De Wet maatschappelijke ondersteuning: Samen werken aan de Boxtelse samenleving. Versie 16 mei 2006
Pagina 1
Inhoudsopgave
Pagina
Inhoudsopgave………………………………………………………………….……………………….. 2 Voorwoord en samenvatting……………………………………………………………..…………….. 5 1. Inleiding……………………………………………………………………………………………….. 7 1.1 Aanleiding en opzet lokale invoering Wmo…………………………………………………… 7 1.2 Doel van dit beleidskader……………………………………………………………………….. 7 1.3 Totstandkoming beleidskader………………………………………………………………….. 8 1.4 Leeswijzer…………………………………………………………………… …………………… 8 2. De Wmo in vogelvlucht………………………………………………………………………………. 9 2.1 Situatieschets…………………………………………………………………………………….. 9 2.2 De rijksaanpak……………………………………………………………………………………. 9 2.2.1 Decentraliseren rijkstaken…………………………………..………………………………… 9 2.2.2 Herziening zorgstelsel………………………………………..……………………………….. 10 2.3 De Wmo nader belicht…………………………………………………………………………… 11 2.3.1 Doel van de Wmo……………………………………………………………………………… 11 2.3.2 Doelgroepen……………………………………………………………………………………. 11 2.3.3 Bundeling van wetten…………………………………………………………………………. 12 2.3.4 Betekenis voor de burgers……………………………………………………………………. 12 2.5 Verplichtingen…………………………………………………………………………………….. 13 3. Gemeentelijke Wmo-visie…………………………………………………………………………… 15 3.1 (Brede) Visie(ontwikkeling)…………………………………………………………………….. 15 3.2 Regierol…………………………………………………………………………………………… 15 3.3 Rolverdeling………………………………………………………………………………………. 16 3.4 De visieontwikkeling in de praktijk……………………………………………………………… 16 3.5 Stellingen…………………………………………………………………………………………. 17
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 2
Vervolg inhoudsopgave
Pagina
4. Beleidskaders…………………………………………………………………………………………. 19 4.1 Regionale samenwerking…...……………………………………………………………………. 19 4.2 Tussen verplichtingen en volledige herijking……………………………................................ 19 4.3 Invulling van de taak huishoudelijke verzorging……………………………………………….. 20 4.4 De positie van het lokale loket…………………………………………………………………… 21 4.5 Overname subsidieregelingen AWBZ ………………………………………………………….. 23 4.6 Toegang tot de zorg; indicatiestelling…………………………………………………………… 24 4.7 Toegang tot de zorg; aard, omvang en voorwaarden………….………………………………25 4.8 Participatie door burgers en cliënten ….…………………………...……………………………28 4.9 Vrijwilligerswerk en Mantelzorg als sterke basis……………………….…………………….... 29 4.10 Beleidsafstemming voorzieningen gehandicapten Boxtel en Haaren………………………32 4.11 Automatisering…………………………………………………………………………………… 32 4.12 Meerjaren(beleids)plan Wmo……………………………………………………………………33 5. Financiën en kerngegevens………………………………………………………………………….. 34 5.1 Financiële aspecten………………………………………………………………………………. 34 5.1.1 Invoeringskosten……………………………………………………………………………..34 5.1.2 Uitvoeringskosten en het structurele macrobudget……………………………………… 34 5.1.3 Bestaande budgetten……………………………………………………………………….. 35 5.1.4 Aanbevelingen………………………………………………………………………………. 35 5.2 Kerngegevens……………………………………………………………………………………….36 6. Planning…………………………………………………………………………………………………. 37 6.1 Eerste fase, de verplichtingen……………………………………………………………………. 37 6.2 Tweede fase, integraal beleid……………………………………………………………………..38 6.3 Derde fase, implementatie en evaluatie………………………………………………………….38
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 3
Vervolg inhoudsopgave Bijlagen Bijlage 1 Wettekst Wet maatschappelijke ondersteuning (los bijgevoegd) Bijlage 2 Samenvatting op hoofdlijnen consultatieronde maatschappelijk veld Bijlage 3 Prestatievelden in de Wmo Bjilage 4 Wat doen we nu al op de diverse prestatievelden Bijlage 5 Cliëntenplatforms en geformaliseerde werkwijze Bijlage 6 Overzicht over te dragen subsidieregelingen AWBZ Bijlage 7 Voorlopige inhoudsopgave modelverordening Wmo Bijlage 8 Wonen, Welzijn en Zorg in de regio Den Bosch – Atrivé 14 november 2005 (los bijgevoegd)
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 4
Voorwoord Naar verwachting wordt per 1 januari 2007 een kaderwet ingevoerd die gericht is op verbetering van maatschappelijke ondersteuning van burgers. Deze brede kaderwet bevat een aantal nieuwe taken, maar omvat ook een aantal taakvelden waarop de gemeente al lange tijd actief is. We starten derhalve niet met een blanco vel, maar bouwen voort op datgene wat er al is. We zijn daarbij voorstander van een nuchtere benadering, waarbij de meest urgente zaken als eerste geregeld worden. De invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is voor ons een goede gelegenheid om het beleid weer eens kritisch tegen het licht te houden. Dit doen we natuurlijk samen met burgers en belanghebbenden. Gezien de korte tijd die we hebben voor invoering van de wet, volgen we een smal en breed traject. a. het smalle traject is gericht op een goede voortgang van een aantal concrete diensten, waarbij we uiteraard streven naar een goede overgang; daartoe dienen na vaststelling van deze notitie in de
b.
raad nog veel voorbereidingen te worden getroffen om per 1 januari 2007 een vlekkeloze overgang te bewerkstelligen; het brede traject is gericht op het maken van een brede Wmo-notitie 2008 – 2011; de voorbereidin-
gen starten in het najaar van 2006 en leiden tot een notitie die na discussie met burgers en belanghebbenden vastgesteld wordt door de raad. De notitie ‘De Wet maatschappelijke ondersteuning: samen werken aan de samenleving’ heeft met name betrekking op het smalle traject. Ten aanzien van het brede traject worden de lijnen eind 2006, begin 2007 uitgezet. Samenvatting
Op 14 februari 2006 is door de Tweede Kamer besloten om met ingang van 1 januari 2007 de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in te voeren. Onder voorbehoud van instemming door de Eerste Kamer (planning 27 juni 2006), betreft het hier nieuwe wetgeving die gemeenten noodzaakt om een beleidsvisie te ontwikkelen op de vormgeving van ‘’maatschappelijke ondersteuning’’ binnen de gemeente. Naast de formulering van een dergelijke beleidsvisie op de wat langere termijn, verplicht de Wmo gemeenten ook om met ingang van 1 januari 2007 een aantal nieuwe taken op zorggebied op zich te nemen. Door de gemeenten Boxtel, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Schijndel, Sint-Michielsgestel en Vught is besloten om gezamenlijk op te trekken ten behoeve van een regionaal afgestemde implementatie van de Wmo. Gezocht is naar een goede mix tussen een regionale win-win situatie en het blijven bestaan van voldoende mogelijkheden om invulling te geven aan de ‘’couleur locale’’. Het portefeuillehoudersoverleg Maat schappelijke Zaken van de regio ’s-Hertogenbosch heeft op 22 maart 2006 ingestemd met dit uitgangspunt. De kern van de Wmo is: meedoen! Meedoen van alle burgers aan alle facetten van de samenleving, ook door burgers die daarbij ondersteuning nodig hebben. Als de ondersteuning vanuit familie, vrienden of bekenden niet meer mogelijk is, voorziet de gemeente daarin. Het gaat erom mensen waar nodig te ondersteunen; het herstellen van zelfredzaamheid en mensen toe te rusten om deel te nemen aan de maatschappij. Er is een krachtige sociale structuur nodig waar zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats innemen.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 5
Het einddoel van de Wmo is een samenhangend lokaal beleid voor de maatschappelijke ondersteuning en de aanpalende beleidsterreinen wonen, welzijn en zorg. In het verlengde van de wat meer abstracte filosofi e die ten grondslag ligt aan de Wmo gaat een en ander uiteraard ook gepaard met een aantal concrete gemeentelijke verplichtingen waaraan met ingang van de inwerkingtreding van de wet moet worden voldaan. De meest in het oog springende verplichtingen zijn: - Het organiseren van de huishoudelijke verzorging. - Zorgen voor keuzevrijheid tussen een Persoonsgebonden Budget of Zorg in natura. - Uitgaan van een centrale inning van de eigen bijdrage. - Invullen van de subsidieregelingen AWBZ. - Zorgdragen voor de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. - Zorgdragen voor één loket voor informatie en advies. - Invullen van de cliënt- en burgerparticipatie. - Ontwikkelen van een meerjarenplan maatschappelijke ondersteuning. In het verlengde van de van rijkswege geformuleerde visie op de Wmo is het van belang om het rijksbeleid te vertalen op gemeentelijk (lees lokaal) niveau. Daartoe is een start gemaakt om eerst te bezien waar regionaal mogelijkheden liggen. Deze regionale visie, die door de portefeuillehouders Maatschappelijke Zaken op 22 maart j.l. is vastgesteld, vormt vervolgens de basis voor de lokale invulling. In vervolg op de hiervoor geschetste informatie en visie komen in hoofdstuk 4 de voor de gemeenten Boxtel en Haaren relevante beleidskaders aan de orde. Op basis van deze kaders kan zowel op de korte als op de langere termijn invulling worden gegeven aan de Wmo in regionaal en lokaal verband. De te formuleren kaders hebben met name betrekking op: - De aard en wijze van regionale samenwerking. - De gefaseerde aanpak van de Wmo. - De invulling van het lokale loket. - De wijze waarop de participatie door burgers en cliënten kan worden vormgegeven. - De wijze waarop de toegang tot de zorg kan worden georganiseerd. - Vrijwilligerswerk en mantelzorg als basis voor de civil society. Ter bepaling van de financiële marges waarbinnen de Wmo gestalte moet krijgen, worden in hoofdstuk 5 de meest relevante financiële gegevens voor Boxtel gepresenteerd. Enerzijds gaat het hier om de nieuwe middelen ter uitvoering van de nieuwe taken. Anderszins spelen straks ook de bestaande middelen op grond van met name de Wvg en de Welzijnswet een belangrijke rol binnen de Wmo.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 6
1. Inleiding 1.1 Aanleiding en opzet lokale invoering Wmo Op 14 februari 2006 is door de overgrote meerderheid van de Tweede Kamer besloten om met ingang van 1 januari 2007 de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in te voeren. Onder voorbehoud van instemming door de Eerste Kamer betreft het hier splinternieuwe wetgeving die gemeenten noodzaakt om een beleidsvisie te ontwikkelen op de vormgeving van ‘’maatschappelijke ondersteuning’’ binnen de gemeente. Instemming van de Eerste Kamer wordt voor de zomervakantie van dit jaar (planning 27 juni 2006) verwacht. Hoewel de Eerste Kamer zich uitermate kritisch heeft uitgelaten over met name de flinke wijzigingen in het oorspronkelijke wetsontwerp zonder de Raad van State om nader advies te vragen en het daardoor thans onzeker is in hoeverre er nog verdere wijzigingen plaatsvinden c.q. sprake is van uitstel c.q. in het ergste geval mogelijk afstel, staan gemeenten krap een half jaar voor de beoogde invoering van de wet voor de niet gemakkelijke taak zich nadrukkelijk voor te bereiden op een verantwoorde invoering van de Wmo. Dat daarbij voorzichtigheid troef is mag duidelijk zijn. In deze notitie wordt dan ook herhaaldelijk terug gevallen op een smalle en brede invoering van de Wmo in het te lopen traject vanaf heden richting 1 januari 2008. De laatste datum betreft het traject naar de formulering van een beleidsvisie op de diverse prestatievelden van de Wmo (brede insteek op de wat langere termijn), waarbij nadrukkelijk het maatschappelijk veld wordt betrokken. Richting 1 januari 2007 verplicht de Wmo gemeenten om een aantal nieuwe taken op zorggebied in te vullen. Vooralsnog wordt hierbij aangekoerst op een beleidsarme invoering, omdat doodeenvoudig een verantwoorde invoeringstermijn met een brede inspraak ontbreekt. Alom wordt in de voorpublicaties aangegeven dat de uiteindelijk beoogde invoering van de Wmo dient te gebeuren op basis van gecreëerd draagvlak voor de plannen en het uitnutten van al bestaande kennis. Kortom de on- en mogelijkheden van de wet niet benaderen vanuit de invalshoek om alles zelf te bedenken (niet het bekende wiel opnieuw uitvinden dus) maar “meebewegen op wat er al is.” Communicatie met het maatschappelijk veld met daarbij kennisuitwisseling over en weer zijn hierbij twee sleutelwoorden.
1.2 Doel van dit beleidskader Zoals al in 1.1 opgemerkt, gebiedt de realiteit te zeggen dat er simpelweg onvoldoende tijd is om via de Koninklijke weg eerst tot kaderstellende beleidsvorming en daaropvolgende uitvoering te komen. Om te voorkomen dat gemeenten per 1 januari 2007 niet aan de gemeentelijke verplichtingen kunnen voldoen wordt, anticiperend op het te formuleren beleid, daarom al hard gewerkt aan de uitvoering van met name de verplichte onderdelen van de Wmo per 1 januari 2007. Gelet op het vorenstaande is het doel van dit beleidskader tweeledig. Enerzijds is het de bedoeling dat, mede op grond van dit beleidskader een goede implementatie van de nieuwe taken op de korte termijn plaats kan vinden. Meer concreet gaat het hierbij bijvoorbeeld om de vaststelling van een verordening Wmo op basis waarvan met ingang van 1 januari 2007 de nieuwe taken kunnen worden ingevuld en de aanbesteding van de taak huishoudelijke verzorging. In paragraaf 2.3 en hoofdstuk 4 van deze notitie wordt op deze nieuwe taken nader ingegaan. Anderzijds fungeert dit beleidskader als een raamwerk waarbinnen een meeromvattende gemeentelijke beleidsvisie over de toekomstige vormgeving van maatschappelijke ondersteuning binnen de gemeenten Boxtel en Haaren kunnen worden geformuleerd. Naar verwachting zal een dergelijke beleidsvisie met ingang van 2008 voor een periode van vier jaren vastgesteld dienen te worden.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 7
1.3 Totstandkoming beleidskader De eerste vindplaats van de kaders waarmee rekening dient te worden gehouden, is uiteraard de wettekst zelf. Als bijlage 1 bij deze notitie treft u de volledige wettekst van de Wmo aan. Als gevolg van het “dichttimmeren” van de Wmo gedurende het wetgevingstraject in met name de Tweede Kamerbehandeling, gaat het hier overigens al om een behoorlijke beperking van de gemeentelijke beleidsvrijheid. Door de gemeenten Boxtel, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Schijndel, Sint-Michielsgestel en Vught is in het voortraject besloten om gezamenlijk op te trekken ten behoeve van een regionaal afgestemde implementatie van de Wmo. Door het portefeuillehoudersoverleg Maatschappelijke Zaken van de regio ’s-Hertogenbosch is op 23 maart 2006 dan ook ingestemd met het uitgangspunt om daar waar sprake is van een gezamenlijke win-win situatie ook gezamenlijk op te trekken. In het verlengde van dit uitgangspunt en uiteraard binnen de marges van de wetgeving bestaat er voor iedere gemeente vervolgens de vrijheid om de implementatie van de Wmo te voorzien van de gewenste ‘’couleur locale’’. Het regionale kader heeft niet de bedoeling om de invulling van de Wmo nog verder dicht te timmeren. Het gaat hier nadrukkelijk om regionale afstemming die het de individuele gemeenten eenvoudiger moet maken om tot lokale kaderstelling en daaropvolgende implementatie van de Wet te komen. Voorafgaand aan vaststelling van deze lokale kaderstelling door de gemeenteraad van Boxtel en Haaren, respectievelijk op 22 en 29 juni 2006, heeft consultatie van vertegenwoordigers van belangrijke lokale en regionale zorgaanbieders, welzijnsorganisaties en cliëntenorganisaties plaatsgevonden. Het betreft hier zowel een plenaire bijeenkomst ter informatie en discussie op 1 mei 2006 en de mogelijkheid om schriftelijk gebruik te maken van de gelegenheid tot inspraak. Op hoofdlijnen zijn de reacties van de diverse maatschappelijke groeperingen en instellingen in bijlage 2 verwerkt.
1.4 Leeswijzer Bij wijze van achtergrondinformatie ten behoeve van een zo adequaat mogelijke kaderstelling • wordt de essentie van de Wmo in hoofdstuk 2 kort toegelicht; • • •
in hoofdstuk 3 de concept lokale visie op de Wmo neergezet die vervolgens in de vorm van een aantal relevante kaders in hoofdstuk 4 nader wordt geformuleerd; in hoofdstuk 5 wordt tenslotte enig relevant cijfermateriaal gepresenteerd, voor zover er thans inzicht in
•
is; in de bijlagen tenslotte zijn relevante stukken met betrekking tot de Wmo opgenomen.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 8
2. De Wmo in vogelvlucht In dit hoofdstuk wordt de essentie van de Wmo op basis van de huidige stand van zaken rondom de wetgeving uit de doeken gedaan. Het hoofdstuk begint met een korte analyse van de huidige maatschappelijke situatie. Deze maatschappelijke situatie is voor het Kabinet Balkenende II aanleiding geweest om tot een herziening van het zorgstelsel en de daarin opgenomen Wmo te besluiten.
2.1 Situatieschets De verzorgingsstaat neemt in onze huidige maatschappij een centrale positie in. Deze verzorgingsstaat dreigt in de toekomst evenwel onbetaalbaar te worden. De verhouding tussen het aantal ‘’actieven’’ dat de middelen voor het behoud van deze verzorgingsstaat moet opbrengen en het aantal ‘’inactieven’’ dat afhankelijk is van deze verzorging via de staat, heeft namelijk te kampen met een steeds grotere scheefgroei. De toenemende vergrijzing en een blijvend te groot aantal werklozen binnen de maatschappij worden hiervoor als belangrijke oorzaken genoemd. Andere scheurtjes in het fundament van de verzorgingsstaat hebben betrekking op een te grote mate aan oneigenlijk gebruik van de voorzieningen uit de verzorgingsstaat; de in de loop der jaren gegroeide complexiteit en ontoegankelijkheid als gevolg van onduidelijke regelgeving en het steeds maar weer hanteren van de kaasschaafmethode als er weer eens een bezuinigingsronde aan de orde was.
2.2 De rijksaanpak Het hiervoor geschetste tij dient dus gekeerd te worden. Het advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling van eind 2004 is hierbij voor de rijksoverheid leidend. Op basis van dit advies dient de maat schappelijke of publieke bijdrage aanvullend te zijn op de eigen of private verantwoordelijkheid van de hulpbehoevende persoon en niet andersom, zoals nu vaak het geval is. De Raad verwacht dat door de omkering van deze verhouding ruimte ontstaat om tegemoet te komen aan de oorspronkelijke bedoeling van de verzorgingsstaat: het opkomen voor hen die het echt nodig hebben, de maatschappelijk zwakkeren dus. Belangrijke instrumenten die de rijksoverheid hiervoor hanteert zijn het decentraliseren van rijkstaken en de hiervoor genoemde herziening van het zorgstelsel.
2.2.1 Decentraliseren rijkstaken Zowel in de afgelopen jaren (Wet werk en bijstand in 2004) als in de nabije toekomst (Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet inburgering Nederland en wellicht een nieuwe Werkloosheidswet), zijn of worden rijkstaken naar het gemeentelijk domein overgeheveld. De te begrijpen filosofie die de rijksoverheid hierbij hanteert is de verwachting dat de gemeente als overheid dichter bij de burger staat dan de rijksoverheid. In die hoedanigheid zou de lokale democratie beter in staat moeten zijn om in te spelen op de verschillende problematieken. Lokaal maatwerk aan de keukentafel opgesteld en daarmee dus ook intergemeentelijke verschillen en zelfs vormen van concurrentie tussen met name verschillende zorgaanbieders zijn daarbij nadrukkelijk aan de orde.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 9
De keerzijde van deze aan de voorkant blinkende medaille is overigens wel dat de rijksoverheid er hierdoor veelal voor zorgt dat de financiële problemen van het rijk door de gemeenten moeten worden opgelost. Het zal duidelijk zijn dat deze keerzijde ondanks de ontegenzeggelijke voordelen van de hiervoor geschetste filosofie, ook op lokaal niveau tot lastige keuzes kan leiden.
2.2.2 Herziening zorgstelsel Over de herziening van het Nederlandse zorgstelsel is al jaren gesproken, maar sinds 1 januari 2006 is nu werkelijk de eerste stap op dit gebied gezet in de vorm van de invoering van de nieuwe Zorgverzekeringswet (Zvw). Het nieuwe zorgstelsel beoogt uiteraard de zorg in Nederland op het gewenste goede niveau te houden en tevens de betaalbaarheid van de zorg in de toekomst te garanderen. Het nieuwe zorgstelsel rust op drie peilers. De eerste peiler is de hiervoor genoemde Zorgverzekeringswet (Zvw) die sinds 1 januari 2006 het verschil tussen het Ziekenfonds en de verschillende particuliere ziektekostenverzekeringen heeft opgeheven. De Zvw is bedoeld als basisverzekering voor de kortdurende, curatieve medische zorg. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de zorgverz ekeraars. De tweede peiler wordt gevormd door de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het gaat hier om een afgeslankte versie van de bestaande volksverzekering. Een volksverzekering die beoogt voor elke Nederlandse ingezetene de kostbare, zware en langdurige medische zorg te verzekeren. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de rijksoverheid. De derde peiler is het onderwerp van deze notitie: de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Wmo komt in de plaats van de huidige Welzijnswet, de huidige Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en delen van de AWBZ. De Wmo fungeert hierdoor als basis voor het nieuwe zorgstelsel en is bedoeld voor maatschappelijke ondersteuning en niet-medische zorg. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wmo ligt bij de gemeenten. Schematisch ziet het beoogde zorgstelsel er als volgt uit.
AWBZ Kostbare, onverzekerbare, zware en langdurige medische zorg (Rijk)
Zorgverzekeringswet Kortdurende, curatieve medische zorg (Zorgverzekeraars)
Wmo Welzijnswet, Wvg en niet-medische zorg (Gemeenten)
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 10
2.3 De Wmo nader belicht 2.3.1 Doel van de Wmo In het kort: 1. veilig stellen van de zware en langdurige zorg in de toekomst; 2. 3. 4.
beheersing van de groei in zorguitgaven; herstellen van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers; bevorderen van samenhang in lokaal beleid en lokale uitvoeren;
5. realiseren van noodzakelijke en laagdrempelige ondersteuning om de hoek. Het devies daarbij is “meedoen”! Meedoen van alle burgers aan alle facetten van de samenleving, ook door burgers die daarbij ondersteuning nodig hebben, daar draait het om bij de Wmo. De Wmo gaat in de eerste plaats uit van een grotere mate aan eigen verantwoordelijkheid bij de burgers. De filosofie van het Kabinet achter de Wmo gaat ervan uit dat burgers in geval van een behoefte aan zorg eerst hun sociale netwerk in de vorm van bijvoorbeeld familie, vrienden, buren etc. aanspreken en pas daarna een beroep doen op zorg via de overheid. Omgekeerd wordt ervan uitgegaan dat burgers ook medeverantwoordelijk zijn voor hun kwetsbare medeburgers. Het Kabinet hanteert hiervoor termen als ‘’meedoen’’ en ‘’niet leunen, maar steunen’’. Er wordt in dit verband ook wel eens gesproken over het ‘’revitaliseren van de civil society’’: een samenleving waar mensen meer verant woordelijkheid nemen voor zichzelf en voor anderen en waarin het dus mogelijk wordt om langer zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Bewust wordt de Wmo daarom ook een participatiewet genoemd en geen zorgwet. Hoe een en ander gestalte dient te krijgen wordt in de wet niet uitgewerkt. Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen op welke wijze men hieraan invulling wil geven. Het einddoel van de Wmo is een samenhangend lokaal beleid voor de maatschappelijke ondersteuning en de aanpalende beleidsterreinen wonen, welzijn en zorg. De publieke verantwoordelijkheid voor de organisatie daarvan kan in het verlengde van paragraaf 2.2.1 volgens de regering het beste op lokaal, gemeentelijk niveau gestalte krijgen of om met de woorden van staatssecretaris Ross te spreken: “aan de keukentafel.” Het gemeentelijk schaalniveau sluit immers het beste aan bij de vraagstukken van alledag waar het hier om gaat.
2.3.2 Doelgroepen Het uitgangspunt van de Wmo is dat iedereen in eerste instantie verantwoordelijk is voor zichzelf en zijn familie. Mensen die te weinig geld of mensen om zich heen hebben om zelf ondersteuning te regelen, kunnen bij de gemeente terecht voor ondersteuning. Het gaat daarbij dus vooral om mensen met beperkingen door ouderdom of handicap, een chronisch psychisch probleem, een psychosociaal probleem en ouders en kinderen met opvoedproblemen. Ook de opvang van verslaafden en (daders en) slachtoffers van huiselijk geweld valt onder de Wmo. Mensen die langdurige en intensieve zorg nodig hebben, zoals chronisch zieken en zwaar gehandicapten, blijven hun zorg en ondersteuning uit de AWBZ ontvangen.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 11
2.3.3 Bundeling van wetten In de Wmo wordt de volgende bestaande wetgeving gebundeld: de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg); de Welzijnswet; -
de “huishoudelijke verzorging” uit de AWBZ; enkele subsidieregelingen uit de AWBZ, zoals mantelzorgondersteuning en diensten bij wonen met zorg; de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (overkomend vanuit de Wcpv).
Een deel van de Wmo is voor gemeenten bekend terrein. De Wvg en de Welzijnswet behoren immers al jaren tot het gemeentelijk domein. Geheel nieuw is de uitvoering van de taken die nu nog tot de AWBZ behoren. In dit kader dienen gemeenten vanaf 1 januari 2007 de functie huishoudelijke verzorging uit te voeren. Verder wordt een aantal subsidieregelingen (ter ondersteuning van bijvoorbeeld de extramuralisering, vrijwillige thuiszorg, mantelzorg en openbare geestelijke gezondheidszorg) overgeheveld van het zorgkantoor naar de gemeente.
2.3.4 Betekenis voor de burgers Door de Wmo ontstaan betere mogelijkheden om meer samenhang aan te brengen in de ondersteuning van de burger op de terreinen wonen, welzijn en zorg. De Wmo verplicht gemeenten namelijk om per de ingangsdatum te beschikken over één loket voor informatie, advies en ondersteuning op die terreinen. Het lokale (zorg)loket (lees WegWijs Boxtel / Haaren zal zich dus moeten ontwikkelen tot een Wmo-loket waar in ieder geval informatie, advies en ondersteuning voor de burger wordt geleverd. Bovendien moet de gemeente de burgers actief betrekken bij het ont wikkelen van het Wmo-beleid. Daardoor kan beter rekening worden gehouden met hun wensen en behoeften, zodat ondersteuning op maat mogelijk wordt. Veranderingen kunnen er komen voor mensen die nu een Wvg-voorziening hebben en/of gebruik maken van huishoudelijke hulp door de thuiszorg. De gemeente kan immers andere eisen gaan stellen aan de verlening van hulpmiddelen en huishoudelijke zorg. Verderop in deze notitie wordt op deze punten nader ingegaan.
2.4 De prestatievelden In de Wmo wordt het begrip prestatieveld geïntroduceerd. Het betreft hier “gebieden van maatschappelijke ondersteuning waarop concrete prestaties van gemeenten verwacht worden en waarop burgers hun lokale bestuur kunnen aanspreken.” De Wmo wordt ingericht rond negen prestatievelden. Dit zijn de onderwerpen waarop de gemeente beleid moeten voeren met als sleutelwoord integraliteit. De gemeente bepaalt evenwel zelf welke prestaties zij in deze ‘velden’ levert. In bijlage 3 zijn de prestatievelden opgenomen en in bijlage 4 is opgesomd wat de gemeenten Boxtel en Haaren nu al op de diverse prestatievelden doen. Daarmee aangegeven dat binnen de Wmo niet alles nieuw is wat er blinkt. Zie hiertoe ook de passage in paragraaf 1.1 en dan meer specifiek de opmerking “meebewegen op wat er al is.”
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 12
De prestatievelden worden straks gebruikt om gemeenten onderling op Wmo-gebied te vergelijken en bieden op dit moment de basis voor verschillende landelijke pilots (proeftuinen) bij 26 gemeenten in het land. De ervaringen in de verschillende pilots zijn vervolgens voor alle gemeenten beschikbaar om er hun voordeel mee te doen. Boxtel is binnen deze pilotontwikkeling sparringpartner op prestatieveld 3: het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning en draait daarin mee als zogeheten schilgemeente in de pilot ‘digitaal begrepen’ van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, kortweg SRE. De eerste vijf prestatievelden hebben betrekking op algemene voorzieningen, die nu vooral onder de Welzijnswet, en dus het gemeentelijke domein, vallen. Het zesde veld betreft voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning van specifieke kwetsbare groepen, zoals gehandicapten, ouderen en chronische psychiatrische patiënten (de huidige Wvg plus enkele onderdelen uit de huidige AWBZ). Het zevende, achtste en negende prestatieveld bestaat uit voorzieningen voor opvang van mensen in probleemsituaties. 2.5 Verplichtingen In het verlengde van de wat meer abstracte filosofie die ten grondslag ligt aan de Wmo zijn er ook een aantal concrete gemeentelijke verplichtingen, waaraan met ingang van de inwerkingtreding van de wet moet worden voldaan. De meest in het oog springende verplichtingen worden hieronder kort toegelicht. Voor zover ten behoeve van de kaderstelling van toepassing, wordt hier in hoofdstuk 4 nader op ingegaan. Huishoudelijke verzorging De meest belangrijke en omvangrijke verplichting die de Wmo per 1 januari 2007 in dit opzicht voor gemeenten in petto heeft is het organiseren van de functie huishoudelijke verzorging uit de huidige AWBZ. Met de Wmo krijgen gemeenten de taak om huishoudelijke verzorging te organiseren voor mensen die het zelf niet kunnen danwel belemmeringen en beperkingen weg te nemen zodat mensen dit zelf kunnen regelen. In paragraaf 4.3 wordt hier verder op ingegaan. Eén loket voor informatie, advies en ondersteuning Ten behoeve van een goede invulling van de Wmo op lokaal niveau hecht het Kabinet grote waarde aan de totstandkoming van lokale loketten. Een centrale plaats waar mensen met hun vragen om ondersteuning op grond van de Wmo terecht kunnen. In paragraaf 4.4. gaan wij nader op deze verplichting in, waarbij de aantekening dat de gemeente Boxtel (vanaf januari 2002) en de gemeente Haaren per 1 juni 2006 een één loketfunctie (WegWijs) binnen de gelederen hebben Subsidieregelingen AWBZ De inwerkingtreding van de Wmo gaat tevens gepaard met de overgang van een aantal subsidieregelingen die nu nog op grond van de AWBZ door de verschillende zorgkantoren wordt uitgevoerd. Met ingang van 1 januari 2007 is de gemeente voor de betreffende subsidieregelingen verantwoordelijk. In paragraaf 4.5 komen de betreffende subsidies nader aan bod.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 13
Toegang tot de zorg Binnen de Wmo is het de gemeentelijke verantwoordelijkheid om te bepalen hoe de burger aanspraak kan maken op de gewenste zorg. Het gaat hier met name om het organiseren van de indicatiestelling. In paragraaf 4.6 wordt dit nader uitgewerkt. Aard, omvang en voorwaarden van de zorg In het verlengde van het bepalen van de toegangscriteria, dient de gemeente eveneens te bepalen op basis van welke criteria, in welke mate en onder welke randvoorwaarden de burger in aanmerking komt voor bepaalde individuele verstrekkingen. Evenals de hiervoor genoemde toegang dient ook de mogelijke omvang van de zorg in een verordening te worden vastgelegd. Het gaat hierin onder meer om: • de invulling van de keuzemogelijkheid tussen Zorg in natura of een Persoonsgebonden budget (PGB); • de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de mogelijkheid van een eigen bijdrage of een inkomenstoets en • de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de in de wet opgenomen compensatieplicht. In paragraaf 4.7 gaan wij op de verschillende elementen nader in. Cliënt - en burgerparticipatie Cliënt - en burgerparticipatie staat hoog in het vaandel binnen de Wmo. Gemeenten worden verplicht om burgers en cliëntenorganisaties vroegtijdig te betrekken bij beleidsvorming en -evaluatie. Er dient onder meer jaarlijks sprake te zijn van een cliënttevredenheidsonderzoek. In paragraaf 4.8 wordt dit toegelicht. Ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers Vrijwilligerswerk en mantelzorg vormen de basis van de Wmo. In die gevallen dat mantelzorgers hun taken tijdelijk niet kunnen uitvoeren, dient door de gemeente te worden gezorgd voor de noodzakelijke ondersteuning bij het zoeken van oplossingen. Daarvoor is bijvoorbeeld belangrijk dat respijtzorg (tijdelijke overname van de mantelzorg) snel beschikbaar is en flexibel kan worden ingezet. De gemeente dient tevens te zorgen voor een goede facilitering van het vrijwilligerswerk. Beide aspecten worden belicht in paragraaf 4.9. Meerjaren(beleids)plan Wmo Met name ten behoeve van de vormgeving van een integraal en samenhangend beleid op het gebied van (aangepast) wonen, welzijn en zorg worden gemeenten verplicht om een meerjarig gemeentelijk beleidsplan op te stellen. Naar verwachting zal dit voor het eerst met ingang van 1 januari 2008 plaats moeten vinden. In paragraaf 4.10 wordt ingegaan op de functie van het meerjaren(beleids)plan Wmo.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 14
3. Gemeentelijke Wmo-visie
3.1 (Brede) Visie(ontwikkeling) Zoals in paragraaf 2.3.1 al is aangegeven, kan de visie van de rijksoverheid die centraal staat bij een succesvolle werking van de Wmo worden samengevat met de slogan ‘’Meedoen’’. Alvorens op de diverse prestatievelden nader beleid te formuleren is het wenselijk om op hoofditems van de Wmo een visie te hebben. Bij het ontwikkelen van deze brede visie hoe de uitvoering van de Wmo lokaal vorm te geven, zijn een viertal uitgangspunten van belang. Deze zijn ook vanuit het rijk leidend. 1. Eigen verantwoordelijkheid eerst; 2. 3. 4.
Vrijwilligersbeleid en mantelzorg; Fysieke inrichting van de leefomgeving; Betaalbaarheid voorzieningenniveau vraagt om afbakening aan de poort.
Voorgesteld wordt om deze visie op basis van een viertal stellingen in discussie met het maatschappelijk veld te formuleren. Om deze discussie goed te kunnen voeren is het van belang dat het veld kennis heeft van de werkzaamheden die de gemeente thans uitvoert op terreinen die per 1 januari 2007 onder de Wmo vallen. Hiertoe is in bijlage 4 “Wat doen we nu al op de diverse prestatievelden” een inventarisatie gegeven. Gelet op het vorenstaande wordt voorgesteld het vertrekpunt voor de visieontwikkeling in te gaan met de volgende omschrijving in het achterhoofd: Gemeente, burgers, maatschappelijke instellingen en overige organisaties zijn gezamenlijk verantwoordelijk 1 voor de sociale kwaliteit binnen de gemeente. Iedere partij werkt hieraan naar vermogen mee vanuit zijn of haar eigen rol. 3.2 Regierol De gemeente vervult binnen dit geheel verschillende rollen. Naast uit voerder en handhaver van uitvoering door derden, is de gemeente vooral ook de regisseur die de realisatie van de omschreven visie in goede banen moet leiden. Deze regierol is in de praktijk niet altijd even eenvoudig afdwingbaar. Vaak zal het dan ook moeten gaan om overtuigen en stimuleren. Voor de omschrijving van de gemeentelijke regierol is aansluiting gezocht bij de door het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP) gehanteerde omschrijving. Richting geven De gemeente geeft richting door te werken vanuit een inhoudelijke visie, vertaald in doelen en opdrachtformuleringen. Zij stelt kaders en prioriteiten, geeft spelregels aan, verleidt partijen, bevordert binding, jaagt processen aan, stimuleert met initiatieven en remt soms af.
1
Sociale kwaliteit is daarmee een resultante van een samenhangende en op elkaar afgestemde uitwerking van de sociale, fysieke en
economische pijler voor zover die de vier beleidsvelden wonen, welzijn, zorg en inkomensondersteuning betreffen.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 15
Ruimte geven De gemeente geeft ruimte door partijen te vertrouwen, los te laten, particulier initiatief positief te benaderen, risico’s te nemen, fouten te accepteren, te ondernemen en te experimenteren. Resultaten vragen De gemeente vraagt resultaten door partijen aan te sturen op doelen (het wat) en niet op de toe te passen middelen (het hoe). Het hanteren van de systematiek van budgetsubsidiëring voor professionele instellingen is hiervan bijvoorbeeld een belangrijke exponent. Rekenschap geven De gemeente geeft rekenschap door verantwoording over haar handelen af te leggen aan burgers en zichzelf te vergelijken met andere, ve rgelijkbare gemeenten. Zij communiceert regelmatig en is daarin zo transparant mogelijk. 3.3 Rolverdeling In vervolg op de hiervoor geformuleerde visie en gemeentelijke regierol is de volgende rolverdeling binnen het perspectief van de Wmo denkbaar. Burgers bewerkstelligen hun eigen perspectief op een volwaardige deelname aan de gemeentelijke samenleving. Zij tonen verantwoordelijkheid naar zichzelf, hun familie en vrienden, de buurt en de gemeente. De gemeente, bedrijven en maatschappelijke instellingen ondersteunen burgers bij het realiseren van hun perspectief. De gemeente biedt perspectief door alle partijen richting en ruimte te geven, resultaten te vragen en rekenschap af te leggen. 3.4 De visieontwikkeling in de praktijk
3.1 In paragraaf 3.1 is aangegeven om op hoofdlijnen van de Wmo een visie te ontwik kelen om vervolgens de prestaties op de diverse prestatievelden in te vullen. Daarbij zijn een viertal items genoemd die zowel op rijks- als gemeentelijk niveau specifieke aandacht vragen. Voorgesteld wordt om de visie(ontwikkeling) op basis van een viertal stellingen in discussie met het maatschappelijk veld te formuleren. Om deze discussie goed te kunnen voeren is het van belang dat het veld kennis heeft van de werk zaamheden die de gemeente thans uitvoert op terreinen die per 1 januari 2007 onder de Wmo vallen. Hiertoe is in bijlage 4: Wat doen we nu al op de diverse prestatievelden een inventarisatie opgenomen, waarbij naast huidige uitvoeringen op de diverse taakvelden, voor zo ver thans te overzien, ook is aangegeven welke ontwikkelingen er thans te bespeuren zijn.
Een bijkomend maar daarmee niet onbelangrijk aspect is dat de invulling van de Wmo duidelijk ook draait om het maken van keuzes. Met andere woorden de invulling van de Wmo op lokaal niveau is kiezen wat in de Boxtelse en Haarense situaties het beste past. Dat kiezen dient dan ook bij de visieontwikkeling betrokken te worden. Hierbij kan ondermeer gedacht worden aan:
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 16
•
de financiële kaders bepalen het uiteindelijke voorzieningenniveau;
•
de gemeente faciliteert de civil society en kiest voor een actieve en opbouwende rol;
•
inclusief beleid waar mogelijk; exclusief waar het niet anders kan;
•
nadruk op preventie;
•
nadruk op collectieve voorzieningen, individuele voorzieningen waar nodig;
•
een goede toegankelijke informatie- advies- en bemiddelingsfunctie zodat de burger zijn eigen weg kan vinden;
•
voor individuele voorzieningen worden toegangscriteria gehanteerd;
•
“van indicatie naar compensatie”;
3.5 Stellingen 1.
Burgers hebben primair een eigen verantwoordelijkheid voor het inrichting en het tijdig organiseren van randvoorwaarden met betrekking tot hun levensloop. Nu leunt men teveel op de overheid. Met de komst van de Wmo is dit afgelopen. Het gehele maatschappelijk veld heeft tot taak de burger dit duidelijk te maken. Dit kan bijvoorbeeld door tijdig een woonomgeving te zoeken die past bij iemands levensfase, door bij verbouwingen in huis al rekening te houden met de nabije toekomst of door het zelf aanschaffen van hulpmiddelen. Alleen zij die financieel-economisch hiertoe niet in staat zijn of onverwacht geconfronteerd worden met beperkingen die niet bij de levensfase horen, dienen ondersteund te worden.
2.
De inzet van mantelzorgers en vrijwilligers, ondersteund door professionals, zal mede door de vergrijzing en het Wmo-devies om oplossingen eerst in eigen kring te zoeken, in de toekomst alleen maar toenemen. Gemeenten en instellingen hebben hierin een beperkte taak. Vrijwilligerswerk en mantelzorg nemen een belangrijke plaats in binnen de Wmo. Met de filosofie van de civil society gaat het hier in feite om de basis van de Wmo. Op basis van de beschikbare demografische gegevens en de daarmee verband houdende ‘’ontgroening en vergrijzing’’ mag worden aangenomen dat het beroep op hulp c.q. sterk voorzieningen toeneemt. Naar verwachting zal de vraag naar thuiszorgproducten tot 2015 fors toenemen (toename van 85% bron: Atrivé rapport zie bijlage 8). Zonder inzet van vrijwilligers en mantelzorgers zal een aantal burgers van de nodige ondersteuning verstoken blijven. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn in dit opzicht immers aanbieders van informele hulp-, dienstverlening en ondersteuning.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 17
3.
Als “meedoen in/aan de samenleving” het devies is in de Wmo, heeft dit vergaande gevolgen voor de fysieke inrichting van de leefomgeving. Om dit voor alle Wmo-doelgroepen waar te kunnen maken, is het noodzakelijk dat fysieke aanpassingen in de leefomgeving nodig zijn. Zo dient er nadrukkelijk aandacht te zijn met het aanpassen en op orde houden van de publieke ruimten, de openbare weg en zal ook de infrastructuur hierop ingericht moeten worden. Mobiliteit is daarbij een belangrijk speerpunt. Maar ook het boodschappen doen, ontspanning en vrije tijd in de nabijheid van de leefomgeving. Daarnaast is het van belang te investeren in een veilige en sociale(re) omgeving.
4.
Om de AWBZ-voorzieningen in de toekomst betaalbaar te houden voor mensen die het echt nodig hebben is het noodzakelijk om in het voorportaal een duidelijke afbakening aan te brengen. Indicatiestelling, inkomensgrenzen, eigen bijdragen en grenzen aan PGB’s zijn daarbij sturingselementen. De Wmo beoogt enkele voorzieningen uit de AWBZ naar de gemeente over te hevelen. De gemeente staat daarbij voor de zware taak om deze over te hevelen voorzieningen betaalbaar te houden en toe te wijzen aan diegenen die het echt nodig hebben. Daartoe is het van belang om toelatingscriteria in te bouwen. In het ontwikkelingsproces rondom de Wmo maakt het ministerie van VWS thans met regelmaat terugtrekkende bewegingen als het gaat om eerdere toezeggingen en uitgangspunten. De mate van beleidsvrijheid van de gemeente en de regievoering op lokaal niveau komt onder druk te staan. Dit heeft tot gevolg dat daarmee de financiële risico’s van gemeenten groter worden, wat als ongewenst wordt ervaren. Bij weinig beleidsvrijheid krijgt de gemeente dan ook te maken met een soort pseudo AWBZ-regeling. De Wmo wordt daarmee meer en meer een specifieke uitkering. Financiële risico’s kunnen vervolgens dan niet meer door gemeenten gedragen worden omdat zij bij deze koerswijziging geen invloed meer kunnen uitoefenen op het volume van de uitgaven. Het voornemen is onlangs vanuit VWS geuit om een centraal geprotocolliseerde en door het CIZ uitgevoerde indicatiestelling voor de Wmo te organiseren. Omdat het CIZ dit tegelijkertijd ook voor de AWBZ doet en daarbij het rijk opdrachtgever is, kunnen wel eens tegengestelde belangen ontstaan. Het gevaar bestaat daarbij dat de Wmo steeds zwaarder belast wordt om de AWBZ beheersbaar te houden. Sturingsmechanismen voor betaalbare voorzieningen zijn onder meer het document “gebruikelijk zorg” en de ICF-classificatie.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 18
4. Beleidskaders In vervolg op de hiervoor geschetste informatie en visie komen in dit hoofdstuk de voor de gemeente Boxtel relevante beleidskaders aan de orde. Op basis van deze kaders kan zowel op de korte als op de langere termijn invulling worden gegeven aan de Wmo op lokaal niveau. Zoals in paragraaf 1.2 al is aangegeven gaat het dan met name om respectievelijk de door de gemeenteraad uiterlijk in september 2006 vast te stellen verordening Wmo en het in 2007 vast te stellen meerjaren(beleids)plan Wmo.
4.1 Regionale samenwerking De invulling van de Wmo binnen gemeenten is uiteindelijk een kwestie van lokaal belang. Daarbij zijn gemeenten, burgers en spelers in het maatschappelijke (zorg)veld samen aan zet. Evenwel grote ‘’spelers’’ in dat maatschappelijke (zorg)veld opereren vaak in regionale verbanden. Om op een gelijkwaardig niveau mee te kunnen spelen en schaalvoordelen te kunnen behalen, is intergemeentelijke samenwerking wenselijk voor een goede lokale invulling van de Wmo. Voorbeelden: -
periodiek intergemeentelijk overleg ten behoeve van het uitwisselen van ervaringen en ontwikkelde documenten (plan van aanpak, start/uitgangspuntennotitie, plannen cliëntenparticipatie, etc); het gezamenlijk opstellen van de hoofdlijnen van de verordening Wmo;
-
het gezamenlijk voorbereiden van de Europese aanbesteding van de taak huishoudelijke verzorging; het afstemmen van het subsidiebeleid ten aanzien van de van het zorgkantoor over te nemen subsidieregelingen;
-
het maken van gezamenlijke afspraken met het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ten behoeve van de afstemming met de lokale loketten.
De gemeentelijke regionale samenwerking op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning vindt plaats in de regio ’s-Hertogenbosch en wordt bestuurlijk vormgegeven binnen het portefeuillehoudersoverleg Maatschappelijk Zaken. Uitgangspunt is: regionaal wat kan, lokaal wat moet.
4.2 Tussen verplichtingen en volledige herijking Gezien de relatief korte tijd tussen vaststelling van de wet en de ingangsdatum 1 januari 2007 dient de invoering van de Wmo met enige snelheid te worden neergezet zonder dat aan zorgvuldigheid wordt ingeboet. Om dit te bereiken kiezen de gemeenten Boxtel en Haaren voor een gefaseerde invoering langs twee sporen. Enerzijds die werkzaamheden die gedaan moeten worden om per 1 januari 2007 het lokaal loket WegWijs Boxtel en Haaren zodanig ingericht te hebben dat het loket de toegang tot de Wmo op het zorgterrein kan afhandelen. Op dit deelterrein trekt de afdeling Sociale Zaken de kar. Het tweede spoor betreft de brede discussie rond de 9 prestatievelden. De start daarmee loopt parallel aan
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 19
spoor 1. De doorlooptijd is tot 1 januari 2008. De vermoedelijke datum waarop gemeenten het eerste 4 jarig beleidsplan Wmo 2008 - 2011 moeten presenteren. Kartrekker hierbij is de afdeling Burgerzaken en Welzijn gemeente Boxtel i.c. de projectleider Wmo, die deze functie naast Boxtel ook voor de gemeente Haaren bekleedt.
De invoering van de Wmo vindt gefaseerd plaats. De hoogste prioriteit ligt bij een adequate invoering van de wettelijke taken per 1 januari 2007 die voor de burgers van Boxtel en Haaren het eerste en het meest merkbaar zijn.
4.3 Invulling van de taak huishoudelijke verzorging Zoals in paragraaf 2.5 al is aangegeven is het organiseren van de huishoudelijke verzorging op lokaal niveau op korte termijn de meest omvangrijke en ook belangrijkste gemeentelijke taak in het kader van de Wmo. Het gaat hier om één van de huidige zeven functies uit de AWBZ. In artikel 1 lid 1 onder h Wmo is de definitie huishoudelijke verzorging als volgt bepaald: het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel de leefeenheid waartoe een persoon behoort. Gemeenten mogen de uitvoering van deze taak niet zelf voor hun rekening nemen, maar dienen dit op basis van de geldende aanbestedingsregels uit te besteden. Op dit moment is de uitvoering van de huishoudelijke verzorging een taak van de thuiszorginstellingen. De budgettaire omvang van deze aan te besteden taak zal het drempelbedrag van de Europese aanbestedingsregels (€ 211.000,-- in 2006 en 2007) ruimschoots overschrijden. Er zal in ieder geval dan ook sprake dienen te zijn van een Europese aanbesteding. Gelet op de in paragraaf 4.1 genoemde regionale samenwerking en de lange doorlooptijd van deze vorm van aanbesteden is deze aanbesteding inmiddels in regionaal verband van start gegaan. Hiertoe is in het regionaal portefeuillehoudersoverleg Maatschappelijke Zaken op 22 maart 2006 besloten. Gelet op de krappe tijdsperiode die beschikbaar is en ter voorkoming van al te grote wijziging in de bestaande dienstverlening richting de cliënten, is vooralsnog gekozen voor het grotendeels handhaven van de bestaande AWBZ-systematiek van de aan te besteden taak huishoudelijke verzorging. Dit past in de vastgestelde beleidsprogramma’s van Boxtel en Haaren. Gelet op het korte tijdspad voor invoering van de taak huishoudelijke verzorging zal in het brede traject invo ering Wmo een gemeentelijke visie op huishoudelijke verzorging worden ontwikkeld. Verder is bij de aanbesteding uitgegaan van de systematiek van een raamovereenkomst. De gemeenten bepalen daarbij op basis van de marktsituatie bij voorbaat de prijs van de aan te besteden dienst of onderdelen daarvan. Tevens formuleren de gemeenten de vereiste kwaliteitscriteria waaraan door belangstellende (zorg)aanbieders moet worden voldaan en tenslotte wordt een aantal leveringsvoorwaarden (b.v. niet kunnen weigeren van cliënten) opgesteld.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 20
Op basis daarvan wordt aan potentiële gegadigden gevraagd zich in te schrijven en wordt na afloop van de aanbesteding gegund aan alle aanbieders die instemmen met de vooraf bepaalde prijsstellingen en tevens kunnen voldoen aan de overige vereisten. De cliënt heeft ve rvolgens de keuzevrijheid om op basis van een positief indicatiebesluit te kiezen uit één van de aanbieders die de raamovereenkomst hebben ondertekend. Deze systematiek optimaliseert de door de wet vereiste keuzevrijheid voor de cliënt, maakt een lage prijsstelling mogelijk, past binnen het juridisch kader en geeft invulling aan de nagestreefde concurrentie op kwaliteit van de dienstverlening. De taak huishoudelijke verzorging kan worden gesplitst in twee afzonderlijke functies: HV1: schoonmaakwerkzaamheden HV2: schoonmaakwerkzaamheden met andere lichte ondersteuning in de huishouding. Deze laatste functie vergt meer ervaring en professionaliteit aan de zijde van de verzorger.
•
•
De Europese aanbesteding van de taak huishoudelijke verzorging vindt in regionaal verband plaats op basis van de systematiek van het sluiten van een raamovereenkomst. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in HV1 (schoonmaakwerkzaamheden) en HV2 (schoonmaakwerkzaamheden met andere lichte ondersteuning in de huishouding). Voor wat betreft de omschrijving van de inhoud van de taak huishoudelijke verzorging wordt vooralsnog zo veel mogelijk aangesloten bij de huidige systematiek op basis van de AWBZ.
4.4 De positie van het lokale loket Het realiseren van een lokaal loket waar mensen die een beroep willen doen op de Wmo terecht kunnen voor informatie, advies en het innemen van aanvragen en doorverwijzen naar de juiste instantie, is een vereiste binnen de Wmo. In de gemeente Boxtel wordt al sinds januari 2002 gewerkt met een lokaal loket genaamd WegWijs Boxtel. In dit loket kunnen burgers terecht kan met vragen over (aangepast) wonen, welzijn, zorg en inkomensondersteuning. Ook in de gemeente Haaren wordt via de werkwijze van WegWijs per 1 juni 2006 een loket geopend. Opzet van de loketten is het integraal kijken naar oplossingen voor de vraag van de klant waarbij de aandacht uitgaat naar vraagheldering, -verbreding en -verdieping. Deze visie sluit aan bij de visie op het loket zoals bedoeld in de Wmo. In het huidige loket WegWijs Boxtel wordt sinds 2002 samengewerkt met diverse partners te weten: woningstichting Sint Joseph, DELTA stichting welzijn Boxtel, zorggroep Elde, thuiszorgorganisatie Vivent en het CIZ. Met de komst van de Wmo per 1 januari 2007 komt er in het loket voor wat betreft de relatie gemeente - participanten een wijziging. De financiële banden worden doorgesneden en de formele samenwerkingsovereenkomst wordt beëindigd. Immers met de komst van de Wmo dient de gemeente een onafhankelijke positie in te nemen en dient het gemeentelijk loket onafhankelijk te zijn van aanbieders. Vanuit dit uitgangspunt is het ongewenst samenwerkende partijen financieel te verbinden aan het loket. Dit houdt tevens in dat de gemeentelijke regie op de inrichting en doorontwikkeling van het loket naar een Wmo-loket, sterker wordt. Dit
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 21
betekent overigens niet dat de samenwerkingsgedachte met de woonstichting, de welzijnsorganisatie en de zorginstellingen binnen loket WegWijs wordt losgelaten. Vooral op uitvoering- en managementniveau blijft afstemming noodzakelijk. Dit wordt met de komst van het Wmo-loket dan ook in stand gehouden. Afstemming met externe partners in de gemeente Haaren wordt ook op deze leest geschoeid. Er wordt in overleg getreden met zorgcentrum De Kreite, Zorggroep Elde, Stichting Woonveste te Drunen, Woningstichting St. Lambertus, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening (Madi) regio ’s-Hertogenbosch locatie Haaren, Vivent, CIZ en mogelijk Grijs Haaren en Vluchtelingenwerk Haaren. Startpunt voor het realiseren van een op de Wmo toegespitst loket is de bestaande lokale structuur van het huidige loket WegWijs. In de toekomst dient dit loket uit te groeien naar het Wmo-loket waar de burger met alle vragen op het gebied van (aangepast) wonen, welzijn, zorg en inkomensondersteuning terecht kan. Het loket wordt daarmee de toegang tot de Wmo-(zorg)voorzieningen. De groei komt daarmee gefaseerd tot stand en vereist in ieder geval afstemming met lokale en regionale partners op het gebied van (aangepast) wonen, welzijn en zorg. Deze afstemming wordt gekoppeld aan het brede traject invoering Wmo. Per 1 januari 2007 zal worden gestart met een Wmo loket van waaruit de klant niet alleen wordt bediend voor vragen omtrent (aangepast) wonen, welzijn, zorg en inkomensondersteuning maar waar ook sprake is van een integrale indicatiestelling en de mogelijkheid tot het indienen van een aanvraag huishoudelijke verzorging. Belangrijke uitgangspunten en voorwaarden die voor doorontwikkeling van het loket WegWijs in de gemeenten Boxtel en Haaren een rol spelen zijn de volgende: • Het in te richten loket is een loket onder gemeentelijke regie; • • • •
•
Er wordt gestreefd naar een zo optimaal mogelijke samenwerking met alle relevante lokale en regionale partners zoals woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties en zorginstellingen; In verband met het waarborgen de onafhankelijke en objectieve positie van het loket is er geen sprake van daadwerkelijke financiële participatie van partners in het loket; Het loket wordt bemenst door gemeentelijke medewerkers die een brede kennis hebben van de taakvelden wonen, welzijn, zorg en inkomensondersteuning en goed op de hoogte zijn van de sociale kaart; De verschijningsvorm van het Wmo-loket is zowel van fysieke als telefonische aard. De digitale ontsluiting van de via het loket te verschaffen informatie, advies en ondersteuning is in relatie tot de toekomstige doorontwikkeling in onderzoek. Dit in samenwerking met de overige WegWijsloketten in de regio en met financiële steun van de provincie Noord-Brabant; Het loket werkt op basis van een gesloten keten, waarbij het streven erop is gericht om niet de burger, maar de vraag van de burger te (ver)wijzen naar de juiste organisatie die de afhandeling ve rvolgens voor haar rekening neemt. Belangrijk hierbij is de vaardigheid van de loketmedewerker om de vraag van de klant te verhelderen, te verbreden en te verdiepen.
Op basis van de geformuleerde uitgangspunten vindt in 2007 een nadere uitwerking plaats over de aard, wijze en vorm van de dienstverlening vanuit het loket WegWijs.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 22
Het gaat hierbij onder meer om het bepalen van de ‘’breedte’’ en de ‘’diepte’’ van de dienstverlening, de verhouding tussen front- en backoffice, de benodigde personele capaciteit en de digitale doorontwikkeling van het loket.
Het huidige loket WegWijs Boxtel en het per 1 juni 2006 te starten loket WegWijs Haaren worden getransformeerd naar een Wmo-loket. Het gaat om een gemeentelijk loket waarbij gestreefd wordt naar een zo optimaal mogelijke samenwerking met lokale en regionale partners op het terrein van (aangepast) wonen, welzijn, zorg en inkomensondersteuning. Nadere uitwerk ing hiervan vindt in 2007 plaats en is onderdeel van het brede traject invoering Wmo.
4.5 Overname subsidieregelingen AWBZ Het overnemen van een aantal subsidieregelingen dat nu nog op grond van de AWBZ door het zorgkantoor wordt uitgevoerd is eveneens een in paragraaf 2.5 genoemde verplichting op grond van de Wmo. De belangrijkste regelingen op dit gebied zijn: • de regelingen Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg (CVTM-regeling) en • diensten bij Wonen met Zorg (DWZ-regeling). Een volledig overzicht van de betreffende subsidieregelingen, de omvang en de betekenis daarvan treft u in bijlage 6 van deze notitie aan. De bij de verschillende subsidieregelingen behorende gelden worden via de structurele integratie-uitkering Wmo (zie hiervoor hoofdstuk 5) rechtstreeks beschikbaar gesteld aan de verschillende gemeenten. Als het gaat om de besteding van de betreffende middelen in de toekomst wordt voorgesteld deze bij voorkeur ook lokaal in te zetten. Het meest sprekende voorbeeld op dit gebied is het voornemen om de overkomende gelden die beschikbaar komen voor de versterking van de mantelzorg en de vrijwillige thuiszorg lokaal in te zetten voor de versterking van de bestaande initiatieven op dit gebied. Met name DELTA stichting welzijn Boxtel is op dit terrein thans al actief. Alleen dan als van rijkswege opgelegde overgangsbepalingen of een bepaalde schaalgrootte dit vereisen en er in lokaal verband geen adequate mogelijkheden daartoe zijn, is het bespreekbaar om de beschikbare gelden ook in regionaal verband in te (blijven) zetten. De bestaande gemeentelijke subsidieverordening hoeft hiervoor niet te worden aangepast. Wel dient een en ander te worden verwerkt in het meerjaren(beleids)plan Wmo zoals dat met ingang van 2008 van kracht wordt.
De onder gemeentelijke verantwoordelijkheid komende subsidieregelingen in het kader van de Wmo worden in principe ter versterking van de lokale structuren ingezet. Met ingang van 2008 zal een en ander worden verwerkt in het geactualiseerd gemeentelijk subsidiebeleid, waarbij ombouw van de huidige Notitie Maatschappelijk Welzijn tot een meerjarenbeleidnotitie Wet maatschappelijke ondersteuning nadrukkelijk bij de uitwerking wordt betrokken.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 23
4.6 Toegang tot de zorg en voorzieningen: indicatiestelling De Wmo brengt grote financiële risico’s voor de gemeenten met zich mee. Een belangrijk sturingsinstrument dat de gemeente binnen de Wmo voor de individuele verstrekkingen in handen heeft, is de indicatiestelling. Van belang is dan ook te bepalen op basis van welke criteria en door welke organisatie de indicatiestelling wordt uitgevoerd. In de Wmo is overigens geen verplichting opgenomen om te indiceren. De gemeente is vrij om te bepalen of zij wil indiceren, welke criteria gesteld worden en door wie het uitgevoerd wordt. De enige verplichting die ten aanzien van indiceren geldt is dat er sprake moet zijn van een integrale indicatiestelling. Dit houdt in dat bij het onderzoek naar iemands zorgbehoefte niet alleen wordt gekeken naar de zorg en voorzieningen die onder de Wmo vallen maar ook een mogelijk beroep op de zorg en voorzieningen op grond van de AWBZ wordt bezien. Indiceren is echter een vereiste om grip te houden op de toegang tot de zorg en voorzieningen in het kader van de Wmo Zeker nu het de verwachting is dat de komende jaren de vraag naar zorg en voorzieningen zoals vermeld in de Wmo alleen al door de dubbele vergrijzing (toename aantal ouderen plus stijging gemiddelde leeftijd) zal toenemen. Het aantal 75-plussers in de regio Den Bosch groeit naar verwachting in de periode 2005-2015 met 26%. Daarbij wordt een toename van 85% in de vraag naar thuiszorgproducten verwacht (bron Atrivé rapport tabel 1 en tabel 9 zie bijlage 8). Als het gaat om de vraag door wie de indicatiestelling kan worden uitgevoerd, zijn er in principe drie mogelijkheden. De mogelijkheid bestaat om de indicatiestelling als gemeente zelf uit te voeren, deze uit te besteden aan het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of te kiezen voor een marktpartij op basis van een aanbestedingsprocedure. Geopteerd wordt voor een combinatie van zelf doen en uitbesteden aan het CIZ. Analoog aan de wijze waarop dit op dit moment ook voor Wvg-voorzieningen gebeurt, kunnen de relatief eenvoudige indicaties binnen het Wmo-loket worden gesteld en worden de meer complexe indicatiestellingen uitbesteed aan het CIZ. De betreffende keuze en de gehanteerde grens tussen zelf doen en uitbesteding aan het CIZ dient te worden vastgelegd in de op te stellen Wmo-verordening. Een verordening die door de gemeenteraad voor 1 oktober 2006 dient te worden vastgesteld. Argumenten die ten grondslag liggen aan de hiervoor geschetste keuze zijn als volgt. • Het waarborgen van de integraliteit in de indicatiestelling tussen de Wmo en de AWBZ door een keuze voor het CIZ. Het CIZ is immers ook het wettelijk vastgelegde indicatieorgaan voor AWBZ•
voorzieningen. Het streven naar een zo groot mogelijke klantgerichtheid door zoveel mogelijk indicaties zelf via het Wmo-loket uit te voeren en in geval van een CIZ-indicatiestelling de burger met slechts één indicatiestel-
• •
ler te belasten voor zowel Wmo als AWBZ. Het streven naar continuïteit in de samenwerking met het CIZ. Als het indiceren wordt ingekocht bij het CIZ hoeft er geen aanbestedingsprocedure te worden doorlopen.
•
Wel moet in de verordening Wmo het alleenrecht van het CIZ als het gaat om stellen van indicaties worden vastgelegd. De dienstverlening door het CIZ is vrij van BTW.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 24
De toegang tot de zorg voor wat betreft de indicatiestelling wordt zo veel mogelijk bepaald binnen het Wmoloket. De meer complexe indicaties worden uitbesteed aan het CIZ. Een en ander zal worden vastgelegd in een nog door de gemeenteraad vast te stellen Wmo-verordening. Het huidige regionale contract met het CIZ loopt nog tot 1 januari 2007. Dit contract wordt voor 1 juli 2006 opgezegd waarna er met het CIZ regionaal onderhandeld wordt over een nieuw te sluiten contract per 1 januari 2007. Voor wat betreft de te hanteren indicatiecriteria voor de taak huishoudelijke verzorging is het raadzaam ter voorkoming van te veel verandering op korte termijn voor de cliënt zo veel mogelijk aan te sluiten op de huidige criteria zoals die door het CIZ worden gehanteerd. Het CIZ hanteert sinds september 2003 hiervoor het landelijk protocol gebruikelijke zorg (richtlijnen opgesteld door de Landelijke Vereniging van Indicatie Organen). Op basis van dit protocol wordt bij de indicatiestelling rekening gehouden met de onbetaalde zorg die de partner of huisgenoot op zich kan nemen voordat een beroep kan worden gedaan op huishoudelijke verzorging. Daarnaast wordt beoordeeld in hoeverre er voorliggende voorzieningen zijn die kunnen worden ingezet zoals bijvoorbeeld een boodschappenservice, maaltijdservice of kinderopvang. De gebruikelijke zorg vormt dus een voorliggende voorziening voor huishoudelijke verzorging en past in de filosofie van de Wmo van zelfredzaamheid en solidariteit. 4.7 Toegang tot de zorg en voorzieningen: aard, omvang en voorwaarden Naast de hiervoor beschreven toegang tot de zorg voor wat betreft de wijze van indicatiestelling, is de gemeente binnen de marges van de wetgeving ook verantwoordelijk voor het bepalen van de aard, omvang en voorwaarden van de te verlenen zorg. Met andere woorden: welke criteria zijn van toepassing bij het bepalen van de indicatiestelling. Belangrijke wettelijke elementen die hierin een rol spelen zijn de compensatieplicht, de keuzevrijheid tussen zorg en voorzieningen in natura of een PGB en de mogelijkheid om een eigen bijdrage en/of een inkomensdrempel te hanteren. Het uitvoeren van een vermogenstoets behoort overigens niet tot de mogelijkheden. Evenals dit het geval is met de hiervoor beschreven keuze rondom indicatiestelling, zullen ook de hiervoor genoemde elementen in de door de gemeenteraad vast te stellen Wmo-verordening moeten worden vastgelegd. Compensatieplicht Het compensatiebeginsel houdt in dat gemeenten de wettelijke plicht krijgen om mensen te compenseren voor hun beperkingen, zodat ze echt kunnen (blijven) deelnemen aan de maatschappij. Het gaat erom dat mensen in staat moeten zijn om zelfstandig een huishouden te voeren, zich kunnen verplaatsen in en om de woning, beschikken over vervoersmogelijkheden, andere mensen kunnen ontmoeten en sociale verbanden aan kunnen gaan. Kortom, beperkingen die mensen ondervinden in hun zelfredzaamheid en in hun maatschappelijk participeren moeten door de gemeente worden gecompenseerd. Dit moet wederom in de Wmoverordening worden vastgelegd. Aan het compensatiebeginsel wordt tevens een motiveringsplicht gekoppeld. Er moet beargumenteerd worden dat een te verstrekken Wmo-voorziening tot compensatie van een beperking leidt. Uiteraard moeten we ons realiseren dat we (in rechte) kunnen worden aangesproken op het behalen van het compensatieresultaat.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 25
Het compensatiebeginsel vervangt de zorgplicht voor gemeenten die eerst in het wetsvoorstel Wmo stond en als zodanig op dit moment ook nog geldt voor een aantal voorzieningen in het kader van de Wvg. Het grote verschil is dat de zorgplicht voor de burger tot formele rechtsgelijkheid leidt en het compensatiebeginsel tot materiële rechtsgelijkheid leidt. In het geval van de zorgplicht krijgt iedere burger met dezelfde beperking namelijk een gelijke voorziening aangeboden, ongeacht de vraag of deze adequaat is. Bij het compensatiebeginsel is het de bedoeling dat iedere burger een oplossing op maat krijgt die past bij de persoonlijke omstandigheden. We kunnen bijvoorbeeld een afweging maken tussen het verstrekken van een individuele voorziening (zoals een autoaanpassing) of een collectieve voorzieningen (zoals deeltaxivervoer). Het beoogde resultaat daarvan is dat de beperking voor alle burgers in gelijke mate wordt gecompenseerd. Ten behoeve van een verdere definiëring van het compensatiebeginsel zullen nog nadere richtlijnen van de VNG volgen in de vorm van een modelverordening. Hiervan zullen wij gebruik maken bij het opstellen van de door de gemeenteraad nog vast te stellen Wmo-verordening. Gelet op de mate van algemeenheid van de wettekst op dit gebied, zullen rechterlijke uitspraken naar ve rwachting overigens het definitieve kader met betrekking tot het compensatiebeginsel gaan aangeven. Keuzevrijheid Persoonsgebonden Budget of Zorg in natura De gemeente is verplicht een persoon die aanspraak heeft op een individuele voorziening de keuze te geven tussen het ontvangen van zorg of voorziening in natura of een financieel bedrag in de vorm van een Persoonsgebonden Budget (PGB). Het PGB is een geldbedrag dat wordt verstrekt aan personen die zorg of voorziening(en) nodig hebben zodat deze zelf de zorg of voorziening(en) kunnen kopen. De regering heeft verder bepaald dat, als het gaat om huishoudelijke verzorging, er minimaal twee zorgaanbieders moeten zijn. Bij andere individuele voorzieningen kan een contract worden gesloten met één aanbieder. In geval van een keuze voor zorg of een voorziening in natura moet de zorg of de voorziening worden afgenomen bij de aanbieders waarmee door de gemeente een overeenkomst is gesloten. De verplichte keuzevrijheid op het gebied van huishoudelijke verzorging wordt door middel van de te sluiten raamovereenkomst met verschillende (zorg)aanbieders voldoende gewaarborgd. Zie hiervoor paragraaf 4.3. In geval van een PGB is de keuzevrijheid nog groter, omdat de cliënt zelf mag bepalen bij wie de zorg of voorziening wordt ingekocht. Voor wat betreft de te hanteren omvang van een PGB-budget voor de taak huishoudelijke verzorging gaan wij uit van een percentage van 75 ten opzichte van de kosten van het verstrekken van zorg in natura. Dit percentage komt overeen met de huidige praktijk op dit gebied in het kader van de AWBZ. Een PGBpercentage voor de overige individuele voorzieningen is nog onderwerp van onderzoek. Er bestaan hiervoor immers geen ervaringsgegevens op het gebied van de Wvg en hier wordt dan ook in het kader van de Wmoverordening nader op ingaan. Uitgangspunt zal zijn dat het PGB voor voorzieningen wordt afgestemd op de goedkoopst adequate voorziening. Voor wat betreft de verantwoordingsplicht die de houder van een PGB heeft in de richting van de gemeente, streven wij naar een mate van verantwoording die zowel voor de PGB-er als voor de gemeente zo min mogelijk belasting met zich meebrengt, maar wel de toets der rechtmatigheid kan doorstaan.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 26
Bij keuze voor een PGB is de klant zelf verantwoordelijk voor het kiezen van een leverancier en de voorziening die past bij de gestelde indicatie. Dit biedt de klant een grotere mate van zelfstandigheid en maakt hem minder afhankelijk van instanties. Nadeel is dat de klant te maken krijgt met administratieve rompslomp en dat hij zich moet verdiepen in de soorten voorzieningen die bij de gestelde indicatie passen en na moet gaan welke leveranciers de voorziening kunnen leveren. De klant moet kunnen omgaan met de verantwoordelijkheid die vast hangt aan de keuze voor een PGB. Kiest het merendeel van de klanten voor een PGB voor voorzieningen brengt dit voor de gemeenten onder meer de volgende nadelen met zich mee: geen kwantumkorting mogelijk indien te weinig voorzieningen in natura door de gemeente worden afgenomen bij de leverancier; -
geen grip op kwaliteit van de voorzieningen die via het PGB worden aangeschaft; geen depotvorming voorzieningen waardoor hogere kosten.
Eigen bijdrage of inkomensdrempel Naast de inkomsten die worden verkregen door middel van de in hoofdstuk 5 geschetste bijdragen van rijkswege, kunnen tevens inkomsten worden gegenereerd door een eigen bijdrageregeling te hanteren voor te leveren diensten in het kader van de Wmo. De omvang van de door het rijk beschikbaar te stellen middelen is ook gebaseerd op de verwachting dat de gemeenten een vergelijkbaar bedrag aan eigen bijdragen ontvangt als op dit moment in het kader van de AWBZ wordt geïnd door de rijksoverheid. Door de wetgever is in ieder geval al bepaald dat de eventuele eigen bijdrage die personen moeten betalen voor alle individuele voorzieningen in het kader van de Wmo en/of de AWBZ door één centrale landelijke organisatie, het Centraal Administratiekantoor (CAK) moet worden berekend, vastgesteld en geïnd. De hiermee gepaard gaande kosten (naar verwachting 10% van de opbrengsten van de eigen bijdragen) komen voor rekening van de gemeenten. Voor een nadere invulling van de wettelijke mogelijkheden hieromtrent is door het Rijk een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) aangekondigd. In de in het derde kwartaal van dit jaar vast te stellen verordening zullen de mogelijkheden voor het opleggen van een eigen bijdrage voor de individuele verstrekkingen verder worden uitgewerkt waarbij rekening wordt gehouden met het gestelde in voormelde AMvB.
•
Het regionale contract met het CIZ dat loopt tot 1 januari 2007 wordt voor 1 juli 2006 opgezegd waarna er regionaal wordt onderhandeld over een nieuw te sluiten contract met het CIZ per 1 januari 2007.
•
Voor wat betreft de te hanteren indicatiecriteria voor huishoudelijke verz orging wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de huidige systematiek van het CIZ. Het gaat hier onder meer om de richtlijnen voor gebruikelijke zorg.
•
De indicatiecriteria voor de toegang tot de voorzieningen (huidige Wvg-voorzieningen) worden overgenomen uit de huidige praktijk waarbij wordt gewerkt met een limitatieve lijst voor eenvoudige indicaties en gebruik wordt gemaakt van het CIZ voor complexe indicaties.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 27
•
De toegang tot de zorg of voorzieningen in het kader van de Wmo wordt zoveel als mogelijk bepaald in
•
het loket WegWijs Boxtel en Haaren. In de nog vast te stellen verordening zal worden vastgelegd welke indicaties zelf worden gesteld en welke door het CIZ worden gesteld.
• • •
De AMvB omtrent de mogelijkheden van een eigen bijdrageregeling zal voor wat betreft de individuele verstrekkingen de basis vormen voor in de in het derde kwartaal van dit jaar vast te stellen verordening. In deze verordening worden tevens de voorwaarden vastgelegd waaronder een inwoner op welke zorg of voorzieningen aanspraak k an maken. Tevens wordt in de verordening voor alle individuele verstrekkingen naast de keuze voor een voorziening/zorg in natura de mogelijkheid om te kiezen voor een PGB ingevoerd.
• •
Uitgangspunt bij voorzieningen is: voorziening in natura heeft de voorkeur, PGB waar verant woord De omvang van het PGB voor huishoudelijke verzorging wordt vastgesteld op het huidige AWBZervaringspercentage van 75% van de kosten voor zorg in natura.
•
Voor voorzieningen is het uitgangspunt dat de omvang van het PGB wordt vastgesteld op de goedkoopst adequate voorziening. De verantwoording van een PGB dient voor zowel de gemeente als de cliënt zo min mogelijk admini-
•
stratie, maar wel een rechtmatigheidtoets op te kunnen leveren.
4.8 Participatie door burgers en cliënten Het bevorderen van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers is één van de belangrijkste doelstellingen van de Wmo. In de Wmo krijgen gemeenten onder meer de taak beleid te ontwikkelen om de sociale samenhang te stimuleren. Burgerparticipatie zoals bedoeld in de Wmo is dan ook breder dan cliëntenparticipatie. Het gaat om deelname aan en samenwerking met alle betrokken burgers bij de voorbereiding en uitvoering van ons beleid. Het gaat dus niet alleen om belangenbehartiging, maar veel meer om de betrokkenheid van burgers en cliënten bij onze bredere visie op maatschappelijke ondersteuning. Als het gaat om de betrokkenheid van de cliënten bij de beleidsvoorbereiding en invoering schrijft de Wmo in ieder geval voor dat voorafgaand aan de vaststelling van het beleid een representatieve vertegenwoordiging van potentiële ‘vragers’ om advies gevraagd moet worden. In het kader van het traject richting 1 januari 2007, is hierover in oriënterende zin in april en mei 2006 gesproken met onder meer stichting Gehandicaptenplatform Boxtel, de cliëntenraad Sociale Zaken en de Seniorenraad Boxtel vanuit Boxtel en uit Haaren met de Adviesraad gehandicapten en Grijs Haaren. Om invulling te kunnen geven aan de adviestaak ontvangen de hiervoor genoemde belangenbehartigers een gemeentelijke subsidie. Daarnaast kunnen genoemde partijen gebruik maken van de professionele, regionale ondersteuning die onder meer geboden wordt door het Regionaal Patiënten Consumenten Platform (RPCP). Deze regionale organisaties ontvangen hiervoor van rijkswege aanvullende subsidiegelden. Voor wat betreft het organiseren en vormgeven van burgerparticipatie in bredere zin is de Wmo een goede steun in de rug in de richting van het daadwerkelijk realiseren van bestaande gemeentelijke wensen op dit gebied. De Wmo schrijft immers niet alleen voor dat burgers, cliënten en organisaties betrokken moeten wor-
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 28
den bij de beleidsvoorbereidingen, maar er is ook de verplichting om jaarlijks de resultaten van het beleid te publiceren, zodat burgers de prestaties van de gemeente kunnen beoordelen. Participatie moet daarbij niet alleen zijn gericht op het creëren van lokaal draagvlak en op afstemming van vraag en aanbod, maar moet ook op het (verder) vormgeven van de eigen verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Het vormgeven van een gemeentebrede invulling en vormgeving van burgerparticipatie mag niet alleen omdat de Wmo nadert anders georganiseerd te worden. De Wmo kan wel als opstap dienen voor burgerparticipatie. In het beleidsprogramma 2006 – 2010 gemeente Boxtel wordt het begrip “beginspraak” geïntroduceerd en wordt het instellen van zogeheten taakgroepen voorgesteld op het terrein van jeugd en ouderen. In het beleidsprogramma 2006-2010 van de gemeente Haaren wordt invulling gegeven aan het begrip burgerparticipatie door een jaarlijks politiek debat per kern, gemeentelijke spreekuren in de dorpen en het burgerinitiatief. Participatie op het terrein van jeugd zal vorm krijgen door het jongerendebat en actief onderzoek naar wensen van jeugd, participatie van ouderen door het samen met een representatieve vertegenwoordiging van ouderen een ‘seniorenvisie wonen, zorg en welzijn’ te ontwikkelen.
De cliëntenparticipatie in het kader van de Wmo kan plaatsvinden via bestaande gremia in de gemeenten Boxtel en Haaren zoals stichting Gehandicaptenplatform Boxtel, cliëntenraad Sociale Zaken, Seniorenraad Boxtel, Adviesraad gehandicapten en Grijs Haaren. Ondersteuning wordt zowel van de zijde van de gemeenten als in regionaal verband (waaronder het RPCP) geleverd. Vanuit de Wmo zal in het kader van het meerjaren(beleids)plan een impuls worden gegeven aan een gemeentebrede vormgeving van burgerparticipatie.
4.9 Vrijwilligerswerk en Mantelzorg als sterke basis Vrijwilligerswerk en mantelzorg nemen een belangrijke plaats in binnen de Wmo. Met de filosofie van de civil society uit paragraaf 2.3 in het achterhoofd, gaat het hier in feite om de basis van de Wmo. Op basis van de 2 beschikbare demografische gegevens en de daarmee verband houdende ‘’ontgroening en vergrijzing’’ mag worden aangenomen dat het beroep op hulp c.q. voorzieningen sterk toeneemt. Zonder inzet van vrijwilligers en mantelzorgers zal een aantal burgers van de nodige ondersteuning verstoken blijven. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn in dit opzicht immers aanbieders van informele hulp-, dienstverlening en ondersteuning. In de Wmo worden mantelzorgers en vrijwilligers ten onrechte in één adem genoemd. Mantelzorgers zorgen namelijk voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Zij zijn geen professionele zorgverleners, maar verlenen zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen en er als het ware zijn ingerold. Het is hen overkomen. Daarbij is mantelzorg vaak langdurig en intensief. Voor een vrijwilliger is dat anders. Vrijwilligerswerk is werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en 2
CBS Demografische kerncijfers per gemeente 2005 en Atrivé-rapport Wonen, Welzijn en Zorg in de regio Den Bosch 14 november 2005
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 29
onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. Burgers kiezen een vorm van vrijwilligers werk die aansluit op en past bij hun andere verplichtingen. Zij kiezen er vaak bewust voor om vrijwilligerswerk te doen op basis van een bepaald verantwoordelijkheidsgevoel dat zij hebben, maar het levert hen ook voldoening, waardering en leerervaringen op. Mantelzorg Het belang van een zo adequaat mogelijke ondersteuning van de lokale mantelzorg is binnen de gemeente Boxtel al in een eerder stadium onderkend. DELTA stichting welzijn Boxtel kent een steunpunt mantelzorg dat thans door het zorgkantoor wordt gefinancierd vanuit de daartoe ingestelde subsidieregeling. In gemeente Haaren is het in 2001 opgerichte steunpunt mantelzorg niet meer actief. In 2006 zal een nieuwe vorm van ondersteuning lokale mantelzorg in samenhang met de Wmo ontwikkeld worden. Binnen de mantelzorg is de zogeheten respijtzorg een opkomend fenomeen. Respijtzorg is met name bedoeld om mantelzorgers voor enig moment te ontlasten door deze zorg tijdelijk over te nemen door derden zodat de mantelzorger even op adem kan komen. Door de provincie Noord-Brabant is ten behoeve van de respijtzorg onlangs een tijdelijke projectsubsidie ingesteld. DELTA stichting welzijn Boxtel heeft hiertoe onlangs een aanvraag ingediend. Deze is momenteel (mei 2006) bij de provincie in behandeling. Relatie mantelzorg en Wwb (bron Rapport PSW/PON: Op weg naar sociale verbindingen september 2005) Sommige gemeenten verlenen uitkeringsgerechtigden die voor minimaal 20 uur per week mantelzorg verrichten voor een ziek familielid vrijstelling van sollicitatieplicht. Vaak wordt hierbij als voorwaarde gesteld dat er een zorgindicatie aan ten grondslag ligt. Dit biedt enerzijds mogelijkheden om de mantelzorg op niveau te houden met behulp van verantwoordelijkheden in het kader van de Wwb. Anderzijds kan de ervaring met mantelzorg een stap zijn op weg naar de arbeidsmarkt. Om tegelijk een kwalitatief goede mantelzorg te waarborgen en ervoor te zorgen dat de opgedane ervaring met mantelzorgwerkzaamheden bijdraagt aan een verbetering van de kansen op werk van betrokkene, dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan: - Het aanbieden c.q. volgen van scholing om de mantelzorg goed te kunnen uitvoeren. - Het aanbieden van een vervolgtraject om te bevorderen dat de betrokkene na afloop van de mantelzorg de verworven kennis en ervaring nuttig kan inzetten. Meestal wordt de mantelzorg verleend in het eigen sociale netwerk op basis van een persoonlijke relatie. De mantelzorger met een Wwb-uitkering zou via een gesubsidieerd arbeidstraject een tijdelijk dienst verband moeten kunnen krijgen bij een instelling (bijvoorbeeld thuiszorg, WSW) en van daaruit gedetacheerd worden. Het aanbieden van een begeleidingstraject tijdens en na afloop van het verlenen van mantelzorg kan ertoe bijdragen dat de betreffende uitkeringsgerechtigde voor het vervolgtraject bewust de keuze maakt al dan niet in de zorg te willen werken. Indien men in de zorg verder wil kan een ‘EVC-procedure’ waarbij de Eerder Verworven Competenties in kaart worden gebracht, leiden tot een verkort traject voor het behalen van kwalificaties in de zorg. Het voordeel voor de gemeente is dat de beschreven trajecten uit het werkdeel van de WWB kunnen worden gefinancierd waardoor er bespaard kan worden op het inkomensdeel.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 30
Vrijwilligerswerk Ook op het gebied van het versterken van het lokale vrijwilligerswerk is in een eerder stadium al het nodige voorwerk verricht. Met gebruikmaking van gemeentelijke middelen en rijksmiddelen van de Tijdelijke stimuleringsregeling vrijwilligerswerk is door DELTA stichting welzijn Boxtel een lokaal steunpunt vrijwilligerswerk actief. Vanuit het steunpunt wordt zowel richting vrager als aanbieder van vrijwilligerswerk ondersteuning, informatie, advies en deskundigheidsbevordering geboden. Omdat binnen Boxtel op het gebied van vrijwilligerswerk al wel veel gedaan wordt, maar geen specifiek beleid is ontwikkeld, wordt op 7 juni 2006 aan de commissie Maatschappelijke Zaken een inventarisatie van de stand van zaken van het huidige vrijwilligerswerk aangeboden. Voorgesteld wordt om de toekomstige invulling van het vrijwilligerswerk en de mantelzorg nadrukkelijk te koppelen aan de invoering van de Wmo. Vooruitlopend op deze nadere invulling heeft het college van Boxtel reeds besloten om over te gaan tot een collectieve vrijwilligersverzekering vanaf september 2006. Voor 2006 is deze verzekering afgedekt. Voor 2007 en volgende jaren is het structurele karakter hiervan als nieuw beleid aangemeld bij de meerjarenbeleidsafweging. Relatie vrijwilligerswerk en Wwb (bron Rapport PSW/PON: Op weg naar sociale verbindingen september 2005) Er zijn verschillende manieren denkbaar om uitkering en vrijwilligerswerk te combineren. Een mogelijkheid is om aan mensen met weinig kansen op de arbeidsmarkt de voorwaarde te stellen in beperkte mate vrijwilligerswerk te doen in ruil voor hun uitkering. Vanuit de Wwb kan vrijwilligerswerk alleen verplicht gesteld worden als het uitzicht biedt op betaald werk. Slechts voor mensen of groepen die weinig kansen meer hebben op de arbeidsmarkt wordt hierop een uitzondering gemaakt. Bij vrijwilligersactiviteiten op het snijvlak van Wwb en Wmo kan gedacht worden aan: -
Het inschakelen van uitkeringsgerechtigden (bijvoorbeeld de groep van 57,5 jaar en ouder waarvoor sinds 1 januari 2004 sollicitatieplicht geldt) bij het rondbrengen van maaltijden bij senioren. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten:
-
senioren krijgen meer sociale contacten en oudere werkzoekenden die weinig kansen hebben op de arbeidsmarkt, blijven zelf maatschappelijk actief. Het (onder begeleiding) inschakelen van uitkeringsgerechtigden bij het bezoeken van mensen met een
-
beperking; boodschappen doen met mensen met een verstandelijke handicap. Het organiseren van klussendiensten of het doen van klussen in het kader van de vrijwillige thuishulp. Kantine- of cateringwerkzaamheden in een buurthuis.
Het is belangrijk om op te merken dat de bovenbeschreven mogelijkheden plaats zouden moeten vinden binnen een groter organisatorisch verband. De beschreven mogelijkheden zijn nauwelijks uit te voeren voor de ‘harde kern’ van het Wwb-bestand op individuele basis. Zij zullen ingezet kunnen worden voor deze activiteiten op voorwaarde dat zij mee kunnen liften met mensen die deze werkzaamheden al verrichten vanuit een instelling. Gemeenten dienen dus rekening te houden met het gegeven dat zij de begeleiding zullen moeten organiseren om deze Wwb-cliënten in te zetten bij dergelijke activiteiten. Ook dienen gemeenten zich ervan bewust te zijn dat het hierbij om een groeiproces gaat dat tijd vraagt. Het gaat immers om maatwerk waarbij de kracht van mensen centraal dient te staan en niet het mogelijke aanbod.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 31
De lokale ondersteuning van de mantelzorg wordt versterkt door een aanvullende lokale inzet van de voormalige regionale middelen voor mantelzorg. De gemeentelijke facilitering en praktische uitvoering van het vrijwilligerswerk wordt in het kader van het meerjaren(beleids)plan Wmo wo rden heroverwogen.
4.10 Beleidsafstemming voorzieningen gehandicapten Boxtel en Haaren
Bij raadsbesluit van 16 december 2003 is in de gemeente Boxtel het verstrekkingenbeleid in het kader van de Wvg herzien en versoberd en regionaal afgestemd. In de raadsvergadering van 30 september 2004 heeft de raad in Haaren ingestemd met een aantal aanpassingen en versoberingen in het Wvg verstrekkingenbeleid waarbij regionale afstemming heeft plaatsgevonden. Door deze wijzigingen zijn de verschillen tussen de verordeningen van de gemeenten Boxtel en Haaren nog slechts gering. De thans vastgestelde omvang en inhoud van de voorzieningen voor gehandicapten zullen in de Wmoverordening worden opgenomen. Hierbij wordt uitgegaan van een eenduidig beleid binnen de gemeenten
De Wvg-verordeningen van de gemeente Boxtel envoor Haaren worden zodanig op elkaar dat deze Boxtel en Haaren voor wat betreft de voorzieningen gehandicapten. Hierdoor wordtafgestemd rechtsongelijkheid eenduidig worden. Vervolgens zal het afgestemde Wvg-beleid in de nog vast te stellen Wmo-verordening voorkomen. worden opgenomen.
4.11 Automatisering De gemeente heeft veel vrijheid om zelf te bepalen hoe ICT wordt ingezet. Om te voldoen aan de informatieverplichtingen in de Wmo en tegelijkertijd de dienstverlening toegankelijk en transparant te houden wordt prioriteit gegeven aan: 1.
Transparantie van de dienstverlening, door het digitaal ontsluiten van: a. Sociale kaart (in onderzoek) b. Voorzieningencatalogus
2.
c. Toegangscriteria (deze volgen uit de lokale Wmo verordening) Een klantdossier / klantvolgsysteem voor het registreren van aanvragen voor individuele voorzieningen. Hiervoor kan eventueel (een aangepaste versie van) het huidige Wvg-systeem of een systeem van het
3.
CIZ gebruikt worden. In het loket wordt overigens al gewerkt met een aanvraagmodule. Gegevensuitwisseling tussen de gemeente, het CIZ en het CAK. Hiermee wordt voldaan aan de verplichte samenhang tussen Wmo en AWBZ voor de indicatiestelling en inning eigen bijdrage.
•
Qua automatiseringsontwikkeling wordt voortgebouwd op de bestaande systemen voor Wvg en WegWijs in GWS4all.
•
Er is sprake van een groeimodel waarbij de landelijke ontwikkelingen op ICT-gebied wo rden gevolgd.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 32
4.12 Meerjaren(beleids)plan Wmo Hierbij wordt gestreefd naar afstemming en integratie met reeds bestaande meerjarenplannen en nota’s op aanpalende aandachtsgebieden. Denk hier bijvoorbeeld aan welzijnsplannen, het lokaal ouderenbeleid en lokaal gezondheidsbeleid. Concreet de Notitie Maatschappelijk Welzijn (2006) en de nota’s Boxtel Vitaal Grijs (2003) en Boxtel boeit, gezondheid groeit (2003).
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 33
5. Financiën en kerngegevens Ter bepaling van de financiële marges waarbinnen de Wmo gestalte moet gaan krijgen, komen in dit hoofdstuk de meest relevante financiële gegevens aan bod. Enerzijds gaat het hier om de nieuwe middelen ter uitvoering van de nieuwe taken. Anderszins spelen straks ook de bestaande middelen op grond van met name de WVG en de Welzijnswet een belangrijke rol binnen de Wmo. Tenslotte wordt melding gemaakt van een aantal kerngegevens die van belang kunnen zijn voor de verdere lokale invulling van de Wmo.
5.1 Financiële aspecten Het is op dit moment nog steeds niet geheel duidelijk hoeveel middelen de gemeente Boxtel van het rijk krijgen voor de uitvoering van de Wmo. Zoals aangegeven zal de meicirculaire 2006 hierover, naar verwachting, duidelijkheid over scheppen, waarbij de financiën zijn afgestemd op het peiljaar 2005. Op dit moment volstaan we daarom met de indicatieve bedragen zoals die bij de septembercirculaire 2005 zijn weergegeven. Wij onderscheiden hierbij drie categorieën, eenmalige invoeringskosten, structurele uitvoeringskosten en het over te dragen structurele macrobudget.
5.1.1
Invoeringskosten
Voor de invoeringskosten van de Wmo is in de loop van 2005 op macroniveau € 45 miljoen beschikbaar gesteld. Het gaat hier om een incidenteel budget. De verdeling naar gemeenten loopt via een vast bedrag van € 28.000,-- per gemeente en € 2,-- per inwoner van die gemeente. In de onderstaande tabel wordt inzichtelijk om welke bedrag het voor de gemeente Boxtel gaat. Overigens vinden momenteel nog onderhandelingen plaats tussen de VNG en het ministerie omtrent het invoeringsbudget. De verwachting is dat het landelijk invo eringsbudget op macroniveau met € 30 miljoen zal worden opgehoogd. Naar verwachting zal hierover en over de verdeling per gemeente in de meicirculaire 2006 duidelijkheid worden verschaft. Invoeringskosten Boxtel
5.1.2
€ 67.000,=
Uitvoeringskosten en het structurele macrobudget
Op verzoek van de landelijke werkgroep Financiering Wmo heeft het onderzoeksbureau Cebeon onderzoek verricht naar een bruikbare verdeelsleutel voor de decentralisatie van de eerste tranche financiële middelen aan gemeenten. Het betreft in eerste instantie de middelen voor de huishoudelijke verzorging en een aantal specifieke subsidies en uitkeringen. De verdeling van de middelen geschiedt in 2007 op historische grondslag (peiljaar 2005). Daarna wordt geleidelijk toegewerkt naar een verdeling volgens een objectief verdeelmodel. Een onafhankelijke derde (CPB) adviseert jaarlijks op grond van de realisatie van het afgelopen jaar over de hoogte van het (macro) budget voor het volgende jaar.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 34
Het voorlopige budget (zie tabel) voor 2006 volgens de septembercirculaire 2005 is vastgesteld op het niveau van de uitgaven in 2004 en inmiddels verhoogd met € 36 miljoen voor uitvoeringskosten. Het werkelijk over te dragen budget wordt vastgesteld in het voorjaar van 2006 (op basis van de uitgaven in 2005) en in de meicirculaire 2006 gepubliceerd. Inmiddels is bekend dat het uitvo eringsbudget is verhoogd naar 60 miljoen euro. Hiermee moeten ook de kosten van het Centraal Administratie Kantoor bijzondere zorgkosten (CAK), de medische indicatiestelling en de gemeentelijke apparaatskosten gefinancierd worden. Voorlopig macrobudget Boxtel
€ 1.678.312,=
5.1.3 Bestaande budgetten Naast de hiervoor omschreven nieuwe budgetten heeft de Wmo ook betrekking op reeds bestaande gemeentelijke budgetten. Het gaat hierbij met name om de Wvg-budgetten en de gemeentelijke subsidiebudgetten op grond van de Welzijnswet. Inkomensoverdrachten op grond van specifieke doeluitkeringen of gemeenschappelijke regelingen zijn hierin niet opgenomen. In grote lijnen gaat het op basis van concept-cijfers 2006 om de navolgende bedragen. Gemeente
Wvg-budget
Welzijnsbudget
Boxtel
€ 1.936.968,=
€ 4.494.903,=
5.1.4 Aanbevelingen • Het voorlopig budget voor 2006 is vastgesteld op het niveau van uitgaven van 2004. Het werkelijk over te dragen budget wordt gebaseerd op de historische kosten van 2005. In dat jaar is de indicering van de AWBZ aangescherpt. Hierdoor zullen naar verwachting de uitgaven in 2005 lager zijn dan geraamd. De werkelijke over te dragen middelen kunnen hierdoor mogelijk ook minder zijn dan het voorlopige budget aangeeft. Wij doen er dus verstandig aan met de uitkomsten van het voorlopige budget 2006 ons niet rijk •
•
te rekenen en een veiligheidsmarge in te bouwen in de toekomstige meerjarenbegroting. Het is mogelijk dat cliënten aanvankelijk door onbekendheid de weg naar de gemeente nog niet weten te vinden. Hierdoor kunnen de uitgaven voor ons lager uitvallen dan geraamd. Dit aanloopeffect wordt later weer ingelopen, wat dan kan leiden tot extra uitgaven. Wij doen er verstandig aan om een egalisatiereserve in te bouwen waarmee fluctuaties kunnen worden opgevangen. Uitgangspunt voor wat betreft de beschikbare budgetten is het principe van budgettaire neutraliteit. Ten aanzien van een mogelijke overloop tussen de nieuwe en de bestaande middelen zal dit in het eerste jaar geen reële optie zijn. Op de langere termijn kan dit op basis van het door de individuele gemeenten op te stellen meerjarenbeleidsplan wel degelijk een optie zijn.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 35
•
Door het ministerie wordt gesteld dat de macro-budgetten “schoon aan de haak” over zullen gaan. De gemeenten zullen zich er echter goed van moeten vergewissen dat de uitvoeringskosten (kosten CAK, medische indicatiestelling, ambtelijke apparaatskosten) structureel ontoereikend dreigen te zijn en er bij overname van bestaand beleid er tekorten ontstaan.
5.2 Kerngegevens Op dit moment staan ons nog geen betrouwbare kerngegevens ter beschikking. In het kader van de benchmark Wmo 2007 is SGBO (onderzoekbureau van de VNG) voor de deelnemende gemeenten bezig met een inventarisatie van kerngegevens over huishoudelijke verzorging. Verwachting is dat deze gegevens medio juni 2006 beschikbaar worden gesteld. Na de gegevensverzameling zal SGBO overzichten opstellen op basis waarvan gemeenten zich onderling kunnen vergelijken. Verder zal voor 1 oktober 2006 door het zorgkantoor informatie worden verstrekt over de zogenaamde overgangsklanten huishoudelijke verzorging. Dit zijn klanten met huishoudelijke verzorging op grond van de AWBZ waarvan de indicatie in 2007 afloopt. Het ministerie heeft besloten om de indicatiestellingen van deze klanten inclusief de daarbij behorende rechten en verplichtingen tot één jaar na inwerkingtreding van de Wmo te laten doorlopen. De gemeenten nemen deze rechten en verplichtingen dus gedurende één jaar over. Er komt in de loop van 2006 nog een overgangsprotocol huishoudelijke verzorging waarin geregeld wordt hoe moet worden omgegaan met de overgangsklanten.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 36
6. Planning In paragraaf 4.2 van deze notitie is al aangegeven dat er voor wat betreft de planning van de Wmo kan worden uitgegaan van een drietal fasen. Hieronder worden de verschillende fasen nader belicht.
6.1 Eerste fase, de verplichtingen
De hoogste prioriteit ligt in fase 1 (tot 1 januari 2007). Hierin komen onder meer aan bod invoering huishoudelijke verzorging, WegWijsloket wordt toegang tot de Wmo (zorg(producten, vaststellen verordening Wmo. In tijd.
Data
Onderwerp
1 mei 2006
Informeren platforms gehandicapten, cliëntenraden sociale zaken en Seniorenraden Boxtel / Haaren
Mei/juni 2006
Start plenaire bijeenkomsten ontwikkeling brede Wmo-visie Boxtel – Haaren
12 juni 2006
Raadsvoorstel verstrekkingenbeleid Wmo in commissie Maatschappelijke Zaken gemeente Boxtel
15 juni 2006
Raadsvoorstel verstrekkingenbeleid Wmo in raadscommissie gemeente Haaren
22 juni 2006
Raadsvoorstel verstrekkingenbeleid in gemeenteraad Haaren
29 juni 2006
Raadsvoorstel verstrekkingenbeleid in gemeenteraad Boxtel
Mei – juni 2006
Afstemmen Wvg-verstrekkingenbeleid Boxtel – Haaren + informeren stichting gehandicaptenplat form Boxtel en adviesraad Wvg Haaren
Juni – december 2006
Regionale aanbesteding indicatiestelling en huishoudelijke verzorging
Juli 2006
Informeren diverse platforms en personeel front- en backoffice lokale loketten WegWijs over gemaakte beleidskeuzes
31 augustus 2006
Verordening Wmo in raadscommissie gemeente Haaren
11 september 2006
Verordening Wmo in commissie Maatschappelijke Zaken gemeente Boxtel
14 september 2006
Verordening Wmo in raad gemeente Haaren
28 september 2006
Verordening Wmo in raad gemeente Boxtel
Oktober – december 2006
Inrichten werkprocessen Wmo
December 2006
Vaststellen lokale regels: -
burgerparticipatie; subsidieregelingen zorgkantoor; technische aanpassingen lokale regelgeving i.v.m. vervallen welzijnswet;
-
klanttevredenheidsonderzoek
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 37
6.2 Tweede fase, integraal beleid Mei/juni 2006
Herijking samenstelling gemeentelijke projectgroep Wmo Boxtel
Mei/juni 2006
Start brede discussie visieontwikkeling Wmo: 2 aparte bijeenkomsten Met enerzijds zorgvragers en anderzijds zorgaanbieders
20 september 2006
Visiedocument (brede) Wmo in portefeuilleoverleg Wmo
6.3 Derde fase (vanaf 2008), implementatie en evaluatie Gaat in vanaf 1 januari 2008. Vanaf deze datum komt de gehele (beoogde) Wmo onder verant woordelijkheid van de gemeente.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 38
Bijlagen
1.
Wettekst Wet maatschappelijke ondersteuning (los bijgevoegd)
2.
Samenvatting op hoofdlijnen consultatieronde maatschappelijk veld.
3.
Prestatievelden in de Wmo.
4.
Wat doen we nu al op de diverse prestatievelden.
5.
Cliëntenplatforms en geformaliseerde werkwijze.
6.
Overzicht over te dragen subsidieregelingen AWBZ.
7.
Voorlopige inhoudsopgave modelverordening Wmo.
8.
Wonen, Welzijn en Zorg in de regio Den Bosch – Atrivé 14 november 2005 (los bijgevoegd)
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 39
Bijlage 1
Wettekst Wet maatschappelijke ondersteuning (los bijgevoegd)
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 40
Bijlage 2
Samenvatting op hoofdlijnen consultatieronde maatschappelijk veld Samenvatting informatiebijeenkomst beleidskader voorzieningen Wmo gemeenten Boxtel/Haaren d.d. 1 mei 2006 Aanwezig: adviesraad gehandicaptenbeleid Haaren (mevrouw Van Gils en de heer Van Wijk), cliëntenraad Wwb (mevrouw Van den Dungen en mevrouw Van Belkom), Grijs Haaren (mevrouw Brekelmans), KBO afdeling Haaren (mevrouw Heemskerk en de heer Herbrink), stichting Platform Gehandicapten Boxtel (mevrouw Strik, de heer Bolsius en de heer Scheepers), Seniorenraad Boxtel (mevrouw Van den Langenberg, de heer Horbach, de heer Lockefeer en de heer Wels), mevrouw De Laat beleidsmedewerkster Sociale Zaken. Na een korte inleiding en kennismaking is het doel van de bijeenkomst besproken. Het doel is informatie verstrekken over de stand van zaken van het invoeringstraject Wmo met name voor wat betreft de onderdelen die per 1 januari 2007 moeten worden ingevoerd mits de Eerste Kamer de Wmo aanvaard. Concreet betreft dit de uitvoering van de taak huishoudelijke verzorging, het lokale Wmo-loket en de toegang tot de voorzieningen. Eenieder heeft kunnen kennisnemen van het regionaal beleidskader en de regionaal op te pakken taken (Europese aanbesteding huishoudelijke verzorging en de afspraken met het Centrum Indicatiestelling Zorg(CIZ)). Uitgelegd is dat het invoeringstraject Wmo uit twee trajecten bestaat met twee tijdpaden: Breed traject: ontwikkeling integraal en samenhangend beleid op terrein van (aangepast) wonen,
-
zorg en welzijn: wordt vastgelegd in 4-jarig beleidsplan (2008-2011) met beleidsvisie op de 9 prestatievelden. Smal traject: invoering huishoudelijke verzorging, Wmo-loket, toegang tot de voorzieningen: per 11
januari 2007 afgerond inclusief verordening Wmo. Uitgangspunt in het smalle traject is dat huidig beleid zoveel mogelijk wordt gehandhaafd. Huishoudelijke verzorging In het brede traject wordt een gemeentelijke visie op de huishoudelijke verzorging ontwikkeld. In de vast te stellen verordening wordt uitgegaan van de definitie huishoudelijke verzorging zoals vastgesteld in de Wmo en het compensatiebeginsel. Ter voorkoming van al te grote wijzigingen in de bestaande dienstverlening en de krappe invoeringstermijn wordt in de vast te stellen verordening de bestaande AWBZ-systematiek grotendeels gehandhaafd. Hierbij werd de vraag gesteld waarom grotendeels en niet volledige overname AWBZ-systematiek? Omdat de gemeente de taak huishoudelijke verzorging gaat uitvoeren zal dit voor de burger hoe dan ook veranderingen met zich meebrengen. De klant zal zich moeten melden bij het Wmo-loket voor het indienen
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 41
van een aanvraag terwijl dit in de AWBZ nog via het zorgkantoor of de zorgleverancier kon worden geregeld. Streven is echter om de AWBZ-systematiek daar waar mogelijk te handhaven. Europees aanbesteden huishoudelijke verzorging met regiogemeenten Raamovereenkomst voor waarborgen keuzevrijheid klant -
Prijs staat vast evenals kwaliteit- en leveringseisen Klant heeft keuzevrijheid om op basis van de gestelde indicatie te kiezen uit één van de aanbieders die de raamovereenkomst hebben getekend
Er werden vragen gesteld bij de aanbesteding in de vorm van een raamovereenkomst. Hierover is uitleg gegeven en aangeven dat door de keuze voor een raamovereenkomst de klant de mogelijkheid krijgt om te kiezen uit de zorgleveranciers waarmee de raamovereenkomst is gesloten. Dit is een andere insteek dan een aanbesteding waarbij een overeenkomst wordt gesloten met de zorgleverancier(s) met de laagste prijs of de economisch meest voordelige zorgleverancier(s). Zorgen werden geuit over het vast stellen van de kwaliteitseisen. Aangegeven is dat de gemeenten hierin vanuit het ministerie worden begeleid door middel van bijeenkomsten over aanbesteden en het maken van een bestek. Als punt van aandacht werd meegegeven dat de gemeente bij het opstellen van de kwaliteitseisen cliëntenorganisaties hierbij zou moeten betrekken. Zij zijn bekend met de ervaringen van de klanten en vinden het belangrijk dat bij het opstellen van de kwaliteitseisen deze ervaringen worden meegenomen. De resultaten van een klanttevredenheids onderzoek door de zorgleveranciers worden onvoldoende betrouwbaar geacht om als kwaliteitsrichtlijn te hanteren bij huishoudelijke verzorging. Simpelweg om de reden dat in de meeste gevallen een klant die afhankelijk is van huishoudelijke verzorging terughoudend is in het uiten van klachten richting de zorgleverancier. Toegang tot de Wmo-voorzieningen (regelen bij verordening) Integraal indiceren: regionaal af te sluiten contract met CIZ indicatiecriteria huishoudelijke verzorging: zoveel mogelijk aansluiten bij huidige systematiek van het -
CIZ: concreet betekent dit toepassing van het protocol gebruikelijke zorg; indicatiecriteria voor de toegang tot de voorzieningen (huidige Wvg-voorzieningen) worden overgenomen uit de huidige praktijk waarbij wordt gewerkt met een limitatieve lijst voor eenvoudige indica-
-
ties en gebruik wordt gemaakt van het CIZ voor complexe indicaties; in de nog vast te stellen Wmo-verordening zal worden vastgelegd welke indicaties zelf worden gesteld en welke door het CIZ worden gesteld;
Aard, omvang en voorwaarden: Compensatieplicht: collectieve of individuele voorzieningen; -
Bij individuele voorzieningen keuzemogelijkheid bieden: voorziening in natura of persoonsgebonden budget; Voorziening in natura: voor huishoudelijke verzorging geldt dat er minimaal 2 aanbieders moeten zijn;
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 42
-
Persoonsgebonden budget: klant bepaalt zelf bij wie voorziening wordt gekocht; De omvang van het PGB voor huishoudelijke verzorging wordt vastgesteld op 75% van de kosten
-
voor zorg in natura; Voor de overige voorzieningen is het uitgangspunt dat de omvang van het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op de goedkoopst adequate voorziening;
-
De verantwoording van een persoonsgebonden budget dient voor zowel de gemeente als de cliënt zo min mogelijk administratie, maar wel een rechtmatigheidtoets op te kunnen leveren. De nog in ontwikkeling zijnde AMvB omtrent de mogelijkheden van een eigen bijdrageregeling zal
-
voor wat betreft de individuele verstrekkingen de basis vormen voor in de in het derde kwartaal van dit jaar vast te stellen verordening. Anticumulatie eigen bijdragen: CAK stelt vast;
-
Wmo-bijdrage is preferent aan AWBZ-bijdrage.
Het lokale loket Het huidige loket WegWijs Boxtel en het per 1 juni 2006 te openen loket WegWijs Haaren worden getransformeerd naar een Wmo-loket waar klanten per 1 januari 2007 terecht kunnen voor het aanvragen van huishoudelijke verzorging en er zonodig een integrale indicatiestelling in het loket kan plaatsvinden. Het zijn gemeentelijke loketten waarin gestreefd wordt naar een optimale samenwerking met lokale en regionale partners op het gebied van (aangepast) wonen, zorg, welzijn en inkomensondersteuning. Dit onderdeel wordt verder uitgewerkt in het brede traject. Afstemmen huidig Wvg -beleid Boxtel en Haaren: mei/juni De Wvg -verordeningen van de gemeente Boxtel en Haaren worden zodanig op elkaar afgestemd dat deze eenduidig worden. Vervolgens zal het afgestemde Wvg -beleid in de Wmo-verordening worden opgenomen. Het platform gehandicapten Boxtel en de adviesraad gehandicapten Haaren worden in mei/juni hierover geraadpleegd. Wmo-verordening De Wmo-verordening moet voor 1 oktober 2006 zijn vastgesteld om te voorkomen dat uitvoering moet worden gegeven aan het overgangsrecht huishoudelijke verzorging en Wvg. Toepassing van dit overgangsrecht is zowel voor de klanten als voor de gemeenten zeer belastend. Om de verordening voor 1 oktober 2006 vast te kunnen stellen zal begin augustus 2006 de verordening het gemeentelijk traject in moeten. Omdat voor inspraak een redelijke termijn moet worden geboden betekent dit dat eind juni de vast te stellen Wmo-verordening ter inspraak moet worden voorgelegd. Probleem is echter dat eerst de wet moet zijn aangenomen en dat er nog veel werk te verrichten is om de verordening begin augustus 2006 afgerond te hebben. Lang is gediscussieerd over het recht op inspraak dat de cliëntenorganisaties hebben en de grote waarde die hieraan gehecht wordt. Duidelijk is dat de wetgever de gemeenten wat inspraak in het smalle traject betreft voor een bijna onmogelijke taak stelt. De volgende ideeën werden geopperd:
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 43
-
start per 1 januari 2007 met een tijdelijke verordening waarna de inspraakprocedure wordt gevolgd; leg alleen urgente zaken uit de verordening voor inspraak voor.
Tot slot is even stilgestaan bij de vindplaatsen voor algemene informatie over de Wmo. Deze is bijna alleen te vinden op internet. Goede site: www.invoeringwmo.nl Landelijk vindt de communicatie vanuit het ministerie van VWS pas na aanname van de wet van start start. Met dank aan ieders inbreng wordt de bijeenkomst gesloten.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 44
Bijlage 3 Prestatievelden in de Wmo
Prestatieveld 1.
2.
3.
4.
Doel • •
Burgers meer bij de wijk betrekken. Sociale samenhang en onderlinge ontmoeting.
•
Civil Society, inzet van naaste omgeving
Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen
•
Signalering, toeleiden naar en wegwijs maken in het hulpaanbod.
met opvoeden.
• •
Pedagogische hulp en coördinatie van zorg. Gezinsondersteuning.
Het geven van informatie, advies en cliëntondersteu-
•
Verstrekken van informatie en advies.
ning.
• •
Ondersteuning en begeleiding. Wegwijs maken en helpen zoeken.
Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.
•
Ondersteunen van lokale mantelzorgorganisa-
•
ties. Stimuleren van vrijwilligersprojecten en – initiatieven.
Het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.
• 5.
Faciliteren, ondersteunen en ontlasten van vrijwilligers en mantelzorgers.
Het bevorderen van de deelname aan het maatschappe- Zelfstandige deelname aan de samenleving bevorderen lijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
door: • • •
Beleid te voeren op oorzakelijke factoren voor uitval. Het signaleren van risico’s en het voeren van risicogericht beleid. Begeleiding van burgers met problemen en reïntegratie als zelfstandig deelnemer aan de samenleving.
6.
Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een
Door individueel te verlenen voorzieningen zorgen voor
beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun
een volwaardige deelname aan de samenleving. • Rolstoelen en scootmobielen. • Vervoersvoorzieningen.
deelname aan het maatschappelijk verkeer.
• • •
Huishoudelijke verzorging. Woningaanpassingen. Hulp voor mensen die zichzelf slecht kunnen
•
redden. Dagbesteding ouderen.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 45
• • 7.
Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder sociale pensions en vrouwenopvang.
Maaltijdvoorziening. Sociale alarmering.
Tijdelijk bieden van onderdak en begeleiding door: Dag- en nachtopvang te bieden bij dak- en thuisloosheid. • • •
Opvang tijdens crisissituaties. Opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld. Het realiseren van een advies- en steunpunt huiselijk geweld.
8.
9.
Het bieden van openbare geestelijke gezondheidszorg
Het voeren van verslavingsbeleid
•
Signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de OGGZ.
•
Bereiken en begeleiden van van kwetsbare groepen.
•
Zorg dragen voor ambulante verslavingszorg.
•
Preventieve activiteiten gericht op het voorkomen van verslaving.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 46
Bijlage 4 Wat doen we nu al op diverse prestatievelden gemeente Boxtel Prestatieveld 1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. Doelgroep. Alle inwoners. Nu. Welzijnswet. Algemene voorbeelden. • •
Activiteiten om burgers bij de wijk te betrekken; Zorgen voor aantrekkelijke plekken waar burgers elkaar kunnen ontmoeten (zoals een wijkcentrum waar verschillende zorg- en welzijnsfuncties worden gecombineerd);
•
Inzet van de naaste omgeving, zoals familie, buren, vrijwilligers in de buurt, kerkelijke instellingen en of sportverenigingen.
Huidige praktijk Boxtel. • Taakveld wijkambtenaar en opbouwwerk via het wijkgericht werken; • Leefbaarheidsonderzoek 2002 in verdieping per wijk. Voorbeelden: • • •
Sociale pijler Selissenwal in het kader van de revilatisering; Leefbaarheidsvisie Lennisheuvel; Aanzet opzet plan van aanpak dorpsontwikkelingsplan Liempde;
• •
Actieplan gemeenschapshuizen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2005; Onderzoek Atrivé naar de samenhang tussen wonen, welzijn en zorg (WWZ) in regionaal en lokaal verband, najaar 2005;
• •
Brede schoolontwikkeling Boxtel; Bevordering sociale cohesie 2003 – 2007 vanuit het jaarlijkse budget van € 15.000,00 via een verbreding van het karakter voor activiteiten die sterk buurt - en wijkgericht zijn, zoals impulsen aan sociale duurzaamheidprijs en vrijwilligersprijs.
Toekomstige ontwikkelingen (thans voorzien). • • •
Via de aanstelling van een sociaal architect wordt sociale peiler Selissenwal verder ontwikkeld; In de kern Lennisheuvel uitvoering geven aan de opgestelde leefbaarheidvisie Lennisheuvel; Uitwerking plan van aanpak dorpsontwikkelingsplan Liempde;
•
Uitvoering geven aan de geformuleerde actiepunten het actieplan gemeenschapshuizen 2005 door de (tijdelijk) aangestelde sociaal-cultureel werker (gedetacheerd bij DELTA stichting welzijn Boxtel);
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 47
•
Uitwerking regionale en lokale aanbevelingen onderzoek Atrivé (de opgave voor de komende jaren -tot 2015-) op het terrein van een samenhangend aanbod tussen wonen, welzijn en zorg (WWZ). Specifiek daarbij aandacht voor de uitwerking van de zogeheten woonzorgverkenner waarbij een kwantitatieve, visuele ruimtelijke onderbouwing wordt gegeven van woonzorgzones.
Aanpalende terreinen. Ruimtelijke ontwikkeling, wonen, integratiebeleid, veiligheid en economie. (Beoogde) partners. • Nader uit te werken in samenspraak met gemeentelijke projectgroep Wmo en vervolgens via klank bordgroep en burgerparticipatie). Prestatieveld 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. Doelgroep. Jeugdigen -en in voorkomende gevallen hun ouders/verzorgers- bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval als schooluitval of criminaliteit, maar voor wie zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg niet nodig is. Nu. Welzijnswet. Algemene voorbeelden. • Voorzieningen op het terrein van: . informatie en advies; . signaleren van problemen; . toegang tot het hulpaanbod; . lichtpedagogische hulp; . coördinatie van zorg. Huidige praktijk Boxtel. 3 • Sinds januari 2002 is in de gemeente het Meldpunt Jeugdzorg Boxtel op dislocatie werkzaam. Het Meldpunt is een samenwerkingsverband van Boxtelse en regionale organisaties waar jeugdigen, ouderen en intermediairen terecht kunnen met opvoedingsvragen en waar informatie, advies en hulp wordt geboden. Concrete activiteiten zijn een centraal spreekuur opvoedingsondersteuning en uitvoering van hulpverlening voor jeugdigen en risicojongeren (schoolmaatschappelijk werk).
3
Opzet Meldpunt Jeugdzorg Boxtel 2001.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 48
Toekomstige ontwikkelingen (thans voorzien). 4 • Op basis van de evaluatie Meldpunt Jeugdzorg Boxtel van de vijf functies, te weten informatie en advies, signalering, toegang lokaal hulpaanbod, licht pedagogische hulp en coördinatie van zorg wordt in samenspraak met de partners gewerkt aan een in samenhang concrete invulling van deze genoemde functies. In het verlengde daarvan wordt momenteel een convenant voorbereid tussen gemeente(n) en
•
de provincie Noord-Brabant waarbij sprake is van realisering van een samenhangend hulpaanbod per 1 januari 2007; Leidraad voor de (uitbouw) ondersteuning van het Meldpunt Jeugdzorg Boxtel vormt de opdracht aan K2, Brabants kenniscentrum jeugd zoals neergelegd in de offerte van 15 februari 2005.
Aanpalende terreinen. Jeugdgezondheidszorg, leerplichtwet en Wet op de jeugdzorg. (Beoogde) partners. •
Nader uit te werken in samenspraak met gemeentelijke projectgroep Wmo en vervolgens via klank bordgroep en burgerparticipatie).
Prestatieveld 3. Het geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning. Doelgroep: alle inwoners van de gemeente met als doel de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen. Nu. Welzijnswet. Algemene voorbeelden. • Voorlichtingsloketten en informatiepunten; • Adviesfuncties; • • •
Senioreninformatie; Hulp bij verheldering van ondersteuningsvraag; Kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij keuzes op diverse levensterreinen.
Huidige praktijk Boxtel. 5 • Sinds 2002 is in de gemeente het lokaal loket WegWijs Boxtel op dislocatie werkzaam. Het loket, ontwikkeld in samenhang met de regiogemeenten Vught, Sint-Michielsgestel en Schijndel is het loket voor alles wat een mens in zijn dagelijks bestaan aan ondersteuning nodig kan hebben om op de been te blijven. WegWijs informeert, adviseert, verwijst en coördineert. WegWijs Boxtel is actief op de taak velden:
4 5
Evaluatie Meldpunt Jeugdzorg Boxtel 2004. Compliance: Bedrijfsplan lokale loketten Vught, Sint-Michielsgestel, Schijndel en Boxtel (december 1999).
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 49
. huursubsidie en vangnetregeling / huurtoeslag; . zorgtoeslag; . bijzondere bijstand; . vrijwilligerswerk; . verpleging en verzorging thuis; . verpleging en verzorging in een zorg- of verpleegcentrum/-huis; . voorzieningen voor mensen met een handicap, zoals vervoers voorzieningen, rolstoelen en woonvoorzieningen die vallen onder de Wet voorzieningen gehandicapten; . gehandicaptenparkeerkaart . kwijtschelding gemeentelijke belastingen; . welzijnsfonds; . sociale alarmering; . maaltijdvoorziening; . aanleunwoningen; . mantelzorg; . algemeen maatschappelijk werk; . buro sociaal raadslieden; . schuldhulpverlening; . welzijn ouderen; . vrijwilligerssteunpunt;
•
. buro nieuwkomers; . kinderopvangtoeslag. 6 In februari 2003 is een regionale evaluatie gepresenteerd. Ten tijde van de opzet van de lokale loketten (1999) is de WegWijs-filosofie mede ondersteund door een startsubsidie vanuit VWS, later is deze ondersteuning tijdelijk voortgezet vanuit Vraagwijzer. Najaar 2005, aan de vooravond van de invoering van de Wmo, wordt landelijk de opzet en werkwijze va n WegWijs nadrukkelijk gezien als een succesformule
•
op het terrein van lokale loketont- en doorontwikkeling; Boxtel is in het kader van de pilots Wmo, schil (lees klankbord)gemeente voor prestatieveld 3. Hierbij is aangehaakt bij de pilot die thans draait binnen het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, kortweg
•
SRE; Omdat de MEE-gelden per 1 januari 2008 nog niet overgaan naar gemeenten wordt thans geen samenwerkingsovereenkomst met de MEE-organisaties gesloten maar blijven gemeenten in gesprek over (toekomstige) afstemming over cliëntondersteuning onder de MEE-organisaties.
Toekomstige ontwikkelingen (thans voorzien). •
In verband met de doorontwikkeling van het lokale loket, waarbij de 4 WegWijsgemeenten (met toekomstige uitbreiding van Haaren per 1 juni 2006 en mogelijk Heusden later) nadrukkelijk opteren om het toegangsloket te worden voor de Wmo op de terreinen (aangepast) wonen, welzijn, zorg (en inkomensondersteuning), blijkt dat de interne visies over de doorontwikkeling van de WegWijsgemeenten onderling (gaan) verschillen. Zo geeft Boxtel aan dat ICT-ontwikkelingen binnen lokale loketten geen doel op zich dienen te zijn, maar ondersteunend aan werkprocessen (binnen het bestaande pakket van GWS4all) en
6
Acquest: De evaluatie van WegWijs – Boxtel, Schijndel, Sint-Michielsgestel, Vught (februari 2003).
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 50
dat de vraag achter de vraag (vraagverheldering, vraagverbreding en vraagverdieping) in een persoonlijk gesprek een wezenlijke bijdrage levert aan het terugdringen aan het niet-gebruik van voorzieningen. Andere gemeenten gaan vol voor het digitale loket en zijn geneigd in de toekomst meer te gaan werken met geautomatiseerde beslisbomen via het maximaal uitnutten van internet; dit uit het oogpunt van de digitale gemeente (concept dienstverlening in nieuw te bouwen gemeentehuizen.) •
Boxtel opteert nadrukkelijk dat Wmo-proofloketten zo worden ingericht dat ze voldoen aan een tweetal vooraf geformuleerde uitgangspunten te weten: . uitgaan van de filosofie vraagverheldering, -verbreding en verdieping); . integrale loketten met waar mogelijk op wijk- en buurtniveau Wmo-proof; • Met steun van de provincie vanuit de gebiedsgerichte middelen sociaal beleid is in november 2005 een subsidieaanvraag ingediend voor een haalbaarheidsonderzoek in relatie tot de toekomstige digitale doorontwikkeling van WegWijs. Deze subsidie is in december 2005 toegekend. Op basis van de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek dat in april 2006 is gestart, wordt bezien in hoeverre de oplossingsrichtingen aansluiten bij de Boxtelse praktijkfilosofie en een leidraad vormen voor een gefaseerde
•
implementatie van een verdergaande digitalisering van het loket . De rapportage wordt voor de zomervakantie tegemoet gezien. Binnen het experiment met de Standaard Indicatie Protocollen (SIP’s), gestart in november 2005, dient in het ontwikkeltraject bezien te worden in hoeverre de medio 2006 vanuit het CIZ geïntroduceerde aanmeldmodule AWBZ-aanvragen binnen het Wmo-loket, in samenspraak met het CIZ, kan worden ingevoerd. Immers met de aanmeldmodule kunnen aanvragen snel bij het CIZ in productie worden geno-
•
men. Bovendien heeft de aanmeldmodule toegang tot de SIP’s, waarmee eenvoudige AWBZ-aanvragen direct in het loket kunnen worden afgehandeld. De samenwerking met de gemeente Haaren op het terrein van de afdeling Sociale Zaken betekent dat ook in Haaren per 1 juni 2006 een lokaal loket à la WegWijs wordt ingericht. T.a.v. e werkwijze: scheiding front- backoffice wordt het Boxtelse model gebruikt, waarbij de totale backofficeactiviteiten plaatsvinden in Boxtel (locatie gemeentehuis);
Aanpalende terreinen. Zorg en wonen. (Beoogde samenwerkings)partners. • Nader uit te werken in samenspraak met gemeentelijke projectgroep Wmo en vervolgens via klank bordgroep en burgerparticipatie). PS Het is logisch dat de werkwijze met de huidige samenwerkingspartners wordt gecontinueerd met dient verstande dat er in het kader van de onafhankelijkheid van het loket geen financiële bijdrage vanuit de samenwerkingspartners voor de instandhouding van het loket wordt gevraagd. Prestatieveld 4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Doelgroep.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 51
Alle inwoners van de gemeente. Nu. Welzijnswet en AWBZ (subsidieregeling AFBZ.) Algemene voorbeelden. • Ondersteuning mantelzorg; • Steun aan vrijwilligerswerk; • •
Vrijwillige thuishulp;; Buddyprojecten.
Huidige praktijk Boxtel. • Via het subsidiecontract met DELTA stichting welzijn Boxtel worden jaarlijks via de Notitie Maatschappelijk Welzijn (NMW) productafspraken gemaakt; • •
Het project mantelzorg zoals uitgevoerd door DELTA stichting welzijn Boxtel wordt bekostigd vanuit het zorgkantoor (subsidieregeling AFBZ); Door de afdeling RO is, in samenspraak met de afdelingen WM en BW, een aanzet gegeven tot een
• •
notitie over aan- en bijwonen, waarbij het aspect mantelzorg leidend is voor toelating; De gemeente Boxtel kent geen beleidsnotitie vrijwilligerswerk; De inventarisatie stand van zaken vrijwilligersbeleid gemeente Boxtel wordt doorgeleid naar de commis-
•
sie Maatschappelijke Zaken van mei 2006; DELTA stichting welzijn Boxtel heeft een subsidieproject ingediend bij de CZ-groep met betrekking tot preventie overbelasting mantelzorg (i.s.m. zorggroep Elde);
Toekomstige ontwikkelingen (thans voorzien). • DELTA stichting welzijn Boxtel heeft als stageopdracht studie door de opleiding Management, Economie
•
en Recht aan de Avans Hogeschool te Breda een bedrijfsplan 2006 – 2010 laten opstellen over het vrijwilligerssteunpunt. Met de komst van de Wmo komen onder meer de subsidieregelingen diensten bij wonen met zorg (maaltijdvoorziening, sociale alarmering, klussendienst) en de coördinatie vrijwilliger thuiszorg en mantelzorg naar gemeenten. In het kader van de regelingen dient de gemeente in kaart te brengen in hoeverre er onder het oude regime afspraken zijn gemaakt die nog na de invoering van de Wmo gevolgen hebben. In dat geval moet bepaald worden hoe verder wordt gegaan met gemaakte afspraken. Met de komst van de subsidieregelingen naar gemeenten ligt er geen formele verplichting om bepaalde taken uit te voeren noch om bepaalde, ten tijde van de subsidie aangegane verplichtingen, over te nemen dan
•
wel voort te zetten. Aandachtspunt in de beleidsnotitie mantelzorg en vrijwilligerswerk; Hoewel de netwerken palliatieve zorg geen onderdeel worden van de Wmo is aan te bevelen om de Boxtelse ontwikkelingen rond de palliatieve zorg (realisering hospice en vrijwilligers palliatieve zorg) na-
•
drukkelijk te betrekken bij de beleidsafwegingen mantelzorg en vrijwilligerswerk; Met betrekking tot prestatieveld 4 is in het NMW 2006 (bijlage 14 welzijn ouderen en bijlage 15 vrijwilligerswerk) opgenomen dat het bedrijfsplan in overeenstemming wordt gebracht met de uitwerking van prestatieveld 4;
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 52
•
•
De relatie Wet werk en bijstand (Wwb) en Wmo biedt, onder voorwaarden, mogelijkheden voor de inzet van cliënten van de afdeling Sociale Zaken voor vrijwilligerswerk (sociale activering Wwb – Wmo; WAO en WSW); In het kader van de Wmo is de gemeente voornemens rond prestatieveld 4, in samenspraak met het veld, een beleidsnotitie mantelzorg en vrijwilligerswerk uit te brengen; daarbij wordt aansluiting gezocht bij de beleidsbrief vrijwillige inzet van het ministerie van VWS.
7
Aanpalende terreinen. •
Cliënten- en patiëntenondersteuning RPCP.
(Beoogde) partners. •
Nader uit te werken in samenspraak met gemeentelijke projectgroep Wmo en vervolgens via klankbordgroep en burgerparticipatie).
Prestatieveld 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. Zie ook prestatieveld 6 dat te beschouwen is als een nader gespecificeerd onderdeel van prestatieveld 5. Doelgroep. Alle inwoners van de gemeente die hierbij baat hebben. In het bijzonder mensen met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische of anderszins chronisch psychische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Nu. Gemeente en AFBZ-subsidies diensten bij wonen met zorg (zie ook prestatieveld 4), aanpassing in ADLclusters, zorgvernieuwingsprojecten. Algemene voorbeelden. • • •
Toegankelijkheid woonomgeving en openbare ruimten zoals leeszalen, gemeenschapshuizen); Organiseren van activiteiten met een sociaal-recreatief of sportief karakter voor specifieke doelgroepen; Toegankelijk openbaar vervoer;
•
Aanpasbaar bouwen.
Huidige praktijk Boxtel. •
7
Met de invoering van de regeling Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV), uitgevoerd door Deeltaxi regio ’s-Hertogenbosch is deze vorm van ‘openbaar vervoer van deur tot deur’ opgesteld voor iedereen. Wvg-gerechtigden kunnen na een vervoersindicatie hiervan tegen gereduceerd tarief gebruik maken; Beleidsbrief vrijwillige inzet 2005 – 2007 ministerie VWS d.d. 19 oktober 2005.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 53
•
In het kader van de toegankelijkheid openbare gebouwen zijn er in de jaren ’90 gelden vrijgemaakt om onder meer de bibliotheek en het gemeentehuis rolstoeltoegankelijk te maken. Vanuit de stichting Ge-
•
handicaptenplatform Boxtel zijn initiatieven genomen om op lokaal niveau de toegankelijkheid van openbare gebouwen te bevorderen; Met de inrichting van de openbare ruimte en het verkeerscirculatieplan wordt rekening gehouden met de
• •
on- en mogelijkheden voor langzaam verkeer; Binnen de actiepunten vanuit het beleidsplan wonen wordt aanpasbaar bouwen bevorderd; Zorggroep Elde organiseert activiteiten voor dagactiviteiten;
• •
Cello exploiteert een centrum voor dagactiviteiten; Stichting Voorzieningen Lichamelijk Gehandicapten (stichting VLG), onderdeel van de stichting Samenwerkende woon- en zorgvoorzieningen, organiseert soortgelijke activiteiten waaraan tevens gekoppeld
•
een verkooppunt; Inloopfuncties in de gemeenschapshuizen (De Walnoot, De Rots en De Orion) en de inloop bij welzijnsinstelling DELTA stichting welzijn Boxtel alsook dienstencentrum De Kloosterhof te Liempde;
• • •
Inloopfunctie jongerencentrum Villa B18; GALM-project voor ouderen; G-voetbal ODC;
•
Project WOON WIJS: woon wijs, voorkom vallen en blijvend thuis in eigen huis (2004 – 2005 en 2006) onderdeel van Boxtel Ouderenproof (convenant met provincie juni 2004); Parkeerbeleid gemeente Boxtel annex trottoirs vrij van obstakels.
•
Toekomstige ontwikkelingen (thans voorzien). • De regeling CVV wordt gecontinueerd; • •
• • •
Screening toegankelijkheid openbare gebouwen met specifiek aandacht voor gemeenschapshuizen; De sanering van de ongelijkvloerse spoorwegovergangen in relatie tot de verkeersafhandeling is van invloed op de on- en mogelijkheden van de langzaam verkeersafwikkeling en derhalve van de doelgroepen Wmo; Aandacht voor de afbouw bouwactiviteiten Selissen in relatie tot de nieuwbouw zorgcentrum Simeonshof (langzaam verkeersafwikkeling); Langzaam verkeersroute (fietspad) nabij zorgcentrum Molenweide; Bij het opstellen van de visie rond de toekomstige inrichting van Noord-Zuid as dient nadrukkelijk aandacht te worden besteed aan de langzaam verkeerscirculatie in relatie tot de toekomstige woningbouw
•
“plan Princenlant” (voormalige Den Haagakker) de ontwikkelingen rond de nieuwbouw van zorgcentrum Emmaus; Plannen rond de realisering van een nieuw jongerencentrum;
•
Continuering project WOON WIJS in 2006 (wijken: Centrum, Breukelen en kern Lennisheuvel);
Aanpalende terreinen. •
-
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 54
(Beoogde) partners. • Nader uit te werken in samenspraak met gemeentelijke projectgroep Wmo en vervolgens via klankbordgroep en burgerparticipatie). Prestatieveld 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. Zie ook prestatieveld 5. Doelgroep. Alle inwoners van de gemeente. Nu. Wvg en AWBZ Algemene voorbeelden: • Individuele voorzieningen die aan de behoefte van het individu zijn aangepast, eventueel op collectieve wijze vormgegeven. Huidige praktijk Boxtel. • Wvg-voorzieningen (woonaanpassingen, vervoer en rolstoelen -inclusief sportrolstoelen-) via de Wet • •
voorzieningen gehandicapten en de Boxtelse verordening Wvg annex het Boxtelse verstrekkingenboek; Huishoudelijke verzorging via AWBZ; Zittend ziekenvervoer beperkte doelgroep via AWBZ;
• • •
Begeleiding bij zelfstandig wonen via brancheorganisaties; Maaltijdvoorzieningen via (zorg)aanbieders; Dagbesteding voor ouderen via (zorg)aanbieders;
• • •
Sociale alarmering via (zorg)aanbieders; AWBZ-subsidieregeling diensten bij wonen met zorg; Klussendiensten Vivent;
• • •
Sociale activering via steunpunt vrijwilligerswerk ondergebracht bij DELTA; Binnen loket WegWijs is in januari 2004 het project Schuldhulpverlening: hulp bij schulden aangehaakt; Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering voor bijstandsgerechtigden.
Toekomstige ontwikkelingen. • Opgaan Wvg-voorzieningen in Wmo; • •
Overgang huishoudelijke verzorging HV (enkelvoudig en meervoudig) van AWBZ naar gemeente; Dure woonvoorzieningen en “AWBZ-vervoer” kunnen knelpunt vormen;
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 55
•
Overweging levering HV via overeenkomst continueren conform huidige werkwijze totdat aanbesteding 8 heeft geleid tot “nieuwe” aanbieder(s).
Aanpalende terreinen. • Gezondheidsservice Vivent; •
Diensten bij wonen met zorg – Zorggroep Elde.
(Beoogde) partners. •
Nader uit te werken in samenspraak met gemeentelijke projectgroep Wmo en vervolgens via klankbordgroep en burgerparticipatie).
Prestatieveld 7 Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder sociale pensions en vrouwenopvang. Doelgroep: Alle inwoners van de gemeente. Nu: Gemeente. Algemene voorbeelden. • • •
Kortdurende of tijdelijke dag- en nachtopvang bij crisis; Melden van en advies bij huiselijk geweld; Kortdurende of tijdelijke dag- en nachtopvang voor slachtoffers van huiselijk geweld;
•
Begeleiding bij zelfstandig wonen.
Huidige praktijk Boxtel. • • • • •
In 2005 is het project aanpak huiselijk geweld regio ’s-Hertogenbosch gestart, waarbij de GGD Hart voor Brabant kartrekker is; Binnen het project wordt bezien in hoeverre de ‘ouderenmishandeling’ een plek kan krijgen; Dag- en nachtopvang bij crisis is in Boxtel niet aanwezig. De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft hiervoor een regiofunctie; In verband met de druk op de opvang in de stad, wordt een beroep gedaan op de regiogemeenten om eveneens huizen beschikbaar te stellen; In verband met de Boxtelse inhaalslag huisvesting statushouders zijn binnen Boxtel geen mogelijkheden om huisvesting aan te bieden.
Toekomstige ontwikkelingen (thans voorzien). • Inbedding project huiselijk geweld binnen ketenpartners (periode 2006 – 2008); • •
8
Komen tot een meldpunt ouderenmishandeling; Vanuit nota ouderenbeleid Boxtel Blijvend Vitaal, inbedding van aanpak ouderenmishandeling;
Verslag coördinatorenoverleg 16 november 2005.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 56
•
Medewerking ‘opvanghuizen’ afhankelijk van invulling afwerking achterstand huisvesting statushouders (beoogde datum einde 2005) en realisering reguliere jaarlijkse taakstelllingen te weten 2005 (16), 2006 (20), 2007 (naar verwachting …) en volgende jaren afhankelijk van instroom.
Aanpalende terreinen. Verslavingszorg, hometeam Boxtel, calamiteiten van beperkte omvang en zedenzaken bij jeugd van 0 – 19 jaar. (Beoogde) partners. • Nader uit te werken in samenspraak met gemeentelijke projectgroep Wmo en vervolgens via klankbordgroep en burgerparticipatie). Prestatieveld 8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg met uitzondering van het bieden van psychische hulp bij rampen. Toelichting op prestatieveld 8. Beoogd wordt de keten van collectieve preventie (ernstige) psychosociale problemen, het opsporen en toeleiden naar de zorg en de opvang in één hand te brengen. Doelgroep: alle inwoners van de gemeente. Nu: Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV) en GGD. Algemene voorbeelden. • • •
Preventie en beleid Signaleren en bestrijden van risicofactoren; Het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen;
• •
Meldpunt voor signalen van crisis of dreiging bij kwetsbare personen en risicogroepen; Het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de Openbare Geestelijke Gezondheids Zorg (OGGZ).
Huidige praktijk Boxtel. • Op 21 oktober 2004 is door de regiogemeenten het convenant “Openbare Geestelijke Gezondheidszorg” getekend. Op basis van de WCPV dienen gemeenten namelijk de regie te voeren op het terrein van de OGGZ. Het betreft hierbij alle activiteiten op het terrein van de OGGZ die niet op grond van een individuele hulpvraag worden uitgevoerd. Concreet gaat het over: monitoren en signaleren, crisisopvang, bemoeizorg (zie ook prestatieveld 8), dak - en thuislozenzorg, preventie en psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen (laatste onderdeel geen Wmo-taak). Het convenant is afgesloten omdat er sprake is van meerdere sturende, uit voerende en belanghebbende partijen.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 57
Toekomstige ontwikkelingen (thans voorzien). • Uitvoering geven aan het afgesloten convenant, waarbij deelname aan eventueel uit het convenant voortvloeiende deelprojecten via afzonderlijke besluitvorming wordt overwogen. Dit omdat vanuit het Rijk geen middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van OGGZ-taken. Met de komst van de Wmo ontstaan er mogelijkheden voor inzet van middelen. Aanpalende terreinen. (Beoogde) partners. • Nader uit te werken in samenspraak met gemeentelijke projectgroep Wmo en vervolgens via klankbordgroep en burgerparticipatie, waarbij bijzondere aandacht voor de ketenpartners genoemd in het convenant. Prestatieveld 9. Het bevorderen van verslavingsbeleid. Doelgroep. Alle inwoners van de gemeente. Nu. Gemeenten. Algemene voorbeelden. • Preventie en beleid; • Signaleren en bestrijden van risicofactoren; • •
Het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen; Het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties.
Huidige praktijk Boxtel. • Gemeenten hebben op basis van de Tijdelijke Wet Stimulering Sociale Vernieuwing (TWSSV) de taak om zorg te dragen voor het aanbod aan ambulante verslavingszorg. De centrumgemeente ’sHertogenbosch ontvangt hiervoor een doeluitkering van het rijk. Inmiddels is door de centrumgemeente besloten, in samenspraak met de regiogemeenten, tot herijking Verslavingszorg 2004 – 2007. Daarin wordt uitgegaan van een zogeheten basisaanbod, afgestemd op de huidige visie op verslavingszorg en de meest actuele ontwikkelingen in de verslavingszorg. Als hoofddoel is geformuleerd dat de verslavingszorg zich dient te richten op het voorkomen dan wel beperken van de risico’s van het gebruik van verslavende middelen. Dit wordt beoogd via het bieden van professionele zorg (behandeling en begeleiding) en preventie. De verslavingszorg beoogt daarmee bij te dragen aan de volgende doelstellingen: - het zoveel mogelijk voorkomen van problematisch middelengebruik; - het ontwennen van de verslaving of deze zoveel mogelijk beheersbaar maken; -
het bieden van zorg;
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 58
• •
het bevorderen van de maatschappelijke integratie van personen met verslavingsproblemen; het verminderen van overlast en criminaliteit.
Binnen bovenstaand beleidskader waarbij Novadic/Kentron is betrokken, heeft Novadic binnen Boxtel voor de subregio een steunpunt in de locatie Liduinahof 35; In het voorjaar van 2004 heeft de gemeente zich uitgesproken voor het voeren van een actief ontmoedigingsbeleid via twee speerpunten te weten enerzijds alcoholmatiging: uitvoering van een preventieprogramma op scholen en het beheersbaar maken van drugsgebruik door middel van actieve voorlichting op scholen en overige instellingen;
•
Onvoldoende grondslag voor een coffeeshop naar ‘Bussum’s model te bevorderen.
Toekomstige ontwikkelingen (thans voorzien). •
Onder gemeentelijke regie in projectvorm partners in het veld betrekken bij de uitvoering van de speerpunten …;
Aanpalende terreinen. (Beoogde) partners. • Nader uit te werken in samenspraak met gemeentelijke projectgroep Wmo en vervolgens via klankbordgroep en burgerparticipatie).
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 59
Bijlage 5 Cliëntenplatforms en geformaliseerde werkwijze.
Het wetsontwerp Wmo heeft “burgerparticipatie” hoog in het vaandel staan. In artikel 11 en 12 van de nieuwe regels betreffende maatschappelijke ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning), kamerstuk 30 131 is daarover ondermeer het volgende opgenomen: Artikel 11. Het college van burgemeester en wethouders betrekt de ingezeten van de gemeente en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, op de wijze voorzien krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening. Artikel 12. Alvorens een voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad te doen, vraagt het college van burgemeester en wethouders over het ontwerpplan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Binnen Boxtel vindt de invulling van de Wmo langs twee trajecten plaats. In paragraaf 4.8 van deze notitie wordt een uiteenzetting gegeven over de vormgeving hiervan en de gekozen werkwijze. Vanuit het RPCP Noordoost-Brabant, wordt vanuit cliëntperspectief burgerparticipatie als volgt omschreven: “een proces waarbij gemeente, betrokken burgers en eventueel externe deskundigen via een open houding naar elkaar en een vooraf afgesproken aanpak samen vorm en inhoud geven aan (delen van) plannen of beleid.” Zoals in paragraaf 4.8 al aangegeven hebben alle RPCP’s in Nederland vanuit het Ministerie van VWS een subsidie gekregen om lokale organisaties bij hun taak als belangenbehartiger te ondersteunen. De vier RPCP’s in Brabant hebben in samenwerking met collega-organisaties een werkplan geschreven met als titel: “Lokaal Sterk.” Doel van het werkplan is dat in alle 68 gemeenten in Noord-Brabant een effectieve vorm van cliëntenparticipatie bestaat waarin de verschillende doelgroepen participeren. Op 12 mei a.s. vindt daarover een voorlichtingsbijeenkomst plaats voor zorgvragers en belangenbehartigers in de regio ’s-Hertogenbosch. Op basis van deze voorlichtingsbijeenkomst en de wijze waarop huidige lokale belangenorganisaties en zorgvragers thans al worden betrokken bij de lokale voorlichtingsbijeenkomsten rond de vormgeving van de Wmo (smalle en brede traject), wordt in het kader van het meerjaren(beleids)plan Wmo gezocht naar een representatieve vertegenwoordiging van een zogeheten klankbordgroep Wmo. Nadat op 1 mei j.l. in het kader van het smalle traject, gericht op invoering Wmo-werksoorten per 1 januari 2007, een informatieve consultatieronde is gehouden met het maatschappelijk veld uit Boxtel en Haaren en in het voortraject op ad-hoc basis al is/wordt gesproken met diverse afzonderlijke belangenbehartigers,wordt voorgesteld om, na een algemene consultatieronde via zogeheten plenaire bijeenkomsten brede Wmo-visie Boxtel rond de visieontwikkeling in de praktijk in Boxtel, te komen tot het instellen van een brede klankbordgroep Wmo Boxtel.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 60
Daarnaast zal vanuit de door Atrivé opgestelde rapportage Wonen, Welzijn en Zorg in de regio Den Bosch van 14 november 2005 (bijlage 8) mede worden gebruikt om, in samenspraak met specifiek de zorgaanbieders te bezien wat zij voor mogelijkheden zien om gezamenlijk de Wmo binnen Boxtel nader vorm te geven.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 61
Bijlage 6
Overzicht over te dragen subsidieregelingen Awbz 1.
Diensten bij wonen met zorg.
2.
Initiatieven openbare geestelijke gezondheidszorg.
3.
Zorgvernieuwingsprojecten geestelijke gezondheidszorg.
4.
Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 62
Bijlage 7
Voorlopige inhoudsopgave modelverordening Wmo Concept 2 mei 2006. Afdeling I: Algemeen. Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen. Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2 Beperkingen Hoofdstuk 2: Vorm van de te verstrekken individuele voorzieningen Artikel 2.1 Keuzevrijheid Artikel 2.2 Voorziening in natura Artikel 2.3 Financiële tegemoetkoming Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget Hoofdstuk 3: Hulp bij het huishouden Artikel 3.1 Hulp bij het huishouden Artikel 3.2 Recht op voorzieningen Artikel 3.3 Gebruikelijke zorg Artikel 3.4 Omvang van de hulp bij het huishouden Artikel 3.5 Omvang van het persoonsgebonden budget Hoofdstuk 4: Woonvoorzieningen Artikel 4.1 Woonvoorzieningen Artikel 4.2 Recht op voorzieningen Artikel 4.3 Soorten woonvoorzieningen Artikel 4.4 Voorwaarden toekenning soort woonvoorziening Artikel 4.5 Primaat losse woonunit Artikel 4.6 Uitsluitingen Artikel 4.7 Hoofdverblijf en bezoekbaar maken woning Artikel 4.8 Beperkingen Artikel 4.9 Terugbetaling bij verkoop
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 63
Hoofdstuk 5: Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 5.1 Vervoersvoorzieningen Artikel 5.2 Het recht op een collectieve voorziening Artikel 5.3 Het recht op een individuele voorziening Artikel 5.4 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen Artikel 5.5 Omvang in gebied en kilometers Artikel 5.6 Gehuwde aanvrager Hoofdstuk 6: Rolstoelen Artikel 6.1 Rolstoelvoorzieningen Artikel 6.2 Recht op een collectieve voorziening Artikel 6.3 Recht op individuele voorziening Artikel 6.4 Recht op voorziening voor sportrolstoel Afdeling II: procedures Hoofdstuk 7: Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten Artikel 7.1 Bepalingen inzake de aanvraag Artikel 7.2 Inlichtingen, onderzoek en advies Artikel 7.3 Bepalingen inzake verkrijging individuele voorzieningen Artikel 7.4 Weigeringsgronden Artikel 7.5 Wijzigingen in de situatie Artikel 7.6 Intrekking van een voorziening Artikel 7.7 Terugvordering Afdeling III: Slotbepalingen Hoofdstuk 8: Slotbepalingen Artikel 8.1 Hardheidsclausule Artikel 8.2 Indexering Artikel 8.3 Evaluatie
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 64
Bijlage 8
Wonen, Welzijn en Zorg in de regio Den Bosch De opgave voor de komende jaren – Atrivé 14 november 2005 (los bijgevoegd).
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 65
COLOFON Gemeente Boxtel. Projectleiding afdeling Burgerzaken en Welzijn gemeente Boxtel •
Projectleider en inlichtingen algemeen: De heer A.T.M. van den Broek, telefoon 0411 655289 of per e-mail
[email protected]
•
Inlichtingen zorgdeel: Mevrouw C.A.H. de Laat, telefoon 0411 655378 of per e-mail
[email protected]
Vastgesteld in vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 16 mei 2006; Behandeling in de commissie maatschappelijke zaken van 7 juni 2006; Behandeling in de raadsvergadering van 22 juni 2006.
De Wmo: Samen werken aan de Boxtelse samenleving versie 16 mei 2006 Pagina 66