geen inspanningen leveren en zo zijn er in Wallonië wel wat. De Vlamingen hoesten 75% op van de jaarlijkse opbrengst van 200 miljoen euro aan verkeersboetes.
•
Elektriciteit. De Vlaamse regering stelde in een recent verleden voor om elk Vlaams gezin jaarlijks 500 kWh gratis elektriciteit te geven. Maar dat was niet naar de zin van de toenmalige groene Waalse
3
staatssecretaris voor Energie Deleuze. Hij stak er meteen een stokje voor. De Walen willen dus beslissen over het bedrag van de factuur van de Vlaamse stroomconsumenten. •
NMBS. De komende jaren betalen wij 17,5 miljard euro om onze treinen te laten rijden. Onder Belgische vlag, wat betekent dat de Franstaligen blijven profiteren van de voor hen gunstige 60-40 verdeelsleutel. Alvast tot 2012! Intussen wacht Antwerpen nog altijd op de aanleg van een tweede spoortoegang naar de haven, de economische motor van Vlaanderen.
•
Sabena. De nationale luchtvaartmaatschappij is nooit een echt succes geweest. Ze was verziekt door onbekwaamheid, politieke benoemingen en verspilzucht. De Franstaligen en het Hof schoten het samengaan van Sabena en het Nederlandse KLM af. Het was voor hen immers onaanvaardbaar dat het Nederlands in Zaventem en in het bestuur de voertaal zou worden. Om de Belgische driekleur in de lucht te houden, werd al die jaren méér dan 781 miljoen euro gepompt in Sabena. Het faillissement van Sabena was onvermijdelijk. Uiteindelijk moesten 7.000 werknemers op zoek naar een andere job. Het faillissement kostte de belastingbetaler nog eens 2,5 miljard euro. De graven Davignon en Lippens gingen met de ruggensteun van Laken door met ‘SN Brussels Airlines.’ De Franstalige politieke partijen willen in Zaventem de plak blijven zwaaien. Ondertussen krijgt de luchthaven van Charleroi een voorkeursbehandeling.
•
Werkloosheid. De overheid pakt Vlaamse werklozen strenger aan dan hun Waalse collega’s. Vlaanderen is goed voor ‘slechts’ 32% van de totale werkloosheid in ons land. Toch komen 56% van alle meldingen van werkonwilligheid uit Vlaanderen. Vlaanderen is verantwoordelijk voor 72% van alle sancties. Wallonië is goed voor 52% van de totale werkloosheid, maar slechts 9% van de meldingen van werkonwilligheid komen uit Wallonië. Onze zuiderburen zijn slechts goed voor 10% van de sancties. De Vlamingen betalen dus voor de Waalse werkloosheid.
•
Tijdskrediet en zorgverzekering. In januari 2002 blokkeerde de Waalse regering de Vlaamse premies voor het tijdskrediet. De Vlaamse premies zouden een aanvulling zijn op de federale uitkeringen en ten goede komen aan mensen die op het einde van hun loopbaan deeltijds willen werken, die zich willen bijscholen of die een ziek familielid willen verzorgen. Een typisch Belgisch compromis federaliseerde twee van de vijf Vlaamse premies. De Vlaamse belastingbetaler mag met andere woorden meebetalen voor de Waalse premies. Eerder hebben de Franstalige politici ook al strijd gevoerd tegen een Vlaamse zorgverzekering.
Deze opsomming is verre van volledig. Zo is er de Lotto: de winst van de nationale loterij komt merendeels uit Vlaanderen, maar de Lotto subsidieert voornamelijk Franstalige initiatieven. Bovendien is er De Post, waar de onrendabele sorteercentra in Luik en Charleroi allebei blijven bestaan. De pogingen van manager Frans Rombouts om de vijf sorteercentra tot drie in te krimpen leidden tot een zwaar conflict met de Waalse vakbonden en liggen mee aan de basis van zijn ontslag als topman van De Post, eind december 2002. Verder verdween de fiscale aftrekbaarheid van milieumaatregelen voor bedrijven: de Vlaamse ondernemers betalen andermaal het gelag. Tot slot is er nog het paradepaardje van de politiehervorming. Een solidariteitsfonds tussen de Belgische gemeenten voor deze politiehervorming doet de Waalse gemeenten opnieuw Vlaams geld ontvangen. Al deze problemen krijgen van de paarse en paars-groene regeringen geen enkele aandacht. De regering Verhofstadt-II heeft een nieuw communautair forum geïnstalleerd, allicht met dezelfde bedoeling als de Costa tijdens Verhofstadt-I: een diepvries voor communautaire problemen. Bovendien hebben we hier enkel communautaire kwesties in de sociaal-economische sfeer aangekaart. Over de dramatische situatie van de Vlamingen in Brussel en de betonnering van de faciliteiten hebben we het dan nog niet eens gehad. Dat zijn
4
bestuurlijke problemen van eerste orde, net zoals de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde,1 die door het ‘non’ van de Franstalige politici en de abdicatie van de Vlamingen in de federale regering nochtans volledig onbespreekbaar zijn. Toch gaan we - voor de goede orde - even verder over de afroompolitiek van de Franstaligen: de interregionale geldstromen of de ‘transfers.’ c. Welvaartsoverdracht en cultuurverschillen. Bij het voorgaande komt dus de miljardenstroom van Vlaanderen naar Wallonië. De omvang ervan behoort tot de best bewaarde geheimen in dit land. Er bestaan weliswaar een aantal studies, maar de meeste brengen maar in mindere of meerdere mate de geldstromen in kaart. We brengen ze even samen in een tabel. Verschillende studies van de geldstromen van Vlaanderen naar Wallonië en Brussel (in miljard euro). * : sociale zekerheid, SZ. ? : niet in rekening gebracht door deze bron. studie VBO KBC KBC ABAFIM AK-VSZ VEV VB
jaar (2003) (2000) (2003) (2004) (2002) (2003) (2004)
SZ* 2,78 2,73 2,91 3,74 2,73 2,91 2,91
federale begroting ? 1,24 1,23 1,52 1,24 1,23 1,23
financiering regio’s 0,60 0,96 1,29 1,32 0,96 1,29 1,30
interest overdrachten ? ? ? ? ? ? 1,60
interest staatsschuld ? ? ? ? 3,54 4,57 4,50
totaal 3,38 4,93 5,43 6,58 8,47 10,00 11,54
Bronnen: Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), KBC Groep, Aktiekomitee Vlaamse Sociale Zekerheid (AK-VSZ), Vlaams Economisch Verbond (VEV), Vlaams Belang (VB), Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - ABAFIM.
Als we een optelsom maken van de geldstromen in de sociale zekerheid, de begroting, de financiering van gewesten en gemeenschappen en de geschatte transfer in de staatsschuld, dan komt het Vlaams Belang uit op het duizelingwekkende bedrag van 11,54 miljard euro! Dit komt neer op een overdracht van 5 euro per dag én per Vlaming naar Brussel en Wallonië. Deze cijfers spreken voor zich. Het gaat hier om regelrechte diefstal van Vlaams geld. Deze ‘welvaartsoverdracht’ nog ‘solidariteit’ durven noemen, staat gelijk aan onversneden cynisme van de ergste soort. Elk Vlaams gezin schenkt om de twee jaar een gezinswagen aan de Walen. De Vlaamse ontvoogding betekent Vlaamse welvaart in Vlaamse handen, maar evengoed een eigen Vlaams sociaal beleid: solidariteit met de minstbedeelden in Vlaanderen. Guy Verhofstadt kocht zijn premierschap met de belofte van Vlaams geld voor het noodlijdende Franstalig onderwijs. In het najaar van 1999 schonk het Sint-Eloois-akkoord - 60 miljoen euro - aan het Franstalige onderwijs dat zijn leraars stukken beter verloont dan het Vlaams onderwijs. Vijf jaar later sukkelt het Franstalig onderwijs even inefficiënt verder. Zijn wij tegen een rechtvaardige vorm van solidariteit? Nee, natuurlijk niet. Willen wij Wallonië veroordelen tot de bedelstaf? Nee, verre van. Maar de miljardenstroom van Vlaanderen naar Wallonië heeft onaanvaardbare afmetingen en ondoorzichtige vormen aangenomen. Ter vergelijking: Vlaanderen staat met deze geldstromen 7% van zijn BBP af naar Wallonië, terwijl het nauwelijks de internationale norm van 0,7% van het BBP haalt voor hulp aan ontwikkelingslanden. En wat meer is, de onafgebroken injectie van Vlaams geld heeft de Waalse problemen niet opgelost, integendeel. Zie over de splitsing van B-H-V ook het arrest van het Arbitragehof, p. XX - Zie ook hoofdstuk 2 ‘Democratie,’ ‘Respect voor de instellingen.’
1
5
Het mag dan ook geen wonder heten dat Wallonië zich met hand en tand blijft verzetten tegen een mogelijke splitsing van de sociale zekerheid. Het Vlaams Belang eist een onmiddellijke stop van alle geldstromen van Vlaanderen naar Wallonië. Wij pleiten voor een doorzichtige solidariteit met andere naties op voorwaarden die de Vlamingen zelf bepalen. Vlaanderen wil paal en perk stellen aan de afbraak van het Vlaamse dynamisme. Vlaamse centen in Vlaamse handen! Zonder toestemming van de Franstalige politieke partijen - en dus de PS, in feite - gebeurt er niets in dit land. Geen Vlaamse zorgverzekering of tijdskrediet, zoals hoger al vermeld. Maar evenmin een grondige hervorming van politie en Justitie. Geen regeling voor spijtoptanten. Geen nieuwe wet op de jeugdcriminaliteit. Geen hervorming van het ambtenarenapparaat. Enzovoorts. Het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië groeit nochtans met de dag. Politie, justitie, verkeersveiligheid, werkloosheid: over geen enkel politiek probleem bestaat nog eensgezindheid. De oplossingen die Vlaanderen voorstelt, staan lijnrecht tegenover die van Franstaligen. De cultuurkloof is tot een politieke kloof uitgegroeid. Bovendien schroeven de Franstaligen stelselmatig alle hervormingen terug, als ze daarvoor de kans krijgen. d. Brussel, hoofdstad van Vlaanderen. Onze hoofdstad Brussel is het ultieme chantagemiddel om de Vlamingen in de Belgische pas te laten lopen. Als Vlaanderen kiest voor onafhankelijkheid, zo heet het, dan verliezen we Brussel. De realiteit is echter dat Brussel net binnen het Belgische staatsverband onherroepelijk dreigt verloren te gaan. Bovendien volstaat het een blik op de kaart te werpen: Brussel ligt volledig in Vlaanderen en maakt er dus vanzelfsprekend deel van uit. Ondertussen zijn de taaltoestanden in de Brusselse ziekenhuizen - hulpbehoevende Vlamingen kunnen zich daar niet in het Nederlands verstaanbaar maken - ronduit wraakroepend en het Franstalige imperialisme wurgt in ijltempo het Vlaamse karakter van de faciliteitengemeenten. Ook daarom moeten we liever nu dan morgen voor onafhankelijkheid kiezen. Meer fundamenteel krijgt een nieuw misverstand ondertussen steeds meer voet aan wal: de bescherming van de Vlamingen te Brussel zou pasmunt zijn voor de bescherming van de Franstaligen in de rand. Dit is een leugen. De bescherming van de Vlamingen te Brussel staat tegenover de bescherming van de Franstalige minderheid in België. De specifieke situatie in de Vlaamse gemeenten rond Brussel heeft hier niets mee te maken. Wij bezweren de Vlaamse bewindsvoerders dan ook onder geen beding het Europese kaderverdrag Minderheden te ratificeren en zich niet te laten opjagen door Zwitserse inspecteurs van de Raad van Europa, zoals Dumeni Columberg in 1998 en Lili Nabholz-Haidegger in 2002. De Franstaligen in Vlaanderen zijn economische inwijkelingen en geen minderheid. Het spreekt vanzelf dat zij zich moeten aanpassen en het territorialiteitsbeginsel moeten eerbiedigen. In een onafhankelijk Vlaanderen blijft Brussel onze hoofdstad. De 19 Brusselse gemeenten vormen evenwel een tweetalig gebied. Inzake taalwetgeving verandert er dus niet veel, behalve dat het onafhankelijke Vlaanderen de taalwetten correct zal toepassen. De Brusselse Franstaligen zijn in een onafhankelijk Vlaanderen volwaardige Vlaamse staatsburgers met dezelfde rechten en plichten. Daarnaast garanderen wij hun aparte identiteit door bijzondere waarborgen op taalkundig, cultureel en onderwijsvlak. In Brussel wil het Vlaams Belang een ‘Raad van de Brusselse Franstaligen/Conseil des Francophones de Bruxelles’ oprichten die bevoegd is voor Franstalige culturele aangelegenheden en voor de organisatie van Franstalig onderwijs in Brussel. Het Vlaams Belang is verheugd dat door een arrest van het Arbitragehof op 26 februari 2003 de splitsing van de kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V) opnieuw bovenaan de politieke agenda is komen te staan. Nog steeds kunnen de Waalse partijen vanuit Brussel en heel Wallonië stemmen ronselen in VlaamsBrabant. Deze praktijk, een manifeste overtreding van het gelijkheidsbeginsel, moet stoppen. Het Vlaams Belang eist dan ook de correcte splitsing van het kiesarrondissement én het gerechtelijke arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Ook de Vlaamse regering is overtuigd van de noodzaak van de splitsing en nam in
6
haar regeerakkoord op dat deze onverwijld moest doorgevoerd worden.2 Zolang dat niet gebeurt, hebben de Franstalige politieke partijen er electoraal baat bij om de verfransing van de regio in de hand te werken. Tot slot spreekt het voor zich dat, om dezelfde reden, het Vlaams Belang de taalfaciliteiten voor Franstaligen onmiddellijk wil afschaffen. Enkel in Brussel hebben zij recht op een bijzonder statuut. e. Regio of staat in Europa? Het Vlaams Parlement heeft schrik van zijn eigen schaduw. Daarvan getuigt ook de laatste - de vijfde al staatshervorming, met de Lambermont- en Lombardakkoorden als sluitstuk. Er is sprake van schroom om het algemeen Vlaams belang onomwonden te verdedigen. Daar moet dringend verandering in komen. Er is niet alleen België als tegenstander van meer Vlaamse bevoegdheden - of men dat nu graag hoort of niet. Er is ook de Europese Unie (EU), die nauwelijks rekening houdt met de verzuchtingen van zogenaamde ‘regio’s.’ Het federalisme is een valse strategie om baas in eigen huis te worden. Het is nochtans evenzeer een illusie te hopen dat een ‘verdamping’ van België door de overheveling van bevoegdheden naar de regio’s enerzijds en de EU anderzijds soelaas zal brengen. Om te beginnen verdedigen onze politici de Vlaamse belangen in ‘Europa’ onvoldoende, daar zij er zetelen met een Belgisch mandaat. De EU erkent in haar beslissingsproces immers enkel staten. Wie België vertegenwoordigt in de Europese instellingen, zal de Belgische belangen verdedigen en niet de Vlaamse. Vlaanderen kan België dus niet zomaar overvleugelen in de EU. Vlaanderen zal zich pas kunnen laten horen in de EU, als het in de plaats komt van België. Dat zal nooit lukken door staatshervormingen alleen. In onze relaties met Europa heeft België geen enkele meerwaarde voor Vlaanderen, integendeel. De Franstalige politici gebruiken de Europese instellingen bovendien om Vlaanderen als egoïstisch en bekrompen voor te stellen. Iedereen die Vlaanderen een beetje kent, weet dat dit onzin is. Als Vlaanderen en Wallonië soevereine staten worden in de plaats van België, dan zal de uitgebreide EU twaalf landen tellen die kleiner zijn dan Vlaanderen, zelfs zes die kleiner zijn dan Wallonië. Vlaanderen heeft dan recht op 15 of 16 zetels in het Europese Parlement en acht of negen stemmen in de Raad van Ministers, net minder dan Oostenrijk, maar méér dan Slowakije, Denemarken en Finland. Vlaanderen moet Europa voorbereiden op een vreedzame opdeling van België. Vlaanderen moet Europa warm maken voor een uitdagend en dynamisch project, voor de komst van een nieuwe, moderne staat in het hart van Europa. Het Vlaams Belang is daarom al lang pleitbezorger van méér Vlaamse diplomatieke inspanningen en van een Vlaamse uitstraling in het buitenland. f. Vlaamse onafhankelijkheid! De Vlaamse onafhankelijkheid is een principekwestie voor het Vlaams Belang. Het Vlaamse volk kan en moet zijn recht op zelfbeschikking uitoefenen. Enkel in een onafhankelijke staat kunnen we zelf over ons lot beslissen en verschillende onrechtvaardigheden oplossen, die zijn verankerd in de Belgische constructie. De Vlaamse onafhankelijkheid is geen vlucht vooruit in een wensdroom, maar is een haalbare kaart. Alle structuren zijn aanwezig om Vlaanderen snel en vreedzaam een plek te geven in de wereldgemeenschap van naties. Wij hebben een eigen Vlaams Parlement. Dat zou snel, rustig en verantwoord de legitieme vertegenwoordiging van het onafhankelijke Vlaanderen kunnen organiseren. Het zelfbeschikkingsrecht is herhaaldelijk en uitdrukkelijk erkend, bijvoorbeeld in het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1966), het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO, 1966), de Slotakte van Helsinki (1975) en in de slotverklaring van de wereldconferentie van De uiteenlopende interpretaties die de partijen aan het woord ‘onverwijld’ hebben gegeven en het feit dat VLD en sp.a hebben verklaard dat de voorstellen tot splitsing niet zomaar zullen worden goedgekeurd, maar dat eerst ‘onderhandeld’ zal worden met de Franstaligen, bewijst dat van een snelle splitsing geen sprake zal zijn. 2
7
mensenrechten in Wenen (1993). Het recht op zelfbeschikking is moreel en juridisch een universeel recht. Het is toch wel van belang even op te merken dat geen enkel van de verdragen die uitdrukkelijk het recht op zelfbeschikking van elk volk erkennen in tegenstrijd is met de individuele mensenrechten, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) noch het Europese Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM, 1950) of andere internationale verdragen. Elke stem voor het Vlaams Belang is een krachtig signaal dat de diefstal van Vlaamse welvaart niet langer mag blijven duren en dat Vlaanderen op eigen benen moet kunnen staan. Als het Vlaamse geld in Vlaamse handen blijft, dan kunnen wij eindelijk: de fiscale discriminatie van gehuwden verder afbouwen; een opvoedersloon invoeren voor de thuiswerkende ouder; meer kindergeld uitbetalen; een Vlaamse zorgverzekering uitbouwen die alle niet-medische kosten dekt; rechtvaardige pensioenen voor iedereen uitbetalen; een Vlaams Goudfonds oprichten om de pensioenen veilig te stellen en om de economie te stimuleren; lagere loonlasten voor werkgevers realiseren, maar ook hogere nettolonen voor werknemers; de criminaliteit effectief bestrijden door meer middelen uit te trekken voor politie en Justitie; de verloedering van wijken tegengaan en onze steden weer leefbaar maken; de investeringen van de overheid optrekken om het mobiliteitsprobleem aan te pakken.
En nog veel meer dan deze tien maatregelen! Kortom, met Vlaams geld in Vlaamse handen kan Vlaanderen eindelijk een beleid voeren, afgestemd op de eigen behoeften. g. Amnestie. Heel wat Vlaams-nationalisten stonden bloot aan terreur en vervolging in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. De Belgische staat trachtte toen het Vlaams-nationalisme te vernietigen en sprak zware straffen uit voor nationalisten. De repressie maakte ontelbare overtuigde Vlamingen monddood. België duwde vele goedmenende en oprechte Vlamingen naar de zelfkant van de samenleving. Amnestie blijft een programmapunt van het Vlaams Belang. Het kan eindelijk een punt te zetten achter oorlog en repressie. Alle andere Europese landen verleenden amnestie. Amnestie houdt geen historisch oordeel in. Dat is immers de taak van historici. Het Vlaams Belang blijft eerbied hebben voor het menselijke lijden van elkeen, aan welke kant hij of zij tijdens de oorlogsjaren ook heeft gestaan. Het Vlaams Belang is gekant tegen allerhande politieke initiatieven die het repressieleed misbruiken om huidige politieke rekeningen te vereffenen. Het amnestiedebat op 13 maart 2002 in het Vlaams Parlement stuurde aan op een morele veroordeling van onze partij voor feiten waaraan onze politieke formatie geen deel had en nooit of nimmer wenste te hebben. Het Vlaams Belang staat garant voor amnestie in de Vlaamse staat van morgen. h. Onze eisen. Het Vlaams Belang is een nationalistische partij, die vindt dat elk volk over zijn eigen lot moet kunnen beschikken om goed bestuur mogelijk te maken. Daarom eisen wij: de onafhankelijkheid van Vlaanderen; het stopzetten van de geldstromen van Vlaanderen naar Wallonië; Brussel, hoofdstad van een onafhankelijk Vlaanderen; afschaffing van de faciliteitenregeling in de Rand en de taalgrensgemeenten;
8
Vlaanderen, volwaardige lidstaat van de EU; amnestie! -*-
9
2. DEMOCRATIE Het Vlaams Belang kiest uitdrukkelijk voor de democratie als politiek model. Het volk beslist. Dat is meteen de kern van het Vlaams-Belangstandpunt terzake. Het Vlaams Belang wil een overheid die in haar inrichting en dienstverlening neutraal staat ten opzichte van de politieke opvattingen van haar burgers. In een democratische samenleving zijn de rechten van alle burgers, ongeacht hun politieke overtuiging, in het gedrang, indien de overheid - die een zo belangrijke rol speelt in onze complexe samenleving - geen neutrale overheid is of zich ten aanzien van de politieke mening van die burgers niet neutraal opstelt. Slechts een onafhankelijk Vlaanderen kan de toenemende uitholling van de democratie in België - een perverse evolutie ten behoeve van de bestendiging van de kunstmatige unie van Vlaanderen en Wallonië - keren. Enkel in een Vlaamse staat bestaat er immers voldoende maatschappelijke consensus over gedeelde waarden en normen om democratisch en redelijk met elkaar van mening te verschillen. In België bestaat geen communautaire consensus meer. Daarom probeerde het regime een ‘thermometer’ van belangrijke samenlevingsproblemen - het Vlaams Blok - onklaar te maken door ze in feite te laten verbieden. Ondertussen vreest het bestel niet enkel de precisie van de thermometer, maar ook het medicijn - het alternatief - dat het Vlaams Belang aanreikt: de ontbinding van België. a. Spil van de democratie: het Parlement. Het Vlaams Belang vindt dat de parlementen hun rol ten volle, vrij en ongebonden, moeten kunnen spelen en wil ze dan ook herwaarderen. De Senaat kan maar beter verdwijnen en zeker als deze vergadering een paritaire samenstelling zou kennen, is er voor de Vlamingen maar weinig aan verloren. Goede wetgeving staat of valt volgens ons met een volksvertegenwoordiging in één wetgevende vergadering die een écht representatieve afspiegeling is van het volk. Het kan niet zijn dat er in de Senaat evenveel Vlamingen als Franstaligen zouden zetelen, terwijl de Vlamingen twee derde uitmaken van de bevolking van dit land. Het Vlaams Parlement mag zich niet laten ringeloren door de federale machtspolitiek. Hoe staat het met de democratie in Vlaanderen? Op 21 mei 1995 kozen de Vlaamse kiezers voor het eerst rechtstreeks een Vlaams Parlement. Heeft het Vlaamse Parlement ondertussen een wezenlijk ander karakter dan het federale? Het Vlaams Belang stelt vast dat het bevoegdheidspakket van het Vlaams Parlement nog altijd niet de essentie inhoudt die de Vlamingen een basis tot een zekere autonomie zou kunnen geven: sociale zekerheid en fiscaliteit. Ook het federale Parlement zou de drager van de democratie moeten zijn. Of toch niet? Vlaams-nationalisten willen immers de Belgische wetten in toenemende mate vervangen door Vlaamse decreten, maar dat is niet wat hier bedoeld wordt. In België ligt de échte macht al lang niet meer bij de verkozen vertegenwoordigers van het volk. Daar gaat het over. De échte machthebbers nemen de uiteindelijke beslissingen elders, in kastelen of achterkamertjes, in regering of ‘kernkabinet,’ op hoofdkwartieren van politieke partijen. Vaak gebeurt dit onder invloed van allerhande drukkingsgroepen, zoals de vakbonden, de ziekenfondsen of het Hof. Het is trouwens slecht gesteld met de inspraak van de kiezer. Meer nog, de politieke partijen trekken steeds meer macht naar zich toe. Zij wijzigen spelregels ten bate van het eigenbelang. Vooral de paars(-groen)e legislaturen betekenen een totale machtsgreep van de particratie en een electorale zelfbediening zonder weerga. Het gebrek aan appreciatie voor gedegen inhoudelijk werk in de verschillende regeringen blijkt duidelijk uit het grote aantal ministerwissels.
10
In het verleden hebben parlementaire onderzoekscommissies in ons land nuttig werk geleverd, denk maar aan de Dutroux-Commissie, de Dioxine-Commissie en de Rwanda-commissie. Toch stellen wij vast dat de regeringspartijen de conclusies en aanbevelingen van dergelijke commissies vaak gewoon naast zich neerleggen of dat deze commissies netelige kwesties - bijvoorbeeld de rol van het Hof - niet mogen onderzoeken. Wat ons betreft is dat vanuit democratisch oogpunt onaanvaardbaar. Het Vlaams Belang is voorstander van een ethische code voor parlementsleden. Na elke verkiezing dienen zij een verklaring te onderschrijven waarbij zij zich ertoe verbinden een aantal afspraken te respecteren in verband met het cumulverbod, het politieke dienstbetoon en het afleggen van een vermogensverklaring. b. Meningen zijn vrij. Het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding (CGKR) daagde in oktober 2000 de politieke partij Vlaams Blok voor de rechtbank. Het CGKR is een instelling die onder de bevoegdheid valt van de eerste minister. De rechtbank oordeelde tot tweemaal toe dat het hier gaat om een regelrechte afrekening: een politiek proces, anders gezegd. En daar was enkel het Hof van Assisen bevoegd, waar een volksjury de stem van het volk vertolkt. Maar net daarvoor was het Belgische regime bevreesd! Op woensdag 21 april 2004 oordeelde het Gentse Hof van Beroep dat onze partij zich schuldig zou hebben gemaakt aan racisme. Het Hof van Cassatie honoreerde het ultieme beroep van het Vlaams Blok niet en bevestigde de uitspraak van de Gentse rechters. ‘Het proces’ was een schoolvoorbeeld van machtsafwending. Het was een fundamentele aantasting van de vrijheid van meningsuiting en vereniging, alsook van het elementaire beginsel van de scheiding der machten. De Belgische staat misbruikte de uitvoerende (bv. CGKR), de wetgevende (bv. wetsvoorstel van de PS om de overheidstoelage van het Vlaams Blok af te nemen, de partijfinanciering) en de rechterlijke macht3 om de Vlaams-nationalistische oppositie te liquideren. Tot spijt van wie het benijdt vormde de rechtse Vlaamsnationalistische beweging de partij Vlaams Blok om in Vlaams Belang, met dezelfde politieke agenda en hetzelfde programma. Sinds 2003 is bovendien de zogenaamde ‘antidiscriminatiewet’ van kracht. Het CGKR is bevoegd om ook deze wet via processen tegen andersdenkenden in de praktijk om te zetten. Op 6 oktober 2004 vernietigde het Arbitragehof een groot gedeelte van deze wet. De wet ging immers volgens de Raad van State in tegen een aantal fundamentele rechten en vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van eredienst. De wet stelde al een voornemen tot discriminatie strafbaar. Dit gaat in tegen één van de grondbeginselen van het strafrecht, namelijk de vereiste dat een strafbare daad ook effectief gepleegd is. Het is duidelijk dat deze wet op de maat van de politieke oppositie gesneden was. Het Arbitragehof kwam in haar arrest tegemoet aan deze bezwaren. Het standpunt van het Vlaams Belang laat, in tegenstelling tot dat van de zelfverklaarde ‘democraten,’ geen ruimte voor enigerlei interpretatie: dissidente meningen, die machthebbers onwelgevallig in de oren kunnen klinken, voeden het maatschappelijke debat. Zij maken onmiskenbaar deel uit van de democratie. Het Vlaams Belang is een groot voorvechter van de vrijheid van meningsuiting en een verbeten tegenstander van het opiniedelict. c. Respect voor de instellingen. Ongetwijfeld het meest veelzeggende voorbeeld van de electorale zelfbediening van de regeringen Verhofstadt, Dewael en Somers was de hervorming van de kieswetgeving, waarbij de kieskringen vergroot werden tot De voorzitter van de Brusselse correctionele rechtbank, Jean-Felix Vernimmen, stelde letterlijk in zijn vonnis van 29 juni 2001dat zijn rechtbank geen tribune mag zijn voor politieke afrekeningen. 3
11
provinciale omschrijvingen omdat dit de regeringspartijen goed uitkwam. Ook de kort voordien afgeschafte opvolgersregeling werd plots opnieuw ingevoerd. Verhofstadt en co. voerden deze wetgeving erg laat door, zonder overleg met de oppositie en tegen talrijke bezwaren van de Raad van State in. De paars-groene regering veegde bewust de grondwettelijke bezwaren van de Raad van State van tafel ten bate van een op maat van de paarse kopstukken gesneden herverkaveling van het politieke landschap. De federale regering talmde met de publicatie van de betreffende wetten in het Staatsblad. Paars-groen wou inderdaad voorkomen dat het Arbitragehof nog voor de verkiezingen uitspraak zou doen. Toen de Vlaamse oppositiepartijen naar het Arbitragehof stapten kregen ze het verwijt slechte verliezers te zijn. Nog voor de federale, wetgevende verkiezingen van 18 mei 2003 verklaarde het Arbitragehof in zijn arrest van 26 februari 2003 de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V) als ongrondwettelijk. Desondanks weigerde de paarse regering dit arrest uit te voeren en de kieskring te splitsen. Integendeel, VLD’er Patrick Dewael intimideerde de Vlaams-Brabantse burgemeesters die dreigden met een boycot van de Europese verkiezingen, indien de kieskring in overeenstemming met het arrest niet voor 1 april 2004 was gesplitst. In de ‘Belgische rechtsstaat’ intimideert een minister burgemeesters die oproepen een arrest van het Arbitragehof uit te voeren. Na de verkiezingen veroordeelde het Arbitragehof de door Verhofstadt-I doorgevoerde dubbele kandidaatstelling voor Kamer en Senaat als een schending van het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel en als een vorm van kiezersbedrog. De verkiezingen waren strijdig met de Grondwet.4 Het Vlaams Belang eist een onmiddellijke splitsing van B-H-V, in overeenstemming het gelijkheidsbeginsel. Wij zijn voorstander van één Vlaamse kieskring, aangevuld met arrondissementele kiesomschrijvingen. Tot slot kiezen wij principieel voor een verkozen staatshoofd en de republiek als staatsvorm. Dat brengt ons onmiddellijk bij de discussie over het referendum en de rechtstreekse democratie. d. Referendum: bindende volksraadpleging. De halvering van het gewicht van de lijststem bracht absoluut niet meer inspraak voor de kiezer. Op 18 mei 2003 kozen de kiezers slechts 18 van de 150 Kamerleden en 7 van de rechtstreeks verkozen Senatoren buiten de ‘nuttige’ volgorde. Bij de verkiezingen van juni 2004 werden 17 van de 124 leden van het Vlaams parlement verkozen buiten deze ‘nuttige volgorde.’ In het federale Parlement zitten sinds 18 mei 2003 bovendien in totaal 37 opvolgers of bijna een kwart van alle Kamerleden. Het is niet alleen zo dat deze mensen niet rechtstreeks zijn verkozen als Parlementslid. Tevens stonden ze op een aparte lijst, waarvoor heel wat minder voorkeurstemmen werden uitgebracht. De jongste wetgevende verkiezingen waren inderdaad ‘het feest van de opvolgers.’ Cumulatie is volgens het Vlaams Belang niet mogelijk tussen een vertegenwoordigend mandaat en een bezoldigd en/of uitvoerend mandaat op een ander niveau. Het Vlaams Belang is in alle geval voorstander van een zo absoluut mogelijk cumulatieverbod. Lang vóór Guy Verhofstadt en andere partijen uitpakten met het begrip ‘rechtstreekse democratie’ koos het Vlaams Belang al voor meer inspraak van de bevolking. Een uitgelezen middel daartoe is het referendum. Ondanks talloze fraaie beloftes hebben de zogenaamde ‘democratische’ partijen daar nog niet veel werk van gemaakt, op een zeldzame uitzondering na, zoals over de bouw van een parkeergarage of de invoering van een snelheidsbeperking in een bepaalde gemeente. Maar wat voor zin heeft een referendum als de traditionele partijen het resultaat zomaar naast zich kunnen neerleggen? Zou het kunnen dat de zelfverklaarde ‘democraten’ bang zijn van de kiezer? Democratie is voor ons méér dan de verplichte vierjaarlijkse stembusgang, waarna de regeringspartijen gewoon hun zin kunnen doen. Niet zelden tegen het eigen programma of verkiezingsbeloften in. Het is een publiek geheim dat de standpunten van de heersende politieke klasse - bijvoorbeeld in verband met immigratie, drugs, criminaliteit en ethische kwesties - vaak sterk afwijken van wat leeft bij de bevolking. De parlementaire 4
Hierover onder meer: Roger Van Houtte, ‘Recht op burgerlijke ongehoorzaamheid?’ Gazet van Antwerpen, 5 januari 2004.
12
democratie schiet inzake democratische legitimiteit op een aantal punten dan ook schromelijk tekort. Het is duidelijk dat naast de parlementaire vertegenwoordiging een bijsturing of een verfijning van de democratie wenselijk en zelfs noodzakelijk is. Om het volk meer te betrekken bij de besluitvorming, kiest het Vlaams Belang voor een bindende volksraadpleging op volksinitiatief. Wij denken daarbij bijvoorbeeld aan het stemrecht voor vreemdelingen, een gedoogbeleid voor drugs of aan de toetreding van Turkije tot de EU. De machthebbers in dit land hebben over zulke hete hangijzers nooit een referendum willen organiseren. In een democratie moet élk thema het onderwerp kunnen uitmaken van een bindende volksraadpleging. Opnieuw: het volk beslist. Vanzelfsprekend is het Vlaams Belang een groot voorstander van de openbaarheid van bestuur. Elke Vlaming moet zich kunnen informeren over alle fases van beleidsvoorbereiding, -budgettering en -uitvoering. De overheid moet de nodige maatregelen nemen om correcte informatie toegankelijk te maken voor elke mondige burger, die oordeelkundig zijn stem wil uitbrengen in een referendum. e. Gemeentelijke en provinciale democratie. Voor het Vlaams Belang houdt democratie in dat er een duidelijke bevoegdheidsverdeling moet komen tussen de Vlaamse overheid en de lokale overheden, de steden en de gemeenten. In principe pleiten wij voor bevoegdheden op een zo laag mogelijk bestuursniveau, behalve als blijkt dat de taak niet op dat niveau te vervullen is. De keuze voor een bestuurlijke organisatie op een zo laag mogelijk niveau heet het ‘subsidiariteitsbeginsel.’ Het komt er in feite op neer dat de overheid de beslissingen zo dicht mogelijk bij de betrokken mensen zelf dient te treffen. Meer democratie in de stad of de gemeente houdt voor het Vlaams Belang in dat de bevolking de burgemeester rechtstreeks verkiest. Uiteraard zonder tal van handige trucjes om een partij van de macht te houden en de kiezer buitenspel te zetten! Wij zijn ook voorstander van de rechtstreekse verkiezing van de leden van de Raad van Bestuur van de OCMW’s. Het ontwerp van Gemeentedecreet trachtte onder andere de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester in een decreettekst te gieten. Helaas liep dit in het voorjaar van 2004 mis. Het Vlaams Belang blijft vanuit de oppositie echter niet bij de pakken zitten en zal de nodige initiatieven nemen om de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester en een goede decretale basis voor het functioneren van het lokale bestuur op de politieke agenda te plaatsen. Het Vlaams Belang wou in het kerntakendebat volop meespelen. Het subsidiariteitsbeginsel is immers een belangrijk geloofspunt van onze partij. Het kerntakendebat behandelde de bestuurskracht van lokale overheden, de verschillende bestuurlijke niveaus, hun opdrachten en de middelen die zij daarvoor krijgen toegewezen van de Vlaamse overheid. Na afloop van het kerntakendebat kwam een bestuursakkoord uit de bus. Een heet hangijzer in de discussie was de ‘open taakstelling’ van de gemeenten en de provincies. Het Vlaams Belang oordeelde dat een zinvol debat pas mogelijk is, indien de overheid daadwerkelijk aanstuurt op een duidelijke taakstelling voor de gemeenten en de provincies. Bovendien mag de overheid niet uit het oog verliezen dat het OCMW een apart bestuursniveau is. Voor de OCMW’s wil het Vlaams Belang een heldere taakstelling, die geleidelijk deze van het sociaal loket moet belichamen. Zo moet het sociaal loket de basisfuncties van de ziekenfondsen overnemen. Voor de provincies ziet het Vlaams Belang in Vlaanderen weinig plaats meer. Zij beantwoorden niet aan de criteria van een transparante overheid en een gezag, zo dicht mogelijk bij de Vlamingen. In afwachting van homogene - Vlaamse - bevoegdheidspakketten, vindt het Vlaams Belang dat de overheid het sociaal beleid meer moet vormgeven op het lokale bestuursniveau. Dat kan door de al vermelde sociale loketten, waar Vlamingen voor alle uitkeringen en basisverzekeringen terecht moeten kunnen. De Vlaamse overheid moet tot slot meer durf ten toon spreiden en de gemeenten opleggen om interactieve elektronische dienstverlening aan te bieden.
13
f. Rechten & vrijheden. In een democratie zijn bepaalde grondrechten gewaarborgd en afdwingbaar voor een rechtbank. Op 15 december 2001 hield onze rechtsvoorganger, het Vlaams Blok, een onafhankelijkheidscongres. Er werd onder andere een ontwerp van Vlaamse Grondwet voorgesteld. Deze Proeve van Grondwet omvat de rechten waarvan iedereen die op ons grondgebied is gevestigd kan genieten. Gelijkheidsbeginsel en non-discriminatieprincipe. Lichamelijke en geestelijke onaantastbaarheid. Recht op vrije ontwikkeling van de persoonlijkheid. Informatierecht en verbod van censuur. Recht op vereniging. Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Onschendbaarheid van de woning. Geheim karakter van boodschappen. Waarborgen tegen willekeurige vrijheidsberoving. Strafrechtelijk legaliteitsbeginsel en het vermoeden van onschuld. Vrijheid van onderwijs. Recht op eigendom. Recht op leven. Recht op ondernemen. Recht op vrije meningsuiting.
De juridische strijd tegen oppositiepartijen stelt een aantal van die fundamentele democratische rechten en vrijheden steeds meer in vraag. We hadden het al over het politieke proces waarin de voormalige partij Vlaams Blok was verwikkeld. Leden en kandidaten van het Vlaams Blok waren niet langer welkom in de vakbonden. Manifestaties van het Vlaams Blok werden verboden, zaaleigenaars bedreigd. Wie is er hier eigenlijk ondemocratisch? De vraag stellen is ze beantwoorden… g. Politieke benoemingen. Op federaal en Vlaams vlak zou men na 1999 afrekenen met de kwaal van de politieke benoemingen. Ook zou er een moderne overheidsadministratie komen. Wat dit laatste betreft was er vooral nood aan een drastische modernisering van het federale ambtenarenapparaat. Het Vlaams Belang heeft een modernisering van het overheidsapparaat steeds gesteund. Overheidsmanagers die een taakgebonden mandaat krijgen, evaluaties en eventuele sancties, depolitisering en een herwaardering van de administratie door de afschaffing van de politieke kabinetten: het behoort allemaal tot het eisenpakket van het Vlaams Belang. Wij hebben wel steeds terechte garanties geëist in verband met de talenkennis van de ambtenaren. De resultaten van de recente hervormingen zijn nochtans bedroevend, vooral op federaal vlak: schaamteloos werd aan de Belgische traditie van de politieke benoemingen een vervolg gebreid.5 De Vlamingen grappen wel eens met de twee Waalse ministers van Onderwijs. Maar op federaal vlak helpen ze ijverig mee aan de uitbreiding van het aantal ministeries door de wildgroei van staatssecretarissen. Verhofstadt-II telt maar liefst zes staatssecretarissen en 15 ministers. Guy Verhofstadt beloofde in augustus 2001 trouwens de afschaffing van de ministeriële kabinetten binnen de twee jaar. Daar kwam niets van in huis, behalve een naamsverandering. Kabinetten heten voortaan ‘beleidscellen.’ Sterker nog: de partijpolitiek samengestelde kabinetten werden onder paars-groen zelfs 30% duurder. Dit kende een triest hoogtepunt met de benoeming van de vroegere kabinetschef van Guy Verhofstadt, Luc Coene, tot minister van Staat, nadat deze al eerder benoemd was tot vice-gouverneur van de Nationale Bank. 5
14
De regering beloofde via het Copernicusplan werk te maken van een grootscheepse reorganisatie van de ambtenarij. Aan de basis daarvan lag een ‘volksraadpleging’ waarin hoogst pertinente vragen werden gesteld, zoals “wenst u een efficiënt werkende administratie?” Nog geen 10% van de bevolking achtte het nodig op dat soort vragen te antwoorden. Toen Marie Arena (PS) Luc Van den Bossche (sp.a-spirit) opvolgde als minister van Ambtenarenzaken, begroef zij het Copernicusplan. Kostprijs van het afgevoerde plan: 100 miljoen euro. De grote bevraging van de bevolking alleen kostte al 1,98 miljoen euro. h. Media & democratie. Het Vlaams Belang is voorstander van een slagkrachtige, objectieve en onafhankelijke omroep. Wij zijn dan ook bereid een behoorlijke financiering aan de openbare omroep toe te kennen. Daar staat dan wel tegenover dat er sluitende waarborgen moeten komen. Het spreekt voor zich dat de concrete actualiteit klemtonen legt en ervoor zorgt dat sommige politieke partijen naargelang de actualiteit van het ogenblik meer aan bod komen dan andere. Maar alle partijen dienen op jaarbasis in overeenstemming met hun vertegenwoordiging in het Vlaams Parlement aan bod te komen. De VRT moet zich strikt houden aan de regels van de journalistieke deontologie, aan objectiviteit en onpartijdigheid. Als dit niet het geval is, dan moeten er sancties komen met zo nodig zelfs de intrekking van een gedeelte van de overheidsdotaties. Wij volgen met argusogen de concentratievorming in de binnenlandse pers. Uit een onderzoek dat het vakblad De Journalist publiceerde (mei 2003), blijkt dat bij de verkiezingen van 1999 de helft van de journalisten groen stemde en 30% voor de socialisten, in 2003 was dat net omgekeerd. De politisering van de mediawereld verschaft de Vlamingen onpartijdige nieuwsgaring noch kwaliteitsvolle mediaproducties. Voor ons betekenen persvrijheid en democratie dat élke politieke en maatschappelijke stroming aandacht en weerklank moet krijgen in de pers. Niet alleen in de toekomst, maar ook vandaag. Naast een dosis kritisch zelfonderzoek van de journalisten dringt zich dus een bindende deontologische code op, uitgewerkt door beroepsjournalisten zelf. i. Onze eisen. Het Vlaams Belang is niet voor minder maar voor méér democratie. Daarom pleiten wij voor… een herwaardering van de parlementen; de naleving van aanbevelingen door parlementaire onderzoekscommissies; geen machtsafwending meer en respect voor het Hogere Recht; absolute garanties voor de vrije meningsuiting, geen politieke processen; respect voor de instellingen, geen electorale zelfbediening; de invoering van de bindende volksraadpleging; de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester; een verkozen staatshoofd dat verantwoording verschuldigd is aan de volksvertegenwoordigers; depolitisering en daadwerkelijke afschaffing van de politieke kabinetten; een sterke en onpartijdige openbare omroep. -*-
15
3. HET GEZIN Het Vlaams Belang is een uitgesproken gezinspartij. Als hoeksteen van de samenleving zorgt het gezin voor zekerheid, geborgenheid en de opvoeding van de kinderen. Gezinnen vormen de band van solidariteit tussen de generaties, tussen het verleden en de toekomst. Zij zijn het beste kader om normen en waarden door te geven. Zij werpen een dam op tegen egoïsme en materialisme, tegen de onverschilligheid en tegen de toenemende agressie in onze maatschappij. Een gezinsvriendelijk klimaat is dan ook de beste voorwaarde en waarborg voor een gezonde samenleving. a. Fiscale discriminatie van gehuwden afschaffen. Het huwelijk vormt de stevigste basis voor gezinnen. Daarom is het huwelijk voor het Vlaams Belang één van de fundamenten, een basisstructuur van onze samenleving. De fiscus belast mensen die huwen nog steeds zwaarder dan mensen die ervoor kiezen samen te wonen. Dat verschil bedraagt al snel 625 euro per jaar voor een kinderloos koppel met twee inkomens. Voor koppels met kinderen is het verschil nóg groter en ook gepensioneerden zijn de dupe van de onrechtvaardige huwelijkstaks. Ook de recente belastinghervormingen maken niet echt een einde aan deze discriminatie. Tot voor kort stelde het bevoegde FOD weliswaar dat de fiscale discriminatie van gehuwden in 2004 eindelijk weggewerkt zou zijn en dat de belastingvermindering dan ook echt voelbaar zou worden. In de praktijk is hiervan echter weinig te merken. Daar de bedrijfsvoorheffing niet aangepast wordt aan de belastinghervorming, zal het nog tot 2007 duren (afrekening belastingen voor de inkomsten 2004) vooraleer gehuwden de voordelen in hun portefeuille voelen. Om een ontsporing van de begroting toch maar te vermijden, verplicht de staat echtparen in feite tot een renteloze lening. b. Vergrijzing stoppen. Er is in Europa sinds enkele decennia sprake van een gevoelige daling van het geboortecijfer en een snelle vergrijzing van zijn bevolking. Dat verschijnsel doet zich ook voor in Vlaanderen en het neemt stilaan dramatische afmetingen aan. Als wij dat fenomeen niet onder controle krijgen, zal het op termijn niet alleen onze sociale zekerheid ondermijnen, maar bedreigt het zelfs het naakte bestaan en overleven van ons volk. Er wordt wel eens gezegd dat de massale import van vreemdelingen hiervoor de oplossing kan vormen. Niet alleen bewijzen ernstige wetenschappelijke studies dat dit verhaal niet klopt. Wij vinden die massale immigratie vanuit maatschappelijk oogpunt bovendien ongewenst. Wel moet er dringend werk gemaakt worden van een kind- en gezinsvriendelijk beleid dat het hebben van kinderen ten volle honoreert en weer aantrekkelijk maakt of zelfs aanmoedigt. Een goed begin zou een werkelijk kostendekkende geboortepremie zijn, toegekend door de Vlaamse Gemeenschap. c. Opvoedersloon. Het Vlaams Belang neemt de verdediging op van de gezinnen waar één van de ouders ervoor kiest voltijds beschikbaar te zijn voor de kinderen. Het is niet aan de staat om hierin zijn maatschappelijke visie op te dringen. Het gezin zélf heeft vrij het recht te beslissen of één van beide ouders thuis blijft en zorgt voor de opvoeding van de kinderen. Wij juichen toe dat man en vrouw vandaag gelijkwaardig zijn. Dat is trouwens een belangrijke verworvenheid van onze westerse beschaving. We moeten echter vaststellen dat er een nieuwe onvrijheid is ontstaan. Terwijl in vele gevallen één van beide ouders graag thuis zou willen blijven om voor de kinderen te zorgen, is dat in onze huidige samenleving financieel vaak niet mogelijk. We mogen gerust aannemen dat ook een groot deel
16
van de buitenshuis werkende vrouwen meer kinderen wenst, maar daar door tijdgebrek6 en/of financiële beslommeringen uiteindelijk van afziet. Het Vlaams Belang pleit onder meer daarom voor de invoering van een opvoedersloon. Die uitkering moet afhankelijk zijn van het aantal kinderen en kan oplopen tot 140% van de onderbrekingsuitkering uitbetaald in het kader van het ouderschapsverlof. Om te verhinderen dat een ouder die tijdelijk uit het arbeidsproces stapt om de kinderen op te voeden, inboet op de verworven sociale zekerheidsrechten, voorziet de partij een sociaal statuut voor de thuiswerkende ouder. Om werk en gezin te combineren voor ouders die uit werken gaan, pleiten wij anderzijds voor een ouderschapsverlof van drie jaar in het kader van het zogenaamde ‘tijdskrediet.’ Wij willen eveneens een pensioenkrediet invoeren ter vergoeding van de periode die de thuiswerkende ouder vrijwillig uit het arbeidscircuit is gestapt om de kinderen op te voeden. d. Kinderopvang. De verdediging en de bescherming van de thuiswerkende ouder zijn voor het Vlaams Belang belangrijk. Wij hebben ook aandacht voor de ouder die bewust kiest buitenshuis te werken. Het Vlaams Belang is voorstander en verdediger van de uitbouw van een harmonieuze combinatie tussen gezin en arbeid. Hierbij is het bijzonder belangrijk een goed, kwaliteitsvol en betaalbaar kinderopvangprogramma uit te werken. Het Vlaamse tijdskrediet moet een volwaardig alternatief worden om kinderen op te voeden. Bovendien bepleit het Vlaams Belang drie jaar ouderschapsverlof. Tot slot dienen ouders de mogelijkheid te hebben tijdelijk te kunnen genieten van deeltijdse arbeid met bijzondere bescherming. Een gezinsvriendelijke bedrijfscultuur is erg belangrijk. Hier zijn talrijke maatregelen denkbaar, zoals bedrijfskribbes, het fiscaal ondersteunen van bedrijven die huishoudelijke activiteiten ondersteunen, flexibele arbeidsuren voor werknemers met kinderen, verbetering van de positie van de vrouw in het personeelsbeleid. Kinderopvang moet betaalbaar en van goede kwaliteit zijn. Het moet ook beschikbaar zijn, onder andere via flexibele openingstijden die noodgevallen kunnen opvangen. Dit is enkel mogelijk mits het uitwerken van een volwaardig statuut voor de onthaalouder, gekoppeld aan alle rechten waarover een werknemer kan beschikken. Enkel op deze wijze kan dergelijke opdracht aantrekkelijk blijven. Onthaalouders verdienen de behandeling van volwaardige werknemers of zelfstandigen met navenante sociale zekerheidsrechten. Zij hebben recht op een echt loon en niet langer op ‘vergoedingen.’ Slechts een dusdanige benadering kan de huidige situatie omkeren, waar de nood aan kinderopvang blijft stijgen, terwijl het aantal onthaalouders daalt door de onbehoorlijke regeling van het sociaal statuut. Het vervangingsinkomen dat onthaalouders nu kunnen genieten, indien ze ziek vallen of kinderen onverwachts thuisblijven, is een vooruitgang, maar volgens het Vlaams Belang is dit nog steeds onvoldoende. Een volwaardig en evenwichtig pakket rechten en plichten voor onthaalouders dringt zich op. e. Alleenstaande ouders. Voor het Vlaams Belang staat het gezin in de traditionele betekenis van het woord centraal. Samen met het beklemtonen van het gezin als hoeksteen van de samenleving, moeten we ook oog hebben voor moeilijkheden binnen gezinnen. Ook de alleenstaande ouder mag niet aan haar of zijn lot worden overgelaten en verdient respect en ondersteuning. Bijzondere aandacht dient hier te gaan naar de ondersteuning van de ongewenst Werkende moeders zijn per week gemiddeld 63 uur in de weer voor hun baas en voor hun gezin. Tot deze straffe conclusie kwam de Brusselse socioloog Maarten Moens. Hij ondervroeg hiervoor meer dan 1.500 Vlamingen. 6
17
zwangere vrouw, die er bewust voor kiest haar kind te behouden in plaats van te kiezen voor abortus. Onze aandacht dient ook uit te gaan naar vrouwen met kinderen die scheiden van een gewelddadige echtgenoot. f. Kinderbijslag. Kinderen brengen voor hun ouders niet alleen verantwoordelijkheid mee, maar ook zware financiële lasten. Daarom vinden wij dat ouders met kinderen zoveel mogelijk financiële voordelen moeten krijgen. De kinderbijslag moet in onze ogen niet alleen kostendekkend zijn, maar ook een recht van het kind zijn. Dat houdt in dat het bedrag voor elk kind hetzelfde moet zijn, onafhankelijk van het inkomen of het beroepsstatuut van de ouders. Wij geven prioriteit aan de wegwerking van de bestaande ongelijkheid inzake kinderbijslag tussen werknemers, ambtenaren en zelfstandigen. De herverdeling tussen lage en hoge inkomens dient te gebeuren via de fiscaliteit, niet via de kinderbijslag. g. Gezinsgrondslag van uitkeringen. Een efficiënt gezinsbeleid vergt volgens ons de invoering van een gezinseffectenrapport, dat een analyse maakt van de impact van overheidsmaatregelen op het gezin en de politici confronteert met de gevolgen van het beleid voor de gezinnen. Het Vlaams Belang pleit ervoor dat de overheid bij de toekenning van uitkeringen rekening houdt met de samenstelling van het gezin. Een groter gezin heeft onzes inziens met andere woorden recht op hogere werkloosheidsvergoedingen, invaliditeitsbijdragen of leeflonen. De Gezinsbond, de grootste gezinsbeweging in Vlaanderen, moet een plaats krijgen in de Sociale en Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Zo zullen de adviezen van de SERV niet langer zuiver economisch geïnspireerd zijn, maar ook gezinsgericht. In het Vlaams Overlegcomité Vrouwen (VOV) moet eveneens iemand zetelen die de belangen van thuiswerkende ouders verdedigt. Kroostrijke gezinnen hoeven het niet alleen met de kinderbijslag te doen. De gezinnen hebben immers recht op een fiscale kinderkorting. Per kind ten laste stelt de fiscus een gedeelte van het inkomen vrij van belastingen. Deze vrijstelling is van toepassing op de laagste schijven van het inkomen. Zo kunnen hoge én lage inkomens optimaal genieten van de belastingaftrek. Deze belastingvrije schijf moet volgens ons omhoog. Het Vlaams Belang eist ook een verhoging van de belastingvrije som voor het tweede en derde kind in vergelijking met de huidige toestand. De belastingvrijstelling per kind mag niet afhankelijk van het gezinstype zijn. h. Tijdskrediet. Het Vlaams Belang meent dat het huidige beleid het Vlaamse tijdskrediet onvoldoende stoffeert. Het onvermogen van Wallonië een vergelijkbaar stelsel uit te bouwen is hier in belangrijke mate verantwoordelijk voor. Het resultaat van het paars-groene gemarchandeer met het tijdskrediet was dat de Vlaamse regering het hoofd boog en dat de federale regering de financiering van de premies overnam. Het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid en het tijdskrediet lijden dus onder het federale werkgelegenheidsbeleid. Vlaanderen moet volledig bevoegd worden voor werkgelegenheid. Pas dan zal ook het Vlaamse tijdskrediet voldoende uit de verf komen. Het Vlaams Belang wil in elk geval een uitbreiding van het ouderschapsverlof en de themaverloven: drie jaar ouderschapsverlof, drie jaar zorgverlof en één jaar palliatief verlof. Het opnemen van tijdskrediet heeft voor de werknemer ook financiële gevolgen. Het financiële verlies dient beperkt te blijven. Daarnaast moeten sociale
18
zekerheidsrechten behouden blijven. Het beleid moet risico’s voor de betrokkenen op het vlak van de werkzekerheid en de mogelijkheid tot herintreding beperken. i. Gezin en werk. Het evenwicht tussen gezin en professionele loopbaan is niet steeds vanzelfsprekend. Het Vlaams Belang wil de vraag van de werkgevers naar flexibiliteit aanvullen met een flexibiliteit op maat van de gezinnen. Het belang van het gezin en van de kinderen dient hierbij centraal te staan. Wij willen bedrijven stimuleren om een gezinsvriendelijke bedrijfscultuur uit te bouwen, waarbij niet enkel de belangen van de werkgever centraal staan, maar ook de belangen van de kinderen van de werknemers. Dit dient de werkende ouders de kans te geven om hun onvervangbare taak binnen het gezin, als ouder en als partner, ten volle op te nemen. Maatregelen van bedrijven in deze richting verdienen compensatie via financiële ondersteuning door de overheid, in het bijzonder door fiscale voordelen. Het Vlaams Belang is onder andere voorstander van: gezinsvriendelijke arbeidsreglementering; gezins- en kindvriendelijke werkuren; verdere uitbouw van het telewerken; organiseren van diensten voor het gezin, zoals kinderopvang, strijkdiensten, poetsdiensten e.a; behoud van loopbaanperspectieven; gezinsvriendelijke bijscholing, gezien het toenemende belang van ‘levenslang leren.’
Bij de regeling van de arbeidstijd verdient een systeem van glijdende werkuren aanbeveling. Zo kan de werkende ouder zijn of haar arbeidstijd flexibel aanpassen aan de gezinsnoden. Ook het werken met variabele uurroosters is gezinsvriendelijk. Dit systeem laat toe dag- en weekgrenzen te overschrijden in andere werkperiodes, waarbij de recuperatie van overuren over een volledig jaar mogelijk is. Zo kunnen ouders bijvoorbeeld in vakantieperiodes of op een vrije schooldag vrij nemen. Ook inzake deeltijdse arbeid is voor de werktijden een soepele en gezinsvriendelijke regeling noodzakelijk. In de onderneming dient de werknemer in noodsituaties ten behoeve van het gezin ‘verlof’ te krijgen. j. Onze eisen. Het Vlaams Belang is een uitgesproken gezinspartij. Daarom eisen wij: geen fiscale discriminatie meer van gehuwden; invoeren van een kostendekkende Vlaamse geboortepremie; de invoering van een opvoedersloon; vervolledigen van het sociaal statuut van onthaalouders; een goede en betaalbare kinderopvang; een gezinseffectenrapport; een rechtvaardige kinderbijslag voor iedereen; uitkeringen op maat van het gezin; drie jaar ouderschapsverlof, drie jaar zorgverlof en één jaar palliatief verlof; gezinsvriendelijke maatregelen in bedrijven. -*-
19
4. RESPECT VOOR HET LEVEN Voor het Vlaams Belang is de gift van het leven het hoogste goed. Het doorgeven van het leven drukt de band uit tussen de generaties. Het verwekken van leven en het opnemen van zorg voor de zwakste in de samenleving - het ongeboren kind, de mens met een handicap en de terminaal zieke - ‘sticht’ gemeenschap. Wij bepleiten dan ook de grootst mogelijke terughoudendheid van de mens in alle beslissingen over leven en dood. a. Abortus & bio-ethiek. Het Vlaams Belang heeft er nooit een geheim van gemaakt dat abortus onaanvaardbaar is en wel om volgende redenen: ook het ongeboren leven in de moederschoot is menselijk leven; onschuldig menselijk leven mag niet gedood worden; andere oplossingen zijn mogelijk.
Dat betekent niet dat wij onze ogen sluiten voor de pijnlijke situatie van meisjes of vrouwen die onverwacht zwanger worden. Een samenleving die voor de bescherming van het ongeboren leven kiest, moet ook bereid zijn die politiek met concrete maatregelen te ondersteunen. Er dient een netwerk van zwangerschapsbegeleidingscentra te worden uitgebouwd die vrouwen met een onvoorziene zwangerschap op psychologisch, materieel, financieel, sociaal en praktisch vlak ondersteunen en begeleiden tijdens de zwangerschap en nadien bij de opvoeding van hun kind. Ook dient de adoptiewetgeving en het pleegouderschap te worden versoepeld. In het geval van verkrachting of in situaties waarbij het leven van de vrouw in gevaar komt, is abortus nog nooit vervolgd, laat staan veroordeeld, zodat de abortuswet daarvoor zeker niet gewijzigd moest worden. Maar de regering drukte met de steun van de toenmalige CVP en de handtekening van christen-democratische ministers de abortuswet door. Abortus is intussen verworden tot een banale ingreep. Van enige wettelijke controle is nauwelijks sprake. Voor het Vlaams Belang is het menselijk leven onaantastbaar. De rechtsstaat moet dan ook in de eerste plaats de zwaksten beschermen. En de zwakste is zonder twijfel het ongeboren kind. Om deze bescherming in de wet te doen opnemen, heeft het Vlaams Belang een wetsvoorstel tot het verlenen van rechtspersoonlijkheid aan het ongeboren kind ingediend. Het Vlaams Belang vindt het menselijk leven de meest omzichtige behandeling verdient. De wetgever mag geen blanco cheque geven aan individuele personen en artsen om eigenmachtig te beslissen over leven en dood. Datzelfde principiële uitgangspunt geldt volgens ons ook voor genetische kwesties zoals klonen en genetische modificatie van levende wezens en in bio-ethische of medische dossiers. b. Euthanasie. Er is in dit land geen eerlijk debat gevoerd over euthanasie. Zo hebben de voorstanders vanaf het begin het ‘recht op waardig sterven’ herleid tot een ‘recht op euthanasie.’ Maar voor ons is de bescherming van de waardigheid van ongeneeslijke zieken een mensenrecht. In Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Australië kwam men tot de conclusie dat een rechtsstaat opzettelijk doden niet kan tolereren, ook niet als het om medisch doden op verzoek gaat. De Raad van Europa aanvaardde een aanbeveling die de mensenrechten en de waardigheid van ongeneeslijke en stervende patiënten moet beschermen. Het Vlaams Belang is principieel gekant tegen de recente wetswijziging die euthanasie uit het strafrecht heeft gehaald. Ons verzet tegen euthanasie betekent natuurlijk niet dat het Vlaams Belang voorstander is van therapeutische hardnekkigheid of het nodeloos verlengen van het leven en het lijden. Stopzetting van een nutteloze 20
geneeskundige behandeling bij terminale patiënten en pijnstillers die het stervensproces verkorten zijn toegelaten, experimentele medische ingrepen zijn dat niet. De vraag naar euthanasie of levensbeëindiging vermindert trouwens sterk als er, naast doelmatige pijnbestrijding, ook vakkundige palliatieve zorg geboden wordt. De medische wetenschap kan sterven meestal pijnloos laten verlopen, zonder actief een einde te maken aan het leven. Daarom moet stervensbegeleiding een expertise - een medisch specialisme, zo men wil - worden, waaraan ook de huisartsenopleiding voldoende aandacht moet besteden. Alle rust- en verzorgingstehuizen dienen te beschikken over een degelijke palliatieve dienst. Ook de thuiszorg moet palliatieve zorgverlening in het zorgpakket opnemen. De wet met betrekking tot euthanasie is voor het Vlaams Belang duidelijk een brug te ver. En heel wat artsen en verpleegkundigen delen onze mening. Er is geen afdoende controle. Het Vlaams Belang wil euthanasie ondubbelzinnig in het strafrecht. c. Onze eisen. Het Vlaams Belang is een ethische waardenpartij. Daarom vinden wij: abortus onaanvaardbaar; actieve ondersteuning van vrouwen die onvoorzien zwanger zijn noodzakelijk; actieve euthanasie ontoelaatbaar; een optimale uitbouw van de palliatieve zorg van groot belang. -*-
21
5. VREEMDELINGENBELEID Vlaanderen is geen immigratieland en mag geen beleid voeren dat immigranten aantrekt. Wie hier als immigrant aankomt en zich hier definitief wil vestigen, past zich aan onze taal, cultuur en gewoonten aan en is in de eerste plaats loyaal tegenover Vlaanderen, zijn nieuw land. De oplossing is dan niet, zoals het multiculturele dogma predikt, dat allerlei culturen, de Vlaamse en andere, naast elkaar moeten bestaan. De oplossing is natuurlijk dat de inwijkelingen zich aanpassen aan onze cultuur, niet dat wij ons aan hun cultuur aanpassen. Eén en ander past volledig in onze Vlaamse ervaringsgeschiedenis. We hebben bijzonder slechte ervaringen met anderstaligen die zich niet aan onze taal en cultuur willen aanpassen. Onze hoofdstad is een pijnlijk voorbeeld van het terugdringen van de Nederlandse cultuur door de Franse cultuur en nu stilaan ook door andere culturen. Wij willen herhalingen van dit fenomeen in onze andere Vlaamse steden vermijden. Franstaligen die zich niet aanpassen aan de Nederlandse taal in openbaar bestuur, onderwijs en gerecht en geen respect hebben voor de Vlaamse cultuur zijn niet welkom in Vlaanderen. Evengoed moeten anderstaligen die een andere cultuur aanhangen zich aan ons aanpassen of terugkeren naar hun herkomstland, waar ze vrij zijn hun cultuur te behouden. a. Ondanks immigratiestop, enorme immigratie. Hoewel deze ter discussie staat, blijft het Vlaams Belang voorstander van een immigratiestop. Vlaanderen is één van de dichtstbevolkte landen ter wereld en is helemaal niet te vergelijken met landen zoals de VS, Canada en Australië, die historische immigratielanden zijn met een veel lagere bevolkingsdichtheid. In 1974 werd een officiële immigratiestop afgekondigd, maar de immigranten bleven toestromen. Bovendien komen er jaarlijks duizenden illegalen het land binnen en ook tienduizenden zogenaamde ‘asielzoekers.’ Jaarlijks immigreren er ruim 5.000 Turken en Marokkanen in het Vlaamse Gewest; 3.000 komen naar hier in het kader van de gezinshereniging.7 Vanzelfsprekend komen er ook heel wat andere nationaliteiten om uiteenlopende redenen hun heil zoeken in Vlaanderen en - bij uitbreiding - België.8 Grootscheepse inwijking van vreemdelingen, legaal of illegaal, zorgt steeds voor samenlevingsproblemen. We stellen nochtans vast dat, afgezien van de terechte wrevel over stijgende grondprijzen in residentiële gemeenten in Antwerpen, Limburg en in de Vlaamse randgemeenten, de inwijking van EU-vreemdelingen geen onoverkomelijke problemen hoeft te scheppen. Brussel, de hoofdstad van Vlaanderen, zuigt nog steeds een overgroot aandeel van de totale immigratie in België op. Dit heeft voor de sociale cohesie in de volksbuurten zware gevolgen en leidt tot een maatschappelijke context waarin misdaad en verloedering in het ganse land snel om zich heen grijpen. Dat de heel wat meer problematische integratie van vreemdelingen van buiten de EU goede redenen heeft, komt in de volgende paragrafen aan bod. Illegale immigratie is een misdrijf; het gebruikmaken van bestaande achterpoortjes in de Belgische immigratiestop is dat niet. Het is echter de Belgische wetgever die onvoldoende politieke wil heeft getoond om de achterpoortjes van de immigratiestop te sluiten. Het gaat hier met andere woorden om een schuldig verzuim van de Belgische politieke kaste, waarbij regeringspartijen de wettelijke mogelijkheden om blijvende samenlevingsproblemen te beperken systematisch niet hebben aangegrepen.
Stativaria 29, december 2003, p. 27. Ter vergelijking : de netto-immigratie van Nederlanders bedraagt 6.000 op jaarbasis, nauwelijks meer dan de immigratie uit de Maghreb-landen. 7 8
22
Met de regularisering van illegale vreemdelingen bekende de regering Verhofstadt-I dat ze de illegale immigratie niet meer de baas kon. De snelbelgwet is een ander fraai voorbeeld van het gebrek aan politieke wil om nog normstellend op te treden inzake inwijking en nationaliteitsverwerving: de wet van 1 maart 2000 bezorgde een kwart miljoen vreemdelingen onze nationaliteit. b. Veel immigranten uit totaal verschillende culturen. Veel immigranten wensen zoveel mogelijk de leefpatronen te behouden die ze gewend zijn van thuis. Dit is menselijk en begrijpelijk. Het probleem is natuurlijk dat ze niet langer thuis zijn. Ze hebben hun land van herkomst verlaten. Ze wonen nu in een land met een totaal verschillende taal en cultuur. Vroegere groepen inwijkelingen, zoals Italianen, Polen en Grieken, hebben zich volledig aangepast aan hun nieuwe thuis. Hun culturele achtergrond staat immers veel dichter bij de onze. Voor de twee grootste groepen niet-Europese vreemdelingen, Turken en Marokkanen, verloopt de aanpassing heel wat stroever. Hun culturen staan dan ook een heel eind verder af van onze cultuur. Het grote aantal Marokkanen, Turken en nu ook andere groepen, is een rem op hun aanpassing aan onze cultuur. Hun culturele gemeenschappen zijn zo groot geworden dat ze zichzelf in stand houden. Als er zovele cultuurgenoten zijn, waarom inderdaad die cultuur opgeven? De aanwezigheid van heel wat mensen die blijven vast houden aan de eigen cultuur, leidt tot spanningen met de Vlaamse bevolking. Sommige gebruiken en praktijken vallen niet steeds in goede aarde. Dit wil niet noodzakelijk zeggen dat die praktijken slecht zijn, maar wel dat de oorspronkelijke bevolking er niet mee opgezet is. c. Niet-westerse waarden. Een bijkomend probleem is dat sommige van die praktijken niet zomaar anders zijn dan de onze, maar onaanvaardbaar en strijdig met de mensenrechten. Niet iedereen vindt het vanzelfsprekend dat man en vrouw op gelijke voet behandeld worden, dat kerk en staat gescheiden zijn in onze maatschappij, dat men vrij zijn geloof mag veranderen zonder vrees voor vervolging, dat men vrij mag kiezen met wie men wil huwen. Wij in Vlaanderen vinden dat wel vanzelfsprekend. Zo kent de islam geen gelijkberechtiging van de vrouw en geen scheiding van kerk en staat en bevordert deze religie een klimaat waarin de zogenaamde eremisdaden gepleegd worden, waarbij vrouwen van wie nog maar een vermoeden van ‘oneerbaarheid’ wordt uitgesproken, vogelvrij worden verklaard. Sommige imams verkondigen dat de sharia, het islamitische recht, voorrang heeft op onze wetten. Dat soort gebruiken en verklaringen zijn onaanvaardbaar in een democratie. Ze botsen met de Europese mensenrechtenverdragen. Voor ons blijven vrijheid van meningsuiting, verdraagzaamheid, nondiscriminatie, scheiding van kerk en staat fundamentele waarden. d. Misbruik van de zogenaamde gezinshereniging. Het Vlaams Belang is tegenstander van het volledig uit de hand gelopen systeem van de gezinshereniging. Eén van de belangrijkste immigratiemechanismen is de zogenaamde gezinshereniging, die in de overgrote meerderheid van de gevallen eigenlijk neerkomt op gezinsvorming.9 De gewoonte van vele vreemdelingen en allochtonen van de tweede of latere generatie om iemand uit het moederland te laten overkomen om mee te huwen, is een rem op de aanpassing. Daarmee blijven die families eerste-generatie-immigranten en moet de
9
Voor gans België en alle nationaliteiten: 10.552 gezinsherenigingen in 2003 vs. 8.999 in 2002.
23
assimilatiemolen telkens opnieuw beginnen. Ondertussen onderkennen alle politieke families deze problematiek.10 De zogenaamde gezinshereniging is volgens ons een grote rem op de assimilatie van vreemdelingen. Veel kinderen uit die gezinnen worden op jonge leeftijd uitgehuwelijkt en missen daardoor hun kans op hoger onderwijs. Bovendien zijn de partners die overkomen, opgevoed in een totaal verschillende cultuur. De kinderen uit die huwelijken beginnen opnieuw met een grote achterstand. Dikwijls beheersen ze onvoldoende het Nederlands. Het spreekt voor zich dat het Vlaams Belang de bestaande regeling bijzonder drastisch wenst te verstrakken.11 e. Asielmisbruik. Onze partij wil dat het asielrecht slechts toekomt aan échte politieke vluchtelingen, niet aan fortuinzoekers. Daarom eisen wij een meer efficiënte indijking van asielmisbruik. Een instrument daartoe zou het inschrijven in de Conventie van Genève zijn van het territorialiteitsbeginsel. Asielzoekers moeten zoveel mogelijk in hun eigen regio worden opgevangen. Een lijst van onveilige landen moet het mogelijk maken slechts échte asielzoekers toe te laten. Een belangrijk deel van de aanwezige buitenlanders hier heeft misbruik gemaakt van het recht op asielaanvraag. Meer dan 90% van de asielzoekers zijn geen politieke vluchtelingen, maar mensen die zich economisch willen verbeteren. Door het gebrekkige uitwijzingsbeleid van uitgeprocedeerden en andere illegalen gaf de overheid het signaal dat België voor iedereen openstond. De toevloed steeg dan ook spectaculair. Toen er nadien een stabilisering volgde, stelde de regering dat voor als een succes. De regering pakte triomfantelijk uit met cijfers waaruit bleek dat er in 2003 ‘slechts’ 16.940 asielaanvragen werden ingediend.12 Dat is weliswaar beter dan de 21.965 asielaanvragen die in 1998, het laatste kalenderjaar vóór het aantreden van de paars-groene regering, werden ingediend, maar daarbij moeten we er rekening mee houden dat 1998 een piekjaar was. Onmiddellijk na het aantreden van de paars-groene regering in 1999 begon het aantal asielaanvragen drastisch te stijgen. In 1999 werden er in totaal 35.780 asielaanvragen ingediend, waarvan 65% in de tweede helft van het jaar, dus onder Verhofstadt-I. Op een half jaar tijd was er een toename van het aantal asielaanvragen met maar liefst 82,7%! Nog nooit waren er zoveel asielzoekers ons land binnengekomen. Het vorige record dateerde van 1993, toen er 26.882 aanvragen werden ingediend. De vloedgolf had alles te maken met de aantrekkingskracht die werd uitgeoefend door de in het paars-groene regeerakkoord aangekondigde regularisatie van illegale vreemdelingen. In 2000 werd met 42.691 aanvragen een nieuw record gevestigd! In dat jaar werden er in België 4,2 asielaanvragen per 1.000 inwoners ingediend, waarmee België de absolute koploper werd in de EU! Tijdens het jaar 2000 werden er zelfs meer asielaanvragen ingediend dan in het zoveel grotere Frankrijk. In oktober 2000 alleen al werden 5.290 asielaanvragen in ontvangst genomen. Pas dan besloot de regering om met ingang van 1 januari 2001 niet langer financiële steun te verlenen aan de asielzoekers in de eerste fase van het onderzoek (ontvankelijkheidsfase), terwijl het voor de gewone burger reeds jaren duidelijk was dat de Hugo Coveliers (VLD) op 28 juli 2001 in De Standaard over de gezinshereniging: “Dat moet je afschaffen.” Mieke Vogels (Groen!) op 17 september 2004 in De Standaard over de misbruiken in de gezinshereniging: “We kunnen met ons systeem van sociale zekerheid niet voor een wereldwijde solidariteit zorgen.” Verderop in het artikel vergelijkt ze immigranten met “goudzoekers.” 11 Voor de echtgenoot bepleiten wij een recht op gezinshereniging dat slechts ingaat vanaf het ogenblik dat de hier verblijvende partner voor onbeperkte duur verblijfsgerechtigd is. Dit recht kan slechts worden uitgeoefend binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf dat ogenblik. Het recht op gezinshereniging met een vreemdeling die voor onbeperkte duur verblijfsgerechtigd is, wordt, wat zijn kinderen betreft, in beginsel beperkt tot de kinderen die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt en kan slechts uitgeoefend worden, hetzij indien beide ouders van het kind in België verblijven, hetzij indien de hier verblijvende persoon alleen het ouderlijke gezag over het kind uitoefent. 12 Voor het eerste semester 2004 staat de teller op 7.398; de achterstand bij de afhandeling van asielaanvragen bedraagt haast 50.000 dossiers. 10
24
geldelijke steun aan asielzoekers van België het OCMW van de wereld maakte. Van zodra de asielzoeker ontvankelijk wordt verklaard, wordt hij echter nog steeds toegewezen aan een OCMW, waar hij geldelijke steun ontvangt. Tegelijk met de (gedeeltelijke) afschaffing van de financiële steun werd bovendien het principe Last In First Out (LIFO) toegepast. Dit houdt in dat men aan de nieuwe asielaanvragen voorrang geeft en dat men deze zo snel mogelijk tracht af te handelen. Het resultaat is echter dat de asielaanvragen die vóór 1 januari 2001 werden ingediend, als het ware bevroren zijn. Op 1 april 2002 wachtten er nog haast 50.000 ‘oude’ asielaanvragen op een beslissing. Alles wijst erop dat minister Dewael veel van deze gevallen zal ‘regulariseren.’ Hij doet dat wel stiekem, goed wetende hoe fel de bevolking protesteerde tegen de grootschalige regularisatiecampagne van Verhofstadt-I. De (gedeeltelijke) afschaffing van de financiële steun heeft weliswaar geleid tot een relatieve daling van het aantal asielaanvragen (24.549 in 2001; 18.805 in 2002), maar tevens tot een drastische stijging van het aantal clandestienen die zelfs niet meer de moeite doen om een asielaanvraag in te dienen en onmiddellijk na hun aankomst in de illegaliteit onderduiken (bron: OCIV). Alleen al in 2001 werden er 28.417 illegale vreemdelingen onderschept. Van 1 juli 1999 tot en met 31 december 2002 werden er 109.168 asielaanvragen ingediend tegenover 52.627 asielaanvragen in de vergelijkbare periode van 1 januari 1996 tot en met 30 juni 1999. Tijdens Verhofstadt-I steeg het aantal asielaanvragen dus globaal met ruim 107%. f. Illegalen. Het Vlaams Belang eist een strak illegalenbeleid. Wij verzetten ons tegen regulariseringsoperaties, onder welke vorm dan ook. Vanzelfsprekend bepleiten wij bovendien een humaan, maar efficiënt en kordaat terugkeerbeleid. De beleidsverantwoordelijken van dit land nemen dit probleem echter nog altijd niet voldoende ernstig. Het aantal illegalen op ons grondgebied is onbekend. Schattingen gaan zelfs tot een half miljoen. De regering zond een totaal verkeerd signaal uit door illegalen te regulariseren. Verschillende tienduizenden werden geregulariseerd, dikwijls op basis van twijfelachtige documenten. Daarmee beloonde de regering onwettelijk gedrag. Bovendien betekende het een aansporing voor geïnteresseerden om toch maar naar België te komen. Dat soort regularisaties is zelden eenmalig. Hoewel de regering beloofde dat het niet opnieuw zal gebeuren, vreest het Vlaams Belang een herhaling in de toekomst. De eerste illegalen kregen ondertussen al de Belgische nationaliteit, omdat hun illegaal verblijf meetelt voor de toepassing van de snelbelgwet! Verhofstadt liegt, wanneer hij beweert dat paarsgroen werk heeft gemaakt van een effectief terugkeerbeleid. De regering spreekt van 9.234 uitwijzingen in 1999, 12.265 in 2000, 14.977 in 2001 en 14.800 uitwijzingen in 2002. Zij rekent hier echter het aantal terugdrijvingen aan de grens bij (in 2002 een 4000-tal), die betrekking hebben op personen die aan de grens worden tegengehouden en dus nooit een bevel kregen om het land te verlaten. In 2003 kozen 2.814 asielzoekers of buitenlanders voor een vrijwillige, begeleide terugkeer. Daartegenover staan 7.742 gedwongen uitwijzingen. In elk geval zijn we nog mijlenver verwijderd van de 3.000 uitwijzingen per maand die door Hugo Coveliers (VLD) eind 1999 geëist werden. Zelfs als we er zouden vanuit gaan dat de uitwijzingscijfers van de regering kloppen, vormen de 51.276 ‘uitwijzingen’ in de periode 1999-2002 nog geen derde van de 160.212 ‘bevelen om het grondgebied te verlaten’ (BGV), die alleen al van 1999 tot en met het eerste kwartaal van 2002 werden afgegeven aan uitgeprocedeerde asielzoekers en andere illegalen. De meeste illegalen krijgen nog steeds een papiertje (BGV) waarop staat dat ze binnen de acht dagen het land dienen te verlaten. Volgens het Overlegcentrum voor de Integratie van Vluchtelingen (OCIV) verdwijnt meer dan vier vijfde van de uitgeprocedeerde asielzoekers ‘in de natuur.’ Volgens voormalig minister van Binnenlandse Zaken Duquesne bedroeg de verhouding tussen (uitgeprocedeerde) asielzoekers en nietasielzoekers 20% - 80% voor de repatriëringen, 10% - 90% voor de terugdrijvingen en 80% - 20% voor de vrijwillige terugkeer. Indien we weten dat slechts ongeveer 10% van de asielzoekers uiteindelijk het statuut van erkend vluchteling krijgt, dat er tijdens de jaren 1999-2002 121.825 asielaanvragen werden ingediend en dat er tijdens dezelfde periode ongeveer 18.000 repatriëringen, 12.000 gevallen van vrijwillige terugkeer en 21.000
25
terugdrijvingen plaats vonden, betekent dit dat men van bijna 95.000 uitgeprocedeerde asielzoekers (86%) hoegenaamd niet weet of zij daadwerkelijk het land verlaten hebben, dan wel in de illegaliteit zijn ondergedoken. Het effectieve uitwijzingsbeleid van Verhofstadt is een mythe. g. Snelbelgwet. Het Vlaams Belang wil de snelbelgwet van 2000 afschaffen. Voor het Vlaams Belang is het staatsburgerschap immers meer dan een vodje papier. Daarom pleiten wij voor een drastische verstrakking van de naturalisatiewetgeving. De naturalisatie moet weer de bekroning worden van een geslaagd assimilatieproces. Met een streng Wetboek Staatsburgerschap willen wij een halt toeroepen aan de uitholling van het nationaliteitsbeginsel, die vreemdelingen die dat wensen alleen rechten biedt, maar geen plichten. Ons voorstel gaat uit van het beginsel van de afstamming dat tot voor enkele jaren de basis was van het Belgische nationaliteitsrecht en dat overal ter wereld van kracht is. De toekenning van het staatsburgerschap op grond van de afstamming van een Belgische ouder moet de algemene regel zijn. Naturalisatie moet mogelijk zijn, maar een geslaagde assimilatie is vereist. Wij kanten ons tegen het meervoudige staatsburgerschap. Vreemdelingen moeten een duidelijke keuze maken. Als zij hun lot willen verbinden aan dat van onze samenleving, moeten zij kiezen voor onze nationaliteit en hun oorspronkelijke - Marokkaanse, Turkse of andere - nationaliteit opgeven. De overheid kan het staatsburgerschap altijd intrekken na bewezen fraude of na een veroordeling voor zware criminele feiten. Tot slot zijn wij de mening toegedaan dat vacante betrekkingen in het openbaar bestuur voorbehouden zijn aan staatsburgers. Wij verzetten ons met hand en tand tegen de uitholling van politieke rechten, niet enkel inzake het stemrecht, maar ook inzake benoemingen in openbare functies. Net vóór de verkiezingen van 1999 bekloeg de liberaal Marc Verwilghen - later minister van Justitie - er zich op 25 mei 1999 in de krant ‘De Morgen’ nog over dat er in ons land toch wel erg soepel werd omgesprongen met het toekennen van onze nationaliteit. “Er is in het verleden met Belgische identiteitskaarten gesmeten,” klonk het toen. Na de verkiezingen zette de VLD wel het licht op groen voor de beruchte snelbelgwet en deed daarmee net het tegenovergestelde van wat ze haar kiezers had beloofd. Paars(-groen) is verantwoordelijk voor de meest soepele nationaliteitswetgeving in de ganse wereld. Na opeenvolgende versoepelingen de jongste decennia, betekende de snelbelgwet van 1 maart 2000 een regelrechte abdicatie van de overheid om zich tegenover vreemdelingen nog normatief op te stellen. Na een legaal verblijf van hooguit drie jaar kan een vreemdeling gratis de Belgische nationaliteit ontvangen. Blijk van integratie is niet langer vereist en kennis van de taal is geen criterium meer. Elke vreemdeling die hier enkele jaren verblijft, kan voortaan op eenvoudige aanvraag Belg worden. België heeft daarmee de twijfelachtige reputatie het land te zijn met de soepelste naturalisatieregeling ter wereld. De gevolgen bleven dan ook niet uit. In maart 2001 raakte bekend dat al vijf keer zoveel vreemdelingen als voordien de Belgische nationaliteit hebben aangevraagd. Op vier jaar Verhofstadt-I werden méér dan 200.000 vreemdelingen Belg… Onder Verhofstadt-II kwam dan de discussie over het stemrecht voor vreemdelingen op gang. Ondertussen verwierf het grootste gedeelte van - vooral - de Maghrebijnse en Turkse vreemdelingen automatisch het stemrecht door hun massale verwerving van onze nationaliteit. De regeringspartijen trachtten hun gezichtsverlies te beperken door een koehandel voor te stellen: het vreemdelingenstemrecht kon er - op vraag van de Franstalige partijen - komen, indien de snelbelgwet werd verstrengd. In aanloop naar de verkiezingen van 18 mei 2003 beloofden verschillende politieke partijen de snelbelgwet aan te passen. De VLD nam daarover zelfs een uitdrukkelijk standpunt in op 15 november 2002 naar aanleiding van haar congres. Kort daarvoor, in oktober 2002, hadden de parketten een veel striktere snelbelgwet geëist. De Antwerpse substitute Chantal Merlin deed in opdracht van de voormalige minister van Justitie Verwilghen een onderzoek bij de Belgische parketten. De parketten zijn vragende partij de kennis van een landstaal weer op te nemen in de
26
nationaliteitswetgeving. Zij vragen ook vier maanden de tijd om over een naturalisatieverzoek te adviseren. In april 2003, kort voor de verkiezingen bepleitte sp.a’er Dirk van der Maelen dat de snelbelgwet voor zijn partij moest worden verstrengd, als er een regeling voor het migrantenstemrecht zou komen. Tijdens het Senaatsdebat in 2002 over de invoering van migrantenstemrecht pleitte zijn partijgenoot Louis Tobback al voor de verstrenging van de snelbelgwet. Hij stond daarmee op het VLD-standpunt. Ook de voormalige sp.apartijvoorzitter Patrick Janssens sprak in 2001 over de koppeling als een denkspoor om de tegenstanders van het migrantenstemrecht, zoals de VLD, over de streep te trekken. Nodeloos te beklemtonen dat het vreemdelingenstemrecht er in 2004 kwam, maar dat de snelbelgwet nog steeds dezelfde is! h. Vreemdelingenstemrecht. Het Vlaams Belang wil het onlangs ingevoerde stemrecht voor vreemdelingen afschaffen. De ‘groenen’ en de socialisten hebben met de snelbelgwet en de massale regularisatie van illegalen al dramatische overwinningen geboekt. Maar het ging allemaal nog niet ver genoeg voor hen. Zij eisten daar bovenop nog eens de invoering van het stemrecht voor vreemdelingen. En dat deden ze echt niet uit naastenliefde, maar uit platte electorale overwegingen. Zo moeten de vreemdelingen niet alleen de tegenvallende verkiezingsresultaten van de gevestigde partijen wat opfleuren, maar ook een verdere doorbraak van het Vlaams Belang verhinderen. Daarnaast is het vreemdelingenstemrecht vooral een eis van de Franstalige partijen in dit land. Met de stemmen van een paar honderdduizenden vreemdelingen willen ze de Vlamingen in Brussel nog verder in de marginaliteit drukken en onze positie in de Vlaamse Rand verzwakken. Het gemeentelijke stemrecht voor vreemdelingen zal in heel België in een eerste beweging ongeveer 150.000 nieuwe kiezers opleveren. Dit cijfer mag echter niet uit zijn context gerukt worden. Die 150.000 komen bovenop de vele duizenden die de voorbije jaren de Belgische nationaliteit hebben gekregen, al dan niet via de ‘snelbelgwet.’ De groep zal bovendien snel verder aangroeien door gezinshereniging en hoge geboortecijfers. De snelbelgwet zorgt immers voor bijkomende immigratie: voor ‘Belgen’ gelden inzake gezinshereniging immers soepelere voorwaarden dan voor personen zonder de Belgische nationaliteit. Wij hebben steeds principieel strijd gevoerd tegen het vreemdelingenstemrecht, omdat wij vinden dat politieke rechten moeten voorbehouden blijven voor onze eigen staatsburgers. Dat is, tussen haakjes, ook zo in de meeste ons omringende landen en in álle niet-Europese landen waar burgers naar de stembus mogen gaan. Van discriminatie is hoegenaamd geen sprake. De vreemdelingen hebben nu gemeentelijk stemrecht, de inwoners van dit land met de Belgische nationaliteit zijn onderworpen aan de stemplicht. Is dat dan soms geen discriminatie? i. Verplichte inburgering. De assimilatiegedachte behelst dat wie zich aanpast, bereid is om onze manier van leven tot de zijne of de hare te maken en zijn of haar lot te delen met dat van onze gemeenschap. Dit behelst dat hij of zij zich loyaal opstelt. Essentieel is ook dat de vreemdeling zich het fundamentele waarden- en normenpatroon van onze Europese beschaving eigen maakt. Het Vlaams Belang meent dat niet-EU’ers die zich permanent in ons land willen vestigen in elk geval een verplichte burgerschapsproef moeten afleggen. De proef bestaat uit testen Nederlands, burgerschap en Europese waarden. Ter voorbereiding van deze proef dient de Vlaamse overheid opleidingen te organiseren die door de betrokken vreemdelingen op eigen kosten gevolgd kunnen worden. In een loyaliteitsverklaring moet de vreemdeling beloven de fundamenten van onze samenleving te respecteren en onze wetten na te leven. De vreemdeling die niet slaagt in deze proef of de verklaring weigert af te leggen, verliest zijn verblijfsvergunning.
27
Het Vlaams Belang is van oordeel dat islamitische hoofddoekjes in een aantal situaties zonder meer moeten kunnen worden verboden, daar zij een ideologisch aspect veruitwendigen van de islam, namelijk het ongelijkwaardige sociaal verkeer tussen mannen en vrouwen. Het gaat dus niet om strikt religieuze symbolen. Wij verzetten ons tegen deze publieke onderwerping van de vrouw aan de man. Zeker in overheidsscholen en in openbare dienst kan dit absoluut niet getolereerd worden. De sluipende institutionalisering van de islam moet ongedaan worden gemaakt. De bewijslast inzake de verzoenbaarheid van de islam met onze instellingen en onze rechten en vrijheden ligt bij de moslims. In het kader van de verplichte aanpassing pleit het Vlaams Belang dan ook voor de intrekking van de erkenning van de islamitische godsdienst en voor de sluiting van moskees waar haat wordt gepredikt tegen de westerse samenleving. Moslims moeten eerst getuigenis afleggen van het primaat van de openbare orde boven hun particuliere geloofsovertuiging. Vacante betrekkingen in het openbaar bestuur moet worden voorbehouden voor staatsburgers. Wij verzetten ons met hand en tand tegen de uitholling van politieke rechten, niet enkel inzake het stemrecht, maar ook inzake benoemingen in openbare functies. Het Vlaams Parlement keurde in 2003 enkele decreten goed die zogezegd de inburgering van vreemdelingen dichterbij zouden moeten brengen. Het gaat om het ‘decreet op het inburgeringsbeleid’ en het ‘decreet betreffende het inwerkingsbeleid.’ In werkelijkheid zijn deze decreten in de eerste plaats holle dozen en vooral bedoeld om de publieke opinie te sussen. Ze vormen het zoveelste staaltje misleiding door paars van de Vlamingen die willen dat dringend wordt werk gemaakt van de aanpassing van vreemdelingen aan de waarden en normen van de seculiere en democratische rechtsstaat. In de decreten van de Vlaamse regering is immers geen proef voorzien en bovendien geen ernstige sanctie voor weigeraars. Het Vlaams-Belangalternatief voor de multiculturele samenleving is de verplichte aanpassing van de hier aanwezige vreemdelingen, als voorwaarde voor de verwerving van de nationaliteit. Ondertekening van het inburgeringscontract en aflegging van de loyaliteitseed gebeuren voor de ‘Vlaamse Inburgeringsraad,’ de instelling onder gezag van de Vlaamse regering, die ook het inburgeringsexamen organiseert, het aanbod aan cursussen centraliseert en de administratieve boetes int bij tekortkoming aan de inburgeringsplichten. j. Onze eisen. Het Vlaams Belang pleit voor een ander vreemdelingenbeleid dat uitgaat van de eis: ‘aanpassen of terugkeren.’ Onze voorstellen: een waterdichte immigratiestop, die niet langer ter discussie staat; onze westerse waarden blijven de fundamenten van de rechtsstaat; drastische verstrakking van de mogelijkheid tot gezinshereniging; menselijke, maar kordate uitwijzing van uitgeprocedeerde gelukszoekers en illegalen; een streng Wetboek Staatsburgerschap, dat geen dubbele nationaliteit toelaat; stemrecht voorbehouden aan volwaardige staatsburgers; dezelfde rechten en plichten voor vreemdelingen die zich aanpassen, onze taal leren, onze wetten en normen respecteren; geen vreemdelingen in overheidsbetrekkingen; verplichte inburgering voor vreemdelingen met burgerschapsproef en loyaliteitsverklaring. -*-
28
6. VEILIGHEID EN JUSTITIE “Het valt best nog wel mee.” “In vergelijking met andere landen, is het hier helemaal niet zo onveilig.” U kent de klassieke reacties wel. Maar de naakte feiten spreken helaas een andere taal. De misdaadcijfers blijven nog altijd schrikbarend hoog. En, wat meer is, achter die cijfers gaan menselijke drama’s schuil. Honderdduizenden mensen werden al het slachtoffer van criminaliteit, van handtasdiefstal tot aanranding met geweld. Hoeveel winkeliers waren al eens niet het slachtoffer van inbraak, diefstal of zelfs gewapende overvallen? Wat voor de overheid ‘kleine criminaliteit’ is, leidt voor de betrokkene vaak tot grote trauma’s. Moegetergde winkeliers geven er de brui aan, oudere mensen durven ’s avonds de straat niet meer op. Mensen, wijken en steden geraken gevangen in een wurggreep van angst en onzekerheid. En toch blijven de traditionele partijen - tegen beter weten in - het probleem onderschatten. Hun bewering dat het maar gaat om een ‘gevoel van onveiligheid’ is een kaakslag en een belediging voor alle slachtoffers van geweld, diefstal, inbraak, autodiefstal, verkrachting, pedofilie en vele andere misdaden. Het Vlaams Belang heeft genoeg van de struisvogelpolitiek. Het terugdringen van de criminaliteit moet dé topprioriteit van elke regering worden. Wij eisen daarbij een harde en kordate aanpak. a. Preventie. Voor het Vlaams Belang sluit een streng en hard veiligheidsbeleid bepaalde preventieve maatregelen niet uit. Wij stellen weliswaar vast dat na mei ’68 gezag een vies woord is geworden. Waar men gaat of staat, in het gezin, op school, op straat, is anti-autoritarisme het ordewoord: regels lijken wel verboden. Alles kan, alles mag voortaan. Het is ondertussen duidelijk dat dit geleid heeft tot een sterke vervaging van het normbesef. De stijging van de criminaliteit vindt hier voor een stuk haar oorzaak. Het Vlaams Belang wil het gezin herwaarderen. Het gezin is dé opvoedende factor bij uitstek in de samenleving. Een warme en stabiele thuisbasis is de beste garantie voor een goede opvoeding en een dam tegen mogelijke ontsporingen. De gezinnen, het onderwijs en jeugdbewegingen moeten niet alleen aandacht hebben voor prestaties, maar ook voor het meegeven van waarden als verantwoordelijkheid, respect en solidariteit. Ook de overheid moet die waarden uitdragen en de burgerzin stimuleren, zonodig afdwingen. Het Vlaams Belang vraagt dan ook een verstrakking van de wet met betrekking tot het schuldig verzuim, bijvoorbeeld als men geen hulp biedt aan gewonden bij een ongeval of aan iemand die het slachtoffer is van agressie. Als preventiemaatregel pleiten wij ook voor de herwaardering van de wijkagent. Hij moet in zijn buurt de vertrouwenspersoon bij uitstek zijn. Daardoor kan hij vaak verdachte ontwikkelingen signaleren of ingrijpen. Een systeem van camerabewaking of het opzetten van buurtinformatienetwerken (BIN’s) kan vruchten afwerpen in de strijd tegen de criminaliteit. Maar dat mag niet of nooit betekenen dat de politie het veld ruimt en zich onttrekt aan haar eerste verantwoordelijkheid: het verzekeren van de veiligheid. Wij hebben niets tegen straathoekwerkers, speelpleintjes, jeugdclubs of de verfraaiing van buurten. Het is echter een illusie te denken dat een wollige aanpak zal leiden tot een sterke daling van de criminaliteit. Repressie blijft in heel wat gevallen nog altijd de beste vorm van preventie. Politie en Justitie moeten meer middelen krijgen en op elkaar zijn afgestemd in hun aanpak van de misdaad. Het vooruitzicht op arrestatie, snelle veroordeling en een effectieve straf moet potentiële misdadigers op andere ideeën brengen. De overheid moet ook bij kleine overtredingen snel en kordaat ingrijpen om te beletten dat ‘kattenkwaad’ of wangedrag escaleert tot echte criminaliteit. Een doeltreffende methode daarbij is de zogenaamde ‘nultolerantie.’ b. Nultolerantie. In 1982 pakten de Amerikaanse criminologen Kelling en Wilson uit met hun theorie ‘Broken Windows.’ Die theorie stelt dat als ordeverstorend gedrag niet onmiddellijk wordt gecorrigeerd of bestraft, de dader de
29
conclusie trekt dat het niemand raakt. Het gedrag glijdt dan al snel af naar criminaliteit. De wetenschappers vergelijken het met een gebouw met één gebroken venster. Dat wekt bij voorbijgangers de indruk dat niemand zich om het gebouw bekommert. Vrij spoedig zullen nog meerdere vensters sneuvelen en een totaal verval is dan niet meer ver af. Om onze steden weer veilig te maken is een beleid van nultolerantie dus essentieel. Dat betekent dat de samenleving onmiddellijk en altijd optreedt tegen elke vorm van criminaliteit, maar ook tegen vandalisme, sluikstorten, leegstand en ronddolende jongeren. We moeten absoluut vermijden dat echte of potentiële delinquenten de indruk krijgen dat de overheid capituleert en dat de ordehandhavers zich hebben teruggetrokken. Want, eens er een machtsvacuüm ontstaat, nemen criminelen razendsnel ‘de macht’ over en ontstaan er wetteloze wijken waar de politie niet meer mag of kan optreden. Dat het voeren van een beleid van nultolerantie vruchten afwerpt, bewees de aanpak van alle misdaad én vormen van overlast in de stad New York onomstotelijk. Ook in Vlaanderen zijn er geslaagde experimenten, bijvoorbeeld te Lokeren. Het heeft natuurlijk niet veel zin dat de politie meer overtreders verbaliseert en meer criminelen arresteert, als het gerecht nadien in gebreke blijft. Met een enorme gerechtelijke achterstand en overvolle gevangenissen besluit Justitie vaak de daders van ‘kleine’ of ‘onbelangrijke’ misdrijven niet te vervolgen. Het Brusselse gerecht seponeert maar liefst 85% van de misdrijven met betrapping op heterdaad zonder meer. Het gevolg: de politie heeft alweer gezichtsverlies geleden, geloofwaardigheid verloren en raakt ernstig gedemotiveerd. De crimineel daarentegen lacht in zijn vuist en voelt zich eens te meer onaantastbaar. De parketten zijn vandaag zwaar onderbemand en moeten in haast middeleeuwse omstandigheden opboksen tegen de georganiseerde misdaad. Dat is een bij voorbaat verloren strijd. Het Vlaams Belang ijvert onverdroten voor een drastische modernisering en het opnieuw aantrekkelijk maken van het beroep van parketmagistraat. Meer mankracht, meer personeel en meer investeringen moeten prioriteiten zijn. c. Jeugdcriminaliteit. Onze partij wil de invoering van een afdoende streng jeugdsanctierecht om het hoofd te bieden aan criminele jongeren. Laksheid is troef bij Justitie en dat is bij uitstek het geval inzake de aanpak van jeugdcriminaliteit. De wetten beantwoorden tevens niet langer aan de hedendaagse realiteit. Zo gaat de bestaande wet van 1965 over de jeugdbescherming nog altijd eenzijdig uit van de bescherming van jongeren. Daarbij wordt de bescherming van de maatschappij over het hoofd gezien en de eigen verantwoordelijkheid en bestraffing van jonge criminelen vergeten. Reeds in 1993 vond de commissie-Cornelis dat die wet dringend aan herschrijving toe was. Pas vandaag nemen de beleidsverantwoordelijken schoorvoetend passen in die richting. Een probleem is bovendien dat de kwestie gespreid ligt over twee niveaus. Justitie en veiligheid vallen onder de bevoegdheid van de federale staat België, terwijl de gemeenschappen bevoegd zijn voor de bijstand aan jongeren. Daarnaast is er een schrijnend gebrek aan opvangplaatsen voor jonge delinquenten, met het gevolg dat criminele jongeren vaak vrijuit gaan. Het laat zich raden dat deze straffeloosheid boefjes sterkt in hun misdadig gedragspatroon. Jeugdbendes voelen zich onaantastbaar en gaan steeds driester tekeer. Zo zijn in het Brusselse groepsverkrachtingen uitgegroeid tot een nieuwe rage. Minderjarigen worden ook dikwijls, juist omwille van hun straffeloosheid, door volwassen gangsters ingezet als handlanger. Een meer repressieve aanpak van jeugdcriminaliteit dringt zich op. Huidig minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) blokkeert elke koerswijziging terzake. Tot voor kort mochten minderjarigen, in uitzonderlijke gevallen en voor een periode van maximum 15 dagen, nog opgesloten worden in een gewone gevangenis. Dit was geen ideale situatie en sinds 1 januari 2002 mag het dus niet meer. Jammer genoeg had de regering niet aan alternatieve opvangplaatsen gedacht, zodat de rechter criminele jongeren in een aantal gevallen gewoon opnieuw op vrije voeten moest stellen. De paars-groene
30
regering die nochtans vooraf was gewaarschuwd, stond erbij en keek ernaar… In allerijl kwam er een gesloten centrum in Everberg, goed voor 50 plaatsen. Een druppel op een veel te hete plaat. Het Vlaams Belang meent dat de meeste problemen in de centra voor bijzondere jeugdzorg te herleiden zijn tot het ontbreken van een evenwichtig jeugdsanctierecht. Dit jeugdsanctierecht moet de plaatsing en begeleiding van probleemjongeren ondubbelzinnig sturen. Het Vlaams Belang bepleit dat jongeren wél aansprakelijk kunnen worden gesteld voor hun daden. Dit is vaak rechtvaardiger tegenover de familie van ontspoorde jongeren. Deze moet nu financieel opdraaien voor probleemgedrag, enkel omwille van een leeftijdsgrens. Anderzijds moet de overheid ouders die manifest en aantoonbaar in hun opvoedingstaak tekortschieten een sanctie opleggen, bijvoorbeeld door verplichte inhoudingen op het kindergeld. Jongeren moeten bij een aantal vergrijpen de kans krijgen hun straf in te korten of te voorkomen via de deelname aan speciale tuchtstages. Nog steeds is het voor de jeugdrechter formeel niet mogelijk een straf op te leggen aan jongeren, hij kan alleen beschermingsmaatregelen nemen. En dan nog is het aantal gesloten opvangplaatsen uitermate beperkt: amper 200 in heel het land. Nederland heeft er meer dan vijf keer zoveel, zodat men daar over veel meer tijd beschikt om te werken aan de reïntegratie. Onze partij wil dat recidivisten hun straf uitzitten in eentalige jeugdgevangenissen, met een capaciteit van minstens 150 plaatsen per gemeenschap. Tijdens de jongste legislatuur van het Vlaams Parlement was een vaak gehoorde klacht dat het gebrek aan opvangplaatsen in centra voor bijzondere jeugdzorg de bestrijding van grootstedelijke jongerenbendes bemoeilijkt. Het Vlaams Welzijnsverbond is daarom vragende partij voor een jeugdsanctierecht, op voorwaarde dat dit niet betekent dat jonge delinquenten voorrang krijgen op andere zorgbehoevende jongeren. De Franstaligen schoven het jeugdstrafrecht echter steeds op de lange baan. d. Vreemdelingencriminaliteit. Het Vlaams Belang heeft zich altijd verzet tegen taboes in verband met de aanwezigheid van vreemdelingen in dit land en de maatschappelijke gevolgen daarvan. Wij handhaven dit verzet onverminderd. De ‘multiculturele verrijking’ is een heilige wet die niemand in twijfel mag trekken. En dus is hét grote taboe van deze tijd de betrokkenheid van vreemdelingen in de criminaliteit. Het onderzoek van de onderzoekster Marion Van San daarover ontlokte nog vóór het van start ging al een storm van protest in pers en politiek. “Vreemdelingen zijn niét crimineler,” zo klonk het in alle toonaarden. Toen het rapport in 2001 dan klaar was, belandde het maandenlang in de schuif van minister van Justitie Marc Verwilghen. Uiteindelijk ging het deksel dan toch van de doofpot. De regering haastte zich om te zeggen dat de conclusies van Van San “onbruikbaar” zouden zijn. Sociologen, wetenschappers en politici die het rapport al vooraf hadden afgeschoten “omdat het voedsel zou geven aan bestaande ‘vooroordelen,’” zagen zich plots geconfronteerd met de onthullende cijfers. Die bevestigen alleen maar wat de mensen op het terrein, de agenten en de magistraten weten: straatcriminaliteit, drughandel, autodiefstal, prostitutie en inbraken zijn niet zelden op rekening te schrijven van vreemde jongeren of bendes. Het aandeel van Oost-Europese inwijkelingen en islamitische immigranten van de tweede en derde generatie in de criminaliteit is verontrustend. Einde april 2004 verschenen zogenaamde ‘opvolgingsrapporten,’ besteld door de Vlaamse Gemeenschap. Hieruit zou blijken dat vooral “discriminatie” en “stigmatisering” ten deel vallen aan vreemde jongeren. Onnodig te beklemtonen dat deze studies de echo van het rapport-Van San moesten helpen overstemmen. In het zo tolerante Nederland is het taboe over vreemde criminaliteit intussen gesneuveld. De pers publiceert er zonder schroom de onthutsende cijfers. Zo schreef naar aanleiding van een onderzoek naar criminaliteit ‘De Volkskrant’ al op 10 oktober 1998: “Tegenover elke 100 Nederlandse jongeren die met de politie in aanraking komen, staan 300 Surinamers, 465 Antillianen en 480 Marokkanen. Van de 276 gewelddelicten met dodelijke afloop vorig jaar in Nederland gepleegd, komt de helft op naam van buitenlanders of allochtonen.” Na jaren laks beleid en ogen toeknijpen dringt in Nederland het besef door dat een probleem pas oplosbaar wordt, als het eerst in kaart is gebracht, er een
31
onbevangen publiek debat over is gevoerd en eensgezind een batterij oplossingen in stelling zijn voorgesteld. Zo gebeurt dat vandaag in Nederland. In eigen land kiest men helaas nog altijd voor ontkennen, minimaliseren en doodzwijgen. Maar die politiek brengt ons vanzelfsprekend geen stap dichter bij een oplossing. Het zou een enorme dwaasheid zijn te beweren dat elke vreemdeling een crimineel is of elke crimineel een vreemdeling. Maar het volstaat niet het hoofd in het zand te steken en te denken dat het probleem wel vanzelf zal overwaaien, want dat is volslagen onzin. Het Vlaams Belang eist een kordate aanpak van de vreemdelingencriminaliteit. Of, om het met de woorden van de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder (SPD) te zeggen: “Voor vreemdelingen die misbruik maken van onze gastvrijheid, is er maar één boodschap. Eruit en snel.” e. Drugs. “Drugs zijn een maatschappelijke realiteit. We moeten dat niet verbieden, maar jongeren leren ermee om te gaan.” Aan het woord is Magda Aelvoet, de toenmalige ‘groene’ minister van - inderdaad! - Volksgezondheid. Ook voormalig groene Vlaamse minister Mieke Vogels - Welzijn en Jeugdbeleid - zat op dezelfde lijn, net zoals de meerderheid van de paars-groene regering die een feitelijk gedoogbeleid voor drugs heeft afgekondigd. Daarmee stapte België in het spoor van Nederland. In april 2004 besloot de centrum-rechtse regering in Nederland het gedoogbeleid af te bouwen, vermits de inlandse cannabis nauwelijks een soft-drug meer is, maar van zo een ‘kwaliteit’ is, dat het een hard-drug evenaart. Boven de Moerdijk stappen ze dus zonder verpinken af van hun beruchte, ‘progressieve’ beleid. De balans van 25 jaar ‘gedogen’ is vernietigend: het druggebruik is in Nederland niet teruggedrongen of ‘onder controle.’ De maatschappelijke overlast is enorm en de opvang van verslaafden kost handenvol geld. De beoogde scheiding tussen soft- en harddrugs is denkbeeldig. De handel in cannabis is volledig in handen van het criminele milieu. Maar dat willen ze in België dus niet geweten hebben. Enkel het Vlaams Belang bindt de kat de bel aan. Geen gedoogbeleid, maar een harde vervolging van drugsgerelateerde activiteiten, dát is ons standpunt. Gelukkig staan we niet alleen in onze strijd tegen de cannabis-drugswet. In oktober 2004 vernietigde het Arbitragehof een belangrijk gedeelte van deze wet. Er stonden volgens het Arbitragehof immers heel wat onduidelijke begrippen in deze wet (“problematische gebruiker,” “openbare overlast” en “hoeveelheid cannabis die iemand voor eigen gebruik bij zich mag hebben”). “Cannabis is onschadelijk,” zeggen ze wel eens. Cannabis onschuldig? Een gevaarlijke misvatting! Regelmatig gebruik van cannabis tast het geheugen en het concentratievermogen aan. Deze drug verandert de persoonlijkheid van de gebruiker. Cannabis ondermijnt de natuurlijke veerkracht van het menselijke lichaam en de geest en richt op die manier onherstelbare schade aan. De drempel voor angstaanvallen en schizofrenie verlaagt en er is hoe dan ook een sterk verhoogd risico op kanker. Recente studies bevestigen trouwens opnieuw dat cannabis sterk verslavend kan werken. En dan hebben we het nog niet eens over de vele autoongevallen in het weekeinde, door druggebruik. Het zal wel correct zijn dat niet iedereen na een experiment met cannabis overstapt op heroïne of cocaïne, maar de voorstanders van legalisering kunnen niet ontkennen dat élke drugdode ooit begonnen is met een ‘onschuldige joint.’ En elke drugdode is er één te veel. Amper één jaar na het bekend maken van de lakse drugnota van de regering is het cannabisgebruik bij jongeren al sterk gestegen. Een peiling van de Vereniging van Alcohol en andere Drugproblemen (VAD) geeft aan dat het aantal leerlingen dat minstens één keer naar cannabis greep, in het schooljaar 2000-2001 maar liefst 40% hoger lag dan het jaar voordien. Daarmee worden alle voorspellingen waar en oogst de regering wat ze gezaaid heeft… Voor het Vlaams Belang is de ‘kleine gebruiker’ geen crimineel, die onmiddellijk achter de tralies moet. Maar we moeten druggebruik in elk geval ontmoedigen. Dat kan met leerstraffen of boetes en waar nodig met een
32
verplichte ontwenningskuur. Naast preventiecampagnes vanaf de lagere school wil het Vlaams Belang dringend meer drugcontroles in het verkeer, in scholen en in discotheken. Politie en gerecht moeten de drughandel ongemeen hard aanpakken. Het verkopen van een dodelijke dosis drugs verdient de allerzwaarste straf. f. Politie: meer blauw op straat. Het Vlaams Belang is nog de enige geloofwaardige voorstander van méér politie. Net zoals de Vlaamse eisen werden de beloften van de VLD inzake veiligheid reeds in het regeerakkoord Verhofstadt-I van tafel geveegd. Het regeerakkoord vermeldde enkel nog erg algemene doelstellingen en geen enkele concrete cijfermatige doelstelling. Het is en was bijzonder tekenend voor het beleid van toenmalig Justitieminister Marc Verwilghen (VLD) dat hij geen enkel initiatief nam om de ophelderingsgraad van de misdrijven hoegenaamd te meten, laat staan te verhogen. De regering Verhofstadt-II veegt net als Verhofstadt-I de twee hoofdbeloften van Marc Verwilghens voormalige ‘V-plan’ aan haar laars. Om zijn kiezersbedrog te verhullen paste Verhofstadt dan maar de strategie van zijn ‘communicatiedeskundige’ toe: “De criminaliteit is gedaald, ge voelt dat toch.” Een uitspraak uit 2002. Ondertussen is de slagkracht van de politie nog steeds niet toegenomen. De kosten voor de politiehervorming bleken onbeheersbaar te zijn. In december 1998 hoopte de regering nog dat men zou rond komen met 125 miljoen euro. Bij het Goede-Vrijdagakkoord van april 2000 was dat al opgelopen tot 200 miljoen euro. Enige maanden later verklaarde voormalig minister Duquesne in de Kamer dat er meer dan 455 miljoen euro nodig zou zijn. Begin 2001 was dat al gestegen tot bijna 500 miljoen en volgens een raming van de VVSG zou men op meer dan 555 miljoen euro uitkomen. Volgens het Octopusakkoord van 1998 zouden alle kosten door de federale overheid gedragen worden. De politiehervorming had volgens berekeningen meerkosten ten bedrage van 125 miljoen kunnen betekenen. Het werd echter 325 miljoen per jaar. Ondanks die torenhoge kosten bleef het eindresultaat ondermaats. De federale politie klaagt over inefficiëntie en politieke inmenging. Zoals alles in België leidde ook de politiehervorming tot communautaire scheeftrekkingen. De zogenaamde ‘Veiligheidsmonitor’ selecteerde 100 gemeenten die niets zullen moeten betalen voor de politiehervorming. Daarvan zijn er 54 Waalse en 30 Vlaamse. Een partijdige en voor de Walen uitzonderlijke gunstige selectie leidde tot de erkenning van 12 ‘arme’ politiezones op 118 in Vlaanderen, tegen 34 op 72 in Wallonië. Deze ‘arme’ zones kregen meer geld. Het zogenaamde solidariteitsmechanisme leidde tot bijkomende, onevenredige afdrachten: Vlaanderen betaalt 46%, Brussel 38%, Wallonië 16%. Bij het verdelen van die fondsen is het juist omgekeerd: Vlaanderen krijgt 39%, Brussel niets en Wallonië 61%. In het jaar 2002 bleek dat Vlaanderen per inwoner 40 euro krijgt en Wallonië 52,5 euro. Omgerekend betekent dit dat Vlaanderen 75 miljoen euro te weinig krijgt. Die scheeftrekking is niet alleen financieel. Ook qua aantallen manschappen wordt Vlaanderen benadeeld, zowel bij de lokale als de federale politie. Voor lokale politie heeft Vlaanderen 1 agent per 444 inwoners, Wallonië 1 per 382 inwoners en Brussel zelfs 1 per 209 inwoners. Analoge verhoudingen ziet men bij de federale politie: 1 agent per 3.826 inwoners in Vlaanderen, 1 per 2.878 in Wallonië en 1 per 2.437 in Brussel. Zoals aangetoond, draait de door Verhofstadt met veel poeha aangekondigde politiehervorming vierkant. De Vlaamse steden en gemeenten draaien in belangrijke mate financieel op voor de mislukte hervorming. Op straat is er dan ook niet veel te merken van een verhoogde aanwezigheid van de politie. Politiemensen zijn nu voornamelijk sociale werkers en de nultolerantie mag alleen voor automobilisten, maar niet voor gevaarlijke criminelen! Het Vlaams Belang wil daarom dringend meer blauw op straat, ook en vooral in die wijken die de politiek heeft ‘opgegeven.’ Wij willen méér steun, méér middelen en méér waardering voor dit gevaarlijke, maar zo belangrijke beroep. De politie moet opnieuw gemotiveerd aan de slag kunnen en dient respect en ontzag af te dwingen. g. Strafbeleid.
33
In dit land schort er heel wat aan de uitvoering van straffen en aan de strafmaat. Met allerhande lapmiddelen probeert men een alternatieve aanpak te bedenken van de stijgende criminaliteit. Er is immers sprake van een schrijnende politieke onwil om werk te maken van meer gevangeniscellen en van effectieve, onsamendrukbare straffen. Maatregelen, waarvan het Vlaams Belang een actief pleitbezorger is. •
Voorlopig hechtenis. Een strenge beteugeling van de criminaliteit en een degelijk gerechtelijk onderzoek zijn vaak onmogelijk zonder gebruik te maken van de voorlopige hechtenis. Het manifeste gebrek aan cellen zorgt er evenwel voor dat heel wat gearresteerde criminelen kort na hun aanhouding weer de straat op mogen, wat de criminaliteit alleen maar in de hand werkt. Bij betrapping op heterdaad en voor criminelen zonder vaste verblijfplaats in ons land zou voorarrest de regel moeten zijn en niet de uitzondering. Uiteraard moet dit gekoppeld worden aan een snelle rechtsbedeling en een goed geolied justitieapparaat. Het Vlaams Belang pleit dan ook voor een forse uitbreiding van het snelrecht naar Frans model en hekelt de blokkeringspolitiek van PS-minister Onkelinkx terzake. Ook is het Vlaams Belang ten zeerste gekant tegen haar voornemen om de voorlopige hechtenis drastisch in te korten.
•
Alternatieve & zware straffen. Het Vlaams Belang bepleit de handhaving van recht en orde door een harde aanpak van de criminaliteit. Dat betekent niet dat wij ongenuanceerd pleiten voor een draconische repressie tegen iedereen die een voetje scheef zet. Een kordate en consequente toepassing van de bestaande wetgeving zal in veel gevallen volstaan. Het probleem ligt meestal bij een beperkte uitvoering van strafrechtelijke beslissingen. Boetes worden niet altijd geïnd en celstraffen zelden uitgezeten. Wij zijn niet per definitie tegen alternatieve straffen. Bij een eerste aanvaring met Justitie kan een alternatieve straf zelfs veel nuttiger zijn dan een - toch meestal voorwaardelijke - celstraf. Het is echter duidelijk dat effectieve veroordelingen niet zomaar mogen omgezet worden in alternatieve straffen of elektronisch huisarrest, enkel en alleen omwille van plaatsgebrek in de gevangenis. Naast het doordacht hanteren van alternatieve straffen, pleit het Vlaams Belang voor afdoend strenge celstraffen. In ons land slorpt één misdrijf eventueel andere misdrijven op, zodat criminelen met een omvangrijk palmares van zware feiten, in principe geen zwaardere straf uitzitten dan de dader van één enkel feit. Het moet mogelijk zijn cumulatieve straffen uit te spreken, wat kan leiden tot een verdubbeling van de maximumstraf. Het Vlaams Belang wil ook een betere bescherming van de samenleving tegen seksuele delinquenten. Dat geldt in het bijzonder voor pedofielen. Zware straffen, een medische behandeling en een betere opvolging en controle na het uitzitten van de straf zijn aangewezen. Tot slot is het aangewezen om de strafrechtelijke verjaring van misdrijven, het inroepen van procedurefouten en het beroep op een mogelijke ontoerekeningsvatbaarheid grondig door te lichten en waar nodig te herzien.
•
Gevangeniswezen. Voor het Vlaams Belang zijn gevangenissen geen vergeetputten waarin verdachten en veroordeelden mogen wegrotten. Het overgrote deel van de gevangenen komt na het uitzitten van de straf ooit weer vrij en moet dus voorbereid worden op de vrijlating en de reïntegratie in de maatschappij. Het Vlaams Belang pleit daarom voor een humane en zinvolle strafuitvoering. De voorbije decennia was een haast pathologische afkeer voor de gevangenisstraf aan de orde van de dag. Volgens de progressieve clichés komt een gevangene altijd slechter uit de cel dan hij al was en verdient het dus de voorkeur om criminelen uit de gevangenis te houden. Als een veroordeelde er dan toch in belandt, dan moet alles gebeuren om die straf zoveel mogelijk in te korten. Deze filosofie - ook wel het ‘reductionisme’ genoemd - was vroeger het stokpaardje van marginale en extreemlinkse clubjes,
34
maar is zeker sinds het aantreden van Stefaan De Clerck als justitieminister in 1995, doorgedrongen tot aan de top van het FOD Justitie. De alternatieve straf moet nu de regel zijn en de gevangenisstraf de grote uitzondering. Een uitbreiding van het aantal gevangeniscellen is al helemaal taboe. Het Vlaams Belang kant zich tegen die wereldvreemde visie en wil in elk geval de huidige capaciteit van 8.000 gevangeniscellen optrekken tot minstens 12.000. Vanzelfsprekend hebben gevangenen recht op een menswaardige behandeling. De gevangenissen moeten een elementair comfort bieden, maar het kan toch niet de bedoeling zijn ze om te vormen tot één of ander kuuroord, want dan verliezen ze uiteraard hun afschrikwekkende karakter. De fameuze wet-Dupont, die het gevangeniswezen herleidt tot een soort internaat (met eigen kledij en dokters, met recht op arbeid buiten de gevangenis, verloning voor cursussen en ga zo maar door) is voor ons van het goede teveel. Het Vlaams Belang pleit voor een streng basisregime dat eventueel wegens goed gedrag en met het oog op de reïntegratie kan versoepeld worden. Het Vlaams Belang heeft grote twijfels bij een inflatie aan allerlei positieve rechten, die geen gunsten meer zijn, maar afdwingbare rechten, zoals recht op eigen kledij voor gevangenen, recht op seksueel contact en ga zo maar door. •
De wet-Lejeune. De zaak-Dutroux heeft in ons land heel wat stof doen opwaaien. Meer dan 300.000 mensen gaven lucht aan hun verontwaardiging over het falen van politie en gerecht in de fameuze ‘witte mars’ door Brussel in 1996. Bijna drie miljoen mensen eisten daarop in een petitie de opheffing van de wet-Lejeune. De traditionele partijen hebben die petitie laten wegrotten in de kelders van het Brusselse justitiepaleis. De fameuze wet-Lejeune is immers onaantastbaar. Die wet zorgt ervoor dat veroordeelden al na één derde en recidivisten (gevangenen die eerder al een straf uitzaten) na twee derde van hun straf op vrije voeten komen. Ook Marc Dutroux mocht in 1995 en 1996 aanspraak maken op die gunstmaatregel. Was dat niet het geval geweest, dan zouden Julie en Melissa, An en Eefje nog in leven zijn geweest en zouden Sabine en Laetitia niet ontvoerd en verkracht geweest zijn. Omwille van de toenemende criminaliteit, het grote aantal veroordeelden en de halsstarrige weigering om bijkomende gevangenissen te bouwen, paste voormalig minister van Justitie Marc Verwilghen de wet steeds ruimer toe. Ook recidivisten kunnen nu al vrijkomen na één derde of minder van hun straftijd. Het Vlaams Belang pleit voor de afschaffing van de vervroegde invrijheidsstelling. Het automatische toekennen van strafvermindering tast de geloofwaardigheid van het gerecht danig aan. De bevolking aanvaardt niet meer dat criminelen celstraffen nauwelijks moeten uitzitten. Moordenaars staan vaak al na tien jaar opnieuw op straat! Uiteraard zijn ook de misdadigers niet erg onder de indruk van Justitie. Tijdens de verkiezingscampagne 2003 deden ook de Vlaamse socialisten hun duit in het zakje. Zo pleitte Stevaert in ‘Het Nieuwsblad’ op 24 april 2003 voor een afschaffing van de wetLejeune: “Die wet is voorbijgestreefd. Het is voor iedereen beter als misdadigers hun straf voor 100 procent uitzitten.” Nodeloos te beklemtonen dat enkel het Vlaams Belang na de verkiezingen nog geloofwaardig blijft ijveren voor de afschaffing van de wet-Lejeune…
h. Slachtofferbeleid. In de loop van de jaren negentig zijn er een aantal zaken veranderd in het voordeel van de slachtoffers van criminaliteit. Maar het kan nog heel wat beter. Zo vinden wij dat niet alleen misdadigers, maar ook hun slachtoffers recht hebben op de automatische toewijzing van een pro deo-advocaat. Het Vlaams Belang wil verder meer geld en een betere bekendmaking van het slachtofferfonds, een verzekerde opvang van de slachtoffers op lokaal niveau, het recht om gehoord te worden door de onderzoeksrechter en de betrokkenheid van een expert inzake slachtofferzorg bij vrijlatingprocedures. Ook eist het Vlaams Belang dat de slachtoffers geïnformeerd worden over de (zelfs kortstondige) vrijlating van de dader of zijn onttrekking aan de tenuitvoerlegging van de straf.
35
Het Vlaams Belang is ook voorstander van een juridische uitbreiding van het begrip ‘wettige zelfverdediging’ naar de verdediging van goederen. Tragedies zoals die van juwelier Tyberghien te Harelbeke mogen nooit meer voorkomen. Iemand die zijn woning, zijn eigendom of zijn levenswerk verdedigt tegen gangsters, is geen misdadiger. Wij vragen daarom de onmiddellijke goedkeuring van het wetsvoorstel Laeremans-Van Themsche dat de wettige zelfverdediging wil uitbreiden. i. Verkeersveiligheid. Inzake autoverkeer kwam tijdens Verhofstadt-I (1999-2003) een repressief beleid op gang. Tijdens deze legislatuur nam Agalev deel aan het beleid op alle regeringsniveaus. De zogenaamde ‘monsterboetes’ zijn ongetwijfeld de meest beklijvende beleidsdaad geweest waaraan de groenen actief hebben meegewerkt. Eerder dan te pleiten voor redelijke boetes, installeerde de paars-groene coalitie een stelsel van astronomisch hoge geldboetes. De toenmalige mobiliteitsminister Bert Anciaux (sp.a-spirit) stelde de nieuwe verkeerswet uit tot 1 maart 2004, om de wet dan onaf en verwarrend uit te voeren. Nog geen maand na de inwerkingtreding van de wet schroefde de ‘superministerraad’ in Raversijde de wet hier en daar terug. Einde 2004 vernietigde het Arbitragehof dan drie artikels uit de verkeerswet. Inzake verkeersveiligheid is een beleid van ‘meer blauw op straat’ geen optie gebleken voor het verkeersbeleid van de regering. De voorkeur gaat uit naar symboolwetten, die weliswaar disproportioneel grote financiële gevolgen hebben voor verkeersgebruikers die een overtreding begaan. Het Vlaams Belang vindt de rij slachtoffers van auto-ongelukken in het weekeinde onaanvaardbaar. Het beleid moet hier dus zijn verantwoordelijkheid opnemen. De torenhoge boetes die voormalig minister Durant uitwerkte, zijn dan wel de gemakkelijkste weg, maar zijn voor ons zeker niet de juiste piste. De maatregel lijkt ons niet alleen asociaal, maar wekt ook de indruk dat het de regering toch vooral te doen is om de extra inkomsten. Volgens het Vlaams Belang werkt het nieuwe beleid inciviek gedrag net in de hand, in plaats van door een ‘voortdurende’ pakkans bij te dragen tot een mentaliteitsverandering. Bovendien moet de flinke aanpak in het verkeer verdoezelen dat Justitie en deze regering er nog altijd niet in slagen de échte criminaliteit terug te dringen. Wij zijn geen tegenstanders van extra controles op verkeersovertredingen, gekoppeld aan een daadwerkelijke inning van de uitgeschreven boetes. Jonge bestuurders moeten een betere opleiding genieten, met inbegrip van een stageperiode van één jaar waarin een zogenaamd ‘beperkt’ rijbewijs toegekend wordt. Tot slot zijn wij uiteraard van mening dat het verkeersbeleid dringend moet overgeheveld worden naar de gewesten, want ook hier liggen de Vlaamse en Waalse standpunten mijlenver uit elkaar. Enkel zo een overheveling kan soelaas bieden om de verkeersonveiligheid ten gevolge van de rampzalige ruimtelijke ordening (lintbebouwing e.d.) in Vlaanderen met specifieke Vlaamse oplossingen van antwoord te dienen. Onze aandacht gaat daarbij vooral uit naar het systematisch verkeersveilig maken van alle kruispunten in Vlaanderen. Het Arbitragehof merkte in zijn arrest d.d. 16 november 2004 correct op dat de federale overheid zich met deze gewestbevoegdheid niet mag bemoeien. Onze partij stelt vast dat de overheid haar fundamentele verantwoordelijkheid inzake verkeersinfrastructuur ontloopt. In afwachting van de overheveling eist het Vlaams Belang dat de boetes n.a.v. overtredingen in Vlaanderen volledig zouden ten goede komen aan de Vlaamse politiezones. De schandelijke geldstroom naar Wallonië moeten onmiddellijk gestopt worden. j. Een Vlaamse Justitie. Vlaanderen en Wallonië hebben elk hun eigen rechtscultuur. Daarom eist het Vlaams Belang een Vlaamse Justitie. Vlaanderen leunt veel sterker aan bij de zakelijke en pragmatische aanpak van Nederland, terwijl Wallonië duidelijk georiënteerd is op de traditionele rechtscultuur van Frankrijk. De staatshervorming heeft die verschilpunten nog geaccentueerd. Omdat de Vlaamse advocaten de obstructiepolitiek van hun Waalse collega’s niet langer pikten, hebben ze een Vlaamse Orde van Advocaten opgericht. De Hoge Raad voor
36
Justitie heeft geen einde gemaakt aan de politieke benoemingen binnen het apparaat, hoewel ze met dat doel werd opgericht. De Hoge Raad is trouwens een unitair bolwerk dat alles van op Belgisch niveau wil blijven regelen. In afwachting van de volledige ontbinding van de Belgische staat wenst het Vlaams Belang de splitsing van Justitie en politie. De verschillen in opvattingen tussen Vlamingen en Walen over justitie- en veiligheidsbeleid zijn zodanig groot - jeugdcriminaliteit, spijtoptanten, opleiding magistraten, organisatie van de rechtbanken dat Vlaanderen en Wallonië dringend een autonoom beleid moeten kunnen voeren. Vanzelfsprekend rekent het Vlaams Belang de 19 Brusselse gemeenten tot Vlaanderen en wensen wij één justitiële en politionele ruimte uit te maken met de hoofdstad. Halle-Vilvoorde dient een autonoom gerechtelijk arrondissement te worden. Intussen moet zo snel mogelijk werk gemaakt worden van de doorbreking van de pariteit bij het Hof van Cassatie. Alle leden van dit Hof moeten minstens een passieve kennis van de andere landstaal hebben. Minstens de helft van elke taalgroep dient een grondige kennis van de andere landstaal te bezitten. Daarnaast moeten de toegevoegde rechters volledig onder de taalwet vallen, moeten alle Brusselse magistraten een passieve en tweederde van elke taalgroep een grondige kennis van de andere landstaal hebben. Ook voor Brusselse politieagenten moet de taalwet onverkort blijven gelden. Tenslotte eist het Vlaams Belang de onmiddellijke oprichting van een Vlaamse magistratenschool. k. Onze eisen. Onveiligheid is géén vals probleem of een ‘subjectief gevoel.’ Criminaliteit is een maatschappelijke kanker die de leefbaarheid van onze steden en het sociale weefsel in onze samenleving aantast. Politie en gerecht moeten samenwerken in de strijd tegen de misdaad. Niet de brave burger of de agent moet schrik hebben, maar de misdadiger! Het Vlaams Belang wil de straat teruggeven aan het volk. Daarom eisen wij een harde aanpak. Onze voorstellen: meer middelen en mankracht voor parketten en politie; een viersporenbeleid van (1) preventie én (2) nultolerantie, van (3) alternatieve én (4) effectieve, onsamendrukbare straffen; meer geld en aandacht voor slachtofferhulp; de afschaffing van de wet-Lejeune; de communautaire splitsing en de modernisering van Justitie; de overheid moet gericht onderzoek doen naar het aandeel van vreemdelingen in de criminaliteit en passende maatregelen nemen; uitwijzing van criminele vreemdelingen, desgevallend verlies van de nationaliteit; géén legalisering of gedoogbeleid voor drugs, maar een efficiënte opvang voor verslaafden en een keiharde aanpak van drugdealers; bestraffing en desgevallend opsluiting van jonge criminelen in jeugdgevangenissen; een veiliger wegennet als alternatief voor de superboetes in het verkeer. -*-
37
7. EEN WELVAREND VLAANDEREN Voor het Vlaams Belang is economische ontwikkeling geen doel op zich, maar een middel om welvaart te bereiken en die welvaart voor ons volk veilig te stellen. Economie staat niet op zichzelf en mag de politieke agenda niet restloos bepalen. De politiek moet ervoor zorg dragen dat de beslissingsmacht over de eigen economie zoveel mogelijk in eigen handen blijft, vanzelfsprekend met behoud van het vrije ondernemerschap. Wij kiezen voor een gecorrigeerde vrije markteconomie. De geschiedenis leert ons immers dat een door de overheid gecontroleerde economie niet zo gezond is. Het is wenselijk voorrang te geven aan de marktmechanismen. Die politiek leidt tot een toename van welvaart en welzijn voor het grootste deel van de bevolking. Dat betekent niet dat de overheid geen regulerende rol meer zou hebben. Een ultraliberale benadering - laissez-faire - kan tot tal van misbruiken leiden, waardoor de welvaart van een kleine groep toeneemt ten koste van de welvaart van de gehele samenleving. De overheid moet misbruiken voorkomen en de economische ontwikkelingen zonodig bijsturen op cultureel en sociaal vlak. a. Zonder begroting geen centen. De federale regering doet steevast een beroep op de gemeenschappen en de gewesten om de totale begroting in evenwicht te krijgen én om tevens de openbare schuld te verminderen. Vlaanderen slaagt erin de doelstellingen te bereiken, door uitgaven uit te stellen, noodzakelijke investeringen te schrappen en het overheidspatrimonium te verkopen. Wallonië weigert echter zijn steentje bij te dragen. Omwille van de federale loyaliteit hypothekeren de Vlamingen hun eigen welvaart, terwijl Wallonië zoals steeds de eigen prioriteiten veilig stelt. Federale begrotingsevenwichten worden slechts door eenmalige operaties gerealiseerd. Van overschotten is nog lang geen sprake. Nochtans zijn dringend structurele hervormingen nodig om de tewerkstelling te doen stijgen, de kosten van de gezondheidszorg in bedwang te houden en de steeds toenemende pensioenslast te financieren. Net als in de buurlanden moet de regering drastische maatregelen op lange termijn durven nemen om deze enorme lasten in de toekomst op te kunnen vangen. De paarse coalitie durft geen onpopulaire maatregelen voor te stellen. Enkel door het gebruik van budgettair kunst - en vliegwerk, oogluikend toegestaan door Europa, slaagt de federale regering erin om toch nog de schijn van een begrotingsbeleid op te houden. Kunstgrepen zoals een Zilverfonds, effectisering van belastingschulden of regelrechte uitverkoop van overheidsactiva zijn al lang geen uitzondering meer. Ook de eenmalige bevrijdende aangifte (EBA) of fiscale amnestie past in dit rijtje. Het Vlaams Belang verzet zich tegen deze zwendel, omdat de oorzaak van de kapitaalvlucht, de hoge fiscale druk in dit land, nooit de effectieve aandacht krijgt. Hoogstens bewijzen de liberalen af en toe lippendienst aan de afbouw van de belastingdruk, dat is alles. De EBA zet de deur mogelijk open voor een vermogenskadaster. Dit is volstrekt onaanvaardbaar. b. De Belgische rem. De Vlaamse economie heeft zich ontwikkeld tot een moderne, open economie. KMO’s en zelfstandigen zijn de motor van onze welvaart. Vlaanderen is een echte exportnatie. Dankzij onze productiviteit, onze technische kennis en de werklust van onze werknemers hebben Vlaamse bedrijven een stevige reputatie opgebouwd in binnen- en buitenland. Vlaanderen is vandaag één van de welvarendste regio’s van de wereld. De slabakkende wereldeconomie toont echter aan dat een open economie kwetsbaar is. Vlaanderen moet daarom de noodzakelijke hefbomen in handen hebben om de negatieve gevolgen van structurele zwaktes in onze economie tegemoet te komen met gepaste maatregelen.
38
De Waalse economie heeft zich nooit kunnen aanpassen aan de veranderende economische omstandigheden, onder andere het groeiende belang van een internationale gerichtheid van de economie. Tijdens het verval van de oude industrie is het zuiden niet op de trein van de technologische vooruitgang gesprongen, maar ging het alweer - bescherming zoeken bij de overheid. Omdat Wallonië krampachtig bleef vasthouden aan een socialistisch regime van staatssubsidies, heeft de Waalse economie een aanzienlijke achterstand opgelopen. Het bestaan van België en een centraal gestuurde economie is zonder meer nefast voor beide regio’s. Wallonië moet het hoofd boven water houden met steeds meer geld uit de schatkist - Vlaams geld - en Vlaanderen moet met de handrem op werken aan zijn economische vooruitgang. Dat op zich is al geen evidentie en zeker niet in een periode van economische stagnatie. c. Een Vlaams economisch beleid. Vlaanderen heeft dynamische en flexibele ondernemingen, een relatief lage werkloosheid en zou een lage overheidsschuld kunnen hebben. Wij hebben dus alle troeven in handen voor een sterke en veerkrachtige economie. Vlaanderen moet echter nog altijd Wallonië zwaar subsidiëren en het ontbreekt ons aan de mogelijkheden - eigen bevoegdheden - om een eigen economisch beleid op poten te zetten. Om de haverklap botst Vlaanderen op Waalse veto’s. België is ook voor onze economische ontwikkeling uitgegroeid tot een lastige hinderpaal. Vlaanderen moet dan ook zo snel mogelijk zijn eigen economisch beleid kunnen voeren. Van de beloofde lastenverlagingen voerden de deels liberale regeringen na 1999 nochtans slechts een fractie uit. Dit belette de liberalen niet om - in aanloop naar de federale verkiezingen van mei 2003 - nieuwe lastenverlagingen voor niet minder dan 1,5 miljard euro te beloven. Onder druk van zijn socialistische vrienden moest de premier echter vlug inbinden. Het regeerakkoord van juli 2003 voorziet nog amper 800 miljoen euro voor lastenverlaging. Daarenboven is er geen sprake meer van een lineaire maatregel, maar worden de verlagingen enkel toegespitst op vijf zogenaamd zwakkere doelgroepen. Het Vlaams Belang is voorstander van een drastische, lineaire verlaging van de loonlasten, minstens tot op het niveau van de slechts erg gedeeltelijk nagekomen parafiscale verkiezingsbeloftes van 1999 van de huidige regeringspartijen. De paarse regeringsploeg blijft nog steeds ambitieus wat de creatie van banen betreft: tijdens deze legislatuur moeten niet minder dan 200.000 nieuwe banen gecreëerd worden. Een Werkgelegenheidsconferentie zou de concrete maatregelen hiervoor uitwerken. Hoewel de conferentie tot een bijkomende lastenverlaging van 120 miljoen euro besloot, is dit lang niet voldoende: uit berekeningen blijkt dat om bijvoorbeeld de sociale bijdragen op de lonen van 32% naar 30% te laten dalen - zoals in onze buurlanden - reeds 1,4 miljard euro nodig is. Het Vlaams Belang bepleit een drastische en lineaire verlaging van de loonlasten om de concurrentiekracht van onze economie te herstellen. België is nog steeds geen echt investeringsland. Naar aanleiding van de hervorming van de vennootschapsbelasting trokken de liberale eerste minister Verhofstadt en zijn minister van Financiën Reynders de wereld rond om ‘Belgium’ aan te prijzen. De realiteit is echter anders. Ondanks een daling van het standaardtarief tot 34% ligt België nog steeds flink boven het EU-gemiddelde voor de vennootschapsbelasting. Andere lidstaten verlagen namelijk hun tarieven, terwijl bij de nieuwe lidstaten tarieven onder de 20% geen uitzondering zijn. Het Vlaams Belang pleit dan ook voor een échte en substantiële verlaging. Deze operatie mag niet opnieuw uitdraaien op een vestzak-broekzak-operatie - wat bij de recente hervorming wel degelijk het geval is. Wij eisen de onmiddellijke afschaffing van de aanvullende crisisbelasting van de vennootschappen, zoals al talloze malen beloofd door de liberalen. Het nominale BTW-tarief van 21% is voor ons veel te hoog. Een daling onder psychologische drempel van 20% zou een eerste en belangrijke stap in de goede richting zijn. Daarnaast bepleiten we een uitbreiding van het verlaagde tarief van 6% voor alle arbeidsintensieve sectoren, niet alleen voor de horeca.
39
Tot slot pleiten wij voor een maximale administratieve vereenvoudiging. Ondanks de aanstelling van een staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging blijven ondernemingen verzuipen in een enorme papierberg. De overheid slaagt er niet in haar regelneverij in te perken en koos met haar Kruispuntbank voor Ondernemingen voor een minder goede oplossing, vol kinderziekten. De tot nu genomen initiatieven blijken dan ook ruim onvoldoende te zijn. De administratieve verplichtingen vormen nog steeds een onevenredig grote belasting van onze bedrijven. Een daadwerkelijke afbouw van de ‘regulitis’ is voor het Vlaams Belang een absolute prioriteit. d. De Belgische schuldenberg. België heeft in de laatste decennia, mee door de economische crisis van de jaren zeventig en tachtig, een astronomische schuldenberg opgebouwd van om en bij de 275 miljard euro. Vlaanderen kon medio jaren tachtig het economische tij keren door een omschakeling naar diensten en nieuwe, moderne industrietakken. Wallonië hield tot voor kort echter vast aan zijn verouderde industrie. De economie kreeg er in het verleden dan ook zware klappen met hoge werkloosheid tot gevolg. Het kortzichtige WaalsBelgische beleid leidde dan ook al snel tot een hoogoplopende staatsschuld. De beruchte wafelijzerpolitiek versterkte nog eens deze trend: voor elke frank die in Vlaanderen een nuttige besteding kreeg, moest er ook één naar Wallonië gaan, maar dan vaak voor nutteloze projecten. Vandaag draagt Vlaanderen niet alleen de zware lasten van de staatsschuld, maar moet het daarenboven ook nog eens het Waalse wanbeleid financieren. Aan deze situatie moest, onder druk van de EU, een einde komen. Dankzij zware saneringen en besparingen onder de regeringen van Jean-Luc Dehaene (1991-1999) begon de schuldgraad13 vanaf 1994 eindelijk te dalen. De omvang van de absolute schuld neemt echter nog steeds niet af, in tegenstelling tot de paarse beloftes. De huidige situatie is voor ons, Vlamingen, onhoudbaar en onaanvaardbaar. Vlaanderen kan niet blijven opdraaien voor de Waalse tekorten. Zolang de staatsschuld een nationale materie blijft, zal Wallonië het nut van besparingen niet inzien en het geld over de balk blijven gooien. Het Vlaams Belang eist daarom een onmiddellijke splitsing van de overheidsschuld. e. Welvaartsoverdracht. Wallonië is financieel afhankelijk van Vlaanderen. De enorme verschillen in de samenstelling van onze bevolking, de productiviteit en uiteraard een aantal politieke en culturele factoren, hebben geleid tot twee totaal verschillende economische stelsels. Aan de éne kant is er een gezonde vrije markt bij ons en aan de andere kant bestaat er een bijna failliete socialistische economie in Wallonië. Vlaanderen pompt verplicht elk jaar meer dan elf miljard euro in bodemloze Waalse putten.14 Via de sociale zekerheid, de financiering van gewesten en gemeenschappen en de staatsschuld staan wij jaar in jaar uit een aanzienlijk deel van onze welvaart af aan het zuiden. En het einde van de diefstal is nog steeds niet in zicht. Het Waalse gebrek aan zelfredzaamheid is niet enkel schrijnend. Er is in de eerste plaats sprake van een ongelofelijke laatdunkendheid tegenover de Vlamingen die zich als echte lamme goedzakken telkens opnieuw in de luren laten leggen. Het Vlaams Belang windt er geen doekjes om. Wallonië leeft al veel te lang op onze kosten en legt daarmee een zware hypotheek op onze welvaart. Het is tijd dat Wallonië zélf zijn boontjes leert doppen en de tering naar de 13 14
De schuldgraad is de verhouding tussen de openbare schuld en het bruto binnenlands product, het BBP. Zie: hoofdstuk 1, ‘Vlaamse staat.’
40
nering zet. Wallonië moet kiezen voor besparingen en zélf de verantwoordelijkheid dragen voor zijn uitgaven. Responsabilisering van Wallonië zal leiden tot meer zelfrespect en - in de eerste plaats en voor de Vlamingen het belangrijkst - tot een minder dure sociale zekerheid. Het Vlaams Belang eist daarom de stopzetting van de enorme transfers naar Wallonië en de onmiddellijke splitsing van de sociale zekerheid. Het Vlaams Belang is voor een solidariteit in een Europese context. Wij willen graag solidair zijn met andere Europese naties. Als dat tegen Vlaamse voorwaarden gebeurt, willen wij met Wallonië evengoed solidair zijn als bijvoorbeeld met Portugal. f. Globalisering. De toenemende liberalisering van de wereldmarkten, de technologische ontwikkelingen en de beschikbaarheid van communicatiemiddelen leiden tot een toenemende globalisering van de economie. Multinationale ondernemingen hebben een wereldwijd imperium opgebouwd, waarvan de beslissingsmacht de nationale grenzen vaak ver overstijgt. Deze monopoliepositie heeft tot gevolg dat een groot deel van de wereldbevolking min of meer afhankelijk is van een relatief klein aantal grote multinationale bedrijven. Dankzij het gebruik van fiscale spitstechnologie slagen bedrijven er dikwijls in zich te onttrekken aan nationale wetten en regels. Zo nodig kunnen zij zelfs zonder veel problemen hun activiteiten overbrengen naar een ander land waar belastingen en loonkosten lager liggen of milieunormen minder streng worden toegepast. De parafiscale druk in België is immers één van de zwaarste wereldwijd, met een loonwig van nagenoeg 55% voor een alleenstaande werknemer. Nog niet zo lang geleden ging Renault-Vilvoorde dicht, Ford Genk had dezelfde plannen. Het moet duidelijk zijn dat het Vlaams Belang vanuit nationalistisch oogpunt kritisch staat tegenover een al te verregaande globalisering. Hier gaan we even in op de manier waarop het Vlaams Belang dit ernstige probleem - de bedrijfsvlucht - zou aanpakken. •
Bedrijfsvlucht. Ondernemingen vestigen zich doorgaans in een politiek stabiel land of streek met een gezond economisch beleid. Een gunstig fiscaal regime is een belangrijk criterium. Juist op dat vlak scoort België bijzonder slecht. De parafiscale lasten zijn loodzwaar en bovendien gaat de internationale concurrentiepositie van België - en dus van Vlaanderen - achteruit. De onrechtmatige en massale toekenning van Europese subsidies aan Wallonië betekent voor Vlaanderen een grootschalige concurrentievervalsing. Meer dan tweederde van de door Europa aan België toegekende miljarden zijn voor het zuiden bestemd. Met die steun lokt Wallonië bedrijven uit Vlaanderen weg, zodat Europese fondsen de vrije mededinging in feite ernstig ondermijnen! Daarnaast stellen we ook nog vast dat heel wat bedrijven vluchten naar lageloonlanden. Het is vaak onmogelijk op te boksen tegen landen met lage lonen en een lakse wetgeving op het gebied van milieu, fiscaliteit, handel en sociale wetgeving. Om de bedrijfsvlucht of de zogenaamde ‘delokalisering’ te stoppen stelt het Vlaams Belang dat een eerlijke vrije handel slechts mogelijk is met landen met gelijklopende sociaal-economische inzichten. Daarom eisen wij een concurrentie met gelijke middelen. Het Vlaams Belang pleit er dan ook voor dat de EU pragmatische beschermende maatregelen neemt tegen landen die niet dezelfde hoge sociale en ecologische normen hanteren. Op die wijze kunnen we ook vermijden dat levensnoodzakelijke economische takken uit Europa verdwijnen.
•
Verankering. Door de voortschrijdende globalisering en liberalisering van de wereldeconomie komen steeds meer Vlaamse bedrijven in vreemde handen. Dat fenomeen kan leiden tot de sluiting van (internationale) ondernemingen, delokalisering en het wegvloeien van bedrijfswinsten naar het buitenland. Daarnaast heeft de verder schrijdende globalisering niet zelden dramatische sociale gevolgen. Daarom pleiten wij voor een verankering van onze Vlaamse bedrijven. Het is van fundamenteel belang dat Vlaamse managers aanwezig zijn in Vlaamse bedrijven en filialen van
41
buitenlandse bedrijven. Zoniet verschuift de beslissingsmacht onvermijdelijk naar het buitenland. Hetzelfde geldt voor het aandelenbezit: hoe meer aandelen in Vlaanderen blijven, hoe kleiner de kans dat de betrokken ondernemingen uitvlaggen naar het buitenland. Vlaanderen heeft een actief beleid ten bate van Vlaamse verankering nodig, vooral in strategische sectoren, bijvoorbeeld de energie en telecommunicatie. Hoe sterker de verankering, hoe groter de onafhankelijkheid van de Vlaamse economie. •
Landbouw. Hoewel de landbouw in Vlaanderen ondanks alles een niet onbelangrijke tak van economische activiteit blijft, heeft de Vlaamse regering de landbouwers de afgelopen legislatuur nog slechter dan stiefmoederlijk behandeld. Slechts het Vlaams Belang kiest onomwonden voor het behoud van het familiale landbouwbedrijf. Wij verzetten ons dan ook tegen de verborgen politieke agenda die de economisch rendabele landbouw wil afbouwen. Wij eisen een herziening van de mestverwerkingsplicht en klagen de waanzinnig hoge mestheffingen aan die al onze landbouwbedrijven financieel wurgen. De overheid moet ten volle de verantwoordelijkheid nemen inzake mestverwerking en zélf participeren via investeringsfondsen, maar ook via rechtstreekse participatie. Tot slot moet het inkomen van de landbouwers stijgen. Dit kan door hen eerlijke prijzen te betalen voor kwaliteitsproducten.
•
Vlaams imago. De liberaal Guy Verhofstadt mag dan al beweren dat België onder zijn regering uitgroeide tot een modelstaat, veel is daarvan in het buitenland niet te merken. Ons land sleept nog altijd het etiket van politieke schandalen, corruptie, georganiseerde misdaad en kindermoorden met zich mee. De internationale reputatie van België is barslecht en Vlaanderen ontsnapt daar helaas niet aan. Vlaamse ondernemers hebben er dus alle belang bij om onder eigen vlag naar buiten te treden, als Vlaming en niet als Belg. Wij moeten dringend werk maken van de promotie van Vlaanderen, onze producten en diensten, onze stielkennis en onze werklust. Wij laken dan ook de federale recuperatie van buitenlandse handelsmissies door de oprichting van een federaal ‘Agentschap voor Buitenlandse Handel.’ Dat bekostigt voornamelijk met Vlaams geld de snoepreisjes van Prins Filip.
g. Tewerkstelling. Werkgelegenheid is een sleutelbegrip in de sociaal-economische situatie. Een hoge mate van tewerkstelling draagt bij tot een hogere welvaart en meer welzijn. •
Meer Vlaamse armslag. Ook in de werkloosheidscijfers haalt België in vergelijking met andere Europese landen lang geen goede resultaten. Vlaanderen doet het nochtans lang niet slecht. Toch is de werkloosheid in België opmerkelijk hoger dan het gemiddelde. Dat is te wijten aan de slechte prestaties van Wallonië. Mede door de onwil de wortel van het probleem aan te pakken - de hoge loonlast mogen de federale bewindsvoerders nog zoveel conferenties wijden aan werkgelegenheid als zij willen: 200.000 jobs scheppen is met de huidige parafiscale druk een luchtkasteel. Volgens Verhofstadt is de werkloosheid een conjunctureel probleem. Volgens de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid is de Belgische arbeidsmarkt echter structureel zwak en een mogelijke economische verbetering lost het probleem niet op. Op 23 maart 2000 sprak België te Lissabon nog met zijn Europese partners af om tegen 2010 een tewerkstellingsgraad te behalen van 70%. Na meer dan vier jaar actieve welvaartsstaat raakt ons land niet boven de drempel van 60%. Terwijl in de EU de werkgelegenheidsgraad stijgt, neemt deze bij ons opnieuw sterk af. Hoewel Verhofstadt zich sterk maakte de activiteitsgraad voor ouderen op te trekken en vervroegde pensionering te ontmoedigen, blijkt dat het aantal bruggepensioneerden in 2003 voor het eerst sinds 1990 terug toeneemt.
42
Vlaanderen kan nog altijd geen eigen tewerkstellingsbeleid voeren, omdat wij niet over de noodzakelijke bevoegdheden beschikken en omdat we voor de financiering van zo een beleid nog altijd zijn aangewezen op het Belgische niveau. Bovendien boycot Wallonië elke poging om een Vlaams tewerkstellingsbeleid op gang te trekken. Het Vlaams Belang eist dan ook het overhevelen naar Vlaanderen van de bevoegdheden met betrekking tot tewerkstelling en blijft bij zijn eis tot fiscale autonomie. •
Een pakket maatregelen. Het Vlaams Belang meent dat de overheid een pak maatregelen kan treffen om de werkgelegenheid aan te zwengelen. In dit hoofdstuk waren de meeste al aan de orde. We zetten ze nog eens op een rij. Geen versnipperde bevoegdheden: volledige Vlaamse economische, fiscale en sociale autonomie. Afschaffing van de interregionale geldstromen naar Wallonië. Vlaamse CAO’s. Snellere afbouw van de staatsschuld. Drastische, lineaire verlaging van de parafiscale druk. Lagere tarieven vennootschapsbelasting. Afschaffing van de aanvullende crisisbijdrage. Verlaging van het BTW-tarief van 21%. Uitbreiding van verlaagd BTW-tarief van 6% naar arbeidsintensieve sectoren. Behoud van contractvrijheid: geen positieve discriminatie van vreemdelingen op de arbeidsmarkt. Méér en betere middelen voor (her)scholingsprogramma’s voor bepaalde groepen in de samenleving. Toename aanwervingen door het deblokkeren van grote economische dossiers: IJzeren Rijn, Liefkenshoektunnel enzovoorts. Bijzondere aandacht voor bepaalde sectoren: de diamantsector en de havenarbeiders (wet-Major).
•
Jobs & arbeidsbemiddeling. Dat een gezond economisch beleid mank loopt in ons land blijkt ook nog eens uit het labyrint van Belgische banenplannen. Deze banenplannen zijn volslagen inefficiënt, peperduur en steevast op Waalse leest geschoeid. Vlaanderen heeft dus dringend nood aan andere maatregelen. Het federale beleid schuift onder druk van de PS eveneens de controle van de werklozen waarover nochtans een akkoord was naar aanleiding van de ‘superministerraad’ van Gembloers op 16 en 17 januari 2004 - opnieuw op de lange baan. Tot nu toe weigeren de Brusselse en Waalse diensten voor arbeidsbemiddeling elke medewerking met de RVA. De Vlaamse VDAB daarentegen heeft geen medelijden met werkonwillige werklozen. Internationaal onderzoek toont aan dat zowat de helft van de economische groei, export en tewerkstelling het gevolg is van technologische vooruitgang. Daarom moet Vlaanderen, dat instaat voor 80% van de Belgische uitvoer, blijvend investeren in wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling. Het belang van een goede verstandhouding en samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven mag niemand overschatten.
h. Werkgevers & werknemers. In België spelen de meeste loononderhandelingen - de fameuze CAO’s of collectieve arbeidsovereenkomsten zich nog altijd centraal af. Dat is niet logisch, want de productiviteit in Vlaanderen ligt stukken hoger dan in Wallonië. De talenkennis in het zuiden is meestal gebrekkig. De lonen zijn er relatief hoog en in de werkloosheid scoort Wallonië aanzienlijk slechter. Het ligt dus voor de hand dat Vlaanderen bij nationale onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers de tol betaalt. Daarom pleit het Vlaams Belang voor het afsluiten van sectorale akkoorden op Vlaams niveau. Zo kunnen wij in Vlaanderen een eigen loonpolitiek voeren en onze concurrentiepositie verbeteren op de internationale markt. En dat is dringend nodig nu het jaar 2004 afstevent op een record aantal faillissementen, méér nog dan in het tot nu toe rampzaligste jaar 1997. In maart 2004 gingen er maar liefst haast 18% méér bedrijven over kop dan in maart 2003. Het cijfer overtrof
43
daarmee zelfs het aantal faillissementen van maart 1997! Indien deze trend zich doorzet, wordt 2004 een absoluut recordjaar wat het aantal falingen betreft. Een loon- én bedrijfsvriendelijk beleid is dus dringend nodig. Dat kan, indien werknemers en werkgevers eindelijk Vlaamse CAO’s kunnen afsluiten. i. Vakbonden. Niemand betwist de historische rol van de vakbonden in de ontvoogding van de werknemers. Wij stellen echter vast dat vandaag politiek gekleurde vakbonden vaak een nefaste invloed hebben op de relatie tussen werkgevers en werknemers. In plaats van de belangen van hun leden te verdedigen, verlagen ze zich soms tot platte partijpolitiek, het verwerven van allerlei profijten en het dienen van de partij waarmee ze zijn verbonden. De verwijdering van vakbondsvrouw Mia De Vits van het socialistische ABVV onder Waalse druk spreekt boekdelen over welke belangen écht aan de orde zijn… Het Vlaams Belang wil misbruiken aanpakken door vakbonden rechtspersoonlijkheid te geven en te verplichten een open boekhouding te voeren. De monopolies van de politieke vakbonden zijn voorbijgestreefd om de belangen van de werknemers doelmatig en efficiënt te verdedigen. Onze partij wil de rol van vakbonden als uitbetalingsorganisme van werkloosheidsuitkeringen afschaffen. Het is in elk geval absoluut onaanvaardbaar dat de traditionele vakbonden leden of verkiezingskandidaten van Vlaams-nationalistische strekking zomaar uitsluiten. Het Vlaams Belang neemt het vanzelfsprekend steeds op voor de belangen van sympathisanten van onze partij voor wie de vakbond niet meer wil opkomen. j. Onze eisen. Op economisch vlak pleit het Vlaams Belang voor: een daling van de globale belastingdruk; stopzetting van de immense geldstromen naar Wallonië en splitsing van de sociale zekerheid; splitsing van de Belgische overheidsschuld; een Vlaams fiscaal beleid met een forse verlaging van de loonlasten; een regionalisering van de vennootschapsbelasting, verdere verlaging van de tarieven en afschaffing van de aanvullende crisisbijdrage; een verdere, maximale administratieve vereenvoudiging; een totaalpakket maatregelen om de werkgelegenheid aan te zwengelen; politiek onafhankelijke Vlaamse vakbonden; Vlaamse CAO’s; vrijwaring van het familiale landbouwbedrijf; een politiek van Vlaamse verankering; internationale afspraken inzake de macht van multinationale ondernemingen; vrij stellen van ploegenpremie in hoofde van werkgever en -nemer van fiscale en sociale lasten. Uiteindelijk is Vlaamse onafhankelijkheid de beste garantie om een goed economisch beleid te kunnen voeren en onze welvaart veilig te stellen. -*-
44
8. SOCIALE POLITIEK Het Vlaams Belang is een uitgesproken sociale partij en vandaag zijn wij niet voor niets de grootste arbeiderspartij in Vlaanderen. Dit past volledig in de traditie van de Vlaamse Beweging, die steeds een sociale beweging is geweest. a. Een Vlaams sociaal beleid. Bejaardenbeleid, gezinsbeleid, gezondheidszorg en tewerkstelling zijn Vlaamse bevoegdheden, maar ze zijn beperkt. Voor pensioenen, kinderbijslagen, ziekteverzekering en fiscale politiek zijn wij nog altijd aangewezen op België. Probeer zo maar eens een samenhangend sociaal beleid te voeren... Vlaanderen kan nog altijd geen eigen beleid voeren dat is afgestemd op de Vlaamse noden. België is de eeuwige struikelsteen. Daarom wil het Vlaams Belang dat alle sociale bevoegdheden zo snel mogelijk volledig toekomen aan Vlaanderen. Het is de beste garantie voor de toekomstige betaalbaarheid van de sociale zekerheid. Het Vlaams Belang bepleit tegelijkertijd dat alle Vlamingen hun verantwoordelijkheid opnemen: de sociale zekerheid is een zegen, maar de financiering ervan kost handenvol geld. Spilzucht en misbruiken zijn in onze visie uit den boze. Dat betekent dat het Vlaams Belang als een goede huisvader wil omgaan met de belastinggelden en de ‘gratispolitiek’ van Steve Stevaert (sp.a-spirit) veroordeelt. Hij pleegt roofbouw op het stelsel van de sociale zekerheid, dat door de vergrijzing steeds meer onder druk dreigt te komen staan. •
Solidariteit & sociale zekerheid. De sociale zekerheid is een belangrijk element in elke moderne samenleving. Die sociale zekerheid heeft ook een sleutelrol gespeeld in de naoorlogse welvaart in Vlaanderen. Het systeem moet gericht zijn op solidariteit tussen generaties, tussen rijk en arm, tussen alleenstaanden en gezinnen, tussen kleine en grote gezinnen, tussen gezonden en zieken en tussen actieven en inactieven. Het moet ervoor zorgen dat elke Vlaming in zekere mate kan meegenieten van onze welvaart en in elk geval een menswaardig bestaan kan leiden. Onze nationalistische visie is dus zeker niet ingegeven door egoïsme, maar gericht op samenhorigheid en solidariteit. Hoewel een goed uitgebouwd systeem van sociale zekerheid onmisbaar is, mogen wij toch niet blind zijn voor de vele misbruiken. Onze huidige sociale zekerheid is vastgeroest en gevangen in haar eigen logge structuren: de staat, de vakbonden, de grote ondernemingen, de ziekenfondsen. Stuk voor stuk machtsbolwerken die geen verantwoording moeten afleggen voor hun acties of uitgaven. Zij hebben de enorme schuldenberg waar we nu tegen aankijken mee opgebouwd en die vormt stilaan een bedreiging voor de toekomst van het systeem.
•
Algemene middelen. Het Vlaams Belang stelt drastische belastinghervormingen voor met onder andere een pleidooi om de sociale zekerheid in toenemende mate te financieren vanuit de algemene overheidsmiddelen. Wij menen dat de overheid in de eerste plaats de ziekteverzekering en de kinderbijslagen niet langer dient te financieren uit belasting op arbeid, maar vanuit de personenbelasting. Een dusdanig stelsel is rechtvaardiger dan het huidige, dat de sociale zekerheid financiert op basis van een tomeloze parafiscale druk. Een toenemende financiering van de sociale zekerheid vanuit de algemene middelen in plaats van de RSZ is een eerste stap naar de regionalisering van de fiscaliteit en de sociale zekerheid en is een instrument om de geldstroom van Vlaanderen naar Wallonië te stoppen.
•
Welvaartsoverdracht. Vanuit Belgische hoek probeert men de immense geldstroom van Vlaanderen naar Wallonië in alle toonaarden te ontkennen of te minimaliseren. De sociale zekerheid alleen al
45
versast elk jaar bijna 3 miljard euro van Vlaanderen naar Wallonië.15 De zogenaamde solidariteit met Wallonië is eigenlijk een georganiseerde diefstal van Vlaamse middelen. Niemand kan ontkennen dat er grote verschillen zijn in de uitgavenpatronen in de sociale zekerheid. De controle op ziekte en invaliditeit is in Wallonië veel lakser. De VDAB helpt mensen sneller aan het werk dan zijn Waalse collega van de FOREM. Vlaanderen schorst langdurig werklozen opvallend sneller. Wallonië heeft relatief meer artsen, een hoger gebruik van medicijnen en doorgaans langere opnames in het ziekenhuis. Deze verschillen zijn vaak onverantwoord. Het Vlaams Belang wil een onmiddellijke splitsing van de sociale zekerheid. Niet alleen om de miljardenstroom naar Wallonië een halt toe te roepen, maar ook om een eigen sociaal beleid te kunnen voeren. In dat kader juichen wij bijvoorbeeld initiatieven zoals de Vlaamse zorgverzekering toe. Die zorgverzekering kan de niet-medische kosten van hulpbehoevende mensen verlichten. b. Statuten. Ons land is zowat de enige lidstaat in de EU waar de wet nog steeds een onderscheid maakt tussen arbeiders en bedienden. Dit gebeurt vooral op arbeidsrechtelijk vlak. Bovendien is het sociale statuut van zelfstandigen gebrekkig in vergelijking met dat van werknemers. •
Arbeiders & bedienden. Zo zijn er verschillen in proeftijd, gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid, opzegtermijnen en tijdelijke werkloosheid. Het onderscheid tussen arbeiders en bedienden is niet alleen discriminerend, maar tevens achterhaald. Het is een overblijfsel uit het begin van het industriële tijdperk, waar men strikt het onderscheid maakte tussen hoofd- en handarbeid. In de huidige kennis- en informatiemaatschappij is dit onderscheid nog nauwelijks te maken. Alle taken vergen steeds meer een doorgedreven inzicht en creativiteit. Om die reden vindt het Vlaams Belang het dan ook hoog tijd dat er eindelijk een eenheidsstatuut voor alle werknemers komt, dat het resultaat is van een evenwicht tussen de belangen van de werkgevers - geen stijging van de loonkost - enerzijds en die van de werknemers - behoud van verworven rechten - anderzijds.
•
Werknemers & zelfstandigen. Het sociale statuut van onze zelfstandigen is nog altijd ondermaats in vergelijking met het statuut van werknemers. Het Vlaams Belang houdt al erg lang een pleidooi voor de verbetering van het statuut van de zelfstandigen. Dat betekent concreet dat onder andere hun pensioenregeling, de ziekte-uitkeringen en de kinderbijslagregeling kwalitatief en kwantitatief gelijk moeten worden aan het sociale statuut van werknemers. De verbetering van het sociale statuut van de zelfstandigen hoeft volgens het Vlaams Belang geenszins te betekenen dat ze meer bijdragen moeten betalen. Als de overheid voor de sociale zekerheid van de zelfstandigen evenveel bijpast als voor andere categorieën, dan hoeft een bijdrageverhoging zeker niet.
c. Sociaal loket. Hulpverlening is tot op de dag van vandaag gepolitiseerd. Bovendien is ze verdeeld over twee besturen die naast elkaar werken: de gemeente en het OCMW. Dat is niet altijd efficiënt. Een sociaal loket per stad, gemeente of wijk moet een aantal verzekeringen beter toegankelijk maken voor ieder die er recht op heeft. Het sociaal loket ondersteunt het pro-actieve gezondheidsbeleid van de overheid. Als aanspreek- en informatiepunt maakt het de lokale bevolking spontaan attent op hun (financiële) rechten inzake gezondheidszorg. Laagdrempelige toegang is een belangrijk succescriterium voor een hoogstaande, kwalitatieve gezondheidszorg 15
Zie: hoofdstuk 1, ‘Vlaamse staat.’
46
voor alle inwoners van Vlaanderen. Daar moet de burger terecht kunnen voor de behandeling van alle sociale dossiers en voor de uitbetaling van werkloosheidsvergoedingen, pensioenen en andere uitkeringen. Wij wensen een afslanking van de taken van de huidige ziekenfondsen. In onze visie hebben ziekenfondsen wel degelijk een belangrijke reden van bestaan, namelijk als belangenverenigingen van en voorlichtingsinstanties voor de patiënt. Als dusdanig kunnen zij een adviserende rol spelen in de besluitvorming, zonder daar evenwel op te wegen. Ziekenfondsen kunnen echter voor het Vlaams Belang geen rol meer spelen als uitbetalingorgaan. Deze rol is in onze visie voorbehouden aan het toekomstige Vlaams ministerie van Gezondheidszorg. Dit doet daarvoor een beroep op het sociaal loket, dat in elke gemeente en/of wijk gevestigd is als gedecentraliseerd uitbetalings- en administratief aanspreekpunt voor alle sociale zaken, ook voor sociale woningen. Zo gebeurt de geldstroom rechtstreeks, efficiënt én dicht bij de mensen. Wél kunnen de ziekenfondsen voor ons op het financiële vlak gerust nog actief blijven in dié aspecten van de gezondheidszorg die betrekking hebben op de vrije, aanvullende verzekering. Hoe dan ook moet er meer duidelijkheid, transparantie en controle komen over de boekhouding van de ziekenfondsen. Net als iedere belastingplichtige dienen zij verantwoording af te leggen over hun financieel beheer. De adviserende geneesheren vinden volgens ons maar beter onderdak bij een afzonderlijk instituut, dat zich bezighoudt met arbeidsongeschiktheid. De OCMW’s beheren, tot slot, heel wat ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen. Deze taken wenst het Vlaams Belang over te hevelen naar de Vlaamse Gemeenschap. d. Gezondheidszorg. De medische overconsumptie in ons land - en dan vooral in Wallonië - doet de kosten van de gezondheidszorg de pan uitswingen. Naast de splitsing van de sociale zekerheid moeten er dringend maatregelen komen die leiden tot een meer verantwoorde medische consumptie. •
Maximumfactuur. Het Vlaams Belang is gewonnen voor de maximumfactuur, gekoppeld aan het inkomen. De huidige maximumfactuur dekt echter niet alle geneesmiddelen. Het geld om de maximumfactuur mogelijk te maken is op termijn ook niet verzekerd. Het Vlaams Belang vindt daarom dat niet alleen de sociale situatie, maar ook andere factoren moeten meespelen in terugbetaling van medische kosten. Zo willen we de patiënt financieel belonen die eerst naar de huisarts stapt en dan pas naar de specialist. De overheid moet terugbetaling ook meer afhankelijk maken van het soort ziekte en de gebruikte medicijnen. Een dusdanig pakket maatregelen maakt gezondheidszorg goedkoper en is beter dan alles toe te spitsen op het onderscheid tussen ‘rijken’ en ‘armen.’ Een trapsgewijze gezondheidszorg kan kwaliteit waarborgen, maar kan bovendien de huidige verspilling in de sector tegengaan. Het Vlaams Belang wil, zoals gezegd, patiënten financieel belonen, indien zij pas de tweedelijnszorg - ziekenhuizen en extramuraal werkende specialisten aanspreken, nadat zij zijn doorverwezen door de eerstelijnszorg. De superspecialistische geneeskunde van de universitaire ziekenhuizen maakt in de visie van het Vlaams Belang de derdelijnszorg uit.
•
Preventieve gezondheidszorg. De belangrijkste bevoegdheden inzake het gezondheidsbeleid zijn nog altijd in handen van de federale (Belgische) overheid. Vlaanderen kan enkel de preventie organiseren. Die toestand is niet logisch en staat een efficiënt gezondheidsbeleid in de weg. Het Vlaams Belang eist dan ook de onmiddellijke overheveling van de gehele gezondheidszorg naar de gemeenschappen. Preventie is in de moderne geneeskunde steeds belangrijker geworden. Voorkomen is nog altijd beter en meestal ook minder duur dan genezen. Het Vlaams Belang is voorstander van grootschalige informatie- en preventieprogramma’s. Samen met vaccinaties kunnen zij onze levensverwachting en -
47
kwaliteit aanzienlijk verhogen. De Vlaamse gezondheidszorg moet verschillende chronische aandoeningen die zich steeds meer in onze jachtige maatschappij aandienen, bijvoorbeeld het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS), in kaart brengen om een afdoende preventie te organiseren. •
Vaccinaties. Het Vlaams Belang dringt sedert jaren aan op de uitbreiding van het vaccinatiepakket tot een zo breed mogelijk verantwoord gamma. Niet alleen zou hiermee veel menselijk leed worden bespaard, vaccineren kost bovendien slechts een fractie van de behandeling van iemand die door ziekte wordt getroffen. Idealiter zou de gehele bevolking systematisch en gratis moeten worden ingeënt tegen alle gevaarlijke infecties. Er moet een centrale vaccinatiedatabank worden opgericht die door alle betrokken zorgverstrekkers kan geraadpleegd worden. De vaccinatiestatus kan ook op de SIS-kaart worden opgeslagen.
•
Aids. Door betere behandelingsmethoden blijven Aids-patiënten langer in leven. Hierdoor krijgt de bevolking de indruk dat de ziekte is bedwongen of het infectiegevaar is verminderd. De inspanningen van de Vlaamse regering schijnen zich tegenwoordig te beperken tot solidariteitscampagnes met seropositieven. Voor preventie en informatie is er weinig interesse en weinig geld. Een blijvende waakzaamheid tegenover deze dodelijke ziekte blijft nochtans geboden. Na een stagnering van het aantal nieuwe HIV-besmettingen de laatste jaren, neemt het aantal thans immers opnieuw toe. Regelmatig terugkerende grootscheepse campagnes blijven nodig, als ze gepaard gaan met een herstel van goed fatsoen, normen en waarden. Het doorgeven van normen en waarden zou aan bod moeten komen in elke evenwichtige opvoeding. Ze behoren tot de beste preventiemaatregelen tegen Aids. Daarnaast pleit onze partij voor een verplichte test voor al wie het land binnenkomt of terugkeert uit endemisch HIV-besmette gebieden. HIV-besmetting moet ook dringend worden opgenomen op de lijst van de aangifteplichtige ziekten. Uiteraard dient ook ieder individu zijn verantwoordelijkheid te nemen om de verspreiding van levensbedreigende ongeneeslijke ziekten te voorkomen.
•
CO-vergiftiging. Jaarlijks komen in Vlaanderen naar schatting 200 mensen om ten gevolge van COvergiftiging. Het betreft hier meestal mensen die in oudere woningen wonen die bevangen worden door CO-uitwasemingen van kachels of van waterverwarmingstoestellen in slecht verluchte badkamers. Het feit dat de systematische verwittigingen door de media telkens er gevaar bestaat voor CO-vergiftiging maar weinig resultaat hebben, maakt duidelijk dat de slachtoffers ervan overtuigd zijn dat hun verwarmingsinstallatie volledig in orde is. Voor het Vlaams Belang is de enige manier om het aantal slachtoffers van deze ‘stille doder’ op korte termijn terug te dringen, de systematische controle van de risicowoningen door zogenaamde ‘schoorsteenmeesters.’ Aangezien het vrijwel uitsluitend over minderbegoeden gaat, dienen de kosten hiervan te worden gedragen door de overheid.
•
Overgewicht en zwaarlijvigheid. Zoals alle Westerse landen ontsnapt ook Vlaanderen niet aan het fenomeen van de steeds toenemende zwaarlijvigheid. Nochtans is zwaarlijvigheid een grote risicofactor voor bijvoorbeeld cardiovasculaire aandoeningen, diabetes en rug- en gewrichtsproblemen. Vooral kinderen en jongvolwassenen hebben meer en meer te kampen met overgewicht. Aan de basis hiervan ligt de combinatie van een te vette en te zoete voeding en een gebrek aan lichaamsbeweging. Toch schijnen hierover nogal wat misverstanden te bestaan bij de bevolking. Daarom is het belangrijk dat over dit onderwerp correcte informatie wordt verspreid door de overheid. Het Vlaams Belang vraagt dat er een correcte campagne rond overgewicht en zwaarlijvigheid zou worden gevoerd, met als uitgangspunten een gezonde voedingswijze en meer lichaamsbeweging. Op voedingswaren en dranken met een hoge calorische waarde moet een verwittigingslabel worden
48
aangebracht en frisdrankautomaten drinkwaterfonteintjes. •
in
de
scholen
moeten
worden
vervangen
door
Gehoorbeschadiging. De grens van 90 dB is een risicogrens en bij een overschrijding wordt een aantasting van het gehoor reëel. Daarom achtte de wetgever het nodig om 90 dB als wettelijke grens te hanteren. Ondanks deze wettelijke bepaling wordt deze gevarengrens bij tal van evenementen niet gerespecteerd. Dit houdt een ernstig risico in op lawaaidoofheid en blijvende ernstige gehoorstoornis. Het Vlaams Belang eist een preventiecampagne die wijst op de gevaren van langdurige geluidsoverlast, het nastreven van een betere verhouding tussen de beschikbare ruimte en het geluidsniveau, het besteden van aandacht aan dit probleem door audiometrische onderzoeken en op termijn het verlagen van de norm tot 80 dB.
•
De verpleegkunde herwaarderen. In het kader van de gezondheidszorg houdt het Vlaams Belang een vurig pleidooi voor de herwaardering van de verpleegkundigen in de thuiszorg, de sector voor mensen met een handicap, de rust- en verzorgingstehuizen en de gewone ziekenhuizen. Zij moeten meestal werken in moeilijke omstandigheden en onder een te hoge werkdruk. De voortdurende besparingen in de sector hebben ervoor gezorgd dat er een nijpend personeelsgebrek is en dat men nog moeilijk de ideale verzorging kan geven aan de patiënten. Verpleegkundigen moeten weer het gevoel krijgen dat de samenleving hun beroep echt maatschappelijk waardeert, ook door betere lonen.
e. Rechtvaardige pensioenen. Als gevolg van de vergrijzing van de bevolking dreigt ons huidige pensioensysteem op de duur onbetaalbaar te worden. Steeds minder actieven moeten meer gepensioneerden onderhouden. Om de totale ineenstorting van de sociale zekerheid af te wenden, pleiten wij voor de splitsing van de sociale zekerheid, voor een gezonde gezinspolitiek, voor een solidariteitstoets en voor het opzetten van Vlaamse pensioenfondsen. Deze pensioenfondsen bieden niet alleen zekerheid voor de toekomst, maar kunnen ook de motor worden van economische activiteit en investeringen. Wij zijn stevige pleitbezorgers van de uitbouw van de tweede en de derde pensioenpijlers. Het Vlaams Belang wil bovendien onderzoeken of het Unizo-voorstel om een pensioenbonus toe te kennen voor ieder dienstjaar boven de 60 jaar een deel van de oplossing zou kunnen aanreiken voor de problematiek van de vervroegde uittreding. Het Vlaams Belang is niet gewonnen voor de privatisering van de pensioenen. De bestaande discriminaties, zoals die tussen zelfstandigen en werknemers, moeten volgens ons wel dringend verdwijnen. De pensioenen uitgekeerd voor zelfstandigen zijn vandaag immers vaak mensonwaardig. Wij willen een rechtvaardig pensioen voor iedereen en de afschaffing van de fiscale bestraffing van het pensioensparen. Het aftoppen van bijzonder hoge pensioenen moet een meer evenwichtige verdeling van de pensioenen tot stand brengen. Een afbouw van het pensioenstelsel is wat ons betreft niet aan de orde. Wij houden de vinger aan de pols om besparingsrondes die de pensioenen zouden kunnen treffen van antwoord te dienen. f. Meer ouderenzorg. Door de oprichting van een pluralistisch samengestelde Ouderenraad voor de Vlaamse Gemeenschap wil het Vlaams Belang een inclusief ouderenbeleid op Vlaams niveau ontwikkelen en stimuleren. De leeftijdsgebonden regelgeving is aan evaluatie toe en andere criteria kunnen de leeftijdsgrenzen vervangen, waar nodig. De Vlaamse regering moet hiervoor de nodige financiële middelen vrijmaken. Wij willen bovendien dat de Vlaamse regering een stappenplan uitwerkt om alle knelpunten in verband met leeftijdsgrenzen in de Vlaamse regelgeving weg te werken.
49
De minimumpensioenen moeten gelijke tred houden met wat nodig is om van een comfortabele oudere dag te genieten. Wij menen dat arbeidsparticipatie geen exclusief recht is van bepaalde leeftijdscategorieën. Oudere werknemers hebben het recht hun economische nut zo lang mogelijk te bewijzen en moeten, als ze dat wensen, de kans krijgen om hun jarenlange professionele ervaring en kennis door te geven aan een volgende generatie. Het Vlaams Belang spreekt zich dan ook uit tégen cumulbeperkingen voor gepensioneerden die nog een bezoldigde activiteit uitvoeren. Als gezinspartij zijn wij een grote voorstander van de verdere uitbouw van mantelzorg en thuiszorg. Vanuit deze optiek pleiten wij ervoor de mantelzorgers en thuiszorgers een rechtvaardig financieel en sociaalrechtelijk statuut te geven via, onder andere via het zorgverlof en het palliatief verlof.16 Het Vlaams Belang wil een beleid dat de maatschappelijke positie van oudere personen gunstig beïnvloedt en de sociale integratie van de senioren verbetert en stimuleert, met bijzondere aandacht voor de alleenstaanden. Inzake verkeersveiligheid moet voldoende aandacht uitgaan naar de specifieke noden van oudere mensen. Het Vlaams Belang eist voldoende verlichte voet- en fietspaden, een vlotte bereikbaarheid en voldoende aanbod van openbaar vervoer. Onze partij wil voldoende overheidssteun en overheidsinitiatieven voor woningen aangepast aan de specifieke noden van ouderen. De overheid moet extra inspanningen doen om ouderenmishandeling vroegtijdig op te sporen en op een passende en professionele wijze te bestrijden. Zoals ouders de morele plicht hebben voor hun kinderen te zorgen als zij klein en hulpbehoevend zijn, zo hebben kinderen de morele plicht voor hun oude en hulpbehoevende ouders te zorgen. Maar die morele plicht tot familiale solidariteit is nog wel wat anders dan een door de staat opgelegde onderhoudsplicht. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat mensen financiële moeilijkheden krijgen omdat ze de rusthuisfactuur voor hun ouders moeten betalen. Daarom pleit het Vlaams Belang voor de afschaffing van deze verplichting. Het is de taak van de overheid ervoor te zorgen dat ouderen, die heel hun leven RSZ-bijdragen en belastingen betaalden, hun eventuele rusthuisrekening kunnen betalen, zonder dat de kinderen hiervoor worden aangesproken. g. Sociale huisvesting. Wij zijn het eigendomsrecht erg genegen. Vandaar dat het Vlaams Belang van mening is dat de Vlamingen zoveel mogelijk in de gelegenheid moeten worden gesteld hun woning in eigendom te verwerven. Een stelsel van zo laag mogelijke successierechten en verlaagde rentevoeten voor grote gezinnen en minder bemiddelden kan hiertoe bijdragen. Op een moment dat bouwgrond schaars is en de prijzen op de woningmarkt stijgen door een strengere ruimtelijke ordeningspolitiek en de instroom van buitenlandse kapitaalkrachtigen, moet een eigendomspolitiek de Vlamingen beschermen en in staat stellen aan redelijke prijzen onroerende eigendom te verwerven. Anderzijds moet de overheid rekening houden met het feit dat verschillende Vlamingen om uiteenlopende redenen geen eigendom wensen te verwerven en de huursector zullen blijven aanspreken. In een samenleving die op evenwichtige wijze de belangen van zowel huurder als verhuurder wil beschermen, moeten basisregels de huurder beschermen tegen mogelijke willekeur qua prijszetting en duurtijd van de huurovereenkomst en tegelijk minimumkwaliteitsnormen van de aangeboden woongelegenheid vastleggen. Het spreekt voor zich dat deze reglementen ook de eigenaar beschermen tegen wanbetaling en verwaarlozing van het verhuurde goed. Een sterke Vlaamse economie moet alle inwoners in staat stellen over een vaste verblijfplaats te beschikken en zich behoorlijk te huisvesten. Hierbij moet de overheid zo nodig behulpzaam zijn, door het beschikbaar stellen van sociale woningen. Ondanks een aantal inspanningen heeft de vorige regering onder leiding van Patrick Dewael en Bart Somers de belofte van 15.000 nieuwe sociale woningen niet kunnen waarmaken. De 16
Zie: hoofdstuk 3, ‘Het gezin.’
50
wachtlijsten van kandidaten zijn nog steeds verschrikkelijk lang. Het Vlaams Belang is voorstander van privaatpublieke samenwerking (PPS) in de sociale woningbouw. Het Vlaams Belang pleit voor een volledige depolitisering van de sociale huisvestingssector. De sociale huursector moet helemaal in handen van het Vlaams Gewest komen. Eén gewestelijke huisvestingsmaatschappij, met aan het hoofd een gedepolitiseerd bestuur en onder rechtstreekse controle van het Vlaams Parlement, moet in het sociale huurstelsel van geheel Vlaanderen voorzien. Deze Huisvestingsmaatschappij voert een evenwichtige spreidingspolitiek over gans Vlaanderen, waakt erover dat de sociale woningbouw niet ontaardt in grijze Nederlandse of grauwe Sovjetarchitectuur en hanteert een betaalbare huurpolitiek op basis van overheidssubsidies. In het bestuur van de maatschappij worden rechtstreeks huurdervertegenwoordigers verkozen. De huurders kunnen zich gemeentelijk of per woongelegenheid organiseren om de Huisvestingsmaatschappij te adviseren. De gemeente moet bouwrijpe gronden ter beschikking stellen om de huurprijzen te drukken. Het Vlaams Belang opteert voor eerder kleinschalige woningbouwprojecten, waarbij gestreefd wordt naar een optimale sociale mix en waar bewoners met diverse financiële draagkracht kunnen samenleven. De prijzen moeten dus binnen een ruime marge liggen, ten bate van de sociale mix van de bewoners. Sociale of etnische gettovorming is in elk geval te vermijden. Het toewijzingsbeleid zal daarom rekening moeten houden met de etnische afkomst van de huurders. In geen geval mag het aantal vreemde huurders per sociale woongelegenheid het gemeentelijke percentage overstijgen, met een absoluut plafond van vijf procent. Het toewijzingsbeleid van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij moet de meest behoeftige Vlamingen van een betaalbare een woning voorzien van alle basiscomfort. Het Vlaams Belang wijst het huidige beleid volledig af, waar politieke vluchtelingen en fortuinzoekers voorrang krijgen. De overheid mag bewoners van meerkamerappartementen niet langer uitdrijven, wanneer de kinderen uithuizig worden. Zij hoeven dan ook niet meer tot de aankoop van hun woning over te gaan, als hun inkomen een bepaalde coëfficiënt overschrijdt. Het Vlaams Belang stelt tot slot vast dat het huidige beleid inzake leegstand en verkrotting heeft gefaald. Bewijs van de mislukking zijn de vele gerechtelijke procedures. Het Vlaams Belang pleit er daarom voor dat de gemeenten opnieuw leegstand en verkrotting zouden aanpakken. h. Armoede. Voor een welvarend land telt Vlaanderen nog steeds teveel armen. De kloof tussen arm en rijk groeit nog steeds. In 2003, om maar een jaar te noemen, is het aantal mensen dat van een leefloon moet rondkomen met pakweg 15% toegenomen. En dat onder een socialistisch bewind! In ons land leven nu naar schatting 400.000 mensen onder de armoedegrens van 11.000 euro per jaar. Zij moeten rondkomen met minder dan 60% van het gemiddelde inkomen. In Vlaanderen gaat het om 13% van de bevolking. Dan is er nog een groep van 20% ‘bestaansonzekeren.’ Even verontrustend is de toename van de schuldenlast. Na een onafgebroken daling in de tweede helft van de jaren negentig neemt het aantal openstaande schulden opnieuw toe, vooral bij jongeren beneden de 25 jaar en bij bejaarden. Om armoede te bestrijden is een meervoudige benadering vereist, want armoede heeft vele facetten. Er moeten hierbij inspanningen gebeuren op het vlak van herverdeling, toegankelijke zorg en Justitie, werkgelegenheid, huisvesting, onderwijs, vorming, schuldbemiddeling en kansen tot sociale participatie. Doorslaggevend blijft een toereikend inkomen en een sterke sociale zekerheid met menswaardige uitkeringen. Bijzondere aandacht verdient het lot van kleine zelfstandigen die vaak failliet gaan na jarenlang zwoegen en zware investeringen, door tegenslagen of onverwachte omstandigheden waarop zij geen vat hebben. Is het
51
rechtvaardig deze mensen de rest van hun leven met de stempel van het bankroet op te zadelen en te veroordelen tot de bedelstaf? Het Vlaams Belang vindt alvast van niet. Een degelijk sociaal-economisch beleid zou er ernstig toe bijdragen dat geen enkele Vlaming nog armoede hoeft te lijden. Een dergelijk beleid is echter enkel mogelijk als alle bevoegdheden hiervoor volledig Vlaamse materies worden. Niet alleen de sociale zekerheid, zoals kinderbijslag, vervangingsinkomens, pensioenen, gezondheidszorg en dergelijke, maar ook alle economische hefbomen moeten onmiddellijk in Vlaamse handen komen. i. Mensen met een handicap. Mensen met de één of andere handicap hebben het in onze samenleving sowieso moeilijker dan anderen. Door een aantal vooroordelen en misverstanden die er nog steeds bestaan ten opzichte van sommige handicaps geraken ze moeilijker aan een vaste job, door de extra kosten specifiek aan hun handicap hebben ze meer uitgaven, door de onaangepastheid van gebouwen en openbaar vervoer kunnen ze zich minder goed verplaatsen. Dit alles maakt het hen moeilijk zelfstandig te wonen en een eigen, autonoom bestaan op te bouwen, hetgeen nochtans de wens is van zeer vele gehandicapten. Het Vlaams Belang eist dat de overheid meer middelen uittrekt om aan deze wens tegemoet te komen. De structurele wachtlijsten voor personen met een handicap blijven voor schrijnende toestanden zorgen, waarbij de levenskwaliteit van zowel de gehandicapten zelf als die van de mensen in hun directe omgeving ernstig wordt aangetast. Momenteel wachten naar schatting 7.000 Vlamingen met een handicap op een plaats in een gespecialiseerde voorziening of op een persoonlijk assistentiebudget (PAB). Het Vlaams Belang eist dat resoluut komaf wordt gemaakt met de wachtlijsten. Er moet dan ook onmiddellijk voldoende geld worden uitgetrokken om de urgente problemen in de residentiële sector op korte termijn op te lossen, maar ook om een structurele oplossing te bieden aan de zorgvragen van alle personen op de wachtlijst. Mensen met een handicap die een eigen, autonoom bestaan willen opbouwen en daarbij een beroep willen doen op thuisverzorging moeten meer overheidssteun kunnen genieten. De bouw van aanpasbare woningen moet worden gestimuleerd, technische hulpmiddelen moeten meer en beter worden terugbetaald. Het Vlaams Belang eist de invoering van een kwaliteitslabel voor technische hulpmiddelen, zoals rolstoelen. De toegankelijkheid van gebouwen en openbaar vervoer voor personen met een handicap is bovendien aan verbetering toe. Mensen met een handicap dienen verder een verbeterde toegang tot de arbeidsmarkt te krijgen. Het Vlaams Belang wil meer aanwervingen in de overheidssector voor mensen met een handicap. Mensen met een handicap die tewerkgesteld zijn in een beschutte werkplaats moeten een volwaardig loon krijgen. Ten behoeve van de specifieke noden van mensen met een handicap is het initiatief van een raad voor mensen met een handicap per stad en gemeente zeker een goed idee. j. Wachtlijsten voor kinderen met leer- en gedragsproblemen. In sommige provincies bestaan amper revalidatiecentra voor complexe leer- en gedragsproblemen. Er is dus een ontoereikend aanbod in de sector van de ambulante revalidatie. Er is een tekort aan subsidies, maar ook het gebrek aan onderlinge afstemming van de logge Vlaamse en federale wetgeving. Deze sector moet volledig in handen komen van de Vlaamse Gemeenschap, want nu is er een verdeling van de bevoegdheden voor de ambulante revalidatie tussen de Vlaamse Gemeenschap en de federale staat. De revalidatiecentra zijn momenteel voor hun financiering en regelgeving afhankelijk van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap en het RIZIV. Dit laatste ziet de centra echter niet als een volwaardige sector.
52
Het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap is dan weer op personen met een handicap gericht. k. Bijzondere jeugdzorg. In 2001 kwam de bijzondere jeugdzorg op een minder prettige manier in het nieuws. Het personeel van de centra voor bijzondere jeugdzorg protesteerde voor het kabinet van voormalig Vlaams minister van Welzijn Mieke Vogels (maart 2001). Jeugdrechters vroegen een dringende uitbreiding van de capaciteit van de centra voor bijzondere jeugdzorg (oktober 2001). De federale jeugdinstelling in Everberg kwam er in 2002 en moest de grootste nood lenigen en het ergste ongenoegen wegnemen. Everberg kwam er zonder een jeugdstrafrecht en werd mogelijk gemaakt door een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de regio’s. De centra voor bijzondere jeugdzorg moeten zich volgens ons niet bezighouden met recidiverende jeugdige criminelen. Zij belasten de centra te zeer en ondergraven vaak de pedagogische opdracht van opvoeders en jeugdwerkers. De aandacht moet gaan naar jongeren met probleemgedrag dat onaangepast is en acuut of latent een gevaar betekent voor hun omgeving en/of de jongeren zelf. Voor de zorgverstrekkers in de centra bepleit het Vlaams Belang een billijke verloning, in overeenstemming met de voorstellen die onze partij deed in verband met het optrekken van de loonbarema’s van gezondheidswerkers. De centra moeten beter voorzien zijn op psychiatrische jeugdzorg. Individuele gedragsproblemen wortelen immers vaak in persoonlijke, existentiële of zelfs psychopathologische problemen (bijvoorbeeld traumatische ervaringen) en zijn niet louter het gevolg van groepsdynamische processen (bijvoorbeeld jeugdbendes). Paars-groen loste het probleem van de reguliere opvangcentra voor probleemkinderen niet op. In Vlaanderen moeten sociale diensten met ‘te plaatsen’ kinderen haast ‘zeulen’ tot ze hen ergens ‘geplaatst’ krijgen. In extreme gevallen wijkt men zelfs uit naar ziekenhuizen! De beschikbare voorzieningen zitten immers vol. De wachtlijsten voor ambulante begeleiding bedragen gemiddeld één jaar. De overheid heeft weliswaar terecht geïnvesteerd in de speciale gesloten instelling te Everberg, maar voor heel wat jongeren is er nog steeds te weinig opvang en onvoldoende begeleiding. Er is behoefte aan een meer laagdrempelig eerstelijnsjeugdwelzijn. Formeel hebben de CLB’s (Centra voor Leerlingbegeleiding, voordien PMS en Medisch Schooltoezicht) die opdracht. Ze kunnen deze echter niet uitvoeren door allerhande praktische bezwaren. Voor de psychosociale taak van de CLB’s zijn er in elk geval fors meer middelen nodig. l. Geestelijke Gezondheidszorg. De Vlaamse Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) hebben een onmisbare opdracht in het opvangen en behandelen van psychische problemen. Een van de graadmeters voor de zorgzaamheid van een samenleving is het budget dat naar de geestelijke gezondheidszorg gaat. De vraag overstijgt nu ruimschoots het aanbod. De budgetten houden geen groeimogelijkheden meer in. Er is zelfs in werkelijkheid een jaarlijkse vermindering van de hulpverleningscapaciteit. m. Onze eisen. Het Vlaams Belang is een sociale volkspartij. Onze sociale eisen en voorstellen: de sociale zekerheid splitsen; één statuut voor arbeiders en bedienden; één sociaal statuut voor werknemers en zelfstandigen; een sociaal loket in elke grote stadswijk en elke gemeente;
53
een degelijke en betaalbare gezondheidszorg; een rechtvaardig pensioen voor iedereen; sociale huisvesting zonder vriendjespolitiek; wegwerken van de wachtlijsten; geen recidiverende criminelen in centra voor bijzondere jeugdzorg; een doelgericht beleid voor jongeren en mensen met een handicap. -*-
54
9. CULTUUR, JEUGDBELEID EN SPORT Het Vlaams Belang is een Vlaams- en volksnationalistische partij. Wij willen de identiteit van ons volk vrijwaren en ontplooien. Cultuur is de ziel van ons volk. Het is dan ook vanzelfsprekend dat cultuur, jeugd en sport hun rechtmatige plaats innemen in ons programma. De jeugd is onze toekomst, waarin wij willen dat het verleden verder leeft. Sport heeft heel wat te maken met de dagelijkse fysische en psychische gezondheid van ons Vlaamse volk. a. Het Nederlands. Onze Nederlandse taal is een wezenlijk bestanddeel van onze culturele en nationale identiteit. De overheid moet het gebruik van de Nederlandse standaardtaal bevorderen. Vlaanderen heeft binnen België meer dan honderd jaar lang moeten vechten voor de erkenning van het Nederlands. Vandaag rukt de verengelsing op. Ze vormt een nieuwe bedreiging voor onze moedertaal. Het Vlaams Belang pleit voor een actief taalbeleid. De overheid moet in de eerste plaats onze taal beschermen via een kordate taalwetgeving. Wij wensen het Nederlands in Vlaanderen stevig te verankeren, als moedertaal, als onderwijstaal, als administratieve taal en gerechtstaal. Daarnaast pleiten wij ook voor een actieve promotie van onze taal in het buitenland. Dat taalbeleid kan het best in samenwerking met Nederland gebeuren. Wij denken daarbij aan de bestaande Nederlandse Taalunie, maar ook aan het inrichten van Vlaams-Nederlandse huizen in het buitenland. Die kunnen de rol opeisen van een soort ‘culturele ambassade.’ Ook de ontwikkelingen in de EU en internationaal stemmen tot ongerustheid. Het taalbeleid van de EU dreigt het Nederlands als volwaardige werktaal naar de marge te verwijzen. Dit vinden wij uiteraard onaanvaardbaar. De evolutie in het Europese Merkenbureau, waar men niet of slechts beperkt in het Nederlands terecht kan, vormt wat dat betreft een ernstige waarschuwing. Het kan natuurlijk niet dat de ‘Bolognaverklaring’ of de Raad van Europa de klok zouden terugdraaien en de verworvenheden van meer dan 120 jaar Vlaamse taalstrijd op de helling zouden zetten. b. Cultuur & multicultuur. Het Vlaams Belang plaatst kritische kanttekeningen bij het cultuurbeleid van de Vlaamse regering. Zij kondigde dure beleidsplannen aan om de cultuurparticipatie te verhogen, het decreet op het gemeentelijke cultuurbeleid en de herstructurering van het sociaal-culturele werk. De beleidsuitvoering, vanaf 2002, bleek echter op veel minder budgettaire ruimte te kunnen rekenen dan aanvankelijk gedacht. Bovendien is er veel te lang gewacht op de beleidsvisie voor onder andere de Vlaamse Opera, het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, het Vlaams Radio Orkest en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen. Het is op die manier moeilijk voor die instellingen om een langetermijnvisie te ontwikkelen. Het is in zogenaamd progressieve kringen nog steeds een modetrend om een Vlaamse identiteit of cultuur in twijfel te trekken. Cultuur is prachtig, zo lang het maar niet van ‘bij ons’ komt en zolang het maar exotische trekjes heeft… Het Vlaams Belang is tegenstander van een utopische multiculturele samenleving, die elke volkse eigenheid vermorzelt tot een grijze eenheidsworst. Natuurlijk leven wij niet op een eiland en dus hebben er ontmoetingen plaats van verschillende culturele tradities. Het Vlaams Belang pleit voor een open en dynamische cultuur, die uitgaat van haar eigen identiteit en talent. c. Radio & tv.
55
Het Vlaams Belang is voorstander van een slagkrachtige, objectieve en onafhankelijke openbare omroep. Bij de uitvoering van zijn informatieopdracht heeft de VRT de plicht de principes van objectiviteit en onpartijdigheid te respecteren.17 Een verschijnsel dat de laatste jaren steeds verder oprukt en waar wij ons met klem tegen verzetten, is de culturele vervlakking en gelijkschakeling, vaak op Angelsaksische leest. Dat proces is het duidelijkst merkbaar in de audiovisuele sector. In alle opzichten goedkope, meestal Amerikaanse programma’s overspoelen radio- en tv-zenders. Het Vlaams Belang vindt dit geen gelukkige ontwikkeling. Hier ligt volgens ons een belangrijke taak voor de overheid. Die moet meer en blijvend investeren in eigen producties en eigen talent. De openbare omroep heeft van de Vlaamse overheid trouwens de uitdrukkelijke opdracht gekregen “om de Vlaamse identiteit te promoten en te verstevigen.” Wat dat betreft mag de VRT beslist een tandje bijsteken. Onze eis dat Vlaamse radiozenders een minimumpercentage aan eigen Vlaamse producties en Nederlandstalige liedjes moeten brengen, heeft niets te maken met een bekrompen parochiementaliteit, maar alles met onze wil tot zelfbehoud. Het is trouwens een maatregel die in onze buurlanden al van kracht is. Gezien de goede resultaten in een groot aantal Europese landen waar quota van kracht zijn, eist het Vlaams Belang dat de Vlaamse Regering een vergelijkbaar beleid ontwikkelt. Minstens 40% van de uitgezonden muziek op de Vlaamse radiostations moet uit Vlaamse producties bestaan. Minstens de helft hiervan moet in het Nederlands zijn. Een andere mogelijkheid, die de overheid alvast zou kunnen onderzoeken, is de oprichting van een zender toegewijd aan producties van eigen bodem. Het Vlaams Belang beklemtoont dat de maatschappelijke rol van de vrije radio’s bijzonder groot is, omdat zij heel dicht bij de bevolking staan. Het Vlaams Belang betreurt dat het verlenen van zendvergunningen voor de erkenning van de lokale radio’s opnieuw een zaak wordt van de politiek en het dienstbetoon door de inperking van de rol van het Vlaams Commissariaat voor de Media. Tegelijkertijd blijkt de billijke vergoeding voor de lokale radio’s niet altijd betaalbaar te zijn. Dit is niet echt motiverend voor wie via een complexe aanvraag een zendvergunning in de wacht wil slepen. De frequentieproblematiek is gezien de weerbarstigheid van de Franse Gemeenschap nog steeds niet volledig opgelost. Het Vlaams Belang eist dat het BIPT bepaalde buitenlandse en Arabische zenders onverwijld uit de ether haalt, indien zij op een Vlaamse FM-frequentie uitzenden. Het Vlaams Belang zal nauwgezet controleren in hoeverre de uitzonderingen voor lokale radio’s om in andere talen uit te zenden noodzakelijk zijn om aan de noden van bepaalde doelgroepen tegemoet te komen. Indien de Vlaamse overheid daadwerkelijk de commerciële radiosector wil ondersteunen, moeten vergunninghouders op een vlotte manier kunnen inspelen op de behoeften van de markt, zonder al te veel wettelijke belemmeringen. Om de belangen van de luisteraar te vrijwaren volstaat een goede deontologische code en de bijhorende sanctiemogelijkheden. Het kan echter niet dat de overheid de inhoudelijke keuzes van de lokale radio’s zou gaan bepalen. Indien de overheid zich toch zou mengen met deze inhoud, dan moet daar een subsidiëring tegenover staan. d. Een Vlaams cultuurbeleid. De Vlaamse overheid moet een actief en evenwichtig cultuurbeleid voeren. Eén van de eerste taken bestaat in het beschermen van ons cultureel erfgoed. Het Vlaams Belang beschouwt het Vlaams cultureel erfgoed als de Zuid-Nederlandse bijdrage tot de Nederlandse cultuur en het Europees cultuurgoed in het bijzonder en het wereldcultuurgoed in het algemeen. Het nieuwe Erfgoeddecreet zal hier een essentiële rol moeten spelen. Wij menen echter dat de financiering voor het Topstukkendecreet te mager is. Onze partij pleit voor een voldoende financiering voor de aankoop van belangrijke Vlaamse kunstwerken die na openbare verkoop ons land dreigen 17
Zie: hoofdstuk 2, ‘Democratie.’
56
te verlaten. Omgekeerd moeten zoveel mogelijk door vreemde bezetters geroofde kunstwerken naar Vlaanderen terugkeren. Onze partij stelt vast dat de praktijk van de ruimtelijke planning vaak tegengesteld is aan deze van een goed erfgoedbeleid. Het Vlaams Belang pleit op gemeentelijk vlak dan ook voor plannen van aanleg die de bedoelingen van de bescherming opnemen in een bredere ruimtelijke benadering. De opname van de bescherming van het historische patrimonium in de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen is nodig. Het Vlaams Belang is voorstander van gegroepeerde klassering van monumenten en breekt een lans voor een voorzichtige politiek ten bate van beschermde stadsgezichten. Men dient voor bescherming hoe dan ook altijd zoveel mogelijk een maatschappelijk draagvlak te creëren. De historische en culturele waarde van de panden moet duidelijk zijn. Anders wekt men bij de bevolking argwaan. Het Vlaams Belang dringt aan op een juridische erkenning van het begrip ‘patrimonium van lokaal belang.’ In de fase vóór de voorlopige en definitieve bescherming is er immers een juridisch vacuüm. Zo komen vaak een deel van de gebouwen in een gemeente die op de inventaris staan uiteindelijk niet in aanmerking voor bescherming. Ondertussen zijn er wel praktische gevolgen, bijvoorbeeld economische waardevermindering. Het Vlaams Belang wil deze panden vrijwaren van rechtsonzekerheid via samenwerking tussen de gemeenten en het Vlaams Gewest. Eigenaars verdienen meer begeleiding en fiscale stimuli. Als grote opdrachtgever van openbare werken en bouwheer van publieke gebouwen, moet de Vlaamse overheid ervoor zorgen dat niet alleen economische en functionele motieven meespelen, maar ook esthetische. Cultuurspreiding moet voor een Vlaams cultureel beleid een blijvend uitgangs- én actiepunt zijn. Het Vlaams Belang meent dat het huidige cultuurbeleid in Vlaanderen de Vlamingen onvoldoende laat deelnemen aan één of meerdere facetten van ons Vlaams en Europees cultuurleven. De Vlaamse cultuuroverheid moedigt te nadrukkelijk ‘het experiment’ aan. Het Vlaams Belang stelt een dusdanig cultuurbeleid voor dat álle kunst en cultuur evenveel aandacht geeft en even gemakkelijk ontsluit voor alle belangstellenden. Toch willen wij ook benadrukken dat de creatieve vrijheid zo groot mogelijk moet zijn. Het is wenselijk op cultureel vlak samen te werken met de private sector en met sponsors. e. Lokaal cultuurleven. De overheid moet zich actief inzetten voor de cultuurspreiding. De inplanting van culturele centra en bibliotheken in heel Vlaanderen is een zegen. Voor het Vlaams Belang moet de dienstverlening en de infrastructuur van culturele centra voor alle verenigingen openstaan. In overeenstemming met de cultuurpactwet is het absoluut onaanvaardbaar dat bepaalde strekkingen niet aan bod zouden komen. Culturele centra moeten ook aan cultuurpromotie en -programmatie doen en daarbij mag ook wel eens wat aandacht gaan naar cultuur en producties van bij ons. Het Vlaams Belang bepleit een hernieuwde intensivering van de leescultuur en de bibliotheekwerking. Het Vlaams Belang stelt vast dat het decreet Lokaal Cultuurbeleid voor heel wat ongenoegen zorgt bij bepaalde gemeenten. Meer dan 30 erkende culturele centra verliezen hun subsidies, zonder dat de overheid rekening hield met de inspanningen die de verantwoordelijke gemeentebesturen in het verleden hebben gedaan om een cultureel centrum te openen. Die cultuurcentra krijgen weliswaar een financiële compensatie - zogenaamde ‘variabele subsidies’ - voor hun historische investeringen, maar ze krijgen dit slechts op basis van criteria van het nieuwe decreet! Het Vlaams Belang stelt zich grote vragen bij de interpretatie van het begrip ‘variabele subsidie.’ Het decreet heeft ook geen aandacht voor de grote verscheidenheid van de Vlaamse gemeenten. De nadruk op het subsidiëren van het personeel en het niet-subsidiëren van de infrastructuur schept grote problemen voor kleine, landelijke gemeenten, omdat de infrastructuurvereisten voor hen een grote drempel vormen.
57
Wij stellen tevens vast dat de blinde vlekken op de cultuurkaart van Vlaanderen blijven bestaan. Het decreet en de variabele subsidies zorgen voor een Matheüs-effect: de gemeenten die al veel inspanningen leverden krijgen nu nog een extra medewerker, de gemeenten die nog niets hadden hebben nu nog steeds niets. De gemeenten die al over een culturele dienst beschikten hebben dus een aanzienlijke voorsprong. Het is duidelijk dat heel wat gemeenten, met minder dan 15.000 inwoners, uit de boot vallen. Een impuls voor het geïntegreerd lokaal cultuurbeleid is nochtans ook voor deze gemeenten noodzakelijk. De hervormingen in het sociaal-culturele volwassenenwerk hebben geleid tot een zogenaamd ‘kwalitatief’ beoordelingssysteem en opgelegde schaalvergrotingen. De afgelopen legislatuur wilde de Vlaamse regering zogezegd de verzuiling te lijf gaan, maar er dreigt willekeur ten voordele van het linkse verenigingsleven. Bovendien wijst het Vlaams Belang de afzonderlijke structuur voor verenigingen ‘van en voor allochtonen’ af. Voor hen gelden aparte, veel minder strenge aanvaardingsnormen, zij moeten niet voldoen aan allerlei bijkomende beperkende voorwaarden en bewijslasten. Ze krijgen financieel een voetje voor. Daar waar het totaal aan beschikbare gelden aanzienlijk daalt en zowat alle bestaande organisaties het in de toekomst met minder zullen moeten doen, voorziet de Vlaamse regering voor deze migrantenverenigingen uitdrukkelijk een verhoging van de subsidies zonder dat bewijzen nodig zijn voor bijkomende werking, laat staan integratiewil. f. Sport. De fysieke conditie van onze jeugd boert nog steeds achteruit. De overheid moet passende maatregelen nemen om die evolutie eindelijk te stoppen. In het onderwijs moet er meer ruimte komen voor lichamelijke opvoeding en sport. Verder pleiten wij voor promotiecampagnes en een degelijke medische begeleiding en controle. Op de openbare omroep moet er meer aandacht zijn voor álle sporten. Topsport verdient betere begeleiding en ondersteuning. De overheid moet jonge sportbeloften opsporen, motiveren en ondersteunen en dit financieel én door een degelijke sportbegeleiding. Het Vlaams Belang eist de volledige splitsing van alle sportbonden, de deelname van Vlaamse sportbeoefenaars aan internationale competities onder de vlag van de Vlaamse Gemeenschap, de splitsing van het BOIC en de oprichting van een Vlaams Olympisch Team en een Vlaamse nationale voetbalploeg. Het Vlaams Belang verwerpt de hardnekkige pogingen tot de sluikse herinvoering van het transfersysteem door zogenaamde ‘opleidingsvergoedingen’ en eist de depolitisering van het BLOSO. Wij willen de mensenhandel in de sport aanpakken. Het is volgens ons niet meer dan logisch dat ook de sportsector onderworpen is aan dezelfde regels als andere economische sectoren inzake arbeidsvergunningen. Dit houdt in dat bijvoorbeeld een elftal slechts een beroep mag doen op werknemers van buiten de EU, indien een ploeg de vacatures niet kan opvullen met Vlaamse werkzoekenden die aan de noodzakelijke kwalificaties voldoen. Volgens het Vlaams Belang is dopinggebruik onder alle omstandigheden strafbaar. Ten behoeve van een doelmatige dopingbestrijding wil het Vlaams Belang dat de pakkans gevoelig stijgt. Er zijn onzes inziens meer gerichte controles op de risicosporten en risicogroepen nodig, ook buiten de competitie. Bovendien laat de opspoorbaarheid van sommige dopingproducten nog te wensen over. Verder is een ondubbelzinnig onderscheid tussen doping en medische verzorging aan de orde, met correcte informatie over de dopinglijst voor de sportbeoefenaars. Alle sporten zijn gelijkwaardig. Daarom wil het Vlaams Belang de sporttakkenlijst die een onderscheid maakt tussen subsidieerbare en niet-subsidieerbare sporten, afschaffen. Het Vlaams Belang pleit bovendien voor de oprichting van een Vlaamse Hoge Raad voor de Volkssporten die zijn leden moet ondersteunen en promoten. Deze Raad moet de overheid adviseren over de logistieke en de financiële ondersteuning van de aangesloten federaties.
58
g. Jeugdbeleid. Het Vlaams Belang pleit voor een geïntegreerd jeugd(werk)beleid, zodat in de eerste plaats gemeentebesturen beleidsplannen uit diverse sectoren en van andere beleidsniveaus beter kunnen rijmen. Het Vlaams Belang verwijst hier naar de lokale cultuurbeleidsplannen, de ruimtelijke structuurplannen, de milieuconvenanten en vele andere afspraken. Gemeenten hebben nood aan ondersteuning voor de opmaak van het jeugdwerkbeleidsplan. De gemeentelijke preventiedienst moet zich bovendien bezighouden met de aanpak van spijbelen, vandalisme, bendevorming en met de preventie van druggebruik. Onze partij stelt zich tevens vragen bij de financiering door enveloppes, die heel wat onzekerheden bij de jeugdverenigingen teweegbrengt en toelaat dat de beoordeling door de administratie subjectief kan zijn. Bovendien vraagt het decreet de plannen die de landelijk georganiseerde jeugdverenigingen opstellen te “toetsen” aan de “prioriteiten” van de Vlaamse regering. Hierbij bestaat de kans dat de ideologische achtergrond van de verenigingen een rol speelt bij de uiteindelijke beoordeling. Het Vlaams Belang eist dat de uitvoeringsbesluiten van het decreet ‘houdende erkenning en subsidiëring van jeugdherbergen, jeugdkampeer- en jeugdvormingscentra’ en van het decreet ‘Toerisme voor Allen’ analoge vereisten bevatten inzake brandveiligheid en hygiëne. Deze decreten en besluiten mogen er niet toe leiden dat de verschillende vormen van capaciteit en diversiteit in de jeugd(werk)toeristische infrastructuur verminderen. Wat de infrastructuur voor jeugdverblijf betreft moeten ook kleine en minder goed uitgeruste jeugdverblijfcentra op ondersteuning kunnen rekenen. De noodzakelijke infrastructuurwerken voor het verhogen van brandveiligheid en hygiëne verdienen subsidies. Een volwaardig jeugdbeleid moet grote aandacht hebben voor de jongerenwerkloosheid. Het Vlaams Belang eist een gecoördineerd activeringsbeleid en wil een einde maken aan de versnippering van bevoegdheden. Wij stellen vast het aantal jongeren dat naar het OCMW stapt met de aanvraag tot een leefloon aanzienlijk is gestegen. In dat verband merken wij op dat de samenwerking tussen OCMW en VDAB niet altijd vlot verloopt. De contacten met de VDAB beperken zich soms tot een éénmalige kennismaking bij de inschrijving als werkzoekende werkloze. Het OCMW wordt als het ware gedwongen om ook de taak van arbeidsbemiddeling op zich te nemen. Door het ontbreken van een individuele omkadering gedurende de sociale tewerkstelling valt de mogelijke begeleiding naar de reguliere arbeidsmarktkanalen al te mager uit. Een verbeterde samenwerking tussen de OCMW’s en de VDAB’s zou de doorstroming van de sociale tewerkgestelden naar een definitieve plaats op de arbeidsmarkt bevorderen en de kans verkleinen dat het einde van de sociale tewerkstelling een einde zou maken aan de integratie van deze jongeren op de arbeidsmarkt. De VDAB moet haar hulpverleningsaanbod afstemmen op de behoeften van deze specifieke doelgroep van kansarme jongeren. Werkgelegenheid is de beste dam tegen armoede en sociale uitsluiting, ook bij jongeren. Het Vlaams Belang verdedigt de uitbouw van gemeentelijke jeugdcentra, waarin de jeugd- en preventiedienst gehuisvest zijn. Zo’n jeugdcentrum moet beschikken over een uitleendienst voor sportmateriaal en eventueel een wijk- of jeugdbibliotheek. De jeugddienst moet bereikbaar zijn buiten de schooluren en dient te beschikken over een polyvalente zaal die eventueel ook voor fuiven kan dienen. Jeugd- en cultuurverenigingen kunnen er vergaderen, beginnende muziekgroepen kunnen er repeteren en hun instrumenten opslaan. De jeugdcentra mogen vanzelfsprekend geen geluidshinder of andere overlast veroorzaken. Tijdens het weekeinde kan de gemeente avond- of nachtbussen inleggen. Zo kunnen jeugdcentra een veilig en aantrekkelijk alternatief vormen voor de commerciële megadancings. Gemeenten dienen hun jeugdraden beter te ondersteunen en de samenstelling van de jeugdraden moet objectief verlopen. In overeenkomst met de cultuurpactwet moeten álle jeugdbewegingen en jongerenorganisaties - van welke ideologische strekking ook - vertegenwoordigd zijn in de jeugdraad. Het Vlaams Belang pleit voor meer steun aan de traditionele jeugdbewegingen en voor veilige speelpleintjes in elke
59
gemeente. Bij sociale woonprojecten moet er voldoende aandacht zijn voor speel- en groenvoorzieningen voor jongeren. Tot slot moet inzake feest- en fuifruimte de toepassing van de wetgeving helderder zijn. Sportcentra en sporthallen moeten op bepaalde uren ook openstaan voor occasionele recreatiesporters, zodat ook de jongeren die niet bij een sportclub zijn aangesloten meer zouden kunnen sporten. h. Onze eisen. Het Vlaams Belang is bekommerd om het verleden, het heden en de toekomst van ons Vlaamse volk. Wij eisen dan ook dat: het Nederlands de bescherming en stimuli krijgt die het verdient; er een minimumpercentage komt voor producties op radio en tv in het Nederlands; de Vlaamse overheid een actief en evenwichtig cultuurbeleid voert; erfgoed en ruimtelijke ordening gelijksporen; cultuurbeleid oog heeft voor kwaliteit en minder voor gratuïte provocatie; cultuurspreiding verstandig gebeurt zonder positieve discriminatie van vreemdelingen; geen verkapte politisering van het cultuurbeleid plaatsgrijpt; de Vlaamse overheid topsport beter opvolgt en ondersteunt; een splitsing van de laatste Belgische sportbonden plaatsvindt; gemeenten en hogere overheden een geïntegreerd jeugd(werk)beleid ondersteunen. -*-
60
10. ONDERWIJS Principieel kiest het Vlaams Belang voor Vlaams kwaliteitsonderwijs, dat gespaard blijft van de vernieuwingszucht van belegen mei-68’ers. Het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap verkoopt de opeenvolgende hervormingen als uitingen van openheid en van participatie van alle ‘actoren’ (directie, leraars, ouders en kinderen). Maar in feite gaat het om staatsdirigisme, waarvan de eigenheid en de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs het slachtoffer dreigt te worden. a. Onderwijshervormingen. De afgelopen jaren kwam een ware hervormingswoede over het Vlaamse onderwijs. En - laten we eerlijk zijn niet elke verandering was een groot succes! Het onderwijs verlangt vandaag de dag naar organisatorische rust en is de voortdurende hervormingen moe. Eerst en vooral: voor het Vlaams Belang zijn kennis- en cultuuroverdracht en persoonlijkheidsvorming de essentiële opdrachten van ons onderwijs. Het Vlaams Belang staat open voor een moderne didactiek in het licht van een verantwoorde jongerencultuur, communicatie en participatie, zolang de inhoud van het onderwijs en de rol van de leerkracht op de eerste plaats komen. Als gegeven van elementaire rechtvaardigheid streven we naar een beleid dat optimale kansen biedt aan álle leerlingen die er nood aan hebben, zonder positieve of negatieve discriminatie en zonder het éénzijdig bevoordelen van steeds weer dezelfde doelgroepen. Een vrije en democratische samenleving moet in staat zijn een vrijmoedig en eerlijk debat hierover te voeren. We aanvaarden de aanwezigheid van vreemde leerlingen in onze scholen, op voorwaarde dat hun aanwezigheid onze eigen cultuur- en kennisoverdracht én de kwaliteit van ons onderwijs niet in het gedrang brengt. We menen dan ook dat de scholen best geplaatst zijn om te bepalen wat het maximum richtcijfer van leerlingen van vreemde origine is. Niemand is gebaat bij het verschijnsel van concentratiescholen, waar het onderwijs- en opvoedingsproject zwaar onder druk staan. Het Vlaams Belang is dan ook gekant tegen het zogenaamde ‘gelijke onderwijskansendecreet.’ De openlijke propaganda voor de multiculturele samenleving in onze scholen vinden wij verwerpelijk. Deze ‘multiculturele samenleving’ is nu ook al ingeschreven in de ‘eindtermen.’ Het Vlaams Belang is van oordeel dat het onderwijs jonge generaties vertrouwd moet maken met onze culturele eigenheid en met onze waarden, zeden en normen. Het blind achterna hollen van de multiculturele illusie staat de assimilatie in de weg en leidt vandaag tot grote maatschappelijke spanningen. Vreemde kinderen moeten leren dat zij in Vlaanderen de beste kansen krijgen, als zij Vlaming worden onder de Vlamingen. De promotie van de multiculturele samenleving is trouwens in de eerste plaats een politieke boodschap. Politiek hoort volgens ons niet thuis in het onderwijs. De hetze die sommige leraars in de klas nog altijd voeren tegen het Vlaams Belang is volstrekt onaanvaardbaar. Elke vruchtbare onderwijswerking noodzaakt een objectieve toebedeling van middelen. Daarom is een efficiënte, billijke, eerlijke en objectieve subsidiëring ons primordiaal doel. Als sociale, kind- en gezinsvriendelijke partij zijn we grote voorstanders van een zo volledig mogelijke kosteloosheid van het onderwijs. Kwaliteitsbewaking van ons onderwijs beschouwen we als de vanzelfsprekende aanvulling van de kosteloosheid van het onderwijs. Het Vlaams Belang kiest voor een hedendaagse didactiek die een evenwicht mogelijk maakt tussen een vooruitstrevende aanpak én een gezonde zin voor eigenheid en traditie. Vanuit dit evenwicht kan een algemeen vormende kennis geënt blijven op de fundamenten van onze westerse beschaving. Het Vlaams Belang wil aandacht besteden aan de sterke beroering over pesten op school. Gehoorgevend aan verscheidene getuigenissen wil het Vlaams Belang een ‘Vlaamse Ombudsdienst voor het Onderwijs’ oprichten. Het Vlaams Belang vraagt dat de Vlaamse overheid een structurele voorziening uitwerkt betreffende de individuele begeleiding van door agressie getroffen leerkrachten. Een ‘Steunpunt Grensoverschrijdend Gedrag op School’ is een opdracht van eerste orde.
61
b. Vrij onderwijs. We zijn fervente verdedigers van het grondwettelijke recht tot vrij initiatief en pedagogische vrijheid. Om dit principe waar te maken streven we naar levenskrachtige, onafhankelijke en autonome scholen die de mogelijkheid hebben om - in overeenkomst met onze beschavings- en taalnormen - eigen voorschriften in een eigen wetmatigheid te hanteren. Het recht van de inrichtende machten om eigen pedagogische projecten aan te bieden is voor het Vlaams Belang een onaantastbare verworvenheid. Het Vlaams Belang verzet zich met klem tegen elke poging om de onderwijsnetten gelijk te schakelen, ook als dat gebeurt onder de vlag van het zogenaamde ‘pluralisme.’ De Vlaamse overheid moet de onderwijsvrijheid respecteren. Het Vlaams Belang zal er dan ook nauwlettend op toezien dat de aangekondigde herziening van de subsidieregeling geen verdere aantasting van de eigenheid van het vrij onderwijs inhoudt. Het vrij onderwijs heeft zich in het verleden al laten verleiden tot een verregaande afbraak van zijn onafhankelijkheid en identiteit. Het heeft de eenheidsstructuren aanvaard, de fusies en samenwerkingsverbanden, de non-discriminatiepacten enzovoorts. Het vrij onderwijs is hierdoor terechtgekomen in een neerwaartse spiraal waarin het zijn eigenheid en zijn kwaliteit steeds verder verliest. Ook het recent ingevoerde inschrijvingsrecht en de aanvaardingsplicht zullen voor vele vrije scholen het einde betekenen van hun identiteit én van hun kwaliteitsnormen. Samenwerking tussen verschillende scholen vinden we dus een goede zaak, op voorwaarde dat de wil hiervoor van onderuit groeit, dat de samenwerking steunt op vrije keuze en dat er geen sanctionerende financiële consequenties bestaan voor scholen die liever zelfstandig blijven. c. Hoger onderwijs. Op 2 april 2003 keurde het Vlaams Parlement het zogenaamde ‘Structuurdecreet’ goed. Dit decreet doet in belangrijke mate afbreuk aan de specificiteit en de kwaliteit van het Vlaams hoger onderwijs. Het Vlaams Belang promoot een zo groot mogelijke internationale uitstraling van het Vlaamse onderwijs en de Vlaamse wetenschap, maar wij zijn van oordeel dat internationale uitstraling nooit of te nimmer ten koste mag gaan van de kwaliteit en de eigenheid van ons onderwijs. Het hoger onderwijs in Vlaanderen is gericht op de ontwikkeling van de intelligentsia van morgen, maar dan in brede lagen van de bevolking. Een onbetaalbare universitaire opleiding in Vlaanderen door een vrijmaking van de onderwijsmarkt is wel het laatste wat het Vlaams Belang wil. Wij willen dat de overheid ook voor de toekomstige generaties overheidsgeld veil heeft om mee van de beste opleidingen ter wereld aan te bieden. Het ‘Bolognadecreet,’ zoals het Structuurdecreet ook wel heet, ging in vanaf het academiejaar 2004-2005. Het giet de Sorbonneverklaring (1998) en de Bolognaverklaring (1999) in Vlaamse afspraken. Het Europese akkoord van Bologna creëert een Europese ruimte voor hoger onderwijs. De Sorbonne- en Bolognaverkaringen vormden een antwoord op de crisis in het hoger onderwijs in een aantal grote Europese landen. Zo was er de hersenvlucht naar de VS, de verzwakte concurrentiekracht van diploma’s, het kwaliteitsverlies als gevolg van een doorgeschoten democratisering van het hoger onderwijs en de kritiek van het bedrijfsleven. Een aantal mogelijk asociale uitwassen liggen nochtans op de loer. Vooral minder vermogende én Vlaamse studenten dreigen het kind van de rekening te worden. Het Erasmusprogramma heeft aangetoond dat Vlaamse studenten graag een gedeelte van hun studies in het buitenland volgen. Zij hebben geen probleem om daarvoor Frans, Duits, Spaans of Italiaans te leren. Engels kennen ze meestal al. De nieuwe onderwijsstructuur mag echter geen aanleiding zijn om de verwezenlijkingen van de democratisering van het hoger onderwijs terug te dringen. De financiële voorwaarden voor de toegang tot het universitair onderwijs en voor de vereisten van de academische opleiding moeten gewaarborgd blijven. Ingrijpende hervormingen hebben volgens ons pas een meerwaarde, indien ze sociaal zijn, de vrijheid van studiekeuze garanderen en niet
62
ontaarden in een academische eenheidsworst. De culturele opdracht van ons onderwijs en het bewaren van onze eigenheid moeten twee fundamentele engagementen blijven bij een hervorming van het universitaire landschap. Wat een volwaardige universitaire opleiding betreft, staan wij - vanuit onze affiniteit met de gedachte van de universitas - op het vanzelfsprekende standpunt dat een meesteropleiding voldoende lang moet duren. Een minimumcurriculum van twee jaar voor een meesteropleiding is daarbij absoluut noodzakelijk om gelijke tred te houden met het internationale hoger onderwijs. Wij onderschrijven dan ook de noodzaak om een gedegen opleiding op hogeschool- en universitair niveau uit te bouwen voor de vakinhoudelijke en didactische vaardigheden van leerkrachten. Deze moeten differentieel toegang geven tot doceren in het secundair onderwijs en het hoger onderwijs. Voor het hoger onderwijs moet het zeker gaan om een bijkomende opleiding op meesterniveau. De opleiding tot leraar wordt internationaal steeds professioneler aangepakt. Het is dan ook ongehoord dat de besluiteloosheid van toenmalig minister Vanderpoorten heeft geleid tot een concurrentiehandicap voor onze Vlaamse leerkrachten. d. Taalgebruik in het onderwijs. Onze taal is de belangrijkste bepaler van onze identiteit. Wij zijn dan ook bijzonder bezorgd over de situatie van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. In de Rand willen we een halt toeroepen aan de verdere verfransing, ook van het onderwijs. De subsidiëring van het faciliteitenonderwijs willen wij afschaffen. Het is een cultureel én sociaal onrecht dat studenten niet zeker zijn hun ganse curriculum in de moedertaal te kunnen volgen. Het Vlaams Belang wil het Nederlands ook als onderwijstaal waarborgen. Wij verzetten ons met hand en tand tegen elke poging om de taalwetgeving te ondergraven of te omzeilen. Elke vorm van ‘onderdompelingsonderwijs’ - waarin vreemde talen aan bod komen tijdens lessen wiskunde, geschiedenis of andere - op welk onderwijsniveau dan ook verwerpen wij met klem. In maart 2002 erkenden de regeringsleiders van de EU uitdrukkelijk dat het noodzakelijk is om het aanleren van talen te verbeteren. Concreet vroegen ze de lidstaten vanaf jonge leeftijd twee vreemde talen aan te leren. Met een decreet gaf de paars-groene meerderheid in het Vlaams Parlement in februari 2004 een antwoord op dat verzoek. Kleuters zullen een taalinitiatie kunnen meemaken, eerst en vooral in het Frans. Het Vlaams Belang veroordeelt de capitulatie van de toenmalige minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD) voor Franstaligen die in Vlaanderen een tweetalig onderwijs willen. Ook de mogelijkheid talen van buiten de EU aan te leren, zoals Berbers, kan onzes inziens op geen enkele genade rekenen. Net de groep vreemdelingen die de meeste moeilijkheden hebben met aanpassing aan de Europese, westerse opvattingen, krijgen opnieuw de boodschap dat aanpassen geen noodzaak is. Het Vlaams Belang zal er nauwlettend op toezien dat er geen verdere afbouw plaatsgrijpt van de Vlaamse decretale regeling van het taalgebruik in het hoger onderwijs. Nu kan een universiteit een meestergraad volledig in een andere taal dan het Nederlands aanbieden. Voor het diploma van baccalaureus kan hoogstens 10% van het curriculum in een andere taal dan het Nederlands. Het Vlaams Belang vindt dat de regel voor baccalaureus ook van toepassing moet zijn op alle meesterdiploma’s die universiteiten uitreiken. Voor aanvullende meesterdiploma’s kan een uitzondering aan de orde zijn, maar als algemene regel verwerpen wij eender welk opleidingsonderdeel dat grotendeels of volledig in een vreemde taal is geprogrammeerd. Wij willen geen situaties waarbij een student een college in Kortrijk moet volgen en een uur later al in Diepenbeek moet zijn, als dat de enige mogelijkheid is om het volledige curriculum in de moedertaal te volgen.
63
e. Herwaardering van de leerkracht. Te weinig luistert men naar de gewone leerkracht om te vernemen wat de werkelijke noden en zorgen van het onderwijs zijn. Het Vlaams Belang heeft door tal van contacten kunnen vaststellen dat vele leerkrachten de vernieuwingen niet of nauwelijks in hun hart dragen. Zij raken ontmoedigd en dit in een periode waarin allerhande maatschappelijke problemen, zoals drugs en geweld op school, het uiterste van hun pedagogische opdracht vergen. Onze partij bepleit in elk geval een brede initiële opleiding van de toekomstige leerkracht en een vakbekwaam mentorschap via bijscholing en begeleiding. De lerarenopleiding dient te vertrekken van concrete basiscompetenties Zij moet ook meer gericht zijn op haar opdracht inzake cultuuroverdracht. De leerkracht verdient erkenning als lesgever én opvoeder. Het Vlaams Belang verzet zich principieel niet tegen een praktijkparticiperend beleid. Dit vormt immers de basis voor inspraak van en dialoog met iedereen die bij het onderwijs betrokken is. Het ‘participatiedecreet’ echter, dat aan zowat iedereen binnen en buiten onderwijs (leerlingen, ouders, de bakker op de hoek enzovoorts) toelaat om zijn of haar ‘zegje’ te doen over het onderwijs dat de school verstrekt, is voor ons een brug te ver. Het Vlaams Belang wil benadrukken dat er fundamenteel moet geluisterd worden naar de échte dragers van ons onderwijs: de onderwijsmensen. In die zin eisen we meer gefundeerde inspraakmogelijkheden voor leerkrachten in open maatschappelijke debatten die het syndicaal niveau ver overstijgen. f. Onze eisen. Voor het Vlaams Belang legt het onderwijs mee de bouwstenen van onze toekomst. Daarom pleiten wij voor: broodnodige rust in het onderwijs; respect voor het grondwettelijke recht op het vrije initiatief en pedagogische vrijheid; een traditioneel en kwaliteitsonderwijs; geen vals ‘pluralisme,’ maar echte vrije onderwijskeuze; geen sociale afbraak in het hoger onderwijs door het ‘Bolognadecreet;’ vrijwaring van het Nederlandse als volwaardige onderwijs- en wetenschapstaal; een herwaardering van het beroep van leerkracht. -*-
64
11. MILIEU, RUIMTELIJKE ORDENING EN MOBILITEIT Het Vlaams Belang wil dat de politiek zorg draagt voor het leefmilieu. De natuur verdient bescherming. Niet alleen uit eigenbelang, maar ook en vooral omdat wij een verantwoordelijkheid dragen tegenover onze kinderen en de komende generaties. Lang voor in Vlaanderen sprake was van een ‘groene’ partij, ijverden heel wat mensen in de schoot van de Vlaamse Beweging al voor een gezond milieu. Nationalisme en de bekommernis voor het milieu zijn allesbehalve tegenstrijdig, integendeel. Beide denkrichtingen zijn ontstaan vanuit een conservatieve levenshouding. Het woord ‘conservatief’ is tegenwoordig haast een scheldwoord, maar feitelijk betekent het niet meer dan opkomen voor het behoud van datgene wat waarde(n)vol is. Zo strijden nationalisten voor het behoud van de culturele identiteit van hun volk en ecologisten voor het behoud van de biologische verscheidenheid in de natuur. Het Vlaams Belang verzet zich nochtans tegen ecologisch fundamentalisme. Zo is bijvoorbeeld onze opstelling tegenover kernenergie pragmatisch en niet hypocriet, zoals bij Groen!. Wij zijn tegenstanders van een nietgefundeerde uitstap uit kernenergie, omdat deze onverantwoord is. Er zijn momenteel niet voldoende alternatieve energiebronnen. Elektriciteitscentrales die draaien op olie en steenkool, zijn meer vervuilend dan nucleaire centrales. Bovendien vergroten die energiebronnen onze afhankelijkheid van de instabiele oliestaten in het Midden-Oosten. Om de sluiting van de kerncentrales op te vangen, probeert men nu contracten te sluiten voor de aankoop van elektriciteit in Frankrijk. De Fransen wekken deze energie wél met kerncentrales op. De groenen zijn erin geslaagd rond kernenergie een ‘subjectief gevoel van onveiligheid’ te creëren, waardoor de definitieve berging van nucleair afval politiek onmogelijk is en de ‘voorlopige’ bovengrondse opslag voor onbepaalde tijd werd verlengd. Onze partij meent echter dat het niet afdoende wetenschappelijk is aangetoond dat kernenergie en duurzaam energieverbruik elkaar uitsluiten. a. Kyoto: ‘heet’ communautair hangijzer. Meer economische welvaart en individuele consumptie hebben een zware belasting van ons leefmilieu tot gevolg. We moeten met andere woorden proberen die wetmatigheid te doorbreken en dienen te streven naar een economie die aandacht heeft voor duurzame ontwikkeling. De wetenschap moet daarbij uitgaan van twee principes: (1) voorzichtigheid en (2) vooruitziendheid. Het Vlaams Belang vindt dat de overheid meer moet investeren in de wetenschap, om ondermeer technologische ontwikkelingen te testen op hun mogelijke gevolgen voor het milieu. Nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen en bevindingen kunnen trouwens een essentiële bijdrage leveren aan een gezonder milieu. Uiteraard is ook op dit beleidsdomein pas een echt coherent beleid mogelijk, indien aan de versnippering van bevoegdheden een einde komt. Als Vlaamsnationalisten pleiten wij er uiteraard voor dat het milieubeleid een integraal Vlaamse bevoegdheid wordt. Om de Kyoto-norm te halen moet België tegen 2012 zijn CO2-uitstoot terugdringen met 7,5% tegenover de uitstoot van 1990. Als de theorie over het broeikaseffect klopt, dan is Kyoto slechts een druppel op een hete plaat. Als de theorie niet klopt, dan is het een verspilling van geld én een nutteloze verzwakking van onze concurrentiepositie. Het Kyoto-verdrag speelt slechts de rol van politiek symbool. Per productie-eenheid stoten de industrieën in Azië en Afrika twee keer zoveel koolstofdioxide uit als de OESO-landen, China zelfs zes keer zoveel. Toch hebben India en China het Kyoto-protocol niet ondertekend. In vergelijking met 1990 zal het Waals Gewest de uitstoot van broeikasgassen met 7,5% moeten doen dalen; het Vlaams Gewest zal die uitstoot met 5,2% moeten terugdringen, terwijl het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3,475% meer mag uitstoten. Wallonië heeft van oudsher de zware en meest vervuilende industrie gehuisvest. Het Kyoto-verdrag mag niet het voorwerp worden van communautaire koehandel. Voor milieubeleid zijn er tussen de federale en Vlaamse overheid immers verschillende raakvlakken en overlappingen. De Walen moeten slechts hun hoogovens sluiten om hun norm te halen. De akkoorden die ondertussen gesloten werden maken duidelijk dat Vlaanderen zijn Kyoto-inspanningen duur zal betalen.
65
‘Kyoto’ doet een aantal bedrijfssectoren bijzondere aandacht besteden aan het broeikasgassenprobleem en uiteindelijk kiezen voor nieuwe technieken. Voor het Vlaams Belang mag het protocol van Kyoto er echter in ieder geval niet toe leiden dat bedrijven die ondertussen best beschikbare technieken (BBT's) gebruiken hun productie in ons land zouden afbouwen en uitwijken naar andere landen die het protocol niet onderschreven hebben. Tot slot is het voor het Vlaams Belang duidelijk dat het effect van windturbines, als alternatieve energiebron, groter is in een natuurlijke omgeving. De ruimtelijke concentratie dient alleszins in stedelijke gebieden en kernen van het buitengebied te gebeuren. Het Vlaams Belang vraagt daarom een bundeling of opstelling van windturbines in grote industriezones en in het havengebied. b. Een constructieve aanpak. Het Vlaams Belang is voorstander van een opbouwende benadering. Het effect van allerlei ecotaksen en milieuheffingen is twijfelachtig en meestal gaat het om verkapte belastingverhogingen. Die hebben ook nog eens het bijkomende nadeel dat ze het milieubeleid weinig populair maken. Het Vlaams Belang wil ook dat het beleid de burger betrekt bij een actief milieubeleid. De overheid belast sommige energie- en grondstoffen uitermate, maar andere dan weer minder. De ondernemers en belastingbetalers raken hier vaak nauwelijks wijs uit. Het is volgens het Vlaams Belang een heel wat betere benadering om duurzaam energiegebruik en milieuvriendelijke producten en bedrijven fiscaal aan te moedigen door de aftrekposten uit te breiden. Het Vlaams Belang bepleit meer fiscale aftrekbaarheid voor bedrijven van BBT's om milieuverontreiniging te voorkomen. Alle milieutechnieken moeten bijzonder goed wetenschappelijk onderbouwd zijn en zijn slechts aan implementatie toe na diepgaand internationaal vergelijkend onderzoek van gebruik van milieutechnieken. Vanzelfsprekend moet het beleid strenge straffen zetten op milieuvervuiling. Het motto ‘de vervuiler betaalt’ slaat volgens ons niet alleen op het betalen van een boete, maar ook op het herstellen van de aangerichte schade. Aangezien milieuproblemen meestal niet stoppen aan de grenzen, zijn wij voorstander van één Europees milieubeleid. Nationale milieuproblemen - bijvoorbeeld onveilige kerncentrales in een nieuwe lidstaat - zijn automatisch problemen van alle Europeanen. c. Afval. Om bedrijfseconomische en verkooptechnische redenen zijn we vaak haast verplicht meer afval te genereren dan noodzakelijk. Het ‘produceren’ van afval zou in elk geval niet mogen leiden tot een bijkomende belasting. Meer nog, bij het tariferen en berekenen van de milieuheffing moet de gezinsstatus van de belastingplichtige en individuele milieu-inspanningen doorslaggevend zijn. Dit kan via boni op basis van de gewestelijke basisheffing, gebaseerd op een algemene solidariteit. Om het probleem van de afvalberg verder te beperken kiest het Vlaams Belang voor afvalpreventie en het bannen van schadelijke producten, waar mogelijk. Onze partij kiest voor selectieve afvalophaling en het hergebruik van grondstoffen. Het afval dat niet meer voor gebruik in aanmerking komt, willen wij milieuvriendelijk verwerken. In heel wat gevallen blijft het afvalbeleid helaas ook op de verbrandingsoven aangewezen. Die ovens moeten geschikt zijn voor de recuperatie van energie en dienen te beantwoorden aan de allerstrengste normen. Wij willen verbrandingsovens alvast sluiten en ze grondig moderniseren, indien zij niet voldoen aan die milieunormen en als ze door het uitstoten van giftige gassen een gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Verbrandingsovens die voor sanering niet langer in aanmerking komen, wil het Vlaams
66
Belang sluiten. Getouwtrek rond voorzichtigheidsbeginsel, vinden wij.
metingen
van
dioxineneerslag
beantwoordt
niet
aan
het
d. Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke ordening is een relatief nieuw begrip in dit land. Lintbebouwing, de ondoordachte inplanting van industrieterreinen of winkelcentra, de hoogbouw aan de kust: jarenlang was zowat alles toegelaten en de overheid kneep hier en daar een oogje dicht. Het panorama van Vlaanderen is dan ook niet altijd even fraai. De politiek moet nu het puin ruimen van een fout beleid uit het verleden en proberen wat meer orde te brengen in de bouwkundige chaos. En ook dat gebeurt helaas niet altijd doordacht of rechtvaardig. •
Een breuk met het verleden. Een leefbaar Vlaanderen is alleen maar mogelijk met een verstandige visie op ruimtelijke ordening. Volgens ons moet de klemtoon liggen op een concentratie van menselijke activiteiten. Lintbebouwing en verstedelijking worden best tegengegaan. De zeldzame natuurgebieden en open ruimtes moeten beschermd en uitgebreid worden. Het Vlaams Belang gaat akkoord met de idee van een ruimtelijk structuurplan. Het bestaande Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) verdient echter zeker bijsturing, daar waar het verstedelijking en industrialisering in de hand werkt. In belangrijke mate is de nog steeds voortschrijdende verstedelijking van Vlaanderen het gevolg van de stadvlucht. Alsmaar meer mensen verlaten de stad. Op de vlucht voor verkrotting, vervreemding, criminaliteit en een hoge belastingdruk. Deze uittocht naar de voorsteden en de groene gemeentes legt een zware druk op de zeldzame open ruimtes. Het Vlaams Belang wil de stadsvlucht zo snel mogelijk stoppen. De overheid moet wonen en werken in de stad weer aantrekkelijk maken. Daarvoor is een pakket maatregelen nodig. Wij denken daarbij aan een harde aanpak van de criminaliteit, aan de sanering van verloederde wijken en aan het verlenen van premies en subsidies die het wonen in de stad ook fiscaal bevorderen.
•
Zonevreemdheid. Het probleem van de zonevreemde woningen is perfect op een menselijke wijze op te lossen. Het Vlaams Belang pleit ervoor dat alle zonevreemde woningen die op een wettelijke wijze werden gebouwd tot zone-eigen woning worden gemaakt. Het kan niet dat mensen de dupe worden van foute overheidsbeslissingen uit het verleden. Daarom is het onrechtvaardige systeem van planbaten aan afschaffing toe. Er is volgens het Vlaams Belang geen enkele reden om een zonevreemde woning naar aanleiding van een ramp te herleiden tot een kleiner volume, zeker niet als in het decreet niet voorzien is in een schadevergoeding om vermogensverlies te compenseren. Deze bepalingen vormen trouwens een bedreiging voor karakteristieke gebouwen zoals landelijke herenhuizen, pastorijen en kleine kasteeltjes die uit het landschap zouden verdwijnen als ze na een ramp tot een maximaal volume van 1000 kubieke meter worden herleid. Voor het Vlaams Belang moet iedere eigenaar het recht hebben om zijn woning weer op te bouwen in de vroegere staat, waar het stond en zoals het er stond. Voor de kwestie van de weekeindezones bestaat volgens ons een redelijke oplossing. Gemeentebesturen kunnen de weekeindezones omvormen tot woonzones met recreatief karakter. Dat heeft tot gevolg dat de betrokken weekeindeverblijven het statuut krijgen van gewone woningen en dat de bewoners er permanent kunnen verblijven. Voor natuurgebieden stellen wij een uitdovend woonrecht voor. Voor zone-eigen clusters van weekeindeverblijven waar permanent wonen niet is toegelaten, bepleiten wij planologische oplossingen. Wie uiteindelijk niet kan blijven wonen, heeft recht op een vergoeding. De betrokken gemeenten moeten hier maximaal hun verantwoordelijkheid nemen. Het Vlaams Belang stelt vast dat er trouwens nog altijd geen duidelijkheid is omtrent het onderscheid
67
tussen ‘harde en zachte bestemmingszones’ van ‘kwetsbare gebieden.’ Rechtsonzekerheid is een doortrapte manier om mensen om de tuin leiden! Wat bouwmisdrijven betreft, is het Vlaams Belang niet alleen voorstander van een verjaringstermijn van vijf jaar voor overtredingen uit het verleden, maar ook van een strikte controle om nieuwe wantoestanden te voorkomen. Aan het dienstbetoon en het stilzwijgende gedogen door gemeentebesturen van onwettelijke situaties moet definitief een einde komen. Het Vlaams Belang meent overigens dat een overtreding van de bouwvoorschriften niet in het strafrecht thuishoort. De beginselen van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid zijn voldoende om stedenbouwkundige inbreuken via rechtbanken op te lossen. e. Industrie & landbouw. Vlaanderen kent een intensief oppervlaktegebruik. Wij menen nochtans dat dit niet hoeft te betekenen dat landbouw en industrie noodzakelijk moeten worden afgebouwd in Vlaanderen. •
Inbreiding. Het is voor het Vlaams Belang onaanvaardbaar dat dorpen - bijvoorbeeld Doel - en vruchtbare poldergronden ten prooi vallen aan de uitbreiding van de nijverheid. Er bestaan immers alternatieven die ecologie, economie en wonen met elkaar kunnen verzoenen. Zo dienen grote industriezones zich bij voorkeur verder te ontwikkelen volgens het principe van de ‘inbreiding.’ Kleine ambachtelijke en handelsbedrijven kunnen zich vestigen in woonzones, als zij geen noemenswaardige hinder veroorzaken.
•
Landbouweffectenrapport. Milieubewegingen wijzen de landbouw nog al te vaak met de vinger. Nochtans heeft de landbouw er in heel wat streken in Vlaanderen voor gezorgd dat het groene karakter behouden bleef. Het Vlaams Belang wil de kleine en familiale landbouw opnieuw een eerlijke kans geven. Dat is, zoals we vandaag allemaal weten, niet alleen belangrijk voor ons milieu, maar ook voor onze gezondheid. Het Vlaams Belang beschouwt de landbouw overigens als een strategische sector die niet mag verloren gaan, zoniet worden we voor onze voedselproductie totaal afhankelijk van het buitenland. Wij menen dat in principe de landbouw geen factor van milieuverstoring is. De afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en de zogenaamde ‘agrarische structuur’ hadden dan ook gelijktijdig moeten verlopen. Het spreekt voor zich dat wij daarom een landbouwtoets en een landbouweffectenrapport bepleiten. In het kader van dit landbouweffectenrapport moet de mogelijkheid bestaan van een vergoeding voor landbouwers, zowel op ruimtelijk als socio-economisch vlak. Eén van de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is het vastleggen van de zogenaamde ‘hoofdstructuren.’ Het VEN maakt met 125.000 hectare deel uit van het RSV. Op 18 juli 2003 kwam er een definitieve beslissing over de eerste fase van het VEN, goed voor 84.000 hectare. Op 17 oktober 2003 bereikte de Vlaamse regering een akkoord over de tweede fase. Hierbij zou ze dan ook de agrarische structuur afbakenen. Ondanks alle beloftes kent meer dan 20% van de afgebakende gronden vandaag nog een landbouwgebruik. Van de belofte aan de landbouwers om de percelen ontheven van de nulbemesting buiten het VEN te houden is niets in huis gekomen.
•
Rechtszekerheid. Het Vlaams Belang eist rechtszekerheid en maximale inspraak van land- en tuinbouwers, eigenaars van woningen en bedrijven, vissers, jagers en recreanten in de afgebakende VEN-gebieden. De overheid moet alle natuurgebruikers maximaal betrekken in het opstellen van de ‘natuurrichtplannen.’ Alleen bij volledige consensus zijn bindende maatregelen aan de orde. Medegebruik van natuur moet leiden tot toegevoegde waarde voor de natuur zelf, zonder dat rechten van de traditionele medegebruikers er eenzijdig onder lijden.
68
Onze partij wenst, tot slot, dat de Vlaamse regering aan de EU een voorstel doet om vogelrichtlijn- en habitatgebieden opnieuw af te bakenen, zodat industriegebieden ingekleurd op de gewestplannen, zonder problemen zijn aan te snijden. Onze partij wil dat naast een op punt stellen van het planologisch attest er een aanpassing komt in de afstandsregels van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (VLAREM). f. Mobiliteit. Wie elke dag met de wagen naar het werk moet, zal beamen dat daar vandaag nog weinig pret aan te beleven valt. De sterke aangroei van het woon-, werk- en vrachtverkeer en het uitblijven van een doordacht beleid, hebben ervoor gezorgd dat onze wegen dichtslibben. Eén en ander heeft dramatische gevolgen voor de leefbaarheid van onze woonomgeving, maar ook voor de bereikbaarheid van onze bedrijven en de concurrentiepositie van onze economie. Vlaanderen is bevoegd voor ruimtelijke ordening, economie, leefmilieu en infrastructuur, maar het spoorwegbeleid, het luchtverkeer, verkeersveiligheid, -handhaving en -reglementering zijn nog altijd Belgisch. Op die manier is het moeilijk een geïntegreerd beleid te voeren. Daarom bepleit het Vlaams Belang een volledige overheveling van het mobiliteitsbeleid naar de gewesten. •
‘Werk in eigen streek.’ Dit is een oude slagzin van de Vlaamse Beweging, die nog altijd actueel is. Een gezonde ruimtelijke ordening kan al heel wat bijdragen tot een oplossing van de bestaande verkeersproblemen. In essentie moeten we ernaar streven om wonen, werken, winkelen, schoolgaan en ontspannen zoveel mogelijk te concentreren in bestaande woongebieden en steden. Wonen en werken moeten weer dichter bij elkaar komen door het principe ‘werk in eigen streek.’ Ook de thuiswerkende ouder en het thuiswerk kunnen een bijdrage leveren tot het ontwarren van de verkeersknoop.
•
Openbaar vervoer. Het Vlaams Belang wil investeringen die de kwaliteit en de kwantiteit van het huidige openbaar vervoer versterken. Voor de NMBS zijn rendabele investeringen echter pas mogelijk na splitsing in een Vlaams en een Waals net. De HST is voor ons geen prioriteit. Wij eisen een verbetering van de treinverbindingen tussen grote steden en tussen gemeenten die nog amper door een trein worden aangedaan. De frequentie van het openbaar vervoer moet verhogen. Voor alle openbaar vervoer is het Vlaams Belang voorstander van interstedelijke nachtverbindingen. Het Vlaams Belang vreest dat de kwaliteit, het comfort en de veiligheid van het openbaar vervoer geen gelijke tred houden met het sterk stijgende gebruik bij gratis openbaar vervoer. Het Vlaams Belang pleit niet voor voorstadsnetten, die de stadsvlucht in de hand werken. Ook het Gewestelijk Expressnet rond Brussel, het GEN, kan niet op onze genade rekenen. Dit net zou bovendien de verfransing bijkomend leven inblazen. In de eerste plaats is de bestaande infrastructuur aan verbetering toe. Dat betekent onder andere dat de aansluiting van bus- op treinverkeer beter kan. Het Vlaams Belang stelt vast dat goederenvervoer langs het spoor de Vlaamse wegen daadwerkelijk kan ontlasten. Het Vlaams Belang eist de depolitisering en de splitsing van de NMBS voor broodnodige aansluitingen op de Vlaamse nijverheid. Wij ijveren voor een Vlaamse spoorwegmaatschappij in een onafhankelijke Vlaamse staat en bestuurlijke en commerciële vernieuwingen inzake mobiliteit, die door de huidige communautaire blokkeringen slechts mogelijk zijn in dat onafhankelijke Vlaanderen. Onze partij is geen voorstander van de privatisering van de spoorwegen. Mobiliteit is een sociaal recht en mag niet het voorrecht zijn van een kleine, rijke groep die het zich nog kan veroorloven met een wagen rond te rijden. Als we willen dat mensen vrijwillig hun wagen aan de kant laten staan en wat meer kiezen voor de fiets of voor het openbaar vervoer, dan kan de overheid
69
daartoe een steentje bijdragen door te investeren in het aanleggen van overstapparkings en fietsenstallingen, collectief leerlingenvervoer, veilige fietspaden en vele andere zinvolle maatregelen. •
Vrachtvervoer. De explosieve groei van het vrachtverkeer veroorzaakt heel wat verkeersoverlast op onze wegen. De economische ontwikkelingen, besparingen en de huidige bedrijfscultuur hebben ertoe geleid dat bedrijven hun opslagcapaciteiten hebben afgebouwd en kozen voor snelle leveringen. Maar de onvermijdelijke files zorgen ervoor dat het goedkope principe just in time intussen vaak uitdraait op een ‘veel te laat.’ Daarom is het wenselijk dat bedrijven hun strategie opnieuw doorlichten en uitkijken naar mogelijke alternatieven. De overheid moet maatregelen nemen die het vrachtvervoer via de binnenvaart en het spoor bevorderen.
•
Verkeersinfrastructuur. Het Vlaams Belang pleit voor vlot en veilig verkeer. Voor een vlotte en veilige verkeersafwikkeling is het aangewezen de verkeersstroom met een zo gelijkmatig mogelijke snelheid te laten verlopen. De weg dient dan ook zodanig te worden ingericht dat elke stremming van de verkeersstroom zoveel mogelijk wordt vermeden. Dit betekent onder andere: minder kruispunten, het zo veel mogelijk vervangen van verkeerslichten door voldoende grote ronde punten, het aanleggen van ventwegen waar mogelijk, het bestrijden van dubbelparkeren en het weren van doorgaande vrachtwagens uit de dorps- en stadskommen. In Vlaanderen zijn voortdurend wegenwerken aan gang. Vaak gaat het om verschillende ingrijpende aanpassingen van wegeninfrastructuur in dezelfde regio. Voor de lokale bevolking leidt dit tot heel wat overlast en bedrijven die in de streek gevestigd zijn, lijden heel wat financieel verlies. Het Vlaams Belang bepleit daarom de oprichting van regionale coördinatiecentra, waarbij wegbeheerders samen met nutsmaatschappijen plannen en uitvoering van werken op elkaar afstemmen. Het Vlaams Belang eist dat de Vlaamse regering een aantal ‘ontbrekende schakels’ invult, zoals de afwerking van de kleine ring rond Antwerpen. Maar ook de aanleg van de Liefkenshoekspoortunnel, gecombineerd met de aanleg van de tweede havenontsluiting voor Antwerpen en de activering van de IJzeren Rijn moeten op middellange termijn op het programma staan. In alle Vlaamse provincies zijn er projecten te realiseren.
•
Luchthavens. Vlaanderen is bevoegd voor de luchthavens op zijn grondgebied, Zaventem uitgezonderd. Het nakende vertrek van DHL uit de nationale luchthaven toont nog eens de onwerkbaarheid van de Belgische staat aan. De politieke onenigheid tussen twee gewestregeringen en de federale regering zijn de belangrijkste oorzaak van het toekomstig jobverlies. Dergelijke blunders kunnen in de toekomst maar vermeden worden door de overheveling van de volledige bevoegdheden naar één enkel niveau. Een versnelde aansluiting van de luchthaven op het treinverkeer, ook de HST, is een prioriteit. Vanzelfsprekend moet de beperking van de geluidsoverlast en de billijke spreiding een permanente zorg zijn. Een land dat de ambitie heeft het logistieke hart van Europa te zijn heeft ook nood aan een fijnmazig net van regionale luchthavens. In dat verband heeft het Vlaams Belang steeds gepleit voor de groeikansen van Oostende, Deurne en Wevelgem, met alle infrastructurele consequenties vandien.
g. Onze eisen. Het Vlaams Belang is voor een gezond milieubeleid en een doordachte ruimtelijke ordening en mobiliteitspolitiek. Onze voorstellen: werk maken van een actief milieubeleid, dat helemaal Vlaams is; milieuvriendelijke bedrijven en producten fiscaal aanmoedigen;
70
afval beperken, selectief ophalen en verwerken; steden opnieuw veilig, aantrekkelijk en leefbaar maken; een ruimtelijke ordening uitwerken volgens het inbreidingsprincipe; een landbouwtoets en landbouweffectenrapport invoeren; rigoureuze bescherming van open ruimtes en natuurgebieden; een redelijke en menselijke oplossing realiseren voor weekeindeverblijven en zonevreemde woningen; ‘werk in eigen streek’ en thuiswerk in beleid omzetten; investeren in de aantrekkelijkheid en het comfort van het openbaar vervoer; snelle invulling van ‘ontbrekende schakels’ in de verkeersinfrastructuur. -*-
71
12. VLAANDEREN IN DE WERELD In het eerste hoofdstuk van dit programmaboek hadden we het al over de visie van het Vlaams Belang op de EU. We stelden toen dat Vlaanderen maar beter als volwaardige, soevereine staat aan de Europese besluitvorming deelneemt. Vlaanderen heeft immers alle kenmerken die het snel als onafhankelijke staat kunnen optillen tot lid van de EU. Maar - en dat vergeten andere politieke partijen wel eens - buitenlands beleid behelst meer dan de EU alleen. Welke plaats moet en kan Vlaanderen innemen op het internationale forum? Voor welke buitenlandse politiek kiezen wij? a. Samenwerking met Nederland. Nederlanders en Vlamingen vertonen heel wat gemeenschappelijke kenmerken. Ze zijn twee loten aan dezelfde stam: ze spreken dezelfde taal, ze bezitten voor een groot deel dezelfde geschiedenis, ze hebben dezelfde cultuurbedding, ze voeren een vergelijkbare economische politiek. Het ligt dan ook voor de hand dat wij in een tijdperk van Europese eenwording en mondialisering de handen in elkaar slaan om onze gezamenlijke belangen te verdedigen. Eens de Vlaamse onafhankelijkheid gerealiseerd, is het wenselijk dat wij komen tot een nauwere samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. Het Vlaams Belang is van mening dat een samenwerkingsverband zal zorgen voor nog meer welvaart en welzijn voor beide partners. Vlaanderen moet de politieke volwassenheid aan de dag leggen om nuchter te overleggen wat het samen met Nederland zou willen doen. Nederland moet dan wel enkele belangrijke dossiers zoals de Scheldeverdieping en de IJzeren Rijn deblokkeren. In afwachting daarvan kunnen wij vandaag al een resem politieke beslissingen op elkaar afstemmen. De dossiers van de IJzeren Rijn en de uitdieping van de Schelde bewijzen dat wij dringend moeten afstappen van een zinloze concurrentiestrijd. Dat is ook zo voor Antwerpen en Rotterdam, waar we beide zonder twijfel meer baat hebben bij een gemeenschappelijk havenbeleid. De samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland is een voorwaarde om in de EU de toekomst van de Nederlandse taal - niet louter als officiële taal - en cultuur te vrijwaren, naast economische en sociale verworvenheden. Meer samenwerking kan Vlaanderen en Nederland een uitweg bieden om niet grotendeels van het Europese beleid te worden uitgesloten. In ieder geval moet de vorm van de samenwerking de strategische positie weerspiegelen die Vlaanderen en Nederland in Europa en de wereld best innemen om hun gezamenlijke belangen te vrijwaren. b. De EU. De Europese samenwerking heeft de voorbije decennia bijgedragen tot vrede, stabiliteit en welvaart in WestEuropa. Wij zijn ook van oordeel dat wij de historische kans moeten grijpen om de naties in West-, Midden- en Oost-Europa te verenigen in een hecht, confederaal samenwerkingsverband. Dat neemt echter niet weg dat wij een kritische houding aannemen tegenover de EU. Voor nationalisten is het zelfbeschikkingsrecht van alle volkeren immers fundamenteel. Elk volk heeft het recht zélf te beslissen welke richting het uit wil en hoe het zijn toekomst gestalte wil geven. Vlaanderen maakt deel uit van Europa en uiteraard willen wij samenwerken met andere volkeren. Maar Vlaanderen moet ook zichzelf kunnen blijven, net zoals alle andere naties. Daarom wijzen wij een eindeloos integratieproces van de hand en pleiten wij voor een duidelijke taakverdeling en een afgrenzing van bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten. Het doorschuiven van alsmaar meer bevoegdheden naar Europa garandeert niet dat er efficiënte en betere oplossingen komen voor bepaalde problemen. Europa is een slecht werkende en logge bureaucratie en voor de meeste mensen is het een ver-van-mijn-bed show. De kloof tussen de EU en de burgers groeit elke dag. We
72
hebben nu wel de eenheidsmunt euro, maar voor het overige is het niet echt duidelijk wat de meerwaarde van de EU is. Brussel en Straatsburg liggen ver weg en de Europese ervaringen van landen als Denemarken en Ierland zijn niet hoopgevend. Zo sprak Denemarken zich in een referendum uit tégen het Verdrag van Amsterdam (1997). Europa dwong de Denen opnieuw naar de stembus te gaan om resultaat te ‘verbeteren.’ Toen Ierland het Verdrag van Nice (2001) ook al verwierp in een volksraadpleging, liet de EU weten zich geen barst aan te trekken van de Ierse afwijzing. Uiteindelijk hebben de Ieren het Verdrag van Nice dan toch aanvaard, zij het alweer onder zware druk van Europa. Het is duidelijk dat er vraagtekens moeten geplaatst worden bij de houding van de Europese bewindvoerders. De besluitvorming van de EU is verre van democratisch. Het Vlaams Belang is voorstander van een confederaal Europa dat de eigenheid en het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren respecteert. Wij wijzen de Europese superstaat af en kiezen voor een intergouvernementeel of confederaal samenwerkingsverband van soevereine naties. Die naties moeten niet alleen zelf beslissen óf zij meedoen, maar moeten ook op elk moment uit de EU kunnen stappen. Wij stellen drie krachtlijnen voor een ander Europa voor. •
Europees Europa. Alleen Europese landen kunnen toetreden tot de EU. De toetreding van nieuwe leden moet in fases gebeuren en Europa moet maatregelen uitwerken om een toevloed van economische vluchtelingen te voorkomen. Europa moet strikter toezien op asielmisbruik. Alleen echte politieke vluchtelingen hebben recht op een volledige asielprocedure. Zij worden ook best opgevangen in de nabijheid van hun thuisland. Een lijst van ‘onveilige landen’ moet er dringend komen. Enkel uit deze landen zijn vluchtelingen welkom.
•
Lidmaatschap Turkije. Turkije kan wat ons betreft geen lid zijn van de EU. Dit land is immers in geen enkel opzicht een Europees land. Dat neemt niet weg dat we moeten streven naar goede betrekkingen met Turkije. Al was het maar om de democratische principes en de eerbiediging van de mensenrechten in dit land af te dwingen.
•
Democratisch Europa. De Raad van Ministers moet het belangrijkste wetgevende orgaan blijven, maar meer openheid in de besluitvorming is toch noodzakelijk. Bovendien moet onzes inziens de rol van de Europese Commissie beperkt blijven. Wij wensen dat overheden beslissingen nemen op het niveau dat het dichtst bij de mensen staat. Zoals in een vorig hoofdstuk betoogd,18 zien wij dit subsidiariteitsbeginsel als een democratisch principe. De EU en de staten moeten die bevoegdheden uitoefenen die het best bij hetzij het Europese, hetzij het nationale niveau passen. Het vetorecht van lidstaten moet behouden blijven en beslissingen bij gekwalificeerde meerderheid (de meerderheid van de lidstaten en 60% van de bevolking) over gezondheidszorg, industrie, cultuur en onderwijs zijn onaanvaardbaar. Het Vlaams Belang verzet zich tegen een Europees burgerschap en een Europese Grondwet, omdat dat in de lijn ligt van een superstaat. Bovendien verzwakt zo een burgerschap ook de positie van de Vlamingen in en rond Brussel. De vestiging van Europese instellingen in Brussel is een ramp voor de leefbaarheid van de stad en een bedreiging voor het Vlaamse karakter van de Rand. Mede daarom pleit het Vlaams Belang voor een betere spreiding van de Europese functies over zoveel mogelijk Europese steden. Hier en daar leeft de idee om van Brussel een Europees district te maken. Dat is niet alleen volslagen onrealistisch, maar ook onaanvaardbaar. Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen.
•
18
Europese defensie. Europa kent een lange periode van vrede en politieke stabiliteit. Toch menen wij dat een eenzijdige ontwapening onverstandig zou zijn. Het Vlaams Belang pleit voor de uitbouw van een Europese defensiemacht en een ver doorgedreven samenwerking tussen de verschillende Europese landen op het vlak van bewapening, militaire technologie, opleiding, organisatie en communicatie. De
Zie: hoofdstuk 2, ‘Democratie.’
73
Europese legermacht moet in staat zijn het Europese grondgebied te beschermen, humanitaire opdrachten en snelle interventies in het buitenland uit te voeren. Een sterk Europa is niet langer afhankelijk van de Verenigde Staten (VS), maar is een gelijkwaardige partner. Een weerbaar Europa is de beste beveiliging tegen internationaal terrorisme. c. Vlaanderen in de wereld. In de internationale diplomatie is er steeds vaker sprake van een toenemende kloof tussen Europa en de VS. Ook tussen EU-lidstaten is overeenkomst over strategische opties in de internationale politiek al te vaak zoek. Het punt van de Europese defensie valt niet in alle lidstaten in goede aarde. Voornamelijk het Verenigd Koninkrijk en andere ‘Atlantische lidstaten’ liggen dwars. De oorlog in Irak heeft de gespletenheid van de EU inzake buitenlandse politiek duidelijk aangetoond. Duitsland, Frankrijk en België wilden niet mee optrekken tegen Irak. Spanje en de nieuwe lidstaat Polen waren wel zinnens dat te doen. In de schoot van de NAVO blijven zij trouwe bondgenoten van de VS. Het Vlaamse aanvoelen van internationale kwesties valt zeker niet altijd samen met de Belgische opstelling. Om Vlaanderen een stem te geven op het internationale forum hebben wij dringend nood aan een eigen diplomatie. Hier is beslist een taak weggelegd voor de Vlaamse regering. Een slagkrachtig diplomatiek korps moet Vlaanderen daadwerkelijk vertegenwoordigen in de wereld. Vlaamse diplomaten moeten de boodschap uitdragen dat wij België op een vreedzame wijze willen opsplitsen en dat Walen en Vlamingen dan een betere toekomst te wachten staat. Vlaanderen is een eeuwenoude cultuurnatie met een rijk verleden. Vandaag staan onze exportproducten borg voor kwaliteit. Beide elementen zijn van groot belang om Vlaanderen in het buitenland te verkopen. De Verenigde Naties (VN) zijn een interessant forum waar landen hun problemen kunnen aankaarten en onderling ideeën kunnen uitwisselen. Helaas is de internationale organisatie met bijna 200 lidstaten ook een logge machine, waar corruptie welig tiert. Een grondige reorganisatie dringt zich dan ook op. De dramatische gebeurtenissen in Somalië en Rwanda tonen aan dat de inzet van VN-blauwhelmen bij gewelddadige conflicten niet halsoverkop mag gebeuren. Bovendien zijn heel wat rapporten en resoluties van de VN politiek gekleurd en ideologisch gemotiveerd. Het rapport van de United Nations Population Division (UNPD) uit 2000, waarin de VN Europa aanbevelen om 135 miljoen nieuwe immigranten aan te trekken, is tekenend. Kofi Annan, de secretaris-generaal van de VN, riep einde januari 2004 Europa op meer migranten toe te laten om zijn ‘welvaart’ te vrijwaren. d. Ontwikkelingssamenwerking. Sinds de eeuwwisseling is er een contestatie van de economische wereldorde van ongebreidelde vrijhandel aan de gang: het zogenaamde anti- of andersglobalisme. Onze politieke partij heeft het geluk actief te zijn in een continent waar het goed is om leven. De welvaart in Europa was nog nooit zo hoog. De ongelijke economische slagkracht en welvaart van de OESO-staten en de ontwikkelingslanden is niet enkel het probleem van deze laatste. De uitwassen van de vrijmaking van de wereldmarkt voor alle mogelijke producten en diensten treffen ook Europa. De illegale, economische immigratie is ongetwijfeld het beste voorbeeld. Het Vlaams Belang is van oordeel dat ontwikkelingssamenwerking met noodlijdende volkeren noodzakelijk is. Blijvende steun mag nochtans afhankelijk zijn van ontvoogding en van de uitbouw van een nationaal bewustzijn en een eigen ondernemerschap in ontwikkelingslanden. Immers, duurzame ontwikkeling en vrijhandel zijn niet met elkaar te verzoenen in een wereld- en mensopvatting die nauwelijks plaats laat voor nationale identiteit. Wij kanten ons tegen elke vorm van wereldregering. De natiestaat blijft volgens het Vlaams
74
Belang de ideale gangmaker van het subtiele evenwicht dat moet bestaan tussen vooruitgang en traditie, tussen vrijhandel en solidariteit. Vanzelfsprekend zijn er tijdens het koloniale tijdperk fouten gemaakt en misdaden begaan. Maar Vlaanderen en Europa zijn niét verantwoordelijk voor alle ellende in de wereld. De zelfverloochening van Europeanen - alsof zij geheel en al verantwoordelijk zijn voor de chaos en de armoede in de ontwikkelingslanden - helpt niemand een stap vooruit. De besteding van gelden voor ontwikkelingssamenwerking in Vlaanderen om de Vlamingen te indoctrineren en een schuldgevoel aan te praten moet stoppen. In het licht van de talrijke schandalen uit het recente verleden eist het Vlaams Belang een verscherpte controle op de uitgaven van allerlei NGO’s in het kader van de ontwikkelingssamenwerking. Zoals de naam het zegt, kan het uiteraard niet de bedoeling zijn van ontwikkelingssamenwerking om de betrokken landen voor altijd afhankelijk te maken van steun uit het Westen. Alleen projecten die ervoor zorgen dat ontwikkelingslanden na verloop van tijd op eigen benen kunnen staan, verdienen steun. Bovendien pleiten wij ervoor de ontwikkelingssamenwerking te heroriënteren door meer nadruk te leggen op de thuislanden van de hier verblijvende niet-Europese vreemdelingen. Een deel van de fondsen voor ontwikkelingssamenwerking kan de sociaal-economische ontwikkeling in deze landen stimuleren. Dit kan ongetwijfeld de begeleide terugkeer van een aantal in Vlaanderen verblijvende vreemdelingen in de hand werken. e. Onze eisen. Vlaanderen moet in het buitenland optreden als een zelfbewuste natie, op weg naar zelfstandigheid. In de internationale politiek pleit het Vlaams Belang voor: hechte samenwerking met Nederland; een Vlaams diplomatenkorps dat onze taal en onze belangen verdedigt; een Europees Europa, waar volkeren zichzelf kunnen blijven; een democratisch Europa, met meer inspraak voor burgers en lidstaten; een Europa waar soevereine volkeren kunnen toetreden tot de EU of er uitstappen; een Europese defensiemacht die optreedt als onafhankelijke en gelijkwaardige partner van de VS. verstandige en controleerbare ontwikkelingssamenwerking, meer gericht op thuislanden van hier verblijvende vreemdelingen. -*-
75