DAGVAARDING IN KORT GEDING Vandaag, de
I
achtste oktober
tweeduizendvier,
Heb ik, DENNIS JOUSTRA, als toegevoegd kandidaat-gcrcchtsdcunv~1i1rdcr wcrkmarn op het kantoor van Pctcr Swicr, gcrcchlsdc~irwxirdcr gcvcsiigil (C: Arnslcrdurn, kanttx>rhoudcndc a l d u r aan hct adrcs Kon. Wilhclininuplcin 30 cn bcidcn aldaar tcvcns woonpluuis hcbbcndc;
op verzoek van FERDI PLOEGER en YVONNE CLEMENTINE JOSEE BROUWERS, wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige Sterre Virginie Ploeger, beide wonende te Amsterdam, in deze zaak woonplaats kiezende te Utrecht aan de Biltstraat 182 (Postbus 13266, 3507 LG) op het kantoor van de advocaat mr J.W.A. van Dommelen, alsmede te 1183 JD Amstelveen aan het Westelijk Halfrond 487 (Postbus 2253, 1180 EG) op het kantoor van de procureur mr P.J. van der Vlerk die in deze zaak tot procureur wordt gesteld en als zodanig zal optreden; alsmede ter griffie van de rechtbank te Amsterdam aan de Parnassusweg 220.
Met verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam
IN KORT GEDING GEDAGVAARD:
de rechtspersoonlijkheid bezittende STICHTING MONTESSORI SCHOLENGEMEENSCHAP AMSTERDAM, gevestigd te 1093 KL Amsterdam aan de Polderweg 3, op dit adres mijn exploot doende en afschrift daarvan latende aan:
de heer P. Schipper, aldaar werkzaam;
OM: op dinsdag zes en twintig oktober tweeduizendvier om 14.30 uur, in persoon of bij procureur te verschijnen ter terechtzitting van voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, recht doende in kort geding, in het gerechtsgebouw aan de Parnassusweg 220 te Amsterdam, om ter terechtzitting te antwoorden op de aan het eind van dit stuk geformuleerde eis;
.
MET AANZEGGING DAT:
1. indien de gedaagde partij niet op de hiervoor aangegeven wijze in het geding verschijnt en de voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, de rechter de eis bij verstek toewijst, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt, met dien verstande dat - indien er sprake is van meer gedaagden - tussen alle partijen een vonnis zal worden gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd, als tenminste één van de gedaagden in het geding verschijnt; 2. de gedaagde partij bij verschijnen een vast recht van € 241 ,--in rekening gebracht zal worden, waarvan aan on- en minvermogenden vermindering kan worden verleend;
DOEL:
Deze dagvaarding vindt plaats om op grond van de hierna weergegeven gronden te procederen over de aan het slot van deze dagvaarding geformuleerde voorlopige voorziening:
A.
De rele vante feiten
Partijen
1. Eisers zijn de ouders, hierna te noemen de ouders, van de op I 1 juni 1991 te Amsterdam geboren Sterre Virginie Ploeger, hierna te noemen Sterre. 2. Gedaagde, de stichting Montessori Scholengemeenschap Amsterdam, hierna te noemen de MSA, bestuurt een aantal montessorischolen voor voortgezet onderwijs in Amsterdam, waaronder de IVKO-school gevestigd aan de Plantage Middenlaan 27, 1018 DB te Amsterdam, hierna te noemen de school of het IVKO.
Voorgeschiedenis 3. Sterre heeft een verstandelijke handicap, kan niet verbaal praten en heeft problemen met haar motoriek. In de terminologie van de Wet op de Expertisecentra heeft zij een mg-indicatie cluster 3.
4. Sinds augustus 2001 is Sterre toegelaten tot groep 5 van de openbare basisschool de @rchipel in Almere. Van 2001 tot 2003 voerde deze school een pilot inclusief onderwijs uit. De school werd daarbij begeleid door het lokaal expertisecentrum 'Gewoon Anders'. De pilot werd formeel afgesloten in 2003. Het evaluatieverslag is zeer lovend over de pilot. De tevredenheid is er bij alle betrokken partijen (school, ouders, expertisecentrum, schoolbegeleidingsdienst en de bestuurscommissie openbaar onderwijs). In artikel 28c van de Wet op de Expertisecentra is de toekenning geregeld van het leerlinggebonden budget. De achtergrond van deze bepaling is de wens van de wetgever de ouders meer keuzevrijheid te geven. Bij de vraag of hun kind naar het reguliere of speciale onderwijs zal gaan via extra ondersteuning (de cugzak) zou in voorkomende gevallen ook voor het reguliere onderwijs kunnen worden gekozen. Sterre is Igf-geindiceerd (er is een leerlinggebonden-budget beschikbaar) en heeft via een persoonsgebonden budget (PGB) op school de beschikking over één op één begeleiding in de klas. De schooljaren 200312004 en 200412005 bezocht Sterre groep 7 respectievelijk groep 8 van de basisschool, nu niet meer in een pilot-setting. 5. In het (huidig) schooljaar wordt Sterre 14 jaar en moet op grond van artikel 39 vierde lid van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) de basisschool verlaten. Sterre woont in Amsterdam. Gedurende de periode dat Sterre in Almere op school zit heeft Sterre een tweede adres aldaar.
6. De ouders zoeken sinds september 2002 voor Sterre naar een reguliere school voor voortgezet onderwijs in Amsterdam. Zij hebben daartoe het Regionaal Expertise Centrum (REC) Noord Holland cluster 3 om ondersteuning gevraagd. In 2002 was dat REC daartoe verplicht op grond van de toen vigerende 5e faciliteringsregeling REC's i.o. Het REC kon geen school voor Sterre vinden. Daarna hebben ouders zich gewend tot het Samenwerkingsverband voor de 47 scholen voor voortgezet onderwijs in Amsterdam beneden het IJ, bedoeld in artikel 10h van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO). Het Samenwerkingsverband heeft de aanmelding van Sterre in het directeurenoverleg van december 2003 aan de orde gesteld en heeft gesproken met de zorgcoördinatoren van het IVKO en MSA.
.
De aanmelding bij het IVKO
7. De ouders hebben in januari 2004 gesprekken gevoerd met de directie en zorgcoördinator van het IVKO en hebben Sterre op 2 februari 2004 schriftelijk aangemeld bij het IVKO voor de schoolgang met ingang van 1 augustus 2005 [productie l]. Deze vroege aanmelding is nodig omdat, zoals gebleken is en nu blijkt, een aanmelding voor (kinderen als) Sterre niet moeiteloos verloopt, maar ook omdat, voorafgaand aan de eerste schooldag, door school en ouders er nog veel moet worden georganiseerd rond begeleiding, bekostiging en expertise. 8. De ouders hebben het IVKO gekozen omdat dit een school is voor individueel voortgezet kunstzinnig onderwijs. Sterre wordt bijzonder aangesproken door muziek, dans en drama en zou zich op deze school zeer goed thuis voelen, zoals overigens al gebleken was na een bezoek aan de open dag op het IVKO (31 januari 2004). De ouders hebben zich beperkt tot de aanmelding voor één school vanwege de ervaringen met het zoeken door het REC en het Samenwerkingsverband. Zij menen hiermee alle 47 scholen voor voortgezet onderwijs in Amsterdam beneden het IJ te hebben gepolst en hier bij alle scholen desinteresse of aversie te hebben vastgesteld.
.
De afwijzing van het IVKO
9. Het IVKO heeft de aanmelding op 23 april 2004 (?) in een ongedateerde brief afgewezen [productie 21.
10. De ouders hebben op 24 april 2004 een bezwaarschrift ingediend bij de MSA [productie 31. De MSA heeft de ontvangst van dit bezwaarschrift op 17 mei 2004 per e-mail bevestigd [productie 41. 1l . Op 5 juli 2004 was er een hoorzitting waarbij aanwezig waren Ferd Stouten, lid van de centrale directie van de MSA, Rik van Riel, beleidsmedewerker van MSA en Ferdi Ploeger, vader van Sterre [productie 51. Ter versterking van de keuzevrijheid van de ouders is bij de parlementaire behandeling van de invoering van het leerlinggebonden budget een amendement aangenomen, waarbij de Adviescommissie Toelating en Begeleiding is ingesteld. Bij toelatingsweigering door de school zou deze commissie kunnen interveniëren en kunnen aantonen of plaatsing van de betrokken leerling op de betreffende school reëel mogelijk is.
,
12. Op 27 juni 2004 heeft de MSA een adviesaanvraag ingediend bij de Advies
Commissie voor Toelating en Begeleiding (ACTB) bedoeld in artikel XII van de Igf-wet (2002, Stb 631). De MSA moet, op grond van artikel XIII van dezelfde wet, het advies afwachten van de ACTB alvorens te besluiten op het bezwaarschrift van ouders. 13. Op 13 juli 2004 heeft de heer Joustra, onderwijsconsulent in opdracht van de ACTB een pre-advies uitgebracht over de toelating van Sterre op het IVKO [productie 61. Hierin stelt hij dat: "Naar mijn inschatting moet het in principe mogelijk zijn Sterre met eerder genoemde faciliteiten binnen een school als de IVKO-school op te vangen, mits het zorgplan Voortgezet Onderwijs wordt uitgebreid en ingezet en mits de voorzieningen van de pilot (Inclusief Onderwijs, zoals in Almere, steller dezes) worden voortgezet (één-op-één begeleiding in de klas en individueel leerplan, opgesteld door orthopedagoog). Hiervoor is dan wel noodzakelijk dat er ruimte wordt gecreëerd in het referentiekader van de docenten. "
14. MSA en het IVKO hebben er voor gekozen om, in strijd met de wettelijke verplichting daartoe (artikelen 24 en 24a WVO) geen beleid te ontwikkelen ten aanzien van de te treffen voorzieningen voor leerlingen voor wie een leerlinggebonden budget beschikbaar is. 15. Zonder het definitieve advies af te wachten van ACTB heeft de school bij brief van 3 september 2004 aan de ouders van Sterre laten weten dat het bestuur van de school geen reden ziet om het besluit van de directie van de IVKO te herroepen, zodat de afwijzing van kracht zal blijven.
B.
Juridisch kader 16. De toelating tot het (regulier) voortgezet onderwijs is geregeld in artikel 27 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de op dat artikel gebaseerde AmvB, het Inrichtingsbesluit WVO. Artikel 2 van het Inrichtingsbesluit WVO bepaalt dat het bevoegd gezag over de toelating van leerlingen beslist. Gedaagde vormt in casu het bevoegd gezag. De school heeft in beginsel toelatingsvrijheid. De wetgever heeft, naar aanleiding van een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen d.d. 17 november 2003, welke casus ook de toelating en het toelatingsbeleid in een enigszins vergelijkbare situatie betrof, de beoordelingsruimte van de (vo0rzieningen)rechter gemarkeerd:
.
"Er is in het reguliere onderwijs geen sprake van een toelatingsrecht voor Igfgeïndiceerde leerlingen. Het bevoegd gezag beslist over de toelating van de leerlingen. Daarmee moet natuurlijk wel rekening worden gehouden met de wettelijke voorschriflen tot toelating. Er is echter ruimte voor het bevoegd gezag om per situatie te bezien of toelating van de leerling vanuit de specifieke omstandigheden van die leerling en de specifieke situatie van de school, mogelijk is. Indien de ouders bezwaar aantekenen tegen het besluit van het bevoegd gezag over de toelating, wordt er een advies uitgebracht door de adviescommissie Toelating en Begeleiding (ACTB). Indien dit nog niet leidt tot een voor de ouders tevreden te stellende oplossing, kan in beroep worden gegaan bij de rechter".
(Zie beantwoording van vragen door de minister, Tweede Kamer vergaderjaar 200312004,27 728 nummer 62, de vragen 52 en 82). 17. Vast stond reeds op grond van beantwoording van kamervragen door staatssecretaris Adelmund (Tweede Kamer vergaderjaar 200112002, 27728 nummer 29) dat binnen het reguliere onderwijs een omkering van de bewijslast geldt als het om toelating gaat; de school moet bij aanmelding van een gehandicapte leerling aannemelijk maken, waarom ze nu juist deze leerling niet kunnen toelaten. In dat kader verbond de staatssecretaris in één adem hiermee het beleid wat geformuleerd moet worden in het schoolplan en in de schoolgids. Dit ter voorkoming van incidentenpolitiek. 18. Thans ligt in deze concrete casus een pre-advies van onderwijsconsulent van de ACTB waarin duidelijk mogelijkheden gezien worden voor het concreet toelaten van Sterre op deze school en via welk advies de onwil van de school manifest wordt. De school blijft toelating weigeren. 19. De wetgever vat de keuzevrijheid voor de ouders enerzijds niet ongeclausuleerd op, anderzijds maakt de wetgever via de leerlinggebonden financieringsregeling, de onafhankelijke toetsingsregeling van de Adviescommissie Toelating en begeleiding én de opvatting dat in dit kader de omkering van de bewijslast geldt (de school moet gemotiveerd stellen en bewijzen dat ze toelating niet verantwoord kan realiseren) zijn bedoeling glashelder: toelatingsweigering is alleen aanvaardbaar als alles in het werk is gesteld om toelating wél te realiseren doch dit niet is gelukt en dit aan de school niet te verwijten is. Uiteindelijk wordt de rechter door de wetgever als uiteindelijke beslisser gezien.
20. Nu de school een dergelijk beleid nauwelijks heeft geformuleerd, c.q. Sterre in het bestaande beleid zou kunnen passen en de weigerachtigheid van de school om haar toe te laten uiteindelijk is terug te voeren op onwil om te werken aan de perceptie en het motiveren van de docenten en verdere bezwaren niet of nauwelijks zijn gemotiveerd, moet het er voor worden gehouden dat met de toelatingsweigering het leerrecht van Sterre onaanvaardbaar wordt aangetast en
+
heeft Sterre belang bij een voorziening die er toe strekt dat Sterre wordt toegelaten en de school zich in de periode tot aan september 2005 samen met de ouders en de docenten gaat voorbereiden op de komst van Sterre in de nieuwe cursus. Omdat deze voorbereidingstijd een groot aantal maanden in beslag zal nemen hebben zij thans ook een spoedeisend belang bij de navolgende voorzieningen. 21.De in deze dagvaarding genoemde producties worden per omgaande nagezonden.
GEVORDERDE VOORZIENING
Eisers verzoeken U, voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de school Sterre binnen tien dagen na dit vonnis als leerling toelaat tot de IVKOschool, gevestigd aan de Plantage Middenlaan 17 te Amsterdam, voor het cursusjaar 200512006, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat de school in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen en voorts te bepalen dat de school gehouden is de komst van Sterre in het nieuwe cursusjaar in alle noodzakelijke opzichten met de docenten en de ouders zal voorbereiden en tevens te bepalen dat de school de kosten van deze procedure moet dragen.
De kosten van deze dagvaarding bedragen E 83,78. Deze kosten worden verhoogd met rd dat zij omzetbelasting niet kan verrekenen in
ommelen, advocaat en procureur te Utrecht van Bouwman van Dommelen advocaten Postbus 13266, 3507 LG Utrecht T (030) 2724500 F (030) 2721585 E
[email protected] dossiernummer : 02040065
7
.