Studie verwezenlijkt ter gelegenheid van de gezamenlijke economische zending onder het voorzitterschap van HKH Prinses Astrid, Vertegenwoordigster van ZM de Koning van 23 tot 29 november 2013
india
3
Voorwoord India is één van de snelst groeiende economieën ter wereld. Dankzij groeicijfers van gemiddeld 8% op jaarbasis gedurende de voorbije twee decennia wordt het land in één adem genoemd met andere opkomende economieën, de BRICS landen, de club van 5 die één van de motoren vormt van de wereldeconomie. Deze motor begon recentelijk echter te sputteren. Het land wordt geconfronteerd met een terugvallende groei en een buitenlandse kapitaalvlucht. Een opkomende middenklasse heeft ten volle kunnen profiteren van de voordelen van de groei, terwijl een groot deel van de rurale bevolking verstoken blijft van deze baten. Sinds zijn onafhankelijkheid in 1947 regeert India met vijfjarige beleidsprogramma’s. Het XIIe vijfjaren programma (2012-2017) tracht een antwoord te formuleren op de hierboven vernoemde uitdagingen en is gebaseerd op de mantra “faster, sustainable and more inclusive growth”. Grote investeringsdoelstellingen worden vooropgesteld, waarbij het gros van de inspanning afkomstig moet zijn van de binnenlandse en buitenlandse privésector. De focus wordt gelegd op sleutelsectoren, zoals infrastructuur en energie. Daarnaast zet India in op een inclusieve groei. Met behulp van gerichte investeringen, moet het land in zijn geheel evolueren naar een koopkrachtige maatschappij. Volgens kenners zal India er in slagen het tij te keren en zijn rol als voortrekker van de wereldeconomie op te nemen. Het hoeft geen verdere uitleg dat deze toekomstprognose voor onze Belgische ondernemingen aanzienlijke zakenkansen met zich mee brengt. Het is in deze context dat het Agentschap voor Buitenlandse Handel, in samenwerking met zijn gewestelijke partners Flanders Investment and Trade, Brussel Invest & Export en het Agence wallonne à l’exportation et aux Investissements étrangers deze Prinselijke zending organiseert. We zijn ervan overtuigd dat dit voor onze bedrijven de kans bij uitstek zal zijn om blijk te geven van hun knowhow zodat ze al hun troeven op de Indiase markt zullen kunnen uitspelen. We wensen u veel plezier bij het lezen van deze studie die de eerste stap vormt op weg naar India.
Fabienne L’Hoost
Marc Bogaerts
Adjunct-Directeur-generaal
Directeur-generaal
5
Executive summary In het tijdperk na de onafhankelijkheid (1947-1991) hanteerde India een socialistisch model, gekenmerkt door een uitgebreide regulering van de economische activiteit en een afscherming van de wereldwijde goederen-, diensten- en financiële markten. Dit regime resulteerde in een beperkt positief resultaat, de groei tikte af op 1,5% per jaar. Het jaar 1991 betekende een keerpunt. De regering gooide het roer drastisch om ten voordele van een hervormingsbeleid gebaseerd op de liberale principes van een vrijemarkteconomie. India kwam in een groeiversnelling terecht en registreerde tot 2012 een gemiddeld groeipercentage van 8% op jaarbasis. Het fiscale jaar 2012-2013 zorgde echter voor “opschudding”, met een opgetekend groeicijfer dat, naargelang de bron, schommelt tussen 3 en 5%. Ondanks dit dipje wordt de economische toekomst positief ingeschat. Een stijging van de consumptie door de gezinnen, gedragen door de opkomst van een jonge, dynamische en groeiende middenklasse, in combinatie met een toename van de investeringen, aangestuurd door de nood aan infrastructuurvernieuwing en het oplossen van het energievraagstuk, zouden de motor vormen van dit groeiperspectief. De aanwas wordt tevens gestimuleerd door gerichte overheidsinitiatieven. In deze context kan bijvoorbeeld het beleid ter versoepeling van de directe buitenlandse investeringen (DBI) worden gezien. Sinds 2012 worden in verschillende sleutelsectoren investeringen tot 100% toegestaan. De inflatie blijft hoog, maar vertoont bemoedigende tekenen. De grote uitdaging bestaat er echter in een evenwicht te realiseren tussen inflatie controlerende maatregelen en acties om de economische groei aan te wakkeren. India kent sinds geruime tijd een negatieve handelsbalans. Volgens kenners zal deze trend zich
op korte termijn niet keren. Al kan de recente devaluatie van de roepie hierbij een onvoorziene, maar belangrijke rol spelen. Na de analyse van de macro-economische toestand, zal worden overgegaan tot een sectorale studie. Deze richt zich tot vijf dynamische sectoren waarin de handelsmogelijkheden talrijk zijn: cleantech & hernieuwbare energie, healthcare & pharma, diamant, infrastructuur en telecommunicatie. De energie uitdaging in India situeert zich op twee vlakken. Enerzijds rijst de bezorgdheid over de security of supply, het land wordt voor zijn energievoorziening in toenemende mate afhankelijk van het buitenland. Anderzijds is er de kwestie van de universele toegang tot energie, 25% van de bevolking is niet aangesloten tot het stroomnet. Als antwoord op beide problemen richt de overheid zich tot verschillende hernieuwbare energiebronnen. Deze zijn immers lokaal beschikbaar, ze kunnen op decentrale basis worden ingezet en worden geacht “oneindig” te zijn. Tegen 2020 moet 20% van de totale energievoorziening afkomstig zijn uit alternatieve energie. Het potentieel van de Indiase farmaceutische industrie is enorm. Niet enkel is er de veelbelovende Indiase afzetmarkt, waarvan wordt verwacht dat deze tegen 2020 bij de top 10 markten ter wereld zal horen. India groeit eveneens uit tot een wereldwijde hub voor de fabricage van generische geneesmiddelen en de ontwikkeling van R&D-activiteiten. De diamantsector neemt tot vandaag het grootste deel van de bilaterale handelsbetrekkingen tussen België en India voor zijn rekening. Meer informatie hierover is terug te vinden in het 2e hoofdstuk onder punt 2.2 Buitenlandse handel en in de bilaterale nota. India wordt sinds oudsher geassocieerd met de diamantindustrie. Over de eeuwen heen is het geëvolueerd van een produc-
tiecentrum tot een wereldleider op het gebied van de verwerking van het edelgesteente. Daarnaast beschikt India ook over een groeiende binnenlandse afzetmarkt. In het Global Competitiveness Report 2013-2014 wordt het infrastructuurnetwerk door de zakengemeenschap geciteerd als het grootste obstakel voor het zakendoen in India. De overheid is zich hier terdege van bewust en heeft ambitieuze investeringsdoelstellingen vooropgezet. Ze trekt voor de periode 2012-2017 een budget uit van 1 triljoen USD voor structuurwerken. 50% van het bedrag komt ten laste van de private sector. Telecommunicatie kende het afgelopen decennium een fenomenale groei en India evolueerde tot de tweede grootste afzetmarkt ter wereld, na China. Het huidige potentieel bevindt zich voornamelijk in het internetsegment. Uit de studie zal blijken dat elk van de sectoren een groot investerings-en groeipotentieel vertonen. In een eerste deel zal het macro-economische kader nader worden bekeken. Vervolgens zal worden overgegaan tot een sectorale analyse die zich toespitst op de hierboven vermelde sectoren. Ten slotte zal worden geëindigd met een hoofdstuk over Belgische succesverhalen in India.
Inhoudsopgave 1. Algemene gegevens
9
2. Economische gegevens
13
2.1 Kernindicatoren
14
2.1.1 BBP 14 2.1.2 Inflatie en rentevoet
17
2.1.3 Wisselkoers
19
2.2 Buitenlandse handel
22
2.3 Directe buitenlandse investeringen
26
2.4 Risicobeoordeling
29
2.4.1 Risicobeoordeling volgens de Delcrederedienst
29
2.4.2 Andere risico-indicatoren
31
3. Sectorale benadering
33
3.1 Cleantech en hernieuwbare energie
34
3.1.1 Achtergrond
34
3.1.2 Beleid
35
3.1.3 Subsectoren 36 3.2 Health care-pharma
40
3.2.1 Indiase markt
41
3.2.2 Subsectoren
43
3.3 Diamant
45
3.4 Infrastructuur
46
3.4.1 Havens
47
3.4.2 Wegennet
47
3.4.3 Spoornet
48
3.4.4 Luchthaven
49
3.5 Telecommunicatie
50
3.5.1 Eenvoudige diensten 50 3.5.2 Mobiele diensten
51
3.5.3 Internetdiensten
51
4. Recente succesverhalen
53
5. Nuttige adressen
57
5.1 In België
58
5.2 In India
59
5.3 Interessante websites
61
7. Bronnen 63
1 Algemene gegevens
1. Algemene gegevens
India is een federale republiek onderverdeeld in 28 staten en 7 unieterritoria, waarvan de hoofdstad New Delhi is. Bevolking Het Indische bevolkingsaantal is gigantisch en groeit nog steeds. Midden 2013 wordt de populatie op 1,22 miljard inwoners geschat, meer dan een zesde van de wereldbevolking. In 2013 zou er een toename zijn van 1,28%. Ook de verstedelijking in India neemt toe. Het tempo van verstedelijking wordt berekend op 2,47% per jaar. Anno 2013 woont 40% van de bevolking in verstedelijkt gebied. In 2013 zullen er 68 steden zijn met meer dan 1 miljoen inwoners. Met een gemiddelde leeftijd van 26,7 jaar kent India een jonge bevolking. Op korte termijn zal het land beschikken over het grootste en jongste arbeidspotentieel ter wereld. De gemiddelde levensverwachting bedraagt 67,48 jaar: 68,70 jaar voor vrouwen en 66,38 jaar voor mannen. De globale alfabetiseringsgraad bedraagt 61%: 47,8% voor vrouwen en 73,4% voor mannen. De geslachtsverhouding wordt gelijkgesteld met 1,08:1, wat betekent dat er 1080 mannen zijn op 1000 vrouwen.
Religie De hindoes vormen de dominante religieuze groep (80,5%). De islamieten vormen de belangrijkste minoriteit (13,4%). Daarnaast zijn er de christenen (2,3%), een populatie sikhs (1,9%) en een restgroep (1.9%). Oppervlakte De oppervlakte van India bedraagt 3.287.263 km², waarvan 57% landbouwgronden en 16% bebost gebied. Klimaat Het klimaat in India is zeer divers en is afhankelijk van de breedtegraad en de locatie. In het algemeen varieert het klimaat van een tropisch moessonklimaat in het zuiden tot een gematigd moessonklimaat in het noorden. Alle regio’s worden geconfronteerd met moessonregens in de maanden juni tot september. Het zuidelijke gedeelte heeft eveneens een moessonseizoen in de maanden januari tot maart. Natuurlijke Hulpbronnen India beschikt over een aanzienlijke hoeveelheid natuurlijke rijkdommen: steenkool (4e grootste koolreserves wereldwijd), ijzererts, mangaan, zeldzame aardmetalen, aardolie, natuurlijk gas, diamant en andere mineralen. Munt
Taal In taalkundig opzicht vertoont de bevolking een grote verscheidenheid. Het Hindi, gesproken door 41% van de bevolking, is de meest gebruikte officiële taal. Daarnaast zijn er 14 andere officiële talen. Het Engels geniet de status van tweede landstaal en is de voornaamste vorm van communicatie in politiek en commercieel kader.
De nationale munt is de Indiase roepie (INR). Eén roepie staat gelijk aan honderd paise. Op 15 oktober 2013 was een INR 83,3643 Euro waard. De gemiddelde koers EUR/INR in 2012 bedroeg 68,60. De recente devaluatie van de roepie startte in mei 2013.
11
2 Economische gegevens
14 india
2.1 Kernindicatoren 2.1.1 BBP
Nominaal BBP (miljard courante USD) en groei van het reële BBP (in %)
4500
12
4000
11
3500
10
Voorraadschommelingen
3000
9
Nettokapitaalvorming (vast kapitaal)
2500
8
Overheidsconsumptie
2000
7
Private consumptie
1500
6
1000
5
500
4
0
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Reële groei (rechteras)
3
(vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten)
Bron: EIU (augustus 2013)
Een rijk land … Het bruto binnenlands product of BBP is de beste indicator om de economische gezondheid van een land te evalueren. In 2012 bedroeg het nominaal BBP van India tegen marktprijzen 1.839,3 miljard USD. Het totale BBP van 2013 zou volgens de EIU 2.021,0 miljard USD bedragen. Volgens de gegevens van het IMF zou India het 10e rijkste land ter wereld zijn en zou het ongeveer 2,5% van het internationale BBP vertegenwoordigen.
2. Economische gegevens
Landenrangschikking volgens hun BBP (ramingen 2013, courante prijzen) Plaats Land 1
VS
(miljard USD)
PIB 2013
(miljard USD)
PIB 2012
Evolutie
16238
15685
+4%
2
China
9020
8227
+10%
3
Japan
5150
5964
-14%
4
Duitsland
3598
3401
+6%
5
Frankrijk
2739
2609
+5%
6
Brazilië
2457
2396
+3%
7
Verenigd Koninkrijk
2423
2441
-1%
8
Rusland
2214
2022
+9%
9
Italië
2076
2014
+3%
10
India
1973
1825
+8%
11
Canada
1844
1819
+1%
12
Australië
1589
1542
+3%
13
Spanje
1388
1352
+3%
14
Mexico
1275
1177
+8%
15
Korea
1259
1156
+9%
16
Indonesië
946
878
+8%
17
Turkije
852
794
+7%
18
Nederland
809
773
+5%
19
Saoedi-Arabië
746
727
+3%
20
Zwitserland
648
632
+2%
Bron: IMF (juni 2013)
… met een arme bevolking Verdeeld over de 1,2 miljard Indiërs lijkt het BBP echter veeleer van bescheiden aard: 1.507,6 USD in 2012 of 1.630,0 USD in 2013 per hoofd van de bevolking. Ondanks de opkomst van een middenklasse die steeds groter wordt, leeft een groot deel van de bevolking nog steeds onder de armoededrempel. Met een gemiddeld inkomen per inwoner dat 25 maal kleiner is dan dat in België behoort India volgens de criteria van de Wereldbank tot de categorie van de “lower-income economies“ (gemiddeld inkomen, onderste schijf). In het raam van haar nieuwe strategie voor het uitroeien van de extreme armoede kondigde de Wereldbank begin 2013 aan dat ze India de komende vier jaar 3 tot 5 miljard dollar per jaar zou lenen. De ambitie is de armoedegraad te doen dalen tot 5,5% in 2030, tegenover 29,8% in 2010.
“In our 60 years of working with India, the country has made great strides in overcoming poverty, and we are excited that India is the first country strategy to have these goals to reduce poverty and increase shared prosperity. We hope these goals will stretch us and our partners to make even greater efforts to help India’s 1.2 billion citizens enjoy a better future.“ Onno Ruhl, Directeur van de Wereldbank in India (april 2013)
Een groei die verslapt … Sinds de jaren 1990 steeg het Indiase BBP met gemiddeld 8% per jaar dankzij de intrede van de markteconomie en het liberalisme in het land. Het aanslagjaar 2012-2013, dat loopt van 1 april 2012 tot 31 maart 2013, vertoonde echter de laagste groei van de jongste jaren: 3,3% (volgens de EIU die het BBP berekent op basis van de uitgaven). De Wereldbank en het IMF spreken over 3,2%, terwijl de OESO dan weer een percentage van 3,8% laat optekenen. Indiase bronnen en de meeste economische dagbladen vermelden een mooier groeipercentage van 5%. Ondanks die verschillen als gevolg van de verschillende berekeningsmethodes (gebaseerd op ofwel de uitgaven, ofwel de productiekosten) of het feit van een aanslagjaar of een kalenderjaar als basis te gebruiken, blijft er één duidelijke vaststelling: de reële groei van het land in 2012 bleef onder de verwachtingen. Economisten denken dat de toestand er de komende jaren zal op verbeteren. Aan de basis daarvan zou een verhoging van de consumptieuitgaven van de gezinnen en de investeringen liggen, ondersteund door een jonge en groeiende middenklasse en de nood aan nieuwe infrastructuur. Volgens de investeringsbank Morgan Stanley steeg de verkoop van voeding en drank in 2012 al met 21%, terwijl er 17% meer onderhouds- en verzorgingsproducten werden verkocht.
15
16 india
Sectorale analyse De primaire sector groepeert alle activiteiten voor de exploitatie van natuurlijke rijkdommen zoals de landbouw, de veeteelt, de visserij en de bosbouw. De landbouw vormt de ruggengraat van de Indiase economie. De sector ging er in 2012 met 3,6% op vooruit. Als de voorspellingen van een mild moessonseizoen bewaarheid worden, zou de landbouwoogst voor 2013-2014 mooier moeten ogen. Het World Factbook vermeldt in afnemende volgorde van belang de volgende landbouwproducten: rijst (grootste uitvoerder in 2012 met 25% van de wereldproductie), tarwe, oliehoudende gewassen, katoen, jute, thee, suikerriet, linzen, uien, aardappelen, zuivelproducten, schapen, geiten, kippen en vis. India is een leverancier van voedingsmiddelen waar je niet omheen kan, de tweede grootste ter wereld. De landbouwsector verschaft werk aan het merendeel van de Indiase arbeiders, maar volgens de jongste bevindingen van de National Sample Survey Organisation zou het aandeel voor het eerst onder de grens van 50 % zijn gebleven.
Met de secundaire sector bedoelen we alle activiteiten die als einddoel hebben een natuurlijke grondstof tot een afgewerkt product te verwerken. De mijnnijverheid (ijzer, staal, steenkool, …), de textielindustrie en de automobielsector zijn het actiefst. Momenteel worden de industriële ondernemingen geconfronteerd met een gebrek aan geschoold personeel (36% vacante betrekkingen in de automobielsector volgens het Center for Strategic & International Studies). De regering heeft als doel het aandeel van de industriële activiteiten in het Indiase BBP tegen 2022 te verhogen tot 25%, waardoor er 100 miljoen nieuwe jobs zouden worden gecreëerd. De tertiaire sector is de dienstensector. Deze sector was tijdens de groeijaren de motor van de Indiase economie. Hij vertegenwoordigt vandaag nog steeds bijna twee derde van het BBP, maar stelt maar een vierde van de bevolking tewerk. De Indiase dienstensector is vooral bekend voor zijn IT, financiële dienstverlening, farmaceutica, biotechnologieën en telecommunicatie.
Sectorale samenstelling van het BBP in 2012 (in %)
17,6 % 17,4 %
primaire Sector secundaire Sector tertiaire Sector
65,0 %
Bron: EIU (augustus 2013)
2. Economische gegevens
2.1.2 Inflatie en rentevoet Inflatie
Inflatie (in %) 18
Index van de consumptieprijzen
16 14
Index van de groothandelsprijzen
12 10 8 6 4 2
2007-01 2007-03 2007-05 2007-07 2007-09 2007-11 2008-01 2008-03 2008-05 2008-07 2008-09 2008-11 2009-01 2009-03 2009-05 2009-07 2009-09 2009-11 2010-01 2010-03 2010-05 2010-07 2010-09 2010-11 2011-01 2011-03 2011-05 2011-07 2011-11 2011-09 2012-01 2012-03 2012-05 2012-07 2012-09 2012-11 2013-01 2013-03 2013-05
0
De inflatie wordt gewoonlijk berekend op basis van de index van de consumptieprijzen. Die weerspiegelt de evolutie van de prijzen van een standaardmix van goederen en diensten die de, in dit geval Indiase, gezinnen voor eigen consumptie kopen. De inflatie wordt berekend door te kijken naar de stijging van die index over een bepaalde periode in vergelijking met de waarde van die index tijdens een basisperiode. Dezelfde oefening wordt meestal gemaakt voor de index van de groothandelsprijzen, met name in India waar de voorkeur aan deze berekening wordt gegeven. Die indicatoren en hun evolutie dienen voor de centrale bank onder meer als referentiepunt voor het voeren van haar monetaire beleid. Ondanks de vrij hoge inflatie heeft ze in de lente van 2013 bemoedigende tekenen van vertraging vertoond. De index van de consumptieprijzen is in het tweede kwartaal onder de psychologische grens van 10% gebleven. De index van de groothandelsprijzen is, voor de eerste maal sinds 2009, dan weer
Bron: EIU (augustus 2013)
onder de 5% gedoken. In mei vertoonde deze index een historisch laag niveau van 4,71% op jaarbasis. In juli verslechterde de situatie echter en steeg de index van de groothandelsprijzen opnieuw tot 5,79 %. De sterke waardevermindering van de roepie en de weersomstandigheden die ongunstig waren voor de oogst hebben de prijzen opgedreven. Le Monde geeft als voorbeeld de prijs van de ui, een basisingrediënt in de Indiase keuken, die in een jaar verviervoudigde. Trendwatchers gaan voor 2013 uit van een gemiddelde inflatie van 9,6% voor de index van de consumptieprijzen en van 6,5% voor de index van de groothandelsprijzen. De komende jaren zou die inflatie nog stijgen. Op het vlak van de energieprijzen heeft de regering beslist om de prijzen van aardgas vanaf april 2014 te verdubbelen. De prijs van het product dat India het meest invoert, aardolie, stijgt onverbiddelijk als gevolg van de lokale munt die uit de bocht gaat.
17
18 india
Rentevoet De spilrente van een land, ook wel “repo rate“ of “repurchase rate“ genoemd, is de basisrentevoet waaraan de private banken bij de centrale bank lenen. Die spilrente wordt door die centrale bank vastgelegd en beïnvloedt de rentevoeten die de banken hun eigen klanten aanrekenen voor bijvoorbeeld hypothecaire leningen, beroepskredieten, consumptiekredieten en spaarproducten. In juli 2013 heeft de Indiase centrale bank (de Reserve Bank of India of RBI) ervoor gekozen haar spilrente onveranderd op 7,25% te houden. Sinds januari 2013 had die spilrente al drie opeenvolgende dalingen ondergaan. Dit is in overeenstemming met wat de regering en de zakenwereld wilden, d.w.z. dat de RBI enige concessies zou doen in de strijd tegen de inflatie om zo de groei te ondersteunen. De RBI heeft het niet opportuun gevonden om die rentevoet opnieuw te verlagen, gelet op de prijzen die opnieuw stijgen en het tekort op de lopende rekening dat wordt uitgediept. De RBI heeft echter twee andere rentepercentages van 8,25% tot 10,25% verhoogd: het percentage waaraan de commerciële banken met liquiditeitstekorten geld lenen en het percentage dat de commerciële banken innen als ze hun activa investeren.
Indiase spilrente
8 7 6 5
2010
2011
“The Reserve Bank has been traversing a growth-inflation knife edge in recent years. The sluggish growth conditions in the last two years and the dampened investment activities warranted a shift in the stance of monetary policy. The extent of monetary policy easing, however, has been circumscribed by the persisting risks to inflation and the external balance position. Price stability and exchange rate stability are necessary preconditions to sustainable high growth. Furthermore, when non-monetary factors are impeding a robust revival in growth, lower real or nominal interest rates may not be just enough to stimulate growth.“ Shri Deepak Mohanty, Executive Director van de Reserve Bank of India (23 augustus 2013)
“[…]We are a very stable, a very solid economy. There is no reason to be down. Yes, we are going through challenging times. Which country is not? But we will overcome those challenges. So, one of the points here was to bring together a number of actions, so that you could see that when aggregated together there is a substantial amount. And I think if you go back to see what the RBI has done, what the Government has done over the last year and half, you will find that a substantial amount of work that has been done[…]“
9
4 2009
Op 4 september 2013 werd Raghuram Rajan benoemd tot nieuwe gouverneur van de RBI. Als voormalig economist bij het IMF geniet hij een goede reputatie, onder meer door zijn heldere inzichten aangaande de financiële crisis. Twee jaar op voorhand had hij al een aantal aspecten van die crisis correct ingeschat. Zijn benoeming zorgde voor een plotse, maar korte, opleving van de Indiase munt. Raghuram Rajan heeft als voornaamste taak om de koers van de roepie te ondersteunen.
2012
2013
Bron: http://www.global-rates.com (2013)
Raghuram Rajan, de nieuwe gouverneur van de Reserve Bank of India (4 september 2013)
2. Economische gegevens
2.1.3 Wisselkoers Wisselkoers van de roepie (INR) met de euro (EUR) en de dollar (USD) INR/EUR
INR/usd
80 75 70 65 60 55 50 45
De roepie keldert
40
Terwijl de Indiase munt er sinds enige tijd aan een gemiddeld ritme op achteruitging, is die achteruitgang met het aanbreken van de zomer gaan versnellen. Sindsdien rijgt de roepie dag na dag de laagterecords ten aanzien van de dollar en de euro aan elkaar. Op 27 augustus tekenden we een nieuwe historische drempel van 66,49 INR voor 1 USD op. De EIU voorziet dat de roepie tot in 2014 in waarde zal blijven dalen, alvorens tegen 2017 opnieuw te stijgen tot ongeveer 50 INR voor 1 USD. Sinds drie jaar vermindert de roepie ook in waarde ten aanzien van de EUR: van 56,86 INR voor 1 EUR in juni 2010 tot 88,68 op 27 augustus 2013, d.i. een waardevermindering van 56 %. De roepie trok bovendien de beurs van Mumbai mee in zijn
2008-01 2008-03 2008-05 2008-07 2008-09 2008-11 2009-01 2009-03 2009-05 2009-07 2009-09 2009-11 2010-01 2010-03 2010-05 2010-07 2010-09 2010-11 2011-01 2011-03 2011-05 2011-07 2011-09 2011-11 2012-01 2012-03 2012-05 2012-07 2012-09 2012-11 2013-01 2013-03 2013-05
35
Bron: Eurostat/EIU (augustus 2013)
Waardevermindering van de valuta van de groeilanden tegenover de dollar (in % sinds 22 mei 2013) -6,69%
Argentijnse peso
-6,76%
Mexicaanse peso
-7,15% -7,51% -8,00% -8,91% -9,23% -13,82% -14,77% -16,19%
Thaise bath Filippijnse peso Zuid-Afrikaans rand Turkse lire Maleisische ringgit Indonesische roepie Braziliaanse real Indiase roepie Bron: Bloomberg/L’Echo (28 augustus 2013)
19
20 india
zomerse koersval. De Sensex-index registreerde op 19 augustus een daling van 4%, de sterkste sinds twee jaar. Verklaringen
Maatregelen van de regering De regering en de centrale bank hebben hun interventies opgevoerd sinds de versnelling van de waardevermindering van de roepie.
De wankele economische situatie van het land maakt de nationale munt minder aantrekkelijk, waardoor de waarde ervan afneemt. Daarnaast is er echter nog een tweede belangrijke, externe, factor die wordt aangestipt. Het echte sleutelmoment was een aankondiging van Ben Bernanke, de ex-gouverneur van de Amerikaanse Federal Reserve, op 22 mei 2013. Het monetaire beleid van de Verenigde Staten veranderde het geweer van schouder: de Amerikaanse centrale bank is van plan tegen het einde van het jaar de interventies te beperken die waren beloofd in haar “quantitative easing programme“. Tot dan had ze maandelijks 85 miljard USD in het financiële systeem gepompt, via het overkopen van activa. “De waarde van de [Indiase] munt wordt aangetast door de fundamentele economische problemen van het land, maar ook door de anticipaties op een koerswijziging in het Amerikaanse monetaire beleid.“ L’Echo, 21 augustus 2013
Deze boodschap veroorzaakte al snel paniek op wisselmarkt. De grote groeilanden hebben niet anders kunnen doen dan vaststellen dat er op massale wijze buitenlands kapitaal wegvloeide naar de Verenigde Staten. De Indiase roepie is dus verre van een alleenstaand geval.
“It is important to address the risks to macroeconomic stability from external sector imbalances.“ Reserve Bank of India, augustus 2013
Controle op uitgaande deviezen
Sinds half augustus is de deviezencontrole op de roepies die India verlaten strenger geworden. Indiase burgers mogen nog slechts het equivalent van 75.000 USD per jaar meenemen in plaats van 200.000. Deze geldsommen mogen bovendien niet worden gebruikt voor de aankoop van vastgoed in het buitenland. Ondernemingen krijgen voor de bedragen die ze in het buitenland investeren een maximumbedrag opgelegd van 100% van de nettowaarde in plaats van 400% voorheen. Terugtrekken en injecteren van liquide middelen
De RBI heeft een aantal technische maatregelen genomen om de liquiditeit op de geldmarkt te beperken: beperking van de kredietmogelijkheden van de banken, verhoging van de verplichte reserves, … Volgens L’Echo was het de bedoeling “op korte termijn die rentevoeten te doen stijgen zodat speculatie tegen de roepie duurder werd“. 0p 20 augustus injecteerde de RBI echter liquide middelen in het bankensysteem door voor 80 miljard INR staatsobligaties op lange termijn te kopen om het kredietaanbod te versoepelen. De beurs in Mumbai en de roepie reageerden positief, maar die reactie was van korte duur.
2. Economische gegevens
Maatregelen tegen de invoer van goud Het edelmetaal is een vluchtwaarde ten aanzien van de waardevermindering van de roepie. De invoer ervan draagt in grote mate bij tot de buitenlandse schuld van India. De regering heeft de belasting op goud stelselmatig verhoogd van 4% in januari tot 10% in augustus. De invoer van goudstukken en gouden medaillons zijn momenteel verboden. De aankoop van goud die overblijft, wordt aangemoedigd om te dienen voor de vervaardiging van juwelen die voor de export bestemd zijn. Ook luxeproducten zouden kunnen gaan lijden onder de strengere fiscaliteit. Emissie van quasi-soevereine obligaties De regering heeft de overheidsondernemingen gevraagd kapitaal in het buitenland op te halen door voor een totaal bedrag van 4 miljard USD aan quasi-soevereine obligaties uit te geven en zo deviezen naar het land te laten vloeien. Volgens de The Financial Times is de Indiase overheid ook van plan toegang te verschaffen tot zijn dollarreserves in plaats van geld te moeten kopen op de financiële markten.
“Wij concentreren ons op de beperking van de volatiliteit van de wisselkoersen, want die doet afbreuk aan de groeivooruitzichten.“ Duvvuri Subbarao, voormalig gouverneur van de Reserve Bank of India (Le Monde, 23 augustus 2013).
Deze, uiteenlopende en soms zelfs tegenstrijdige, maatregelen moeten de ongerechtvaardigde speculatie tegen de roepie op de valutamarkt een halt toeroepen en de koers van die roepie stabiliseren. Voorlopig hebben deze maatregelen echter nog niet te veel effect. Sommige deskundigen beweren dat enkel structurele hervormingen de vicieuze cirkel waarin de Indiase economie gevangen zit, kunnen doorbreken. Voorbeelden daarvan zijn een vermindering van het begrotingstekort via het schrappen van subsidies of radicale maatregelen ten voordele van buitenlandse investeringen (zie deel 2.3 Directe buitenlandse investeringen en hoofdstuk 3. Sectorale benadering). Anderen zijn er dan weer geruster op en menen dat de grote groeilanden minder kwetsbaar zijn voor een financiële crisis dan in de jaren ‘90. In 1991 kon India op het nippertje de wanbetaling vermijden en moest het hulp zoeken bij het Internationaal Monetair Fonds. De Wereldbank meent zelfs dat “het negativisme over de Indiase economie overdreven is“en dat“de toestand niet zo verschrikkelijk is als de sfeer en de krantenkoppen laten uitschijnen“.
21
22 india
2.2 Buitenlandse handel
Internationale goederenstroom (miljard courante USD) Uitvoer
invoer
Handelsbalans
1200
1000
800
600
400
200
0
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
(vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten)
-200
-400
Bron: EIU (augustus 2013)
De Indiase handelsbalans vertoont een negatief saldo, aangezien de invoer steeds hoger ligt dan de uitvoer. De komende jaren wordt een snellere toename van de invoer dan van de uitvoer verwacht, waardoor het handelstekort nog groter zal worden. Ook de waardevermindering van de roepie is een verklaring voor die prognose, aangezien ingevoerde producten duurder zijn voor de Indiase ondernemingen.
Het Indiase Ministerie van Handel en Industrie geeft gegevens per aanslagjaar. 2012 (april 2012 tot maart 2013) vertoont een status-quo voor zowel de export (-1,86%) als de import (+ 0,54%).
2. Economische gegevens
23
Uitvoer De Europese Unie droeg in 2012 voor 16,8% bij aan de Indiase export, een lichte daling in vergelijking met het vorige aanslagjaar (17,2%). Als grootste klant in 2011 krijgt de Unie voortaan het gezelschap van de landen uit de Golfregio (17,0%) die hun aankopen uit India met 12,6% deden toenemen.
Uitvoer per land (2012) 2,03 % 2,41 % 2,87 % 3,26 %
andere
2,01 % 1,83 %
V erenigde Arabische Emiraten Verenigde Staten Singapore
3,52 %
De voornaamste landen die zich in India bevoorraden zijn de Verenigde Arabische Emiraten en de Verenigde Staten. Ze zijn elk verantwoordelijk voor 12% van de uitvoer. De lijst van landen die uit India invoeren is relatief gediversifieerd, aangezien de landen die in de lijst volgen telkens niet meer dan 5% van het Indiase orderboekje vertegenwoordigen.
China
4,09 % 4,51%
44,82 %
4,53 %
hong kong Nederland Saudi-Arabië
12,04 %
Verenigd Koninkrijk
12,09 %
Duitsland Japan Brazilië
Ondanks de dalende cijfers voor 2012 blijft België, van de EU-landen, de 4e grootste handelspartner van India, na Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland en de 12e grootste handelspartner van India op wereldvlak (9e in 2011). Het aandeel van de diamanthandel in onze bilaterale handelsbetrekkingen is aanzienlijk en stijgt nog in waarde. Een meer gedetailleerde analyse van de sector vindt u in deel 3.3 Diamant. De Indiase uitvoer zal moeten toenemen om het tekort op de lopende rekening terug te dringen. Op 22 augustus schreef de commentator van de The Economic Times, het belangrijkste financiële dagblad van India: “A weaker rupee is not a bad thing. It is the first corrective for a big trade deficit”. Sommigen zien in de zwakte van de nationale munt dus een kans voor de Indiase uitvoerders om hun concurrentievermogen op de internationale markt aan te scherpen, hun verkoop te dynamiseren en de handelsbalans opnieuw in evenwicht te brengen. Volgens de FIEO (Federation of Indian Export Organisations) steeg de export in juli 2013 reeds met 11,6%, de sterkste stijging in 18 maanden.
België Bron: Ministerie van Handel en Industrie (augustus 2013)
Uitvoer per type van goederen (2012)
19,98 %
Ruwe olie en olieproducten juwelen transportuitrustingen
49,49 %
14,45 %
machines en toebehoren farmaceutische producten
6,14 %
4,88 %
andere
5,06 %
Bron: Ministerie van Handel en Industrie (augustus 2013)
24 india
Invoer
Invoer per land (2012) 3,03 % 3,20% 3,38 %
2,92 %
Andere china Verenigde Arabische Emiraten
3,92 %
Saudi-Arabië
5,15 %
Zwitserland
6,55 %
46,31 %
Verenigde Staten irak
6,93 % 7,98 %
Koeweit Quatar
10,65 %
Indonesië Duistland Bron: Ministerie van Handel en Industrie (augustus 2013)
Invoer per type van goederen (2012)
34,43 %
38,02 %
Ruwe aardolie en aardolieproducten goud elektronica Machines
10,94 %
edelstenen andere
4,59 % 5,62 % 6,40 % Bron: Ministerie van Handel en Industrie (augustus 2013)
Een derde van de Indiase invoer heeft betrekking op aardolie en aardoliederivaten. Dat verklaart voor een groot deel de 2e en 3e plaats van de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië in de rangschikking van de leveranciers. Bovendien kondigde India onlangs aan dat het zijn invoer van Iraanse aardolie zal verhogen. De invoer van goud vertegenwoordigt meer dan 10%, maar de regering heeft die invoer een aantal beperkingen opgelegd (zie 2.1.3 Wisselkoers). De achterliggende idee is van die invoer te beperken tot de reële noden van de uitvoerders van juwelen. Als gevolg daarvan is de voorkeur van de Indiërs beginnen uitgaan naar een ander edelmetaal: zilver. Tussen januari en mei 2013 zou de bevolking er al 2.400 ton van hebben aangekocht, terwijl in heel 2012 1.900 ton werd ingevoerd. In de rangschikking van de leveranciers van India bekleedt China de koppositie met meer dan 10% van de Indiase invoer. In de periode april 2012-maart 2013 bekleedde België de 17e plaats, met 2,05% van het totale bedrag van de Indische bestellingen. Ons land bekleedt de 2e plaats van de EU-landen, na Duitsland. De buitenlandse handel van India met ons land wordt geanalyseerd in de bilaterale nota “Handelsbetrekkingen van België met India“, gepubliceerd door het Agentschap voor Buitenlandse Handel.
2. Economische gegevens
Balans van de lopende rekening De Indiase balans van de lopende rekening, het saldo van de monetaire stromen van het land als resultaat van de internationale uitwisselingen van goederen, diensten, overdrachten en inkomsten, vertoont een tekort. Terwijl de overdrachten- en dienstenbalans positief zijn, vertonen die van de inkomsten en vooral die van de goederen een tekort. In 2012 bedroeg het tekort 5% van het BBP. Volgens de EIU zou dat tekort tegen 2016 moeten halveren om uit te komen op 2,5%. Op kwartaalbasis werd het kalenderjaar afgesloten met een nooit gezien tekort van 6,7%, terwijl 2013 van start ging met een gevoelige verbetering tot 3,6% van het BBP. Toch vertoonde het eerste kwartaal van het aanslagjaar 2013 (maart tot juni) opnieuw een groter tekort als gevolg van de versnelde waardevermindering van de roepie.
Bijdrage van de verschillende componenten van de balans van de lopende rekening (in miljard USD tegen constante prijzen) 300 200 100
Overdrachtenbalans 0
Dienstenbalans Goederenbalans
-100
Inkomstenbalans -200
B alans van de lopende rekening
-300 -400 2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
(vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten)
Bron: EIU (augustus 2013)
25
26 india
2.3 Directe buitenlandse investeringen
Buitenlandse investeringsstromen, in miljard courante USD Inkomende DBI
Uitgaande DBI
balans
120 100 80 60 40 20 0 2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
(vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten) (vooruitzichten)
Bron: EIU (augustus 2013)
We spreken over directe buitenlandse investeringen (DBI) als een onderneming minstens 10% van het kapitaal van een buitenlandse onderneming verwerft om er controle over uit te oefenen en het beheer ervan te beïnvloeden. Die operaties worden meestal in twee grote groepen onderverdeeld: de zogenaamde “greenfield”-investeringen die als bedoeling hebben een heel nieuwe onderneming op te richten en de overnames die ernaar streven de controle over een bestaande onderneming over te nemen. Volgens het rapport over de internationale investeringen van de UNCTAD bekleedde India de 14e plaats in de rangschikking van bestemmingslanden van DBI in 2012. De inkomende DBI in India vertegenwoordigden in 2012 1,9% van de DBI-stromen op wereldvlak, maar ze daalden daarmee wel met bijna 30% in vergelijking met 2011, een achteruitgang die meer uitgesproken is dan de gemiddelde achteruitgang op wereldvlak (-18,2%).
In de herfst van 2012 kondigde de regering een “big bang“ van hervormingen in een aantal sectoren aan. Er werden een hele reeks initiatieven genomen om de economie van het land verder te liberaliseren en vers kapitaal aan te trekken: - h et opheffen van de maximumbeperkingen op de DBI in de grootdistributie, de telecommunicatie (zie sectie 3.5 Telecommunicatie) en de verzekeringssector ; - de versoepeling van de eigendomsregels voor buitenlanders ; - er werd voorzien in nieuwe industriële units (energie, havens, snelwegen, elektronica, software, …) ; - de creatie van speciale exportgerichte economische zones (EPZ) ; - de versoepeling van de fiscaliteit (i.p.v. de geplande verstrenging die tot 2016 werd uitgesteld) ; - …
2. Economische gegevens
Sectorale spreiding van de inkomende DBI in 2012 1,36 % 2,17 % 1,30 % 2,39 % 5,01 %
DIENSTEN tOErisme automobIEL MEtallurgie
5,94 % 32,36 %
6,54 %
BOUW Farmacie Energie
6,85 %
IT TelecommunicATIE
14,53 % 21,55 %
ChEmie aNDERE Bron: Ministerie van Handel en Industrie (juni 2013)
De balans van de DBI schommelt sinds enkele jaren rond 20 miljard USD, maar zou in de nabije toekomst kunnen toenemen. De prognoses van de EIU zijn optimistisch en voorspellen een saldo dat in 2017 viermaal hoger is dan vandaag. De demografische structuur van het land, gekenmerkt door een groeiende middenklasse en een lage gemiddelde leeftijd van de bevolking, zou de investeerders kunnen aantrekken. Voor het eerste kwartaal van 2013 tekende het Ministerie van Handel al inkomende DBI op voor een bedrag van 10,9 miljard USD, d.i. 6% meer dan in dezelfde periode in 2012. Op kwartaalbasis bedraagt de toename tussen het tweede kwartaal van 2012 en het tweede kwartaal van 2013 22%. De dienstensector trok tussen april 2012 en maart 2013 22% van de inkomende DBI in India aan. Het gaat hier om bancaire en financiële dienstverlening, verzekeringen, outsourcing, onderzoek en ontwikkeling, …
Investeringslanden in 2012 mauriTIUS singapoRE japAn
12,09 %
0,80 % 2,19 % 2,48 %
NEDERLAND
2,88 % 3,84 %
42,35 %
VERENIGD KONINKRIJK DUITSLAND franKRIJK
4,82 %
VERENIGDE
8,28 % 9,98 %
10,29 %
cyprUS V ERENIGDE arabISCHE EMIRATEN aNDERE Bron: Ministerie van Handel en Industrie (juni 2013)
27
28 india
De Indiase statistieken over de herkomst van de DBI zijn gebaseerd op de directe territoriale afkomst van de geïnvesteerde bedragen. De ondertekening van een verdrag over het niet dubbel belasten tussen Mauritius en India verklaart waarom dit kleine land de grootste uitvoerder is van kapitaal naar India, een land waarvan de economie honderdmaal groter is dan die van Mauritius. De tweede plaats van Singapore kan op dezelfde wijze worden verklaard. Japan vervolledigt het podium. Als we de bedragen samentellen die sinds april 2000 werden geïnvesteerd, bekleedt België de 24e plaats van de landen die in India investeren. België investeerde in totaal 492 miljoen USD, d.i. 0,25% van de DBI in India, een niveau dat vergelijkbaar is met dat van Rusland. Meer dan 170 Belgische ondernemingen zijn in India gevestigd, voornamelijk in de regio’s rond New Delhi, Mumbai, Pune en Chennai. Grote groepen, maar ook steeds meer Belgische kmo’s beproeven hun geluk op de Indiase markt, vaak via joint ventures. De argumenten die onze ondernemingen over de grens trekken, zijn de lage productiekosten en de strategische ligging. India vormt immers een gigantische lokale markt en is een toegangspoort naar het hele Aziatische continent.
De Indiase Ministers van Financiën (Palaniappan Chidambaram) en van Handel en Industrie (Anand Sharma) voeren de contacten met de internationale financiële gemeenschap op. Ze richten de schijnwerpers op de troeven van India en herinneren eraan dat het land, samen met de andere BRICS-landen, een van de drijvende krachten was achter de economische heropleving op wereldvlak. Met die verleidingsoperaties trachten ze de internationale gemeenschap voor zich te winnen en die steun is inderdaad onontbeerlijk om het tekort op de balans van de lopende rekening te financieren.
“India’s demographic is largely quite young and the middle class is growing very rapidly. Any sector or industry that links to this growth over the next 20 years is ripe with opportunity.“ Gunjan Bagla, auteur de “Doing Business in 21st Century India” (Capital Insights, 2013)
2. Economische gegevens
2.4 Risicobeoordeling 2.4.1 R isicobeoordeling volgens de Nationale Delcrederedienst
INDIA
HET RISICO
EXPORTTRANSACTIES
7 6 5 4 3 2 1
KORTLOPEND KREDIET
MIDDELLANG/ LANGLOPEND KREDIET
RISICO VAN OORLOGSONTEIGENING EN RISICO OVERHEIDSMAATREGELEN
COMMERCIEEL RISICO
POLITIEK RISICO
7 6 5 4 3 2 1
DIRECTE INVESTERINGEN
7 6 5 4 3 2 1 SPECIALE TRANSACTIES
De Nationale Delcrederedienst (ONDD ) is de Belgische openbare kredietverzekeraar en verzekert bedrijven en banken tegen politieke en commerciële risico’s van internationale handelstransacties die vooral betrekking hebben op uitrustingsgoederen, industriële projecten, aannemingswerken en diensten aan ondernemingen. Daarnaast werkt Delcredere voor deze risico’s samen met banken op basis van risk-sharingschema’s. In het raam van die activiteit stelt de Delcrederedienst een landenrangschikking op volgens het risico dat ze voor de investeerders inhouden. Voor India zijn de conclusies op politiek en commercieel vlak gunstig.
7 6 5 4 3 2 1 A
B
C
7 6 5 4 3 2 1
TRANSFERRISICO
7 6 5 4 3 2 1
29
30 india
Uitvoer
Directe investeringen
De “politieke risico’s” waaraan investeerders in India worden blootgesteld, zijn gering. Ze behoren tot klasse 2 op korte termijn en tot klasse 3 op middellange en lange termijn. Met “politieke risico’s” bedoelt men alle gebeurtenissen in het buitenland die voor de verzekerde of debiteur overmacht vormen zoals oorlogen, revoluties, natuurrampen, deviezenschaarste en willekeurige overheidsmaatregelen.
De Delcrederedienst verzekert de investeringen in dit land tegen het risico op oorlog, het risico op onteigening en willekeurige overheidsmaatregelen en het transferrisico i.v.m. de betaling van de dividenden of de repatriëring van kapitaal. Die risico’s kunnen afzonderlijk worden verzekerd, maar ook volgens alle mogelijke combinaties. Alle aanvragen worden geval per geval behandeld op basis van een gedetailleerde analyse.
Het “commerciële risico” situeert zich in klasse B, d.w.z. een gemiddeld risico. Het gaat om het risico dat de buitenlandse privédebiteur in gebreke blijft, nl. dat hij niet aan zijn verplichtingen kan voldoen of dat hij er zich aan onttrekt zonder wettige reden. Het commerciële risico wordt niet alleen bepaald door de microsituatie van de debiteur zelf, maar ook door macro-economische systeemgebonden factoren die de betalingscapaciteit van het geheel aan debiteuren in een land beïnvloeden. Zowel voor de exporttransacties met kortlopend krediet als die met krediet op middellange en lange termijn kan de Delcrederedienst dekking verlenen tegen het politieke en het commerciële risico in “open account”, d.w.z. zonder dat een bankgarantie vereist is en zonder andere bijzondere voorwaarden. De maximale dekking door de Delcrederedienst voor het land werd opgetrokken van 1.875 tot 2.025 miljoen EUR opgetrokken voor de korte termijn en speciale transacties en van 1.250 tot 1.350 miljoen EUR voor de middellange/lange termijn en investeringen. De Nationale Delcrederedienst preciseert onder meer dat hij “niettemin een voorzichtig aanvaardingsbeleid voert voor zaken met een kredietduur op middellange/lange termijn naar de volgende Deelstaten: Kasjmir, Punjab, Assam, Manipur, Nagaland, Chhattisgarh, Jharkhand en Odisha“.
Het risico op oorlog omvat zowel het risico op een extern conflict als het risico op binnenlands politiekgeweld. Het binnenlandse politieke geweld omvat, op zijn beurt, dan weer het extreme geval van een burgeroorlog, maar ook de risico’s op terrorisme, burgeroproer, sociaaleconomische conflicten en raciale en etnische spanningen. India haalt hiervoor de goede score van 3 op 7. Het risico op onteigening en willekeurige overheidsmaatregelen heeft niet enkel betrekking op de risico’s op onteigening en het niet-nakomen van de contractuele verbintenissen door de overheid, maar ook op de risico’s die verband houden met de (slechte) werking van het gerechtelijke apparaat en de potentiele negatieve gedragswijzigingen ten aanzien van buitenlandse investeerders. Met een score van 3 op 7 behaalt India een behoorlijk resultaat. Het transferrisico is het risico dat voortvloeit uit een gebeurtenis of een beslissing van de buitenlandse overheid die de transfer van het bedrag van de door de debiteur betaalde vordering verhindert. Met een score van 3 op 7 rangschikt het land zich in de categorie van de gemiddelde risico’s. Meer informatie is beschikbaar op www.ondd.be.
In overeenstemming met de regeling die werd afgesproken binnen de OESO wordt de maximumtermijn voor de terugbetaling van de transacties op middellange en lange termijn naar dit land vastgelegd op 10 jaar. Voor de hulpkredieten vereist de overeenkomst een concessionaliteitsgraad van minstens 35%.
2. Economische gegevens
2.4.2 Andere risico-indicatoren
Tal van instellingen maken inschattingen van de risico’s van zakendoen in een land. We geven hier slechts een selectie van de bekendste. Volgens het Global Competitiveness Report 20132014 van het Wereld Economisch Forum bekleedt India 60e plaats op 148 landen die werden gerangschikt volgens hun concurrentievermogen. Dit is één plaats lager dan in het vorige rapport. De meest problematische factoren om in India zaken te doen zijn de ontoereikende infrastructuur (genoemd door 18,1% van de respondenten), de bureaucratie (17,5%), alsook de corruptie (17,3%). India haalt wel goede scores voor de omvang van zijn markt, de ontwikkeling van zijn financiële markten en zijn innoverende eigenschappen. Volgens het Global Enabling Trade Report 2012 van het Wereld Economisch Forum bekleedt het land de 100e plaats op 132 landen wat de vlotheid betreft waarmee zaken kunnen worden gedaan. Dit is een achteruitgang van 16 plaatsen in vergelijking met de vorige rangschikking uit 2010. Het rapport belicht echter ook nadrukkelijk de troeven van het reglementaire kader voor de handel
in India, zijn doeltreffende financiële systeem en de kwaliteit van zijn spoorwegen en havens. De OESO raamt het landenrisico van India op 3 op een schaal van 7, een gemiddeld risico. Het financiële ratingagentschap Fitch verhoogde in juni 2013 de vooruitzichten van de rating van India van “negatief“ tot “stabiel“ als gevolg van de maatregelen die de regering nam om het begrotingstekort terug te dringen. Volgens de Index of Economic Freedom 2013 van de Heritage Foundation bekleedt India met een score van 55,2 de 119e plaats van 177 landen (een lichte stijging van 0,6). Daarmee plaatst het land zich in de categorie “moderately free”. Net zoals bij Fitch wijst dit rapport op het betere beheer van de overheidsfinanciën. Volgens de Ease of Doing Business 2013-indicator van de Wereldbank staat India op de 132e plaats op 185 landen.
31
3 Sectorale analyse
34 india
3.1 Cleantech & hernieuwbare energie 3.1.1 Achtergrond delijk dat het aanbod de behoefte niet kan dekken.
Energieconsumptie per energiebron in India - 2011 5%
petrolum lpG
23 % 23 %
steenkool biomassa 8%
41 %
Nucleaire & andere hernieuwbare bronnen
Bron: US Energy Information Administration, International Energy Statistics
Sinds begin jaren ’90, de start van het liberaliseringsbeleid, kent India een continue sterke economische groei van ongeveer 8% op jaarbasis. Hiernaast is het bevolkingsaantal, sinds de onafhankelijk in 1947, verdrievoudigd tot ongeveer 1,22 miljard inwoners in 2013. Beide elementen hebben zich vertaald in een enorme toename van de energienoden. In 2009 bedroeg de vraag 669 toe, een verdubbeling ten opzichte van het niveau van 1990. Het huidige verbruik per inwoner ligt relatief laag in vergelijking met de geïndustrialiseerde landen. De consumptie wordt berekend op 0,58 toe/capita. Ter vergelijking, het wereldgemiddelde bedraagt 1,8 toe/capita, de OESO behaalt een cijfer van 4,28 toe/capita en China tikt af op 1,7 toe/capita. Deze situatie laat een aanzienlijk potentieel voor de vraag naar energie. In de periode 1990-2009 steeg de productie met 2,9% op jaarbasis. In dezelfde periode steeg de binnenlandse vraag met 4% per jaar. Het is dui-
Als gevolg van deze situatie is India in toenemende mate afhankelijk van import, vooral wat betreft de fossiele brandstoffen, die dominant zijn in de energiemix. In 2011 vertegenwoordigen ze 72% van de totale consumptie. Op basis van de ingevoerde hoeveelheden blijkt dat 80% van de bevoorrading ruwe olie en 21% van het verbruikte volume natuurlijk gas (LNG) van buitenlandse oorsprong zijn. Aan deze situatie zijn politieke en economische risico’s verbonden. India wordt blootgesteld aan prijsschommelingen van de olieprijs per vat. Daarnaast wordt het overgrote deel van de ruwe petroleum ingevoerd uit het Midden Oosten, landen waar politieke onrust heerst. Er rijst bezorgdheid over de security of supply. Ten gevolge van een verouderde en gebrekkige infrastructuur heeft 25% van de bevolking geen toegang tot stroom en krijgen gebieden die wel aangesloten zijn op het net geregeld te maken met “black-outs”. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is het stroomtekort van juli 2012. Door het falen van drie nationale stroomnetten zat bijna 50% van de populatie twee dagen zonder elektriciteit. Het huidige deficit wordt geschat op 9%.
De uitdaging voor de regering op het vlak van energie is tweedelig: de afhankelijkheid van buitenlandse invoer beperken en het verzekeren van een duurzame en universele toegang tot energie. Voor beide uitdagingen bestaan er oplossingen in de sector van de alternatieve bronnen. De Indiase overheid erkent de mogelijkheden van deze sector en heeft verschillende initiatieven opgezet om ze (verder) te ontwikkelen.
3. Sectorale analyse
3.1.2 Beleid Het XIIe vijfjarige beleidsplan (2012-2017) voorziet in een versterking van de binnenlandse capaciteit met bijna 80 GW tegen 2017. Daarnaast stelt het plan een diversificatie van de energiemix voorop. Tegen 2020 moet 20% van de totale voorziening afkomstig zijn uit hernieuwbare bronnen, tegenover 5% vandaag (hierbij is het aandeel van biomassa, goed voor circa 23%, niet meegerekend). De individuele staten zijn op basis van de Electricity Act van 2003 verplicht een minimumpercentage aan alternatieve bronnen in de totale elektriciteitsproductie vast te leggen.
Deze “Renewable Purchase Obligation” (RPO) heeft geleid tot de oprichting van het “Renewable Energy certificate Scheme” (REC) in 2010.
Verwacht wordt dat India op korte termijn na de implementatie van het RPO-mechanisme zal kunnen toetreden tot de internationale “Renewable Energy Certificate Market“. Naast deze doelstellingen heeft de overheid ook een aantal stimuli uitgewerkt, hieronder een nietexhaustieve lijst: elke staat legt een “feed-in tarief” vast per groene energiebron. Dit mechanisme zorgt ervoor dat de opgewekte stroom wordt aangekocht aan een prijs die hoger ligt dan de marktprijs. De hoogte van het tarief wordt bepaald door de respectievelijke ‘State Regulatory Commission (SERC) ; DBI is toegestaan tot 100%, via de automatische route. Dit wil zeggen dat de investering niet onderhevig is aan voorafgaande goedkeuring van officiële instanties ; subsidies zijn beschikbaar voor bedrijven uit de privésector ;
ondernemingen die vanaf 1 april 2013 actief zijn in de productie van alternatieve energie genieten een fiscaal voordeel ; leningen zijn voorhanden aan voorkeurstarieven van het Indian Renewable Energy Development Agency ; versnelde afschrijvingen zijn mogelijk ; bepaalde staten voorzien in een gunstig Btwregime. Deze incentieven creëren een gunstig investeringsklimaat. Het is echter belangrijk te vermelden dat ze in 2012 deels zijn teruggeschroefd ten gevolge de moeilijke economische situatie. Verwacht wordt evenwel dat de overheid de maatregelen opnieuw zal versterken. India rangschikt op dit moment op de 8e plaats in de World Renewable Energy Attractiveness Index van Ernst & Young. Ter vergelijking België rangschikt op de 18e plaats.
Het specifieke beleids-en reglementeringskader, net als de stimuli, kunnen verschillen van staat tot staat.
De eigendomsstructuur in de sector ziet er uit als volgt: 86% van het geïnstalleerde productievermogen is in handen van nationale en internationale privébedrijven en 14% is in het bezit van de deelstaten. De centrale overheid beschikt niet over eigen installaties. Verschillende internationale instituties investeren eveneens in de Indiase markt van de groene bronnen. Hieronder zal de situatie per subsector worden bekeken. De bovenstaande stimuli gelden in principe voor elke energiebron. Per niche kan het specifieke kader evenwel verschillen en is het in meer of minder mate uitgewerkt. De specificiteiten worden hieronder beschreven.
35
36 india
3.1.3 Subsectoren 3.1.3.1 Zonne-energie Gelet op het gemiddelde van 300 zonnige dagen per jaar en een jaarlijkse irradiatie van 2200 kWh/m2 bezit deze bron een groot potentieel. De irradiatie is het sterkst in westers Rajastan en het zwakst in de noordoostelijke regio’s. Op dit moment is zonne-energie goed voor 2% van het totale aanbod aan alternatieve energie.
Het belangrijkste overheidsinitiatief ontplooid is de India Jawaharlal Nehru National Solar Mission (JNNSM), een ambitieus plan om India te positioneren als mondiale leider op het vlak van zonne-energie.
Het initiatief werd gelanceerd in 2010 en heeft als doel op gefaseerde wijze 20 GW aan op het net aangesloten capaciteit in te richten tegen 2022. Een eerste fase voorziet in de plaatsing van 1 GW en loopt af eind 2013. Deze doelstelling is reeds bereikt.
De grootste speler actief op de markt is Tata BP Solar, een joint venture tussen het Indiase Tata power en BP Solar.
3.1.3.2 Windenergie
India is de 5e grootste producent van windenergie wereldwijd
Met een cumulatieve capaciteit van 19 GW vertegenwoordigt de sector 70% van het geïnstalleerd vermogen aan hernieuwbare energie. Op basis van de doelstellingen opgenomen in het XIIe vijfjarenplan wordt verwacht dat deze niche met 11 GW zal groeien tegen 2017.
Ook voorziet het plan in de ontwikkeling van een specifieke “Solar Purchase Obligation” die aan het “Renewable Energy Certificate Scheme” wordt toegevoegd.
Het windpotentieel in India wordt, afhankelijk van de geraadpleegde studie, geraamd tussen 49 en 400 GW. De overheid hanteert een cijfer van 102 GW. De grootste mogelijkheid bevindt zich in een handvol kuststaten gelegen in het zuiden en zuidoosten: Tamil Nadu (41%), Gujarat (17%), Maharashtra (16%), Karnataka (12%) en Rajasthan (11%). De meeste turbines bevinden zich in de staten Tamil Nadu (41%), Gujarat (17%), Maharashtra (16%), Karnataka (12%) en Rajasthan (11%). De ongelijke verdeling tussen de staten is het gevolg van een ongelijke verdeling van winddensiteit in combinatie met een verschil in investeringsklimaat.
De in punt 3.1.2. aangehaalde stimuli zijn allen beschikbaar, met volgende specificiteit:
De onder punt 3.1.2 vermelde stimulusmaatregelen zijn allemaal beschikbaar, met volgende specificiteit:
subsidies: de 2e fase van het JNNSM voorziet in een subsidiëring van de projectkosten tot 30% ;
selectieve vrijstellingen van douaneheffingen op bepaalde onderdelen van windturbines ;
een versnelde afschrijving is toegelaten tot 80%.
een versnelde afschrijving is mogelijk: - tot 80% voor windmolens operationeel voor 31 maart 2012 ; - tot 15% voor windmolens operationeel na 31 maart 2012.
Daarnaast promoot het JNNSM eveneens de ontplooiing van een “off grid” vermogen van 2 GW tegen 2022, voornamelijk in landelijke regio’s.
Zonne-energie wordt steeds meer kosten-competitief. Volgens schattingen zal een algemene netpariteit worden bereikt in de periode 2017-2019.
3. Sectorale analyse
Windcapaciteit uitgedrukt in MW op 31.04.2013 471,45
Andhra Pradesh Gujarat
3.196,58
Karnataka 7.162,88
Kerala
2.148,90
Madhya pradesh 54,80 395,00 2.721,20
3.107,45
Maharashtra Rajasthan Tamil Nadu
Bron: US Energy Information Administration
Van de geplaatste turbines is 95% in handen van privé ondernemingen, zowel nationale als internationale. De grote internationale investeringsbanken zoals Goldman Sachs, Black Stone en anderen tonen ook in toenemende mate interesse voor de markt van windenergie. Alternatieve bronnen worden steeds competitiever ten opzichte van de conventionele. Volgens een rapport van HSBC heeft windenergie in 2013 netpariteit bereikt met recent gebouwde kolencentrales Een algehele netpariteit wordt verwacht tegen 2016-2018.
3.1.3.3 Biomassa en co-generatie Biomassa is de traditionele brandstof in landelijke gebieden en vertegenwoordigt ongeveer 23% in de energiemix. De beschikbaarheid van biomassa wordt geschat op 500 miljoen MT per jaar. Uit overheidsstudies blijkt dat er een jaarlijks surplus tot 150 miljoen
MT bestaat, afkomstig uit de landbouw en bosbouw, wat overeenkomt met ongeveer 18 GW. Daarnaast kan nog 5 GW extra stroom worden gegenereerd door de implementatie van cogeneratie technieken op basis van bagasse afval uit de suikerrietindustrie. In 2013 wordt het geïnstalleerde vermogen op 4,3 GW geraamd. Er zijn dus nog immense opportuniteiten aanwezig. Het belangrijkste overheidsprogramma ontplooid is het Biomass power & cogeneration programme met als primaire doelstelling: “promoting technologies for optimum use of country’s biomass resources for grid power generation”. De onder punt 3.1.2 vermelde stimulusmaatregelen zijn allen beschikbaar. Het kan wel opgemerkt worden dat in de praktijk de overheid voorrang verleent aan andere alternatieve bronnen, zoals zonne- en windenergie, boven biomassa.
37
38 india
3.1.3.4 Waterkracht
3.1.3.5 Waste-to-energy
Het totale potentieel aan waterkracht wordt geschat op 150 GW, waarvan 15 GW voor kleinschalige initiatieven met een output van 25 MW of minder. Hiermee rangschikt India op de 5e plaats wereldwijd wat betreft de exploiteerbare hydro-stuwkracht. De grootste mogelijkheden bevinden zich in de bergachtige gebieden in de Himalaya staten.
Volgens een rapport van het MNRE uit 2010 wordt er in India jaarlijks ongeveer 55 miljoen ton huisvuil voortgebracht en 38 miljard liter rioolwater in de stedelijke gebieden. Daarbovenop worden grote hoeveelheden vaste en vloeibare stromen gegenereerd door de industrie. Geschat wordt dat het tonnage afval geproduceerd per capita op jaarbasis met ongeveer 1 à 1,33% zal verhogen. Deze toename is een gevolg van de economische boom.
De focus wordt gelegd op projecten van beperkte omvang. Deze kunnen ook ontplooid worden op decentrale basis, wat vooral de (afgelegen) landelijke regio’s ten goede komt. Het Ministerie van Nieuwe en Hernieuwbare Energie (MNRE) richt zich erop minstens 50% van het volledige hydro-potentieel te ontwikkelen in het komende decennium. Tegen 2017 zou het totale geïnstalleerde vermogen op ongeveer 7 GW moeten liggen. In april 2013 werd de capaciteit van kleinschalige ontwerpen berekend op ongeveer 3,6 GW. De onder punt 3.1.2 vermelde stimuli zijn nog niet van kracht. Financiële initiatieven worden voorzien door het MNRE in het kader van het “Small Hydro Power Programma“. Dit programma is er vooral op gericht om privéfinanciering mogelijk te maken. Voor de periode 2012-2013 werd 28 miljard USD aan fondsen vrijgemaakt. Op regionaal niveau wordt financiële steun uitgetrokken voor onder andere de identificatie van nieuwe sites en de modernisatie van oude modellen.
Het stedelijke vuilnis wordt op dit moment veelal gedumpt in open gebieden aan de rand van de stad. Deze praktijk resulteert in een aantal negatieve milieu-effecten zoals water- en luchtvervuiling en openbare gezondheidsrisico’s. Waste-to-energy technologie kan hierbij een oplossing bieden. De huidige projecten staan op dit moment nog in hun kinderschoenen. Begin 2013 was er minder dan 100 MW vermogen beschikbaar. Voor de periode 2012-2013 heeft de overheid een stijging van 20 MW voorop gesteld. Het MNRE raamt dat het potentieel om energie te genereren uit huishoudelijke stromen zal verdubbelen over de komende 10 jaar, terwijl de mogelijkheid voor industriële output waarschijnlijk met meer dan 50% zal vermeerderen. De initiële investeringskost in deze subsector ligt hoger dan in de andere. Hierbij is het belangrijk rekening te houden met de dubbele functie van de initiatieven. Enerzijds passen ze in de energiedoelstelling vervat in het XIIe vijfjarige beleidsprogramma. Anderzijds pakken ze het groeiende afvalprobleem in steden aan.
3. Sectorale analyse
Om de investeringen in de sector aan te moedigen is de overheid een kader aan het uitwerken ter ondersteuning van waste-to-energy concepten in publiek-private-partnerschapsvorm. De belangrijkste financieringsbron zijn kredieten uitgevaardigd door internationale financieringsbanken zoals de Amerikaanse US Export-Import bank en ook het IMF. De Indiase overheid voorziet sinds kort eveneens goedkope hypothecaire kredieten, gefinancierd uit het National Clean Energy Fund, een fonds gespijsd door inkomsten uit de belasting op steenkool importen.
Opportuniteiten Opportuniteiten bestaan in elke subsector. Een aantal voorbeelden zijn: n ieuwe generatie hernieuwbare energiebronnen ; b iobrandstoffen ; consultancy voor schone energiebronnen ; t echnologieën voor het opvangen en opslaan van koolstofdioxide ; … Daarnaast bestaan er eveneens opportuniteiten in aanverwante sectoren: w aterzuivering ; afvalbeheer, recyclage oplossingen ; …
39
40 india
3.2 Health care – pharma De Indiase farmaceutische industrie rangschikt wereldwijd 3e in termen van volume en 13e in termen van omzet. De groeiprognose wordt vastgelegd op 15% per jaar gedurende de periode 2012-2017.
Eerst zal worden ingegaan op de binnenlandse markt. Vervolgens zullen twee belangrijke subsectoren worden besproken, de generische industrie en de R&D-sector.
3. Sectorale analyse
3.2.1 Indiase markt Potentieel als afzetmarkt
Als gevolg van de toename in koopkracht van een steeds groter wordend deel van de bevolking zal ook de vraag naar moderne, duurdere, geneesmiddelen positief evolueren.
Voor Belgische bedrijven is het bijna onmogelijk het gigantische potentieel van de Indiase farmaceutische markt over het hoofd te zien. Verwacht wordt dat het land tegen 2020 één van de top 10 afzetmarkten ter wereld zal worden. Volgens recente schattingen van de Pharmaceutical Export Promotional Council, het overheidsorgaan bevoegd voor de internationale promotie van geneesmiddelen, zal de verkoop in India vooruitgaan van 13 miljard USD in 2010-2011 tot 25 miljard USD tegen 2016-2017. Deze trend wordt aangestuurd door een drietal factoren: demografie, economische groei en beleid. Demografie: Sinds zijn onafhankelijkheid, is het bevolkingscijfer in India geëxplodeerd. Het aantal inwoners zwelde aan van 350 miljoen in 1947 tot 1,22 miljard in 2013. Hoogstwaarschijnlijk wordt India tegen 2050 het meest bevolkte land ter wereld. Hiernaast steeg ook de levensverwachting, die evolueerde van 31 jaar in 1947 tot 67,48 jaar in 2013. Met een steeds ouder wordende bevolking verandert het epidemiologisch profiel.
Verwacht wordt dat niet enkel de vraag zal stijgen maar eveneens het patroon zal wijzigen, ten voordele van medicatie gericht op cardiovasculaire problemen, stoornissen van het centrale zenuwstelsel en andere chronische ziekten. Economische groei: De voorbije twee decennia heeft de Indiase economie met een gemiddelde van 7% op jaarbasis enorme vooruitgang geboekt. Officiële projecties tonen aan dat deze dynamiek zal aanhouden gedurende de periode 2012-2017. Als gevolg van de economische expansie is ook het BBP per capita omhoog gegaan, wat zich vertaalt in een opkomst van een steeds groter wordende middenklasse.
Beleid: Eén van de prioriteiten van het XIIe vijfjarige beleidsprogramma (2012-2017) is de ontwikkeling van een systeem van “Universal Health Coverage”, een veralgemeend dekkingssysteem, ondersteund door de overheid. Het initiatief heeft tot doel kwalitatieve gezondheidszorg toegankelijk te maken voor de gehele samenleving. De regeringsdoelstelling is de uitgaven voor gezondheidszorg te laten toenemen van het huidige 1,58% tot 2,5% van het BBP in 2017. Hoewel dit één van de laagste cijfers wereldwijd is, betekent het niettemin een verdrievoudiging ten opzichte van het budget tijdens de periode 2007-2012.
Verwacht wordt dat naarmate er in de toekomst meer mensen medisch verzekerd zullen zijn, de vraag in positieve zin zal volgen. Hierbij wordt vooral gedacht aan anti-infectueuze, gastrointestinale en diabetesmedicatie .
Deze drie factoren betekenen een enorm potentieel voor de Indiase markt. Situering De belangrijkste clusters van de farmaceutische industrie bevinden zich in het westen en in het zuiden van het land. Het westen staat bekend voor zijn productiecentra. Het zuiden wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een R&D-hub. Structurele kenmerken De Indiase markt voor farmaceutische producten kan getypeerd worden aan de hand van drie structurele karakteristieken: fragmentatie, prijsbeperkingen en een patentregime.
41
42 india
Fragmentatie typeert de aanbodzijde van de markt, met meer dan 10.000 bedrijven die samen ongeveer 70% controleren. Vele van de lokale spelers hebben zich gespecialiseerd in de productie van generische geneesmiddelen. Daarnaast zijn er eveneens een toenemend aantal multinationals actief, als gevolg van de versoepeling van de wet op DBI in de sector. Sinds 2006 is een DBI tot 100% toegelaten.
Uit cijfers gepubliceerd door het departement van industrieel beleid en promotie blijkt dat het totale bedrag aan buitenlandse investeringen tussen april 2000 en februari 2013, ongeveer 10.308 miljoen USD bedraagt. Een tweede kenmerk is het systeem van prijsbeperkingen op essentiële medicatie. Dit systeem kadert in het overheidsbeleid om medicamenten betaalbaar te maken voor de gehele gemeenschap. Restricties worden doorgevoerd op basis van een “Drug Price Control Order“ (DPCO) die uitgegeven wordt door de “National Pharmaceutical Pricing Authority“ (NPPA).
Sinds 1 juli 2013 is een nieuwe DPCO van kracht, die het aantal gereguleerde medicijnen verhoogt tot 652 en een nieuwe berekeningsmethode introduceert. De calculatie zal niet langer gebaseerd zijn op de productiekosten, maar op de verkoopwaarde. Verwacht wordt dat de tarieven met gemiddeld 10 à 15% zullen dalen. Een overzicht van alle maximumprijzen is online beschikbaar in de Medindia- Drug Price List.
Op gepatenteerde medicamenten is op dit moment nog geen beperking van toepassing. In februari 2013 lanceerde de overheid echter een voorstel om ook deze te reguleren. De maxima zouden worden gekoppeld het per capita inkomen van het land. Het voorstel richt zich vooral op dure medicatie, meestal geproduceerd door
multinationals, voor het behandelen van levensbedreigende ziekten zoals HIV, kanker en hepatitis. Ten slotte is er de in 2005 ingevoerde Indiase patentenwetgeving. Deze werd geïmplementeerd als voorwaarde om te kunnen toetreden tot de Wereldhandelsorganisatie. De regelgeving betekent een ommekeer in de Indiase bescherming van intellectuele eigendom, die evolueerde van een regime gebaseerd op productieprocespatenten naar een regime gebaseerd op productpatenten. De wetgeving verleent speciale bescherming aan patiënten en de Indiase producenten van generische geneesmiddelen. Zo zijn er twee belangrijke uitzonderingsgronden:
- Evergreening: India keert geen patent uit voor medicijnen die niet volledig nieuw zijn, maar eerder een aanpassing op een al bestaand product. - Compulsory licensing: als wordt voldaan aan één van de drie condities opgenomen in Section 84(1), Patents Act, 1970, kan een bedrijf worden gedwongen zijn licentie over te dragen aan een lokale fabrikant. “Section 84(1), Patents Act, 1970 (1) At any time after the expiration of three years from the date of the grant of a patent, any person interested may make an application to the Controller for grant of compulsory licence on patent on any of the following grounds, namely:— (a) that the reasonable requirements of the public with respect to the patented invention have not been satisfied, or (b) that the patented invention is not available to the public at a reasonably affordable price, or (c) that the patented invention is not worked in the territory of India.“
3. Sectorale analyse
3.2.2 Subsectoren India ontplooit zich in snel tempo tot een wereldwijde hub voor de productie van generieke middelen en de ontwikkeling van R&D-activiteiten. 3.2.2.1 Generische geneesmiddelen Indiase bedrijven horen bij de wereldtop wat betreft de productie van generische medicijnen. Ze bezitten een marktaandeel van meer dan 20% op wereldschaal. Verwacht wordt dat dit aandeel in de toekomst nog zal stijgen. De prominente positie van generieke middelen is te danken aan de patentenwetgeving, het kostenvoordeel en het arbeidspotentieel. Patentenwetgeving Zoals onder punt 3.2.1 beschreven werden productpatenten in India tot 2005 niet erkend, enkel patenten ter bescherming van het productieproces. In de praktijk betekende dit dat Indiase bedrijven gepatenteerde middelen mochten fabriceren, zolang ze een ander procedé hanteerden. Ondernemingen die een medicijn willen laten patenteren zijn verplicht het “recept“ openbaar te maken. Op deze wijze wordt het mogelijk te verifiëren of het om een nieuw product gaat. Het laat andere bedrijven eveneens toe deze kennis te gebruiken voor verder onderzoek. Indiase farmaceuten wendden de informatie echter aan om via reverse-engineering goedkope kopieën van het middel te maken. Als gevolg van deze praktijk hebben lokale bedrijven een aanzienlijke expertise kunnen opbouwen in de productie van merkloze medicijnen. Hierbij kan ook opgemerkt worden dat de komende jaren het patent van een hele reeks geneesmiddelen zal vervallen. Alleen al op de Amerikaanse markt gaat het om medicatie met
een geschatte omzet van meer dan 100 miljard USD. Gereputeerde consultancy bedrijven zijn ervan overtuigd dat de Indiase farmaceutische industrie over de capaciteit en de knowhow beschikt om een substantieel aandeel van de productie van deze medicijnen over te nemen. Kostenvoordeel India heeft een enorm kostenvoordeel in vergelijking met de geïndustrialiseerde landen en dit zowel op het gebied van de productie-en loonkosten. Geschat wordt dat de operationele kosten in India 40 tot 50% lager liggen dan in het westen. Arbeidspotentieel Geen enkel ander land genereert een grotere pool aan jonge, geschoolde en Engels sprekende arbeidskrachten. De communicatie in de sector verloopt dan ook voornamelijk in het Engels.
43
44 india
3.2.2.2 Research & development De Indiase R&D-sector ondergaat momenteel een transformatie, met steeds meer Indiase bedrijven die zich begeven op het domein van origineel onderzoek. De implementatie van de nieuwe octrooiregels heeft ertoe geleid dat het voor de farmaceutische industrie belangrijker is geworden innovatief te zijn en niet meer uitsluitend te berusten op de output van generische geneesmiddelen. De overheidstussenkomst op dit domein ligt momenteel relatief laag. Al kan wel melding gemaakt worden van volgende initiatieven: geneesmiddelen gegenereerd op basis van lokale R&D-processen zijn vrijgesteld van prijscontroles ; een gewogen fiscale aftrek tot 200% is mogelijk voor uitgaven in het kader van “in-house“ R&D-toepassingen.
Gezien de hoge kost geassocieerd met R&Dactiviteiten en de relatief hoge mislukkingsgraad zijn een aantal lokale spelers research-partnerschappen aangegaan met multinationals.
Opportuniteiten productie, distributie en ontwikkeling van geneesmiddelen en farmaceutische componenten, platform technologieën en biopharma diensten ; outsourcing van onder andere R&D-activiteiten en klinische testen ; oncologie, cardiologie, behandelingen voor cardiovasculaire aandoeningen en hypertensie ; diabetesbehandelingen ; biotechnologie en biosimilars ; opleidingen voor nieuwe technologieën in de gezondheidszorg ; …
3. Sectorale analyse
3.3 diamant India wordt sinds oudsher geassocieerd met diamanten. Het is de thuishaven van de eerste mijnen en sommige van de meest notoire edelstenen zijn afkomstig uit het land. Denk maar aan de Hopediamant of het legendarische Koh-i-noor kristal. Vandaag is India marktleider op het gebied van de verwerking van het edelgesteente, met zo een 151,9 miljoen karaat aan import van ruwe stenen in 2012. Deze invoer is voornamelijk afkomstig uit België (Antwerpen), de Verenigde Arabische Emiraten (Dubai) en Israël (Tel Aviv). Om een idee te geven, op de markt van de geslepen diamanten heeft India een marktaandeel van ongeveer 60% in termen van waarde, 80% op basis van het volume en 92% als het aantal stenen in rekening wordt genomen. Traditioneel is de sector gericht op de verwerking van goedkope, kleine diamanten. Een segment waarin lage loonkosten cruciaal zijn. Recent is de industrie zich echter meer gaan specialiseren in de bewerking van grote, duurdere stenen. Een niche waar ervaring en expertise doorwegen op kosten. De branche is sterk georganiseerd met een hiërarchische structuur. Aan de top van de piramide staat de Indian Gems and Jewelry Export Promotion Council, die verantwoordelijk is voor de internationale promotie van Indiase diamanten en de coördinatie van de publieke en private belangen. Een tweede niveau wordt ingenomen door grote import-export ondernemingen uit de privésector, die zich hoofdzakelijk bezighouden met slijpen. Op een derde niveau bevinden zich de KMO’s, die meer gespecialiseerd zijn en onder contract werken van de grote invoerders van ruwe edelstenen. Op een laatste echelon ten slotte vinden we de KMO’s die actief zijn in de informele sector. Zij zijn gespecialiseerd in het bewerken van kleine diamanten en bevoorraden zich voornamelijk op de markt voor secundaire grondstoffen. 95% van de ondernemingen zijn familiebedrijven.
De activiteiten van de business zijn export georiënteerd, met België als vierde belangrijkste handelspartner. De top drie wordt bekleed door Dubai, Hong Kong en de VS. De sector wordt ondersteund door volgende maatregelen: in principe is er een DBI tot 100% toegelaten, via de automatische route ; voor de exploratie en exploitatie van grondstoffen geldt echter een DBI tot 74%, via de automatische route ; er zijn 4 Speciale Economische Zones (SEZ) of belastingvrije enclaves opgericht om de import en het verhandelen van ruwe diamanten te bevorderen ; kleine stenen met een minimum gewicht van 0,10 karaat zijn vrijgesteld van invoerrechten, wanneer zij na een certificeringsprocedure in het buitenland, worden heringevoerd. Het beleidskader wordt momenteel hervormd met als doel het land aantrekkelijker te maken voor buitenlandse “trading kantoren“. Deze zijn op dit moment vooral gevestigd in Antwerpen, Dubai en Tel Aviv. India wil zich ontplooien als wereldwijd handelscentrum van ruwe diamanten om zo meer controle krijgen over de gehele waardeketen. Ten slotte mag ook de binnenlandse markt niet over het hoofd worden gezien. Deze is in volle ontwikkeling en is van kapitaal belang voor het Belgische diamantwezen. In de periode 2005-2011 steeg de verkoop van diamanten met 22%. Tussen 2011 en 2012 zwelde de vraag nog eens aan met 10%. India vormt wereldwijd de 3e grootste afzetmarkt voor diamanten, met een opbrengst van bijna 8,5 miljard USD in 2012. Deze toename is vooral te danken aan een groeiende middenklasse.
45
46 india
3.4 Infrastructuur
De Indiase infrastructuursector heeft de laatste 10 jaar een significante transformatie doorgemaakt, zowel in schaal, als complexiteit. Deze positieve evolutie heeft bepaalde cruciale issues echter niet kunnen wegwerken. Het land kampt met een verouderd en ontoereikend netwerk. Deze situatie leidt tot efficiëntieverliezen en bevestigt het isolement van afgelegen (landelijke) gebieden. In het Global Competitiveness Report voor 20132014 van het World Economic Forum wordt India op de 56e positie geplaatst uit een totaal van 144 landen. Het rapport stelt eveneens dat: “The Indian business community continues to cite infrastructure as the single biggest hindrance to doing business in the country”. Het XIIe vijfjarige beleidsprogramma (2012-2017) voorziet in een aanzienlijk budget van 1000 miljard USD voor infrastructuur. Deze som betekent
een verdubbeling ten opzichte van de periode 2007-2012. Ongeveer 25% van het totale bedrag komt ten goede aan de transportstructuur, namelijk wegen, havens, luchthavens en spoorwegen. De helft van de investering valt ten laste van de privésector. Algemene kenmerken van het beleidskader zijn: DBI is mogelijk, het toegelaten investeringspercentage verschilt naargelang de subsector ; een belastingvrijstelling is van kracht voor de meeste types van werken ; publiek-private-partnerschappen worden geïdentificeerd als de meest aangewezen vorm van samenwerking. Hierna zal de situatie in elk van de vier vervoersectoren nader worden besproken.
3. Sectorale analyse
3.4.1 Havens India bezit een gigantische kustlijn van ongeveer 7.517 km lang. Het land rangschikt met zijn 13 hoofdhavens en 187 secundaire havens op de 16e plaats onder de maritieme naties en managet één van de grootste commerciële vloten ter wereld. Volgens de cijfers van het Ministerie van Scheepsvaart neemt het vervoer over zee 95% van de buitenlandse handel voor zijn rekening qua volume en 70% qua waarde. Een goed uitgeruste haveninfrastructuur is dan ook cruciaal voor het bewerkstelligen van een duurzame economische groei. In het fiscale jaar 2010-2011 werd in totaal 883 miljoen ton vracht overgeslagen, ten opzichte van 850 miljoen ton in de periode er voor. Volgens officiële berekeningen wordt tegen 2020 ongeveer 2500 miljoen ton cargo verwacht. De Maritime agenda (2010-2020) gelanceerd door het Ministerie van Scheepvaart kan beschouwd worden als een leidraad voor de ontwikkeling van de havensector. Het plan voorziet in een totale investering van 36 miljard USD, waarvan 96% afkomstig is van private beleggers. De voornaamste ambitie is om een verwerkingscapaciteit van 3130 miljoen ton te voorzien tegen 2020. Met het oog op de versterking van de operationele efficiëntie en competitiviteit voorziet het initiatief eveneens in een aanpassing van het organisatiemodel van de hoofdhavens, dat evolueert van een “service port“ naar een “landlord port“. De grote vernieuwing is dat het management nu wordt overgelaten aan private spelers, terwijl de havenautoriteit enkel de infrastructuur ter beschikking stelt. De in punt 3.4 vermelde maatregelen gelden allen, met volgende specificiteit: DBI is toegelaten tot 100%, via de automatische route ;
100% fiscale vrijstelling van de inkomstenbelasting gedurende een periode van 10 jaar, vrij te kiezen tot 15 jaar na de in indienststelling van het project. Ten slotte kan nog opgemerkt worden dan de rol van private spelers uit binnen-en buitenland de voorbije jaren steeds belangrijker wordt.
3.4.2 Wegennet Het wegenstelsel is het tweede grootste ter wereld met een lengte van ongeveer 4,2 miljoen km. Wegvervoer is de dominante vorm van transport, zowel voor personen als voor vracht. Het passagiers- en goederenvervoer zullen naar verwachting met respectievelijk 15% en 18% op jaarbasis toenemen. Nationale snelwegen vertegenwoordigen 2% van het gehele netwerk, terwijl 40% van de trafiek erover passeert. Daarbovenop worden ze gekenmerkt door smalle lanen met een wegdek van povere kwaliteit, een situatie die leidt tot zware verkeersproblemen. 40% van de landelijke gebieden is niet aangesloten op het wegennet. Het grootste en voornaamste infrastructuurprogramma is het National Highway Development Programme (NHDP), met als doel in een eerste fase, tegen 2014, ongeveer 35.000 km aan nieuwe autostrades, met een geraamde investeringskost van 67 miljard USD, te construeren. Daarnaast is eveneens een plan gelanceerd om tegen 2022, het einde van het 13e vijfjaren plan, 15.600 km aan extra wegen te voorzien. Verwacht wordt dat de overheid gedurende de fiscale periode 2013-2014 circa 9.600 km aan nieuwe aanbestedingen zal uitschrijven.
47
48 india
De in punt 3.4 vermelde maatregelen gelden allen, met volgende specificiteit: DBI is toegelaten tot 100%, via de automatische route ; 100% fiscale vrijstelling van de inkomstenbelasting is beschikbaar gedurende een periode van 10 jaar, die vrij te kiezen is tot 20 jaar na de inbedrijfstelling van het project ; de overheid draagt de kosten van onder andere haalbaarheidsonderzoeken, land- en milieustudies ; kapitaalsubsidies tot 40% van de projectkosten zijn voorhanden ; de invoer van hoge capaciteit en modern constructiemateriaal is belastingvrij gemaakt ; tolheffingen zijn toegestaan.
3.4.3 Spoornet Het spoornet heeft een omvang van 64.000 km, het derde grootste ter wereld en vervoert ongeveer 8 miljard passagiers en 1.000 miljoen ton goederen per jaar. Het voorbije decennium vertoonden de inkomsten uit het spoortransport een stijging van 10% op jaarbasis. Geraamd wordt dat tegen 2020 de goederenstroom zal aangroeien tot 2.200 miljoen ton per jaar en het personentransport tot 15 miljard op jaarbasis. Het spoornetwerk wordt echter geconfronteerd met capaciteitsproblemen en veiligheidskwesties. De komende vijf jaar stelt de overheid een budget van 147 miljard USD voorop voor grote spoorweginitiatieven. De focus ligt op modernisatie. India voorziet onder andere in de bouw van 25.000 km nieuwe lijnen, 12.000 km dubbele sporen en 30.000 km meervoudige sporen. Daarbovenop zullen 14.000 km aan tracks worden geëlektrificeerd en wordt het rollend materieel vernieuwd. Er wordt eveneens ingezet op hogesnelheidstreinen. Ten slotte wordt de signalisatie verbeterd en zijn er plannen om de spoorwijdte te standaardiseren. De overheid rekent op een aanzienlijke participatie, tot 90%, van de binnenlandse en buitenlandse privésector. Belangrijk hierbij te vermelden is dat het uitbaten van de spoorwegen onder de exclusieve bevoegdheid van het publieke bedrijf valt. Alle andere activiteiten kunnen worden uitgevoerd via private samenwerking. De in punt 3.4 vermelde maatregelen gelden allen, met volgende specificiteit: DBI is toegelaten tot 100%, via de automatische route ; 100% fiscale vrijstelling van de inkomstenbelasting is beschikbaar gedurende een periode van 10 jaar, die vrij te kiezen is tot 20 jaar na de inbedrijfstelling van het project.
3. Sectorale analyse
3.4.4 Luchthaven De Indiase luchtvaartsector heeft zich ontpopt tot één van de snelst groeiende markten op mondiaal niveau. In vergelijking met 10 jaar geleden is het aantal passagiers op jaarbasis verviervoudigd tot 52 miljoen wat betreft de binnenlandse vluchten en verdrievoudigd tot 38 miljoen als de buitenlandse trajecten worden bekeken. Recente projecties voor het jaar 2020 spreken over een reizigersstijging tot 180 miljoen voor het inlandse luchtverkeer en tot 80 miljoen voor de internationale vluchten. Een gelijkaardige groeitrend is zichtbaar in het vrachtvervoer. De sector krijgt echter te kampen met vertragingen als gevolg van een verouderd en verzadigd netwerk.
ren en de ingebruikname van vliegtuigen is vrij van belastingen. Vandaag controleren privémaatschappijen circa 75% van de binnenlandse luchtvaartmarkt, met het Indiase Jet Airways als dominante partij.
Opportuniteiten technische bijstand op het gebied van havenmanagement, havenprivatisering, achterlandverbindingen, containerisering, loodswezen en milieuaspecten ; technologische diensten voor de ontwikkeling van moderne wegen en een hogesnelheidstreinnetwerk ;
De Indiase overheid heeft voor de periode 20122017 een budget uitgetrokken van 12,1 miljard USD, waarvan 9,3 USD afkomstig van de private sector. De omvang van de investering omvat de bouw van nieuwe luchthavens, uitbreiding en modernisatie van bestaande vliegvelden, de ontwikkeling van lagekostenmaatschappijen en het verbeteren van de verbindingsstructuur.
signalisatiesystemen, remsystemen en andere veiligheidssystemen ;
De in punt 3.4 vermelde maatregelen gelden allen, met volgende specificiteit:
…
DBI is toegestaan: - DBI tot 100% is mogelijk, zowel in bestaande als in nieuwe infrastructuur. Een voorafgaande goedkeuring van de Indiase autoriteiten is evenwel nodig vanaf 74% ; - DBI tot 49% is toegelaten in nationale luchtvaartmaatschappijen, mits een voorafgaande officiële goedkeuring ; voor investeringen in luchthavens is een fiscale vrijstelling tot 100% van de inkomstenbelasting beschikbaar gedurende een periode van 10 jaar, vrij te kiezen tot 15 jaar na de operationalisering van het project ; de import van onderdelen, uitrusting en vervangstukken voor het onderhoud, het repare-
trainingsprogramma’s op het gebied van zware vrachtoperaties, onderhoud en installatie van nieuwe systemen zoals vrachtplanning ; logistieke diensten, intermodale transportoplossingen ; ontwikkeling van private vrachtterminals, goederencorridors ; modernisering van luchthavens en de vloot vliegtuigen ; baggeren ;
49
50 india
3.5 Telecommunicatie
Telefoniedichtheid, februari 2013, India Categorie
Draadloos Vaste lijn
Algemene telefoniedichtheid
70,42%
Stedelijke telefoniedichtheid
139,83%
Rurale telefoniedichtheid
40,01%
2,48%
Totaal 72,90%
6,32% 146,15% 0,80%
40,81%
Bron: India Telecom Online
De sector registreerde het afgelopen decennium een fenomenale groei en ontplooide zich tot de tweede grootste markt op wereldschaal, na China. Deze expansie is het gevolg van overheidshervormingen gericht op liberalisering, de opkomst van draadloze communicatie en een actieve participatie van de private sector. De Indiase telecomindustrie kan worden onderverdeeld in drie grote groepen: eenvoudige, mobiele en internetdiensten.
3.5.1 Eenvoudige diensten Hieronder wordt de vaste lijn verstaan, die voor 80% in handen is van staatsbedrijven. De laatste jaren daalt het aantal abonnees lichtjes maar gestaag, met een gemiddelde afname van 3,3% tussen 2007 en 2011. Deze negatieve evolutie zal zich hoogstwaarschijnlijk in de toekomst verderzetten en is het gevolg van de opmars van toepassingen als het internet en de GSM. De algemene penetratiegraad ligt relatief laag en tikt in februari 2013 af op 2,48%. Doordat de stedelijke gebieden in het verleden eerst werden bediend, bestaat er ook vandaag geen evenwicht in de telefoniedichtheid tussen stad (6,32%) en platteland (0,80%).
3. Sectorale analyse
De tele-densiteit wordt in februari 2013 berekend op 70,85%, met een penetratie van meer dan 100% in steden en circa 40% in een rurale omgeving. Deze discrepantie is het gevolg van een gebrekkige structurele voorziening in de landelijke context.
3.5.3 Internetdiensten Het verkeer op het web stijgt tegen een razendsnel tempo. Eind 2012 telt het land 120 miljoen gebruikers en tegen 2015 zou dit aantal oplopen tot 330 miljoen, de grootste internetpopulatie op wereldschaal.
3.5.2 Mobiele diensten Het mobiele netwerk wordt gedomineerd door een groot aantal private operatoren waartussen een hevige concurrentiestrijd woedt. De tarieven zijn bijgevolg bij de meest voordelige op aarde. De GSM-technologie overheerst de markt. Het aantal geabonneerden steeg van 10 miljoen in 2002 tot meer dan 900 miljoen in 2012. Hoewel het tempo momenteel vertraagt en er in sommige maanden zelfs negatieve cijfers worden opgetekend, is de prognose dat in 2014 de kaap van 1 miljard zal worden overschreden. In een poging de achteruitlopende groeitrend te keren, versoepelde de overheid in juli 2013 de regelgeving rond DBI in telecomdiensten. De participatiegraad werd verhoogd van 74% tot 100%.
In 2010 was amper 10% van de bevolking aangesloten op het net. Tegen 2015 zou dit uitbreiden tot 27%. Ook hier is er sprake van een divergentie tussen stedelijke (23%) en rurale (5%) gebieden, ten gevolge van een verschillende infrastructurele ontwikkeling. Uit het voorgaande blijkt dat het grootste potentieel zich bevindt in het internetsegment.
Opportuniteiten applicaties (software) voor gezondheidszorg, onderwijs, openbare dienstverlening, etc. ; e-commerce ; infrastructuur ; …
51
4 Recente Succesverhalen
54 india
ZINGAMETALL Sector: metaaltechnologie Zingametall, een privé onderneming met zijn hoofdzetel te Eke, ontwikkelt, produceert en commercialiseert al meer dan 30 jaar een uniek gamma aan zink-rijke metaalcoatings ter bescherming van oude, nieuwe en gegalvaniseerde stalen constructies tegen corrosie. Het filmverzinkingssysteem ZINGA® vormt de basisformule en biedt een beschermende capaciteit die vergelijkbaar is met hot-dip (warme galvanisatie). ZINGA® bevat 96% zink in zijn droge laag, is gebruiks- en milieuvriendelijk, niet-toxisch en heeft een onbeperkte houdbaarheidsdatum. Het bedrijf beschikt over een wereldwijd distributie netwerk. Het is actief in meer dan 60 landen en biedt een totale anti-corrosie oplossing voor verschillende industrieën: constructie, mijnactiviteiten, energie, elektriciteit, water, olie & gas, openbare werken, bruggen, spoorwegen, transport, cement, haven infrastructuur, steigers, ... Zoals elke KMO is Zingametall constant op zoek naar nieuwe afzetmarkten om zijn groei te bestendigen, maar ook om de risico’s te spreiden. Na een gebalanceerde kosten-baten analyse en mede naar aanleiding van een Prinselijke Zending, heeft het bedrijf destijds besloten zijn distributie netwerk uit te breiden naar India. Zingametall heeft ervoor gekozen te werken met een lokale distributeur die exclusief de technologie mag promoten en verkopen. Mede dankzij deze lokale partner heeft de onderneming enkele belangrijke en noodzakelijke normeringen bekomen bij erkende instituten, waaronder National Metallurgical Laboratory, Jadavpur University (Faculty of Engineering and Technology) en Steel Authority of India, alvorens de industrie te kunnen beleveren.
Sinds 2002 werkt Zingametall samen met het in Mumbai gevestigde bedrijf, John Galt ZINGA Technologies. Deze onderneming is gespecialiseerd in de ontwikkeling en productie van speciale uitrusting van nationaal belang voor defensie en de industrie, zoals warmtewisselaars, stophaken voor vliegtuigen, wagon kippers, opslagtanks, … De jarenlange samenwerking heeft zijn vruchten afgeworpen. De ZINGA® technologie is toegepast in onder andere volgende projecten in India: - Electrosteel Castings Limited (industrial steel works and piping) ; - Gujarat Gas Company (gas pipelines) ; - Mumbai Airport (extension) ; - DY Patil Sports Stadium ; - Irrigation & Waterways Directorate (Sluice Gates West Bengal) ; - Irrigation & Waterways Directorate (Piprakahli bridge) ; - ... De uitdagingen naar de toekomst toe blijven groot en zijn gericht op het veroveren van een groter marktaandeel en het realiseren van een doorbraak in nieuwe marktsegmenten. www.zinga.eu
4. Recente succesverhalen
SCHRéDER Sector: verlichting Sinds zijn oprichting meer dan 100 jaar geleden heeft Schréder een uitgebreide expertise en technologische voorsprong ontwikkeld in de productie en de verkoop van geavanceerde verlichtingsproducten op wereldschaal. Prestatie en innovatie staan centraal in hun productgamma, dat voorzien is van kwalitatief hoogstaande fotometrische en mechanische eigenschappen. De producten van de Schréder groep zijn bestemd voor diverse toepassingen waaronder stedelijke-, publieke-, industriële- en sportverlichting. De hoofdzetel bevindt zich in Brussel. De groep beschikt eveneens over een internationaal netwerk van 45 bedrijven, met lokale productiecentra die elk voor hun markt oplossingen op maat leveren. Schréder is sinds 20 jaar aanwezig in India met een tewerkstelling van 70 mensen en een fabriek in Faribad. Het bedrijf heeft 4 commerciële vertegenwoordigers, verspreid over het land. De groep introduceert de nieuwste lichttechnologie in India en is vastberaden zijn activiteiten verder te ontwikkelen in de komende jaren. Een van de producten ontworpen voor de Indiase markt is de Brika reeks, LED technologie die co-ontwikkeld is door het Schréder R&D centrum en het Indiase ingenieurs team. Door zijn gunstige energiebalans draagt het gamma eveneens bij tot een doeltreffend beheer van de financiën. Het is ontworpen om betrouwbaar te functioneren, zelfs in de warmste landen zoals India. De Schréder groep heeft een van de eerste grote LED verlichtingsprojecten in het land toegewezen gekregen en dit voor de stad Chennai. 13300 luminaires van het Birka model, die lokaal geassembleerd worden, zullen voor het einde van het jaar worden aangeleverd. www.schreder.com
55
56 india
ADVANCED MECHANICAL OPTICAL SYSTEMS (AMOS) Sector: ruimtevaart industrie AMOS is opgericht in 1983 en combineert de technische expertise van het ‘Ateliers de la Meuse’ ingenieursbedrijf met de optische know-how van het Astrofysische Instituut van de Universiteit van Luik. Het team van 80 werknemers is gespecialiseerd in het ontwerpen en het fabriceren van zeer-hoognauwkeurige optische en mechanische systemen voor de ruimtevaartindustrie en de professionele astronomie. Voor de ruimtevaartindustrie produceert de onderneming uitrusting om satellieten en ladingen op de grond te testen, evenals spiegels en mechanismen om te vliegen aan boord van ruimtetuigen. Daarnaast levert het ook op maat gemaakt materiaal voor de professionele astronomie gaande van focal plane instrumenten tot volledige telescopen. In 2012 kreeg het bedrijf een nieuw project toegewezen ter waarde van 9 miljoen EUR van het Indian Space Agency. Het project voorziet in het ontwerp en de installatie van een geavanceerde thermo-vacuüm testfaciliteit in het Vikram Sarabhai Space Center (VSCC) in Trivandrum (Kerala). Dit project is al het vijfde op rij in India in een aantal jaren tijd. Het meest prestigieuze was de in 2006 toegekende bouw, ontwikkeling en installatie van een optische telescoop met een afmeting van 3,6 meter voor het Aryabhatta Research Institute of Observational Sciences in Nainital. De telescoop nam 6 jaar in beslag om te voltooien, had een waarde van 16,2 miljoen EUR en is op dit moment de grootste optische sterrenkijker in het land. www.amos.be
5 Nuttige Adressen
58 india
5.1 In België FLANDERS INVESTMENT AND TRADE (FIT) Gaucheretstraat 90 1030 Brussel T +32 2 504 87 11 F +32 2 504 88 99
[email protected] http://www.flandersinvestmentandtrade.be BRUSSEL INVEST & EXPORT Louizalaan 500, bus 4 1050 Brussel T +32 2 800 40 00 F +32 2 800 40 01
[email protected] http://www.brusselinvestexport.be AGENCE WALLONNE A L’EXPORTATION ET AUX INVESTISSEMENTS ETRANGERS (AWEX) Saincteletteplein 2 1080 Brussel T +32 2 421 82 11 F +32 2 421 87 87
[email protected] http://www.awex.be AMBASSADE VAN INDIA IN BELGIE Ambassadeur: Dhr. Dinkar KHULLAR Vleurgatsesteenweg 217 1050 Brussel T +32 2 645 18 50 T +32 2 640 91 40 F +32 2 648 96 38
[email protected] http://www.indembassy.be
BELGO-INDIAN CHAMBER OF COMMERCE & INDUSTRIE (BICC&I) Hoofdzetel: Marnixlaan 24, 1000 Brussel Postadres: Doorniksewijk 49, 8500 Kortrijk T + 0479 75 88 92 F + 32 56 25 76 30
[email protected] http://www.bic-belgium.com
5. Nuttige adressen
5.2 In India AMBASSADE VAN BELGIE IN NEW DELHI Ambassadeur: Dhr. Pierre VAESEN 50-N Shantipath, Chanakyapuri 110021 New Delhi T + 91 11 424 280 00 F + 91 11 424 280 02
[email protected] http://diplomatie.belgium.be/india/ CONSULAAT-GENERAAL VAN BELGIE IN MUMBAI Consul-Generaal: Dhr. Karl VAN DEN BOSSCHE TCG Financial Centre, 7th Floor C-53, G-Block, Bandra Kurla Complex Bandra (E) 400051 Mumbai T + 91 22 16 17 19
[email protected] http://diplomatie.belgium.be/india/ CONSULAAT-GENERAAL VAN BELGIE IN CHENNAI Consul-Generaal: Dhr. Bart DE GROOF FLANDERS INVESTMENT AND TRADE IN NEW DELHI c/o Embassy of Belgium Eerste secretaris handel & investeringen: Dhr. Jos DE CLERCQ 50 - N, Shantipath, Chanakyapuri 110021 New Delhi T + 91 11 424 28 100 F + 91 11 424 28 110
[email protected]
BRUSSEL INVEST & EXPORT / AGENCE WALLONNE A L’EXPORTATION ET AUX INVESTISSEMENTS ETRANGERS IN NEW DELHI Economisch en commercieel attaché: Dhr. Christophe VAN OVERSTRAETEN c/o Embassy of Belgium 50 - N Shantipath, Chanakyapuri 110021New Delhi T + 91 11 42 42 82 00 F + 91 11 42 42 82 10
[email protected] http://www.awex.in FLANDERS INVESTMENT AND TRADE / BRUSSEL INVEST & EXPORT IN MUMBAI Economisch en commercieel attaché: Dhr. Tom VERMEULEN c/o Consulate General of Belgium TCG Financial Centre, 7th Floor C-53, G-Block, Bandra Kurla Complex Bandra (E) 400051 Mumbai T + 91 22 66 71 06 27
[email protected] AGENCE WALLONNE A L’EXPORTATION ET AUX INVESTISSEMENTS ETRANGERS IN MUMBAI Economisch en commercieel attaché: Dhr. Jean-Guy SCHATTENS c/o Consulate General of Belgium TCG Financial Centre, 7th Floor C-53, G-Block, Bandra Kurla Complex Bandra (E) 400051 Mumbai T + 91 22 66 10 03 55 F + 91 22 24 30 06 96
[email protected]
59
60 india
FLANDERS INVESTMENT AND TRADE IN SOUTH INDIA Economisch en commercieel attaché: Dhr. Jayant NADIGER (Engelstalig) Flanders Investment & Trade Office N° 102, 1st floor, Prestige Poseidon 139, Residency Road 560025 Bangalore T + 91 80 22 22 99 21 F + 91 80 22 22 99 20
[email protected] Dhr. Jayant NADIGER is ook verantwoordelijk voor Brusselse en Waalse ondernemingen in de Karnataka State. BRUSSEL INVEST & EXPORT / AGENCE WALLONNE A L’EXPORTATION ET AUX INVESTISSEMENTS ETRANGERS IN CHENNAI Economisch en commercieel attaché: Mevr. Kathlijn FRUITHOF 18, First Coast Bay Sea Cliff Conclave, ECR, Akkarai 600119 Chennai T + 91 44 24 53 01 96 F + 91 44 24 53 02 96
[email protected] [email protected]
5. Nuttige adressen
5.3 Interessante websites Nationale portaalsite http://www.india.gov.in Lijst van de websites van de Indiase regering http://www.goidirectory.nic.in Website die doorverwijst naar websites van overheidsdiensten, privédiensten en organisaties http://www.indiaimage.nic.in Ministerie van Landbouw, departement Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking http://www.agricoop.nic.in Ministerie van Nieuwe en Hernieuwbare Energie http://www.mnre.gov.in Ministerie van Energie http://www.powermin.nic.in Ministerie van Handel en Industrie, departement Handel http://www.commerce.nic.in Ministerie van Handel en Industrie, departement Industrieel Beleid en Promotie http://www.dipp.gov.in Ministerie van Communicatie en Informatietechnologie, departement telecommunicatie http://www.dot.gov.in Ministerie van Ministerie van Communicatie en Informatietechnologie, departement Elektronica en Informatietechnologie http://www.deity.gov.in
Ministerie van Informatie en Audiovisuele communicatie http://www.mib.nic.in Ministerie van Consumentenzaken, Voedsel en Publieke Distributie http://www.fcamin.nic.in Ministerie van Leefmilieu en Bossen http://www.envfor.nic.in Ministerie van Defensie http://www.mod.nic.in Ministerie van Buitenlandse zaken http://www.mea.gov.in Ministerie van Financiën http://www.finmin.nic.in Ministerie van de Volksgezondheid en Gezin http://www.mohfw.nic.in Ministerie van de Voedingsmiddelenindustrie http://www.mofpi.nic.in Ministerie van Binnenlandse zaken http://www.mha.nic.in Ministerie van Werkgelegenheid http://www.labour.nic.in Ministerie van Juridische aangelegenheden http://www.lawmin.nic.in
61
62 india
Ministerie van Statistieken en Programma Implementatie http://www.mospi.nic.in Ministerie van de Spoorwegen http://www.indianrailways.gov.in Ministerie van Wegtransport en Autowegen http://www.morth.nic.in Ministerie van Maritiem Transport http://www.shipping.nic.in Ministerie van KMO’s http://www.msme.gov.in Speciale Economische Zones http://www.sezindia.nic.in Centrale Bank van India http://www.rbi.org.in Federatie van de Indiase Kamers van Koophandel en Nijverheid http://www.ficci.com Vereniging van de Indiase Kamers van koophandel en Nijverheid http://www.assocham.org
6 Bronnen
64 india
Agence wallonne à l’exportation et aux Investissements étrangers http://www.awex.be Brussels Invest & Export http://www.brusselinvestexport.be Flanders Investment and Trade http://www.flandersinvestmentandtrade.be FOD Buitenlandse Zaken http://www.diplomatie.be Nationale Delcrederedienst http://www.ondd.be Wereldhandelsorganisatie http://www.wto.org Internationaal Monetair Fonds http://www.imf.org Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling http://www.oecd.org The Economist Intelligence Unit http://www.eiu.com Wereldbank http://www.worldbank.org World Economic Forum http://www.weforum.org France Diplomatie http://www.diplomatie.gouv.fr Export Quebec http://www.export.gouv.qc.ca Capital Insights http://www.capitalinsights.info Planet Expert http://www.planet-expert.com
Le Moniteur du Commerce international http://www.lemoci.com Center for Strategic & International studies http://www.csis.org L’Echo http://www.lecho.be De Tijd http://www.tijd.be Le Monde http://www.lemonde.fr The Financial Times http://www.ft.com Global-rates.com http://www.global-rates.com International Energy Agency http://www.iea.org Central Intelligence Agency http://www.cia.gov KPMG http://www.kpmg.com Indiaas ministerie van Nieuwe en Hernieuwbare Energie http://www.mnre.gov.in India Energy Exchange http://www.iexindia.com Ernst & Young Global Limited http://www.ey.com Invest India http://www.investindia.gov.in Indiase sectororganisatie van de producenten van windturbines http://indianwindpower.com
6. Bronnen
The Times of India http://www.timesofindia.indiatimes.com
Indiase overheid, persbureau http://www.pib.nic.in
Clean Technica http://www.cleantechnica.com
US Commercial Service http://www.trade.gov/cs
Waste Management World http://www.waste-management-world.com
Switzerland Global Enterprise http://www.switzerland-ge.com
The India Express http://www.indianexpress.com
Australische commissie van Handel http://www.austrade.gov.au
Indian Brand Equity Foundation http://www.ibef.org
India Telecom Online http://www.indiatelecomonline.com
PricewaterhouseCoopers http://www.pwc.com
McKinsey & Company http://www.mckinsey.com
UK Trade & Investment http://www.ukti.gov.uk The Financial Express http://www.financialexpress.com Reuters editie India http://www.in.reuters.com Indiaas ministerie van Handel en Industrie, departement Industrieel Beleid en Promotie http://www.ipindia.nic.in Antwerp World Diamond Center http://www.awdc.be Diamonds.Net http://www.diamonds.net Rough and Polished http://www.rough-polished.com Tacy Ltd. Diamond Industry Consultants http://www.diamondintelligence.com Nederlands ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie http://www.agentschapnl.nl
65
66 india
Agentschap voor Buitenlandse Handel Montoyerstraat 3 1000 Brussel t+32 2 206 35 11 www.abh-ace.be Flanders Investment and Trade Gaucheretstraat 90 1030 Brussel t+32 2 504 87 11 www.flandersinvestmentandtrade.be Brussel Invest & Export Louizalaan 500, bus 4 1050 Brussel t+32 2 800 40 00 www.brusselinvestexport.be Agence wallonne à l’Exportation et aux Investissements étrangers Saincteletteplein 2 1080 Brussel t+32 2 421 82 11 www.awex.be
Hoewel alles in het werk werd gesteld om nauwkeurige en actuele informatie te geven, kunnen noch het Agentschap voor Buitenlandse handel, noch zijn partners (Flanders Investment and Trade, Brussel Invest & Export en het Agence wallonne à l’Exportation et aux Investissements étrangers) verantwoordelijk worden gesteld voor fouten, weglatingen en leugenachtige verklaringen. Ze kunnen evenmin verantwoordelijk worden gesteld voor het gebruik of de interpretatie van de informatie in deze studie.
Verantwoordelijke uitgever: fabienne l’hoost
Deze studie heeft niet de bedoeling advies te verstrekken.
Deze studie is ook beschikbaar op de website van het Agentschap voor Buitenlandse handel: www.abh-ace.be
Datum van publicatie: november 2013
Auteurs: Nicolas Preillon & Anneke Leysen Grafische vormgeving en uitvoering: Cible Communication (www.cible.be) Gedrukt op papier met een FSC-label