Gezondheidsindicatoren 2004 Vlaams Gewest Gezondheidsdoelstellingen
Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers.aspx - november 2006
Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde
Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging Afdeling Informatie & Ondersteuning
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
Inhoudsopgave
............................................................................. 1 ............................................................... 2 ............................................................................................................. 4 ................. 4 ...................... 6 ................................................................... 7 ! ......................................................................................................... 7
"
........................................... 8 #
.................................................................................11
$
...................................................................................................................13 ...........................................................................13
$
$
(
% &'
)
.......................................................16
.......................................................................................19
(
................................19
(
..................20
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
In navolging van de Wereldgezondheidsorganisatie is ook de Vlaamse overheid in 1998 gestart met het formuleren van Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. Door het formuleren van specifieke, meetbare en algemeen aanvaarde doelstellingen die men in een bepaalde periode wil realiseren, worden accenten gelegd binnen het preventieve gezondheidsbeleid. Het decreetvan 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid verankert deze manier van werken in de wetgeving. Daarin wordt geregeld dat voorstellen voor gezondheidsdoelstellingen worden geformuleerd door een gezondheidsconferentie. Tegelijk worden dan strategieën voorgesteld om deze doelstelling te realiseren. De Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement spreken zich ook uit over de doelstelling en de aan te wenden strategieën. Op deze wijze wordt gezocht naar een breed maatschappelijk draagvlak voor de doelstelling in kwestie.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
-1-
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
Op 21/1/1998 werd deze gezondheidsdoelstelling aan de pers voorgesteld. Op 19/2/1998 en 26/3/1998 volgde hierover een gedachtenwisseling (pdf, 930 kB) in de Commissie Welzijn, Gezondheid en Gezin van het Vlaams Parlement. "In het jaar 2002 moet de preventie van infectieziekten op significante wijze worden verbeterd, met name door het verder verhogen van de vaccinatiegraad voor aandoeningen als polio, kinkhoest, tetanos, difterie, mazelen, bof en rubella." In afwachting van een verlenging of herformulering blijven deze doelstellingen van kracht. Via een grote vaccinatiecoverage studie werd deze doelstelling geëvalueerd bij jonge kinderen en adolescenten. Via de gezondheidsenquêtes wordt er naar een aantal vaccinaties gepeild bij de bevolking, o.a. naar vaccinatie tegen tetanus. Hiermee kunnen we de doelstelling evalueren bij volwassenen.
*
" ! ,
"
+ "
!
!
"#
!
"#
%$-,
0
$%&
0+, 0
($
.., $
.-, +
(
&
%$,
!, --./ ++ / ++#
0., -
-
"#
0(, $
-$
(0
($, $
#
.0, #
.
(#, 0
0(
$%$
((, (
(
. , (
-+
(#, (
.
$$%'
( , #
-.
$ ,
$
$ , .
$.
-(
#+, (
$-
'$% $
(
0, -
(
-,
$,
.
0,
72,7
1.402
67,8
#) 1
)
!
"
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
1.655
,
!,
, (
+$
60,9
1.717
!
"
!
, --./ ++ / ++#
-2-
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
* "
!
! ,
Gezondheidsdoelstellingen
+ "
!
!
"#
0#,
-
0$, 0
$%&
((, .
0-
.+,
$ , .
.
$%$
$ ,
$$%'
, 0
'$% $
-, # (
(
.#
(+,
$$
$#, (
-#
$ ,
0
-
##, (
.+
# , .
$-
-+
0, (
#(
##, -
(
.#
+, +
+.
+,
.$
.,
+
50,3
1.816
-, ( 1.412
#) 1
)
"#
.0, .
$, 54,8
!
"#
%$&
%$,
!, --./ ++ / ++#
51,1 !
"
1.631
,
!,
!
"
!
, --./ ++ / ++#
Uit de tabellen blijkt dat, zowel voor mannen (Tabel 1) als voor vrouwen (Tabel 2), de (her)inenting tegen tetanus bij volwassenen een significante daling kende (rapport Gezondheidsenquête 2004, p. 16). • • • •
Mannen kenden een gemiddelde daling van 72,2% in 1997 naar 67,8% in 2001 tot 60,9% in 2004. Bij vrouwen is de daling iets minder uitgesproken en gaat van 54,8% in 1997 naar 51,1% in 2001 tot 50,3% in 2004. De grootste daling bij mannen situeert zich in de leeftijdsgroep van 25-44-jarigen. De grootste daling bij vrouwen situeert zich in de leeftijdsgroep van 45-54-jarigen.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
-3-
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
* +
,
Tegen 2012 verloopt het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker bij vrouwen van 50 tot en met 69 jaar doelmatiger, d.w.z. voldoende vrouwen nemen deel, meer kankers worden tijdig gevonden en er gebeuren zo weinig mogelijk overbodige onderzoeken. Concreet betekent dit: 1. dat ten minste 75% vrouwen uit de doelgroep deelnemen aan het bevolkingsonderzoek; 2. dat meer kankers tijdig gevonden worden, d.w.z. dat bij een eerste screening ten minste 25% en bij een vervolgscreening 30% van de gevonden (invasieve) kankers kleiner is dan 1 centimeter; 3. dat het aantal verwijzingen van deelnemende vrouwen niet meer bedraagt dan 5%, zodat zo weinig mogelijk overbodige onderzoeken gebeuren. Deze doelstelling is geformuleerd op basis van de gezondheidsconferentie van 16 december 2005. Zij werd principieel goedgekeurd door de Vlaamse regering op 27/1/2007 voor verdere bespreking in het Vlaamse Parlement.
, -
). 00 12
/ 0
/
1
%
$
'
%
$,
bron: Gegevens borstkankerscreening, Agentschap Zorg en Gezondheid, 2002-2005
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
-4-
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
Uit de gegevens van de verschillende screeningscentra die door het agentschap Zorg en Gezondheid worden ondersteund, blijkt dat gemiddeld 35% van de vrouwen in de doelgroep zich laat screenen naar aanleiding van de campagne. Figuur 1 geeft 2-jaarlijkse periodes weer, die telkens opschuiven met 3 maanden. • Binnen Vlaanderen vertonen de provincies geen gelijke verdeling. In Limburg is de campagne het meest succesvol te noemen met een gemiddelde van 43,8% participatie. In Oost-Vlaanderen werden er maar 28,4% van de vrouwen uit de doelgroep via de campagne gemobiliseerd. • In alle provincies behalve Oost-Vlaanderen neemt de participatiegraad over de verschillende periodes toe, hoewel er telkens - met uitzondering van Antwerpen - een lichte daling te zien is in de laatste periode. Deze cijfers houden een onderschatting in van het totale aantal vrouwen dat gescreend wordt op borstkanker. Het gaat hier om de deelname aan het bevolkingsonderzoek dat via verwijzing door de huisarts of gynaecoloog of via individuele uitnodigingsbrieven de doelgroep tracht te bereiken. We spreken alleen binnen het bevolkingsonderzoek van screeningsmammografie. Een deel van de vrouwen uit de doelgroep wordt echter door hun arts voor een mammografie verwezen buiten het bevolkingsonderzoek. We noemen deze mammografieën dan niet-screeningsmammografieën. Dit kan zijn omdat er een verhoogd risico is of omwille van klachten of een (eerder) vastgestelde afwijking (diagnostische mammografie) of omdat de arts niet naar het bevolkingsonderzoek verwijst (opportunistische mammografie). Al deze vrouwen komen daarom niet in deze cijfers voor, hoewel ze allicht wel recent een mammografie ondergingen. Dit verklaart ten dele het verschil tussen de cijfers van het bevolkingsonderzoek en de cijfers uit de gezondheidsenquête.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
-5-
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
, 3 4 In de gezondheidsenquêtes werd er ook gepeild naar mammografisch onderzoek bij de vrouwelijke respondenten. De invloed van de campagne is merkbaar (Figuur 2). -
).
/ 12
0
$ /
' 1
/ %
%
0 00
,
bron: Gezondheidenquête door middel van interview, WIV, 1997-2001-2004
In 1997 had maar 46% van de doelgroep een mammografie in de laatste 2 jaar ondergaan. In 2004 zei al 70% dat ze in de laatste 2 jaar een mammografie hadden ondergaan. • In de leeftijdsgroep 50-59-jarigen steeg het percentage met een mammografie van 45% in 1997 tot 71% in 2004. • In de leeftijdsgroep 60-69-jarigen steeg het percentage met een mammografie van 47% in 1997 tot 67% in 2004.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
-6-
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
&
2
&,
/ 0
Op 21/1/1998 werd deze gezondheidsdoelstelling aan de pers voorgesteld. Op 19/2/1998 en 26/3/1998 volgde hierover een gedachtenwisseling in de Commissie Welzijn, Gezondheid en Gezin van het Vlaams Parlement. "In het jaar 2002 moet het aantal rokers in Vlaanderen, zowel voor vrouwen als voor mannen en specifiek voor jongeren met 10 % gedaald zijn." Op de gezondheidsconferentie van 23 en 30 december 2006 werd een voorstel van nieuwe gezondheidsdoelstelling geformuleerd. Het voorstel is een verruimdde doelstelling die naast tabak ook gaat over alkohol en illegale drugs en luidt als volgt: "Het realiseren van gezondheidswinst op bevolkingsniveau door het gebruik van tabak, alcohol en illegale drugs terug te dringen. Meer bepaald streven we tegen 2015 de volgende doelstellingen na: 1. 1. Bij de personen van 15 jaar en jonger is het percentage rokers niet hoger dan 11% 2. Bij de personen van 16 jaar en ouder is het percentage rokers niet hoger dan 20% 2. 1. Bij personen van 15 jaar en jonger ligt het percentage dat meer dan 1 keer per maand drinkt niet hoger dan 14% 2. Bij de 16-25-jarigen ligt het percentage jongeren dat minstens 1 keer per week 6 glazen op 1 dag drinkt niet hoger dan 13% 3. Bij de mannen van 16 jaar en ouder is het percentage dat meer dan 21 eenheden per week drinkt niet hoger dan 10% 4. Bij de vrouwen van 16 jaar en ouder is het percentage dat meer dan 14 eenheden per week drinkt niet hoger dan 4% 3. 1. Bij de personen van 17 jaar en jonger is het percentage dat ooit cannabis of een andere illegale drug heeft gebruikt niet hoger dan 14% 2. Bij de personen van 17 jaar en jonger is het percentage dat 12 maanden voor de bevraging cannabis of een andere illegale drug heeft gebruikt niet hoger dan 7% 3. Bij de 18-35 jarigen is het percentage dat 12 maanden voor de bevraging cannabis of een andere illegale drug heeft gebruikt niet hoger dan 8%. Het is de bedoeling om op basis van de gezondheidsconferentie een actieplan uit te werken en deze doelstelling, samen met het actieplan, voor te leggen aan de minister die het geheel daarna, al dan niet aangepast, voorlegt aan de Vlaamse Regering en het Vlaamse Parlement
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
-7-
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
&, Het aantal rokers in Vlaanderen, zowel voor vrouwen als voor mannen en specifiek voor jongeren, moet met 10% dalen. De tabel en figuren tonen het percentage dagelijkse rokers van 15 jaar en ouder in Vlaanderen voor 1997, 2001 en 2004. Tabel 3 heeft betrekking op gegevens van de gezondheidsenquêtes van de voornoemde jaren. • Het percentage rokers bij mannen daalde tussen 1997 en 2004 van 35,5% naar 30,5%. Het percentage rokers bij vrouwen bleef in deze periode nagenoeg gelijk: van 22% naar 21,8%. • Voor zware rokers nam het percentage af voor mannen en toe voor vrouwen. o van 12,1% in 1997 naar 10,6% in 2004 voor mannen. o van 6,7% in 1997 naar 7,7% in 2004 voor vrouwen. & ,"
!
2
$
3 ,
"
1997 % rokers 5
6 7/
2
5
/ 7/
!
, --./ ++ / ++#
2001 % rokers
N*
2004 % rokers
N*
N*
$, #
##(
,
(#
+, $
($0
,
##(
, +
(#
+, (
($0
, +
#((
, +
($0
, 0
0 (
($0
., .
0 (
(, .
#((
(,
#
!
)
"
!,
"
!
, --./
++ / ++#
De figuren tonen het percentage rokers per geslacht voor de verschillende leeftijdsgroepen en dit voor de drie verschillende jaren (Figuur 3; Figuur 4; Figuur 5). • Van 1997 tot 2004 zien we weer eerder een dalende tendens voor mannen en een stijgende voor vrouwen. • Het is duidelijk dat mannen in elke leeftijdsgroep meer roken dan vrouwen. Deze verschillen zijn wel significant (rapport Gezondheidsenquête 2004, p. 394). • De grootste groep rokers vinden we bij mannen terug in de leeftijdscategorieën van 35-54 jaar. Bij vrouwen telt de leeftijdscategorie 35-44 jaar het grootste aantal rokers.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
-8-
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004 -
&) .
) -
Gezondheidsdoelstellingen 12
" ).
!,
"
! 12
0
/
1
,
/
1
,
, ++# 0
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2001.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
-9-
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004 -
Gezondheidsdoelstellingen
$) .
12
0
/
1
,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 1997.
De doelstelling richt zich tevens specifiek naar jongeren. Hoewel de cijfers een algemene tendens tonen naar minder jonge rokers bij mannen en meer jonge rokers bij vrouwen, zijn de verschillen niet statistisch significant (Tabel 4 – rapport Gezondheidsenquête 2004, p. 394). • Het percentage rokende mannen in de leeftijdsgroep 15 tot 24 jaar nam af van 40,3% in 1997 naar 32,9% in 2001 en 34,7% in 2004. • Bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar nam het aantal rokers toe van 20,8% in 1997 naar 26,3% in 2001 en 25,3% in 2004. • Het percentage zware rokers onder de jongeren daalde bij de mannen van 13% in 1997 naar 8,3% in 2004 maar steeg lichtjes bij de vrouwen van 2,4% in 1997 naar 3,8% in 2004.
$/ #/
,"
!
5
6
#+, , +
5
/
,
"
!
"#
7/
2
!
!
, --./ ++ / ++#
!
"#
"#
, -
#, .
.(
$, +
0,
.(
+, 0
-
(,
.
$,
+$
, #
-
#, +
.
, 0
+$
7/ #
!
)
"
!,
"
!
, --./
++ / ++#
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 10 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
+
8
Op 21/1/1998 werd deze gezondheidsdoelstelling aan de pers voorgesteld. Op 19/2/1998 en 26/3/1998 volgde hierover een gedachtenwisseling in de Commissie Welzijn, Gezondheid en Gezin van het Vlaams Parlement. "In het jaar 2002 moet het aantal dodelijke ongevallen in de privé-sfeer en in het verkeer afnemen met 20 %" In afwachting van een verlenging of herformulering blijft deze doelstelling van kracht. 2
') 0
9 /
1
;%
,
/, :
10
1
,
bron: Alle sterftecertificaten, Vlaams Gewest, 1998-2004.
Sinds 1998 is het aantal sterfgevallen door ongevallen bij mannen significant gedaald met 13% (Figuur 6). Hiermee is voor mannen de doelstelling niet bereikt. • Voor vervoersongevallen werd de doelstelling wel bereikt. Het aantal mannelijke slachtoffers van vervoersongevallen daalde significant met 27%. • De sterfte door niet-vervoersongevallen nam niet af bij mannen. Het aantal overlijdens door niet-intentioneel vallen daalde wel met 12%, maar dit was niet statistisch significant. Het aantal overlijdens door de overige niet-vervoersongevallen steeg zelfs met 14%.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 11 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004 2
) 0
Gezondheidsdoelstellingen 9
/
1
;%
,
/, :
1
/
1
,
bron: Alle sterftecertificaten, Vlaams Gewest, 1998-2004.
Sinds 1998 is het aantal sterfgevallen door ongevallen bij vrouwen significant gedaald met 31% (Figuur 7). Hiermee is de doelstelling voor vrouwen ruimschoots bereikt. • Het aantal vrouwelijke slachtoffers in het vervoer daalde zelfs met 43%. Ook dit is een significante daling. • Het aantal vrouwen dat stierf ten gevolge van een ongelukkige val daalde ook significant met 29%. • Het aantal vrouwen dat stierf door overige ongevallen daalde met 25%.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 12 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
$
Gezondheidsdoelstellingen
2
+
Op 21/1/1998 werd deze gezondheidsdoelstelling aan de pers voorgesteld. Op 19/2/1998 en 26/3/1998 volgde hierover een gedachtenwisseling in de Commissie Welzijn, Gezondheid en Gezin van het Vlaams Parlement. "In het jaar 2002 moet de consumptie van vetrijke voeding op significante wijze gedaald zijn ten voordele van vetarme en vezelrijke voeding" In afwachting van een verlenging of herformulering blijft deze doelstelling van kracht
$, In overeenstemming met de gezondheidsdoelstelling van 1998 kijken we naar de consumptie van vetrijke voeding en van vetarme en vezelrijke voeding. De consumptie van vetrijke voeding moet op significante wijze dalen ten voordele van vetarme en vezelrijke voeding. Het voedingspatroon van de Vlaamse bevolking wordt besproken aan de hand van de Gezondheidsenquêtes van 2001 en 2004. De enquête van 1997 komt hiervoor niet in aanmerking aangezien er toen gepeild werd naar de consumptiefrequentie van specifieke voedingsmiddelen. In overeenstemming met de gezondheidsdoelstelling, vroeg de enquête specifiek naar een vermindering in vetconsumptie en een verhoging van vezelrijke voeding. Het percentage van de respondenten dat de consumptie van vet zou verminderd hebben in de loop van de twee jaar voorafgaand aan de enquête was in 2004 hetzelfde als in 2001( Figuur 8 en Figuur 9). • Voor de mannelijke respondenten bedroeg het percentage in 2001 29% en in 2004 27,9%. Voor de vrouwelijke respondenten bedroeg het percentage respectievelijk 34,8% en 35,6%. Na correctie voor leeftijd blijft dit verschil tussen de geslachten voor beide jaren significant (rapport Gezondheidsenquête 2001, p. 789 en 2004, p. 137). • Zowel bij mannen als vrouwen stijgt het percentage in functie van de leeftijd. Bij vrouwen is het verloop iets anders dan bij mannen omdat ze zich op jongere leeftijd meer met vetreductie bezig houden dan mannen. • De voornaamste reden om de consumptie van vette voedingsmiddelen te beperken, is zowel in 2001 als in 2004 het verlangen om te vermageren. Ook angst voor de gevolgen voor de gezondheid wordt vaak aangegeven als reden om de vetconsumptie te beperken. Deze motivatie is sterker aanwezig bij de oudere populatie (rapport Gezondheidsenquête 2001, p. 790 en 2004, p. 137).
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 13 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004 -
;) <
0 0
0
9 !: 1
Gezondheidsdoelstellingen 12
0
/
1
%
/ ,
1
%
/ ,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2001-2004 -
)< 0
/ 0
9 !: 1
12
0
/
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2001-2004
Het percentage van de respondenten dat de consumptie van vezelrijke producten zou verhoogd hebben, is in 2004 niet veel anders dan in 2001(Figuur 10 en Figuur 11). • In 2001 en 2004 consumeerden respectievelijk 19% en 18,1% van de mannen meer vezelrijke producten. Voor vrouwen was dit 23,8% in 2001 en 22,7% in 2004. Het verschil tussen de geslachten is na correctie voor leeftijd niet meer significant in 2004 in tegenstelling tot 2001 (rapport Gezondheidsenquête 2001 p. 34 en 2004 p. 141). • Het verhogen van vezelrijke producten in de dagelijkse voeding, kent zowel voor mannen als voor vrouwen een vlakker verloop dan dat van de vetreductie. Vanaf de leeftijd van 15-24 jaar is de stijging zachtjes tot 64 jaar en daalt dan weer. Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 14 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
•
-
Gezondheidsdoelstellingen
Bijna in elke leeftijdscategorie geven meer vrouwen dan mannen aan dat ze hun vezelconsumptie in de afgelopen twee jaar hebben verhoogd. In 2001 ligt het accent van het verschil tussen de geslachten bij de oudere leeftijdsgroepen, in 2004 daarentegen is het verschoven naar de jongere generaties. )<
0 0
9 !: 0
/ 1
12
0
/
1
%
1
%
,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2001-2004. -
)< 0
/ 0
9 !: 1
/ 12
0
/
,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2001-2004.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 15 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
$,
Gezondheidsdoelstellingen
) *6=
2
Een eenvoudige manier om overgewicht in te schatten is het berekenen van de Body Mass Index (BMI). Dit is de verhouding van het gewicht tot het kwadraat van de lengte. Op basis van epidemiologische studies werd de grens voor overgewicht op 25 gesteld. Vanaf een BMI van 25 stijgt immers de kans op morbiditeit en mortaliteit. • <18 : extreem ondergewicht • <20 : ondergewicht • 20-25 : normaal gewicht • >25 : overgewicht • >30 : zwaarlijvigheid of obesitas • >40 : morbide obesitas De gemiddelde BMI van de bevolking van het Vlaamse Gewest nam tussen 1997 en 2004 lichtjes toe van 24,6 naar 24,8 tot 24,9. Het gemiddelde bereikt thans de grens van overgewicht. -
)
0
*6=%/
10
/
12
0
/
1
,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2004.
De leeftijdspecifieke cijfers per jaar tonen hetvolgende (Figuur 12; Figuur 13; Figuur 14): • Mannen hebben vooral in de lagere leeftijdsgroepen een hogere BMI dan vrouwen. Naarmate de leeftijd toeneemt, komen beide BMI-waarden dichter bij elkaar. In 2004 hebben mannen in elke leeftijdsgroep een hogere gemiddelde BMI dan vrouwen. Dit verschil is statistisch significant uitgezonderd voor de hoogste leeftijdsgroep (rapport Gezondheidsenquête 2004, p. 189). • Zowel bij mannen als bij vrouwen stijgt het aantal personen met overgewicht naarmate de leeftijd toeneemt tot 55-64 jaar en daalt daarna weer. Bij mannen Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 16 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
•
-
Gezondheidsdoelstellingen
overschrijdt de gemiddelde BMI-waarde vanaf de leeftijd van 35 jaar de ondergrens van 25. Bij vrouwen gebeurt dit vanaf 45 jaar. In 1997 situeerde de piek voor zowel mannen als vrouwen zich duidelijk in de leeftijdsgroep 55-64-jarigen met een BMI van respectievelijk 27 en 26,5. In 2001 en 2004 is de top wat meer afgevlakt en verdeeld over de leeftijdsgroepen 55-64-jarigen en 65-74-jarigen. &)
0
*6=%/
10
/
12
0
/
1
,
12
0
/
1
,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2001 -
)
0
*6=%/
10
/
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 1997
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 17 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
De gezondheidsenquête peilt tevens naar mogelijke methoden die mensen met overgewicht aanwenden wanneer ze gewicht willen verliezen (Tabel 5). $ *
" ,
"
! ,
" "
!
! ! ! , --./ ++ / ++#
!
0 2 0
/
0
> 0
/
0
9"#:
. ,
0#, $
0+, +
0#,
#$, (
##, .
$ , 0
# ,
,
#, +
+, 0
., 0
., 0
, $
,
-,
-, #
(, +
, (
, $
+,
., -
//
-,
(, -
+, (
, 0
, +
//
$, (
#, $
+, +
+, .
+, +
& ;
&&;
# 1
-, +
'
-, (
' !
&
,
! )
"
!,
"
!
,
--./ ++ / ++#
De meeste mensen opteren voor het volgen van een dieet. In welke mate het gevolgde dieet een gezond en verantwoord dieet is, blijft buiten beschouwing. Een tweede belangrijke methode, die iets meer aanhang vindt bij de mannelijke populatie, is het verhogen van de fysieke activiteit. In mindere mate wordt het overslaan van maaltijden toegepast en toevlucht genomen tot het gebruik van vermageringsproducten. Een aantal personen gaven aan dat ze (meer) rookten om gewicht te verliezen. Het is duidelijk dat deze laatste methoden niet erg gezondheidsbevorderend zijn. Het is opvallend dat dubbel zo veel vrouwen als mannen de vraag beantwoorden. Nonrespons is hier een mogelijke bron van onbetrouwbaarheid.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 18 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
'
Gezondheidsdoelstellingen
+
"De sterfte door zelfdoding bij mannen en vrouwen moet tegen 2010 verminderd zijn met 8% ten opzichte van 2000". Subdoelstellingen: 1. daling van het aantal suïcidepogingen 2. daling van de suïcidale ideatie 3. daling van het aantal depressies Deze gezondheidsdoelstelling werd geformuleerd op basis van de gezondheidsconferentie van december 2002. Zij werd principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 8/12/2006 en besproken in de commissie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van het Vlaamse Parlement op 30/1/2007. Deze doelstelling is gebaseerd op een voorspelling van het aantal zelfdodingen in 2010 bij ongewijzigd beleid enerzijds en op een effectiviteitsberekening van het preventief programma anderzijds. Op basis van de sterftestatistieken van het jaar 2000 en de daaruit afleidbare trends kan men voorspellen dat er in 2010 in absolute aantallen jaarlijks 1200 zelfdodingen zullen voorkomen in Vlaanderen in plaats van de 1174 zelfdodingen in 2000. Dit betekent dat er bij mannen ten minste 4% en bij vrouwen 6% méér zelfdodingen zullen zijn. Rekening houdend met de bevolkingspredicties bedraagt de zelfdodingssterfte dan 20 per 100.000 tegenover 19,6 per 100.000 in het jaar 2000. Een preventief programma, bestaande uit een beperkt aantal betaalbare initiatieven met wetenschappelijke onderbouw en maatschappelijk draagvlak zou - op basis van de geraamde effectiviteit - een reductie van het aantal sterfgevallen met 8% ten opzichte van 2000 mogelijk maken. Dit betekent in 2010 94 zelfdodingen minder dan de 1174 overlijdens door zelfdoding in 2000. In de veronderstelling dat zonder een actieplan het aantal zelfdodingen in 2010 zou toegenomen zijn tot 1200 zelfdodingen (26 extra gevallen van zelfdoding), zou men zo in 2010 120 (94 + 26) zelfdodingen kunnen vermijden. Dit komt neer op een daling van het aantal zelfdodingen met 10% ten opzichte van het verwachte aantal zelfdodingen in 2010, of een sterfte door zelfdoding van 18 per 100.000.
', De sterfte door zelfdoding bij mannen en vrouwen moet tegen 2010 verminderd zijn met 8% ten opzichte van 2000. De doelstelling van 8% minder suïcides werd reeds gehaald in 2004 voor mannen en vrouwen wanneer we kijken naar de direct gestandaardiseerde sterftecijfers (Tabel 6). Het verschil tussen het sterftecijfer van 2000 en van 2004 is echter niet significant. • Voor mannen stelden we een daling van 10% vast. • Voor vrouwen daalde het gestandaardiseerd aantal overlijdens met 12%. Wanneer we kijken naar het absolute aantal overlijdens, dan is de daling nog niet zo uitgesproken. Dit komt omdat toch een aanzienlijk aantal suïcides gepleegd wordt door 75plussers. En net deze bevolkingsgroep wordt steeds groter. • Bij mannen daalde het absolute aantal overlijdens met 7%. • Bij vrouwen telden we in 2004 9% minder overlijdens. Hier is de doelstelling dus wel al gehaald. Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 19 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
' 4
5
"
6
) 1
2
/
0#
00+
.0#
.-
+
0(
..(
0 +
+$
-0
,
"
!
#
, +++6 ++#
Een deel van de verklaring waarom de doelstelling wat betreft zelfdodingen al gehaald is, ligt erin dat het aantal overlijdens in 2000 door zelfdodingen net een piek had. Dit valt nog het meest op in de evolutie van de direct gestandaardiseerde sterftecijfers voor vrouwen.
', 3 4 De sterfte door zelfdoding bij mannen en vrouwen moet tegen 2010 verminderd zijn met 8% ten opzichte van 2000. De Gezondheidsenquête stelt enkele vragen die wat meer zicht trachten te werpen op de mentale toestand van de bevolking in verband met zelfmoordgedachten en -pogingen. Met deze vragen kunnen we de 3 subdoelstellingen evalueren. Subdoelstellingen: 1. daling van het aantal suïcidepogingen 2. daling van de suïcidale ideatie 3. daling van het aantal depressies
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 20 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004 -
$) . 10
Gezondheidsdoelstellingen 0
/
12
0
/
1
,
/
1
,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2004 -
') . 10
0 /
12
0
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2001
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 21 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004
Gezondheidsdoelstellingen
De bovenstaande figuren tonen voor 2001 en 2004 de prevalentie van zelfgerapporteerde depressies in de 12 maanden die vooraf gingen aan de enquête (Figuur 15 en Figuur 16). • De daling van de prevalentie van 7,7% naar 6,8% tussen 2001 en 2004 blijkt niet statistisch significant (Gezondheidsenquête 2004, p. 234). • Vrouwen rapporteren significant meer depressies dan mannen (Gezondheidsenquête 2001, p. 336 en 2004, p. 234). • Terwijl vrouwen zich in 2001 in elke leeftijdscategorie depressiever voelden, maakten mannen in dat jaar een inhaalbeweging vanaf 65 jaar en rapporteren vanaf die leeftijd ongeveer evenveel depressies als vrouwen. • In 2004 zijn de vrouwen ten opzichte van 2001 iets minder depressief in de jongste leeftijdsgroepen en in de leeftijdsgroep 55-64 jaar. Maar de daling is niet statistisch significant. (Gezondheidsenquête 2004, p. 234). • Bij mannen bemerken we vooral een daling in de groep van 65jaar en ouder en een stijging in de groep 35- tot 44-jarigen. Deze veranderingen zijn echter niet statistisch significant en moeten dus voorzichtig geïnterpreteerd worden. 0 0
).
0
/
9$
: 0
12
0
/
1
%
%
,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 1997-2001-2004
Het gebruik van medicatie als behandeling voor depressie is in de loop van 1997-2004 significant gestegen (Figuur 17 – Gezondheidsenquête 2004, p. 239). • 80% van de mannen en 89% van de vrouwen die een depressie rapporteren gebruikt antidepressiva in 2004. • Vrouwen maken over de verschillende jaren steeds meer gebruik van medicatie dan mannen. 26% van de vrouwen met een depressie in de afgelopen 12 maanden, gaven aan hiervoor psychotherapie te hebben gevolgd/te volgen (Figuur 18). • Bij mannen ligt dit percentage een stuk lager (15%). Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 22 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004 0 2
;) .
0
Gezondheidsdoelstellingen /
9$
: ?
0
/
1
1
,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2004
Over suïcidegedachten en suïcidepogingen vinden we in de gezondheidsenquête het volgende (Figuur 19 en Figuur 20): • Zowel suïcidegedachten als het ondernemen van een poging wordt het vaakst gerapporteerd door jongere leeftijdsgroepen. • In de jongste leeftijdsgroep heeft ongeveer 12% van de respondenten last van zelfmoordgedachten, toch is het percentage pogingen nog laag. Het is wel alarmerend dat die kloof minder groot wordt in de volgende leeftijdsgroep en dat zij vaker rapporteren ooit een suïcidepoging ondernomen te hebben. • Vrouwen hebben in elke leeftijdscategorie vaker de gedachten om een einde aan hun leven te maken, behalve op hogere leeftijd (75 jaar en meer). Voor de suïcidepogingen vinden we ongeveer dezelfde verdeling, zij het dat in de jongste leeftijdsgroep de mannen ietsje meer een poging rapporteren dan vrouwen. • Hoewel vrouwen dus meer gedachten rond zelfmoord vermelden en tevens vaker een poging ondernemen, zijn het meer mannen die effectief sterven door suïcide. De sterfte door suïcide is relatief het hoogst bij bejaarde mannen.
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 23 -
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Gezondheidsindicatoren 2004 0
). /1
0 @
Gezondheidsdoelstellingen
/ 0
12
0
/
1
34
0
,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2004 -
). 012
0
0 /
/ 1
0
,
bron: Gezondheidsenquête door middel van interview, Vlaams Gewest, 2004
Afd. Informatie & Ondersteuning Team Gegevensverwerking en Resultaatsopvolging
- 24 -