Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning Samenvatting Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Waarover gaat de Wmo? Welke taken heeft de gemeente? Op 1 januari 2007 wordt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. Deze wet legt vast hoe we in iedere gemeente voor inwoners maatschappelijke ondersteuning regelen. De Wmo geeft gemeenten de verantwoordelijkheid om iedereen te laten deelnemen aan de samenleving. Vooral mensen die dat op eigen kracht niet kunnen. Met de komst van de Wmo vervalt onder meer de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). De voorzieningen uit de Wvg (zoals woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen) gaan over naar de Wmo. Daarnaast wordt de huishoudelijke verzorging (hulp in de huishouding), die nu onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) valt, overgeheveld naar de Wmo. De gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, H-I-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht (de Drechtsteden) hebben besloten om zowel de voormalige Wvgvoorzieningen als de hulp in de huishouding gezamenlijk te gaan aanbieden aan de burgers. De Wvg-voorzieningen en hulp in de huishouding worden ‘individuele Wmovoorzieningen’ genoemd. In een gemeenschappelijke verordening hebben de gemeenten hun eigen afspraken vastgelegd rond de verstrekking van de individuele Wmo-voorzieningen. In deze notitie worden enkele opvallende veranderingen benoemd ten opzichte van de aan de Wmo voorafgaande wetgeving én wordt een overzicht gegeven van de diverse soorten individuele voorzieningen die straks in het kader van de Wmo kunnen worden verstrekt. Compensatiebeginsel /- plicht Centraal begrip in de Wmo is het compensatiebeginsel, ook wel de compensatieplicht genoemd. Deze draagt de gemeenten op om burgers met een beperking te ondersteunen, zodat zij in staat zijn: • een huishouden te voeren; • zich in en om de woning te verplaatsen; • zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; • andere mensen te ontmoeten. De compensatieplicht gaat niet uit van voorzieningen, maar van het resultaat dat voor de burger beoogd wordt. Het is aan de gemeente om te bepalen op welke manier compensatie geboden wordt. Doel van compensatie is in ieder geval het bevorderen of behouden van zelfredzaamheid en het bieden van mogelijkheden om deel te nemen aan de samenleving. Algemene en individuele voorzieningen In de Wmo zijn regels vastgelegd over individuele en algemene (collectieve) voorzieningen. Bij algemene voorzieningen kan binnen de Drechtsteden bijvoorbeeld gedacht worden aan de nu al bestaande vervoersvoorziening DrechtHopper. Maar ook initiatieven als een 1
boodschappendienst en scootermobiel- en rolstoelpools voor mensen die niet permanent zo’n middel nodig hebben. Klussendiensten voor eenvoudige aanpassingen aan de woning en vrijwilligersdiensten zijn mogelijke algemene voorzieningen die de komende jaren verder uitgewerkt kunnen worden. Bij de vraag met welke voorziening (algemeen of individueel) mensen het beste gecompenseerd kunnen worden geldt als leidraad: algemeen waar het kan, individueel als het moet. Want voor veel mensen zullen individuele voorzieningen op maat – zoals hulp in de huishouding, een woonvoorziening, een vervoersvoorziening en/of bijvoorbeeld de permanente beschikbaarheid van een rolstoel – noodzakelijk blijken. Het gaat dan om voorzieningen waarvoor de burger een aanvraag kan doen en waarop het recht individueel bepaald wordt. De rechten en plichten t.a.v. individuele voorzieningen zijn vastgelegd in de al eerder genoemde Wmo-verordening. Enkele van de door de Drechtsteden gemaakte afspraken 1. We kiezen ervoor om compensatie in eerste instantie te realiseren door een algemene voorziening in te zetten. Wanneer dat niet mogelijk is kan worden overgegaan tot het toekennen van een individuele voorziening. 2. We kiezen ervoor om bij een aanspraak op een individuele voorziening aan de burger de keuze te bieden tussen toekenning van een persoonsgebonden budget of verstrekking van de voorziening in natura. 3. We kiezen ervoor om het verlenen van maatschappelijke ondersteuning zoveel mogelijk aan derden over te laten. De gemeente schakelt in, de aanbieders van de voorzieningen voeren uit. 4. We kiezen ervoor om de hoogte van de mogelijke eigen bijdrage af te stemmen op het inkomen van degene aan wie maatschappelijke ondersteuning wordt verleend. In 2007 geldt nog geen eigen bijdrage voor WVG-voorzieningen, maar wel voor de huishoudelijke hulp. De eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp wordt vastgesteld op basis van de landelijke regels. 5. We kiezen voor een steekproefsgewijze controle die de administratieve belasting voor de burger en gemeenten zoveel mogelijk beperkt. De voorzieningen: Hulp bij het huishouden Onder de AWBZ werd gesproken van huishoudelijke verzorging. Om aan te geven dat onder de Wet maatschappelijke ondersteuning sprake is van eigen verantwoordelijkheid is het begrip hulp bij het huishouden geïntroduceerd. Hulp bij het huishouden kan op drie manieren worden aangeboden: 1. Als een snelle en eenvoudige dienstverleningsoplossing zonder veel administratieve rompslomp voor gemeente en aanvrager (algemene voorziening). Gedacht kan worden aan vormen van direct beschikbare hulp bij het huishouden vanuit bijvoorbeeld een wijksteunpunt. Deze vorm is met name bedoeld als sprake is van eenvoudige werkzaamheden, al dan niet op basis van een kortdurende hulpbehoefte. 2. Wanneer er sprake is van een grotere en langdurigere behoefte aan hulp is vaak een vorm van hulp nodig die meer op de persoon is afgestemd (individuele voorziening). De toekenningsprocedure bij deze vorm van hulp bij het huishouden in natura zal daar dan ook op zijn ingericht. 2
3. Tot slot kan, als wordt voldaan aan door het college opgestelde criteria, een persoonsgebonden budget worden toegekend ten behoeve van hulp bij het huishouden. Met dit budget kan de burger na toekenning van de aanvraag zelf hulp inhuren. In de Drechtsteden bieden we de mogelijkheden 2. en 3. aan, omdat mogelijkheid 1 nog niet is ontwikkeld.
3
Woonvoorzieningen De woonvoorziening kan door de gemeente in vier hoofdvormen aan de burger worden aangeboden: 1. Als een algemene woonvoorziening. Hierbij kan worden gedacht aan snelle oplossingen voor vaak minder complexe woonproblemen (bijvoorbeeld klussendiensten, snel beschikbare voorzieningen uit depots en mogelijk andere, nog te ontwikkelen voorzieningen); 2. In natura (individuele voorziening); 3. Als persoonsgebonden budget, te besteden aan een woonvoorziening (individuele voorziening); 4. Als financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening (individuele voorziening). Ook voor de woonvoorzieningen geldt dat eerst zal worden bezien of een woonprobleem kan worden opgelost met een algemene voorziening. Als een algemene voorziening niet volstaat of niet aanwezig is, kan het probleem opgelost worden door middel van een individuele voorziening. Dat kan een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten zijn, bouwkundige of woontechnische voorzieningen en niet bouwkundige en woontechnische voorzieningen zoals hulpmiddelen voor baden, wassen en douchen en bijvoorbeeld de verstrekking van patiëntenliften. Om in aanmerking te komen voor woonvoorzieningen moet er een duidelijke samenhang zijn tussen de ondervonden woonproblemen en de beperking die men heeft. Lokale verplaatsing per vervoermiddel De vervoersvoorziening kan door de gemeente in een aantal vormen worden aangeboden: 1. Een collectieve vervoersvoorziening (algemene voorziening); 2. En vervoersvoorziening in natura (individuele voorziening); 3. Een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening (individuele voorziening). Algemeen criterium om in aanmerking te komen voor een vervoermiddel is het ten gevolge van een functionele beperking niet kunnen gebruiken van het openbaar vervoer. Ook voor de vervoersvoorzieningen geldt dat eerst zal worden bekeken of een vervoersprobleem kan worden opgelost met een algemene voorziening. Als een algemene voorziening niet volstaat of niet aanwezig is kan het probleem opgelost worden door middel van een individuele voorziening, zoals de verstrekking van een scootmobiel of vergoeding van individueel taxivervoer. Rolstoelen De rolstoelvoorziening kan door de gemeente in een aantal vormen worden aangeboden: 1. Een algemene rolstoelvoorziening; 2. Een rolstoelvoorziening in natura (individuele voorziening); 3. Een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening (individuele voorziening); 4. Een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel (individuele voorziening). De op basis van de Wmo verstrekte rolstoel kan worden gebruikt als een verplaatsingsmiddel zowel voor binnen als buiten. Kosten van onderhoud en reparatie van de rolstoel worden eveneens vergoed. 4
Voor het toekennen van een rolstoelvoorziening zal eerst worden gekeken of de aanvrager de rolstoel nodig heeft voor incidenteel gebruik of voor het dagelijks en langdurig verplaatsen in en om de woning. In het eerste geval kan de aanvrager in aanmerking komen voor een rolstoel uit de rolstoelpool (algemene voorziening), in het tweede geval kan de rolstoel in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt worden (individuele voorziening). Een sportrolstoel zal in principe altijd worden verstrekt via een persoonsgebonden budget en alleen als zonder de sportrolstoel geen sportbeoefening mogelijk is.
5