Voorlopig beroepschrift
Per post / telefax: (070) 381 3612 Aan de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht Postbus 20302 2500 EH Den Haag
Geven eerbiedig te kennen:
De Colleges van Burgemeester en Wethouders van: 1.
Gemeente Aalten
2.
Gemeente Achtkarspelen
3.
Gemeente Alblasserdam
4.
Gemeente Alphen aan den Rijn
5.
Gemeente Alphen-Chaam
6.
Gemeente Arnhem
7.
Gemeente Asten
8.
Gemeente Beek
9.
Gemeente Bellingwedde
10.
Gemeente Berkelland
11.
Gemeente Borne
12.
Gemeente Bronckhorst
13.
Gemeente Bunnik
14.
Gemeente Bunschoten
15.
Gemeente Delft
16.
Gemeente Deurne
17.
Gemeente Deventer
18.
Gemeente De Wolden
19.
Gemeente Diemen
20.
Gemeente Doesburg
21.
Gemeente Doetinchem
22.
Gemeente Dongen
23.
Gemeente Dordrecht
24.
Gemeente Drechterland
25.
Gemeente Drimmelen
26.
Gemeente Emmen
27.
Gemeente Enkhuizen
28.
Gemeente Geldrop-Mierlo
29.
Gemeente Gemert-Bakel
30.
Gemeente Giessenlanden
31.
Gemeente Gilze-Rijen
32.
Gemeente Goirle
33.
Gemeente Gorinchem
34.
Gemeente Gouda
35.
Gemeente Graafstroom
36.
Gemeente Groningen
37.
Gemeente Haarlem
38.
Gemeente Hardinxveld-Giessendam
39.
Gemeente Heerenveen
40.
Gemeente Helmond
41.
Gemeente Hendrik Ido Ambacht
42.
Gemeente Hengelo
43.
Gemeente 's-Hertogenbosch
44.
Gemeente Hilvarenbeek
45.
Gemeente Hof van Twente
46.
Gemeente Hoorn
47.
Gemeente Kaag en Braassem
48.
Gemeente Katwijk
49.
Gemeente Leek
50.
Gemeente Leerdam
51.
Gemeente Leeuwarden
52.
Gemeente Leiden
53.
Gemeente Lelystad
54.
Gemeente Liesveld
55.
Gemeente Lingewaal
56.
Gemeente Lingewaard
57.
Gemeente Lochem
58.
Gemeente Maasdriel
59.
Gemeente Maassluis
60.
Gemeente Medemblik
61.
Gemeente Meppel
62.
Gemeente Middelburg
63.
Gemeente Montfort
64.
Gemeente Mook en Middelaar
65.
Gemeente Neder Betuwe
66.
Gemeente Neerijnen
67.
Gemeente Nieuw Lekkerland
68.
Gemeente Nijmegen
69.
Gemeente Noordoostpolder
70.
Gemeente Noordwijkerhout
71.
Gemeente Oldambt
72.
Gemeente Oldenzaal
73.
Gemeente Oost Gelre
74.
Gemeente Opmeer
75.
Gemeente Oldenzaal
76.
Gemeente Oudewater
77.
Gemeente Overbetuwe
78.
Gemeente Papendrecht
79.
Gemeente Pekela
80.
Gemeente Purmerend
81.
Gemeente Rheden
82.
Gemeente Rozendaal
83.
Gemeente Rucphen
84.
Gemeente Schinnen
85.
Gemeente Sittard-Geleen
86.
Gemeente Sliedrecht
87.
Gemeente Staphorst
88.
Gemeente Stede Broec
89.
Gemeente Stein
90.
Gemeente Stichtse Vecht
91.
Gemeente Teylingen
92.
Gemeente Tiel
93.
Gemeente Tilburg
94.
Gemeente Urk
95.
Gemeente Veendam
96.
Gemeente Veenendaal
97.
Gemeente Veere
98.
Gemeente Vlaardingen
99.
Gemeente Vlissingen
100. Gemeente Waterland 101. Gemeente Werkendam 102. Gemeente Westerveld 103. Gemeente Weststellingwerf 104. Gemeente Winterswijk
105. Gemeente Woerden 106. Gemeente Zaltbommel 107. Gemeente Zederik 108. Gemeente Zeewolde 109. Gemeente Zevenaar 110. Gemeente Zoetermeer 111. Gemeente Zutphen 112. Gemeente Zwijndrecht, hierna gezamenlijk te noemen 'appellanten' of kortweg 'de gemeenten', te dezer zake domicilie kiezende te Zwolle aan de Burgemeester Roelenweg 11 (Postbus 600, 8000 AP) ten kantore van prof.mr. J.G. Sijmons, die ten deze als hun gemachtigde zal optreden met het recht van substitutie.
Verweerder ten deze is de Minister resp. Staatssecretaris van Sociale Zaken, zetelende te Den Haag (Anna van Hannoverstraat 4, 2595 BJ) hierna te noemen 'de Minister', resp. de Staatssecretaris'.
Bestreden besluit 1. Bij besluit van 3 november 2011 heeft de Minister resp. de Staatssecretaris voor elke gemeente de taakstelling 2012 bepaald (voor het minimumaantal in 2012 te realiseren Wswplaatsen uitgedrukt in arbeidsjaren) en de in dat kader te ontvangen uitkering (het budget voor 2012 i.v.m. minimumaantal te realiseren Wsw-plaatsen) (productie 1). De Colleges hebben zich niet met dit besluit kunnen verenigen en allen (individueel) ter sauvering van de termijn een voorlopig bezwaarschrift ingediend. Op 26 januari 2012 hebben appellanten gezamenlijk een aanvullend bezwaarschrift ingediend waarmee de gronden van bezwaar zijn aangevuld en nader toegelicht (productie 2).
2. In het kader van dit bezwaar heeft op 27 februari 2012 een hoorzitting plaatsgevonden, tijdens deze hoorzitting zijn de gronden van bezwaar nader toegelicht (productie 3). Een verslag van de hoorzitting is bijgevoegd als productie 4.
3. De Minister heeft bij beslissing op bezwaar d.d. 25 april 2012 het bezwaar van de Colleges ongegrond verklaard (productie 5).
4. Appellanten kunnen zich met dit besluit niet verenigen en dienen daartegen ter sauvering van de termijn onderhavig beroepschrift in. Appellanten verzoeken u hen een termijn van acht weken te verlenen voor het aanvullen van de gronden van dit beroep en de toelichting daarop. Als voorlopige gronden van beroep diene het navolgende.
Beslissing op bezwaar Het macrobudget Wsw en de bezuiniging van € 120 mln. 5. De Minister heeft het bezwaar van appellanten, zoals vermeld, ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de Minister overwogen dat de aan het college toe te kennen uitkering wordt berekend aan de hand van het voor ieder jaar bij Begrotingswet vast te stellen bedrag, dat beschikbaar is voor aan de colleges toe te kennen uitkering of budgetten. Het hier bedoelde te verdelen macrobudget wordt dus bij Begrotingswet, een wet in de formele zin bepaald. Daarnaast heeft de Minister overwogen dat de Financiële verhoudingswet (algemene regeling) als uitgangspunt kent dat een specifieke uitkering in principe kostendekkend is, de Wsw zou dat uitgangspunt niet kennen. De Minister acht het standpunt van appellanten, dat krachtens de Financiële verhoudingswet het macrobudget kostendekkend moet zijn voor de kosten van de uitvoering van de wet voor alle gemeenten gezamenlijk, dan ook niet juist.
6. De Minister overweegt ten aanzien van het macrobudget Wsw en de bezuiniging van € 120 mln. vervolgens, dat het macrobudget is bepaald bij wet in formele zin. De Begrotingswet is een wet als bedoeld in artikel 120 Grondwet en kan daarom niet worden getoetst aan algemeen verbindende voorschriften noch aan algemene rechtsbeginselen. Volgens de Minister doet zich hier niet voor dat de wet in strijd is met een ieder verbindende bepalingen en met besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
Toepassing van artikel 8 derde lid Wsw in verband met arbeidsvoorwaardenruimte 2011 en 2012 7. Ten aanzien van het OVA-convenant geldt volgens de Minister dat deze van toepassing op de zorgsector en niet van toepassing op de Wsw. Bij wijzigingen in de Wsw met ingang van 2008 is er bewust voor gekomen om artikel 8 derde lid zo te formuleren dat er sprake is van een 'kan'- bepaling bij het ondermeer toekennen van een OVA-ruimte. Er is volgens de Minister bewust gekozen voor het in stand laten van de beleidsvrijheid bij het al dan niet toekennen van een bijdrage voor de OVA-ruimte.
8. De Minister wijst erop dat de gemeente verantwoordelijk is voor de arbeidsvoorwaarden. De V N G geldt als representatieve werkgeversorganisatie van de gemeentelijk Wsw-werkgevers en draagt daarom de volledige verantwoordelijkheid voor de financiële gevolgen van de gemaakte CAO-afspraken. De Minister is van oordeel dat het onderdeel dat ziet op de OVAruimte 2011 niet in deze procedure aan de orde kan worden gesteld nu er reeds een beroepprocedure over loopt. Voor het toekennen van de OVA-ruimte 2012 zijn er geen relevante gegevens bekend waardoor dit niet mogelijk is. Het bezwaar tegen het al dan niet toekennen van de OVA-ruimte 2012 is daarom volgens de Minister prematuur en kan om die reden niet slagen. Voorlopige gronden van beroep 9. Ten onrechte overweegt de Minister dat nu de W s W niet als uitgangspunt heeft dat een specifieke uitkering kostendekkend is, niet geldt dat het macrobudget kostendekkend dient te zijn. De korting van € 120 miljoen leidt ertoe dat de financiële bijdrage van het rijk niet (meer) kostendekkend is voor de Wsw, appellanten kunnen derhalve niet anders dan concluderen dat de beslissing van de Minister tot het toepassen van de korting van € 120 miljoen, en daarmee de individuele besluiten gericht aan de gemeenten, in strijd is/zijn met (het systeem van) de wet: de Financiële verhoudingswet, in combinatie met de Wsw en het compensatiebeginsel van artikel 108 lid 3 van de Gemeentewet. De Begrotingswet staat daaraan niet in de weg.
10. Ten onrechte oordeelt de Minister dat er geen verplichting bestaat voor het toekennen van de OVA-ruimte. Zonder deze ova is er geen ruimte voor CAO-onderhandelingen, aangezien de loonkostenontwikkeling (buiten de ova om) niet in de specifieke uitkering wordt meegenomen. Het niet verwerken van de ova in de uitkering over 2011 en 2012 in strijd is met het verbod van willekeur. De Minister heeft niet (of in ieder geval onvoldoende) gemotiveerd waarom in de voorgaande jaren de ova wel is verwerkt in de specifieke uitkering, doch met ingang van 2010 niet meer in de uitkering wordt verwerkt. Gelet op het voorgaande is de beslissing om de ova niet in de specifieke uitkeringen te verwerken over 2011 en 2012 in ieder geval niet althans onvoldoende althans ondeugdelijk gemotiveerd (in strijd met artikel 3:46 Awb). Nu de Minister zich heeft gebonden om de ova te verwerken in de specifieke uitkering, is de beslissing om dat met ingang van 2011 niet meer te doen is in strijd met het vertrouwensbeginsel en/of het zorgvuldigheidsbeginsel (in strijd met artikel 3:4 Awb).
Bevoegdheid rechtbank De gemeenten Gemeente Delft en Gemeente Leiden, onder de appellanten, zijn gelegen in het arrondissement van de Rechtbank 's-Gravenhage, zodat uw rechtbank bevoegd is op grond van artikel 8:7 lid 2 Awb kennis te nemen van dit geschil.
Redenen waarom
Appellanten uw rechtbank verzoeken:
a) hen een termijn van acht weken te verlenen voor het aanvullen en nader toelichten van de gronden van hun beroep;
b) hun beroep tegen de beslissing op bezwaar d.d. 25 april 2012 met kenmerk WBJA/JABBS/2011.1943.001e.v. gegrond te verklaren; c) Voornoemde beslissing te vernietigen en de Minister respectievelijk de Staatssecretaris S Z W op te dragen opnieuw op de oorspronkelijke bezwaren te beslissen, de bezwaren gegrond te verklaren en de primaire besluiten te herzien met inachtneming van uw in deze te wijzen uitspraak, dan wel te bepalen dat uw uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit; d) te bepalen dat de Minister respectievelijk de Staatssecretaris S Z W het griffierecht en de kosten voor rechtsbijstand in de bezwaarschrift- en beroepsprocedure zal vergoeden. Zwolle, x juni 2012
Gemachtigde
Deze zaak wordt behandeld door prof.mr. J.G. Sijmons van Nysingh advocaten-notarissen N.V., gevestigd te Zwolle aan de Burg. Roelenweg 11 (postbus 600, 8000 A P Zwolle).