EVALUATIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Inleiding Op 1 januari 2007 werd de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. Hierin was onder andere de Welzijnswet opgenomen. Gemeenten kregen de opdracht een beleidsplan Wmo op te stellen en door de raad vast te laten stellen. In de raad van 23 april 2008 werd voor Marum het beleidsplan voor de jaren 2008 tot en met 2011 vastgesteld. Gezien alle ontwikkelingen die speelden op de terreinen die de Wmo omvatten, werd in overleg met de raad besloten een nieuw beleidsplan Wmo op een later tijdstip ter vaststelling aan de raad aan te bieden. Wel vond in april 2012 een mondelinge evaluatie in de raadscommissie plaats. Ondanks dat de ontwikkelingen doorgaan (Participatiewet, De Kanteling, begeleiding AWBZ, jeugdzorg, bezuinigingen), vinden wij het noodzakelijk binnen afzienbare termijn met een nieuw beleidsplan Wmo te komen. Een nieuw beleidsplan krijgt vooral waarde als het voorgaande en thans nog vigerende beleidsplan is geëvalueerd. Wat wilden we bereiken, wat is bereikt en wat is door de tijd ingehaald. Tevens kan alvast vooruit worden gekeken: wat willen we behouden en wat moet nieuw of anders op basis van voortschrijdend inzicht en of gewijzigde wet- en regelgeving. De Wmo De Wmo is evenals voorheen de Welzijnswet een kapstok waaraan veel taakvelden zijn opgehangen. De Wmo moet samenhang brengen in deze taakvelden. Het terrein van de Wmo is echter zo breed dat in de praktijk veel taakvelden afzonderlijk worden geregeld, hetzij omdat er geen samenhang is (Jeugdbeleid, Ouderenbeleid), hetzij omdat er sprake is van een zodanige complexiteit dat een integrale advisering ondoenlijk is, hetzij dat bij afzonderlijke delen verschillende partners zijn betrokken. Dat laat onverlet dat bij besluitvorming op een onderdeel wel gekeken wordt naar wat op andere terreinen is besloten of besloten gaat worden. Echt nieuw voor de gemeente was bij de invoering van de Wmo de overheveling van de hulp bij het huishouden vanuit de AWBZ naar de Wmo en de samenvoeging van deze hulp met de reeds door de gemeenten uit te voeren Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG). De Wmo steunt op een drietal pijlers: 1. Meedoen: burgers moeten kunnen participeren, beperkingen moeten worden gecompenseerd. 2. Van leunen naar steunen: burgers zijn zelf verantwoordelijk voor hun participatie en voor de compensatie van hun beperkingen. Begrippen hierbij zijn De Kanteling, Welzijn Nieuwe Stijl, Eigen Kracht. Alleen als dat binnen de eigen mogelijkheden en of binnen het eigen sociale netwerk niet lukt, komt de gemeente in beeld. De oplossing gaat niet via een claimgerichte maar via een oplossingsgerichte benadering waarbij maatwerk wordt geleverd. 3. Lokaal doen wat lokaal kan: de gemeente biedt algemene voorzieningen en het beleid wordt afgestemd op de wensen van burgers (burgerparticipatie). Maar ook is er sprake van belangenafweging wat kan uitmonden in handhaving. Maar bovenal brengt de gemeente samenhang in de voorzieningen. De taak van de gemeente in het kader van de Wmo is tweeledig. Enerzijds is er de uitvoering van de Wmovoorzieningen: participatie, preventie en ondersteuning. Anderzijds heeft de gemeente vooral een regierol. De gemeente realiseert een samenhang binnen het Wmo-beleid en aanpalende beleidsgebieden (integraliteit). Zij realiseert een optimale burgerparticipatie. Zij initieert en implementeert vernieuwingen. Zij optimaliseert de samenwerking van de uitvoerende instellingen en organisaties. 1
In de Wmo worden negen zogenaamde prestatievelden onderscheiden. In Groningen is daar een tiende veld aan toegevoegd. Onderstaand geven we aan wat elk prestatieveld inhoudt en gaan we per prestatieveld na wat we wilden bereiken, wat bereikt is, wat door de tijd is ingehaald. Daarna geven we aan wat we willen behouden en wat nieuw zou moeten. Evaluatie van de prestatievelden 1. Bevorderen van de leefbaarheid en sociale samenhang in de dorpen Wat wilden we bereiken? Burgers moeten kunnen wonen in een prettige en veilige omgeving met de mogelijkheid om thuis of in de buurt gebruik te maken van eenvoudige diensten en voorzieningen. Er waren een viertal acties geformuleerd: ➢ handhaving huidige voorzieningenniveau; ➢ aanpak concrete overlastsituaties; ➢ opstellen subsidiebeleid voor sport en amateuristische kunstbeoefening; ➢ onderzoek naar de mogelijkheden om te komen tot een brede welzijnsinstelling. Wat hebben we bereikt? ➢ Het huidige voorzieningenniveau is gehandhaafd. Sportaccommodaties zijn gehandhaafd en in De Wilp blijven de bibliotheekvoorziening en het consultatiebureau in elk geval voorlopig behouden. Op 7 maart 2012 is een nieuwe sportnota vastgesteld door de raad. Jaarlijks spreekt het college met de Verenigingen voor Plaatselijk Belang in de gemeente. Alle dorpen hebben een dorpsvisie, een dorpsvlag en wapen. Na onderzoek bleek voor dorpssteunpunten geen draagvlak aanwezig te zijn. Vanuit de buitendorpen werd aangegeven dat een dorpssteunpunt niet nodig is, omdat in de buitendorpen sprake is van een behoorlijk goed functionerend ”noaberschap”. Wel is afgesproken dat de besturen van de Verenigingen voor Plaatselijk Belang en de besturen van de dorpshuizen jaarlijks een gezamenlijk overleg organiseren; voor de eerste keer vond dit plaats in de tweede helft van 2013. ➢ Concrete overlastsituaties zijn via gerichte aanpak of spontaan verdwenen. Op dit moment houdt de buurtagent de vinger aan de pols. De functie van jongerenwerker van 't Marheem is als gevolg van bezuinigingen in uren teruggebracht. Het jeugd- en jongerenwerk van 't Marheem participeert als kernpartner in het Centrum voor Jeugd en Gezin. ➢ Verenigingen voor amateuristische kunstbeoefening en de jeugdsport worden gesubsidieerd. De raad stelde op 8 februari 2012 een nieuw subsidiebeleid vast. ➢ Een brede welzijnsinstelling is gerealiseerd. Ouderen- en jongerenwerk, mantelzorg, vrijwilligerswerk, vrijwillige thuishulp, maatschappelijke stages en peuterspeelzaalwerk zijn ondergebracht bij 't Marheem. Maatschappelijke stages komen in 2015 echter al weer te vervallen en het peuterspeelzaalwerk is ingaande 1 april 2013 onder het regime van kinderopvang gebracht met uitzondering van de speelzaal in Boerakker. 't Marheem werkt sinds 2013 op basis van budgetcontractfinanciering (bcf). 2. Ondersteuning bij het opgroeien en opvoeden voor kinderen en hun ouders Wat wilden we bereiken? Jongeren en hun ouders krijgen ondersteuning als ze problemen ondervinden bij opgroeien en opvoeden. Er mag geen schooluitval zijn, handhaven van de leerplicht is noodzakelijk. De regels rond gebruik van alcohol en drugs worden gehandhaafd (zie ook prestatieveld 9). Er waren een achttal acties geformuleerd: ➢ continueren inloopspreekuur; ➢ oprichten derde buurtnetwerk; ➢ uitbreiding uren leerplichtambtenaar; ➢ uitvoering geven aan het plan voor de sluitende aanpak; ➢ opstellen lokaal gezondheidsbeleid; ➢ controle op gebruik van alcohol, met name in openbare ruimtes en in “De Kruisweg”; 2
➢ opstellen nota voor- en vroegschoolse educatie inclusief organisatie peuterspeelzaalwerk; ➢ opstellen Nota jeugdbeleid. Wat hebben we bereikt? ➢ Op 30 september 2010 is het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Marum geopend. Het inloopspreekuur is daarin opgenomen. Het derde buurtnetwerk is opgericht. In 2012 heeft overleg tussen de gemeenten en de buurtnetwerken plaatsgevonden over integratie van de buurtnetwerken in het CJG. Naar het zich laat aanzien zal dit in 2013 zijn beslag krijgen. De doelgroep van het CJG zijn de jongeren tussen 0 en 23 jaar (en hun ouders). Het betreft 3050 kinderen. In 2011 werd het spreekuur bezocht 138 maal bezocht, in 2012 165 maal. De inwoners van Marum weten dus steeds beter het CJG te vinden. ➢ Het aantal uren voor de leerplichtambtenaar is gebracht op 16 uur, terwijl de leerplichtambtenaar ontlast is van de leerlingenadministratie. Deze administratie is ondergebracht bij een administratief medewerker. ➢ Per 1 juli 2012 is de leerplicht inclusief administratie ondergebracht bij het gezamenlijke leerplichtbureau voor het Westerkwartier BLOK in Grootegast. Sluitende aanpak is ook een onderdeel van het leerplichtbureau. Ten opzichte van de landelijke cijfers scoort Marum goed. Landelijk was in het schooljaar 2011-2012 sprake van 2,7 voortijdige schoolverlaters, voor Marum was dit 2,2%. Dit zijn 22 kinderen in de leeftijd 12 tot en met 23 jaar. ➢ De opstelling van de Nota lokaal gezondheidsbeleid is uitgesteld en zal nu naar verwachting in de loop van 2014 gebeuren. De controle op gebruik van alcohol is niet van de grond gekomen, omdat als gevolg van bezuinigingen de gemeente Marum niet meer participeert in het Gebiedsgericht Werken Welzijn Westerkwartier. Tegelijk zien we het terugdringen van alcoholgebruik door jongeren meer als een taak van de landelijke overheid middels het maken van wet- en regelgeving. Wel hebben bestuurders op provinciaal niveau een convenant gesloten het alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen. ➢ De Nota voor- en vroegschoolse educatie zal nog in 2013 aan de raad ter vaststelling worden aangeboden. Het peuterspeelzaalwerk is ondergebracht bij Speelwerk (zie prestatieveld 1). De Kadernota peuterspeelzaalwerk is in oktober 2012 door de raad vastgesteld. ➢ De Nota jeugdbeleid is 27 januari 2011 vastgesteld door de raad. Op 25 mei 2011 is er nog een thema-avond over jeugd geweest in “De Vrijborg” te Nuis. ➢ Door de afname van de aantallen leerlingen op de basisscholen kan de kwaliteit van het onderwijs in het geding komen. Eind 2013 is aan de raden van de Westerkwartiergemeenten een Regionaal Integraal Huisvestingsplan voor het onderwijs ter vaststelling worden aangeboden. De sluiting van enkele kleine scholen is niet uit te sluiten, terwijl ook samenwerkingsscholen kunnen ontstaan. ➢ Vervoer naar het speciaal onderwijs kan ook bij dit prestatieveld genoemd worden. Het leerlingenvervoer is ondergebracht bij het Lokaal Loket. Aandachtspunten ➢ Hoewel het CJG langzamerhand beter begint te lopen, is er nog steeds sprake van een versnippering van het hulpaanbod. Het CJG zou hierin namens de gemeente meer de regie moeten gaan voeren. Dit vergt meer sturing van de gemeente. Continuïteit van het hulpaanbod, samenwerking van partners, invoering van meldingen in de verwijsindex Zorg voor Jeugd zijn hierbij aandachtspunten. ➢ Gezien de steeds stijgende kosten zou het vervoer naar het speciaal onderwijs eens kritisch tegen het licht gehouden kunnen worden. 3. Informatie, advies en cliëntondersteuning Wat wilden we bereiken? Het doel van dit prestatieveld is burgers de weg te wijzen en hen te ondersteunen om de hulp te krijgen die ze nodig hebben. De invulling hiervan vindt plaats in het Lokaal Loket. Er is een tweetal acties genoemd:
3
➢ continuering huidige werkwijze Lokaal Loket; ➢ het Lokaal Loket gaat ook als meldpunt fungeren voor “als het echt niet langer thuis of in de buurt gaat”. Wat hebben we bereikt? ➢ Het Lokaal Loket richtte zich primair op wonen, welzijn en zorg en in samenwerking met de ISD op werk en inkomen. Hier hoort ook bij het spreekuur van de GKB voor schuldhulpverlening. Bij klanttevredenheidsonderzoeken was de waardering 8,1. Op 11 juli 2012 stelde de raad de Nota Positionering WWB in Lokaal Loket vast. Op basis van deze nota is de gemeente via de coördinator Lokaal Loket de regisseur van de activiteiten die de ISD op klantniveau ontplooit. In de loop der tijd zijn aan het Lokaal Loket toegevoegd de meldpunten Antidiscriminatievoorzieningen, Bezorgd OGGz en nazorg gedetineerden. ➢ Het algemeen maatschappelijk werk is uitbesteed aan Noordermaat. Ondanks doorgevoerde bezuinigingen loopt het maatschappelijk werk goed. Er zijn geen klachten over wachtlijsten. ➢ Het ouderenwerk is uitbesteed aan 't Marheem. Na een langdurige afwezigheid van de ouderenwerker loopt dit thans weer goed. Er wordt gewekt volgens de methode van De Kanteling. De Nota Ouderenwerk is 27 januari 2011 door de raad vastgesteld. Op 9 november 2011 is een tussenbalans aan de raad gepresenteerd. 4. Ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers Wat wilden we bereiken? Vrijwilligers en mantelzorgers zijn onontbeerlijk om de leefbaarheid, samenhang en individuele ondersteuning in de gemeente gestalte te geven. Het werk kan namelijk niet allemaal door door professionele krachten en officiële instanties worden geleverd. Vrijwilligers en mantelzorgers moeten hierbij wel kunnen rekenen op ondersteuning waardoor zij hun werk kunnen blijven doen. Er is een tweetal actiepunten geformuleerd.: ➢ subsidies voor de vrijwilligerscentrale en organisatie mantelzorg worden gecontinueerd; ➢ de dienstverlening voor de vrijwilligerscentrale wordt geijkt aan de wensen van vrijwilligers. Wat hebben we bereikt? ➢ Tot 1 januari 2010 werden vrijwilligerswerk en mantelzorg uitgevoerd door respectievelijk de Vrijwilligersvacaturebank en dienstencentrum “De Schutse”, beide in Leek. In het kader van de brede welzijnsinstelling zijn deze taken daarna ondergebracht bij 't Marheem. Samen met vrijwillige thuiszorg werd dit ondergebracht bij Steunpunt Marum. Als gevolg van bezuinigingen zijn de subsidies voor vrijwilligerswerk en mantelzorg wel gehalveerd. In 2012 zijn 22 nieuwe vrijwilligers aangetrokken. Mantelzorgers werken meestal in stilte. 't Marheem biedt ondersteuning via het Alzheimercafé en andere bijeenkomsten. Ook de ouderenwerker heeft een belangrijke signalerende en adviserende rol met betrekking tot mantelzorgers en kan verwijzen naar het Steunpunt Marum. Daarnaast is een signaleringsnetwerk voor ouderen ingesteld. Dit signaleringsnetwerk richt zich op kwetsbare ouderen. De manier van werken sluit aan bij recente ontwikkelingen zoals Welzijn Nieuwe Stijl, De Kanteling en Eigen Kracht en wil o.a. een bijdrage leveren aan het versterken van de zelfredzaamheid van kwetsbare ouderen. 5. Bevordering van deelname aan het maatschappelijk verkeer Wat wilden we bereiken? Mensen met beperkingen moeten ook kunnen participeren in de samenleving. Zij moeten kunnen blijven wonen, recreëren en gebruik maken van algemene voorzieningen. Er zijn drie actiepunten geformuleerd: ➢ er worden 75 levensloopbestendige woningen gebouwd; ➢ de gezamenlijke woningbouwverenigingen hebben een aanbod dat aansluit bij de behoeften van mensen die zelfstandig willen wonen; 4
➢ aangepast sporten wordt gestimuleerd. Wat hebben we bereikt? De eerste twee actiepunten worden meegenomen bij prestatieveld 10. In het sportbeleid van de gemeente Marum krijgen juist ouderen en mensen met beperkingen extra aandacht: nieuwe impulsen om bestaand sportaanbod onder de aandacht van ouderen te brengen en nieuw sportaanbod: waaronder dansen, jeu de boules, nordic walking, en GA-project (GA staat voor Groningen Actief). Dit laatste is ook ingezet voor mensen met een beperking. 6. Verstrekken van voorzieningen aan mensen met beperkingen Wat wilden we bereiken? De gemeente verstrekt voorzieningen aan mensen met beperkingen. Te denken valt aan woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, rolstoelen en hulp bij het huishouden. Daarnaast biedt de gemeente maatschappelijk werk aan. De gemeente zou meer algemene voorzieningen zoals klussendiensten kunnen creëren. Er is een zevental actiepunten geformuleerd: ➢ handhaving huidige voorzieningenniveau; ➢ de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Marum 2007 wordt aangepast; ➢ de subsidie aan het maatschappelijk werk wordt verhoogd; ➢ er komt een actieplan tegen laaggeletterdheid; ➢ de gemeente grijpt in wanneer er een risico is voor de omgeving op het terrein van volksgezondheid, brand en overlast; ➢ de gemeente onderneemt actie wanneer iemand niet meer in staat is verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en niet kan zorgen voor de eerste levensbehoeften; ➢ het Lokaal Loket gaat meldingen verwerken om “doorgeschoten”zelfstandig wonen af te remmen. Wat hebben we bereikt? ➢ Via het Lokaal Loket worden woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, rolstoelen en hulp bij het huishouden verstrekt. In het kader van de bezuinigingen is de hulp bij het huishouden eind 2010/begin 2011 opnieuw geïndiceerd, wat in een aantal gevallen heeft geleid tot minder uren per week en een verlaging van het niveau van de hulp (van HH2 naar HH1). Dit was noodzakelijk om de hulp betaalbaar te houden. ➢ De gehandicaptenparkeerkaart wordt niet meer door het bureau Burgerzaken verzorgd, maar is ook bij het Lokaal Loket ondergebracht. ➢ De aangepaste genoemde verordening is op 1 maart 2010 door de raad vastgesteld. ➢ In november 2013 is door de raad de ”Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Marum 2014” vastgesteld. Deze verordening is op basis van de methode van De Kanteling. Voorheen werd in de praktijk al zoveel mogelijk gewerkt volgens de methode van De Kanteling. Voor hulp bij het huishouden wordt reeds vanaf 2007 een eigen bijdrage gehanteerd. ➢ Als gevolg van bezuinigingsmaatregelen (bezuinigingsvoorstellen 2010) werd noodzakelijkerwijs ingaande 2011 gekort op de formatie voor het algemeen maatschappelijk werk. ➢ Het actieplan laaggeletterdheid is niet van de grond gekomen, omdat als gevolg van bezuinigingen de gemeente Marum niet meer participeert in het Gebiedsgericht Werken Welzijn Westerkwartier. Dit betreft een autonome bezuiniging van de gemeente Marum. ➢ Voor volwassen burgers met achterstanden op het terrein van onderwijs worden via volwasseneneducatie cursussen aangeboden.
5
7. Bieden van maatschappelijke opvang Wat wilden we bereiken? Aan burgers die de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven wordt tijdelijk onderdak geboden. Er is speciale aandacht voor vrouwenopvang. Hiertoe moeten burgers weten waar ze als slachtoffer terecht kunnen. Andere burgers moeten weten waar ze kunnen melden wanneer er een vermoeden of kennis is van mishandeling. De gemeente onderneemt actie wanneer er signalen binnenkomen over mishandeling en verwaarlozing. Er is een tweetal actiepunten geformuleerd: ➢ signalen worden opgepakt door of binnen het OGGz netwerk; ➢ politie gaat ook reageren op meldingen en niet alleen op aanklachten. Wat hebben we bereikt? ➢ Het prestatieveld maatschappelijke opvang en vrouwenopvang wordt op adequate wijze geregeld vanuit de centrumgemeente Groningen. Burgers kunnen voor melding van mishandeling onder andere terecht bij het OGGz meldpunt Bezorgd. Signalen worden binnen het OGGz-netwerk opgepakt. Daarnaast is er inmiddels het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling provincie Groningen, waar concrete gevallen of vermoedens kunnen worden gemeld. ➢ Huiselijk geweld is steeds meer een belangrijk aandachtspunt bij het algemeen maatschappelijk werk. Het algemeen maatschappelijk werk is betrokken bij de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod. Deze wet, ingegaan in 2009, biedt de burgemeester de mogelijkheid om aan een persoon indien blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor andere inwonenden. Dit verbod geldt behoudens verlenging voor een periode van tien dagen. Uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod is provinciebreed verankerd; initiatieven liggen bij de stad Groningen, die op onderdelen als centrumgemeente fungeert. Een coördinerende taak ligt bij de door de centrumgemeente gefinancierde ASHG (advies- en steunpunt huiselijk geweld). 8. Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) Wat wilden we bereiken? De gemeente wil dat kwetsbare personen en risicogroepen bereikt en begeleid worden. De taak van de gemeente is om te functioneren als meldpunt en tot stand brengen van afspraken tussen instanties. Dit prestatieveld heeft veel overlap met prestatieveld 7 inclusief de daar genoemde actiepunten. Er is één specifiek actiepunt geformuleerd: ➢ In AchtDorpenNieuws wordt bekend gemaakt waar mensen met meldingen terecht kunnen. Wat hebben we bereikt? Dit prestatieveld heeft betrekking op burgers van de gemeente Marum, maar wordt hoofdzakelijk door externe partijen buiten de gemeenten ingevuld. Voor de gemeenten Grootegast, Marum en Zuidhorn is er een gezamenlijke OGGz-coördinator. Er is een OGGz-netwerk waarin vooral gezinnen met meervoudige problematiek en kwetsbare personen, waaronder zorgmijders, aan de orde komen. De gemeente heeft vooral een taak om via het meldpunt Bezorgd signalen door te geleiden naar het OGGz-netwerk. Hierbij geldt een bijzondere aandacht voor zorgmijders. Genoemd meldpunt wordt regelmatig bekend gemaakt in het AchtDorpenNieuws. De coördinator van het Lokaal Loket participeert in het OGGz-netwerk. Deze coördinator participeert ook in het Woonkansbeleid Westerkwartier, als ”onderdeel” van de OGGz. De relatief beperkte formatie voor de OGGz-coördinatie binnen de drie gemeenten, hebben de deelnemende gemeente tot en met 2013 kunnen aanvullen vanuit de zogenaamde Regiovisiemiddelen, welke de gemeenten ontvangen via de centrum gemeente Groningen. Ingaande 2014 is door de drie gemeenten besloten de gewenste aanvulling uit eigen middelen te bekostigen.
6
9. Bevorderen van beleid tegen verslaving Wat wilden we bereiken? De gemeente spant zich in om de leeftijd waarop jongeren met drugs (alcohol, soft drugs, hard drugs en pillen) experimenteren boven de 16 jaar te krijgen. Invulling hieraan wordt gegeven door voorlichting op basisscholen, controle op verkoop van alcohol door winkels en ondersteunen van uitbaters die optreden tegen alcoholgebruik. Wat hebben we bereikt? ➢ Verslavingsbeleid (informatie, voorlichting en preventie) wordt geregeld vanuit de stad Groningen (centrumgemeente). In de drie noordelijke provincies is Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN) actief. Een medewerker van VNN maakt deel uit van het OGGz-netwerken in het Westerkwartier. Cijfers van de GGD Groningen (jeugdonderzoek 2012) wijzen op een lichte daling van alcoholgebruik bij jongeren tot 16 jaar. Het is echter moeilijk te bepalen welke factoren hiervoor verantwoordelijk zijn. ➢ Alcoholproblematiek is een punt van aandacht binnen het onderwijs, jeugd- en jongerenwerk en CJG. Alcohol & jongeren is meer dan voorheen expliciet een item geworden door een provinciebreed convenant uit begin 2012 (gemeenten, GGD, politie, OM). Op basis van dit convenant worden jaarlijks actiepunten uitgewerkt. Als voorbeeld kan het in 2014 uit te voeren jongerencampagne ”van 16 naar 18? Maklukzat” worden genoemd. ➢ De VNN hield afhankelijk van behoeften lokale spreekuren. In Marum vond dit plaats bij het algemeen maatschappelijk werk ('t Marheem). Mede door bezuinigingen bij VNN werd dit eind 2011 beëindigd. ➢ Vanaf 2013 is de nieuwe Drank- en Horecawet in werking getreden. Het toezicht op deze nieuwe wet is overgedragen Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) naar de gemeenten. Momenteel zijn we bezig om met meerdere gemeenten de handhaving te regelen. 10. Aangepast wonen en wonen met zorg Wat wilden we bereiken? Dit is in feite geen extra prestatieveld, maar loopt door alle andere negen prestatievelden heen. De kwetsbare inwoners (ouderen en bijzondere doelgroepen) van de gemeente Marum in staat te stellen om in de omgeving die zij verkiezen (zo lang mogelijk) zelfstandig te blijven wonen. Verhuizen van de betreffende doelgroep naar een intramurale voorziening is minder vanzelfsprekend. De nadruk komt meer te liggen op het zo lang mogelijk zelfstandig wonen en functioneren, aangevuld met hiervoor noodzakelijke voorzieningen. Een samenhangende aanpak op de terreinen wonen, welzijn en zorg is dan ook nodig. Er is een zevental actiepunten geformuleerd: ➢ oprichting van zorgboerderijen; ➢ herstructurering Zonnehuis De Hoorn; ➢ herinrichting Iepenlaan (Woonhaven, levensloopbestendige woningen, appartementen); ➢ bouw van 75 levensloopbestendige woningen (collegeprogramma); ➢ structureel overleg met Woonservice Wold en Waard; ➢ regionaal bestuurlijk overleg wonen/regionale samenwerking; ➢ onderzoek naar een vernieuwend aanbod van welzijnsdiensten (Pilot Wonen met Zorg). Wat hebben we bereikt? ➢ Het bevorderen van aangepast wonen en wonen met zorg is speerpunt binnen de gemeentelijke woonvisie. Wat betreft de realisering van de actiepunten kan het volgende worden vermeld: • De realisering van zorgboerderijen (op zich geen gemeentelijke taak) is onder gestelde voorwaarden als mogelijkheid opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied. • Voor wat betreft de herstructurering Zonnehuis De Hoorn kan verwezen worden naar de initiatieven voor het Centrumplan in Marum. 7
De herinrichting Iepenlaan is inmiddels gerealiseerd. Het aantal gerealiseerde levensloopbestendige woningen bedraagt ± 50. Aan dit geringere aantal ten opzichte van de planning is de stagnatie van de woningmarkt debet. • Er vindt regelmatig overleg plaats tussen Wold en Waard en de gemeente, zowel bestuurlijk als ambtelijk, met name gericht op afstemming van beleid en uitvoering. • Het regionaal bestuurlijk overleg Wonen vindt structureel plaats. Er is op Westerkwartierniveau een gemeenschappelijke woonvisie opgesteld voorzien van prestatieafspraken. Partijen hierin zijn de vier gemeenten, Wold en Waard en de Stichting Huisvesting Vredewold. De laatste is actief in de gemeente Leek en richt zich op de huisvesting voor ouderen. • De pilot Wonen met Zorg was een pilot voor de Westerkwartiergemeenten. Uiteindelijk resulteerde dit in een in de gemeente Grootegast uitgevoerde pilot-project ”De Verbinding”, waaraan de andere gemeenten zich bestuurlijk en ambtelijk hebben verbonden. De bedoeling van deze pilot is om mensen die, betaald of vrijwillig, eraan bijdragen dat mensen kunnen meedoen in de samenleving door mensen met elkaar te verbinden in een netwerk. Verder kunnen genoemd worden: ➢ de verstrekkingen vanuit het Lokaal Loket in de vorm van woningaanpassingen; ➢ het beleid ”vrijmaken aangepaste woningen”; ➢ onderzocht wordt of meegedaan kan worden met het project ”huistest.nl”. (Huistest.nl is een informatief platform over wonen en ouder worden, legt de verbinding tussen hierbij betrokken partijen en zorgt structureel voor informatievoorziening en deskundigheidsbevordering); ➢ de mogelijkheid waarin het bestemmingsplan Buitengebied voorziet om onder voorwaarden aanbouw of bijbouw te realiseren van maximaal 70m² ten behoeve van mantelzorgers. • •
Wat willen we behouden en wat wordt nieuw? In de evaluatie is aangegeven wat we hebben bereikt. Soms is dat een einddoel, bijvoorbeeld een brede welzijnsinstelling. Dan volstaat om het bereikte te behouden. Soms ook is een einddoel bereikt zonder dat dat inhoudt dat verdere actie niet nodig is, bijvoorbeeld de aanpak van overlast. Deze is nu niet aanwezig, maar kan zo weer opnieuw ontstaan. Er moet dan een latente actie zijn om in te kunnen grijpen wanneer dat nodig is. Andere toekomstige acties vloeien voort uit behaalde resultaten. Een nota is geschreven voor een bepaalde periode, maar zal daarna vernieuwd moeten worden. Al dit soort punten vloeien voort uit de evaluatie en worden hier niet afzonderlijk benoemd. Anders ligt dit met punten die nieuw zijn. Hieronder volgt een niet-limitatieve opsomming van mogelijke onderwerpen voor het nieuwe Wmo-beleidsplan: ➢ werken volgens de methode van De Kanteling; dit wordt geregeld in de verordening. De Kanteling houdt echter ook in dat de gemeente algemene voorzieningen aanbiedt. Te denken valt bijvoorbeeld aan een klussendienst, maaltijdservice, groenservice, was- en strijkservice, scootmobiel-pool bij Zonnehuis De Hoorn; ➢ aandacht zal geschonken moeten worden aan de visie op het sociaal domein, die momenteel in breder Westerkwartierverband wordt voorbereid; ➢ gevolgen van de nieuwe Participatiewet in relatie tot het brede sociale domein; ➢ het CJG zal meer invulling moeten geven aan haar regietaak; ➢ vrijwillige thuishulp kan meer en beter worden vormgegeven; ➢ meer aandacht en ondersteuning voor werkende mantelzorgers binnen het gemeentelijk P&O- beleid (dit als voorbeeldfunctie voor instellingen en bedrijven).
8
Hoe verder? 1. De concept-evaluatie zal ter vaststelling aan de gemeenteraad worden aangeboden. 2. Na definitieve vaststelling zal deze evaluatie (terugblik) in combinatie met de vastgestelde visie op het sociale domein Westerkwartier 2013 – 2016 (vooruitblik) de basis vormen voor de beleidsdoelen van de Wmo voor de periode 2014 – 2018. De effecten van de aanstaande decentralisaties van taken op het gebied van jeugd, AWBZ, participatie en passend onderwijs worden meegenomen in de Wmobeleidsvoornemens. 3. De planning van de voorbereiding van het nieuwe Wmo-beleidsplan wordt afgestemd op het tempo en de inhoud van de visievorming en de overige activiteiten rond de decentralisaties, die in het Westerkwartier gezamenlijk worden opgepakt. Waar mogelijk wordt in deze fase al op Westerkwartierniveau geharmoniseerd. 4. Ook voor het lokaal gezondheidsbeleid dient een nieuw beleidsplan te worden opgesteld. Een optie is De opzet is in eerste instantie om het lokaal gezondheidsbeleid op te nemen in het Wmobeleidsplan. Ook bij lokaal gezondheidsbeleid geldt de eigen verantwoordelijkheid van de burger (en ouders, waar het om jeugdigen gaat) als uitgangspunt. Een belangrijk aandachtspunt is de integraliteit van gemeentelijk gezondheidsbeleid! Er is gekozen om voor de invulling van het lokaal gezondheidsbeleid (actiepunten) binnen de Westerkwartiergemeenten gezamenlijk op te trekken. Dit laat onverlet dat er ruimte is voor lokale invulling.
9