Voorwoord Woordenboek van het Lokers Dialect Marcel Pieters verzamelt woorden, Lokerse woorden. Al veertig jaar. Al die woorden º het zijn er ondertussen meer dan 7.000 º zijn op de fiches van Marcel beland en vervolgens in d|èt dialectwoordenboek, dat º hand erop º een standaardwerk mag genoemd worden. Het Lokers heeft º net als alle andere Vlaamse dialecten º te lijden onder het verkavelingsvlaams of onder een taaltje dat zich ergens tussen dat verkaveld Vlaams, het algemeen Nederlands en het Lokers bevindt. `Grootmoeders zijn het ergst', aldus Marcel. `Ze willen dat hun kinderen schoon Vlaams spreken. Niet zelden word ik een beetje vreemd bekeken als ik mijn kleinkinderen aan de schoolpoort in het Lokers begroet.' `Desondanks wordt er nog veel Lokers gesproken', vertrouwde Marcel me ooit toe op een dialectendag. `Ik hoor zelfs Turkse en Marokkaanse jongens in het Lokers van gedachten wisselen.' Het Lokers is dus taai en dat stelt me gerust. Want ons dialect geeft net als onze mensen, onze natuur, onze gastronomie en onze gebouwen een kleur aan onze stad. Verdwijnen zal het Lokers nooit. Daar heeft Marcel Pieters in dit levenswerk voor gezorgd. Lokeren is hem daar eeuwig dankbaar voor. Een schriftelijk naslagwerk º met fonetische weergave van alle woorden º is eèeèn ding. Het Lokers hoèren praten door een rasechte Lokeraar is natuurlijk nog iets anders. Vandaar dat ik het idee om deze Van Dale van het Lokers samen met een cd uit te brengen van harte toejuich. Het Lokers blijft dus ook als klank vereeuwigd. Ook de Lokerse Culturele Raad verdient in deze een pluim. Zij bestaan dit jaar 40 jaar en willen naar aanleiding van hun jubileum een blijvende herinnering aanbieden aan de Lokerse bevolking. Door het opnieuw uitbrengen van het ``Woordenboek van het Lokers Dialect'' leveren zij een enorme bijdrage tot het bewaren van het Lokers erfgoed. Wat het mooiste Lokerse woord is weten we ondertussen. Uit de verkiezing die Marcel Pieters een tijd geleden organiseerde kwam Moazoart naar voor. Maar ik garandeer u, beste lezer, er zijn er nog duizenden andere, die bijna allemaal even mooi zijn. Veel leesplezier ! Filip Anthuenis, burgemeester º5º
Op initiatief van de Culturele Raad Lokeren
Wanneer we 40 jaar teruggaan in de tijd komen we in het woelige jaar 1968 terecht. De drang en roep naar inspraak was groot en het is dan ook niet vreemd dat in die tijd de plaatselijke overheden overgingen tot het oprichten van adviesraden. De maatschappij is daarna snel en fel veranderd : er kwam meer vrije tijd, de verzuiling werd door de jaren heen minder scherp, de maatschappij werd multicultureel en er kwamen ook structurele wijzigingen, denken we maar aan de fusie der gemeenten, nieuwe wetten en decreten inzake cultuur, en de komst van de culturele centra. Dit en nog veel meer heeft ongetwijfeld ook zijn invloed gehad op de structuur en de werking van de Culturele Raad Lokeren. Alhoewel, de basisideee«n van toen zijn nu nog steeds van toepassing. De Culturele Raad is niet alleen een verzameling van verenigingen maar op de eerste plaats een adviesorgaan. Enerzijds als daar door de plaatselijke overheid om gevraagd wordt in culturele materies, maar anderzijds ook een soort van permanent advies en/of inspraak door de aanwezigheid in diverse andere raden en commissies. Daarnaast staan wij ook in voor een aantal eigen organisaties of verlenen wij onze medewerking aan een andere. Zo behoort het bewaren van het erfgoed zeker tot ons takenpakket. Het Lokers dialect is ongetwijfeld een mooi stukje erfgoed dat niet mag verdwijnen. Daarom heeft de Culturele Raad besloten het Woordenboek van het Lokers dialect opnieuw uit te geven ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan. Inhoudelijk is het boek zeer ruim opgevat door naast de algemene woordenschat woorden aan bod te laten komen uit de landbouw, vlasteelt en de spinnerijnijverheid. Daarnaast is er aandacht voor volks- en kinderspelen, fauna en flora, heem- en volkskunde, volksgeloof en volksgeneeskunde. De verdwenen zeer specifieke Lokerse haarsnijderijnijverheid brengt ook een aantal unieke Lokerse dialectwoorden voort. Het opnemen van een lijst met Nederlandse trefwoorden en hun vertaling naar º7º
het Lokers dialect zorgen voor een extra gebruiksgemak van de lezer. De teksten van prof. dr. Jacques Van Keymeulen en prof. dr. em. Johan Taeldeman tonen aan dat het boek deskundig werd samengesteld. Auteur Marcel Pieters verzamelde meer dan 40 jaar Lokerse woorden en uitdrukkingen. Hij is een eèchte Lokeraar, hij draagt Lokeren duidelijk in zijn hart. Zijn interesses concentreren zich rond de geschiedenis van Lokeren, met º naast zijn passie voor het Lokers dialect º bijzondere aandacht voor de Lokerse streekgerechten en voor de typisch Lokerse, maar ondertussen verdwenen haarsnijderijnijverheid. Voor de stofwikkel (boekomslag) hebben we gekozen voor een schilderij van Alfred Van Eetvelde met als onderwerp de Sint-Laurentiuskerk of `Lokertooren'. Van Eetvelde werd geboren te Lokeren in 1887 en schilderde dit werk in 1940. Het schilderij is momenteel in privaat bezit. In de jaren '20 en '30 verbleef Van Eetvelde geruime tijd in Belgisch Kongo wat een grote invloed heeft gehad op zijn werk. Hij overleed in 1980. Het opnieuw uitgeven van een volledig herwerkte en aangevulde versie van het Woordenboek van het Lokers dialect was een bijzonder waardevol, maar ook een erg gewaagd idee. Het ontbreken van een digitale versie van de eerste editie was een enorme handicap om een tweede uitgave te realiseren, maar vanuit de overtuiging dat het project moeèst slagen, dienden zich vrijwillig een aantal medewerkers aan. Door hun vele werk kon de uitgave van het woordenboek binnen het jubileumjaar 2008 gerealiseerd worden. Met de meer dan 1500 nieuwe woorden en aanvullingen, die voor meer dan 100 extra pagina's zorgden, telt het boek nu ruim 7000 lemma's en is het met een bijhorende cd waarop het eècht Lokers te horen is, een waarachtige verrijking van ons patrimonium geworden. Tot slot wil ik iedereen die aan het Woordenboek van het Lokers dialect heeft meegewerkt hier oprecht danken. De zeer vele uren en dagen van werk leveren niet alleen een mooi, maar vooral een bijzonder waardevol resultaat op. Johan De Grande Voorzitter Culturele Raad Lokeren
º8º
Een nieuw dialectwoordenboek
Met het Woordenboek van het Lokers Dialect is de traditionele woordenschat van het Lokerse stadsdialect voor het nageslacht bewaard. De auteur, Marcel Pieters, heeft de stad en haar bevolking hiermee een grote dienst bewezen. Het hoeft geen betoog dat de traditionele dialecten aan het verdwijnen zijn. In de loop van de 20ste eeuw is de maatschappij ingrijpend veranderd. De jongeren gaan steeds langer naar school ; iedereen kijkt naar de TV ; de mobiliteit en de verstedelijking is sterk toegenomen. Kortom, de oude dialecten, die typisch waren voor de kleinschalige samenlevingsvormen van vroeger, worden door steeds minder mensen in steeds minder situaties gesproken. De dialecten vervlakken tot regiolecten. Over 30 jaar zal men waarschijnlijk nog wel kunnen horen dat iemand een Oostvlaming of een Limburger is, maar een beperkt verschijnsel als de Lokerse ronding van de i voor een l (als in brol voor A.N. bril) zal waarschijnlijk uitgestorven zijn. Ik ben er zeker van dat ook nu al de meeste Lokerse jongeren vele woorden en uitdrukkingen die in het Lokerse woordenboek opgenomen zijn, niet meer kennen. Ook vroeger al werden er dialectwoordenboeken geschreven º denken we maar aan het uitgebreide Waas Idioticon van Amaat Joos, dat in 1900 werd gepubliceerd. Aan de universiteiten wordt de dialectologie al vanaf het einde van de vorige eeuw beoefend. Die wetenschappelijke belangstelling is te verklaren door het feit dat in de dialecten historische taalfasen van het Nederlands bewaard zijn gebleven ; het West-Vlaams bv. is sedert de Middeleeuwen niet zo veel veranderd. De dialectkunde is dus erg belangrijk voor de historische taalkunde. Behalve aan de universiteiten werd er ook wetenschappelijk dialectonderzoek verricht aan een aantal instituten. Het belangrijkste ervan is het P.J. Meertens-Instituut in Amsterdam, dat gegevens verzamelt in het hele Nederlandse taalgebied. Een belangrijk onderzoek naar de dialectwoordenschat in Vlaanderen werd in de jaren '20 opgezet aan de universiteit van Leuven ; prof. Grootaers stuurde tientallen vragenlijsten uit over heel Nederlandstalig Belgie«, maar tot een woordenboek is het nooit gekomen. º9º
Op het ogenblik lopen er aan de universiteiten van Nijmegen, Leuven en Gent 3 projecten die de dialectwoordenschat van het zuidelijk-Nederlandse taalgebied proberen te inventariseren. Het initiatief daartoe ging uit van prof. A. Weijnen van Nijmegen die in 1960 begon met het Woordenboek van de Brabantse Dialecten (WBD) en het Woordenboek van de Limburgse Dialecten (WLD). Het WBD bestrijkt Vlaams-Brabant, Antwerpen en Noord-Brabant ; het WLD heeft Nederlands- en BelgischLimburg als onderzoeksgebied. In 1972 ging aan de Gentse universiteit het Woordenboek van de Vlaamse Dialekten (WVD) van start, dat opereert in Frans-, West-, Oost- en Zeeuws-Vlaanderen. Sedert het begin van de jaren '90 zijn er ook redacteurs van het WBD en WLD aan de universiteit van Leuven. Wie denkt dat ik mij met bovenstaande uitleg over allerlei wetenschappelijke instituten wel heel ver van het Lokerse woordenboek verwijderd heb, heeft het verkeerd voor. Dialectologisch onderzoek van welke aard ook moet het immers hebben van gegevens die door de plaatselijke bevolking verstrekt worden. Marcel Pieters is al vele jaren de Lokerse contactman voor zowel het P.J. Meertens-Instituut in Amsterdam als voor het WVD in Gent. Als het Lokerse dialect in de dialectkunde geen onbekende is, dan is dat in de eerste plaats aan hem te danken. Bij de redactie van het WVD staat hij bekend als een medewerker van het eerste uur die nog steeds de soms moeilijke vragenlijsten met grote precisie invult. Zijn grote interesse voor het dialectonderzoek blijkt ook uit zijn artikelen in het tijdschrift De Souvereinen, en heeft met de publikatie van het Lokerse woordenboek zijn hoogtepunt bereikt. Het Woordenboek van het Lokers Dialect is een uitstekend woordenboek en kan als voorbeeld dienen voor andere soortgelijke initiatieven. De auteur heeft zijn werk terecht in de eerste plaats voor de plaatselijke bevolking geschreven. Daarom zijn de trefwoorden in een Lokerse spelling weergegeven en zijn er ook zeer veel uitdrukkingen en voorbeeldzinnen opgenomen, die de betekenis van de dialectwoorden illustreren en het lezen van het woordenboek veraangenamen. De auteur heeft echter ook aan de niet-dialectsprekende Lokeraar gedacht. In het register achteraan wordt het hele woordenboek als het ware 'omgedraaid' ; niet het Lokerse woord daar staat immers voorop, maar het A.N.-woord + een Lokerse vertaling. Op die manier is het voor een buitenstaander mogelijk na te gaan hoe iets in het Lokers wordt gezegd. º 10 º
Het Woordenboek van het Lokers Dialect bewijst dat een volkse bedoeling gepaard kan gaan met wetenschappelijke kwaliteiten ; het ene hoeft het andere niet uit te sluiten. Marcel Pieters heeft een boek geschreven dat niet alleen gesmaakt zal worden door de plaatselijke bevolking, maar dat ook op de plank zal staan bij heel wat wetenschappelijke instellingen. Het Woordenboek van het Lokers Dialect is in meer dan eèeèn opzicht een voorbeeld van een geslaagde samenwerking tussen de dialectliefhebber en de universiteit. Een woordenboek schrijven is moeilijk en vooral zeer tijdrovend. Marcel Pieters heeft een heel groot werk tot een goed einde gebracht. De redactie van het WVD hecht eraan hem te bedanken voor al het werk dat hij al die jaren belangeloos voor de dialectkunde heeft gedaan en wenst hem van harte geluk bij de publikatie van zijn woordenboek.
Bij de vermeerderde herdruk van het woordenboek van het Lokers dialect Marcel Pieters ondervindt met de vermeerderde herdruk van zijn woordenboek wat het lot is van elke goede lexicograaf. De mensen kopen het woordenboek, lezen het, en kijk : dit of dat woord staat er niet in. Of de auteur zelf hoort al een week na de uitgave van zijn geesteskind nieuwe woorden die helaas niet opgenomen zijn. Verdorie toch ! Een woordenboek is inderdaad nooit af º zelfs niet als men al twintig jaar verzameld heeft. De 'Dikke Van Dale' is sedert zijn ontstaan al meer dan tien keer dikker geworden, en telt nu drie delen. Het woordenboek voor Lokeren is stilaan dezelfde weg aan het opgaan. Sedert het schrijven van mijn bijdrage voor de eerste druk zijn er een aantal zaken in de wereld van de dialectlexicografie veranderd. Het Woordenboek van de Brabantse Dialecten (WBD) en het Woordenboek van de Limburgse Dialecten (WLD), waarvan hierboven sprake, zijn afgerond, respectievelijk in 2005 en 2008. Het zijn monumentale woordverzamelingen waarvoor tientallen jaren lang dialectmateriaal verzameld is. Het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD) loopt nog altijd, en de redactie denkt nog een aantal jaar nodig te hebben om het helemaal klaar te krijgen. º 11 º
Die drie grote woordenboeken werken met vrijwilligers die vragenlijsten invullen (uiteraard is dat voor Lokeren Marcel Pieters). Die vrijwilligers geven woorden op voor de vragen die gesteld zijn, zoals bijv. 'Hoe noemt u het mooie, veelkleurige insect dat 's zomers rondfladdert en uit bloemen nectar zuigt'. (Wie het Lokerse woord niet meer kent, kan het woord voor vlinder nu opzoeken !). Een dergelijke manier van verzamelen levert vooral materiaal voor woordkaarten. Als we voor genoeg verschillende plaatsen invullers hebben, dan kunnen we de woorden immers op kaart zetten en zien hoe groot de gebieden zijn die ze bezetten. Wat echter niet naar boven komt, zijn gedetailleerde betekenissen, voorbeeldzinnen, uitdrukkingen en zegswijzen. En dat is erg jammer º maar daarvoor ontbreekt de tijd (en het geld en de menskracht). Gelukkig bestaan er dan mensen die lokale woordenboeken schrijven, waarin wel aandacht besteed kan worden aan gedetailleerde omschrijvingen en contexten waarin de woorden functioneren. De lokale woordenboeken hebben daardoor een groot wetenschappelijk belang en vormen een zeer welkome aanvulling bij het werk van de grote regionale woordenboeken als het WVD. Er zijn de laatste jaren heel wat mensen die een plaatselijk woordenboek willen schrijven ; het Woordenboek van het Lokers Dialect wordt hen daarbij door de WVD-redactie als voorbeeld in handen gegeven. Marcel Pieters verdient voor de vermeerderde herdruk van het Lokers woordenboek een uiteraard ook vermeerderde proficiat.
Voor de redactie van het WVD Prof. dr. Jacques Van Keymeulen
º 12 º
Beknopte uitspraakleer van het Lokers dialect
Hoe pittoresk en eigen-aardig de woordenschat van een dialect ook mag zijn, toch moeten we voor een historische en geografische situering van dat dialect op de eerste plaats uitgaan van z'n klankleer, dus van de elementen die tot het klanksysteem van dat dialect behoren. Dat geldt ook voor het Lokers. Daarom beginnen we deze uiteenzetting met een beknopte schets van het Lokerse klanksysteem. In het tweede gedeelte zal die als uitgangspunt dienen voor de situering van het Lokers in de tijd en in de ruimte. 1. Het Lokerse klanksysteem Om te beginnen onderscheiden we klinkers en medeklinkers. Aangezien de klinkers veel meer variatie vertonen en aldus meer tot het karakteristieke van een dialect bijdragen, behandelen we ze voèoèr de medeklinkers. 1.1. Lokerse klinkers (a) Korte eèeènklinkers
gesloten half-gesloten half-open
vooraan gespreide lippen geronde lippen [i] / ie [y] / uu (ziek, riet) (bruut, stoel) [I ] / i (vis, put) [× ] / eé (smid, stem)
tussenin
achteraan [u] / oe (voet, doek)
[ ]/o (zon, pot) [ ]/ a (glas, kam)
open
N.B. : In dit en de volgende schema's hebben we ten behoeve van een ruimere kring van gebruikers van dit woordenboek de Lokerse klanken in fonetisch schrift weergegeven tussen vierkante haakjes en daarna de spelling van M. Pieters. Op zichzelf is de fonetische spelling altijd nauwkeuriger, maar o.i. heeft M. Pieters er verstandig aan gedaan ten behoeve van z'n ruime lezersschare onder de `gewone' Lokerse mensen de Lokerse uitspraak zoveel mogelijk met gewone lettertekens weer te geven. Anders krijg je voor de `leek' moeilijk ontcijferbare woordbeelden zoals [styl] = 'stoel', [vru ] = `vroeg', enz., nu resp. stuul en vroeg. º 13 º
Ten opzichte van het A.N. noteren we hier enkele opvallende verschillen : 1) Ndl. [ ] als in put, mus, geluk, enz. is, althans in het dialect van Lokeren-centrum, ontrond tot korte i. 2) Voèoèr l en n is Ndl. oe overgegaan in korte uu (bv. stuul = stoel, gruun = groen). 3) Voèoèr 1 (+ eventueel nog een medeklinker) worden zowel korte i als Ndl. [ ] (bv. hulp) vervangen door [ ], bv. brol = bril, molte = milt, gedold = geduld, zolvre = zilver, enz. Dit typisch Lokerse kenmerk is veroorzaakt door de zeer holle l die volgt. (b) Lange/gerekte eèeènklinkers vooraan tussenin gespreide lippen geronde lippen [y :] / uu gesloten [i :] / |e (bier, wie(de)n) (muur, zuur) half-gesloten [e :] / ee [Ö :] / eu (veel, zekeren) (vogel, deur) [ :] / ui midden [I :] / ij (kijken, rijp) (kruis, duim) half-open [e :] / ei (mei, klein) [× :] e (slak, zes) open [a :] / aa [a :] / a (kous) (melk, vel) [aì :] / aì (tand)
achteraan [u :] / oe (boer, groeien) [o :]/[oì :] / oo/oì (boven, grond)
[ :] / au (schuw, braaf)
N.B. : De lange ie, uu en oe treden op voor r of voèoèr d/j (bv. b|en5bieden, goen5goeden, groen5groeien). Ten opzichte van het A.N. noteren we hier weer enkele systematische veranderingen/ verschillen : 1) Ndl. korte a en o zijn in het Lokers gerekt en genasaleerd voèoèr n of m + medeklinker (bv. groìnd = grond, loìmp = lomp, taìnd = tand, laìnk = lang. 2) De Ndl. tweeklanken ij/ui/ei zijn in het Lokers tot eenklanken geworden (resp. [I :], [ :]en [ :]) maar om herkenningsredenen toch als tweeklanken weergegeven (resp. ij/ui/ei). 3) Ndl. korte e is in het Lokers voèoèr sommige medeklinkers en medeklinkerverbindingen meestal (maar niet systematisch) gerekt tot [× :] (geschreven e) : b.v. zese = zes, treken = trekken, veste = vest. 4) Ndl. korte e wordt in het Lokers voèoèr 1 heel open en gerekt uitgesproken [a :] (geschreven aa) : bv. maalk = melk, baale = bel. Dit is alweer veroorzaakt door de erg holle Lokerse l. º 14 º
5) Ndl. u + w wordt in het Lokers tot [ :] (geschr. au) : bv. rau = ruw, schau = schuw. Diezelfde klank staat in het Lokers ook voor A.N. aa voèoèr p/b/f/v, k/g/m (bv. gaupen = gapen, brauve = braaf, klaugen = klagen, (h)aumere = hamer). 6) Ndl. ou/au + s of t is in het Lokers [ :] (geschr. a) geworden : bv. kase = kous, (h)at = hout, sase = saus. c) Tweeklanken De Lokerse tweeklanken evolueren niet in de richting van i/j of u/w maar naar een doffe [ ] (sjwa) toe :
gesloten half-gesloten
vooraan gespreide lippen geronde lippen [y. ] / uue« [i. ] / iee« (bleek, eik) (rood, koor) [I ] / eie« (peer, warm)
half-open
tussenin
achteraan
[o ] / oae« (laat, maan) [ ] / oa (pater)
Het A.N. heeft dit soort tweeklanken niet, zodat we hier best voor elk van de vijf Lokerse tweeklanken bondig aangeven waaruit ze ontstaan zijn. 1) Lokerse [i. ] : komt doorgaans uit een oude [e : ], die in het A.N. normaal aan ee beantwoordt (bv. heet, bleek, steen) maar soms ook aan ei (bv. eik, dreigen). 2) Lokerse [y. ], zo typisch voor de Oost-Vlaamse en de Zuidwest-Brabantse dialecten, gaat terug op een oude [o. ], waaraan in het A.N. oo beantwoordt (bv. brood, stropen, dromen). 3) Lokerse [I ] gaat terug op een oudere [ :] en komt enkel voor een (intussen soms weggevallen) r voor : bv. peer/beer/wereld, kaars/paard/ staart, erg/kerk/zwerm/scherp, warm/arm/darm. 4) Lokerse [o ] beantwoordt aan A.N. aa voèoèr t/d/s/z/r/n en (verdwenen) j : bv. loae«te = laat, boae«ne = baan en toae« = taai. 5) Lokerse [ ] beantwoordt eveneens aan A.N. aa, maar slechts in een beperkt aantal woorden voor t of d + doffe lettergreep (bv. pater, vader). 1.2. Lokerse medeklinkers In z'n medeklinkersysteem verschilt het Lokers veel minder van het A.N. De verschillen zijn ook zelden systematisch, behalve : (a) In de eindcombinaties -len, -men en -nen is de doffe weggevallen en de eind -n is in de voorafgaande gerekte medeklinker opgegaan : º 15 º
(a) bv. vullen : [v .l+nas] (schr. vollen) kammen : [k m+rekk] (schr. kammen) kennen : [k×n+rekk] (schr. kenen) (b) In de eindcombinaties -t/s/z + en is de doffe weggevallen en de -t is half ingeslikt (laryngaal) : bv. [e :tn] = eten. (c) Tussen een gekleurde klinker en doffe [ ] zijn j en w weggevallen : bv. groen = groeien, kroae« n = kraaien, schriee« n = schreeuwen, van = vouwen. (d) Tussen een gekleurde klinker en s of z valt r bijna altijd weg, bv. kaze5kers, muue« sen5morsen, koste5korst, enz. Overigens heeft het Lokers de volgende medeklinkers : twee lippen
p
b
boventanden + onderlip achterkant boventanden
t
hard verhemelte zacht verhemelte
k
d
m w f
v
s
z
sj
zj
ch g
r
n j
In het Lokers komen er geen stembandmedeklinkers voor : h- wordt systematisch niet uitgesproken. 2. Situering in tijd en ruimte Op het bijgevoegde kaartje hebben we de positie van het Lokers tegenover de andere Vlaamse dialecten in beeld gebracht. Die positie kan in vier stappen toegelicht worden : (a) Lokeren ligt net ten oosten van gebied 2, waar zich tussen ongeveer 1550 en 1800 een aantal westelijk-Oost-Vlaamse veranderingen/vernieuwingen voorgedaan hebben, waarschijnlijk onder impuls van het Gents, dat zelf echter achteraf die `plattelandsverschijnselen' weer afgestoten heeft. Enkele voorbeelden : - wegval van g tussen twee klinkers (bv. Lochristi's zaue« n = zagen, zwije« n = zwijgen) ; - overgang p 4 b, t 4 d tussen twee klinkers (bv. Oostakkers abbele = appel, zedden = zetten) ; - korte i en u worden door een naslag gevolgd (bv. Beervelds wie« t = wit, pue« t = put). º 16 º
(b) Het Lokers sluit het dichtst aan bij de dialecten van het Waasland (= gebied 3) maar bevindt zich toch nog net in overgangsgebied b. Dat wil zeggen dat het enkele Brabantse ontwikkelingen, die zich wel in de (overige) Wase dialecten voorgedaan hebben, zelf niet kent. Het mooiste voorbeeld hiervan is de weglating van doffe e op het einde van een woord : in de echte Wase dialecten is dat wel het geval, in het Lokers niet (bv. Lok. flese45fles, Lok. valleenge45 valling, Lok. reize45reis, Lok. zese45zes, Lok. zochte45zocht). (c) Het Lokers maakt wel deel uit van de gebieden 2 + 3, die samen een Oost-Vlaams gebied vormen tegenover 1 = West-Vlaams. Vanaf de 16de eeuw hebben er zich nl. in de Oost-Vlaamse dialecten een aantal vernieuwingen voorgedaan, vooral onder impuls van het Brabants/ Antwerps. Die hebben echter niet het West-Vlaamse gebied 1 veroverd, waar het oud-Vlaams zich dus vrijwel ongewijzigd heeft kunnen handhaven. Tot die algemeen-Oost-Vlaamse vernieuwingen onder Brabantse invloed behoren (o.a.) : (c) - de vorming van de tweeklanken ij en ui (later meestal weer tot eenklanken van het type [I :] en [ :] geworden) uit oud-Vlaamse ii en uu (bv. ijs, bijten, huis, buiten); º 17 º
(c) - de ontwikkeling van oude oee« tot uue« (bv. bruue« d = brood, luue« pen = lopen, (h)uue« ge = hoog), die we bv. ook nog in het Brussels aantreffen. (d) In laatste instantie behoort het Lokers tot een groot `Vlaams' dialectgebied (= 1 + 2 + 3), dat soms sterk contrasteert met de oostelijker Brabantse en Limburgse dialecten. Het gaat hier dan telkens om heel oude contrasten van in de periode 500 aé 1000 na Chr. De `Vlaamse' dialecten vertonen (in wisselende mate en sterker naar het westen toe) een aantal `kustverschijnselen' die we vaak ook in het Engels aantreffen (bv. zeune * son, zo chte * so ft in het Lokers), terwijl de Brabantse en de oostelijker dialecten meer aansluiten bij het Duits (bv. de umlaut in keéeés = Du. Ka«se45Lokers koae« s, vruug = Du. fru«h45Lokers vroeg, menneke = Du. Ma«nnchen45Lokers manneken). Samenvattend mogen we het Lokerse dialect typeren als : (1) `Vlaams' (met een beperkt aantal kustverschijnselen) tegenover de oostelijker Brabantse en Limburgse dialecten ; (2) `Oost-Vlaams' (= Oud-Vlaams met daaroverheen een aantal Brabantse vernieuwingen) tegenover het West-Vlaams, dat als een nauwelijks veranderd Oud-Vlaams kan gelden) ; (3) binnen het Oost-Vlaams als een grensdialect tussen de westelijk-Oostvlaamse en de (sterker verbrabantste) Wase dialecten. Graag spreek ik aan het slot van deze inleidende schets mijn oprechte waardering uit voor dit reuzenwerk van Marcel Pieters : met dit monumentale werk heeft hij het mooie Lokerse dialect en de sprekers ervan alle mogelijke eer bewezen die het/hen toekomt. Prof. dr. em. Johan Taeldeman
º 18 º
Ten geleide
In het Woordenboek van het Lokers Dialect zijn ruim 7000 lemma's of woordenboekartikels opgenomen waarin duizenden zegswijzen en voorbeeldzinnen voorkomen, die, waar nodig, vertaald zijn in het Algemeen Nederlands. Het woordenboek is op de eerste plaats het resultaat van 40 jaar lang aandachtig luisteren naar de oudere generatie uit Lokerencentrum ; af en toe maakten we ook gebruik van onze eigen dialectkennis. Naast de algemene woordenschat komen ook vaktermen uit de landbouw, vlasteelt en spinnerij aan bod. Volks- en kinderspelen, fauna en flora krijgen eveneens een plaats, net als heem- en volkskunde, volksgeloof en volksgeneeskunde. Uiteraard mocht in dit woordenboek de terminologie van de haarsnijderij of vellenbewerking, de specifieke Lokerse nijverheid ter voorbereiding van de viltproductie, niet ontbreken. Naast de Beknopte uitspraakleer van het Lokers dialect, een bijdrage van prof. dr. em. Johan Taeldeman, is er ook een tabel met het Spellingssysteem van het Lokers dialect opgenomen. Hierdoor kan volgens ons het lezen van de verschillende lemma's weinig of geen problemen meer opleveren. De presentatie van het woordmateriaal is als volgt opgevat. Het trefwoord staat steeds in vetjes en is in een Lokerse spelling geschreven. Na het dubbelpunt volgt de betekenisomschrijving. Indien een trefwoord meer dan eèeèn betekenis heeft, worden de verschillende betekenissen door cijfers van elkaar gescheiden. De homonymie wordt op dezelfde manier behandeld. Zegswijzen, uitdrukkingen en voorbeeldzinnen staan cursief en worden º indien nodig º vertaald in het A.N. bv. groae«n : 1. Raden, een gissing maken. Wie (h)oot deé oot keune groae« n deémme makoae« r nog oot zon teegegekommen (h)ene ! 2. Graan, zaadkorrel van een of andere korensoort. Van den achternuune goamme die zakke groae« n ne ker oopespiee« ten. Achteraan in het woordenboek staat een register waarin het A.N.-woord (of een vernederlandst dialectwoord) vooropgaat, gevolgd door een verwijzing naar het Lokers trefwoord in het woordenboek. º 19 º
Bij de samenstelling van het corpus onthielden we ons van grammaticale en etymologische informatie. Ook plaats- en voornamen komen slechts sporadisch voor, meer bepaald in verband met een of andere zegswijze. Dergelijke gegevens zijn meer op hun plaats in een afzonderlijke studie. Dialectwoorden of uitdrukkingen recenter dan 1960 namen we evenmin op : het gaat hierbij immers vaak om regiolect. Bv. waar men vroeger ongehoorzame kinderen bedreigde met Asge nie brauve zijt zak au meegeeven mee de bo(h)eemers, zegt men nu ...zak au meegeeven mee `t grof vuil ! Indien voor sommige gebruikers van dit woordenboek een aantal woorden of zegswijzen (ietwat) vulgair of kwetsend overkomen, dan vragen wij daarvoor enig begrip. We opteerden immers voor een eerlijk boek, zodat we de inderdaad soms ruwe volkstaal bewust niet hebben bijgeschaafd om ze een beschaafder tintje te geven. Uiteraard is dit Woordenboek van het Lokers Dialect niet volledig. Ook Amaat Joos (1858 º 1937) beschreef in een beeldrijke taal het gemis aan volledigheid bij het samenstellen van een woordenboek :... ik noem het visschen op een grooten vijver : niemand weet wanneer het laatste vischken is bovengehaald ; ik noem het vinken : honderd vogels vliegen boven de netten, ge moogt u gelukkig achten zo gij er tien van vangen kunt. Sommige allerkostelijkste woorden liggen maar in de mond van eenige personen : stondt gij bij hen als zij het woord uitspraken ? keekt ge naar de hemel als die zeldzame sterren blonken ?... (A. JOOS, Waasch Idioticon, Inleiding, Gent º Sint-Niklaas, 1900, blz. 8).
Net zoals in de eerste editie van onderhavig woordenboek wens ik hier mijn dank uit te spreken. Vooreerst aan burgemeester Filip Anthuenis voor zijn Voorwoord en aan prof. dr. em. Johan Taeldeman (UGent), bestuurslid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde, voor zijn bijdrage Beknopte uitspraakleer van het Lokers dialect en de vele faciliteiten die hij ons ooit verleende gedurende onze talrijke bezoeken aan de Vakgroep Nederlandse Taalkunde. Mijn grote erkentelijkheid gaat ook uit naar prof. dr. Magda Devos (UGent) evenals naar de redactie van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten, niet enkel voor het kritisch doornemen van mijn woordenboek, maar ook voor het gulle onthaal dat me telkens te beurt viel. Daarbij dank ik heel in het bijzonder prof. dr. Jacques Van Keymeulen (UGent), voorzitter van Variaties vzw, Koepelorganisatie voor dialect en oraal erfgoed in Vlaanº 20 º
deren, enerzijds voor zijn bijdragen Een nieuw dialectwoordenboek en Bij de vermeerderde herdruk van het Woordenboek van het Lokers Dialect, en anderzijds voor de manier waarop hij me met raad en daad heeft bijgestaan. Recht op dank hebben ook de vele Lokeraars die mij º bewust of onbewust º heel wat uitdrukkingen en zegswijzen hebben aangebracht. Mijn innigste dank gaat uit naar mijn echtgenote Simonne Baeyens, die mij met haar goede zorgen, practische en morele steun al die jaren terzijde stond bij het realiseren van het Woordenboek van het Lokers Dialect. Maar, ik zou in mijn plicht als auteur te kort schieten, als ik de Lokerse Culturele Raad, onder voorzitterschap van Johan De Grande, bij deze niet mijn allergrootste dank zou betuigen. Het is immers op initiatief van genoemde Raad en de bezielende kracht van zijn voorzitter dat de uitgave van deze herziene en vermeerderde druk van het Woordenboek van het Lokers Dialect tot stand gebracht kon worden.
Marcel Pieters Auteur
º 21 º
Spellingssysteem van het Lokers dialect
Korte klinkers [ ] = a
Nederlands : kat, tak, schat. Lokers : seklat (chocolade), vas (vers), ratte (rat)
[]
Nederlands : de, het, gezien. Lokers : leulek (lelijk), mesen (bemesten), vertaalen (vertellen).
=e
[× ] = eé
Nederlands : pet, vet, rek. Lokers : peteét (aardappel), smeét (smid), speétten (spitten).
[I ]
=i
Nederlands : kind, zitten, vis. Lokers : pit (put), pint (punt), dikke (dik).
[i]
= ie
Nederlands : riet, ziek, spiegeltje. Lokers : biek (eten), briezeleétte (handboei), verschieten (schrikken).
[ ]
=o
Nederlands : mol, kort, kolken. Lokers : spolle (spil), opvollen (opvullen), kolleblomme (klaproos).
[u]
= oe
Nederlands : boek, schoen, koel. Lokers : koes (koest), oest (oogst), soepe (soep).
[y]
= uu
Nederlands : sluw, muze, nu. Lokers : stuul (stoel), gruun (groen), puurtsjen (poortje).
Lange klinkers [aì :] = aì
Frans : dent, grand, Nantes. Lokers : taìnd (tand), maìnde (mand), kalaìnt (klant).
[a :] = a
Engels : law, crawl, straw. Lokers : la (lauw), vare (ver), kase (kous).
[a :] = aa
Nederlands : daar, aanvraag, blaten. Lokers : maalk (melk), vaal (vel), schaalen (schillen).
[ :] = au
Nederlands : blauw, klauw, snauwen. Lokers : schau (schuw), brauve (braaf), slaupen (slapen). º 23 º
[× :] = e
Engels : bad, cat, sadlle. Lokers : sleke (slak), peste (pest), vertreken (vertrekken).
[e :] = ee
Nederlands : keel, veel, leven. Lokers : peenk (pink), scheenken (schenken), zeekeren (ondertrouwen).
[ ]
= ei
Nederlands : mei, rein, keizer. Lokers : drei (drie), teir (aarding), schreinweirkerei (schrijnwerkerij).
[Ö :] = eu
Nederlands : deur, leuk, sleuren. Lokers : keunen (kunnen), meugen (mogen), keurde (koord).
[i :]
Nederlands : bier, schier, lier. Lokers : w|en (wieden), d|ere (duur), afb|en (afdingen).
= |e
[I :] = ij
Nederlands : zijn, slijpsel, kijken. Lokers : bijze (schommel), slijperei (slijperij), rijpe (rijp).
[oì :] = oì
Frans : fond, bon, long. Lokers : groìnd (grond), koìnte (achterwerk), spoìnse (spons).
[u :] = oe
Nederlands : boer, stoer, snoer. Lokers : goen (goede), schroen (schroeien), moere (moerkonijn).
[o :] = oo
Nederlands : voor, boven, goochelen. Lokers : schoore (bedelaar), klooteren (rinkelen), schoole (school).
[ :] = ui
Nederlands : huis, kruis, verhuizen. Lokers : schuive (lade), schuit (klomp met hoge wreef), muize (muis).
[y :] = uu
Nederlands : schuur, kuur, muur. Lokers : muure (mier, muur, vogelmuur), stuur (stuurs), zuure (zuur).
Tweeklanken [I ] = eie«
Engels : there, bear Lokers : peie«re (peer), beie«r (beer : gier, beer : roofdier). º 24 º
[i. ] = iee« Engels : beer, dear. Lokers : vriee«d (wreed), iee«k (eik, van eik), bedriee«gen (bedreigen). [ ] = oa
Frans : poitrine, moine, Poitiers. Lokers : poatere (pater), loatere (later), koarte (kaart).
[o ] = oae« Frans : roi, moi, toi (met lange oi en een korte, doffe e). Lokers : moae«ne (maan), boae«ne (baan), kroae«n (kraaien). [y. ] = uue« Nederlands : menu, ruw, sluw (met een lange u en een korte, doffe e) Lokers : ruue«d (rood), struue«pere (stroper), kuue«r (koor).
Medeklinkers [ ]
= ng
Nederlands : tong, zang, ding Lokers : bong (bon), giedong (fietsstuur), sintrong (gordel).
[z]
= zj
Nederlands : gendarme, genre. Lokers : zjanuuvere (jenever), zjemnastiek (turnen).
Opmerkingen : º De letter h wordt in het Lokers dialect nooit uitgesproken. Toch schrijven we ze, zij het tussen haakjes, om de leesbaarheid te bevorderen. º Woorden met de beginletter C vindt men terug onder K of S. Bv. circus = sierk, clown = kloon)
º 25 º