Het boek
Ruth in profetisch licht
Bijbelstudie van: H. Siliakus (21.10.1948 – 10.11.1995)
1ste uitgave: nov. 1983 t/m juni 1985 in het blad “Tempelbode” 2de uitgave: 1987 (in boekvorm) 3de uitgave: 2006 (digitaal)
I. Verlosser en Bruidegom De gelegenheid van de tijd weten Tot de bijzonderheden van de eindtijd behoort, dat Jezus in die tijd meer voor de gelovigen wil zijn dan in de eraan voorafgaande tijd. Dit lijkt een wat boude bewering. Staat er niet geschreven (in Hebr. 13:8), dat Jezus Christus dezelfde is, gisteren, heden en tot in eeuwigheid? En waren de heerlijkheden en zegeningen die Jezus in Zijn hogepriesterlijk gebed van de Vader afsmeekte niet bestemd voor alle gelovigen van de Gemeentelijke tijdsbedeling? (zie Joh. 17:20). Op deze vragen kan slechts bevestigend geantwoord worden. Maar wij willen dan ook geenszins beweren, dat er ook maar één van de in het Nieuwe Testament genoemde zegeningen, gaven en/of geestelijke ervaringen “tijdsgebonden” is, dat wil zeggen: alleen voorbehouden aan gelovigen die in een bepaald tijdperk leefden of leven. Dat zij niet in elke tijd even rijkelijk werden toebedeeld, is een andere zaak. Dat heeft te maken met afvalligheid, verwereldlijking en verflauwing (het verlaten van de eerste liefde). Als God Zijn zegeningen achterhoudt, is dat vanwege nalatigheid van de mens! Maar er kan geen twijfel over bestaan, dat alles wat in het Nieuwe Testament aan de gelovigen wordt toegezegd, bedoeld is voor de Gemeente (of Kerk) van Jezus Christus van alle eeuwen. Toch kunnen wij uit datzelfde Nieuwe Testament afleiden, dat Jezus in de eindtijd voor de gelovigen (Zijn Gemeente) meer wil zijn dan Hij was voor de eerder geleefd hebbende gelovigen. Dit hangt samen met de afwikkeling van ‘Gods raadsplan der eeuwen’, Zijn “eeuwig voornemen” (zie Ef. 3:11), en doorbreekt daarom in het geheel niet Christus’ onveranderlijkheid. Hij verandert niet, maar de tijd verandert wel. Paulus had besef van de ontwikkeling of afwikkeling van het Goddelijke raadsplan en onderscheidde in het voortgaan van de tijd een gestadig dichterbij komen van het Goddelijk einddoel. Hij schrijft: “…de zaligheid is ons nu nader, dan toen wij (eerst) geloofd 1 hebben” (Rom.13:11). Paulus wist “de gelegenheid van de tijd”, hij onderscheidde reeds in zijn dagen een voortgang van Gods plan en sprak tegelijkertijd profetisch over het laatste der dagen. Van dezelfde Paulus is het woord: “Totdat wij allen zullen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte van de volheid van Christus” (Ef. 4:13). Hij heeft het hier over zaken die niet al de eeuwen door gekend zijn door de gelovigen van Christus’ Gemeente (of Kerk), maar die pas in de Gemeente gevonden zullen worden, wanneer zij het eindstadium van een ontwikkeling heeft bereikt. “Totdat” (van Ef. 4:13) spreekt ons van een (geestelijke) groei die de Gemeente als geheel doormaakt vanaf de Apostolische tijd en die tot staan komt in de laatste dagen, als de Gemeente als geheel de volmaaktheid heeft bereikt. De tijd is de ruimte waarbinnen Gods plan verwezenlijkt wordt. Hoevele christenen bezitten ditzelfde Bijbelse, of beter gezegd Nieuwtestamentische, tijdsbesef? Het zijn er, zelfs vandaag-de-dag nog (getuige het feit dat er – geestelijk gezien – zovelen “slapen”), maar weinigen!
De verlossingservaring in de eindtijd Waaruit bestaat nu dat meerdere in Jezus’ openbaring aan de Gemeente van de laatste dagen? Wat is het, dat de openbaring van Jezus Christus zoveel heerlijker maakt in die dagen, als de Gemeente op aarde de volmaaktheid bereikt? Wij kunnen dat “meerdere” als volgt omschrijven: Jezus wil voor de gelovigen van de eindtijd niet langer Verlosser alleen, maar ook Bruidegom wezen! Deze stelling zal ongetwijfeld menigeen aanleiding geven om tegenwerpingen te maken. Tijdens Zijn 3½ jarige bediening hier op aarde werd Jezus toch al “de Bruidegom” genoemd? Het gaat hierbij toch niet om een hoedanigheid van Hem, die eerst en uitsluitend in de eindtijd gekend zal worden? Inderdaad, toen al was onze Heer “de Bruidegom”, maar de Bruiloft was er nog niet! Reeds Johannes de Doper noemde Hem niet alleen “het Lam van God, dat de zonden der wereld wegneemt”, maar ook “de Bruidegom” (zie Joh. 3:29). Jezus Zelf sprak over Zichzelf minstens driemaal als over “de Bruidegom”. Doch bij al die gelegenheden maakte Hij duidelijk, dat Zijn Bruiloft nog in de toekomst lag. In Matthéüs 9 vers 15-16 (zie ook Mark. 2:19-20 en Luk. 5:34-35), waar Hij spreekt over Zijn Gemeente als over “Bruiloftskinderen”, zegt Hij, dat Hij eerst voor lange tijd afwezig zou zijn, voordat Zijn Bruiloft zal plaatshebben (zolang de Bruiloft nog niet heeft plaatsgevonden, kan over de genodigden als over “Bruiloftskinderen” worden gesproken; daarna uiteraard niet meer). Dat er een lange tijd overheen zou gaan eer de Bruiloft een aanvang neemt, blijkt ook uit de gelijkenis van de Koninklijke Bruiloft (zie Matth. 22:1-14 en Luk. 14:15-24), waarin Jezus met “de zoon van de koning” ongetwijfeld Zichzelf bedoelt. De onwil onder de genodigden om te komen en hun onverschilligheid zijn verwijzingen naar de tijden van geestelijke lauwheid en afval van het geloof die, zoals wij in veel andere Schriftgedeelten kunnen lezen, in de laatste dagen zullen aanbreken. De gelijkenis van de tien maagden (zie Matth. 25:1-13) leert ons tenslotte, dat wij de Bruiloft bij Jezus’ wederkomst hebben te verwachten (zie vers 13). Vanuit zeker oogpunt gezien is Christus inderdaad al de Bruidegom voor Zijn Gemeente vanaf het allereerste begin. Dat volgt ook uit de eerder genoemde Schriftplaatsen. Daarom dan ook, dat er alle eeuwen door gelovigen zijn geweest, die een zo innige gemeenschap met Jezus ervaarden, dat zij Hem hun “ziele-Bruidegom” konden noemen. Maar het zijn altijd maar enkelingen geweest, die zo dicht bij de Heer leefden. Als volk, als geheel, is de Gemeente nog altijd niet tot dit innige leven met Jezus genaderd! Ja, het lijkt er zelfs op, dat de Gemeente van vandaag-de-dag daar verder van vandaan is dan ooit tevoren. Bovendien, zo toonden wij ook hierboven aan, spreekt Gods Woord over de Bruiloft van het Lam als over een eindtijdgebeurtenis. Door alle eeuwen heen zijn er kinderen Gods geweest, die een zeer hoge graad van eenheid met hun Here bereikten. Ofschoon zij daardoor een wonderbare zielevreugde mochten smaken, kun1
De Bijbelteksten die in deze studie vermeld staan, zijn in principe vanuit de Statenvertaling. Natuurlijk kunt u voor uzelf, naar wens, altijd een andere Bijbelvertaling erbij gebruiken. Wel zijn er af en toe woorden – ook in de “gewone” tekst – nader uitgelegd of toegevoegd (tussen haakjes en in een kleiner lettertype, door AK).
2
Ruth
nen wij echter niet zeggen, dat deze kinderen Gods de Bruiloft van het Lam ingegaan zijn. De Bruiloft van het Lam is niet zomaar een persoonlijke geestelijke ervaring van tijdloze aard, die door zeer toegewijde en geheiligde christenen van alle tijden gekend kon worden. Neen, het is een EENmalige gebeurtenis in de eindtijd, die door een heel volk van gelovigen (de “Bruidsgemeente”) tegelijkertijd en gezamenlijk (dus niet door iedere gelovige afzonderlijk en op zijn/haar eigen tijd) zal worden meegemaakt. Als wij hier spreken over een Gemeente, die Jezus ook als haar Bruidegom zal kennen, bedoelen wij daarmee nu deze “Bruidsgemeente” van de laatste dagen, dat geslacht van gelovigen, kinderen Gods, dat als het enige geslacht ook daadwerkelijk met Christus in een huwelijksband verenigd zal worden. De Bruidsgemeente zal alleen bestaan uit gelovigen die op aarde leven ten tijde van Christus’ wederkomst. Daarbij moet bovendien bedacht worden, dat de Bruiloft van het Lam niet in de hemel, maar op aarde zal plaatsvinden. De Bruid (of Bruidsgemeente) bevindt zich na haar Bruiloft namelijk nog steeds op aarde, zo leren wij uit Openbaring 12. En ook uit de gelijkenis van de Koninklijke Bruiloft kunnen wij afleiden, dat de Bruiloft van het Lam een gebeuren op aarde zal zijn. Natuurlijk mogen wij niet vergeten, dat we met een gelijkenis van doen hebben, maar nimmer treffen wij in de gelijkenissen van de Here Jezus “volkomen onmogelijkheden” of “volslagen onwaarschijnlijkheden” aan! Hij zou nooit over een indringer zonder Bruiloftskleed hebben gesproken (zie Matth. 22:11-13), als de Bruiloft van het Lam (en in deze gelijkenis wordt dit festijn, nota bene, ook als bruiloft beschreven, hetgeen deze gelijkenis dus zeer dicht bij de – nog toekomende – werkelijkheid brengt!) in de hemel zou plaatshebben! De Gemeente op aarde is van het allereerste begin af aan een schare (d.i. een menigte of groep) van “Bruiloftskinderen”, maar pas uit de laatste generatie van “Bruiloftskinderen” zal Christus Zich een Bruid (of Bruidsgemeente) vormen (zie de gelijkenis van de tien maagden in Matth. 25:1-13). Dit zal de enige volmaakte Gemeente zijn, die er ooit op aarde zal zijn geweest. Absoluut gezien, is er niets groters dan de verlossing. Aan de waarde van de verlossing mag daarom niets afgedaan worden. Ook mag niet worden gesuggereerd, dat er iets belangrijker(s) zou zijn dan de verlossing. Het deel mogen uitmaken van de Bruid des Heren is dan ook geenszins een ervaring die de verlossing door het Bloed van Jezus te boven gaat of overschaduwt. Het is eigenlijk iets, dat (als wij het zo mogen schrijven) in het verlengde van de verlossing ligt. In de eindtijd zal de verlossingservaring voor een deel van de Gemeente – namelijk voor 2 het “wijze” deel – worden “verdiept”. Deze ervaring zal in zeker opzicht meer “tastbaar” worden. De (in geestelijke zin) vlekkeloze Gemeente van de eindtijd zal, om het met de woorden van 1 Johannes 1 vers 1 te zeggen, oneindig veel meer met de ogen mogen aanschouwen en met de handen mogen tasten van het Woord des Levens dan alle voorgaande Kerkgeneraties mochten doen. En dit heeft alles te maken met Jezus’ openbaring aan deze eindtijdgemeente als Hemelbruidegom. 3
In de Oude Bedeling werd God (de Vader) de Bruidegom van Zijn volk Israël, direct nadat Hij dat volk uit Egypte 4 verlost had. Wij lezen dat in Ezechiël 23 vers 4 (“…en zij werden de Mijne…”) en ook in Jeremia 2 vers 2 (“ondertrouw”, zoals de Statenvertaling het vertaald heeft, is hier een niet geheel juiste vertaling; “bruidstijd”, zoals de NBG het vertaald heeft, is beter – in het Hebreeuws is namelijk het meervoud gebruikt van een woord dat kan worden weergegeven door "bruid-zijn"). Bij de Horeb werden zij “de Zijne” (zie Ezech. 16:8). Die “huwelijkssluiting” in de woestijn betekende voor Israël een verdieping van de verlossingservaring, die zij beleefd hadden toen zij uit het land Egypte uitgeleid werden (de exodus). 5 In de Nieuwe Bedeling verwerft de Zoon van God, Jezus Christus, Zich een vrouw: de Gemeente uit alle volkeren (inclusief de Israëlvolkeren). Maar hierbij treedt als een belangrijk verschil naar voren dat de Bruiloft van Israël aan het begin (of nagenoeg aan het begin) stond van de geschiedenis van Israël, terwijl de Bruiloft van de Gemeente (hier terwille van het onderscheid zo genoemd, maar gebruikelijker is het hierbij te spreken van de “Bruiloft van het Lam”) pas plaatsheeft aan het eind van de geschiedenis van de Gemeente (aan het eind van de Gemeen6 telijke tijdsbedeling). Pas bij Jezus’ wederkomst (als Bruidegom voor Zijn Bruid) wordt de Gemeente Zijn vrouw (zie Joh. 14:3 – “tot Zich nemen” = huwen). En ook voor de Gemeente zal de “huwelijkssluiting” in feite een verdieping van de verlossingservaring zijn. Thans bevindt de Gemeente van Christus zich in haar “ondertrouw-tijd”, maar voor de gehele Gemeentelijke tijdsbedeling – en ook voor vandaag-de-dag nog – geldt dat het een wachten is op het ogenblik waarop de Gemeente als de Bruid aan haar Man (of Bruidegom: Jezus Christus) wordt voorgesteld (zie 2 Kor. 11:2 en Ef. 5:27). Dit betekent dus, dat niet de Gemeente van alle tijden (met inbegrip van de reeds ontslapen gelovigen) als geheel de Bruid van Christus zal vormen, maar dat deze Bruid alleen zal bestaan uit gelovigen die in de tijd van het einde leven en die nog op aarde zijn als Jezus als Bruidegom wederkomt. Voor deze gelovigen zal Jezus zowel Verlosser als Bruidegom zijn, hetgeen voor hen zal betekenen, dat zij een rijkere verlossingservaring deelachtig worden. De “aanname als Bruid” en de – na de Bruiloft volgende – “wegname in de woestijn” zullen
2
Zie eventueel – op onze website www.eindtijdbode.nl – de studie: “De 5 wijze en de 5 dwaze maagden en hun eigen lotsbestemmingen in de eindtijd” van E. van den Worm. (noot – AK) 3 ste Oude Bedeling = De bedeling van Israël. De periode die de verhouding tussen God en mens VOOR Christus’ (1 ) komst aangeeft. (noot – AK) 4 Zie ook Jesaja 54:5-7 – “Want uw Maker is uw Man...”. (noot – AK) 5
ste
Nieuwe Bedeling = De bedeling van de Gemeente. De periode die de verhouding tussen God en mens NA Christus’ (1 ) komst aangeeft. (noot – AK) 6 Vlak voor de Grote Verdrukking komt Jezus ONzichtbaar Weder (d.i. terug) voor Zijn Bruid, om haar – in de geest – te huwen. Voor meer uitleg hierover, zie op onze website de studie: “De Wederkomst van Christus nader bekeken” van A. Klein. (noot – AK)
Ruth
3
de gebeurtenissen zijn, die de verlossing door het Bloed van Jezus tot een grotere werkelijkheid voor de Bruid zullen maken. Is er nu aanleiding om te stellen, dat de gelovigen van de Bruidsgemeente bevoorrecht worden boven de eerder op aarde geleefd hebbende gelovigen?
Geen bevoorrechting Hoewel het zeker een groot voorrecht zal zijn om tot de Bruidsgemeente te behoren, mogen wij in dit verband toch niet spreken van bevoorrechting. De gelovigen van de Oude Bedeling, die alleen maar uit de belofte konden leven (zie Hebr. 11:39-40), en de heilige profeten uit die tijd, die een vele eeuwen later levend mensengeslacht bedienden (zie 1 Petr. 1:10-12), waren daarom door de Heer nog niet achtergesteld bij de Nieuwtestamentische gelovigen! Wat voortvloeit uit de voortgang van ‘Gods raadsplan der eeuwen’ kan niet bevoorrechting genoemd worden. God is ook de Oudtestamentische gelovigen genadig geweest en een dienstknecht van Hem als Abraham, die Hij Zijn vriend noemde, heeft Hij zelfs in profetisch vergezicht de dag van Christus doen zien (zie Joh. 8:56), een voorrecht dat ook vele andere profeten en Godsmannen ten deel viel. Overigens is “genadig zijn” niet hetzelfde als “bevoorrechting”. Het kind van God is bevoorrecht boven de wereldling, maar als het ene kind van God meer genade van God ontvangt dan het andere kind van God, is dat geen bevoorrechting! Dat meerdere genade ontvangen ook altijd betekent een groter beslag van God op het leven, wordt bovendien veelal vergeten. Dit laatste zal onder meer naar voren komen bij de Bruidsgemeente. Het is begrijpelijk, dat wanneer Jezus voor deze eindtijdgelovigen “meer” zal willen zijn, er anderzijds van deze gelovigen ook “meer” zal worden verwacht!
II. Het boek Ruth Een stuk heilsgeschiedenis Er zal van de gelovigen van de Bruidsgemeente “meer” worden verwacht, zo schreven wij reeds. Zoals bekend gaat het bij een huwelijk altijd bovenal om de geestelijke eenheid van man en vrouw. Terwille van de geestelijke eenheid met Jezus zal van de gelovigen van de laatste dagen – willen zij tot de Bruidsgemeente behoren – in de eerste plaats gevraagd worden, dat zij vervuld zijn met de Heilige Geest! Er moet “olie” in de lampen zijn! Hoe zou de Bruid één van Geest met de hemelse Bruidegom kunnen zijn, als zij niet waarachtig vervuld is met de Geest van deze Bruidegom? Maar er zal van deze gelovigen nog meer worden gevraagd. Dat leren wij uit de profetische geschiedenis van Ruth, de Moabietische. In het aan deze geschiedenis gewijde – gelijknamige – Bijbelboek komen wij een persoon tegen die een groot getuige is van de hierboven omschreven “waarheid van de laatste dagen”, namelijk Boaz. Boaz, wiens naam betekent “in hem is kracht”, werd voor Ruth zowel (ver-)losser als bruidegom. Daarom is hij ontegenzeggelijk het type van Jezus als de komende Hemelbruidegom en moet Ruth het type zijn van de Bruidsgemeente van de laatste dagen. Boaz is ook de naam van één van de twee pilaren die voor de tempel van Salomo stonden. Ook ‘de pilaar Boaz’ is het typebeeld van God de Zoon, “Die alles draagt door het woord Zijner kracht” (Hebr. 1:3). De andere pilaar, genaamd Jachin (“Hij zal bevestigen”), verwijst naar God de Vader, terwijl de tempel spreekt van de – met de Heilige Geest vervulde – Gemeente. De twee pilaren, staande vóór de tempel, maken 7 aanschouwelijk wat er geschreven staat in Johannes 14 vers 23 , maar dit even terzijde. In het boek Ruth vinden wij een stuk “heilsgeschiedenis in vogelvlucht” opgetekend, met dien verstande, dat het grootste deel van het boek gewijd is aan wat gebeuren zal in het laatste der dagen. De geschiedenis begint met een zekere Elimelech, man van Naomi, vader van Machlon en Chiljon, en later schoonvader van de Moabietische vrouwen Orpa en Ruth (zie 1:1-4). De betekenis van de naam Elimelech is: “God is koning” en ons wordt al meteen duidelijk, dat het in deze schaduwbeeldige en profetische geschiedenis moet gaan om een volk, waarvan geldt, dat 8 het de Here God als Koning heeft en dat dus de theocratische staatsvorm bezit. Geen ander volk dan het volk Israël droeg dit kenmerk. Dit volk Israël werd na de dood van Salomo officieel tot twee volkeren: • Israël (de tien stammen) en • Juda (de twee stammen). In het boek Ruth worden deze twee volkeren uitgebeeld door respectievelijk Machlon en Chiljon, de zonen van Elimelech. Het gezin van Elimelech en Naomi verliet het stamland om in den vreemde (nl. in Moab) te gaan wonen (zie 1:1). Zo brak ook eenmaal voor Israël en Juda de tijd aan, dat zij uit hun land verdreven werden en in ballingschap gingen. Op dit punt in de heilsgeschiedenis gekomen, verdwijnen in het boek Ruth de broers Machlon en Chiljon van het toneel. Zij sterven (zie 1:5). Hun plaatsen worden nu ingenomen door hun respectievelijke vrouwen, Ruth (zie 4:10) en Orpa. Ruth is het type van Israël en Orpa van Juda. Juda keert uit haar (Babylonische) ballingschap terug (net zoals Orpa halverwege terugkeerde naar haar eigen land), maar blijft feitelijk in een toestand van geestelijke ballingschap verkeren: tot op de dag van vandaag wordt Christus door de overgrote meerderheid van de Joden (d.i. het volk Juda) verworpen. Op deze omstandigheid wordt gezinspeeld in hoofdstuk 1 vers 14-15. Profetisch is ontegenzeggelijk de naam Orpa. Deze naam betekent “koppig”. Verharden zich de Joden niet met grote koppigheid in hun verwerping van Jezus Christus? Deze verharding van het Juda-deel van Israël zal blijven 7
“…Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn Woord bewaren (d.i. ook: gehoorzamen); en Mijn Vader zal hem (of haar) liefhebben, en Wij zullen tot hem komen (IN en DOOR de Heilige Geest), en zullen woning bij (beter gezegd: IN) hem maken ” (Joh. 14:23). (noot – AK) 8 De theocratische staatsvorm = Staatsvorm waarin God als de onmiddellijke gezagdrager wordt beschouwd. (noot – AK)
4
Ruth
totdat een bepaald groot aantal individuen uit alle overige volken der aarde (de “volheid van de heidenen”) ingegaan zal zijn in het Nieuwe Verbond, zo leert ons Romeinen 11 vers 25. Tienstammig Israël (het andere deel van groot Israël), dat ook vaak Efraïm-Israël genoemd wordt, is nimmer uit haar (Assyrische) ballingschap teruggekeerd, maar Bijbelse en historische gegevens uit andere bronnen wijzen er onmiskenbaar op, dat de tien stammen zich in de eeuwen der volksverhuizingen (door God waarschijnlijk juist met dit doel gearrangeerd) verplaats hebben naar West-Europa. Daar aangekomen bekeerden zij zich eeuwen later tot Christus, overeenkomstig de Bijbelse profetieën (zie bijv. Jes. 9:1). Eigenlijk werd dit Israël (in tegenstelling tot het Juda-Israël) werkelijk uit haar ballingschap verlost, want toen het zich tot Christus bekeerde (en van “niet Mijn volk” weer “Mijn volk” werd – zie Hos. 1:10), betekende dit het einde van een geestelijke ballingschap. Daarom lezen wij dan ook in het Bijbelboek Ruth, dat de representante van dit tienstammig Israël, Ruth, zich tot de God van Israël bekeerde (zie 1:16) en uiteindelijk degene was die met Naomi terugkeerde. Dat Ruth van heidense, immers Moabietische, afkomst was, heeft voorts nog een wondere beduiding. Als weduwe van Machlon is zij typebeeld van Efraïm-Israël (het tienstammig Israël), dat in de Nieuwe Bedeling tot een christelijk volk (of beter: tot christelijke volkeren) werd. Maar als heidense is Ruth bovendien typebeeld van al die christenen uit de overige volken der aarde (de zgn. “heidenen”), die samen met de tot Christus bekeerde Israëlieten de Nieuwtestamentische Gemeente van Christus vormen. Die vervanging van een man (Machlon) door een vrouw (Ruth) wijst er tevens op, dat het accent verschoof van de besnijdenis van het vlees naar de besnijdenis van het hart. Met andere woorden, na haar bekering is Ruth type van een geestelijk volk, de Gemeente van Jezus Christus, met leden uit zowel de Israëlvolkeren als uit de overige volkeren.
Op het oogstveld Dan verplaatst het toneel zich in het boek Ruth naar de eindtijd. Wij lezen, dat Naomi en Ruth te Bethlehem kwamen “in het begin van de gersteoogst” (1:22). Het was “oogsttijd”, de tijd na de Spade (of Late) Regens. Jezus zei: “En de oogst is de voleinding der wereld (d.i. de afsluiting van het tijdperk van “de huidige wereld”)“ (Matth. 13:39). De oogsttijd houdt een dubbele verwijzing in. Beide verwijzingen hebben betrekking op de tijd van de Spade Re9 gen-opwekking . • De eerste heeft te maken met de vermenigvuldiging van het Brood des Levens, het Woord van onze God, in de tijd van de Spade Regen. • De tweede betreft de grote laatste “oogst van zielen” in diezelfde Spade Regentijd (de natuurlijke spade (of late) regentijd houdt op voordat de oogst begint, in de profetie is de oogsttijd echter een fase van de Spade Regen-opwekking). In het boek Ruth moet de oogsttijd gezien worden als een verwijzing naar de geprofeteerde vermenigvuldiging van het Woord van God in de laatste dagen, de tijd van de “Woord-openbaring”. In hoofdstuk 2 is Ruth het type van de Gemeente in de laatste dagen, de Gemeente die tot Bruidsgemeente wordt, en lezen wij van haar, dat zij aren opleest achter de maaiers (zie 2:2-7). Dit “lezen” om in haar onderhoud en dat van haar schoonmoeder te voorzien, is een beeld van het lezen in Gods Woord om geestelijk gezond te blijven en om ook aan anderen geestelijke spijze te kunnen uitdelen. Als Ruth aren leest, heeft de eerste ontmoeting met Boaz plaats – iets dat een wonderbare beduiding heeft. Wie ijverig de Schriften onderzoekt, om daaruit “aren die graankorrels dragen” te verzamelen, opdat zijn/haar geestelijke honger gestild mag worden, die zal in die Schriften Jezus ontmoeten! Zei Jezus zelf niet van de Heilige Schriften: “Die zijn het die van Mij getuigen”? (Joh. 5:39). Anderzijds leert deze ontmoeting ons, dat het eerste waardoor Boaz getroffen wordt, de trouw van Ruth is in het aren lezen. Hier komen wij nu reeds tot dat meerdere, dat van de gelovigen van de Bruidsgemeente eenmaal zal worden gevraagd. Het is in de eerste plaats: trouw, getrouwheid. Niet zomaar trouw echter, maar in het bijzonder trouw in het lezen van en verzamelen uit Gods Woord! Kijken wij vandaag-de-dag om ons heen, dan zien wij maar heel weinig christenen die in deze zaak getrouw zijn. Als de Bijbel nog gelezen wordt, dan is dat veelal alleen maar voor de vorm, een nutteloze gewoontehandeling. Wie de Bijbel leest zonder waarachtige honger naar Gods Woord, is als één die alleen maar loze aren opraapt! Tot de Bruidsgemeente zult u nimmer behoren, wanneer u niet waarachtig leeft IN en UIT Gods Woord, wanneer u niet, zoals Ruth, trouw bent in het lezen van volle korenaren. De eerste discipelen zeiden eens tot Jezus: “Here, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden van het eeuwige leven!“ Dit is taal van ware bruiloftskinderen!
III. Ruth als type van de Bruidsgemeente Volkomen gehoorzaamheid Door welke kenmerken zal deze “Gemeente van bruiloftskinderen” zich verder onderscheiden? De geschiedenis van Ruth volgende, is het tweede, dat ons bij Ruth opvalt: haar volkomen gehoorzaamheid. Toen Boaz tot haar zei: “Ga niet (weg) om in een ander veld (aren) op te lezen” (2:8), gehoorzaamde zij zijn woord onverwijld (d.i. dadelijk, direct). Zo gehoorzaam zullen ook de gelovigen van de Bruidsgemeente wezen. In gehoorzaamheid aan het Woord van Jezus zullen zij wandelen en handelen. In het bijzonder zullen zij aan dat ene woord gehoorzaam zijn: “Ga niet naar een ander veld”. Wat wil zeggen, dat hun gehoorzaamheid eigenlijk zal zijn: • een niet afwijken van het Woord en 9
De Spade Regen-opwekking = Een opwekking, namelijk een grote oogst van nieuwe zielen, door de uitstorting van de Heilige Geest in de eindtijd – zie Joël 2:23b en 28-29. (noot – AK)
Ruth
5
• een niet gaan naar de “velden der wereld”!! Geen compromisleven, geen afwijking van de gezonde leer, geen wereldgelijkvormigheid en wereldsgezindheid zal in de Bruidsgemeente gevonden worden! Hoever zijn de meeste gelovigen van onze tijd nog af van dit leven in volkomen gehoorzaamheid aan Jezus! Gehoorzaamheid is het eerste dat Jezus vraagt van een verlost mensenkind. “Ga heen en zondig niet meer’. Gehoorzaamheid is het wezenlijke van de Schriftuurlijke heiligmaking. Allerlei vormen van eigenwillige godsdienst moeten echter verhullen, dat de meeste christenen niets van deze gehoorzaamheid willen weten.
Op de dorsvloer Het derde hoofdstuk van het boek Ruth begint met de opmerking van Naomi: “Mijn dochter! Zoude ik (voor) u geen rust zoeken, (op)dat het u welga?” (zie vers 1). Met “rust” bedoelde zij de rust bij een man, het huwelijk. Een wondervol thema is het, dat hier wordt aangesneden! Heel de Bijbel door, van Genesis tot Openbaring, komen wij niet alleen de huwelijks-gedachte (het “huwelijks-motief”, zo u wilt) tegen in type en vervulling, maar komt ook telkens weer tot uiting, dat God de mens Zijn rust wil schenken. Nadat op de zesde dag de mens geschapen was, volgde direct de rust, de zevende dag. Abraham en ook later het volk Israël, nadat het uit Egypte verlost was, mocht rust vinden in Kanaän. Jezus kwam en verkondigde: “Komt herwaarts tot Mij,… en Ik zal u rust geven”. Door de doop met de Heilige Geest worden wij thans in een bijzondere rust ingeleid. Maar voor de gelovigen van de eindtijd heeft God wel een zeer bijzondere rust bereid! De rust van het huwelijk met de Zoon van God! In het tweede hoofdstuk van het boek Ruth komen wij de contouren van een huwelijk van Ruth met Boaz nog niet tegen. Maar vanaf dit eerste vers van het derde hoofdstuk bewegen zich de gebeurtenissen onmiskenbaar in de richting van dit huwelijk. Opmerkelijk is het, dat de plaats van handeling allereerst de “dorsvloer” is (zie 3:2 en 6). De dorsvloer is de plaats van reiniging, van zuivering. Het kaf (beeld van de geveinsden) wordt gescheiden van het koren (beeld van de oprechte kinderen Gods). Daar wordt wat oprecht is, gescheiden van wat vals is. Ons wordt hier voorgehouden, dat een proces van reiniging vooraf zal moeten gaan voordat de Gemeente zover is, dat zij Jezus’ Bruid zal kunnen zijn. Hetzelfde wordt ons meegedeeld in 2 Kronieken 3 vers 1, waar wij lezen, dat de tempel van Salomo op een dorsvloer werd gebouwd! Door loutering naar heerlijkheid, is een waarheid die telkens weer in de Schrift naar voren wordt gebracht en die in het bijzonder tot de ervaring van de Bruidsgemeente zal behoren. Reiniging en loutering, kruisiging van het vlees, lijkt de mens geen aangename zaak, maar hier (in hoofdstuk 3 van Ruth) wordt het dorsen niet afgeschilderd als een werk dat zuchtend verricht wordt, maar als een feest (zie vers 3). Afzondering, heiligmaking, is “trachten naar wat begeerlijks”, zegt Spreuken 18 vers 1. Tenzij wij de reiniging en loutering in ons leven ook als een waarachtig “feest” gaan beschouwen, zullen wij nimmer tot de Bruid des Heren kunnen behoren! Dit is wat bedoeld wordt in Openbaring 19 vers 7 met “en Zijn vrouw heeft zichzelf bereid”. Het is een feest voor een bruid om zich gereed te maken voor het moment waarop zij aan haar bruidegom zal worden voorgesteld. Zij zal er met blijdschap aan werken om er op dat moment onberispelijk en alleszins beminnelijk uit te zien. Voor allen die Christus eenmaal hopen te zien “gelijk Hij is”, geldt, dat zij zichzelf daartoe reinigen (zie 1 Joh. 3:2-3). Hoeveel te meer zal dat gelden voor die gelovigen die eenmaal tot de Bruid van Jezus zullen mogen behoren!
De beslissende bede van de Bruid Op die dorsvloer van Boaz sprak Ruth toen de woorden: “Ik ben Ruth, uw dienstmaagd; breid dan uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser” (3:9). Dit meest ontroerende vers uit dit kostelijke kleinood, het boek van Ruth, openbaart ons waarom Boaz uiteindelijk Ruth tot vrouw nam. Hij had haar trouw gezien in het aren lezen, om voor haar schoonmoeder en zichzelf in het onderhoud te voorzien. Hij had haar gehoorzaamheid opgemerkt, toen hij haar beval niet naar een ander veld te gaan. Maar hier, op de dorsvloer, werd de gehele schoonheid van Ruths karakter openbaar. Hier kwam het tot een climax. Hier gebeurde wat voor hem de doorslag zou geven om haar tot vrouw te nemen. Zij verklaarde hem haar liefde. De woorden die Ruth toen sprak, geven ons een beeld van hoedanig de geestelijke gesteldheid zal zijn van de gelovigen die tezamen eenmaal de Bruidsgemeente des Heren zullen vormen. • In de eerste plaats werd hier, zoals reeds vermeld, haar liefde voor hem geopenbaard. Met haar daad en in haar antwoord maakte zij duidelijk, dat zij hem als haar man begeerde. Net zo zal Jezus voor de Bruidsgemeente “de schoonste uit tienduizend” en “de hope der ziel” zijn en zij zal Hem liefhebben boven alles en allen. • Ten tweede werd hier openbaar: haar volle vertrouwen in hem. Dit blijkt uit het feit, dat zij om Boaz’ bescherming vroeg en zo kenbaar maakte zich bij hem veilig te voelen. Zo zullen ook de gelovigen van de Bruidsgemeente zich onderscheiden door een blindelings vertrouwen op Jezus. Zij zullen geloven, ook al zien zij nog niets. • Ten derde bleek hier: haar gelovige stoutmoedigheid. Wat Ruth deed, was in feite een waagstuk. Wie garandeerde haar, dat Boaz het gunstig zou opvatten? Maar het was een waagstuk in geloof. Want zij hield zich vast aan Gods Woord (de losserswet). De Bruidsgemeente zal, in overeenstemming hiermee, bestaan uit gelovigen die de beloften Gods in het Woord van God zullen durven “claimen” in geloof! • Het vierde wat hier opvalt, is haar nederigheid. Tot tweemaal toe noemde zij zich “dienstmaagd”. Bovendien bleek, dat zij een vernedering wilde riskeren. Zij gaf er niet om of zij vernederd zou worden (vergelijk: De Kananese vrouw – zie Matth. 15:21-28). Ook de gelovigen van de Bruidsgemeente zullen zachtmoedig zijn en nederig van hart, waarom zij ook een wonderbare rust voor hun zielen zullen vinden. • Tenslotte komt in de bede van Ruth ook tot uiting: volkomen overgave. Zij legde haar lot geheel en al, zonder te weten hoe het af zou lopen, in de handen van Boaz. Eenzelfde overgegeven houding zal ook de Bruidsgemeente kenmerken. Zij zal haar Heer, het Lam van God, volgen zonder vragen. 6
Ruth
In de bede van Ruth vinden wij een wonderschone karakterbeschrijving van de gelovigen van de Bruidsgemeente. Deze bede is echter niet alleen de “vorm” die de Heilige Geest (de Auteur van de Schrift) gebruikt heeft om ons dit mede te delen. Wij mogen aannemen, dat er in de eindtijd ook werkelijk gelovigen zullen zijn die met gebeden van dezelfde strekking tot Jezus zullen gaan. Onder de druk van steeds moeilijker wordende omstandigheden, maar vooral vanwege de mate van geestelijke wasdom (d.i. groei) die zij hebben bereikt, zullen zij vurig bidden om deze aller-innigste vereniging met Jezus. Ruths bede, die de beslissende wending bracht in haar leven en dat van Boaz, is de hartekreet die het “getrouwe overblijfsel” in onze dagen opzendt in een volhardend gebed, waaruit wij weten mogen, dat de Bruiloft van het Lam en de daaraan voorafgaande opwekking aanstaande is.
IV. De opwekking voorafgaand aan de Bruiloft De uitstorting van de Heilige Geest Evenals Adam vond Boaz, toen hij wakker werd uit een diepe slaap, zijn bruid (vergelijk Ruth 3:8 met Gen. 2:2123) . Deze slaap is een verwijzing naar de doodsslaap van Christus, waaruit Hij ten derde dage opstond. Dat tussen de opstanding van Christus en de Bruiloft van het Lam een tijdsbedeling van ongeveer 2.000 jaren ligt, terwijl Adam en Boaz direct na hun ontwaken hun bruid vonden, levert geen onoverkomelijke moeilijkheid op, wanneer wij het “gelijkenis-karakter” van deze geschiedenissen in het oog houden (in bepaalde details kan een gelijkenis verschillen vertonen met de werkelijkheid waarop zij betrekking heeft). De “nacht” spreekt ons (in geestelijke en letterlijke zin) van de donkere eindtijd van de (tijds)bedeling waarin wij leven. Wanneer over onze wereld een grote geestelijke duisternis is gedaald, is de Bruiloft van het Lam aanstaande (zie Matth. 25:6). Ter “middernacht” zal het geschieden! In de profetische middernachtelijke ure (“de nacht van God” – zie Exod. 12:42) vierde eenmaal het volk Israël haar “Bruiloft van het Paschalam”, waarna zij uittrokken uit Egypte, het “feest in de woestijn” (zie Exod. 5:1) bij de Horeb tegemoet. Er is ongetwijfeld een verband tussen de “nacht van de dood” waarin Jezus drie dagen en drie nachten vertoefde en de “nacht” die de Gemeente in zal gaan in de eindtijd. De Gemeente van de laatste dagen zal eveneens de “weg van dood en opstanding” gaan. De tijd van (geestelijke) “sluimering en slaap” en van (geestelijke) afbraak, geestelijke dorheid en (geestelijke) schijnrijkdom, die de Gemeente des Heren thans reeds ingegaan is, 10 haar (geestelijke) “dood”, zal eindigen met een geestelijk ontwaken, de Spade Regen-opwekking , haar (geestelijke) “opstanding”. Toen Boaz in die nacht op de dorsvloer uit zijn slaap opschrikte, zal ook Ruth uit haar sluimering wakker zijn gemaakt. Zo zal niet alleen de opstanding van Christus, maar ook de opstanding van de Gemeente uit een geestelijke doodsslaap vooraf moeten gaan aan de Bruiloft van het Lam. Bij deze waarheid worden wij eveneens bepaald in Matthéüs 25 vers 7. De Spade Regen-opwekking heeft in de geschiedenis van Ruth dus haar voorafschaduwing in dit ontwaken ter middernacht op de dorsvloer. Zoals wij al eerder opmerkten (zie blz. 4), moeten wij in de oogsttijd in het boek Ruth meer een verwijzing zien naar de tijd van “Woordopenbaring”, die feitelijk aan de Spade Regen voorafgaat. Nog eenmaal willen wij tenslotte stilstaan bij dat nachtelijke gesprek dat tussen Boaz en Ruth werd gevoerd. Zoals in de voorafgaande paragraaf werd aangetoond, wordt hier op wonderbare wijze de geestelijke gesteldheid uitgebeeld van diegenen die eens tot de Bruidsgemeente van Jezus zullen behoren. Hier vindt u welke de eigenschappen zullen zijn van de “vrouw van het Lam”. Eén ding hebben wij echter nog niet genoemd. Uit de reactie van Boaz (zie Ruth 3:10) bleek, dat Ruth precies gedaan had waarop hij hoopte. Met andere woorden, het bleek dat zij één van geest waren. Evenzo zal het zijn met Christus en Zijn Bruid. Naar Jezus’ eigen gebed zullen de gelovigen van de Bruidsgemeente “één zijn in de Vader en de Zoon” (zie Joh. 17:21). Hier hebt u de enige en de ware eenheid die christenen tezamen kan brengen! Zij wordt tot stand gebracht door de Heilige Geest. Door de vervulling met de Heilige Geest wordt de Gemeente één van geest met haar Heer en Heiland en daardoor zullen de leden van die Gemeente ook onderling één zijn. Het is niet voor niets, dat de tijdsbedeling van de Gemeente zal eindigen met een tweede en nog machtiger uitstorting van de Heilige Geest (de Spade Regen-opwekking) en dat de ervaring van de doop met de Geest, na eeuwenlang nagenoeg afwezig te zijn geweest, in onze tijd weer gekend wordt in de Gemeente. Er is een nauw verband tussen de vervulling met de Heilige Geest en het huwelijk van Christus met Zijn Bruidsgemeente (wij moeten deze vervulling niet alleen maar zien als een verrijking van het persoonlijk geestelijk leven). Bedenk, bij een huwelijk gaat het altijd bovenal om een geestelijke eenheid. Terwille van deze geestelijke eenheid met Christus zal van de gelovigen van de laatste dagen, als zij tot de Bruidsgemeente willen behoren, gevraagd worden, dat zij vervuld zijn met de Heilige Geest! “Olie in de lampen” is in de gelijkenis van de maagden 11 (uit Matth. 25) de voornaamste voorwaarde om in te kunnen gaan in de Bruiloftszaal. De Heilige Geest is ons dat 12 “fluïdum” dat ons in navolging van Christus tot “lichten” in deze donkere wereld maakt. Er moet voorts ook een verband zijn tussen deze vervulling met de Heilige Geest, die de Bruid één van geest met haar Bruidegom maakt, en het zich niet laten verleiden door de verleiders en valse profeten van de laatste dagen. In de “jonge gezellen… 10
Zie noot 9.
11
Zie noot 2. Fluïdum = Vloeistof (in spirituele zin). Denk bijv. aan “Die in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn/haar binnenste vloeien” (zie Joh. 7:38). En aan “de Vroege Regen” (zie Hand. 2:1-4) en de Spade Regen (zie noot 9), beeld van de vervulling met de Heilige Geest. Dus “vloeistof” waardoor de gelovige mens in rechtstreeks verband de staat/komt met de onzichtbare wereld van God, door de Heilige Geest, de 3 Openbaringvorm van God. (noot – AK) 12
Ruth
7
hetzij arm of rijk” van Ruth 3 vers 10 herkennen wij de verleiders die in de eindtijd in groten getale op het toneel zullen verschijnen en voor wie Jezus ons gewaarschuwd heeft in Matthéüs 24 vers 4-5. De Bruidsgelovigen, zij die waarlijk vervuld zijn met de Heilige Geest, zullen niet onder de bekoring komen van de zoete boodschap en 13 aangename woorden van allerlei “nieuwlichters” , die onder Jezus’ naam zullen komen (en nu al gekomen zijn); zij zullen de satanische verleiding onderkennen en er niet vatbaar voor zijn.
De wachtenstijd na de opwekking Het boek Ruth leert ons echter, dat de Bruidsgemeente – nadat zij Christus haar liefde heeft verklaard bij die (geestelijke) ontmoeting met Hem in de “nacht”, tijdens de Spade Regen-“ontwaking” (sprak Jezus al niet eerder over de uitstorting van de Heilige Geest als over een komen van Hem IN de Geest? (zie Johannes 14:16-23) – een laatste geloofsbeproeving wacht. In Ruth 3 vers 12 horen wij Boaz tegen Ruth zeggen, dat er nog een andere losser is, nader dan hij. Boaz weet en is vast besloten, dat hij Ruth tot vrouw zal nemen, maar hij moet haar nog eenmaal op de proef stellen. Wij moeten hierbij opnieuw denken aan de Syro-Fenicische vrouw, wier geloof door Jezus op de proef gesteld werd (zie Mark. 7:24-30). Zo zal de Heer ook doen met Zijn Bruidsgemeente in de Spade Regentijd. Het huwelijk met Jezus Christus zal niet direct volgen op de Spade Regen-uitstorting. Er zal een korte wachtenstijd aan voorafgaan. Over die wachtenstijd lezen wij in Openbaring 11 vers 1, waar wij de Bruidsgemeente aantreffen in een toestand van aanbiddend verwachten. De op deze zelfde wachtenstijd betrekking hebbende mededeling in het verhaal van Ruth vinden wij in Ruth 3 vers 18, waar wij Naomi tegen Ruth horen zeggen: “Zit stil, mijn dochter, totdat…”. Boaz’ opmerking over een andere losser houdt een beproeving in voor Ruth. En dat is dan ook de zin en de betekenis van deze wending in de geschiedenis van Ruth, wanneer wij haar projecteren op het eindtijdgebeuren. Willen wij toch een nadere verklaring voor die “andere losser” hebben, dan zullen wij tot niets anders kunnen besluiten dan dat deze “andere (ver-)losser” ook Jezus is. Er is immers geen andere Verlosser voor de Gemeente van Christus dan Jezus Christus! “En de zaligheid is in geen Ander; want er is ook onder de hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welke wij moeten zalig worden” (Hand. 4:12). Wellicht hebben wij in de “andere losser” die andere “gestalte” van Jezus te zien: de gestalte van alleen Verlosser (dus niet: Verlosser en Bruidegom), zoals Hij gekend is door al die gelovigen die in hun Heer ontslapen zijn voordat Hij wederkomt als Bruidegom.
Zeven maten gerst Maar Ruth wordt in die wachtenstijd niet met haar gevoelens alleen gelaten. Zij ontvangt eerst een geschenk en gaat die tijd dan in met een wonderbare bemoediging. Zo laat ook onze Heer de Zijnen in hun beproevingen nooit zomaar aan hun lot over. Neen, altijd versterkt Hij hen eerst. En hoe doet Hij dat? Hij geeft hun Zijn Woord, Zijn beloften, waaraan zij zich in de beproeving vast kunnen houden. Ruth ontvangt haar bemoediging in de vorm van zes maten gerst (zie 3:15). Boaz legt die op haar sluier, het deksel van haar waardigheid en heiligheid. De betekenis hiervan is, dat vanaf die tijd (de tijd van de Spade Regen) de volle en rijke inwoning van het Woord (de gerst) door heel de handel en wandel van de Bruidsgemeente heen zal schitteren. Een wonderbare beschrijving van dit gebeuren vinden wij in Jesaja 52 vers 1-3, waar ook over de lossing van de Bruid des Heren gesproken wordt. “De heerlijkheid des Heren zal over haar gezien worden” (Jes. 60:2). Toch zal dit nog maar het begin van haar verheerlijking zijn. Met nog grotere heerlijkheid zal zij bekleed worden! De zes maten gerst van Ruth 3 vers 15 spreken ons namelijk van volle, maar nog niet volledige Woordopenbaring. Zes is het getal van het onvolkomene, van het menselijk mogelijke. Boaz gaf deze zes maten dan ook aan Ruth als een “voorschot” en als een belofte. Nu schonk hij haar zes maten, maar als hij haar eenmaal gehuwd zou hebben, zou al het zijne ook van haar zijn. Dit zou voor haar (als het ware) de “goede, neergedrukte, geschudde en overlopende” zevende maat zijn, welke overvloedige zegen – zoals blijkt uit Lukas 6 vers 38 – weggelegd is voor diegenen die weten te geven. De “Bruidsgelovigen” zullen alles wat zij bezitten aan Jezus geven, letterlijk alles, hun gehele leven! Wederzijds alles aan elkaar geven, is trouwens ook één van de meest wezenlijke kenmerken van het huwelijk, dat immers de meest totalitaire levensgemeenschap is, die denkbaar is. Er is parallellie (d.i. overeenkomst) tussen deze (welbeschouwd) zeven maten van het boek Ruth en de zeven zegels van het boek Openbaring. Beide zeventallen verwijzen naar de volle openbaarwording van het Woord van God, het volmaakt tot leven komen van dit Woord in een groep van toegewijde kinderen Gods, in de eindtijd. Opmerkelijk is, dat uit de samenhang van het boek Openbaring moet worden afgeleid, dat de Bruiloft van het Lam, het huwelijk tussen Jezus Christus en de Bruidsgemeente, zal plaats hebben “onder het zevende zegel” (zie Openb. 8:1). Als het zevende zegel zal worden verbroken, zal de Bruidsgemeente haar “zevende maat” ontvangen. Alles wat van Christus is, zal dan ook van haar zijn. De “volheid van de Godheid lichamelijk” zal ook in haar wonen (zie 14 Openb. 12:1 – de heerlijkheid van “zon, maan en sterren”), gelijk deze volheid woont in Christus (zie Kol. 2:9). Welk een heerlijkheid! Een schat van onnoemelijk vele Goddelijke rijkdommen zal haar deel zijn! Het huwelijk met de Zoon van God zal voor de Bruidsgemeente betekenen, dat zij geheel één wordt met het Woord van God en daarom zal de volheid van Goddelijke kracht en Goddelijk leven in haar manifest (d.i. duidelijk waarneembaar) zijn.
13
Nieuwlichters = Aanhangers van nieuwe opvattingen of denkbeelden. (noot – AK)
14
“En er werd een groot teken in de hemel (het koninkrijk der hemelen op aarde, de Gemeente/Kerk) gezien: een vrouw (de vrouw van het Lam), met de zon (beeld van de Vader) bekleed, met de maan (beeld van de Zoon) onder haar voeten en een krans van twaalf sterren (beeld van de Heilige Geest) op haar hoofd” (Openb. 12:1). (noot – AK)
8
Ruth
V. De Bruiloft Bekendmaking van het huwelijk In het vierde hoofdstuk van het boek Ruth is het dan zover dat de (ver-)losser ook bruidegom wordt. Boaz huwt Ruth. Ten gehore van tien oudsten belooft Boaz Ruth tot zijn vrouw te nemen en het land van Elimelech te lossen (zie 4:3). Wie zullen er in de Spade Regentijd verwittigd (d.i. op de hoogte gesteld) worden van de op handen zijnde Bruiloft van het Lam en van Christus’ wederkomst? Tien is het getal van volkomenheid in de zin van volheid (“het geheel”). De tien maagden uit Matthéüs 25 beelden de gehele Gemeente uit, het volle getal van degenen die tot de ware Ge15 meente (of Kerk) behoren. De tien oudsten zullen wij eveneens moeten beschouwen als verwijzende naar de Gemeente als geheel. Het zal aan al die gelovigen die tot de ware Gemeente behoren, voorbehouden zijn om in de Spade Regentijd “te verstaan wat de Geest tot de Gemeente zegt” en te weten welke gebeurtenissen op komst zijn. De goddelozen, de wereld, maar ook de “naam-christenen” zullen het niet weten. “Ziet, de Bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoet” (Matth. 25:6) zal dan geroepen worden. De middernachtsroep uit de gelijkenis van de tien maagden zien wij weerspiegeld in deze bekendmaking aan de tien oudsten. Ondanks dit alles zal er uiteindelijk toch een gedeelte van de ware Gemeente zijn, dat niet bereid (geestelijk gezien: niet gereed) zal zijn de Bruiloftszaal in te gaan, namelijk de “dwaze maagden”. Het gebeuren van de bekendmaking vindt plaats in de poort van Bethlehem (zie Ruth 4:1). De “poort” was in Israël de plaats van verzameling voor vele doeleinden. Daarom hebben wij hier te doen met een verwijzing naar de verzameling van de Gemeente tot de Bruiloft van het Lam, de tijd van het opstaan (uit de – geestelijke – slaap) en het bereiden van de lampen (zie Matth. 25:7), de tijd ook van het verlaten van alle aards bezit en het beëindigen van alle aardse bezigheden om zich naar de Bruiloft te spoeden (zie Luk. 17:31). De Bruidsgemeente zal dan tot een volledige afzondering (afscheiding) van de wereld komen. Zij zal volkomen heilig zijn, “zonder vlek of rimpel” (zie Ef. 5:27).
De lossing Wat de “lossing” betreft, van de vormen van lossing die wij in het Oude Testament tegenkomen, kunnen wij zeggen, dat drie ervan heenwijzen naar de Verlossing door Christus. 1. Op het kruishout van Golgotha betaalde Hij allereerst de losprijs die de zondaar die in Hem gelooft, bevrijdt uit de slavernij van de zonde (de lossing van slavernij of dienstbaarheid – zie Lev. 25:47-49 en vergelijk Rom. 6:17-18). 2. Ten tweede voldeed Hij aan het kruis de losprijs voor de eerstgeboorte of wedergeboorte (de lossing van eerstgeborenen – zie Exod. 23:20c en vergelijk Hebr. 12:23). “Eerstgeborenen” zijn mensen die “van God zijn”, dus mensen die zalig worden, wedergeborenen. De losprijs voor de eerstgeboorte is dus de losprijs voor de zaligheid. 3. Ten laatste betaalde Jezus ook de losprijs voor onze verloren erfenis (de lossing van erfgoederen – zie Lev. 25:25 en vergelijk Ef. 1:14), dat is het leven in de gemeenschap met God (het “paradijs-leven”, dat door de zondeval verloren ging). In de geschiedenis van Ruth gaat het over deze laatste vorm van lossing. Boaz koopt de erfgoederen van de overleden Elimelech en zijn zonen voor Naomi en Ruth terug. Voor beiden: zie Ruth 4 vers 5. • Naomi, de “verstorvene” (vergelijk Hebr. 11:11-12), is hier het type van de bij Jezus’ wederkomst reeds gestorven heiligen, van “degenen die ontslapen zijn”, terwijl • Ruth het type is van “degenen die levend overblijven”, de Bruidsgemeente dus. 16 Dit derde aspect van Jezus’ verlossingswerk zal in de eindtijd meer dan ooit tevoren tot gelding komen en dit zal openbaar worden in de Gemeente des Heren. 1 Petrus 1 vers 4-5 leert ons, dat die “onverderfelijke, onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis” bewaard wordt “om geopenbaard te worden in de laatste tijd”, dus in de eindtijd. De doop met de Heilige Geest is het onderpand van deze erfenis (zie Ef. 1:13-14), met andere woorden: de kleinste openbaring ervan. ste 17 18 In de 20 eeuw is deze doop weer de ervaring geworden van vele duizenden . Op grond hiervan verwachten wij voor de nabije toekomt nog grotere dingen. Een grote geestelijke erfenis zal door de Gemeente van de eindtijd in bezit worden genomen. Het leven in de gemeenschap met de Opgestane en Levende Heer zal de Bruidsgemeente de tot grote kracht en heerlijkheid en tot grote geestelijke rijkdom brengen. En dit is waar het 4 hoofdstuk van het boek Ruth ons in de allereerste plaats van spreekt. Christus zal het volk van overgegeven en gehoorzame kinderen Gods – dat dan zal leven – haar geestelijke erfenis terugbezorgen. Maar Hij komt ook om met deze Gemeente in het huwelijk te treden, eigenlijk de “kroon op de erfenis”. Door haar huwelijk met Christus zal al het Zijne ook van de Bruidsgemeente zijn.
15
Zie noot 2.
16
Tot gelding komen = Van kracht zijn, of: van toepassing zijn. En ook: zijn invloed hebben. (noot – AK) Oorspronkelijke tekst: In onze eeuw, (de eeuw waarin de schrijver het opschreef - omstreeks 1984). Vandaar dat we er nu, in 2006, de 20ste eeuw van hebben gemaakt. (noot – AK) 18 Ook de ervaring van de schrijver zelf. (noot – AK) 17
Ruth
9
En nu moeten wij letten op wat hier wordt opgegeven als doel voor dit huwelijk. De basis ervan is natuurlijk de reine en volmaakte liefde tussen “de hemelse Boaz” (d.i. Jezus) en Zijn aardse Bruid. Maar het doel ervan wordt – in Ruth 4 vers 5 en 10 – zo onder woorden gebracht: “om de naam van de gestorvenen te verwekken over zijn erf19 deel” en “opdat de naam van de gestorvenen niet worde uitgeroeid”. Dit nu zal zijn beslag krijgen in de geboorte 20 van de “mannelijke zoon-groep” (zie Openb. 12:5), een tot grote kracht en geestelijkheid gekomen groep kinderen Gods, die uit de Bruidsgemeente zal voorkomen als (geestelijke) vrucht van de huwelijksgemeenschap met Christus (gemeenschap IN en DOOR de Heilige Geest). Wie was de “gestorvene”? Israël! Machlon was het type van dit verloren gewaande volk van tien stammen, dat als Israël “gestorven” is, maar dat – als de christelijke volkeren van het Westen – nog altijd voortbestaat (zie blz. 4). De 21 “mannelijke zoon” zal het ware Israël van de eindtijd zijn, het volk van de 144.000 (zie Openb. 7:1-8). Ook al leven wij thans in de christelijke tijdsbedeling en zal de Bruid van Christus worden gevormd door gelovigen uit alle naties en tongen, toch zal aan de “naam van de gestorvenen” (d.i. Israël) nog worden gedacht! Die naam zal niet worden “uitgeroeid”. De lijnen van Israël en de Gemeente komen in de eindtijd tezamen. De zoon die geboren zou worden, zou zowel zoon van Machlon als zoon van Boaz zijn: een aanwijzing voor de Israël-afkomst van de mannelijke zoon van de Bruidsgemeente.
De schoenverwisseling Schenken wij nog aandacht aan de “schoenverwisseling”, waarvan wij lezen in Ruth 4 vers 7-8, die geschiedde “om de ganse zaak te bevestigen”. Dit gebruik ontleent in de eerste plaats zijn zin aan de symboliek, dat waar men zijn voet of schoen op zet, dat is iemands eigendom (vergelijk Joz. 1:3, Ps. 60:10 en 108:10). In de tweede plaats heeft “zijn schoen aantrekken” de betekenis van “tot de daad overgaan”, zich begeven tot de uitvoering van de voorgenomen daad. “Geschoeid met de bereidheid” heet het bijvoorbeeld in Efeze 6 vers 15. De schoenverwisseling wil, in profetische taal uitgedrukt, zeggen, dat dan, op dat tijdstip, de wederkomst van Christus als Bruidegom voor Zijn Bruidsgemeente aanstaande is, zeer nabij. “Zie, Ik kom haastig”, het tot driemaal toe in Openbaring 22, het laatste hoofdstuk van onze Bijbel, herhaalde Woord van Jezus, zal de boodschap zijn die onze Heer – door Zijn Geest – aan de Bruidsgemeente zal doorgeven in die nadagen van de Spade Regen-opwekking. Tot driemaal toe herhalen is ook “om de ganse zaak te bevestigen”. “In de mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan” (2 Kor. 13:1, waar dit eveneens wordt toegepast op het driemaal spreken van één en dezelfde persoon). Maar keren wij toch nog even terug naar de eerste betekenis: zich iets als zijn eigendom toeëigenen of opeisen. In het tafereel van “Boaz in de stadspoort” valt ons de centrale plaats van de handeling van de schoenverwisseling op en – de symboliek verbonden aan deze handeling in het oog houdende en tegelijk speurende naar een lijn van deze symbolische daad naar de eindtijd – worden wij indachtig het visioen van Openbaring 10: “Christus staande met Zijn voeten op het land en de zee” (vers 2). “Ik heb aanvaard alles wat van Elimelech (hier: het type van God de Vader) is geweest”, horen wij Boaz in Ruth 4 vers 9 zeggen. De naklank van deze woorden horen wij in Openbaring 11 vers 15: “De koninkrijken van deze wereld zijn geworden van onze Here en van Zijn Christus”. Zou het niet kunnen zijn, dat het tafereel van Boaz in de stadspoort ons iets te zeggen heeft over het verband dat er bestaat tussen het opnieuw in bezit nemen van de aarde door Christus en Zijn huwelijk met de Bruidsgemeente? De lossing van de erfenis betekent voor de Bruidsgemeente een leven in volmaakte gemeenschap met God (allereerst dus een geestelijke zaak), maar wil dit optimaal gekend worden, dan is nodig, dat heel de aarde, en haar volheid (d.i. al wie haar bewonen), weer werkelijk “des Heren” is. Daarom moet het duizendjarig Vrederijk van Christus volgen op Zijn Bruiloft en moet op die Bruiloft ook volgen de strijd om het bezit van deze aarde. Deze strijd zal gevoerd worden in de derde en laatste fase van de Grote Verdrukking, nadat aan satan nog “een kleine tijd” gege22 ven is (zie mijn boek: “Dingen die haast geschieden moeten”, hoofdstuk 16). De gehele aarde zal het paradijs worden, waar de gelovigen in een wonderbare gemeenschap met Christus zullen leven. De gelijkenis van “de schat in de akker” (zie Matth. 13:44) vertelt ons, dat Jezus de gehele aarde tot Zijn eigendom maakt, opdat het verborgen, ware Israël tot openbaring zal komen. Dit ware Israël is, zo vermeldden wij reeds, het volk van de “mannelijke zoon”, dat voortkomt uit de Bruidsgemeente NA de Bruiloft van het Lam. Dit volk zal "de heidenen hoeden met een ijzeren roede" (zie Openb. 2:26-27 en 19:14-15), met andere woorden: het zal Christus krachtig bijstaan in de strijd tegen de antichrist en een aandeel hebben in de herovering – voor Christus – van de gehele aarde. Nog een laatste opmerking over de schoenverwisseling. De oorsprong van dit gebruik vinden wij in Deuteronomium 25 vers 9-10, waar wij lezen, dat de vrouw van een overledene zonder nageslacht, de naaste bloedverwant, die weigert om haar te huwen, de schoen mocht uittrekken en in het gezicht mocht spuwen. De gestalte van de lijdende Verlosser doemt hier voor ons op en die vinden wij terug in de figuur van de eerste losser. In de geschiedenis van Ruth heeft die eerste losser dat niet hoeven mee te maken, maar Christus heeft het wel moeten verdragen, dat Hij versmaad, bespuwd en bespot werd. Toch heeft Hij “de schoen aangetrokken”, de losprijs betaald, de drinkbeker van de toorn van God tot de bodem toe leeggedronken. Dat alles om vele kinderen tot de heerlijkheid te leiden (zie Hebr. 2:10) en om Zich voor eeuwig een Bruid te werven.
19
Zijn beslag krijgen = Letterlijk: vastgesteld en uitgevoerd worden. Geestelijk: Het zal merkbaar ten uitvoer gebracht worden door de (geestelijke) geboorte van de “mannelijke zoon”. (noot – AK) 20
Voor meer hierover: zie – op onze website www.eindtijdbode.nl – de Bijbelstudie “De mannelijke zoon in het boek Esther” van dezelfde schrijver. (noot – AK) 21 Voor meer over de geestelijke zonen – de 144.000 – zie, op onze website, de studie “Gij, volk van Israël, ontwaak” van E. van den Worm. (noot – AK) 22 Dit boek is in mijn bezit. Voor informatie hierover kunt u contact met mij opnemen. (noot – AK)
10
Ruth
De geboorte van de mannelijke zoon23 In Ruth 4 vers 10 is dan de bruiloft in zicht en in vers 13 wordt dit gebeuren beschreven. Heel summier: “Alzo nam Boaz Ruth en zij werd hem ter vrouwe”. De beste beschrijving van een verborgenheid, zoals de Bruiloft van het Lam toch uiteindelijk is, is kort en munt uit door diepe eenvoudigheid. In één adem wordt eraan toegevoegd, dat Boaz tot haar inging en dat Ruth zwanger werd en een zoon baarde. Wonderlijk is het wat over deze zoon gezegd wordt (zie vers 14-15). Deze zoon zou, evenals zijn vader, een (ver-)losser zijn (zie vers 14)! Moeten we dit zo opvatten, dat Boaz de losser van Ruth werd en zijn zoon de losser van Naomi? Neen, want zoals in Ruth 4 vers 5 ook wordt aangegeven, Boaz was ook, ja zelfs in de eerste plaats, de losser van Naomi. Zo werd ook Christus • eerst de Verlosser voor de – bij Zijn wederkomst – reeds ontslapen gelovigen en • tenslotte voor de gelovigen die zullen leven ten tijde van Zijn wederkomst. Wij moeten het zo verstaan, dat in de zoon van Boaz het lossingswerk eigenlijk tot voleinding komt; hier is dan eindelijk de erfgenaam van de gestorvene. De zoon heeft in zoverre deel aan het lossingswerk, dat met zijn komst het uiteindelijke doel wordt bereikt. Dit werpt een helder licht op de taak en plaats in Gods heilsplan van de “mannelijk zoon”, de “zoon” van de hemelse Boaz (d.i. de Here Jezus Christus). Als dit volk van verlossers, van heilanden (zie Obadja 21) eenmaal in de openbaarheid treedt, is satans laatste uur aangebroken. Het is de draak (uit Openbaring 12) daarom allereerst om deze zoon te doen; die moet vernietigd worden. Maar dit volk wordt niet vernie24 tigd, het wordt tijdelijk in de hemel opgenomen . En het in leven blijven van dit volk betekent, dat Christus’ verlos25 singswerk tot voleinding komt: de gehele schepping wordt vrijgemaakt van de dienstbaarheid der verderfenis (zie Rom. 8:21), alle zonde wordt, eerst in de hemel (zie Openb. 12:8) en daarna op de aarde (zie Openb. 19:11-21), met al haar gevolgen (van dood, ziekte, verderf enz.), radicaal vernietigt. Het deelnemen als verlosser aan de zijde van Jezus van deze “mannelijke zoon” in de Slag van Armageddon is “slechts” een onderstreping van de hem in Gods heilsplan toebedeelde taak. Zeker zal dan ook de naam van deze “zoon” vermaard worden! (zie Ruth 4:14).
Nog enige bijzonderheden In Ruth 4 vers 15 wordt vervolgens van deze zoon gezegd, dat hij “tot een verkwikker der ziel” zal zijn, of, zoals in de grondtekst staat: tot een “levens-hersteller” of “levens-vernieuwer”. De profetische betekenis hiervan is, in het licht van het bovenstaande, duidelijk. Zijn openbaarwording zal het herstel van de gehele schepping inluiden. Ook zegt dit vers, dat hij de “onderhouder van de ouderdom” van Naomi zal zijn. Dit kunnen wij opvatten als een verwij26 zing naar de Slag van Armageddon, als de mannelijke zoon naast Jezus (zijn “vader”) in de spits strijdt van het leger van de “vele duizenden heiligen” (zie Judas, vers 14), waartoe ook de opgestane, eerder gestorven gelovigen zullen behoren, van wie Naomi het type is. “Ouderdom” leze men dan als “eind der dagen”. In hetzelfde vers (van Ruth 4:15) wordt van Ruth gezegd, dat zij Naomi “beter is dan zeven zonen”. De profetische betekenis van deze opmerking is, dat de Nieuwe Bedeling (d.i. de bedeling van de Gemeente) de Oude Bedeling (d.i. de bedeling van Israël) in heerlijkheid overtreft, of, zoals Hebreën 8 vers 6-7 het zegt, het Nieuwe Verbond is een “beter Verbond…, hetwelk in betere beloften bevestigd is”. Naomi wordt de voedster van het kind, zo leert ons Ruth 4 vers 16, en “zette het op haar schoot”. Zon der te willen beweren, dat elk detail uit een schaduwbeeldige of profetische geschiedenis kan en moet vergeestelijkt worden (het “gelijkenis-karakter” van zulke geschiedenissen maakt, dat deze eis niet gesteld behoefd te worden), zijn wij wel van mening, dat niets van wat God in de Heilige Schrift heeft laten optekenen zonder diepere zin is. Wij houden daarom ook hier rekening met de mogelijkheid, dat wij met een profetisch gegeven te doen hebben. Wellicht is de profetische zin van deze mededeling, dat al de eeuwen door het getrouwe overblijfsel van Israël in de schoot van de Gemeente (of Kerk) aanwezig is geweest, om uiteindelijk in het laatste der dagen voor het voetlicht te treden. Vergelijk dit met wat wij in onze verhandeling over het boek Esther (“De mannelijke zoon in het boek Es27 ther”) gezegd hebben over de verborgen aanwezigheid van de mannelijke zoon in de Gemeente VOOR zijn “geboorte”. In Ruth 4 vers 17 lezen wij tenslotte wat de naam (of misschien de bijnaam, want er staat: “de naburinnen [d.i. de buurvrouwen] gaven hem een naam”) van de zoon van Ruth en Boaz wordt: Obed, hetgeen betekend “knecht”. En ook hierin is een verwijzing gelegen naar de “mannelijke zoon” van de eindtijd, het “knechtje” of “manneke”, het ware Israël, dat in het boek Jesaja de “Knecht des Heren” (Ebed JaHWeH) wordt genoemd, een gestalte die beur23
Zie noot 20 en 21.
24
De opname van de “mannelijke zoon” (de 144.000) is de enige, echte opname VOOR de Grote Verdrukking. Zie voor meer hierover – op onze website www.eindtijdbode.nl – de studies: “De Wederkomst van Christus nader bekeken” en/of “Een ANDER geluid – Is de visie aangaande de zgn. OPNAME wel juist ?”. (noot – AK) 25 Vrijgemaakt van de dienstbaarheid der verderfenis = Bevrijd uit de slavernij van de zonde(macht). (noot – AK) 26 Jezus komt als BRUIDEGOM voor Zijn – reeds op deze aarde – gereinigde Bruid. De Bruiloft van het Lam is dan een feit en Zijn Vrouw (voorheen genaamd de Bruid) is dan (nàdat de Bruiloft heeft plaatsgevonden) reeds zwanger geworden (zie Openb. 12:2) van de geestelijke zonen, de 144.000 (die – in geestelijke zin natuurlijk – “uit haar voortkomen” door de VOLLE INWONING en WERKING van de Heilige Geest) vanwege de gemeenschap (in de geest) met haar Bruidegom. In het natuurlijke leven wordt – na gemeenschap, bevruchting en geboorte – een baby zichtbaar, na 9 maanden verborgen te zijn geweest in de moederschoot. Hier – in geestelijk opzicht – is de mannelijke zoon ook eerst “verborgen” aanwezig in het Lichaam van de Bruid/Bruidsgemeente (want “de mannelijke zoon” is reeds onder hen), maar opeens, net als bij een natuurlijke geboorte, wordt deze zoon OPENBAAR (d.i. het openbaar worden van de zonen Gods – zie Rom. 8:18-19). Het is dus niet “de geboorte van een zoon” die – in geestelijke zin – nog moet groeien, maar deze zoon wordt openbaar (d.i. manifesteert zich) in de status van “een VOLWASSEN (d.i. VOLMAAKTE) zoon. Gekomen tot “de mate van de grootte van de volheid” van Christus. (noot – AK) 27
Zie noot 20.
Ruth
11
telings met Jezus en met Israël vereenzelvigd moet worden, aanwijzing voor de nauwe betrekking die er zal zijn tussen Jezus en de mannelijke zoon.
Tot besluit Welk een profetische verborgenheden blijken in het boek Ruth aanwezig te zijn, zaken die zich nauwelijks voor bespreking lenen, omdat ze ons menselijk verstand te boven gaan. Dat wij dit toch aangedurfd hebben, is, omdat er geschreven staat:
“Wij hebben het profetische Woord,… en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats” (2 Petr. 1:19) Hoe donkerder de tijd, hoe helderder zal dit licht stralen!
Schema:
“Het boek Ruth in profetisch licht” Machlon en Chiljon in Moab
Ballingschap Israël en Juda
12
Bekering van Ruth
Bekering van de Israëlvolkeren in WestEuropa
Ruth op het oogstveld
Tijd van de openbaring van het Woord
Ontwaken in de nacht op de dorsvloer
Spade Regenopwekking
Gift van 6 maten gerst
Bekendmaking huwelijk. Schoenverwisseling.►►
6 zegels geopend (Openb. 6)
Weerklinken van de middernachtsroep
Ruth
1) “7de maat gerst”. 2) Bruiloft Boaz en Ruth
Geboorte van Obed
►►►►
►►►
1) Bruiloft van het Lam. 2) Bruid bezitster van al de volheid Gods.
►►▼ Grote Verdrukking Geboorte ▼ Armavan de Christus gedmannezet Zijn don lijke zoon voeten op land en zee
Inhoudsopgave: I. Verlosser en Bruidegom ..................................................................................................... 2 De gelegenheid van de tijd weten...................................................................................... 2 De verlossingservaring in de eindtijd ................................................................................. 2 Geen bevoorrechting ......................................................................................................... 4 II. Het boek Ruth ................................................................................................................... 4 Een stuk heilsgeschiedenis ............................................................................................... 4 Op het oogstveld ............................................................................................................... 5 III. Ruth als type van de Bruidsgemeente .............................................................................. 5 Volkomen gehoorzaamheid ............................................................................................... 5 Op de dorsvloer ................................................................................................................. 6 De beslissende bede van de Bruid .................................................................................... 6 IV. De opwekking voorafgaand aan de Bruiloft ...................................................................... 7 De uitstorting van de Heilige Geest.................................................................................... 7 De wachtenstijd na de opwekking...................................................................................... 8 Zeven maten gerst............................................................................................................. 8 V. De Bruiloft ......................................................................................................................... 9 Bekendmaking van het huwelijk......................................................................................... 9 De lossing.......................................................................................................................... 9 De schoenverwisseling .................................................................................................... 10 De geboorte van de mannelijke zoon............................................................................... 11 Nog enige bijzonderheden............................................................................................... 11 Tot besluit............................................................................................................................ 12 Schema: “Het boek Ruth in profetisch licht”......................................................................... 12 Inhoudsopgave:................................................................................................................... 13
Van dezelfde schrijver hebben wij ook nog de volgende studies uitgewerkt: • • • • •
De mannelijke zoon in het boek Esther. Diverse korte Bijbelstudies. Drie grote toekomstige scheidingen. Het boek Job over het lijden en de strijd van de Bruidsgemeente. Het Hooglied (gedeeltelijk).
Algemene noot: 1. Overname van gedeelten, op welke wijze ook, is toegestaan, mits met bronvermelding. 2. Het is onze wens dat onze studies, als ze u tot zegen zijn, zullen worden doorgegeven aan anderen. Natuurste lijk kunt u anderen, in de 1 plaats, op onze website en/of nieuwsbrief attenderen. Maar u mag de studies wat ons betreft ook kopiëren en uitdelen. Een winstmarge is hierbij niet toegestaan. Ten overvloede: zie punt 1 hierboven. 3. In de meeste gevallen kan daar waar hij, hem of zijn staat, om (iets van) de man aan te duiden, natuurlijk ook zij of haar gelezen worden, daar het net zo goed voor de vrouw geldt. Verder spreekt het voor zich, dat waar gesproken wordt over ‘broeders’ ook de ‘zusters’ hierbij zijn ingesloten.
Nieuwe opmaak: november 2009 Deze en andere studies kunt u GRATIS downloaden van onze website www.eindtijdbode.nl Ruth
13