Vormgeving en licht in 6 hedendaagse dansvoorstellingen Door Katinka Marac
Foto´s: Anna van Kooij
Het Springdance Festival 2007 Van 18 tot 28 april vond in Utrecht het twee jaarlijkse Springdance festival plaats dat allerlei mengvormen van dans, theater, mime, performance en beeldende kunst presenteert. Lichtontwerpers Katinka Marac en Niko van der Klugt onderzochten tijdens het festival hoe hedendaagse makers vormgeving en lichtontwerp inzetten in hun voorstellingen. De Springdance makers creëren over het algemeen persoonlijke voorstellingen waarbij alle mogelijke media worden inzetten om tot uitdrukking te brengen hoe zij de wereld om hen heen ervaren. Kenmerkend van de voorstellingen is dat zij eerder conceptueel dan verhalend van aard zijn en eerder naturel of abstract dan theatraal of symbolisch zijn vormgegeven. In veel voorstellingen is het beeld ondergeschikt aan de (totaal) ervaring en wordt de scheiding tussen buiten wereld en theatrale werkelijkheid, tussen toeschouwer en speler zo klein mogelijk gemaakt of opgeheven. Veel voorstellingen spelen in het hier en nu. Decor en licht transformeren de theaterzaal niet tot andere ruimtes; we bevinden ons in eenzelfde ruimte en tijd als de performers. Er is geen sprake van een vierde wand. Wij kijken naar de spelers, maar de spelers bekijken ook ons en spreken ons direct aan. De publieksruimte wordt dan ook vaak meegenomen in het lichtontwerp.
De lichtontwerpen bestaat vaak uit ongekleurde of naar daglicht gecorrigeerde (totaal)standen waarbinnen subtiel met intensiteit en invalshoek wordt gevarieerd. De
1
gecreëerde beelden bieden een grote vrijheid in het kijken; de bezoeker bepaalt vaak zelf waar en hoelang hij in het beeld ergens op focust. Naast voorstellingen die zich sterk richten op ervaring en de verbintenis van theater en realiteit waren er ook voorstellingen te zien waarin het beeld wel degelijk op de voorgrond stond en het constructieve karakter van theatervoorstellingen werd blootgelegd. Soms op heel sobere wijze, soms heel spectaculair met inzet van alle mogelijk denkbare theatrale middelen. Laten we een aantal voorstellingen eens nader bekijken.
2
Foto: Anna van Kooij
‘The Desert is Growing’ van Hooman Sharifi en Jean Luc Ducourt Tijdens ‘The Desert is Growing’ van Hooman Sharifi en Jean Luc Ducourt zijn we getuige van het proces van onderhandelen en het sluiten van overeenkomsten over de voorstelling tussen de twee makers. In het kaal getrokken Akademie theater hangen zes, zeer klein gestelde HMI spots. Zij zijn vanuit verschillende invalshoeken op eenzelfde punt van een lichtgekleurde houten werkvloer gericht en vullen het theater met intens wit licht. Tijdens de voorstelling klikken de HMI spots in een repeterend, mechanisch aandoend patroon aan en uit. De lichtbeelden roepen weinig betekenis op, de indirecte belichting reduceert wel sterk de scheiding tussen speelvlak en toeschouwerruimte. Tegen het einde van de voorstelling spreken de makers ons direct aan. Ze willen het einde van het stuk inzetten en verzoeken ons de zaal te verlaten en opnieuw te betreden. Hierbij geven ze ons de vrijheid om zelf te bepalen waar we plaats nemen. We gaan samen met veel mede bezoekers bij de spelers op het verlichte toneel zitten. Er gebeurt niet veel; we luisteren een tijdlang naar prachtige muziek en maken soms oogcontact met de spelers of andere bezoekers. Het raakt me om een tijdlang in deze gekozen opstelling te zitten. Misschien omdat de keuze voor een positie in relatie tot de ruimte en de andere personen, de drijfveren voelbaar maakt die achter veel beslissingen verscholen gaan; enerzijds het verlangen onderdeel van een collectief te zijn, anderzijds de wens vorm te geven aan de eigen individualiteit. Hoewel de voorstelling uiterst open is vormgegeven wordt er wel degelijk sterk met de betekenis van ruimte gewerkt. Maar dit gebeurt niet in de vorm van beelden die je van buiten af ondergaat of analyseert. In ‘The Desert is Growing’ wordt je onderdeel van de ruimte en ervaar je de betekenis van binnenuit, op fysieke wijze.
3
Foto: Anna van Kooij
‘ Sacre’ van David Weber-Krebs Bij aanvang van de locatie voorstelling ‘ Sacre’ van David Weber-Krebs betreden drie jonge vrouwen op de dramatische orgelklanken van “Le Sacre du Printemps for Organ” het middenschip van de Nicolai kerk. Het wit gepleisterde gebouw met z´n zwarte, marmeren vloerplaten oogt streng en onvermurwbaar en de vrouwen in hun dagelijkse kleding die zich in uitdagende poses tegen haar bakstenen pilaren vleien, wulps een tango dansen en op hun buiken over de kille marmeren vloer schuiven, vormen hiermee een groot contrast. ‘Sacre’ speelt zich af in het langzaam afnemend buitenlicht en onder de grote vergulde kroonluchters die naar alle kanten licht uitstralen. Er is geen theaterlicht toegevoegd aan de locatie en spelers en toeschouwerruimte vormen een geheel. Het lijkt of ik de handelingen bestudeer van vrouwen uit mijn eigen gemeenschap, kijk naar rituelen waaraan ik ieder moment zou kunnen deelnemen. De vrouwen wagen zich durende de voorstelling steeds dieper de kerk en betreden uiteindelijk het altaar. Daar strekken zij zich traag op hun buik uit, komen via een zijwaarts zit weer tot staan, waarbij hun benen telkens kortstondig een seksueel getinte pose aannemen. Deze bewegingsscène die refereert aan de kringloop van het leven wordt lange tijd herhaald en roept daardoor telkens nieuwe associaties en betekenissen op.
4
De bijna tastbare sensatie van het concrete, zachte vlees van de vrouwen lichamen dat telkens in contact komt met de harde stenen vloer, creëert een dubbelbeeld met de onstoffelijke associatieve beelden die zich tegelijkertijd in mijn hoofd vormen. De performers maken in ‘Sacre’ zo bijna voelbaar zichtbaar dat er zich achter de waarneembare wereld nog andere realiteiten bevinden.
5
Foto: Anna van Kooij
‘Enter Ghost’ van Nicole Beutler In de poëtische, beeldende voorstelling ‘Enter Ghost’ worden vormgeving en licht op geraffineerde wijze ingezet bij de verbeelding van het voorstellingsconcept. Nicole Beutler liet zich inspireren door de regieaanwijzing ‘Enter Ghost’ Shakespeare’s Hamlet en werkte uit hoe je allerlei onzichtbare, onbestemde krachten op het toneel zichtbaar kunt maken. Wezens waarvan de vorm niet vastomlijnd en veranderlijk is. Decor en lichtontwerpster Minna Tiikkainnen manipuleert zodanig onze perceptie dat je je in ‘Enter Ghost’ voortdurend afvraagt of wat je ziet er ook werkelijk is of dat je oog een spel met je speelt. Een poort van zwarte theatergordijnen verdeelt het schaars belichte toneel in twee ruimtes. Als de voorstelling begint stroomt er blauw tegenlicht uit de poort. Er doemen drie jeugdige vrouwelijke personages uit op, gekleed in ouderwetse, zwierende rokken en truitjes van zachte wollen stof, over hun schoenen dragen ze kousen die het geluid van hun voetstappen dempen. Naarmate de vrouwen ons dichter naderen raken hun gezichten minder belicht en zien we hen steeds meer in contouren veranderen. Ze verworden tot andere wezens; als toverkollen wachtten ze af op de voorrand van het toneel. Naarmate er meer tijd verstrijkt transformeren ze in zwarte gaten; worden onbestemde entiteiten die oplossen in fel oplichtende negatief beelden van zichzelf.
6
In het lichtontwerp vinden echter geen echt grote lichtwisselingen plaats; subtiele, haast onopgemerkte trage veranderingen in intensiteit en invalshoeken van het licht laten telkens andere beelden en betekenissen ontstaan. Door het trage tijdsverloop van de voorstelling en lichtstanden kunnen je ogen adapteren aan de lichtsituatie en genereren zij ook zelf lichtbeelden, zoals de hiervoor beschreven nabeelden. De ‘personages’ zweven hierdoor tussen het reële en imaginaire en de ruimte is in aard en vorm net zo’n veranderlijk oord als de bonte schare geesten die er in rond dwaalt.
foto: Anja Beutler
foto: Anna van Kooij
7
Foto: Giannina Urmeneta Ottiker
‘While We Were Holding It Together’ van Ivana Muller Bij binnenkomst is de kleine zaal van het Akademie theater zodanig verduisterd dat de speelvloer zich totaal aan ons zicht onttrekt. Plots knipt het licht aan en zien we op het toneel een tableaux vivant met vijf personages; hun standbeeldachtige poses wekken de indruk dat ze er al jaren staan. Tijdens de voorstelling vertellen de personages wie zij zich inbeelden te zijn, waar ze zich denken te bevinden en wat ze daar doen. De in hoog tempo vertelde verhalen worden draadloos versterkt weergegeven, en vormen een interessant contrast met de roerloze pose waarin zij het grootste deel van de voorstelling blijven staan. Het lichtontwerp van Martin Eberlein bestaat uit een neutraal ogend lichtbeeld, een totaalstand met specials op de spelers, die voortdurend herhaald wordt. Talloze black outs en black ins verdelen de voorstelling in afzonderlijke scènes. Niet zozeer het beeldende aspect van het lichtbeeld maar de structurerende eigenschappen van licht worden hier ingezet om betekenis te creëren. De teksten van de spelers creëren geluidsdecors, de beelden visualiseren we zelf in ons hoofd. Naarmate de voorstelling vordert krijgen de spelers steeds meer moeite hun poses vast te houden. We zien ze steeds meer trillen. Dan verwisselen ze tijdens de black outs met elkaar van posities, nemen elkaars poses aan en worden ook hun stemmen verwisseld. Hierdoor ontstaan er uiterst hilarische scènes waarin bij zowel spelers als publiek steeds meer vragen opkomen over de aard van de personages. De voorstelling ontspoort totaal naarmate de personages verder deconstrueren en valt voor onze ogen uit elkaar. Met het op speelse wijze loskoppelen van geluid en beeld maakt ‘While We Were Holding It Together’ zo zichtbaar dat een theatervoorstelling een constructie is.
8
Foto: Anna van Kooij
‘BIG 3rd episode (happy/end)’ van de Superama’s Naast voorstellingen die met minimale middelen de verbeelding prikkelen toont Springdance ook voorstellingen waarbij juist een heel arsenaal aan theatrale middelen uit de kast wordt getrokken. ‘BIG 3rd episode (happy/end)’ van de Superama’s speelt zich af in een grote opnamestudio. Op de overvolle speelvloer staan diverse sets opgesteld zoals een concert podium, een discovloer die in bonte kleuren oplicht en de kleedkamer van een trendy fitness centrum. Tijdens de voorstelling de spelers hoppen van set naar set; van life concert naar soap aflevering en documentaire film. Ook hier structureert het licht sterk de voorstelling; de speelscènes worden in een hoog tempo achter elkaar gemonteerd door met licht telkens op andere delen van het decor in te zoomen. Hoewel BIG 3rd episode hyperrealistisch en zeer echt oogt, wordt door het herhalen van dezelfde scènes waarin telkens veranderingen worden aangebracht, duidelijk dat we naar een geconstrueerde en gemanipuleerde versie van de realiteit kijken. ‘Big 3rd episode’ bestaat uit enkel aantrekkelijk vormgegeven, geslaagde mensen. De vrouwen zijn uitdagend gekleed, hun lippen rood en glanzend. Cynische macho’ s gaan in flitsende one liners schijnbaar intieme conversaties met elkaar aan. In deze hitsige, competitieve wereld streeft iedereen naar perfectie en ultiem geluk. Een auto ongeluk waarbij de hoofdpersonages omkomen, maakt plots een einde aan alle leugens. In deze op ‘Mulholland Drive’ van David Lynch gemodelleerde scène verbeeldt het licht op prachtige wijze hun dood. Alle lichtbronnen op het toneel en in het decor pulseren in verschillende ritmes, suggereren een opwaartse beweging om vervolgens langzaam flakkerend uit te doven. Als een groot organisme dat zijn laatste signalen afgeeft.
9
Decor en licht zijn sterke dragers van de boodschap. De decors, waarin veel led licht is verwerkt dat alle kleuren van de regenboog aanneemt en het snoeiharde roze tegenlicht creëren een kitscherige glamour stijl. Deze mierzoete, hyperrealistische beelden zijn echter veel te mooi om waar te zijn. De Superama’s zetten de artificiële glamour stijl van deze beeldtaal in als wapen en laten prachtig de leegheid en het geconstrueerde karakter van hedendaagse populaire beeldcultuur zien.
10
Foto: Anna van Kooij
‘Scrooge’ van Marc Bamuthi Joseph De afro Amerikaanse poetry slam performer Marc Bamuthi Joseph creëert ook sterk theatraal vormgeven voorstellingen maar hier staat de vorm de boodschap in de weg en ondergraaft de geloofwaardigheid. In de autobiografische voorstelling ‘Scrooge’, een mix van ‘spoken word’, dans, hiphop, live muziek, en videobeelden gaat Joseph op zoek naar zijn roots. Die liggen op Haïti; eens de eerste onafhankelijke zwarte staat, nu het armste land op het westelijke halfrond. Voor aanvang is het rondom zwart afgestopte toneel van de schouwburg in een schemerig blauw licht gehuld. Het licht reflecteert in de opgestelde muziekinstrumenten en creëert een geheimzinnige atmosfeer. Voor het zacht oranje belicht horizondoek hangt een gaasdoek, op de vloer liggen ondefinieerbaar voorwerpen. Het toneelbeeld roept verwachtingen op, hier wacht ons een verhaal. Als de voorstelling begint worden we overspoeld door een overrompelende en onontkoombare hoeveelheid beelden, tekst, geluid en muziek. Het zeer dwingende, conventionele Broadway-achtige lichtontwerp heeft tot functie ons oog door deze overdaad te leidden. Op het ritme van de muziek volgen de lichtbeelden elkaar in hoog tempo op. Contrastrijke, kleurrijke totaalstanden wisselen af met duistere standen waarbij specials inzoomen op de delen van het toneel waar zich spelers bevinden en deze daar isoleren. Het lage zijlicht uit torens op het zijtoneel domineert in vrijwel alle beelden en veroorzaakt een grote afstandelijkheid. Het creëert een illusionaire ruimte waarin de performers hoofdzakelijk als vorm zichtbaar zijn en als objecten worden ervaren.
11
Zoals in veel (conventionele) dans voorstellingen wordt het frontlicht schaars gebruikt. We zien nauwelijks details en expressie op gezichten van de performers en kunnen daardoor ook moeilijk de tekst opnemen. Het artificiële en afstandelijke wordt versterkt doordat de performers totaal niet verbonden zijn met de ruimte waarin zij zich bevinden. Het illusionaire toneelbeeld en licht zijn niet voor hen bestemd maar voor het publiek. De spelers doen hun uiterste best onderdeel te zijn van deze illusie en deze te laten door gaan voor echt. Zij worden echter geen mensen met wie we ons kunnen identificeren en verbinden maar blijven acteurs.
Met veel dank aan: Niko van der Klugt, Jeroen Fabius, Springdance festival
12