Voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage sector bestuursrecht Reg. nr. AWB 07/8423 WRO
UITSPRAAK als bedoeld in axtikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening van Auto Hi-Fi Corner BV., verzoekster, gevestigd te Delft, ten aanzien van het besluit van 12 mei 2006 van het college van burgemeester en wethoudeis van Delft, verweerder Derde partij: schouten Bouwkundig Advies, gevestigd te Naaldwijk, vergunninghouder Ontstaan en loop van het geding Op 26 januari 2006 heeft vergunninghouder bouwvergunning gevraagd voor het veranderen van de bestaande bedrijfsruimte met bovenwoningen aan de Surinamestraat 1 te Delft, kadastraal bekend gemeente Delft, sectie N, nummer 03038, in een voorziening voor dagopvang van dak- en thuislozen.. Op 27 februari 2006 is de boüwaanvraag gewijzigd op het punt van de bouwkosten. Nadat het concept-besluit tot het verlenen van vrijstelling en bouwvergunning ter inzage zijn gelegd, zijn daartegen zienswijzen ingediend.. Bij brief van 12 mei 2006 heeft verweerder de zienswijzen weerlegd Bij besluit van 15 mei 2006 heeft ver weerder vergunninghouder voor het bouwplan vrijstelling krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en bouwvergunning verleend, alsmede ontheffing verleend van artikel 2.5 30 van de Bouwverordening. Bij uitspraak van 27 juni 2*006, in de zaak AWB 06/4681 WW44, heeft de voorzieningenrechter het door verzoekster ingediende verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Bij besluit van 21 maart 2007, verzonden op 3 april 2007, heeft verweerder, gedeeltelijk in afwijking van het advies van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften, de hiertegen onder meer door verzoekster gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 18 juli 2007 heeft deze rechtbank het onder meer door verzoekster ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit
Reg nr AWB 07/8423 WRO vernietigd en verweerde! opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in die uitspraak is overwogen. Bij brief van 9 november 2007 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd. Het verzoek is op 26 november 2007 ter zitting behandeld. Namens verzoekster is verschenen M.J. Roseleur, bijgestaan door mr. J. Hiemstra, advocaat te Delft. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door W.M. van den Berg en N- de Leeuw, bijgestaan door mr J.C. Ellerman, advocaat te Amsterdam Vergunninghouder is niet verschenen. Motivering De voorzieningenrechter kan, indien tegen een besluit voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist Het oordeel van de voorzieningenrechter is niet bindend voor een beslissing in beroep. Verzoekster heeft gesteld dat de door verweerder thans gevoerde procedure niet voldoet aan de materiele eisen die aan een artikel 19, eerste lid, WROprocedure gesteld worden Er is volgens haar strijd met het streekplan en het regionaal structuurplan, zodat genoemde vrijstellingsprocedure niet kan worden toegepast. Verzoekster vreest daarnaast door de aanstaande ingebruikname van het pand voor dagopvang van dak- en thuislozen schade te zullen gaan lijden, hetgeen ook dooi verweerder wordt erkend, omdat op geen enkele wijze is voorzien in het aanbrengen van bepaalde fysieke maatregelen, die overigens voor verzoekster onacceptabel zijn. De voorzieningenrechter stelt vast dat de raad van de gemeente Delft op 27 september 2007 een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de WRO heeft genomen Ter zitting is gebleken dat de in het kader van een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WRO benodigde verklaring van geen bezwaar op 20 november 2007 door gedeputeerde staten van Zuid-Ho!land (GS) is verleend. Gemachtigden van verweerder hebben ter zitting verklaard dat de nieuwe beslissing op bezwaar eerdaags valt te verwachten. Anders dan verzoekster heeft gesteld is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet gebleken is dat zich sedert anderhalfjaar, zijnde de periode dat de inspraakprocedure ex artikel 19a, vierde lid, van de WRO is toegepast, nieuwe belanghebbenden hebben aangediend. De door verzoekster genoemde bedrijven kunnen niet zonder meer in deze procedure als zodanig worden aangemerkt Zij zijn immers gevestigd aan de overzijde van het Rijn-Schiekanaal/De Vliet en vallen buiten de directe invloedssfeer van het in geding zijnde dienstencentrum Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter thans geen aanleiding anders te oordelen omtrent de ruimtelijke
Reg nr AWB 07/8423 WRO
3
onderbouwing dan de voorzieningenrechter in zijn uitspraak van 27 juni 2007, zodat zij de ruimtelijke onderbouwing, gelet op de daaiaan in dit geval te stellen eisen, ook in het kader van een artikel 19, eerste lid, WROprocedure, voldoende acht.. In zijn uitspraak van 27 juni 2006 heeft de voorzieningenrechter voorts overwogen dat niet ondenkbaar is dat de aanwezigheid van bezoekers van de dagopvang voor klanten van Auto Hi-Fi Corner aanleiding zal kunnen zijn het bedrijf te mijden doordat de panden van Auto Hi-Fi Corner en de dagopvang direct naast elkaar zijn gelegen. Bovendien verkoopt Auto Hi-Fi Corner goederen die aantrekkelijk zijn voor diefstal en heling- De voorzieningeniechter heeft in die uitspraak geoordeeld dat verweerder alvorens een beslissing te nemen op de bezwaren, serieus zal moeten trachten dit probleem op te lossen, waartoe van beide kanten constructief en zo mogelijk creatief overleg zal moeten worden gevoerd. De voorzieningenrechter heeft in het ontbreken van overeenstemming destijds geen aanleiding gezien het bestreden besluit te schorsen, maai heeft erop gewezen dat, mocht die overeenstemming blijven ontbreken, daarover bij de beslissing op bezwaar verantwoording dient te worden afgelegd. De voorzieningenrechter stelt thans, mede gelet op het verhandelde ter zitting, vast dat van overeenstemming omtrent de te nemen maatregelen geen sprake is. Verweerder heeft gesteld dat reeds een pakket aan beheersmaatregelen is genomen waarmee het voorkomen van overlast afdoende is gewaarborgd Deze maatregelen betreffen onder meer: • vaststelling van het Beheersplan en opstelling van Huis- en gedragsregels voor het Dienstencentrum; • afkondiging van een drankverbod voor het gebied; • opstelling van een convenant met de toezichthouders van de gemeenten Delft en Rijswijk en de politie; • instelling van een meldpunt overlast; • opdracht aan Perspectief om structureel in het gebouw zelf en de omgeving inspectierondes te maken. Voor de twee laatstgenoemde activiteiten heeft de gemeente subsidie verleend aan Perspectief, waarbij als voorwaarde is opgenomen dat deze activiteiten ook adequaat zullen worden uitgevoerd Daarnaast zijn ook fysieke maatregelen getroffen in de vorm van een extra voetpad en hekwerken in de richting van de dichtstbijzijnde brug, met het oog op de geleiding van de bezoekers van het opvangcentrum, alsmede de (ver)plaatsing van straatlantaarns om het toegangstraject beter te verlichten Zoals ter zitting is gebleken betreffen deze fysieke maatregelen niet direct de situatie rond het bedrijf van verzoekster, maar - in ieder geval voor een gedeelte - de situatie in de richting van de brug. De vijf genoemde beheersmaatregelen zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter wel een stap in de goede richting, maar houden niet in voldoende mate rekening met de specifieke belangen van verzoekster, te weten het risico van klanten verlies en de omstandigheid dat het bedrijf goederen verkoopt en inbouwt die aantrekkelijk zijn voor diefstal en heling
Reg nr. AWB 07/8423 WRO
4
Zo bieden zij onvoldoende garantie dat de aanwezigheid van bezoekers van de dagopvang voor klanten van Auto Hi-Fi Corner geen aanleiding zal zijn het bedrijf te mijden.. Er zijn immers geen fysieke maatregelen getroffen om het dienstencentrum voor klanten van Auto Hi-Fi Corner zoveel mogelijk aan het zicht te onttrekken. Niet in geschil is dat de aanr ijdroute naar het bedrijf'van verzoekster in de huidige situatie langs het dienstencentrum leidt. Hoewel verweerder beheersmaatregelen neemt om het 'hangen' van bezoekers rond de ingang tegen te gaan, is niet denkbeeldig dat klanten, zolang het bedrijf en het dienstencentrum naast elkaar liggen, het bedrijf van verzoekster zullen gaan mijden. Het feit dat met verzoekster geen overeenstemming is bereikt over bepaalde oplossingen, zoals een fysieke afscheiding en het nemen van verkeersmaatregelen, wil niet zeggen dat verweerder bij de belangenafweging in het kader van de bescherming van de specifieke belangen van verzoekster niet zelfstandig moet overgaan tot het nemen van maatregelen meer specifiek gericht op de situatie van verzoekster.. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan het aanbrengen van een fysieke afscheiding tussen het pand van verzoekster en het dienstencentrum die doorloopt tot langs de Haagweg waardoor het dienstencentrum voor klanten van verzoekster die via de Haagweg naar verzoeksters bedrijf rijden grotendeels aan het zicht wordt onttrokken. Daarnaast voorzien de beheersmaatregelen onvoldoende in toezicht na sluitingstijd.. Het pakket maatregelen voorziet niet in toezicht langer dan een halfuur na sluitingstijd van het dienstencentrum en een halfuur voor de opening daarvan.. Het instellen van een telefonisch meldpunt voor overlastgevend gedrag van klanten van het dienstencentrum acht de voorzieningenrechter in dit verband ontoereikend, aangezien dat meldpunt niet bemand is tussen een uur na sluitingstijd en een uur voor opening van het centrum. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de thans in geding zijnde locatie is gelegen op een bedrijventerrein alwaar de sociale controle na sluitingstijd van de ter plaatse aanwezige bedrijven vrijwel nihil zal zijn. In het ontbreken van iedere vorm van toezicht in een langere periode na sluitingstijd en voorafgaand aan de openingstijd ziet de voorzieningenrechter eveneens aanleiding te concluderen dat de beheersmaatregelen onvoldoende recht doen aan de specifieke belangen van verzoekster Met name is op die manier niet voldoende gegarandeerd dat zich na sluitingstijd geen ongeregeldheden voordoen Verweerders stelling dat het opvangcentrum op de huidige locatie geen aanleiding geeft tot klachten wil niet zeggen dat dat op de onderhavige locatie eveneens het geval zal zijn. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat naar verwachting het bestreden besluit na heroverweging niet in stand zal kunnen blijven. In afwachting van de te nemen beslissing op bezwaar en in afwachting van de uitspraak op het daartegen reeds aangekondigde in te stellen betoep, bestaat aanleiding de volgende voorlopige voorziening te treffen.. De voorzieningenrechter schorst het bestreden besluit van 15 mei 2006 en bepaalt dat het pand Suiiinanestiaat 1 niet voor de opvang van dak- en thuislozen in gebruik genomen mag worden totdat op het (nog in te stellen) beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar door de rechtbank is beslist Volledigheidshalve overweegt de voorzieningenrechter dat ingevolge artikel 8:85, tweede lid, van de Awb de voorziening in ieder geval zal vervallen zodra de termijn voor het indienen van beroep ongebruikt is verstreken.
Reg. nr AWB 07/8423 WRO
Verweerder wordt in de door verzoekster gemaakte proceskosten veroordeeld, waarbij met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht het gewicht van de zaak is bepaald op 1 (gemiddeld) en voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (het indienen van een verzoekschrift, het verschijnen ter zitting) 2 punten worden toegekend.
Beslissing De voorzieningemechter van de rechtbank 's-Giavenhage, RECHT DOENDE: treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit van 15 mei 2006 wordt geschorst en bepaalt dat het pand Sur imanestraat 1 niet voor de opvang van dak- en thuislozen in gebruik genomen mag worden totdat op het nog in te stellen beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar door de rechtbank is beslist; bepaalt dat de gemeente Delft aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht, te weten € 285,-, vergoedt; veroordeelt verweerdei in de door verzoekster gemaakte proceskosten ten bedrage van € 644,-, welk bedrag de gemeente Delft aan verzoekster moet vergoeden. Aldus gegeven door mr. M Munsterman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2007, in tegenwoordigheid van de griffier drs A.C P. Witsiers. f
IA
Vc r*de rëch~tb~anfc>s-Gravenhage,
Verzonden op: 27 ftOV. 2007