H groep 7-8
69
Kleuren in licht? Licht tijdsduur
lesdoelen
benodigdheden
60 minuten
De leerling:
• 24 cd’s • 24 wc-rollen
kerndoelen
• weet wat een spectroscoop is • weet dat wit licht uit
1, 42 en 44
meerdere kleuren bestaat
• scharen • linialen
• weet dat de kleuren van licht een verschillende golflengte
• dik zwart papier • plakband
hebben
• verschillende lichtbronnen • gekleurd filter of gekleurde
eindproduct
gloeilamp
• een spectroscoop
• kleuren krijt om de zichtbare kleuren licht te tekenen • kleurpotloden
Verschillende kleuren 5 min. Bespreek kort wat een lichtbron is. Vertel dat een lichtbron licht uitstraalt. Welke vormen van lichtbronnen kennen de leerlingen? Geef de leerlingen het doeblad en laat opdracht 1 maken. Ze bedenken uit welke kleuren wit licht bestaat. De leerlingen maken een instrument dat licht scheidt in verschillende kleuren.
Een spectroscoop maken 25 min. Een spectroscoop is een instrument dat zonlicht uiteen kan laten vallen in de kleuren van de regenboog. Zorg dat alle leerlingen de benodigdheden voor de spectroscoop krijgen. Laat ze de spectroscoop maken aan de hand van de aanwijzingen bij opdracht 2 van het doeblad. Om de spectroscoop goed te laten werken, is het belangrijk dat de gleuf heel dun is (zie stap 5 en 6). Dit gleufje moet zo smal zijn, dat het bijna lijkt alsof er geen gleuf meer zit. Controleer samen met de leerlingen of er nog licht doorheen komt door via de onderkant van de wc-rol naar een lichtbron te kijken. Let er ook op dat het gat aan de onderkant van de wc-rol haaks staat op het gleufje aan de bovenkant (zie stap 8).
pagina
437 • Licht • les 69 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Wat zie je?
15 min.
De leerlingen testen hun spectroscoop. Laat ze ten minste drie verschillende lichtbronnen bekijken, zoals een tl-buis, een gloeilamp, een spaarlamp of het licht van de zon. Stuur ze als het mogelijk is ook naar een lichtbron met een kleurenfilter of een gekleurde gloeilamp. Welke kleuren zien de leerlingen in de lichtbronnen? Ze vullen opdracht 3 van het doeblad in.
Kleurenspectrum 15 min. Bespreek opdracht 1 t/m 3 van het doeblad. Welke kleuren hebben zij in de verschillende lichtbronnen gezien? Klopten de voorspellingen van de leerlingen? Vertel dat wit licht uit verschillende kleuren bestaat. Deze kleuren kun je uit elkaar halen doordat de kleuren op een verschillende manier gebroken worden (= van richting veranderen) als ze ergens doorheen gaan. Teken het kleuren-
Tip Zoek voor
spectrum op het bord. Gebruik hierbij de tekening hieronder. Welke kleuren zien ze? Zagen de leerlingen die kleuren ook door hun spectroscoop?
de exacte kleuren op internet naar een foto van het kleurenspectrum
Vertel dat je met een spectroscoop verschillende kleuren kunt zien, doordat
van zichtbaar licht.
boog, in een vlek olie op de grond of in de weerspiegeling van een cd.
de spectroscoop het licht in verschillende kleuren uiteen laat vallen. Vraag de leerlingen of ze nog meer situaties kennen waarbij licht gebroken wordt. Kom uiteindelijk tot de conclusie dat je verschillende kleuren licht ziet in een regen-
pagina
438 • Licht • les 69 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
H groep 7-8
Kleuren in licht
Je maakt een spectroscoop! Dit is een instrument waarmee je kunt
doeblad
69
onderzoeken uit welke verschillende kleuren licht bestaat.
1 Verschillende kleuren
Uit welke kleuren licht bestaat wit licht, denk je?
2 Een spectroscoop maken
Wat heb je nodig?
• cd
• wc-rol
• potlood
• schaar
• dik zwart papier
• plakband
• liniaal
Wat ga je doen?
1 Zet de wc-rol op het zwarte papier. Zorg dat je genoeg ruimte hebt
aan alle kanten. Trek met potlood de wc-rol om.
2 Haal de wc-rol van het papier. Teken om deze cirkel nog een cirkel
die ongeveer 1 centimeter groter is. Doe het zoals op de tekening op de
volgende bladzijde.
3 Knip het rondje uit. Maak flapjes van de buitenste cirkel door ongeveer
10 keer een knip te geven tot de binnenste cirkel.
pagina
439 • Licht • les 69 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
schrijf HIER je antwoord op
4 Teken in het midden van de cirkel met flapjes een rechthoek van
1 bij 2,5 centimeter. Maak met je schaar voorzichtig een gaatje in het
midden van de rechthoek. Knip deze rechthoek uit. Doe dit heel
voorzichtig, zodat de cirkel niet kapot gaat.
5 De gleuf moet heel smal worden! Knip daarom een stuk van 1 bij 6 centi-
meter van het zwarte papier. Doe dit langs de rand van het papier, zodat
je echt rechte stukken hebt. Knip dit strookje precies doormidden en leg
de twee helften op de gleuf. Zorg dat de twee rechte helften precies tegen
elkaar aan liggen.
6 Plak iedere helft vast met plakband.
7 Knip een vakje uit de bovenkant van de wc-rol. Dit vakje is ongeveer
2 centimeter hoog en 1 centimeter breed. Kijk goed naar de tekening
waar het moet zitten. Het is belangrijk dat het in het midden onder
de gleuf zit!
pagina
440 • Licht • les 69 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
8 Zet de wc-rol op de cirkel met flapjes. Plak de flapjes met plakband
of lijm vast op de wc-rol.
Je spectroscoop is klaar!
3 Wat zie je?
Onderzoek nu uit welke kleuren het licht -afkomstig van verschillende lichtbronnen- bestaat.
1 Zet je spectroscoop op de spiegelende
kant van de cd. Zorg dat je hem net
zo vasthoudt als op de tekening.
2 Welke kleuren licht zie je op de cd?
3 Bekijk ten minste drie lichtbronnen. Schrijf op de volgende bladzijde bij elke
lichtbron op wat voor lichtbron het is en teken precies na wat je ziet.
Gebruik kleurpotloden voor de kleuren die je ziet.
pagina
441 • Licht • les 69 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Lichtbron
1 is een:
kleur HIER welke kleur(en) je zag
schrijf HIER welke kleur(en) je zag
Lichtbron
2 is een:
kleur HIER welke kleur(en) je zag
schrijf HIER welke kleur(en) je zag
Lichtbron
3 is een:
kleur HIER welke kleur(en) je zag
schrijf HIER welke kleur(en) je zag
Lichtbron
4 is een:
kleur HIER welke kleur(en) je zag
schrijf HIER welke kleur(en) je zag
pagina
442 • Licht • les 69 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
H groep 7-8
Geschiedenis van het heelal Tijd tijdsduur
lesdoelen
eindproduct
60 minuten
De leerling:
• een tijdlijn met daarop verschillende gebeurte-
kerndoelen
• leert dat het heelal heel erg oud is
1, 51 en 54
nissen sinds het ontstaan
• ontdekt dat de aarde relatief kort geleden
van het heelal tot nu
is ontstaan
benodigdheden
• leert dat de mens relatief kort op de aarde is
• knutselpapier • rekenmachines of
• oefent de rekenvaardigheden
ruitjespapier • scharen • lijm • kleurpotloden • gekleurd A4-papier
Voorbereiding Maak voor de activiteit Heelal op een tijdlijn van 12 vellen A4-papier een tijdlijn. Elk vel A4-papier stelt een maand voor. Verdeel de maand december in 31 vlakken. Dit zijn de dagen. Nummer de dagen van 1-31. Maak op een gekleurd vel A4-papier een deel van een cirkel, zoals op de tekening. Deze cirkel stelt de laatste 10 minuten van december voor. Hang de tijdlijn met het deel van de cirkel op in de klas.
pagina
443 • Tijd • les 70 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
70
Wat is een jaar? 10 min. De leerlingen maken opdracht 1 van het doeblad. Bespreek wat een jaar is. Vraag of een jaar altijd even lang duurt. Ga in op de vragen: Hoe oud is oud? Is een vader oud? En een opa? Sinterklaas? Een antieke stoel? Discussieer met de leerlingen over hoe lang we terug in de tijd kunnen gaan. Vertel dat de meeste kennis die we over vroegere tijden hebben uit geschreven bronnen komen. Alles voor de tijd dat mensen schreven, hebben wetenschappers beredeneerd naar aanleiding van onderzoek, zoals opgravingen. De leerlingen onderzoeken hoe oud het heelal is en wanneer belangrijke gebeurtenissen van het heelal en de aarde plaatsvonden.
Heelal op een tijdlijn
40 min.
Laat de tijdlijn zien. Vertel dat deze tijdlijn de tijd voorstelt van het ontstaan van het heelal tot nu. Laat ook het deel van de cirkel zien. Vertel dat hierop de laatste tien minuten van het jaar staan. Verdeel de leerlingen in groepjes van drie. Geef elk groepje een rekenmachine of ruitjespapier. Ze maken opdracht 2a t/m c. Help de leerlingen bij het invullen van de tabel. Leg uit hoe je uitrekent hoe lang een maand op de tijdlijn in werkelijkheid is (15 miljard jaar : 12 maanden = elke maand op de tijdlijn is 1,25 miljard jaar in werkelijkheid). De antwoorden staan in het overzicht hieronder. Voor de volgende opdracht hebben de leerlingen deze gegevens ook nodig. 1 jaar
=
15 miljard jaar
1 maand
=
1,25 miljard (1250 miljoen) jaar
1 week
=
300 miljoen jaar
1 dag
=
43 miljoen jaar.
1 uur
=
1,8 miljoen (1.800.000) jaar
1 minuut
=
30.000 jaar
1 seconde
=
500 jaar
Ter info. Ongeveer vijftien miljard jaar geleden ontstond het heelal met de oerknal. Hierna heeft het heelal zich ontwikkeld, zijn de sterrenstelsels (waaronder ons Melkwegstelsel) ontstaan, werd de zon geboren en heeft de aarde vorm gekregen. De verschillende geologische tijdperken werden doorlopen, en vanuit de eerste levensvormen ontwikkelden zich de huidige organismen. Op de tijdlijn die de leerlingen gaan maken vond de oerknal op 1 januari plaats, om 00.00 uur. De aarde ontstaat in de maand september en ontstaat de mens op 31 december om 23.57 uur.
pagina
444 • Tijd • les 70
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
tijd op tijdlijn
werkelijke tijd
gebeurtenis
1 januari
15 miljard jaar geleden
ontstaan van het heelal
begin januari – half maart
12 – 14,7 miljard jaar geleden
ontstaan van sterrenstelsels
begin september
5 miljard jaar geleden
ontstaan van zon en planeten
eind september
3,8 miljard jaar geleden
ontstaan eerste levensvormen
25 december
225 miljoen jaar geleden
zoogdieren komen op aarde
29 december
65 miljoen jaar geleden
uitsterven dinosauriërs, meer zoogdieren
30 december
5 miljoen jaar geleden
eerste voorlopers van de mens
31 december 23.53.00
195.000 jaar geleden
Homo Sapiens
31 december 23.59.52
4300 jaar geleden
bouw Stonehenge
31 december 23.59.59
ca. 400 jaar geleden
uitvinding van de telescoop
Geef elk groepje één specifieke gebeurtenis om meer over uit te zoeken. In de tabel hierboven staan in de derde kolom elf gebeurtenissen die verdeeld kunnen worden. De groepjes maken opdracht 2d t/m j. De leerlingen berekenen op welk tijdstip in de tijdlijn hun gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Bespreek hiervoor het voorbeeld op het doeblad. Deel voor opdracht 2k knutselpapier, kleurpotloden, lijm en scharen uit. Laat de leerlingen iets maken wat bij de gebeurtenis past die zij net hebben onderzocht. Dit hangen ze daarna op de juiste plek op de tijdlijn.
Hoe oud is oud? 10 min. De leerlingen maken opdracht 3 van het doeblad. Bespreek de antwoorden en de tijdlijn. Vertel dat er op de hele tijdlijn 15 miljard jaar voorbij is gegaan. Een seconde op de tijdlijn is dus 500 jaar in werkelijkheid! Kom samen tot de conclusie dat het heelal heel erg oud is, de aarde relatief laat is ontstaan en mensen relatief kort op aarde leven. Kom ook terug op de activiteit Wat is een jaar? Vinden de leerlingen nog steeds hetzelfde oud?
pagina
445 • Tijd • les 70 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
pagina
446 • Tijd • les 70 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
H groep 7-8
Je geeft antwoord op de onderzoeksvraag: Hoe oud is het heelal en wanneer
vonden belangrijke gebeurtenissen van het heelal en de aarde plaats?
doeblad
70
Geschiedenis van het heelal
1 Wat is een jaar? a
Hoeveel maanden zitten er in een jaar? maanden
b
In welke maand ben jij jarig?
c
Wat vind jij oud?
2 Heelal op een tijdlijn
Je gaat een tijdlijn maken van het heelal. Eerst bereken je hoe een jaar op aarde is opgebouwd.
a
Vul in.
Een jaar heeft
maanden.
Een jaar heeft
weken.
Een jaar heeft
dagen.
Een dag heeft
uren.
Een uur heeft
minuten.
Een minuut heeft
seconden.
b
Vul kolom 2 in.
Tijd op tijdlijn 1 jaar 1 maand 1 week 1 dag 1 uur 1 minuut 1 seconde
pagina
Deel 1 1/ van een jaar 1/ van een maand 1/ van een week 1/ van een dag 1/ van een uur 1/ van een minuut
Vul HIER kolom 2 in
Tijd in het echt (jaren) 15 miljard 15 : = 300 miljoen 300 miljoen : = 300 miljoen : = 30.000 30.000 : =
447 • Tijd • les 70 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Vul HIER kolom 3 in
c
Vul kolom 3 op de vorige bladzijde in.
Onthoud: 1 jaar op de tijdlijn is 15 miljard jaar in het echt. Bereken de werkelijke tijd door het getal uit kolom 3 uit de rij erboven te delen door het getal uit kolom 2. De sommen in kolom 3 helpen je bij de berekening.
d
Van je leerkracht krijg je informatie over een belangrijke gebeurtenis.
Dit ga ik met mijn groepje onderzoeken:
Hoe lang na het ontstaan van het heelal heeft jouw gebeurtenis plaats- gevonden? Lees eerst goed het voorbeeld hieronder door.
Ontstaan sterrenstelsels: 12 miljard jaar geleden Stap 1 Hoeveel jaar na het ontstaan van het heelal heeft de gebeurtenis plaatsgevonden? 15 miljard – 12 miljard = 3 miljard
Stap 2 Hoeveel maanden na het ontstaan van het heelal is dit op de tijdlijn? 3 miljard : 1,25 miljard = 2,4 maand op de tijdlijn
Stap 3 Hoeveel dagen van de niet volledige maand is dit op de tijdlijn? 31 : 10 (dit is een vast getal) x 4 (dit is het getal achter de komma van stap 2) = 12,4 dagen 12 miljard jaar geleden komt op de tijdlijn overeen met 2 maanden en 12,4 dagen na het ontstaan van het heelal. Dit is dus op 13 maart.
pagina
448 • Tijd • les 70
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
V oor b eeld -
e
Vul voor je eigen gebeurtenis in.
15 miljard —
miljard =
miljard jaar na het ontstaan
van het heelal.
f antwoord vraag e
Een maand op de tijdlijn komt overeen met 1,25 miljard jaar. Hoeveel maanden op de tijdlijn na het ontstaan van het heelal heeft jouw gebeurtenis plaatsgevonden? miljard
jaar : 1,25 miljard jaar = maanden
na het begin van de tijdlijn.
g
In welke maand op de tijdlijn is dit geweest?
Onthoud: februari is 1 maand na januari, juli is 6 maanden na het begin.
De maand:
/ nee
kies het juiste antwoord
h
Heeft je gebeurtenis in december plaatsgevonden? ja
Heb je ja geantwoord, ga dan verder met vraag i.
Heb je nee geantwoord, ga dan door naar vraag 3.
i
Op welke dag heeft je gebeurtenis plaatsgevonden? December heeft 31 dagen. Kijk ook goed in de tabel van vraag b en het voorbeeld op de vorige bladzijde.
Dag:
Heb je 31 december geantwoord, ga dan verder met vraag j.
Heb je niet 31 december geantwoord, ga dan door naar vraag k.
j
Wat is de precieze tijd waarop je gebeurtenis heeft plaatsgevonden? Noem uren, minuten en seconden. De tijd is:
pagina
449 • Tijd • les 70 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
1 Knutsel iets dat je bij deze gebeurtenis vindt passen en aan de tijdlijn
kunt hangen.
2 Hang je knutselwerk op de uitgerekende tijd op de tijdlijn.
3 Hoe oud is oud?
schrijf HIER je antwoorden op
a
Hoe oud is het heelal?
b
Hoe lang geleden is de aarde ontstaan?
c
Hoe lang geleden zijn de mensen op aarde gekomen?
d
Vind je dat de mensen lang of kort op aarde zijn?
e
Waarom vind je dat?
pagina
450 • Tijd • les 70
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
H groep 7-8
Wat is de invloed van de zon? Seizoenen tijdsduur
lesdoelen
eindproduct
50 minuten
De leerling:
• een voorbeeldaarde en zon om de seizoenen
kerndoelen
• leert dat de aarde om zijn as draait van west naar oost
1, 42, 46 en 54
te illustreren
• ontdekt dat de dagen in de winter kort zijn door-
benodigdheden • 36 cocktailprikkers • 12 passers
dat de stand van de aarde ten opzichte van de zon
• 12 piepschuimen bollen • 12 (zak)lampen
verandert • weet dat de aarde in een jaar om de zon draait
• A4-papier • stickers
• weet dat de aarde in een dag om zijn eigen as draait
• plakband • eventueel: globe
Hoe laat ga jij naar bed? 10 min. Vraag hoe laat de leerlingen naar bed gaan. Verschilt die tijd in de winter en de zomer? Vinden ze het in de zomer lastiger om naar bed te gaan als het nog licht is? Eindig het gesprek met de conclusie dat in de zomer de dagen langer zijn dan in de winter. De leerlingen onderzoeken wat de invloed van de zon is bij de verschillende seizoenen.
Lange dagen, korte dagen
30 min.
Geef de leerlingen een piepschuimen bol, cocktailprikkers en een pen. Vertel dat meridianen denkbeeldige lijnen zijn over het aardoppervlak en dat de evenaar een denkbeeldige horizontale lijn over het midden van de aarde is. De aardas is een denkbeeldige lijn door de aarde heen van de Noordpool naar de Zuidpool. Laat dit eventueel aan de hand van een globe zien. Laat de leerlingen in tweetallen opdracht 1 van het doeblad maken. Leg voor stap 6 t/m 9 uit dat de aarde in een jaar om de zon draait. In 24 uur draait de aarde om zijn eigen as. Als Nederland bij het experiment in het donker ligt, betekent dit dat het nacht is. Laat de leerlingen bij de opdrachten de aarde steeds zo draaien dat het in Nederland dag is. Nederland is dan naar de zon toe gericht. Hierbij mag de stand van de aardas niet veranderen.
pagina
451 • Seizoenen • les 71 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
71
Waar komt de zon op? 10 min. Vraag in welke windrichting de zon opkomt. En in welke windrichting gaat de zon onder? Vraag of de zon draait of dat de aarde draait. Kom tot de conclusie dat de aarde van west naar oost draait. Hierdoor lijkt het alsof de zon van oost naar west beweegt. De leerlingen maken opdracht 2 t/m stap 7 van het doeblad. Leg uit dat Nederland niet altijd op hetzelfde punt in het door de zon verlichte deel van de aarde ligt. Dit is afhankelijk van het seizoen. In de winter ligt Nederland ver boven het midden in het door de zon verlichte deel. Hierdoor wordt Nederland minder uren per dag verwarmd door de zon. Ook bereikt de straling van de zon Nederland dan onder een scherpe hoek, waardoor er een groot gebied verwarmd wordt en het zonlicht dus minder intens is. In de zomer is dit precies omgekeerd. De straling maakt een grotere hoek met het aardoppervlak en de aarde wordt gedurende een groter aantal uren per dag verwarmd. Bespreek met de leerlingen wat de stand van de zon te maken heeft met de seizoenen. De leerlingen vullen stap 8 van opdracht 2 van het doeblad in.
pagina
452 • Seizoenen • les 71 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
H groep 7-8
Wat is de invloed van de zon?
In dit experiment geef je antwoord geven op de onderzoeksvraag:
Wat is de invloed van de zon op de verschillende seizoenen?
1 Lange dagen, korte dagen
Wat heb je nodig?
• 2 cocktailprikkers
• sticker
• 2 vellen A4-papier
• plakband
• piepschuimen bol
• pen
Wat ga je doen?
1 Zet op de boven- en onderkant van de piepschuimen
• passer
bol een punt. Dit zijn de noordpool en de zuidpool.
2 Verdeel de bol in vier gelijke delen door verticale lijnen met pen over de bol te trekken. Deze lijnen
heten meridianen. Kijk naar de tekening hoe je het moet doen.
3 Trek in het midden van de aarde een horizontale lijn. Dit is de evenaar.
4 Prik een cocktailprikker op een meridiaan midden tussen de evenaar en de noordpool. Plak er een sticker op. Dit is Nederland.
5 Prik een cocktailprikker in de noordpool. Prik ook een cocktailprikker
in de zuidpool. Deze stellen samen de aardas voor.
Je hebt nu de aarde gemaakt en aangegeven waar de Noordpool, de Zuidpool
en Nederland zijn. Ook heb je een aardas gemaakt. Je gaat nu de baan van
de aarde om de zon op papier tekenen.
pagina
453 • Seizoenen • les 71 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
doeblad
71
6 Pak de twee vellen A4-papier. Plak de vellen met de lange kant aan elkaar met plakband. Teken met je passer een cirkel met een diameter van 40 centimeter. Deze cirkel stelt de baan van de aarde om de zon voor.
7 Trek een horizontale en verticale lijn door het midden van de cirkel.
8 Zet op de kruispunten met de rand van de cirkel een kruisje, zoals op de tekening. Tussen twee kruisjes zit drie maanden tijdsverschil.
9 Zet een 1 bij het rechter kruisje. Dit is maand 1, januari. Zet bij de andere
drie kruisjes de juiste maanden neer. Je hebt nu de baan van de aarde om de zon gemaakt. Elk kruispunt stelt de plaats voor waar de aarde staat in de baan om de zon in die maand.
2 Waar komt de zon op?
1 Pak de bol (de aarde) er weer bij. Houd hem met de Noordpool van de zon af bij het kruisje waar het januari is. Zorg dat Nederland naar de zon toe is gedraaid, zoals op de tekening. Dit is het beginpunt.
a
Welk seizoen is het hier in Nederland?
2 Beschijn de aarde met de lamp vanuit het midden van de cirkel. Kijk naar de afbeelding hoe het moet.
3 Draai de aarde een kwartslag naar je toe (rechtsom).
pagina
454 • Seizoenen • les 71
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
4 Verplaats de aarde tegen de klok in naar het volgende kruisje. Zorg dat Nederland naar de zon toe gedraaid blijft en de aardas in dezelfde stand
blijft. Welke maand is het hier? Schrijf bij het kruisje welk seizoen het is.
5 Herhaal stap 4 ook bij de volgende twee kruisjes.
Kijk goed naar het verlichte gebied dat de lamp op de bol geeft. b
Ligt Nederland altijd op hetzelfde punt binnen dit verlichte gebied?
het juiste antwoord
ja / nee
c
Vul
De zon komt op in het
De zon gaat onder in het
De aarde draait van
7 Houd de aarde zo vast dat het in Nederland zomer is (derde kruisje).
in.
naar
Draai hem nu langzaam rond. Het wordt zo dag en nacht op de wereld.
8 Hieronder zie je vier vooraanzichten van de aarde. Op elke tekening is te zien hoe Nederland verplaatst gedurende een dag.
d
Schrijf onder de vooraanzichten om welk seizoen het gaat.
e
In welk seizoen bevindt Nederland zich het meest in het centrum van het verlichte deel?
pagina
kies
455 • Seizoenen • les 71 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
f
In welk seizoen legt Nederland de langste weg door het verlichte deel af? En in welk seizoen de kortste weg?
Het seizoen met de langste weg:
Het seizoen met de kortste weg:
g
Omcirkel de juiste antwoorden.
In de zomer bevindt Nederland zich het meest in het centrum van het verlichte deel. De stralen van de zon bereiken het oppervlak dan
rechter
/ schuiner
dan in de winter. omcirkel
h
rechte
/ schuine
i
In het seizoen dat Nederland zich lang in het verlichte deel bevindt,
lichtbundels geven meer warmte.
wordt het overdag warmer
/ kouder
dan in het seizoen dat Nederland zich kort in het verlichte deel bevindt.
j
Waardoor is het in de zomer in Nederland warmer dan in de winter?
Vul twee redenen in.
1
2
pagina
456 • Seizoenen • les 71
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
het juiste antwoord
omcirkel
het juiste antwoord
Wat kun je met zonne-energie? Gebruik de zon tijdsduur
lesdoelen
benodigdheden
65 minuten
De leerling:
• foto zonneauto (bijlage) • 12 zonnepanelen
kerndoelen
• weet dat de zon gebruikt kan worden om bruikbare
1, 42, 44 en 45
elektrische energie op te
met stroomdraadjes
wekken
• rekenmachine met zonnepaneel
• kan voorbeelden noemen waarbij energie van de zon
• gloeilamp • zon of lamp
gebruikt wordt
• benodigdheden voor de auto: bijvoorbeeld technisch lego,
• kan een auto op zonne energie laten rijden • weet dat een zonnepaneel net als een batterij energie
gewoon lego of materialen waar een autootje van gemaakt kan worden;
levert
belangrijk is dat er een as
• weet waar een auto aan moet voldoen om op zon-
bij is om de wielen aan te
nepanelen te rijden
zijn die de as aandrijven
drijven, dat er tandwielen en dat er een motortje bij
eindproduct
zit dat op de zonnepaneel
• een auto die op zonne energie rijdt
kan worden aangesloten
Voorbereiding Leg voor de activiteit De zon gebruiken het zonnepaneel met een lamp, de foto van de zonneauto uit de bijlage en een rekenmachine op zonne-energie klaar. Leg voor de activiteit Maak een zonne auto de materialen klaar die de leerlingen kunnen gebruiken voor het maken van hun eigen zonne auto.
De zon gebruiken 15 min. Vertel dat je het licht van de zon kunt omzetten in bruikbare elektrische energie. Laat een zonnepaneel zien. Vertel dat dit bestaat uit meerdere zonnecellen. Sluit de stroomdraadjes aan op de onderkant van een gloeilamp. Houd het zonnepaneel onder een lamp. Wat gebeurt er? En wat gebeurt er als het zonnepaneel is afgedekt, bijvoorbeeld door een hand erop te houden? Kom tot de conclusie dat het zonnepaneel zonder licht geen energie levert.
pagina
457 • Gebruik de zon • les 72
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
H groep 7-8
72
Vraag: ‘Waar worden zonnepanelen allemaal voor gebruikt?’ Laat nadat de leerlingen hun ideeën hebben gegeven de rekenmachine en de foto van de zonneauto zien. Vraag hoe ze denken dat die werken. Door de zonnecellen heeft de rekenmachine geen batterijen nodig en de auto geen brandstof. Vertel dat zonnepanelen ook vaak gebruikt worden in satellieten en ruimtevaartuigen. Zo kunnen die zelf energie opwekken. De leerlingen maken een auto die rijdt op zonnepanelen.
Maak een zonneauto 50 min. Verdeel de groep in tweetallen. Vertel dat ze zelf een zonneauto gaan maken. De leerlingen tekenen bij opdracht 1 van het doeblad hoe hun auto eruit komt te zien. Hierbij houden ze rekening met de voorwaarden waar de auto aan moet voldoen. Deze staan vermeld op het doeblad. Het is niet verplicht, maar het is handig als de leerlingen de volgende punten in hun ontwerp meenemen: - de auto moet wielen hebben om te kunnen rijden; - de stroomdraadjes moeten verbonden zijn aan het zonnepaneel; - de stroomdraadjes moeten verbonden zijn aan een motortje; - de motor moet tandwielen aandrijven; - de tandwielen moeten de as van de wielen aandrijven.
Tip. De auto kan gemaakt worden met technisch lego. De leerlingen kunnen het motortje dan direct aansluiten op het zonnepaneel.
Geef ieder groepje een zonnepaneel, stroomdraadjes en de benodigdheden voor hun ontwerp. Om de zonneauto te testen, richten de leerlingen het zonnepaneel op de zon of houden het onder een lamp. Rijdt de auto? Bespreek waarom bepaalde auto’s wel en andere auto’s niet rijden. Laat de leerlingen hun auto aanpassen tot hij wel rijdt.
Tip.
Bespreek wat er nodig is om een auto op zonne-energie te laten rijden. Laat
Gebruik als het mooi weer is de zon in plaats van een lamp.
de leerlingen de ervaringen benoemen bij het maken van de zonneauto. Kom samen tot de conclusie dat het zonnepaneel lichtenergie omzet in elektrische energie waardoor de auto rijdt.
pagina
458 • Gebruik de zon • les 72 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
H groep 7-8
Wat kun je met zonne-energie?
Je maakt een auto die op zonnepanelen rijdt.
1 Maak een zonneauto
Wat heb je nodig?
• zonnepaneel
• zon of lamp
• materialen om de auto te maken
Wat ga je doen?
1 Bedenk hoe je je auto gaat maken. Houd hierbij rekening met de volgende voorwaarden:
— de auto moet stevig zijn (dus niet bij een windvlaag omwaaien);
— de auto moet vooruit kunnen rijden;
— de auto moet met behulp van een zonnepaneel en licht kunnen bewegen.
Hieronder zie je een voorbeeld van een zonneauto. Je mag hem natuurlijk heel anders maken!
pagina
459 • Gebruik de zon • les 72
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
doeblad
72
2 Teken hoe jouw auto eruit komt te zien. Schrijf erbij waar je de verschillende onderdelen van wilt maken.
teken
HIER hoe
je auto eruit komt te zien
3 Maak met de benodigdheden en je tekening de zonneauto!
4 Houd het zonnepaneel bij een lamp.
a
Rijdt je auto? ja
/ nee
b Rijdt je auto niet? Wat is er mis?
pagina
460 • Gebruik de zon • les 72 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
kies
het juiste antwoord