Vorming voor de vaste begeleiders van een CVN-cursus Inhoudstafel Vorming voor de vaste begeleiders van een CVN-cursus ....................................................................... 1 Inleiding ............................................................................................................................................... 2 Enkele vragen om even bij stil te staan ............................................................................................... 3 Checklist taken vaste begeleiders ....................................................................................................... 4 In de week voor de activiteit ........................................................................................................... 4 Voor de activiteit ............................................................................................................................. 4 Bij het begin van de activiteit .......................................................................................................... 4 Tijdens de pauze .............................................................................................................................. 4 Tijdens de activiteit ......................................................................................................................... 5 Bij het einde..................................................................................................................................... 5 Na de les .......................................................................................................................................... 5 Het begeleiden van groepen ............................................................................................................... 6 Groepsontwikkeling......................................................................................................................... 6 Cursisten Motiveren ........................................................................................................................ 9 Bijlage ................................................................................................................................................ 13
Versie maart 2014
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
1 / 14
Inleiding Beste cursusbegeleider,
Binnenkort zal jij als vaste begeleider deelnemen aan een CVN-cursus. Misschien ben je al een ervaren rot in dit vak, of misschien is het de eerste keer dat je deze taak op je neemt. We hopen dat je in beide gevallen (nog) inspiratie kan vinden in deze brochure. Deze brochure hoort bij de opleiding ‘Vorming voor vaste begeleiders’. Ze geeft je inzicht in de functie van vaste begeleider en gaat verder in op het begeleiden van groepsprocessen en het motiveren van cursisten tijdens en na de cursus. Je kan deze korte vorming van 2 uur aanvragen via je provinciaal educatief medewerker. Deze brochure is bedoeld als informatiebron om je te ondersteunen bij je opdracht als vaste begeleider. Als je al ervaring hebt met het begeleiden van cursussen, kan je je eigen ervaring zeker eens toetsen aan de informatie in deze brochure. Je vragen, opmerkingen of eigen praktijkervaringen zijn welkom bij
[email protected]. Indien je vragen hebt bij het praktische verloop van je cursus kan je daarvoor steeds bij de provinciaal educatief medewerker terecht om de afspraken ‘op maat van jullie cursus’ vast te leggen. Als sommige taken je niet duidelijk zijn of als jullie er bijkomende ondersteuning voor nodig hebben, overleg er dan over! Goede afspraken over de taakverdeling zorgen immers voor een constructieve en complementaire samenwerking tussen de lokale partner en het CVN. We zijn ervan overtuigd dat de functie van vaste begeleider van een cursus erg belangrijk is. De vaste begeleiders zorgen ervoor dat de cursisten zich thuis voelen op de cursus en dat er in een fijne sfeer kan worden geleefd en geleerd. Wie een fijne cursus achter de rug heeft voelt zich des te meer gemotiveerd om zelf actief te worden in de natuur! Bovendien ervaren we dat de vaste begeleiders er zelf ook vaak fijne contacten aan overhouden na de cursus. We wensen je veel plezier en enthousiasme bij je taak als vaste cursusbegeleider en een succesvolle, leerrijke en fijne cursus!
Namens het CVN-team
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
2 / 14
Enkele vragen om even bij stil te staan Wat zijn volgens jou de kwaliteiten van een goede groepsbegeleider/ster?
Wat hoop je bereikt te hebben op het einde van de cursus?
Wat wil je dit jaar zelf bijleren in je rol als begeleider?
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
3 / 14
Checklist taken vaste begeleiders
In de week voor de activiteit -
-
In het begeleidersteam afspreken wie aanwezig zal zijn tijdens de volgende activiteit. Er voor zorgen dat er steeds 1 begeleider aanwezig is. Eventueel een coördinator van het begeleidingsteam aanduiden. De eerste les zijn best wel alle vaste begeleiders aanwezig en worden ze kort voorgesteld. In het begeleidersteam afspreken wie vooraf de lesgever/gids contacteert om te horen of hij de activiteit niet vergeten is (vooraf wordt afgesproken welke mensen CVN contacteert en welke de plaatselijke werkgroep). - Afspraakplaats en –tijdstip bij de lesgever/gids checken - Vragen welk audiovisueel materiaal de lesgever nodig heeft
Voor de activiteit -
tijdig aanwezig zijn (minstens een kwartier voor de les, vroeger indien nodig) lokaal openen en klaarzetten verwarming aanzetten indien nodig audiovisueel materiaal voor de lesgever klaarzetten lokaal verduisteren indien nodig glas water voor de lesgever klaarzetten eventueel drank voor tijdens de pauze klaarzetten opvangen van de lesgever en de cursisten aanwezigheidslijst klaarleggen bij de inkom of laten rondgaan zodat cursisten hem bij het aankomen kunnen tekenen
Bij het begin van de activiteit -
op tijd het startschot geven voor het begin van de activiteit indien nodig belangrijke praktische mededelingen aan de groep vertellen de activiteit inleiden: de les situeren in het kader van de cursus de lesgever/gids kort voorstellen
Tijdens de pauze -
organiseren van de pauze (signaal aan lesgever als nodig) en de tijdslimieten bewaken (pauze niet laten uitlopen!) aanwezig zijn om de praktische vragen van cursisten te beantwoorden polsen naar de motivaties en interesses van de cursisten, vragen hoe het gaat met hun stageopdrachten, hen motiveren, het gezellig maken,…
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
4 / 14
Tijdens de activiteit -
nakijken of iedereen de aanwezigheidslijst getekend heeft in het oog houden wie reeds meerdere lessen niet meer aanwezig was, eventueel contact opnemen met deze persoon om eens te informeren wat de reden is
Bij het einde -
bewaken dat de lesgever/gids niet over tijd gaat! Indien nodig tijdig ingrijpen. de afspraken voor de volgende activiteit herhalen
Na de les -
de aanwezigheidslijst opbergen en deze geregeld doorgeven aan het CVN eventuele vragen of problemen melden bij het CVN
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
5 / 14
Het begeleiden van groepen Als vaste begeleider heb je een belangrijke functie als (bege)leider van de groep. Elke groep maakt een ontwikkeling door en heeft verwachtingen van de begeleiding. Het is belangrijk om hier als groepsbegeleider oog voor te hebben.
Groepsontwikkeling De eerste fase: de beginnende groep (de parallelfase)
In de eerste fase van een beginnende groep is de intimiteit tussen de deelnemers laag: de mensen kennen elkaar nog niet en weten nog niet wat ze van de cursus kunnen verwachten. Ze kennen ook de groepsbegeleiding nog niet. Beginnende groepen richten zich vooral op de begeleiding. Het is belangrijk in deze fase de autoriteit te nemen die de deelnemers van u verwachten! In deze fase worden de groepsnormen en groepsafspraken vastgelegd. Het is belangrijk dat de begeleiding in deze fase duidelijkheid biedt en de praktische organisatie zeer goed verzorgt. Als de deelnemers tijdens de eerste les(sen) gewoon worden gemaakt aan het tekenen van de aanwezigheidslijst bij het binnenkomen, het stipt beginnen van de lessen, met enkelen nablijven voor de afwas, het meenemen van verrekijker bij excursies,… zullen zij dit later als vanzelfsprekend beschouwen. Het is in deze fase aan de begeleiding om het voortouw te nemen: geef het goede voorbeeld en benadruk de afspraken en gewoonten. Check of er vervoersproblemen zijn in de groep en bespreek met de deelnemers indien nodig een carpoolingsysteem. Doe als begeleider bij het begin extra moeite om iedereen bij de groep te betrekken en te zorgen voor een aangename sfeer. De naam van deze fase (parallelfase) komt vanuit het gedrag van jonge kinderen. Zij spelen naast elkaar en niet met elkaar en al hun gedrag is in wezen gericht op de volwassenen, zelfs als ze op elkaar reageren. In groepen zie je dit gedrag als deelnemers weliswaar op elkaar reageren, maar daarbij vooral de groepsbegeleiding aankijken.
De tweede fase: de opnemingsfase Als je in de eerste fase blijft steken, krijg je een stille, passieve groep waarin mensen weinig op zichzelf en op elkaar vertrouwen. Geleidelijk gaat de groep over in de tweede fase. Sommige cursisten voelen zich meteen op hun gemak en belanden al zeer vlug in deze fase, bij anderen kan het enkele maanden duren voor ze aan de groep gewend raken. Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
6 / 14
In de tweede fase krijgt de groepsstructuur vorm. De deelnemers leren elkaar kennen en zoeken hun plaats in de groep. Stilaan worden alle leden opgenomen in de groep. Dit begint met paarvorming en subgroepjes. Onder de cursisten ontstaat een groepsstructuur met informele leiders. In deze fase ontstaan onderlinge verschillen van mening en conflicten. Er kunnen ook zwarte schapen ontstaan: deelnemers die volledig buiten de groep vallen. De aandacht van de cursisten voor de begeleiding vermindert, ze richten zich meer tot elkaar onderling. De begeleiding heeft nog steeds een belangrijke functie, al fungeert ze iets meer op de achtergrond dan in de 1e fase: de begeleiding bewaakt de groepsafspraken en ondersteunt de groep. In deze fase is het belangrijk dat de begeleiding aandacht heeft voor de cursisten die buiten de groep dreigen te vallen, of voor cursisten die af dreigen te haken. Deze cursisten verdienen extra aandacht, zodat ze het vertrouwen vinden om zich toch bij de groep aan te sluiten. Meestal gaat de groep snel over in de tweede fase. Sommige cursisten voelen zich meteen op hun gemak en belanden al zeer vlug in deze fase, bij anderen kan het enkele maanden duren voor ze aan de groep gewend raken. Als je merkt dat de groep stil en gedwee blijft, kunnen groepsbevorderende, leuke activiteiten vooruitgang in de groepssfeer brengen. Een goede groepssfeer maakt dat cursisten ook na de cursus meer gemotiveerd zullen zijn om zich aan te sluiten bij een natuurvereniging. Enkele activiteiten die de groepssfeer bevorderen: een leuke manier van kennismaken tijdens de eerste les excursies in het begin van de cursus tijdens de les werken in groepjes (vb. in de lessen methodiek) carpoolen naar excursies een uitstap met middagpauze (gezellig samen boterhammen eten) samen iets gaan drinken na de activiteit …
De derde fase: wederkerigheid
Als er een aangename groepssfeer is, ontwikkelt de groep zich verder tot een wederkerige groep. De groep heeft een duidelijk ‘wij-gevoel’. De subgroepjes maken plaats voor een groep waarin met iedereen rekening wordt gehouden. Alle deelnemers zijn betrokken en geven elkaar gemakkelijk feedback, zowel tijdens formele momenten (bvb. de methodieklessen) als op andere. Deze feedback wordt zeer serieus genomen. Bestaat er in de eerste fase soms onuitgesproken ergernis (men is beleefd naar elkaar) en in de tweede fase soms openlijke irritatie en conflict, in de derde fase maakt ergernis plaats voor het geven van feedback waarin beide partijen hun aandeel onderzoeken. De groep is behoorlijk zelfwerkzaam. De begeleiding heeft zeker nog zaken bij te dragen, maar de cursisten onderling zijn bereid heel wat Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
7 / 14
verantwoordelijkheid zelf op te nemen. Met enkele woorden instructie zorgen zij er zelf voor dat dingen verlopen zoals het hoort. Soms komen groepen niet tot dit stadium. De groep blijft dan zeer afhankelijk van de begeleiding. Meestal echter evolueert de groep –zeker als er een zorgzame begeleiding is- van nature naar dit stadium. Boeiend om weten is dat onderzoek aantoont dat deelnemers zich onbewust op deze groepsevolutie instellen. Een groep is het hechtst is na 2/3 van de groepsperiode, onafhankelijk hoe lang de cursus duurt (bvb. dit geldt zowel bij een vakantiecursus van een week als bij een cursus van 10 of van 30 activiteiten). Vergeet in deze ‘gezellige fase’ als begeleider niet de cursisten te stimuleren m.b.t. hun stageopdrachten, indien er aan deze cursus opdrachten verbonden zijn. Vraag geregeld hoe het ermee gaat. De cursus mag gezellig zijn, maar we zitten hier ook met een doel!
De vierde fase: het afscheid De cursisten bereiden zich onbewust ook reeds voor op het afscheid. De groep valt langzaam uiteen, dit merkt u tijdens de laatste activiteiten. De rol van de begeleiding wordt weer net zo belangrijk als in het begin van de cursus. De aandacht die u kreeg in het begin, is net zo sterk als de aandacht die u krijgt voor uw laatste woorden. U heeft de taak om het afscheid vorm te geven en daar duidelijk in te zijn: “dit is de laatste keer”. Een groep kan zich hiertegen verzetten met beloftes over reünie, maar meestal komt dit niet van de grond. De afscheidsfase is het ideale moment om aan de deelnemers aan te bieden om toe te treden tot een nieuwe groep (bvb. de plaatselijke gidsenwerking of de lokale afdeling van de natuurbeweging). Als je als vaste begeleider tijdens de vorige fase heel dicht bij de cursisten stond, neem je nu best even een beetje meer afstand. Wellicht zal je, in het geval van de cursus Natuurgids, deelnemen aan de eindbeoordeling van de cursisten. Een houding van taakgerichte objectiviteit is dan op zijn plaats.
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
8 / 14
Cursisten Motiveren Motiveren komt van het Latijnse ‘movere’, dit betekent ‘bewegen’. Motivatie is een drijfkracht die je vooruit laat gaan in een bepaalde richting. Daarvoor is energie nodig. Iemand die ervoor kiest zich in te schrijven voor de cursus doet dat vanuit een bepaalde motivatie. De cursist heeft -om welke reden dan ook- zin om iets bij te leren over de natuur en wil daaraan wekelijks tijd besteden.
Verschillende soorten motivatie Intrinsieke motivatie Dit is motivatie die vanuit de cursist zelf komt, de cursist volgt de cursus omdat hij daar zin of interesse in heeft. Cursisten kunnen om verschillende redenen zin of interesse hebben. - Iemand voelt zich aangetrokken tot de natuur omdat zij/hij er rust en verwondering ervaart. Om nog meer te kunnen genieten van de schoonheid en/of de rust van de natuur, besluit zij/hij de cursus te volgen. - Iemand is altijd geboeid geweest door vogels en wil er nu meer over weten. - Iemand heeft vrije tijd en wil die op een zinvolle manier invullen. - Iemand voelt de behoefte om nieuwe dingen bij te leren. - …
Extrinsieke motivatie Dit is motivatie die van buiten de cursist komt. Cursisten volgen de cursus natuurgids of andere cursussen omwille van het resultaat. De cursist hoopt dat het volgen van de cursus hem een beloning zal opleveren. - Iemand hoopt dat de titel ‘natuurgids’ haar/hem zal helpen bij het vinden van een job in de natuursector en wil dit als iets extra aan zijn CV kunnen toevoegen. - Iemand hoop op als vergoede vrijwilliger aan de slag te kunnen bij een NME-centrum. - Iemand ervaart dat zijn vriendenkring of hobbykring nogal beperkt is. Door zich in te schrijven voor de cursus hoopt zij/hij nieuwe, aangename mensen te ontmoeten. - Iemand hoopt dat haar/zijn kwaliteiten worden gezien door mensen die zij/hij waardeert. - …
Prestatiemotivatie Veel mensen voelen zich extra gemotiveerd om iets te doen, als de taak een uitdaging inhoudt. De opdrachten (terreinstudie en stagewandeling) die bij de cursus natuurgids horen zijn zo’n taak. Het behalen van de titel ‘natuurgids’ motiveert als een beloning. De cursist gaat nota’s maken en zich de leerstof eigen maken, om zo’n goed mogelijk taak in te leveren. Mensen voelen zich aangetrokken door taken die niet té gemakkelijk zijn, want dan is er geen uitdaging aan. De taak mag ook niet té moeilijk zijn, want dat demotiveert. Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
9 / 14
Je kan het vergelijken met een kruiswoordraadsel. De leukste kruiswoordraadsels zijn deze waar je goed bij moet nadenken, maar die je uiteindelijk wel (bijna) helemaal opgelost krijgt. Deze kruiswoordraadsels geven je het meeste voldoening. Een te gemakkelijk kruiswoordraadsel is ‘de moeite niet’, een te moeilijk kruiswoordraadsel is ‘niet leuk’. De kunst is dus ervoor te zorgen dat iedereen zich op zijn niveau uitgedaagd voelt. Probeer daarom iedere cursist op zijn niveau te stimuleren. Schrik minder vaardige cursisten niet af door teveel van hen te vragen. Stimuleer de cursisten die al veel achtergrondkennis hebben om iets extra te doen (bvb. een terreinstudie over een gebied waar nog niet veel over bekend is).
Een mengeling van motivaties Veel mensen beleven een mengeling van verschillende soorten motivaties in het volgen van een cursus. De ene motivatie is niet beter dan de andere, iemand die eerst vooral extrinsiek gemotiveerd was, kan net zoveel deugd beleven aan het genieten en ondersteunen van de natuur als een andere. Iemand die intrinsiek gemotiveerd is, kan ook behoefte hebben aan de bewondering door anderen om door te zetten op het moment dat het moeilijk wordt. Feit is: hoe hoger de (intrinsieke én extrinsieke én prestatie)motivatie, hoe meer kans op slagen!
Heb oog voor wie extra gemotiveerd is Hou tijdens de loop van het cursus in het oog welke cursisten bijzonder gemotiveerd en capabel zijn m.b.t. bepaalde thema’s. Zij kunnen misschien later worden ingezet in een cursus als vrijwilliger. Geef hun namen door aan de cursusbegeleider van het CVN. Zo zorgen we voor vernieuwing van het medewerkersteam!
Hoe kan je als vaste begeleider cursisten motiveren? Je uiteindelijke bedoeling is dat zoveel mogelijk cursisten de eindmeet halen en zo enthousiast worden dat ze zich ook na de cursus nog willen inzetten voor de natuur. De ervaring leert ons dat –mits een goede begeleiding- een groot deel van de cursisten actief lid worden bij een natuurvereniging. Zo heb je er niet alleen nieuwe mensen bij, je hebt er ineens een aantal nieuwe, gemotiveerde, bekwame vrijwilligers bij die na een jaar cursus héél wat hebben opstoken en hun steentje kunnen bijdragen.
Hoe kan je zoveel mogelijk cursisten zover brengen? Geef veel bevestiging Als vaste begeleider heb je de zeer zinvolle taak om de cursisten te motiveren. Als (bege)leider sta je in een positie waarin cursisten bevestiging van je verlangen, meer dan je familieleden of vrienden in het dagdagelijkse leven bevestiging van je willen. Dat is normaal. Wees gerust gul met je bevestiging en steun aan de cursisten.
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
10 / 14
Verdeel je bevestiging Verdeel je aandacht een beetje over alle cursisten. Sommige cursisten uiten voortdurend een grote behoefte aan bevestiging. Je hoeft niet te overdrijven in je aandacht voor deze cursisten, maar geef hen meer dan de gemiddelde cursist. Andere cursisten zijn zeker van zichzelf en hebben minder behoefte aan je bevestiging. Ze zullen je niet openlijk vragen ‘of ze het wel goed doen’. Veel van deze cursisten hebben af en toe ook deugd van een onverwacht complimentje over hun inzet!
Wees enthousiast over de natuur Als (bege)leider heb je een voorbeeldrol. Cursisten spiegelen zich aan jou en bewonderen je inzicht en je inzet voor de natuur! Wees enthousiast over de natuur, toon hoe je van de natuur kan genieten. Een enthousiaste begeleider werkt ontzettend motiverend voor cursisten om zélf ook enthousiast te zijn! Als jij laat voelen dat je ervoor gaat, zal de cursist veel gemakkelijker gemotiveerd zijn om er zelf ook 100% voor te gaan.
Wees optimistisch en positief over de gang van zaken Wees niet alleen positief over de natuur, probeer dat ook te zijn over de cursistengroep, over het verloop van de cursus, over de kwaliteit van de docenten en gidsen, over je natuurwerkgroep –of afdeling, over het CVN, over de natuurbeweging in het algemeen,… Benadruk hoe zinvol het is dat veel mensen zich op een positieve manier inzetten voor de natuur. Zo motiveer je de cursisten om ook na de cursus actief met natuur bezig te blijven. Een zuur gezicht, maakt andere gezichten zuur. Als begeleider bepaal je in belangrijke mate mee de groepssfeer, zeker in het begin en op het einde. Probeer dus goedgezind te zijn, ook al heb je slecht geslapen, is er iets dat je ergert of maakte een cursist een negatieve opmerking…
Motiveer de cursisten om hun stageopdrachten af te leggen (cursus natuurgids en vervolgmodules) De stageopdrachten zijn een belangrijk deel van de cursus, hieruit leren de cursisten vaak het meest. Begin al vroeg (na enkele lessen) met de cursisten te vragen naar de locatie waar ze hun terreinstudie willen doen. Help hen bij het vinden van een mentor als ze daarom vragen. De educatief medewerker van het CVN kan eventueel ook helpen met het doorgeven van contactadressen van mentoren in regio’s waar je zelf geen connecties hebt. Geef als begeleider aandacht aan de stageopdrachten, vraag de cursisten geregeld hoe het met hun terreinbezoeken gaat. Nodig hen uit om inhoudelijke vragen mee te brengen naar de cursus. Praat geregeld over de terreinstudie, laat zien dat je dit belangrijk vindt. Zo motiveer je de cursisten om hun opdrachten enthousiast en tijdig in handen te nemen.
Stel de cursisten gerust, ze moeten na de cursus nog niet alles kennen en kunnen Voor sommige cursisten kan het demotiverend zijn dat er zovéél te leren is over de natuur. De lesgevers en gidsen in de cursus lijken allemaal zo bekwaam en weten zoveel… Leg uit dat iedere gids en lesgever zijn specialiteit heeft en ook niet alles weet over andere onderwerpen / andere natuurgebieden. De bedoeling van de opdrachten is zélf dingen bij te leren, niet om meteen specialist te worden. Ieder werkt op haar/zijn niveau en iedereen leert er iets van bij! Respecteer ieders niveau en motiveer iedereen
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
11 / 14
om volgens zijn mogelijkheden bij te leren. De cursus natuurgids is een smaakmaker. Wie specialist wil worden, kan zich na de cursus blijven bijscholen in de thema’s en gebieden die haar/hem boeien.
Toon interesse in de vorderingen van de cursist en in de volbrachte opdrachten Vraag de cursisten hoe het is geweest, en hoe ze het hebben ervaren. De meesten zullen er veel deugd van ervaren het je te mogen vertellen. Wees blij om hun prestaties en toon hen dat ook.
Motiveer de cursist tijdens en na de cursus om actief te worden in de natuurbeweging -
-
-
-
-
Zorg dat er een fijne sfeer uit jullie groep straalt. Dat geeft cursisten het gevoel: daar willen we ook bij horen. Zorg voor een goede begeleiding van cursisten die hun stageopdrachten in je afdeling doen. Zo leren ze de mensen van de afdeling kennen en worden ze gemakkelijker gemotiveerd achteraf actief te blijven. Nodig de cursisten reeds tijdens de cursus uit om deel te nemen aan activiteiten van je afdeling/werkgroep. Organiseer na de cursus een of enkele terugkomactiviteiten voor/met de cursisten in je afdeling. Geef nieuwe mensen de kans om voor een groep te gidsen, schakel hen in je gidsenwerking in, laat hen eventueel samen gidsen met een ervaren rot uit de afdeling/werkgroep Spreek de cursisten op het einde van de cursus aan om actief te worden in de natuurbeweging. Nodig de cursisten uit om een activiteit mee te doen. Spreek eventueel een of enkele goeie cursisten aan om met jou ‘iets speciaals’ te doen. Sommige cursisten hebben zo’n duwtje nodig om zich te integreren in de werkgroep en om te voelen dat hun aanwezigheid gewaardeerd wordt. Spreek cursisten aan met de vraag of ze willen meewerken aan een activiteit in je afdeling (vb. haringbak, ledendag,…) of nodig hen uit om naar een vergadering te komen. Spreek zeker ook de meer timide cursisten individueel aan. Overdrijf niet met aandacht voor je vereniging, met teveel opdringerigheid bereik je een tegengesteld effect. Het is belangrijk op strategische momenten (begin en einde) je vereniging voor te stellen en de mensen tussendoor uit te nodigen om deel te nemen aan activiteiten. Maar het mag niet zo zijn dat cursisten zich verplicht gaan voelen om actief lid te worden in je vereniging. Mensen zullen maar een langduriger engagement opnemen als ze zich vrij voelen om dat te doen, niet als ze zich daartoe verplicht voelen. Wie geen interesse heeft om mee te doen met je vereniging of om de stageopdrachten af te leggen, moet zich even welkom kunnen voelen op de cursus. Misschien wijzigt hij zijn visie op het einde van de cursus, wordt hij in een andere regio actief, of gaat hij zonder actief te zijn in een natuurvereniging in andere verenigingen, groepen of in zijn eigen familie wel zinvolle dingen doen met de visie en competenties die hij tijdens de cursus verworven heeft.
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
12 / 14
Bijlage Wat doe je in deze situatie? Situatie 1 Persoon A is cursist en twijfelt of hij/zij de terreinstudie wel wil afleggen. Hij is bang dat hij er niet genoeg tijd voor heeft om het heel goed te doen. Persoon B is begeleider en probeert de cursist te motiveren. Situatie 2 Persoon A is cursist en twijfelt of hij de terreinstudie wil maken. Hij kan niet goed met een computer overweg en schrijft met fouten. Persoon B is begeleider en zoekt samen met de cursist een manier om hem te helpen. Situatie 3 Persoon A is cursist en heeft een terrein gekozen. Na drie maanden is hij niet meer enthousiast. De natuurgebieden waar de excursies van de cursus doorgaan zijn veel gevarieerder of mooier dan zijn eigen gebied. Persoon B is begeleider en zoekt samen met de cursist naar een oplossing. Situatie 4 Persoon A is pas afgestudeerd als bioloog en volgt de cursus natuurgids. Hij is teleurgesteld over het niveau. De theorie kent hij al, en de opdrachten kan hij mits enkele dagen voorbereiding tot een redelijk resultaat afwerken. Hij twijfelt om de cursus verder te volgen. Persoon B is begeleider en tracht de cursist te motiveren. Situatie 5 Persoon A is cursist en voelt zich niet echt thuis in de groep, hij is de enige werkloze (of oudere, of jongere, of laaggeschoolde, of slechthorende of …) deelnemer en voelt zich buitengesloten. Hij heeft geen auto en moet moeite doen om op de excursieplaatsen te geraken. Persoon B is begeleider en zoekt met de cursist een oplossing. Situatie 6 Persoon A is erg onzeker over zichzelf en vraagt voortdurend raad i.v.m. zijn terreinstudie. Persoon B is begeleider en probeert hem in de goede richting te sturen. Hoe pak je deze situatie aan? Situatie 7 Persoon A is erg onzeker over zichzelf en twijfelt sterk of hij een stagewandeling durft gidsen. Persoon B is begeleider en probeert hem toch te overtuigen. Hoe kan je hier ondersteuning bieden?
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
13 / 14
Situatie 8 Een lesgever of excursieleider viel tegen. De man maakte het veel te moeilijk en de meeste cursisten haakten af. Hoe reageer je op het einde van de activiteit als begeleider? Situatie 9 Een gids maakt het te gemakkelijk, hij vertelt tijdens de excursie veel dingen die de cursisten al weten. Hoe kan je als begeleider ervoor zorgen dat de cursisten toch iets leren tijdens de excursie? Situatie 10 Als begeleider zal je straks de lesgeefster Beleid inleiden. Je kent deze persoon zelf niet goed. Hoe pak je het vooraf aan? Wat zeg je tegen de cursisten? Situatie 11 Maakte je zelf nog een andere situatie mee? Welke? Hoe heb je ze aangepakt?
Centrum Voor Natuur- en milieueducatie vzw | www.c-v-n.be Hoofdkantoor | Appelmansstraat 12/6 | 2018 Antwerpen | T 03 226 02 91
Pagina
14 / 14