Voorwoord In het kader van een afstudeerstage is een haalbaarheidsstudie verricht naar de financiële haalbaarheid van forellenvisvijvers door een afstudeerder van de MER-opleiding (Management, Economie en Recht) van de Hogeschool Zeeland. Deze afstudeerstage is verricht bij Spring, Centrum voor Duurzaamheid en Water dat verbonden is aan de Hogeschool Zeeland. Spring begeleid o.a. studenten bij stages en afstudeerprojecten op gebied van duurzaamheid en water. De onderwerpen van onderzoek zijn water, energie en managementvraagstukken (duurzaam ondernemen). Deze aspecten zijn in deze haalbaarheidsstudie verwerkt. Spring beoogt de kennis en ervaring binnen Hogeschool Zeeland te bundelen, uit te bouwen en in te zetten zowel voor organisaties als bedrijven in de regio en daarbuiten. Zo wil Spring fungeren als kennispoort tussen de hogeschool en de regio.
Hierbij wil ik mijn bedrijfsbegeleider, Drs. J.R. Heringa (Hogeschool Zeeland, Spring, Centrum voor Duurzaamheid en Water) bedanken voor het lezen van de stukken. Zijn betrokkenheid, controles en opmerkingen tijdens de overleggen hebben mij gemotiveerd tot verbeteringen. Ook gaat mijn dank uit naar Drs. C.J. du Pon (Hogeschool Zeeland) voor haar snelle reacties op mijn vragen, controles en het aanbrengen van structuur aan mijn rapport. Tevens wil ik de ondernemers waarmee ik gesproken heb bedanken voor hun openheid bij de interviews, dit heeft zeer geholpen bij de totstandkoming van dit rapport.
R. Westerweele
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 1
Inhoudsopgave: Voorwoord ................................................................................................................................1 Samenvatting ...........................................................................................................................3 1.
Inleiding ............................................................................................................................4
Hoofdstuk 2 Visvijvers als broodwinning ..................................................................................6 2.1 Het begrip visvijvers .......................................................................................................6 2.2 Locatie en inrichting .......................................................................................................7 2.3 Nevenactiviteiten ............................................................................................................8 2.4 Het opdoen van kennis over forellenvisvijvers ...............................................................9 2.5 Bezoekers ......................................................................................................................9 Hoofdstuk 3: Duurzaam ondernemen m.b.t visvijvers ............................................................10 3.1 Duurzaam ondernemen in het algemeen .....................................................................10 3.2 Sociale rechtvaardigheid ..............................................................................................11 3.3 Ecologisch verantwoord ..............................................................................................12 3.4 Economische ontwikkeling ..........................................................................................14 Hoofdstuk 4 Gevolgde methode en varianten ........................................................................17 4.1 Gevolgde onderzoeksmethode ....................................................................................17 4.2 Varianten ......................................................................................................................18 4.3 Kerngegevens ..............................................................................................................18 Hoofdstuk 5: Financiële beoordeling Investeringsprojecten...................................................24 5.1 Investeren.....................................................................................................................24 5.2 Financiering..................................................................................................................25 Hoofdstuk 6 Praktijkvoorbeeld “Natuurvispark & Aquacultures”.............................................27 6.1 Inrichting.......................................................................................................................27 6.2 Financieel-economische aspecten ...............................................................................28 6.3 Wet- en regelgeving .....................................................................................................32 Hoofdstuk 7 Quickscan afwegingen forellenvisvijvers............................................................33 Hoofdstuk 8 Conclusies/aanbevelingen .................................................................................35 8.1 Conclusies....................................................................................................................35 8.2 Aanbevelingen Natuurvispark & Aquacultures .............................................................37 Literatuurlijst ...........................................................................................................................38 Bijlagen………………………………………………………………………………………………..42
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 2
Samenvatting Het aanbod van forelvisvijvers is nog niet in heel Nederland verzadigd, vooral in het westen van het land liggen kansen. Forelvisvijvers kunnen een bijverdienste zijn voor bedrijven in de agrarische sector of bedrijven in de sector horeca en recreatie. Forelvisvijvers op een grotere schaal kunnen op zich zelf volledig jaarinkomen van een ondernemer genereren. Voor de start van het onderzoek is gesproken met de opdrachtgever van dit haalbaarheidsonderzoek. De opdrachtgever heeft plannen om zelf een vispark te beginnen. Daarnaast zijn voor het haalbaarheidsonderzoek twee forellenvisvijvers benaderd. Deze twee forellenvisvijvers zijn voor deze haalbaarheidsstudie op specifieke (financieel-economisch) punten nader onderzocht. Het principe van visvijvers is dat bezoekers tegen betaling in een vijver kunnen vissen op een afgesproken hoeveelheid uitgezette vis. De gevangen vissen mogen in principe mee naar huis genomen worden en zijn geschikt voor consumptie. In Nederland zijn een vijftigtal forelvisvijvers gevestigd verspreid over het land. Het is belangrijk om de investeringen in forelvisvijvers af te stemmen op maximaal te verwachten bezoekersaantal op één tijdstip. Op deze manier wordt voorkomen dat bijvoorbeeld wordt geïnvesteerd in onnodig veel of grote visvijvers en een te groot visvoorraadsysteem, omdat dit extra onderhoudskosten en financieringslasten zal opleveren. Het is erg belangrijk om zo veel mogelijk informatie te verzamelen over de markt voor forelvisvijvers, omdat dan een zo realistisch mogelijke schatting gemaakt kan worden van het te verwachten bezoekersaantal. Het exploiteren van forellenvisvijvers zijn op zich zelf een niet duurzame vorm van ondernemen. Voor forellenvisvijvers zijn er wel diverse mogelijkheden om tot een duurzame onderneming te komen. Op het gebied van de inrichting van het vispark zijn vooral energiebesparende maatregelen en maatregelen op het gebied van duurzaam bouwen interessant gebleken. Deze maatregelen samen kunnen tot een aanzienlijke besparing in energiekosten en tor milieuvoordelen leiden. De extra investeringen die nodig zijn om deze maatregelen te realiseren zijn over het algemeen binnen zes jaar terug te verdienen. Voordat met de realisatie van forellenvisvijvers kan worden begonnen is in ieder geval een aanpassing van het bestemmingsplan nodig. Daarnaast zijn een aantal vergunningen in ieder geval nodig, dit zijn: een milieuvergunning, een ontgrondingsvergunning, een WVO vergunning en een vergunning voor de onttrekking van oppervlaktewater of van grondwater. Afhankelijk van wat er bij de visvijvers gebouwd wordt zijn er optioneel nog een bouwvergunning en een horecavergunning
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 3
1.
Inleiding
Aanleiding De opdrachtgever van deze haalbaarheidsstudie is een ondernemer die plannen heeft om bij Brouwershaven forelvisvijvers met sportvisgelegenheid temidden van een aangelegd natuurpark te ontwikkelen (zie bijlage 1). Spring is benaderd om een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. Eerst was besloten om een gerichte haalbaarheidsstudie te verrichten naar de plannen van de opdrachtgever. Later is dit besluit bijgewerkt en is in samenspraak met de opdrachtgever besloten een onderzoek te verrichten naar de economische haalbaarheid van forellenvisvijvers in zijn algemeenheid. Op deze manier krijgen andere ondernemers die mogelijkheden zien in forellenvisvijvers ook een beeld van de kernzaken die van belang zijn bij de realisatie en exploitatie van forellenvisvijvers. Dit rapport heeft daarom ook een veel bredere doelgroep gekregen. De concrete plannen van de opdrachtgever worden in dit rapport als voorbeeld gebruikt. Vraagstelling/doelstelling De centrale vraag van dit onderzoek is: “Op welke (duurzame) wijze is het haalbaar om een vispark te ontwikkelen en forellenvisvijvers te exploiteren? De belangrijkste deelvragen hierbij zijn: • • • •
Op welke wijze is het financieel haalbaar om een vispark te realiseren en te exploiteren? Op welke wijze is een duurzame bedrijfsvoering mogelijk en kan een vispark duurzaam ingericht worden? Welke informatie en kennis zijn nodig om een vispark te realiseren en te exploiteren? Met welke wet- en regelgeving krijgt men bij een dergelijk vispark te maken?
Doel van deze haalbaarheidsstudie is om ondernemers die het idee krijgen om forellenvisvijvers te beginnen een inzicht te geven in de economische haalbaarheid hiervan. Ook wordt bepaald hoe het vispark eventueel duurzaam ingericht zou kunnen worden. Dit om zowel milieuwinsten als economische winsten te behalen. Bepaald wordt welke informatie en kennis nodig zijn, voordat met visvijvers kan worden begonnen. Ook zal een inventarisatie van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving worden gegeven. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de procedures die bijvoorbeeld aan vergunningaanvraag vastzitten. Deze doelstelling wordt gerealiseerd door vast te stellen of en welke mogelijkheden er zijn om op een aanvaardbare manier visvijvers te realiseren en te exploiteren. Dit haalbaarheidsonderzoek is uitgegaan van drie vaststaande varianten met vaste kerngegevens. Op het gebied van duurzame maatregelen voor de realisatie en exploitatie zijn verschillende mogelijkheden gegeven en is uitgegaan van vaste waarden. Deze vaste waarden en kerngegevens moeten in een eventueel businessplan toegepast worden op een concrete situatie. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 wordt het begrip ‘forellenvisvijver’ verder toegelicht en wordt een beeld van de stand van zaken van forellenvisvijvers in Nederland gegeven. Ook worden kort verschillende mogelijkheden voor de inrichting en bedrijfsvoering van visparken gegeven. In het daarop volgende hoofdstuk wordt uitgebreider besproken op welke duurzame wijze de inrichting en bedrijfsvoering kan worden gerealiseerd. In hoofdstuk 4 wordt de gebruikte onderzoeksmethode verder toegelicht en worden drie mogelijke varianten toegelicht die verder in dit rapport samen worden uitgewerkt. Hierna volgt een hoofdstuk specifiek over de financiële beoordeling van de investeringen in forellenvisvijvers. In hoofdstuk 6 wordt een gedetailleerde voorbeelduitwerking gegeven voor één praktijkgeval.In hoofdstuk 7 worden worden de afwegingen behandeld voor keuzes over de inrichting en exploitatie van visvijvers behandeld. In het laatste hoofdstuk worden de aanbevelingen en conclusies gegeven over de uitkomsten van deze studie.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 4
Hieronder is de samenhang tussen de hoofdstukken weergegeven:
V isvijvers als B roodw inning
D uurzaaheidsaspecten
D uurzaam ondernem en m .b.t visvijvers
B enodigde kerngegevens
G evolgde m ethode en varianten
B enodigde kerngegevens
Financiële beoordeling investeringen
Toepasen kerngegevens
H et om gaan m et kerngegevens
P raktijkvoorbeeld N atuurvispark & A quacultures
Q uickscan afw egingen visvijvers V oorw aarden haalbaarheid
C onclusies & A anbevelingen
Figuur 1: structuur rapport In bijlage 2 staat onder meer een verklarende begrippenlijst, waarin begrippen uit dit rapport worden toegelicht. Ook is onder meer een overzicht van de wet- en regelgeving die van toepassing op forellenvisvijvers gegeven. Mede hierdoor is de omvang dit rapport groot geworden.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 5
Hoofdstuk 2 Visvijvers als broodwinning Visvijvers bedoeld zoals in dit onderzoek, zijn voor veel mensen en vooral niet-vissers een onbekend fenomeen. Dit hoofdstuk geeft een beeld van het begrip visvijvers en wat er bij komt kijken wanneer iemand van plan is om een visvijver te beginnen. Dit hoofdstuk gaat specifiek in op forelvisvijvers. Ten eerste zal er een beeld worden geschetst van het begrip visvijvers. Daarna worden zaken behandeld zoals een geschikte locatie, de benodigde technische kennis, erbij te ondernemen nevenactiviteiten, het aantrekken en omgaan met bezoekers. Deze elementen zorgen voor een compleet beeld over visvijvers.
2.1 Het begrip visvijvers Het principe van visvijvers is dat bezoekers tegen betaling in een vijver kunnen vissen op een afgesproken hoeveelheid uitgezette vis. De gevangen vissen mogen in principe mee naar huis genomen worden en zijn geschikt voor consumptie. Bijna iedere ondernemer heeft een unieke bedrijfsformule voor zijn vispark. Visvijvers in Nederland In Nederland zijn een vijftigtal forelvisvijvers gevestigd verspreid over het land. In de figuur 2 is te zien dat visvijvers vooral geconcentreerd zijn in het oosten van Nederland, net over de grens in Belgisch Limburg is ook een sterke concentratie van forelvisvijvers. Opvallend is dat in de Randstad bijna geen forelvisvijvers te vinden zijn. In Zeeland zijn er tot op heden maar twee forelvisvijvers. In het westen van het land liggen nog kansen voor forelvisvijvers.
Figuur 2: Forelvisvijvers in Nederland en België1 Sportvissen in het algemeen is de derde door de meeste mensen beoefende sport in Nederland. Eén op de negen personen in Nederland gooit eens of vaker wel eens een hengel uit2. Forelvissen is een populaire tak van het sportvissen.
1 2
www.forel-vissen.nl (4-5-2005) TNS NIPO (2000)
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 6
Vissen In forelvisvijvers kan gevist worden op verschillende soorten forel. De meest veelvoorkomende zijn regenboogforellen en zalmforellen. Deze verschillen van elkaar op het gebied van kleur (zalmforel is roze van kleur), dit komt doordat ze met verschillend voedsel zijn grootgebracht. Over het algemeen zijn zalmforellen hierdoor ook wat groter (1 kilogram tegenover 400 gram). Andere geschikte vissoorten die eventueel zijn te gebruiken in visvijvers zijn karpers (niet voor consumptie) en meerval3. Forellen zijn kieskeurige vissen en daarom is ervaring nodig om forellen te vangen. Beginners op het gebied van forelvissen zullen in het begin weinig vangen. Het uitzetten van forellen gebeurt met speciale daarvoor dienende kruiwagens. Ook is het verstandig om graskarpers in de vijvers uit te zetten, omdat deze de beplanting (nemen zuurstof op ten koste van de vissen) kort houden. Gevangen karpers zullen daarom ook teruggegooid moeten worden. Gevangen forellen mogen niet teruggegooid worden, omdat de stress van het vangproces forellen fataal kan worden. In Nederland zijn er verschillende constructies om vissen uit te zetten voor de vissers. Er zijn twee veel voorkomende methoden4: • Voor elke visser een afgesproken hoeveelheid vis uitzetten voor een vast bedrag. Alles wat meer of minder gevangen wordt valt onder dezelfde prijs. Dit is de eenvoudigste optie; • Elke visser een minimum bedrag te laten betalen voor een minimale hoeveelheid af te nemen vis, plus een bedrag wanneer eventueel extra vis gevangen wordt. Wel zal voorkomen moeten worden dat mensen gevangen vis teruggooien om zo betaling te ontlopen. Verkrijgen van vis Bij forelvisvijvers moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de visvijvers en de kweekvoorzieningen waar de vissen gehouden worden of eventueel zelf opgekweekt worden. Forellen kunnen worden verkregen door ze zelf op te kweken van pootvis tot volgroeide forel of door ze volgroeid en wel te kopen van kwekers. De laatste optie is financieel aantrekkelijker gebleken, omdat de kostprijs van forellen van grote kwekerijen veel lager is door schaalvoordelen. Forellen kunnen gehouden worden in bakken binnen of in kweekvijvers buiten. Er kunnen theoretisch 75 forellen gehouden worden in kweekvoorzieningen op een oppervlakte van 1 m2. In verband met duurzaamheidsaspecten (Hoofdstuk 3) is het verstandiger om lagere dichtheid aan te houden (40 forellen/m2)5. Ook is er de mogelijkheid om de vissen te houden/kweken in een recirculatiesysteem, hierover meer in het volgende hoofdstuk.
2.2 Locatie en inrichting Wanneer iemand zich georiënteerd heeft op forelvisvijvers is het zaak om een geschikte locatie te zoeken en een ontwerp te maken voor de inrichting. Een geschikte locatie is grond met een agrarische of recreatieve bestemming. Forelvisvijvers zouden geschikte nevenactiviteit kunnen zijn bij verblijfsrecreatieve bedrijven of bij agrarische bedrijven. Ook de aanwezigheid van de nodige natuur rond de projectlocatie is voordelig, omdat dit inspeelt op de behoefte van vissers om “vrij in de natuur” te zijn. Het in nabijheid zijn van andere toeristische verblijfsaccommodaties of voorzieningen is ook een voordeel, omdat dit de aanloop van geïnteresseerde bevorderd. De inrichting van en rond de visvijvers is ook belangrijk om klanten te trekken en te behouden. Belangrijk is om comfort te creëren door gasten ruimte te bieden. Ook kan kwaliteit geboden worden door voorzieningen zoals schuilmogelijkheden en toegankelijk voor gehandicapten bij het inrichtingsplan te betrekken. Voor de totale realisatie van forellenvisvijvers is al gauw een stuk grond met een minimale oppervlakte van 2 hectare nodig. Er moet in inrichtingsplan ook aandacht besteed worden aan het visvoorraadsysteem. Dit voorraadsysteem bestaat uit kweekbakken, filters, pompen, beluchters en leidingen. Er kunnen zowel binnen als buiten vissen gehouden worden.
3
Mededeling interview Mededeling interview 5 North Carolina State University (2003) 4
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 7
Ook is er een mogelijkheid om te kiezen voor een recirculatiesysteem. In deze teelt- of voorraadsystemen wordt het systeemwater gezuiverd en weer hergebruikt, wat een enorme besparing van water en energie oplevert. De zuiveringsinstallatie in een recirculatiesysteem moet in staat zijn om: • Vaste deeltjes (mest, voerresten) te verwijderen • Opgeloste organische stof te verwijderen • Ammonium om te zetten in het minder schadelijke nitraat • CO2 te verwijderen en O2 toe te voegen
Figuur 3: Schematische weergave zuiveringsinstallatie6 Bij watertemperaturen van boven de 21,1 graden celcius kunnen forellen dood gaan. Het is daarom nodig om het water regelmatig te verversen en het water in beweging te houden. Ook kan in warmere perioden gekozen worden om het water in de voorraadbakken en visvijvers te beluchten om zo het zuurstofgehalte van het water te verhogen7.
2.3 Nevenactiviteiten Om visvijvers financieel interessanter te maken worden in Nederland diverse nevenactiviteiten erbij betrokken, zoals rondleidingen en verhuur en eventueel verkoop van hengelsportartikelen. Ook losstaande activiteiten zoals een horecaonderneming behoren tot de mogelijkheden. Verwante activiteiten Behalve sportvissen als vrijetijdsbezigheid kunnen visvijvers ook een educatieve functie vervullen. Hierbij is het bijvoorbeeld de bedoeling dat bezoekers kennis opdoen over aquacultuur. Dit kan gerealiseerd worden door middel van rondleidingen, videomateriaal of interactieve educatieve programma’s. Op deze manier richt het park zich ook op een breder publiek, zoals scholen of andere instellingen. Het ondernemen van deze nevenactiviteit kan ook gunstig uitpakken bij een eventuele subsidieaanvraag. De verhuur en verkoop van visartikelen, zoals hengels, aas, schepnetten en andere visspullen is vooral interessant wanneer het park zich bevind in een omgeving waar een hoge concentratie sportvissers is. Zo kan het vispark zich ontwikkelen tot de kern van de hengelsport in de regio. Daarnaast is het organiseren van viswedstrijden in samenwerking met visverenigingen in de regio ook een mogelijkheid. Omdat sommige bezoekers weinig kennis hebben van de vissport is het geven van visinstructie ook een dienst waar vraag naar is.
6 7
www.fleuren-nooijen.nl (6-5-2005) North Carolina State University (2003)
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 8
Losstaande nevenactiviteiten Vanuit economisch oogpunt zijn horeca, fietsverhuur, verblijfsrecreatie of een speelpark interessante alternatieven om naast visvijvers te ondernemen. Ook is het interessant om mogelijkheden te bieden voor teambuildingdagen. Welk alternatief het meest interessant is hangt af van de interesse en concurrentie in de omgeving. Ook zijn de kennis, kunde en het vertrouwen van de ondernemer belangrijk om in overweging te nemen.
2.4 Het opdoen van kennis over forellenvisvijvers Aquacultuur is het kweken van aquatische organismen (zoals vissen), waarbij menselijk ingrijpen plaatsvindt. Dit kan zijn het houden van vissen, maar ook het uitzetten van vis8. Visvijvers zijn een vorm van aquacultuur. Hierover kan kennis verkregen worden door middel van het volgen van een cursus op het gebied van aquacultuur. Om aanzienlijk in kosten te besparen zou in de verkenningsfase kennis op het gebied van het bouwen van een visvoorraadsysteem verkregen kunnen worden door middel van gesprekken met andere ondernemers in de forelvisvijversector. Op deze manier wordt ook ervaring opgedaan met het omgaan met deze apparatuur. De samenwerking in deze sector op het gebied van het delen van technische kennis is over het algemeen goed te noemen9. Tevens is kennis over het omgaan met de vijvers belangrijk. Bij de exploitatie van de vijvers moeten keuzes gemaakt worden tussen het inlaten van oppervlaktewater of grondwater, maar ook tussen natuurlijke afdichting of afdichting met vijverfolie. Wanneer gekozen wordt van grondwater, moet dit wellicht eerst ontijzert worden. Het is van belang om hierover advies in te winnen. Wanneer gekozen wordt om alle technische kennis in te kopen bij externe specialisten betekent dit een aanzienlijke investering. Recirculatiesystemen zijn bijvoorbeeld erg duur, afhankelijk van de mate waarin gezuiverd wordt. Iedereen zal voor zich een afweging moeten maken welke investering wenselijk is en welke niet. Veelvuldig inwinnen van advies is erg belangrijk.
2.5 Bezoekers In 2004 waren er twee miljoen sportvissers in Nederland (zie bijlage 3). De visparticipatie is de afgelopen 5 jaar sterk gestegen voor mannen en vrouwen van 15 jaar en ouder. Onder mannen van 15 jaar en ouder is het percentage dat wel eens een hengel uitgooit zelfs 16%, onder vrouwen is dit percentage 4%. Vissen is dus vooral een mannensport. Het is ook een familieaangelegenheid, omdat jongeren vaak met de ouders gaan vissen en de participatie van vrouwen ook sterk toeneemt (verdubbeld in de laatste 5 jaar). Bij kinderen jonger dan 15 jaar neemt het sportvissen ook in populariteit toe. De meeste van deze jonge vissers zijn rond de 9 jaar. Gemiddeld vissen sportvissers acht keer per jaar en geven zij gemiddeld € 140 aan vistripjes uit. Aan visbenodigdheden wordt gemiddeld € 350 per jaar uitgegeven10.
8
Bron : Food and Agricultural Organisation Mededeling interview 10 Boutkan, blz. 1-12 9
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 9
Hoofdstuk 3: Duurzaam ondernemen m.b.t visvijvers Om winst te behalen kunnen natuur en milieu worden aangetast (bijvoorbeeld grondstoffen en energievoorraden). Bij het streven naar duurzaamheid worden in de 3 dimensies people, planet en profit winst behaald zonder dat ze ten koste van elkaar gaan. Eerst wordt in dit hoofdstuk een uitleg gegeven van het begrip duurzaam ondernemen. In de volgende paragrafen worden achtereenvolgens de drie dimensies van duurzaamheid behandeld. In deze paragrafen is uitgewerkt hoe deze dimensies concreet op forellenvisvijvers toegepast kunnen worden.
3.1 Duurzaam ondernemen in het algemeen Bij het definiëren van duurzaamheid gaat men uit van de drie dimensies van duurzaamheid, weergegeven door de drie P’s: People, Planet en Profit. Met andere woorden, bij duurzame ontwikkeling gaat het om sociale rechtvaardigheid, ecologische verantwoordheid en economische ontwikkeling. In feite gaat het er bij duurzame ontwikkeling om in geen van de genoemde dimensies negatieve gevolgen te veroorzaken en juist elke dimensie zoveel mogelijk te optimaliseren en te integreren11.
Figuur 4: de drie dimensies van duurzaamheid Duurzaam ondernemen houdt in dat bedrijven steeds meer rekening houden met behoud van natuur en milieu, zorg dragen voor de belangen van medewerkers, omwonenden en de consumenten. Daarmee wordt de doelstelling van bedrijven verbreed: ze krijgen ook een maatschappelijke functie. Een tweede aspect van duurzaam ondernemen is het rekening houden met mensen. Goede beloning en arbeidsomstandigheden moeten het mogelijk maken dat werknemers in hun behoeften kunnen voorzien en zich kunnen ontplooien12. De overheid probeert allerlei initiatieven op het terrein van duurzaam ondernemen te ondersteunen. De provincies hebben subsidiemogelijkheden voor ondernemers die maatregelen treffen om de druk op het milieu te verminderen. Ook moet er aandacht zijn voor kansen van vrouwen, gehandicapten en leden van etnische groeperingen en de toegankelijkheid van gehandicapten. Bij de beoordeling van investeringssubsidies zullen deze factoren een rol spelen. Ook bij de bouw en exploitatie zullen
11 12
de Groene, blz. 10 http://www.duurzaamzeeland.nl (1-4-2005)
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 10
milieuvriendelijke materialen en productiemethoden meegenomen worden bij de beoordeling van de subsidieverlening13. Hieronder is schematisch kort en zeer globaal activiteiten weergegeven waar een bedrijf onderdeel van uitmaakt bij het toeristisch gedrag van de gasten. Bij al deze activiteiten is er sprake van gebruik van energie & grondstoffen, wat leidt tot het uitputten van die grondstoffen, het ontstaan van afval en emissies (kortom milieuproblemen).
Figuur 5: milieuproblemen bij recreatiebedrijven14
3.2 Sociale rechtvaardigheid Voor de continuïteit van een bedrijf is het erg belangrijk dat processen binnen het bedrijf op lange termijn sociaal rechtvaardig zijn. Verschillende maatregelen kunnen genomen worden om tot een aantrekkelijk bedrijf voor het personeel en haar gasten te komen. Sociale rechtvaardigheid op het gebied van personeel, dierenwelzijn en gasten houdt in15: • Instructie van het personeel over het milieu, dieren, energie, schoonmaakmiddelen en afval; • Scholing personeel; • Communicatie naar gasten, zodat deze zich milieubewuster gaan gedragen; • Kansen van vrouwen, gehandicapten en leden van etnische groeperingen en de toegankelijkheid van gehandicapten; • Maatregelen op het gebied van dierenwelzijn; • Maatregelen op het gebied van voedselveiligheid; • Verkeersveiligheid. Hieronder worden elk van deze punten uitgewerkt. Wanneer het personeel bijvoorbeeld moet werken met viskweekapparatuur kan bijvoorbeeld geïnstrueerd worden over hoe het personeel efficiënt kan omgaan met water en diervriendelijk gehandeld kan worden bij het uitzetten van vis. Wanneer personeel kansen heeft tot scholing, geeft dit kansen tot persoonlijk ontplooiing van het personeel. Wanneer het personeel betere vaardigheden heeft voor dit taken die zij moeten uitvoeren zal dit aan de aantrekkelijkheid van het park ten goede komen. Een goede informatievoorziening aan de gasten is nodig voordat zij gebruik maken van de visvijvers, dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door middel van het opstellen van een ‘huisreglement’. In het huisreglement kunnen bijvoorbeeld bepalingen over het omgaan met afval, gevangen vissen en omgang met de natuur opgenomen worden. Het huisreglement moet wel aan iedereen kenbaar gemaakt worden.
13
Informatieblad: Subsidie van de Provincie http://www.pmztoerisme.nl (7-4-2005) 15 ten Pierick en Boone, blz 1 en 2 14
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 11
Door bijvoorbeeld arbeidsongeschikten, werklozen, allochtonen of vrouwen een baan te bieden kan een bijdrage geleverd worden aan een sociaal rechtvaardigere maatschappij door deze groepen in het arbeidsproces te betrekken. Ook de toegankelijkheid van het park voor gehandicapten draagt hier aan bij door bijvoorbeeld de bouw van (veilige steigers). Om het dierenwelzijn te bevorderen moeten vissen zijn vrij van honger en moeten zij voldoende ruimte hebben net als koel zuurstofrijk water. Dit kan bereikt worden door het verbeteren van de milieuprestatie van het kweeksysteem of houderijsysteem, door middel van een recirculatiesysteem. Om de voedselveiligheid te waarborgen kunnen op de vissen bijvoorbeeld preventieve gezondheidscontroles uitgevoerd worden. Bij de inrichting van het park moet er aandacht besteed worden aan verkeersveiligheid door het gebruik van spiegels en verkeersborden om zo eventuele verkeersongelukken te voorkomen.
3.3 Ecologisch verantwoord Om de natuur en het milieu in stand te houden kunnen er verschillende maatregelen genomen worden Voor visvijvers zijn veel maatregelen op het gebied van water, energiebesparing en eventueel duurzaam bouwen interessant. Water16: • Zuivering afvalwater; • Waterbesparende maatregelen. Hieronder worden elk van deze punten uitgewerkt. Door middel van een zuiveringssysteem te hebben voor afvalwater kan dit water hergebruikt worden, zodat bespaard wordt op het watergebruik. Een complete zuiveringsinstallatie is voor het houden van forel op een relatief kleine schaal (tot +/- 1.000 kg.) niet nodig. Door het toevoegen van zuurstof, het rondpompen van water en het gebruik van bijvoorbeeld een zandfilter wordt een vrij hoge mate van zelfreinigend vermogen behaald. Door bijvoorbeeld doorstroombegrenzers te gebruiken bij kranen en bij toiletten een spaarknop en spoelonderbreking te gebruiken kan bespaard worden op het gebruik van water. De investeringen zijn door deze maatregelen redelijk snel terug te verdienen. Bij viskweek is het belangrijk om te besparen op water, omdat zonder zuiveringssysteem dagelijks eenderde van het water uit de kweekbassins gezuiverd moet worden. Met een goed zuiveringssysteem zou dus ook aanzienlijk op water bespaard kunnen worden. Wanneer het water in de kweekbassins rondgepompt kan worden en dus stromend water in plaats van stilstaand water ontstaat, zal het zuurstofgehalte in het water toenemen. Energie17: • Alternatieve energieopwekking; • Groene stroom; • Energie-efficiënt verlichtingssysteem; • Energiezuinige apparatuur. Zonnepanelen, windmolens of warmtepompen zijn voorbeelden van bedrijfsmiddelen waarmee zelf energie zou kunnen worden opgewekt. Zonnepanelen zijn relatief duur in vergelijking met andere systemen. Ze zijn wel zeer duurzaam. De verwachting is dat ze in de toekomst goedkoper zullen worden. Wel zouden beluchters op zonne-energie effectief kunnen worden aangewend. Water van de visvijvers of het afvalwater wordt hiermee belucht op basis van zonne-energie. Dit is ideaal voor ontijzering, zuivering en het verhogen van het zuurstofgehalte in de visvijvers op een duurzame manier.
16 17
Milieubarometer voor recreatiebedrijven, blz.19-21 Milieubarometer voor recreatiebedrijven, blz. 21-27 en 46-51
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 12
Windenergie is ook een duurzame bron van energie. In de nabije toekomst zal een windturbine genaamd Turby op de markt komen. Deze verticale windturbine is zeer geschikt voor het plaatsen op daken en hiermee kan ook op de energierekening bespaard worden18. Met warmtepompen kan warmte uit de omgeving omgezet worden in nuttige warmte voor gebouwen. ’s Zomers kunnen warmtepompen functioneren als koelsysteem, wat zeer belangrijk is voor bijvoorbeeld forellen, omdat deze bij een watertemperatuur van rond de 21 graden Celsius dood kunnen gaan. Groene stroom komt van 100% groene bronnen zoals zon, wind, water en biomassa. Groene stroom zal in de toekomst door de ecotax goedkoper moeten worden dan grijze stroom. Bij een energie-efficiënt verlichtingssysteem moet gedacht worden aan automatische meet- en regelapparatuur en aanwezigheidsdetectie. Ook het gebruik van spaar- of TL-lampen kan hier aan bijdragen. Bij aanschaf van de benodigde apparatuur, zoals beluchters, filters en pompen kan bij meerdere keuzemogelijkheden het criterium energieverbruik als een belangrijke factor meegewogen worden. Duurzaam bouwen19: • Gebruik duurzame bouwmaterialen; • Milieuvriendelijk schilderwerk. Hieronder worden elk van deze punten uitgewerkt. Bij duurzaam bouwen kan gebruik gemaakt worden van duurzame materialen (materialen die op een milieuvriendelijk en sociaal rechtvaardige manier tot stand zijn gekomen en vernieuwbaar zijn) en niet van verduurzaamde materialen bij eventuele nieuwbouw, verbouw en infrastructuur. Verduurzaamde materialen bevatten cresootolie, dit bevat koperdeeltjes en PAK’s die bij regen uitspoelen naar het grondwater. Dit is natuurlijk ongunstig wanneer in de visvijvers gebruik wordt gemaakt van grondwater, maar ook voor de rest van het milieu. Bij duurzaam bouwen zijn verder nog maatregelen te nemen zoals wand- en dakisolatie. Door verf met milieukeurmerk te gebruiken kan milieuvriendelijk schilderwerk gerealiseerd worden. Deze milieuvriendelijke verf voorkomt ook schildersziekte, doordat er geen gebruik hoeft te worden gemaakt van schadelijke oplosmiddelen. Overige: • Opstellen van een bedrijfsnatuurplan; • Milieuvriendelijke producten in geserveerde gerechten; • Gescheiden inzamelen van afval; • Milieuverantwoorde schoonmaakmiddelen. Hieronder worden elk van deze punten uitgewerkt. Wanneer de natuur van het park goed beheerd wordt, zal dit de uitstraling en het aanzien van het park en omgeving verbeteren. Milieuvriendelijke producten zijn minder milieubelastend of biologisch zijn geteeld. Dit zijn producten met een gecertificeerd Milieukeer of EKO-producten. Smaak moet natuurlijk wel het belangrijkste criteria blijven bij de selectie en de samenstelling van gerechten. Door het gescheiden inzamelen van verschillende soorten afval, zoals slachtafval van de vissen, kan bespaard worden op de totale afvalkosten van het bedrijf. Ook kan een schoner bedrijf gerealiseerd worden zodat de uitstraling van het bedrijf en omgeving verbetert;
18 19
http://www.turby.com (6-4-2005) Milieubarometer voor recreatiebedrijven, blz. 57-64
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 13
Bij de aankoop van schoonmaakmiddelen kan geselecteerd worden op de schadelijkheid van de aanwezige stoffen in het schoonmaakproduct en gelet worden op de dosering van schoonmaakproducten.
3.4 Economische ontwikkeling Om een bedrijf ook op langere termijn gezond te houden is het erg belangrijk dat de genomen maatregelen economisch renderen. Wanneer duurzaam in een bedrijf wordt gewerkt en duurzaam ingericht wordt zijn er diverse besparingen, belastingvoordelen of subsidies te behalen. Tevens kan er een meerwaarde van het park gerealiseerd worden. Om deze voordelen te behalen moet wel eerst geïnvesteerd worden. Besparingen Wanneer genoemde duurzame maatregelen worden genomen kan aanzienlijk bespaard worden op het gas, water en elektriciteit. Hoeveel precies bespaart kan worden, hangt af van de maatregelen die genomen worden. Wanneer geen gebruik van een zuiveringsinstallatie wordt gemaakt moet dagelijks +/- 1/3 van het water in de kweekbassins ververst worden. Drinkwater kost tussen de € 0,75 en de € 2,06 per m3 20. Wanneer 0,7 m3 water niet ververst hoeft te worden komt dit neer op een besparing van minimaal € 192 per jaar. Met een zuiveringsinstallatie kan dus op water bespaard worden, maar niet genoeg. Met waterbesparende toiletten kan per toilet tussen de € 20 en € 60 bespaard worden per jaar. Effectieve investeringen kunnen over het algemeen binnen 6 jaar terugverdiend worden21. Een voorbeeld van de terugverdientijd van een warmtepomp is te vinden in bijlage 4.
Figuur 6: terugverdientijd energiebesparende maatregelen voor een publieksgebouw22 Ook zijn er voor de meeste van deze duurzame investeringen belastingmaatregelen, waardoor investeringen op het gebied van het milieu en energiebesparing gestimuleerd worden.
20
Milieubarometer voor recreatiebedrijven, blz. 19 http://www.senternovem.nl/senternovem/onderwerpen/onderwerp_duurzaam_bouwen.asp (18-3-2005) 22 International Institute for the Urban Environment (2004) 21
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 14
Milieu Investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving Milieu-investeringen (Vamil) Voor deze regelingen kan in aanmerking gekomen als in een jaar voor meer dan € 2.000 in bedrijfsmiddelen geïnvesteerd is die voorkomen op de Milieulijst. Dit zijn bedrijfsmiddelen die bijdragen aan een schoner milieu. Op de milieulijst staan bijvoorbeeld: beluchters op zonne-energie en een zuiveringsinstallatie voor kweekwater waarbij nitraat wordt verwijderd. Er mag dan 15%, 30% of 40% van het investeringsbedrag afgetrokken worden van de winst, afhankelijk van welk bedrijfsmiddel het is. Een eventuele investeringssubsidie moet afgetrokken worden van het bedrag van de belastingaftrek. De investering moet wel binnen drie maanden nadat de investeringsverplichting is aangegaan gemeld worden bij het Bureau Investeringsregelingen en Willekeurige afschrijving van de Belastingdienst in Breda. Sommige kosten van een milieuadvies kunnen tot de investeringskosten van die milieu-investering worden gerekend. Het advies moet dan wel betrekking hebben op de milieu-investering23. Energie-investeringsaftrek (EIA) De EIA is bedoeld voor ondernemers die willen investeren in energiebesparende technieken en de toepassing van duurzame energie in hun onderneming. Door de EIA leveren dergelijke investeringen de ondernemer dubbel voordeel op. Niet alleen wordt bespaard op energiekosten, maar ook op inkomsten- of vennootschapsbelasting. Het bedrijfsmiddel waarvoor aftrek gevraagd wordt, mag nog niet eerder zijn gebruikt. Het moet voorkomen op de zogenoemde lijst Energie-investeringen. Op deze lijst staan bijvoorbeeld: warmtepompen, windturbines, zonnepanelen, HR++-glas, ventilatiesystemen met warmteterugwinning, isolatie en een energie-efficiënt verlichtingssysteem. De energieinvesteringsaftrek is 44% van de energie-investeringen in een jaar. Combinatie van Vamil met MIA of EIA is mogelijk. Voor hetzelfde bedrijfsmiddel kan geen energieinvesteringsaftrek en milieu-investeringsaftrek tegelijk gekregen worden. Wel moet nog opgemerkt worden dat het overheidsbudget voor MIA, Vamil en EIA beperkt is, wat betekent dat geen voordeel behaald kan worden als het budget op is24. Het is daarom aan te raden om in het begin van het jaar de duurzame investeringen te plannen, omdat dan waarschijnlijk nog geld vrij is. Regeling MIA
Welke investering Investeringen in milieuvriendelijke apparatuur of technieken
Waar te vinden Milieulijst
Vamil
Investeringen in niet gangbare bedrijfsmiddelen op het gebied van milieu- of arboinvesteringen Investeringen in energiebesparende technieken of toepassing duurzame energie
Milieulijst
EIA
Energielijst
Financieel voordeel Belastingvoordeel in % van de winst: 15% MIA, of 15% MIA plus Vamil, of 30% MIA, of 30% MIA plus Vamil, of 40% MIA, of 40% MIA plus Vamil Liquiditeits- en rentevoordeel Belastingvoordeel in % van de winst: 44% EIA, of Opsplitsing investering in EIA bedrijfsmiddelen en MIA/VAMIL bedrijfsmiddelen
Figuur 7: overzicht fiscale stimuleringsregelingen Wet REA Op het gebied van personeelskosten kan een beroep gedaan worden op de Wet REA (Wet op de reïntegratie arbeidsgehandicapten). Deze wet biedt arbeidsgehandicapten een kans op de arbeidsmarkt en minimaliseert de financiële risico’s voor werkgevers die arbeidsgehandicapten in dienst nemen. Wanneer een arbeidsgehandicapte werknemer in dienst wordt genomen dan kan een 23 24
http://www.senternovem.nl/mia (11-4-2005) http://www.senternovem.nl/eia
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 15
korting op af te dragen sociale lasten van € 2.042 per jaar ontvangen worden. De korting moet binnen een jaar na indiensttreding aangevraagd worden25. Als een werknemer binnen 5 jaar na indiensttreding wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid zijn werk niet meer kan verrichten heeft hij recht op ziekengeld. Dit zal door het UWV worden betaald, hierdoor blijft het risico voor de ondernemer beperkt. Ook kan gebruik worden gemaakt van een proefplaatsing van 3 maanden. Investeringssubsidies Om investeringen te stimuleren heeft de overheid investeringssubsidies in het leven geroepen. Provincies en de Europese Unie verlenen subsidies voor projecten die bijdragen aan economische duurzame ontwikkeling in een regio. Voorbeelden hiervan zijn de plattelandsontwikkelingsprogramma’s (POP) en LEADER+. De beslissingen over toekenning van de subsidie wordt genomen door de Gedeputeerde Staten. De activiteiten die worden verricht moeten passen binnen het beleid van de provincie. Bij deze investeringssubsidies zijn verschillende subsidieregelingen gebundeld ook op het gebied van duurzaam ondernemen. De maximale investeringssubsidies bedraagt 15% van de subsidiabele investeringen26.
Subsidieregeling LEADER+
Voor wie bedoeld In principe voor iedereen
POP
Agrarische bedrijven
Welke investering Investeringen in (kleinschalige) innovatieve initiatieven op het gebied van plattelandsontwikkeling Investeringen in (kleinschalige) versterking van het platteland
Subsidiebedrag Maximaal 15% van subsidiabele investeringen met een maximum van € 100.000 Afhankelijk van maatregel waar project wordt ondergebracht
Figuur 8: overzicht investeringssubsidieregelingen Synergie/meerwaarde Wanneer wordt geïnvesteerd in een duurzaam bedrijf dan kan dit ook een meerwaarde zijn voor het vispark. Op deze manier wordt de educatieve waarde van het park versterkt, het aanzien, de bezienswaardigheden en er is vakkundig personeel aanwezig. Hierdoor verbetert de prijs/kwaliteit verhouding voor de gasten, waardoor meer gasten verwacht kunnen worden of de toegangsprijzen hierop aangepast kunnen worden.
25 26
http://www.uwv.nl Brochure: Vitaal Platteland Zeeland
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 16
Hoofdstuk 4 Gevolgde methode en varianten Dit hoofdstuk komen de methoden die gebruikt zijn om tot de resultaten te komen aan de orde. Eerst wordt aangegeven op welke wijze het haalbaarheidsonderzoek is ingericht. In de tweede paragraaf zijn de varianten waarin forellenvisvijvers uitgevoerd kunnen worden uitgewerkt. In de laatste paragraaf is een uitwerking gegeven van de kerngegevens die op deze varianten van toepassing zijn.
4.1 Gevolgde onderzoeksmethode Voor de start van het onderzoek is gesproken met de opdrachtgever van dit haalbaarheidsonderzoek. De opdrachtgever heeft plannen om zelf een vispark te beginnen. Daarnaast zijn voor het haalbaarheidsonderzoek twee forellenvisvijvers benaderd. Deze twee forellenvisvijvers zijn voor deze haalbaarheidsstudie op specifieke (financieel-economisch) punten nader onderzocht. De gegevens over deze twee bedrijven zijn te vinden in bijlage 5. In het begin is vooral gekeken in de breedte naar de verschillende aspecten die visvijvers komen kijken, daarna is verder op details ingegaan (investeringen, financiering, opbrengsten en kosten). Hierna zijn visvijvers onderverdeeld in drie verschillende klassen: kleine visparken (tot 3.000 bezoekers), middelgrote visparken (tussen de 3.000 en 6.000 bezoekers) en grote visparken (meer dan 6.000 bezoekers). Op deze drie klassen zijn verschillende investeringen, financiering, opbrengsten en kosten van toepassing. Om een beeld te krijgen van visvijvers is ook een internetscan uitgevoerd. Hier is gekeken naar verschillende locaties, inrichtingen, nevenactiviteiten, eventueel kweekmethode en promotie. De gegevens die verstrekt zijn door de opdrachtgever en de onderzochte bedrijven vormen de basis van de gemaakte investeringsbegroting en de exploitatiebegroting. Hierbij is een zo gunstig mogelijk financieringsplan gemaakt, rekeninghoudend met verschillende stimuleringsregelingen. Investeringen Het bepalen van de benodigde investeringen is gebeurt aan de hand van intervies met de twee onderzochte forellenvisvijvers en met de opdrachtgever. Samen met aangevraagde offertes vormen deze de basis van de investeringsbegroting. Om te bepalen welke investeringen rendabel zijn wordt de methode van de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit en de methode van terugverdientijd gebruikt. Deze methoden worden apart in het volgende hoofdstuk behandeld. Financiering Op dit punt is gekeken naar op welke manier een vispark gunstig gefinancierd zou kunnen worden. Na een afweging van de risico’s die men loopt kan gekomen worden tot een bepaling van een eventuele gunstige vermogensstructuur (verhouding vreemd/eigen vermogen). Daarna is een inventarisatie gemaakt van eventuele stimuleringsregelingen, waardoor de financieringslasten zo laag mogelijk kunnen worden gehouden. Dit kan door middel van investeringssubsidies, fiscale stimuleringsmogelijkheden, een borgstellingskrediet en groenfinanciering. De criteria van fiscale stimuleringsregelingen, een borgstellingskrediet en groenfinanciering staan vrij duidelijk in verschillende documentatie omschreven. Deze informatie is dus bij betreffende instellingen opgevraagd en de informatie is in deze documentatie opgezocht. Voor het verkrijgen van een investeringssubsidie voor visvijvers ligt het anders. Hiervoor is een gesprek aangegaan met de Provincie Zeeland over concrete criteria en eventueel te verstrekken bedragen voor visvijvers vanuit Europese fondsen. Opbrengsten Voor een inschatting van het bezoekersaantal en omzet van de visvijvers en verwante activiteiten is gebruik gemaakt van het rapport “Visparticipatie & visgedrag onder jongeren” , de “Trendmonitor Toerisme Schouwen-Duiveland”, een vergelijking met de andere onderzochte visparken en van een lijst met toeristische accommodaties in de regio Schouwen-Duiveland voor de voorbeeldberekening .
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 17
Wanneer een eventuele horecaonderneming is meegenomen in de berekeningen zijn de kengetallen uit het rapport “Trendrapport en Rendement” meegenomen van het bedrijfschap Horeca. Kosten Een inschatting van de kosten is gemaakt op basis van de gesprekken met de twee visparken. Ook is gekeken wanneer het begrip duurzaam ondernemen wordt toegepast op visvijvers in kosten zou kunnen worden bespaard en eventueel meerwaarde opbrengsten kunnen worden gerealiseerd. Wet en regelgeving Overleg met het bevoegd gezag over de vergunningen heeft nog niet plaatsgevonden, omdat dit prematuur is zonder concrete plannen. Gebruik is gemaakt van aangevraagde documentatie van de betreffende instellingen.
4.2 Varianten Welke investeringen worden gedaan en welke nevenactiviteiten bij het vispark worden betrokken hangt af van het aantal bezoekers dat men verwacht. In dit rapport worden drie verschillende varianten behandeld. • Ten eerste een klein vispark, hierbij worden 3.000 of minder bezoekers verwacht en is het dus verstandiger om minder te grote investeringen te doen en is het minder interessant om extra nevenactiviteiten bij het park te betrekken. • De tweede mogelijkheid is een middelgroot vispark, waarbij tussen de 3.000 en 6.000 bezoekers worden verwacht. Hierdoor moet een grotere capaciteit van de voorzieningen (grotere vijvers, schuilmogelijkheden e.d.) gecreëerd worden en kunnen meer nevenactiviteiten bij het park betrokken worden. • De laatste mogelijkheid is een groot vispark, hierbij worden meer dan 6.000 bezoekers verwacht. Hierdoor is nog een grotere capaciteit nodig van de voorzieningen. Ook zal het interessanter zijn om meer nevenactiviteiten te ondernemen. De totale investeringen zullen hier het hoogst zijn. 1: < 3.000 bezoekers In deze variant hoeft minder grond en ruimte van bestaande gebouwen aan het vispark ter beschikking worden gesteld. Wanneer gekozen wordt voor nieuwbouw kan gekozen worden voor kleinere gebouwen, waardoor de investering in onroerend goed kleiner zal zijn. Ook hoeven de vijvers niet zo’n groot oppervlak te hebben. Een kleine schuilvoorziening met een kleine kantine zal voldoende zijn. Verhuur van visbenodigdheden kan voor een bijverdienste zorgen. 2: 3.000 – 6.000 bezoekers De oppervlakte van gebouwen en de vijvers zal in deze variant groter moeten zijn, omdat meer mensen tegelijk moeten kunnen vissen en meer ruimte nodig is in de recreatieruimte. Ook kan er een eetgelegenheid bij het park worden gevoegd. De verhuur, maar ook de verkoop van visbenodigdheden is nu interessant. 3: > 6.000 bezoekers Wanneer meer dan 6.000 bezoekers verwacht worden moet wederom in extra capaciteit geïnvesteerd worden. Meerdere nevenactiviteiten worden nu interessant, omdat mensen in het park aanwezig zijn die gebruik zullen maken van aangeboden diensten of producten.
4.3 Kerngegevens Om inzicht te krijgen in investeringen, mogelijke financiering, opbrengsten, kosten en wet- en regelgeving moet uitgegaan worden van een aantal veronderstellingen. Deze staan hierna beschreven. Dit zijn de kerngegevens met behulp waarvan keuzes kunnen worden gemaakt en kan bepaald worden wat de financiële gevolgen zijn van deze keuzes. De gevolgen zijn weergegeven in de begrotingen in de bijlage 6. Dit komt aan de orde in hoofdstuk 7.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 18
Bezoekersaantallen en personeel Om bezoekersaantallen te kunnen schatten moet onderscheid worden gemaakt tussen 2 groepen. Dit zijn bezoekers met een permanente verblijfplaats (inwoners van omliggend woonkernen) in de omgeving en bezoekers met een tijdelijke verblijfplaats (toeristen of dagjesmensen) in de omgeving. Deze twee groepen worden respectievelijk “primair” en “secundair” genoemd. Met de omgeving wordt bedoeld binnen een straal van 50 kilometer van het vispark. Voor de omgeving is gekozen, omdat uit onderzoek is gebleken dat mensen vooral vissen in “de vijver in de buurt”. De mensen die van buiten “de omgeving” komen worden gemakshalve buiten beschouwing gelaten. geschat bezoekersaantal per jaar = 11% x populatie primair x 6% + 11% x populatie secundair x 8% concurrentie Deze formule is voortgekomen uit waarnemingen van werkelijke bezoekeraantallen en omgevingsfactoren van forellenvisvijvers in Nederland. Met deze formule kan op een systematische wijze een schatting worden gemaakt van een te verwachten bezoekeraantal op een jaar, rekeninghoudend met verschillende doelgroepen en concurrentie. Met concurrentie worden niet alleen andere visvijvers in de omgeving bedoeld, maar als mogelijke bezoekers voor een keuze kunnen komen te staan tussen verschillende recreatieve mogelijkheden. Gemiddeld 11% van de totale Nederlandse bevolking doet aan enige vorm van sportvissen. 6% staat voor het marktaandeel van forelvisvijvers in de totale sportvisserij. Voor de secundaire populatie is 2% meer genomen, omdat deze kortere tijd in de omgeving verblijven en daar zo veel mogelijk willen doen. Aangenomen wordt dat 2 kilogram forel per visser wordt uitgezet en dat daar in een klein vispark € 12 voor wordt gevraagd en in middelgroot en groot vispark respectievelijk € 13 en € 14. In verband met prijs/kwaliteit verhoudingen (bijvoorbeeld groter recreatief aanbod, ruimte) worden bij variant 1 en 2 hogere prijzen gehanteerd dan bij variant 1. De vaste verrekenprijs voor inkoop van vis is € 3 per kilogram. Het park is in een jaar 10 maanden open (januari en december gesloten). Personeel Bij 3.000 bezoekers kan worden volstaan met 1,5 arbeidsjaren, exclusief zelfstandige. Bij 6.000 en 9.000 bezoekers zijn respectievelijk 2,5 en 3 arbeidsjaren nodig. De personeelskosten per arbeidsjaar zijn gemiddeld € 20.10027. Hierbij is gekozen voor de sector die qua aard het beste op visvijvers lijkt, namelijk horeca en recreatie. Gemiddeld benodigd personeel 3 Variant Maand: Januari 0 Februari 2 Maart 2 April 3 Mei 3 Juni 5 Juli 7 Augustus 7 September 3 Oktober 2 November 2 December 0 Aantal arbeidsjaren 3 Figuur 9: overzicht gemiddeld benodigd personeel
27
2
1
0 2 2 2 2 4 6 6 2 2 2 0 2,5
0 1 1 2 2 3 3 3 1 1 1 0 1,5
Rabobank, Cijfers en Trends, Horeca en recreatie.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 19
Het is economisch gunstiger om vissers te laten vissen per dagdeel, omdat zo minder capaciteit nodig is of meer bezoekers op een dag te behalen zijn. Aangenomen wordt dat een visser de tijd die beschikbaar is volledig uitzit. Totale bezoekersaantallen zullen niet significant verschillen. De bezoekersaantallen van forelvisvijvers zijn sterk seizoensgebonden, daarom wordt in de vakantieperioden het grootste deel van de omzet behaald. Uitgegaan wordt van de volgende waardes: Variant 1 Variant 2 Gewenste capaciteit vissers 3.000 6.000 Gemiddeld per dag (200 dagen) 15 30 60 120 Maximaal per dag 42 84 Maximaal per dagdeel (70%) Figuur 10: kerngegevens ter bepaling capaciteitsgegevens
Variant 3 9.000 45 180 126
Visvijvers Wanneer wordt uitgegaan van een ruimte 10 meter per visser kunnen 16 vissers geplaatst worden op een visvijver van 50 x 50 = 2.500 m2. Visvijver Visser Visser Visser Visser Visser
Visser
Visser
Visser
Visser
Visser
Visser
Visser Visser Visser Visser Visser
10 meter Figuur 11: globale indeling visvijvers Aangenomen wordt dat ongeveer 2.500 / 16 = 156 m2 vijver per visser nodig is. Wat in een klein vispark resulteert in een totaal vijveroppervlak van 60 x 156 = 9.360 m2. Uitgegaan van een gemiddelde diepte van 1,80 meter, komt het neer op een totale verplaatsing van grond en inhoud van de vijver van 9.360 x 1,80 = 16.848 m3. Voor de berekening van de inhoud van vijvers wordt de volgende standaardformule genomen: vijverinhoud/ te verplaatsen grond = Gewenste capaciteit te plaatsen vissers per dag(deel) x 156 x 1,80 De prijzen van de ontgronding en de vijveraanleg bedragen ongeveer € 5 per te ontgronden m3 grond en € 4,50 per m2 aan te leggen visvijver 28. Bij de eerste variant resulteert dit bijvoorbeeld in een bedrag van 60 x 156 x 1,80 x 5 = € 84.240 voor het ontgronden en een bedrag van 9.360 x 4,50 = € 42.120 voor de aanleg van de vijvers. Wanneer vijverfolie nodig blijkt te zijn wordt dit opgehoogd met € 6 per m2) Wanneer na bodemonderzoek blijkt dat er zand in de grond zit en bij afgraving dit meer oplevert dan het kosten kan besloten worden meer grond af te graven. Uitgegaan kan worden van een extra diepte van 2 meter.
28
offerte
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 20
Wanneer gekozen wordt voor het oppompen van grondwater is hiervoor een investering nodig van rond de € 2.500 voor een installatie, afhankelijk van de diepte van het grondwater en de mate waarin ontijzert moet worden29.
Nevenactiviteiten Hieronder volgt een opsomming van verschillende nevenactiviteiten die bij forellenvisvijvers zouden kunnen worden ondernomen: Horeca Bij kleine visvijvers kan worden volstaan met een kleine kantine. Als meer bezoekers worden verwacht zal een grotere horecagelegenheid interessanter zijn (meer consumpties en maaltijden genuttigd). Tevens kunnen barbecuearrangementen worden aangeboden. Aangenomen kan worden dat de omzet van horeca maximaal 50% van de totale omzet van het vispark bedraagt. Gemiddeld kan een bedrijfsresultaat van ongeveer tussen de 10 en 30% van de omzet behaald worden (zie bijlage 7). Verkoop en verhuur visartikelen Ervaren vissers zullen hun eigen spullen meenemen, maar toeristen hebben niet altijd een hengel mee. Aangenomen wordt dat 20% van de vissers niet hun eigen spullen meeneemt. Voor de verhuur van een hengel kan ongeveer € 3 worden gevraagd. Schepnetten kunnen ook worden verhuurd voor ongeveer € 2. Wanneer meer vissers worden verwacht kan ook gedacht worden aan het inrichten van een complete hengelsportzaak, waar hengels, aas, molens, kleding e.d worden verkocht. Educatie en aquacultuur Deze nevenactiviteit hangt af van de kennis die de ondernemer van het vispark in huis heeft. Er zal er een ontvangstruimte moeten zijn om scholen of verenigingen te ontvangen. Er zal ook geïnvesteerd moeten worden in bijvoorbeeld een aquarium en/of visuele apparatuur. Teambuildingdagen Visparken zijn ook geschikt voor teambuildingdagen van bedrijven of verenigingen. Verschillende dagarrangementen kunnen worden aangeboden waarbij vijvers worden afgehuurd en dranken en maaltijden zijn inbegrepen. Aangenomen wordt dat de gemiddelde arrangementsprijs per persoon € 30 bedraagt. Jaarlijks zijn tussen de 10 en 20 teambuildingdagen te verwachten met gemiddeld 20 personen. Visinstructie Omdat nieuwelingen in de vissport niet de juiste vaardigheden hebben om in het begin een forel te vangen, is er een mogelijkheid voor betaalde (vlieg)visinstructie. Wanneer deze nieuwelingen aan hun lot worden overgelaten is er een kans dat ze afhaken. Aangenomen wordt dat er een interesse is voor visinstructie van 2% van de bezoekers voor een prijs van € 17,50. Viswedstrijden Visverenigingen kunnen worden benaderd om in samenwerking hengelsportevenementen of viswedstrijden te organiseren. Dit tevens goed voor de promotie van het park. Aangenomen wordt dat jaarlijks tussen de twee en acht viswedstrijden kunnen worden georganiseerd in samenwerking met visverenigingen met gemiddeld vijfentwintig deelnemers en een inschrijvingsgeld van € 6. Aangenomen wordt dat de volgende nevenactiviteiten per variant worden ondernomen. Variant 1 Variant 2 Variant 3 Educatie en aquacultuur Nee Ja Ja Hengelsportacitiviteiten Alleen verhuur Verhuur en Verhuur en kleinschalige verkoop grootschalige verkoop Viswedstrijden Ja (2) Ja (5) Ja (8) Visinstructie Ja Ja Ja Horeca Kleine kantine Kantine met Restaurant eetgelegenheid Teambuildingdagen Nee Ja (10) Ja (20)
29
Schatting richtprijs onderzoek ontijzering Hogeschool Zeeland
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 21
Oppervlakte en inrichting terrein Aangenomen wordt dat de visvijvers 50% van het gehele terrein beslaan. De gewenste terreingrootte kan dus gevonden worden door 2 x het vijveroppervlak. De gemiddelde grondprijs van agrarische grond (visparken zijn meestal gevestigd op agrarische bestemmingen) is in Nederland € 35.700 30. Echter wanneer bekend is wat de plannen zijn voor de grond kan verwacht worden dat de vraagprijs stijgt naar ongeveer € 60.000. Wel kan rekening gehouden worden met uitbreidingsmogelijkheden en extra ruimte voor andere recreatiemogelijkheden bij de selectie van een locatie. Hiervoor is een opslag in ruimte van 25% genomen. Bij de inrichting van het park horen voorzieningen zoals wandelpaden, rustpunten, slachtruimte voor de vissen, afvalbakken, parkeervoorziening, verlichting en groenvoorziening. Wanneer zelf de inrichting gedaan kan worden, is een kostenbesparing mogelijk. De aangenomen gemiddelde richtprijs voor de inrichting van het terrein bedraagt tussen de € 5.000 en € 10.000 per hectare afhankelijk van de eigen inbreng en mate van verharding31.
Gebouwen Voor de bepaling van de oppervlakte van benodigde schuilvoorzieningen/recreatie (horeca) kan per zitplaats en verwachte bezoeker een ruimte van 1,25 m2 gereserveerd worden (bron: zibb.nl/horeca)32. De inrichtingskosten bedragen gemiddeld tussen de € 100 en € 200 per m2 afhankelijk de standaard die gehanteerd wordt voor het gebouw. Voor de inrichting van een kleine horecagelegenheid gelden bijvoorbeeld bedragen van € 600 per m2 33. Hierop kan bespaard worden door een deel van de inrichting zelf voor de rekening te nemen of als gebouwen reeds in bezit zijn. Wanneer het visvoorraadsysteem binnen gevestigd is, moet hiervoor ook een afgescheiden ruimte gereserveerd worden. Aangenomen wordt dat het visvoorraadsysteem binnen is en hiervoor een ruimte nodig is van maximaal 60 m2. Ook dienen hiervoor bouwkundige aanpassingen te worden gemaakt. Ook is nog ruimte nodig als ontvangstruimte, educatie ruimte en overige recreatieruimte. Deze extra ruimte varieert tussen de 50 m2 en 100 m2.
Visvoorraadsysteem De bepaling van de capaciteit van het visvoorraadsysteem hangt af van het aantal vissers op een dag. Aangenomen wordt dat de levertijd van de vissen twee dagen is en er een buffer van één dagelijkse maximale afname wordt gereserveerd. De bepaling van de capaciteit kan dus gevonden worden door: capaciteit visvoorraadsysteem = 3 x maximale dagelijkse afname + 1 x dag maximale dagelijkse afname Bij de eerste variant is dan bijvoorbeeld 3 x 120 + 1 x 120 = 480 kilogram voorraadcapaciteit nodig. De voerkosten van de in voorraad gehouden vissen zijn erg klein (+/- € 30 per jaar), hier wordt dus verder geen aandacht meer aan besteed. Een kweekbak met een capaciteit van 100 kilogram vis incl. luchtpomp, beluchters, waterpomp, montage en leidingen en filter: kweekbak € 1.400 luchtpomp € 145 waterpomp € 149 beluchers € 33 leidingen, slangen en montage € 50 Filter € 100 totaal: € 1.877 30
CBS, 2001 offerte 32 www.zibb.nl/horeca (11-05-2005) 33 Bedrijfsschap Horeca en Catering 31
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 22
Met het zelfreinigend vermogen dat met een dergelijk visvoorraadsysteem behaald wordt zal toch dagelijks eenderde van het systeemwater ververst moeten worden in verband met schadelijke stoffen die de vissen uitscheiden. Voor de lozing van dit afvalwater moet zuiveringsheffing worden betaald. Het aantal verontreinigingseenheden (v.e.) van visparken komt afhankelijk van het bezoekeraantal en de gekweekte hoeveelheid vis uit tussen de 13 en 31 v.e. In totaal zal dan bij een bedrag van € 60,5934 per v.e. een bedrag van 31 x 60,59 = € 1.878,29 per jaar betaald moeten worden aan zuiveringsheffing.
Exploitatielasten De belangrijkste kostenposten met betrekking tot de exploitatie van visvijvers bestaan uit financieringslasten, personeelskosten, energiekosten en onderhoudskosten. Bij alledrie de varianten wordt uitgegaan van een gemiddeld rentepercentage over het vreemd vermogen van 5%. Over de gebouwen wordt jaarlijks 2% afgeschreven. Het visvoorraadsysteem wordt lineair in 20 jaar afgeschreven, dus jaarlijks 5%. De visvijvers hebben een economische levensduur van 30 jaar (3,33%). De inventaris (inrichting) wordt in 10 jaar afgeschreven wat neerkomt op een afschrijvingspercentage van 10%. Bij variant 1 bedragen de jaarlijkse afschrijvingen € 8.536, bij variant 2 € 16.013 en variant 3 € 21.822. Personeel is nodig voor toezicht, verkoop van toegangsbewijzen, beheer hengelsportartikelen, groenvoorziening en horeca. De personeelskosten bedragen € 20.100 per arbeidsjaar. Bij de variant 1, 2 en 3 komt dit respectievelijk neer op een totale personeelskosten van € 10.050, € 30.150 en € 40.200. In alle drie de varianten is geen rekening gehouden met een besparing van € 2.042 in verband met de Wet REA. Het aannemen van arbeidsgehandicapten is niet iedere ondernemer een optie, in verband met risico dat er aan vast zit en door deze wet niet helemaal weggenomen kan worden. De energiekosten bij variant 1 kunnen worden geschat op € 4.000. Bij variant 2 en 3 zijn deze respectievelijk € 7.000 en € 8.000. Bij energiebesparende maatregelen en het zelf opwekken van energie zouden in het gunstigste geval de energiekosten gehalveerd kunnen worden. Bij variant 1 worden de besparing niet de helft van ongeveer een kwart geacht, omdat minder investeringsmogelijkheden in duurzame energie daadwerkelijk terug zijn te verdienen. Het onderhoud bestaat vooral uit arbeid van eigen personeel met betrekking tot het verversen van het water in het visvoorraadsysteem en groenvoorziening. Deze arbeid wordt toegerekend aan de personeelskosten. De onderhoudskosten bestaan uit kosten voor het schoonmaken van de visvijvers, groenvoorziening, schoonmaakmiddelen en kleine reparaties aan gebouwen en visvoorraadsysteem. Ook een verzekering van het pand is meegenomen. Deze kosten worden geschat op € 2.500 bij variant 1 en € 4.000 en € 5.000 bij variant 2 en 3.
34
Waterschap Zeeuwse Eilanden
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 23
Hoofdstuk 5: Financiële beoordeling Investeringsprojecten Een onderneming wordt gevormd door het laten samenwerken van de productiefactoren kapitaal en arbeid, met als doel het behalen van winst. Eerst dient geïnvesteerd te worden in duurzame productiemiddelen (activa zoals grond, gebouwen en kweekapparatuur) en daarna worden deze via het productie- en verkoopproces omgezet in geld. Dit wordt besproken in de eerste paragraaf. Financiering kan niet los gezien worden van investeren. De activa leggen een ‘vermogensbeslag’, dat wil zeggen dat zij gedurende een meer of minder lange tijd gefinancierd dienen te worden. Hoe lang die tijd is, hangt af van het tijdstip waarop ze weer in geldvorm omgezet zijn (omlooptijd) en de financieringstransactie afgesloten kan worden35. Dit wordt besproken in de tweede paragraaf.
5.1 Investeren Waarin en hoeveel geïnvesteerd wordt, hangt af van de risicohouding en de verwachtingen van de ondernemingsleiding. Wanneer de verwachtingen hoog zijn gespannen en de ondernemer is bereid risico te nemen zullen grotere visvijvers worden aangelegd en worden de nevenactiviteiten grootschaliger aangepakt. Omdat de toekomstige klantenkring onzeker is, zal een degelijk marktonderzoek de grondslag moeten leggen voor het investeringsplan. Beoordeling investeringsprojecten Er zijn verschillende methoden die kunnen worden toegepast om te beoordelen of een investeringsproject economisch haalbaar of aanvaardbaar is. De methode van de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit houdt in dat op basis van de gemiddelde winst per jaar en het gemiddeld geïnvesteerd vermogen gedurende de looptijd van het project de rentabiliteit wordt berekend. Bij de vaststelling van de gemiddelde winst per jaar worden de intrestlasten buiten beschouwing gelaten, omdat de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit vergeleken dient te worden met de rentabiliteitseis36. Of een investering in visvijvers aanvaardbaar is hangt vooral af van de ondernemer en diens rentabiliteitseis en het risico dat de ondernemer loopt met zijn vermogen. De vermogenskosten bestaan uit de kosten van zowel het vreemd vermogen als die van het eigen vermogen. Door rekening te houden met de vermogensstructuur, de verhouding tussen vreemd en eigen vermogen, kan een gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet worden berekend. Dat is het intrestpercentage waarmee investeringsprojecten doorgerekend moeten worden. Een investeringsproject is aanvaardbaar wanneer het rendement minimaal even hoog is als of hoger is dan de vermogenskostenvoet. Een dergelijke doelstelling wordt geformuleerd in een rentabiliteitseis. Deze eis is hoger dan de vermogenskostenvoet, omdat een opslag voor risico is meegenomen.
35 36
Koetzier en Epe, blz. 146 de Boer en Meester, blz. 183
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 24
De rentabiliteitseis voor het totale vermogen (Rentabilitiet Totaal Vermogen (RTV)) wordt in eerste instantie bepaald door37: - de verhouding eigen en vreemd vermogen; - de intrest die over het vreemd vermogen moet worden betaald (Rentabiliteit Vreemd Vermogen (RVV)); - de netto rentabiliteit die men over het eigen vermogen wil behalen (Rentabiliteit eigen vermogen (REV)): de gewenste winstuitkering en het risico dat wordt ingecalculeerd om tegenvallende resultaten op te vangen; - het belastingpercentage. In bijlage 8 is een berekening gegeven van rentabiliteitseis van forellenvisvijvers gebaseerd op de begrotingen van de bijlage. Uitgegaan is van een rentabiliteiteis voor belasting, omdat verwacht wordt dat in verband fiscale stimuleringregelingen (EIA, MIA en VAMIL en eventueel KIA) en onder andere de ondernemersaftrek de eerste jaren geen belasting zal hoeven te worden betaald. De rentabiliteitseis over het totale vermogen voor forellenvisvijvers is in al de drie varianten vastgesteld op 7,75%. De vaststelling van de kasstroom speelt een belangrijke rol. Bij investeringsprojecten wordt onder kasstroom verstaan: het verschil tussen de opbrengsten die voortvloeien uit het project en hiermee gepaard gaande exploitatiekosten, exclusief de intrestlasten en de afschrijvingen van het investeringsproject38. Op basis van de kasstroom van de investering wordt de rentabiliteit van het investeringsproject berekend en vergeleken met de gestelde rentabiliteitseis. Om die reden worden de intrestkosten niet in de exploitatiekosten meegenomen. Terugverdientijd investeringen in duurzame bedrijfsmiddelen/bedrijfsinrichting Wanneer extra geïnvesteerd wordt in een duurzame materialen of inrichting deze additionele investeringen in een vrij korte tijd terugverdiend kunnen worden met behulp van de diverse stimuleringsregelingen die beschikbaar zijn. Wel moet gekeken worden of duurzame productiemiddelen of een duurzame inrichting van het park of gebouwen effectief aangewend kunnen worden. Om dit te bepalen kan gebruik gemaakt worden van de methode van terugverdientijd39. Een voorbeeldberekening is gegeven in bijlage 6.
5.2 Financiering Naarmate er meer vreemd vermogen in de onderneming wordt ingezet, worden de financiële risico’s groter. De bufferfunctie van het eigen vermogen wordt relatief geringer, ook vormen de toenemende rentelasten een extra druk op de liquiditeitspositie. Daarentegen als op een geïnvesteerde euro meer verdiend wordt dan dat aan interest betaald moet worden, komt het verschil ten goede aan de verschaffers van het eigen vermogen. In een gunstige situatie kan de rentabiliteit dan tot grote hoogte stijgen. De gewenste vermogensstructuur is dus afhankelijk van het risico dat de ondernemingsleiding wil lopen. Een lange termijnrendement is alleen bevorderlijk bij een zo’n klein mogelijk financieel risico.
Rentabiliteit totale vermogen (RTV) (RTV-RVV) x VV/EV
Rentabiliteit eigen vermogen (REV)
Situatie 1 7,75
Situatie 2 7,75
Situatie 3
(7,75-6) x 3/1 = 5,25
(7,75-10) x 10/1 = -22,5
(7,75-5) x 1/1 = 2,75
13%
- 14,75%
10,5%
7,75
Figuur 13: Overzicht invloed vreemd en eigen vermogen voor rentabilieit
37
de Boer en Meester, blz. 177 de Boer en Meester, blz. 178, 179 39 de Boer en Meester, blz. 180-182 38
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 25
Wanneer meer eigen middelen worden ingebracht worden is wordt de rentabiliteit op het eigen vermogen kleiner. Het ondernemingsrisico is wel lager, want wanneer relatief meer externe financiering nodig is, drukken de financieringslasten dusdanig zwaar op de begroting dat er negatieve kasstromen kunnen ontstaan bij tegenvallende bezoekersaantallen40. Bij de bepaling van een financiering beoordelen vermogensverschaffers (bijvoorbeeld banken) de onderneming op het insolventierisico en de plaats die ze innemen tussen andere schuldeisers (concurrente schuldeisers). Een redelijke inschatting van dit risico kan gemaakt worden aan de hand van branche-informatie41. Voor forelvisvijvers is dit soort informatie niet beschikbaar. Voor een horecaonderneming wordt bijvoorbeeld voordat een bank wil meewerken aan financiering een solvabiliteit van 50% verlangd (50% van het totaal vermogen is eigen vermogen). Hiermee kan rekening gehouden worden, wanneer bijvoorbeeld een horecaonderneming als nevenactiviteit erbij gehaald wordt. Er zijn meerdere soorten zakelijk krediet. In dit rapport wordt uitgegaan van twee soorten zakelijk krediet: de annuïteitenlening en de lineaire lening. Bij een annuïteitenlening is het bedrag van de financieringslasten (rente + aflossing) ieder jaar gelijk. Bij een lineaire lening wordt de lening met elk jaar hetzelfde bedrag afgelost en dalen de totale rentelasten dus jaarlijks. Een belangrijk voordeel van de annuïteitenlening boven de lineaire lening is dat de totale financieringslasten de eerste jaren lager zijn waardoor een liquiditeitsvoordeel en rentevoordeel wordt behaald. Ook zijn de totale rentelasten de eerste jaren hoger waardoor een belastingvoordeel wordt behaald. In de latere jaren worden de totale financieringslasten echter hoger42. Andere soorten zakelijk krediet bieden meerdere mogelijkheden op het gebied van het tijdstip van het betalen van rente en aflossingen. Dit gaat vaak wel gepaard met hogere intrestlasten. Het bedrag dat geleend kan worden en het bijbehorende rentepercentage hangt af van het risico dat gelopen wordt. Risico’s voor visvijvers zijn onder meer een onzekere klantenkring, waardoor de geprognosticeerde omzet niet behaald wordt. Ook kan het hebben van levende voorraden een risico zijn, wanneer door ziekte of sterfte de voorraad verloren verliest het bedrijf inkomsten. Financieringsinstellingen bieden alleen het laagste rentepercentage wanneer ze absolute zekerheid hebben. Dit betekent dat de executiewaarde van de onderpanden minimaal even hoog moet zijn als het gevraagde leenbedrag. Startende ondernemers die niet voldoende zekerheden kunnen bieden, kunnen een verzoek indienen voor een borgstellingskrediet van de overheid. Een succesvol bedrijf met een aantoonbare gevestigde reputatie zal goedkoper krediet krijgen dan een bedrijf dat zich nog moet bewijzen43.
40
Vijn, blz. 80 Koetzier en Epe, blz. 146, 147 42 de Boer en Meester, blz. 78 43 Koetzier en Epe, blz. 146 41
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 26
Hoofdstuk 6 Praktijkvoorbeeld “Natuurvispark & Aquacultures” Hierna wordt een compleet praktijkvoorbeeld uitgewerkt met behulp van de gegevens uit hoofdstuk 4. In bijlage 1 is een voorlopig inrichtingsplan gegeven. In dit hoofdstuk worden de financiële aspecten van dit praktijkvoorbeeld besproken.
6.1 Inrichting De oppervlakte van het geschikt bevonden projectgebied is ca. 6 ha en valt onder de gemeente Schouwen-Duiveland. Bodemonderzoek heeft opgeleverd dat het grondwater zeer dicht onder het maaiveld zit en dat er zand in de grond zit. De vijvers zullen compleet gevuld worden met grondwater. De voornaamste doelgroep zijn toeristen. De promotionele activiteiten zullen dan ook sterk gericht zijn op toeristische accommodaties (zie bijlage 9 voor een shortlist). Het bezoekersaantal kan als volgt geschat worden: 11% x 377.144 x 6% + 11% x 630.840 x 8% - 600 = 7.441 De financiële aspecten zullen door dit bezoekersaantal grotendeels overeenkomen met die van variant 3. 377.144 is het inwoneraantal in de omgeving volgens de provincies. 630.840 zijn het aantal toeristen die zich in de vakantieperioden in de omgeving bevinden. De effectieve concurrentie wordt geschat op een vermindering van het bezoekersaantal van 600 personen. Naar het strand gaan is net als vissen een activiteit voor mooi weer. Het vispark zal zich richten op personen die behalve naar het strand gaan nog andere activiteiten in hun vrije tijd willen ondernemen. De visvijver die in de buurt gevestigd is (zie kaart hoofdstuk 2.1) levert geen echte concurrentie op, omdat de twee qua grootte, inrichting en mogelijkheden totaal van elkaar zullen verschillen. Er zijn verder weinig recreatieve voorzieningen in de omgeving die concurrentie voor het vispark opleveren. Door het bezoekersaantal zullen alle in dit rapport genoemde nevenactiviteiten interessant zijn om te ondernemen. Het benodigde vertrouwen en de benodigde kennis (ook opgedaan in een marktonderzoek). Het bezoekersaantal heeft de volgende gevolgen:
Gewenste capaciteit vissers Gemiddeld per dag (200 dagen) Maximaal per dag (2%) Maximaal per dagdeel (70%) Vijveroppervlak Vijverinhoud Capaciteit visvoorraadsysteem
7.441 37 149 105 16.380 m2 23.224 m2 tussen 29.484 m3 en de 88.252 m3 1.200 kg
Figuur 14: Overzicht kerngegevens ter bepaling capaciteit “Natuurvispark & Aquacultures” Gezien kan worden dat wanneer per dagdeel gevist kan worden, het vijveroppervlak kleiner is. De vijverinhoud hangt af, of er wel of geen zand wordt afgegraven. Er zal 2 kg forel per persoon worden uitgezet en daarvoor wordt € 14 gevraagd. Ca. 50% van het projectgebied zal gaan bestaan uit water en ca. 50% uit bebossing, grasland en erf met beplanting. Het plan is om op het terrein een bedrijfsloods met erf (parkeergelegenheid) te bouwen met een oppervlakte van ca. 350 m2 en een recreatiegebouw van 150 m2. De volgende aandachtspunten zijn er voor het inrichtingsplan: • Het beplanten van het terrein, een gedeelte zal als grasland gehandhaafd blijven (creëren van een buffer-/overgangszone tussen het projectgebied en het industrieterrein Spuiwekken); • Het aanleggen van wandelpaden over het terrein; • Diverse visvijvers, waarvan één met vogeleiland (broedmogelijkheden voor vogels);
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 27
• • • •
Een nursery voor het kweken van de benodigde vis; Een recreatiegebouw, t.b.v schuilmogelijkheden en het nuttigen van consumpties; Het plaatsen van een bedrijfsloods; Het inrichten van parkeermogelijkheden.
Het natuurvispark zal de volgende doelstellingen hebben: • Het combineren van visvijvers/viskwekerij met een sportvisgelegenheid temidden van een fraai aangelegd natuurpark wat opengesteld kan worden voor een breed scala van publiek, rekeninghoudend met mindervaliden; • Dagrecreatie in samenwerking met recreatieparken; • Gelegenheid voor personeelsbijeenkomsten, waaronder teambuilding; • Bezoekers door middel van rondleidingen kennis laten maken met alle facetten van aquacultures, zoals de verschillende stadia van het viskweekprogramma.
6.2 Financieel-economische aspecten Investeringen De investeringen die gedaan moeten worden bestaan uit de aankoop van het projectgebied, het laten bouwen van de gebouwen, de visvijvers, het visvoorraadsysteem, investeringen voor de te ondernemen nevenactiviteiten en inrichting van het park en de gebouwen. Aankoop projectgebied De oppervlakte van het projectgebied is 6 hectare. Op basis van de te verwachten bezoekeraantallen is echter een kleiner projectgebied nodig. De aankoopprijs van de grond bedraagt € 75.000 per hectare wat neerkomt op een totale investering van € 450.000. Bij de inrichting van het park horen voorzieningen zoals wandelpaden, rustpunten, slachtruimte voor de vissen afvalbakken, parkeervoorziening, verlichting, terras en groenvoorziening. Hiervoor is een gemiddelde prijs van € 2 per m2 genomen, wat neerkomt op een budget van 3 hectare x € 2 = € 60.000. Gebouwen Er zullen twee gebouwen worden neergezet. Een bedrijfsloods en een recreatiegebouw. De loods (350 m2) waarin het visvoorraadsysteem, de hengelsportverkoop en verhuur en een ontvangstruimte met betrekking tot educatie en teambuildingdagen is begroot op € 100.000. De recreatieruimte die dient als horecagelegenheid en schuilmogelijkheid is begroot op € 75.000. De inrichting van deze recreatieruimte en de bedrijfsloods is op basis van een inrichtingsprijs (installaties, sanitaire voorzieningen en aankleding) van € 100 per m2 begroot op €45.000. Ook is rekening gehouden met de aankoop van een 2e hands horeca-inventaris. Voor een luxe nieuwe inrichting wordt al gauw over € 90.000 betaald. Visvijvers Wanneer wordt uitgegaan van een vijveroppervlak van 3 hectare zullen de totale kosten van ontgronding 30.000 x 1,8 x € 5 = € 270.000 bedragen. Wanneer uitgegaan wordt van een kleiner vijveroppervlak zoals berekend van 16.380 m2, dan bedragen de investeringen 16.380 x 1,8 x € 5 = € 147.240, dit is bijna de helft. Omdat het oppervlak van het water daardoor kleiner zal zijn zullen meer kosten moeten worden gemaakt aan de overige inrichting van het projectgebied (€ 2 per m2). Dit komt neer op een extra investering van 13.620 x € 2 = € 27.240. In totaal dus € 174.480. De aanleg van de vijvers zoals afdichting, steigers, oeverbescherming is geschat op € 4,50 per m2. In totaal dus tussen de 30.000 x € 4,50 = € 135.000 en de 16.380 x € 4,50 = € 73.710 Wanneer vijverfolie aangelegd moet worden komt het neer op een extra investering van € 6 per m2. Door een kleiner vijveroppervlak te nemen kan dus € 405.000 - € 248.190 = € 156.810 op de investeringsbegroting bespaard worden.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 28
Voordat extra zand afgegraven wordt zal eerst hiervoor een koper gevonden moeten worden. De zand die ieder geval afgegraven wordt brengt naar schatting € 2 per m3 op. Naar schatting zal tussen de 16.000 en 30.000 m3 opgegraven worden wat neerkomt op een opbrengst van tussen de € 32.000 en € 60.000.
Visvoorraadsysteem Uitgegaan is van een capaciteit van 1.200 kg. Wat neerkomt op een investering van 12 x € 1.877 = € 22.524. Dit is een grotere capaciteit dan nodig, maar de mogelijkheid dat uiteindelijk zelf vis gekweekt gaat worden, wordt hierdoor opgehouden. Nevenactiviteiten In verband met te ondernemen nevenactiviteiten zal geïnvesteerd moeten worden in een inventaris van een hengelsportzaak en de benodigde hengelsportbenodigdheden. Hiervoor kan een bedrag van € 15.000 worden gebudgetteerd. Ook is visuele apparatuur nodig voor de educatie (€ 1.000). Overige Extra investeringen die gemaakt kunnen worden zijn een grondwater pomp, incl. zandfilter ad. € 2.500 en een warmtepomp van € 14.280. Ook moet een bedrag ingeruimd worden voor advieskosten van architecten en financiële adviseurs geschat op € 5.000. Totale projectbegroting Natuurvispark & Aquacultures Grond Gebouwen Inrichting terrein Inrichting gebouwen Ontgronding Aanleg vijvers Bate zandwinning Visvoorraadsysteem Hengelsportinventaris en benodigdheden Grondwaterpomp en zandfilter Warmtepomp Advieskosten
€ 450.000 € 175.000 € 87.240 € 45.000 € 147.240 € 73.710 - € 32.000 € 22.524 € 15.000 € 2.500 € 14.280 € 5.000
Totaal: € 1.005.494 Figuur 15: Projectbegroting “Natuurvispark & Aquacultures” Financiering Subsidie De investeringssusbside vanuit het Leader+ subsidieprogramma bedraagt 15% van de totale projectinvesteringen met een maximum van € 100.000. Dit bedrag zal makkelijk worden gehaald Eigen inbreng De eigen inbreng in geld is ongeveer € 50.000. Overige inbreng bestaat uit aanleggen van bestrating met betrekking tot de inrichting van het park wat neerkomt op een inbreng van € 25.00044. Vreemd vermogen Het overige zal gefinancierd moeten worden met vreemd vermogen. Dit betekent dat een totaal van € 1.005.494 - € 175.000 = € 830.494 vreemd vermogen moet worden aangetrokken.
44
Gesprek opdrachtgever
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 29
Exploitatie Op basis van de investeringen, nevenactiviteiten, kan de volgende exploitatiebegrotingen worden gemaakt, ter vergelijking wordt variant 3 er naast gezet omdat zo het effect van bepaalde persoonlijke factoren toegelicht kan worden: Totale projectbegroting LEADER+
€ 919.955 € 100.000
€ 1.005.494 € 100.000
Netto investering
€ 819.955
€ 905.494
Variant 3
Natuurvispark & Aquacultures
Omzet Omzet visgelden Omzet educatie visserij Hengelsportacitiviteiten Viswedstrijden Visinstructie Horeca Teambuildingdagen
€ 126.000 € 10.000 € 29.000 € 1.950 € 3.650 € 60.000 € 12.000
€ 104.174 € 9.500 € 28.500 € 1.950 € 3.150 € 65.000 € 12.000
Totaal:
€ 242.600
€ 224.274
Inkoop vis Visartikelen Horeca Teambuildingdagen
€ 54.000 € 9.667 € 18.000 € 4.140
€ 44.646 € 9.500 € 19.500 € 4.140
Totaal:
€ 85.807
€ 77.786
€ 156.793
€ 146.488
€ 4.000 € 5.000 € 6.000 € 40.200 € 22.148 € 30.500 € 2.500
€ 4.800 € 5.500 € 7.000 € 38.158 € 15.358 € 49.830 € 2.200
€ 110.348
€ 122.846
Nettowinst voor belasting
€ 46.445
€ 23.642
Kasstroom
€ 99.093
€ 88.830
12,09%
9,81%
Inkoopwaarde omzet
Brutowinst Bedrijfskosten Energie Onderhoud en verzekeringen Promotiekosten Personeelskosten Afschrijvingen Rente Overige Totaal
Rentabiliteit investering
8,27460063 10,19356073 Terugverdientijd in jaren Figuur 16: Exploitatiebegroting “Natuurvispark en Aquacultures”
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 30
Toelichting omzet • Visgelden: 7.441 x € 14 = € 104.174. • Horeca: geschat op € 65.000. Aangenomen wordt dat bezoekers van het vispark komen, maar ook van buiten het vispark. In verband met het toerisme in de regio is een hogere omzet dan bij variant 3 te verwachten. De omzet is bepaald op basis van omzetgegevens van andere visvijvers. Deze informatie is verkregen door middel van interviews. • Teambuildingdagen: 20 dagen x 20 personen x € 30 = € 12.000. 20 teambuildingdagen met gemiddeld 20 personen en een arrangementsprijs van € 30. De omzet is bepaald op basis van omzetgegevens van andere visvijvers. Deze informatie is verkregen door middel van interviews. • Educatie en aquacultuur: 95 groepen x 25 personen x € 4 = € 9.500. 95 groepen van gemiddeld 25 personen en € 4 per persoon per rondleiding. • Verkoop en verhuur visartikelen: € 21.050 + (1.490 personen x € 5) = € 28.500. Aangenomen wordt dat 20% van de bezoekers voor € 5 aan hengelsportartikelen huurt. Een omzet van € 21.050 is geschat voor de verkoop van visartikelen. • Viswedstrijden: 8 viswedstrijden x 40 deelnemers x € 6 = € 1.960. 8 viswedstrijden met gemiddeld 40 deelnemers en € 6 inschrijfgeld) • Visinstructie: 180 personen x € 17,50 = € 3.150. 180 personen die visinstructie afnemen voor € 17,50 Toelichting kosten Inkopen: • Inkoopwaarde vis: 7.441 x 2 x € 3 = € 44.646. • Horeca: € 65.000 x 30% = € 19.500 • Visartikelen: € 28.500 x 33% = € 9.500 • Teambuildingdagen: € 10,35 x 20 x 20 € 4.140. De organisatiekosten worden per persoon geschat op € 10,35. Bedrijfskosten: • Energie, € 4.800: Door energiebesparende maatregelen kunnen de energiekosten gehalveerd worden. De energiekosten zijn hoger dan bij variant 3, omdat in het totaal voor grotere gebouwen is gekozen en hierdoor dus meer verlicht en verwarmd zal moeten worden. • Onderhoud en verzekeringen, € 5.500: Omdat voor een groter terrein is gekozen zullen de onderhoudskosten hoger uitvallen dan bij variant 3 is begroot. • Promotie, € 7.000: Doordat extra folders worden gedrukt en extra advertenties worden gezet zullen de promotiekosten hoger uitvallen dan bij variant 3. • Personeel, € 38.158: Hiervoor zijn 2 arbeidsjaren genomen maal € 20.100. Dit bedrag is verminderd met € 2.042, omdat gebruik zal worden gemaakt van de Wet REA en dus één of meer arbeidsgehandicapten worden ingehuurd. • Rente, € 49.830: In verband met de grootte van het aandeel vreemd vermogen in het totaal vermogen zal een hoger een rentepercentage worden verlangd. Er zal dan gemiddeld 6% rente over het vreemd vermogen worden betaald. • Afschrijvingen, € 15.358: De afschrijvingen vallen lager uit, omdat de investeringen in gebouwen, visvijvers en inrichting van gebouwen en het terrein lager zijn uitgevallen dan bij variant 3. • Overige, € 2.200: Uitgegaan wordt van 25 v.e á € 60,59 = € 1.515. Verder bestaan de overige kosten uit algemene kantoorkosten zoals briefpapier en telefoonkosten en voerkosten. Rentabiliteit/conclusie In de bijlage is de rentabiliteitseis van dit praktijkvoorbeeld berekend. De te behalen rentabiliteit (9,81%) overtreft deze rentabiliteitseis (8,04%). De kasstroom die wordt gegenereerd wordt verdeeld over de verstrekkers van het vermogen van het vispark. € 49.830 gaat naar de verstrekkers van het vreemd vermogen en € 39.000 naar de verstrekkers van het eigen vermogen. Dit leidt uiteindelijk tot een winstuitkering. Het aandeel vreemd vermogen in het totaal vermogen is echter erg hoog. Het is nog maar de vraag of bijvoorbeeld een bank een onderneming met zo’n lage solvabiliteit willen financieren. Hierdoor is het zeker aan te raden om een beroep te doen op een borgstellingskrediet. Hierdoor wordt het garantievermogen dat aan de verschaffers van het vreemd vermogen geboden kan worden hoger.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 31
De investeringen die gedaan worden zijn voor het grootste gedeelte in onroerend goed. De vraagprijs van de grond is een obstakelpunt, omdat de executiewaarde waarschijnlijk een stuk lager zal liggen dan de vraagprijs. Hierdoor worden de zekerheden die geboden kunnen worden nog kleiner.
6.3 Wet- en regelgeving In bijlage 10 en 11 is aangegeven welke wet- en regelgeving van toepassing is op forellenvisvijvers en hoe deze globaal in elkaar zit. Eerst kan gevraagd worden om vrijstelling van het bestemmingsplan te krijgen (zie bijlage 12 en 13). De gemeente heeft hiervoor een beleid en de verwachting is dat voor dit project vrijstelling kan worden verleend. Dit heeft het voordeel dat de procedure korter en eenvoudiger is. De gemeente heeft in dit geval al aangegeven positief tegenover het vispark te staan. Het vispark past binnen de doelstellingen van het “Actieplan Schouwen-Duiveland” en ook binnen de doelstellingen op het gebied van toerisme en recreatie van de Provincie Zeeland. Hierna moeten de benodigde vergunningen worden aangevraagd bij gemeente, provincie en waterschap (zie bijlage). Alle vergunningen moeten tegelijk worden aangevraagd. De verschillende instellingen zullen de aangevraagde vergunningen zoveel mogelijk in samenhang behandelen. Het zal niet zo zijn dat er problemen worden gemaakt over één of twee vergunningen. De keuze die eventueel gemaakt zal moeten worden is die tussen een vergunning voor onttrekking van grondwater of van onttrekking van oppervlaktewater. Wanneer de vergunningen zijn aangevraagd en verleend kan begonnen worden met de subsidieaanvraag. Het ingevulde aanvraagformulier moet ingediend worden bij het loket Vitaal Platteland en hierna zal de Provincie Zeeland de procedure voor een eventuele subsidieverlening in gang zetten. De tijd die voor de aanvraag van de verschillende vergunningen staat is als volgt: Maatregel Geschatte duur Procedure Aanpassing bestemmingsplan 8-14 maanden Milieuvergunning 6 maanden Bouwvergunning 6 maanden Ontgrondingsvergunning 3 maanden Vergunning WVO 1 maand Vergunning onttrekking 1 maand oppervlaktewater Vergunning onttreking van 3 maanden grondwater Figuur 17: Overzicht benodigde vergunningen en tijdsduur
Bevoegd gezag Gemeente Gemeente Gemeente Provincie Waterschap Waterschap Provincie
Wanneer het bestemmingsplan op forellenvisvijvers en haar nevenactiviteiten is afgestemd, dan zijn over het algemeen weinig knelpunten te verwachten met de aanvraag van de overige vergunningen. De aanvragen van de overige vergunningen zullen parallel met elkaar verlopen, waardoor de totale tijd voor het verkrijgen van de vergunningen minimaal 14 maanden is en maximaal een 3-tal jaren. Belangrijk is ook om in het vooroverleg van de aanvraag van de vergunningen duidelijke afspraken te maken met het bevoegd gezag over de afhandeling van de vergunningaanvraag.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 32
Hoofdstuk 7 Quickscan afwegingen forellenvisvijvers De Quickscan (zie bijlage 14) geeft een impressie van welke kernzaken van belang zijn bij het beginnen van een forellenvisvijver en uit welke componenten een zelf te beginnen vispark zal bestaan. Per deel is in dit hoofdstuk aangegeven op welke wijze een keuze kan worden gemaakt en welke afwegingen belangrijk zijn. Per keuze is aangegeven wat de gevolgen van de gemaakt keuze zijn en welke keuzes elkaar uitsluiten.
Afwegingen Stap 1 Bepaling behoefte en daarbij horende activiteiten en inrichting Wanneer meer bezoekers verwacht worden betekent dit dat een groter terrein nodig is, er meer ruimte moet zijn in eventuele gebouwen, de visvijvers een grotere oppervlakte moeten hebben, het visvoorraadsysteem een grotere kweekcapaciteit moet hebben, er meer mogelijkheden zijn tot nevenactiviteiten en benodigd personeel en onderhoud. Voor de inrichtingskosten van het terrein en gebouwen kunnen standaardgetallen worden gebruikt die afhankelijk zijn van de luxe die de ondernemer in zijn park verlangt. Aan de hand van het bezoekersaantal wordt een totaaloverzicht van de capaciteit van het vispark gegeven. Om het te verwachten bezoekersaantal te schatten kan gebruik worden gemaakt van de volgende formule (zie 4.3): 11% x populatie primair x 6% + 11% x populatie secundair x 8% - concurrentie = geschat bezoekersaantal Met concurrentie worden niet alleen andere visvijvers in de omgeving bedoeld, maar als mogelijke bezoekers voor een keuze kunnen komen te staan tussen verschillende recreatieve mogelijkheden. Voordat begonnen wordt moet de concurrentie goed geanalyseerd worden, dit kan gedaan worden door zo veel mogelijk visvijvers te bezoeken en hier zo veel mogelijk vragen te stellen. Een andere visvijver hoeft niet per sé concurrentie te zijn, omdat het park dat een starter in gedachte heeft totaal anders kan zijn en daarom ook andere mensen trekt. Ook kan iemand zich de vraag stellen: hoeveel bezoekers wil ik ontvangen? Als dit een kleiner getal is dan de formule voorschrijft, kan dit getal als uitgangspunt worden genomen, grotere getallen niet. Bepaal op basis van de bezoekeraantallen de doelstellingen. Hierna moet bepaald worden hoeveel bezoekers maximaal op een piekdag te verwachten zijn. Dit kan gedaan worden door 2% van het te verwachten bezoekersaantal te nemen. De uitkomst moet vervolgens verminderd worden met 30% als per dagdeel gevist kan worden, als per dag gevist wordt kan de uitkomst blijven staan. Wanneer per dagdeel gevist kan worden is een kleinere capaciteit nodig dan wanneer bezoekers in principe de hele dag mogen blijven. Hierna moet gekozen welke nevenactiviteiten bij het vispark ondernomen gaan worden. Wanneer minder dan 3.000 bezoekers worden verwacht vallen een restaurant, rondleidingen en educatie over aquacultuur, verkoop van hengelsportbenodigdheden en het organiseren van teambuildingdagen af. In overige gevallen zijn de keuzes die gemaakt kunnen worden vrij. Bepaald moet wel worden of er werkelijk behoefte is aan de nevenactiviteit. Wanneer er bijvoorbeeld concurrerende hengelsportzaken in de buurt zijn, zal goed moeten worden nagedacht of een nieuwe hengelsportzaak wenselijk is. Hetzelfde geldt in feite ook voor de overige nevenactiviteiten die ondernomen kunnen worden. Om de behoefte te behalen naar forelvisvijvers en te ondernemen nevenactiviteiten kan ook nog een aanvullend marktonderzoek worden gehouden. Dit marktonderzoek kan bruikbaar zijn als blijkt dat het percentage sportvissers in de omgeving duidelijk afwijkt van het landelijk gemiddelde.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 33
Stap 2 Bepaling geschiktheid locatie Wanneer een totaaloverzicht van de capaciteit is gegeven moet in de omgeving die onderzocht is een geschikte locatie worden gezocht. Wanneer grond en eventueel gebouwen al in eigen bezit zijn, kan aanzienlijk in de investeringen bespaard worden. Hierdoor wordt ook in de exploitatielasten bespaard, omdat eventuele financieringslasten worden vermeden. Door de inbreng van eigen grond en gebouwen worden de risico’s verkleind, want de vaste lasten wegens financiering worden aanzienlijk kleiner. De terugverdientijd van het project wordt bijna gehalveerd, omdat de totale investering bijna wordt gehalveerd. Er zal eventueel wel een verbouwing moeten plaatsvinden, omdat het gebouw geschikt moeten worden gemaakt als schuilgelegenheid of als andere recreatieve bestemming. Lang niet iedereen heeft een geschikt stuk grond tot zijn beschikking om forellenvisvijvers op te beginnen. Het is risicovol om zo maar een stuk grond aan te kopen, omdat niet overal volgens de bestemmingsplannen visvijvers mogen worden gerealiseerd. Hiervoor moet eerst worden overlegd met de gemeente. Wanneer er nog geen gebouwen op de grond staan en deze nodig zijn, dan moet ook een bouwvergunning worden aangevraagd. Voor kleinere bouwwerken geldt een lichtere procedure dan voor grotere. Nadat de gemeente publiekelijk bekend heeft gemaakt dat het project doorgang mag vinden zal de eigenaar van de grond de prijs verhogen, omdat deze nu weet dat de grond nodig is voor de realisatie van het project. De prijs die betaalt zal moeten voor de grond ligt dan hoger dan de marktwaarde van de grond. Dit kan in het nadeel werken van de financiering van het project, omdat de onderpanden inclusief de eigen inbreng de gevraagde financiering niet helemaal dekken. Wanneer de locatie op hoofdlijnen is bepaald, moet nog bepaald worden of er gebruik wordt gemaakt van grondwater of oppervlaktewater in de visvijvers. Voordat de afweging oppervlaktewater of grondwater gemaakt kan worden is eerst een bodemonderzoek nodig. Hier moet bepaald worden hoe diep het grondwater zit, of er zand in de grond zit en of de grond in zijn algemeen schoon is. De oplossing oppervlaktewater is goedkoper, maar het is vaak niet 100% schoon en in de zomer ontstaan er problemen doordat het water boven de 21 graden Celsius kan stijgen waardoor forellen kunnen doodgaan. Het oppompen van grondwater is duurder, omdat een pomp en een zandfilter moeten worden aangeschaft en energie verbruiken. Het voordeel is wel dat water schoon en koel is en door extra verversingen koel gehouden kan worden. Stap 3 Bepaling eigen inbreng Nadat de investeringen bekend zijn, zal een zo gunstig financieringsplan vastgesteld moeten worden. Hiervoor moet eerst gekeken worden of er financiële stimuleringsmogelijkheden zijn. Informatie over deze regelingen kan gevonden worden bij de Provincie of SenterNovem. Des te meer eigen inbreng in het project des te kleiner het risico, omdat de buffer die eventuele tegenvallende resultaten opvangt groter is. Op tegenvallende resultaten moet geanticipeerd worden, maar er is bij een grotere buffer meer tijd om te reageren. S ta p 1
I n v e s t e r in g e n e n d a a r b ij h o re n d e o p b re n g s te n e n k o s te n
S ta p 2
G o - n o g o r e a lis a t ie v is p a r k o p b a s is v a n t e b e h a le n r e n t a b ilit e it
F in a n c ie r in g v is p a r k e n d a a r b ij h o r e n d e f in a n c ie r in g s la s t e n
S ta p 3
Figuur 18: Stappenplan Quickscan
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 34
Hoofdstuk 8 Conclusies/aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen van het onderzoek verwerkt in een antwoord op de hoofdvraag. Eerst zal met behulp van de deelvragen een antwoord worden gegeven op de hoofdvraag. Daarna zal uitgewerkt worden onder welke voorwaarden forellenvisvijvers haalbaar zijn in een concrete situatie. Daarnaast zullen de beperkingen van dit onderzoek worden weergegeven en mogelijkheden voor verder onderzoek in de aanbevelingen.
8.1 Conclusies De centrale vraag van het onderzoek is: “Op welke (duurzame) wijze is het haalbaar om een vispark te ontwikkelen en forellenvisvijvers te exploiteren? Het aanbod van forelvisvijvers is nog niet in heel Nederland verzadigd, vooral in het westen van het land liggen kansen. Forelvisvijvers kunnen een bijverdienste zijn voor bedrijven in de agrarische sector of bedrijven in de sector horeca en recreatie. Forelvisvijvers op een grotere schaal (variant 2 en 3) kunnen op zich zelf volledig jaarinkomen van een ondernemer genereren. Uit het praktijkvoorbeeld van het “Natuurvispark en Aquacultures” is gebleken dat omgevingsfactoren het te behalen resultaat beïnvloeden. Wanneer in een concreet geval meer vreemd vermogen moet worden aangetrokken, stijgen de rentelasten, waardoor de nettowinst daalt. De gestelde rentabiliteitseis van 8,04% wordt wel gehaald, waardoor het project aanvaardbaar is. De hoofdvraag bestaat uit de deelvragen genoemd in de inleiding van dit rapport. De deelvragen van dit onderzoek zijn: • • • •
Op welke wijze is het financieel haalbaar om het park te realiseren en te exploiteren? Op welke wijze is een duurzame bedrijfsvoering mogelijk en kan het park duurzaam ingericht worden? Welke informatie en kennis zijn nodig om het vispark te realiseren en te exploiteren? Met welke wet- en regelgeving krijgt men bij een dergelijk vispark te maken?
Ad 1 Het is belangrijk om de investeringen af te stemmen op maximaal te verwachten bezoekersaantal op één tijdstip. Dit kan zijn per dag of per dagdeel. Op deze manier wordt voorkomen dat bijvoorbeeld wordt geïnvesteerd in onnodig veel of grote visvijvers en een te groot visvoorraadsysteem, omdat dit extra onderhoudskosten en financieringslasten zal opleveren. De winning van zand bij de ontgronding van de visvijvers kan zorgen voor een aanzienlijke besparing in de investeringen. Voor de investering in forellenvisvijvers kan door middel van verschillende investeringssubsidieprogramma’s (LEADER+ en POP’s) een financiële bijdrage gevraagd worden. Deze bijdrage zal in verband met concurrentievervalsingbepalingen niet hoger zijn dan een bepaald percentage en maximaal € 100.000. Dit is wel een welkome steun in de rug. Er is een causaal verband tussen de schaal waarop forellenvisvijvers worden geëxploiteerd en de te behalen winsten. Het verband tussen de schaal en de omzet is duidelijk. Bij alle drie de varianten is gebleken dat bij grotere bezoekersaantallen de omzet van hoofd- en nevenactiviteiten stijgt en hierdoor ook de winst. De vaste kosten van forellenvisvijvers bestaan uit personeelskosten, financieringslasten, onderhoudkosten, energiekosten en ook belangrijk zijn promotiekosten. In de drie varianten en in het praktijkvoorbeeld is er van uit gegaan dat de ondernemer meewerkt in het vispark. Hierdoor kan één arbeidsjaar bespaard worden. De personeelskosten zullen over het algemeen tussen de 16% en 20% van de omzet bedragen, afhankelijk van de omvang van de omzet. De financieringslasten zijn afhankelijk van het aandeel vreemd vermogen tussen de 12,5% en 25% van de omzet. Het grootste
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 35
probleem voor het “Natuurvispark en Aquacultures” zal zijn het vinden van een financier die het grote bedrag aan vreemd vermogen wil financieren. Door energiebesparende maatregelen zullen de energiekosten geen grote post op de begroting opleveren. Afhankelijk van welke maatregelen worden genomen zullen de energiekosten tussen de 2,5% en 5% van de omzet bedragen. In het praktijkvoorbeeld vallen de energiekosten iets hoger uit, omdat gekozen wordt voor twee verschillende gebouwen. De onderhoudskosten bedragen ongeveer 3% van de omzet. In het praktijkvoorbeeld vallen de onderhoudskosten iets groter uit, omdat het om een groter terrein en oppervlakte van gebouwen dan bij de berekende varianten. Vooral bij het praktijkvoorbeeld is gekozen om extra geld te reserveren voor promotiekosten, omdat potentiële klanten van een nieuw vispark moeten weten waar het is en wat er te doen is. Er is daarom gekozen om de promotie een prioriteit toe te kennen. De rentabiliteitseis van 7% wordt alleen bij variant 3 (12,09%) gehaald, waardoor deze variant in ieder geval aanvaardbaar is. Bij variant 1 (2,78%) en 2 (6,98%) zal door omzetverhogende of kostenbesparende maatregelen de rentabiliteit verbeterd moeten worden. De omzet zou bijvoorbeeld verhoogd kunnen worden door meer vis voor meer geld uit te zetten. In een concrete situatie zou het mogelijk kunnen zijn om op personeelskosten te besparen door het inhuren van personeel uit familiekring. Ook kunnen kosten bespaard worden door de eigen inbreng te verhogen en zo op financieringslasten te besparen. De rentabiliteitseis wordt dan echter wel hoger, waardoor deze maatregel economisch minder effect heeft. Met deze factoren is in dit onderzoek nog geen rekening gehouden. De rentabiliteitseis van 8,04% bij het “Natuurvispark en Aquacultures” wordt wel behaald (9,81%), waardoor het project in principe aanvaardbaar is. Tegenvallende bezoekersaantallen kunnen snel zorgen dat de begrootte winst niet behaald wordt. De buffer van het eigen vermogen is niet groot, waardoor de tegenvallende resultaten snel zullen leiden tot betalingsproblemen. Dit risico maakt het niet aantrekkelijk om leningen te verstrekken aan het vispark. Er zullen dus inspanningen moeten worden gedaan om meer eigen vermogen aan te trekken, door bijvoorbeeld samen te werken met andere ondernemers. Ad 2 Voor forellenvisvijvers zijn er diverse mogelijkheden om tot een duurzame onderneming te komen. Op het gebied van de inrichting van het vispark zijn vooral energiebesparende maatregelen en maatregelen op het gebied van duurzaam bouwen interessant. Door dak- en wandisolatie en een warmtepompinstallatie kan bespaard worden op kosten van gas. Het zelf opwekken van elektriciteit door windmolens of beluchters op zonne-energie leidt tot een besparing van elektriciteitskosten. Op waterkosten kan bespaard worden door in het visvoorraadsysteem een zo groot mogelijk zelfreinigend vermogen te creëren. Dit wordt gedaan door het rondpompen van het systeemwater, het toevoegen van zuurstof door beluchting en door met een zandfilter het systeemwater op grove deeltjes te filteren. Ook wordt hierdoor op de verontreinigingsheffing bespaard, doordat minder afvalstoffen geloosd worden. Deze aangegeven maatregelen samen kunnen tot een aanzienlijke besparing in energiekosten en milieuvoordelen leiden. De extra investeringen die nodig zijn om deze maatregelen te realiseren zijn over het algemeen binnen zes jaar terug te verdienen. Bij de eerste en tweede variant zal dit iets langer zijn, omdat de besparingen die gerealiseerd kunnen worden lager zijn. Deze korte terugverdientijd is vooral een gevolg van de diverse stimuleringsregelingen zoals investeringssubsidies en eventueel te behalen belastingvoordelen. Wanneer niet efficiënt van deze stimuleringsmaatregelen gebruikt kan worden gemaakt, doordat de budgetten die de overheid voor deze regelingen beschikbaar heeft gesteld niet toereikend zijn, is het economisch voordeel met de aangegeven duurzame investeringen niet groot of soms zelf negatief. Van de fiscale stimuleringsmaatregelen kan alleen gebruik worden gemaakt wanneer daadwerkelijk een belastbare winst wordt behaald. Bij variant 1 en 2 zullen deze maatregelen daarom erg beperkt toegepast kunnen worden. De eventuele onderhoudskosten en financieringslasten zullen de werkelijke besparingen erg beperken bij deze twee varianten. Duurzaam ondernemen zorgt niet alleen voor kostenbesparingen, maar ook voor een meerwaarde van het vispark. Deze meerwaarde wordt gerealiseerd door de kwaliteit van het personeel en een voorbeeldfunctie op het gebied van milieu.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 36
Ad 3 Forelvissen is een vorm van sportvissen en daarom is kennis van forelvissen of sportvissen in zijn algemeen belangrijk. Wanneer een ondernemer ervaring heeft in de sportvisserij of in het vissen in forelvisvijvers heeft deze persoon een beeld van de behoefte van sportvissers in zijn algemeen of specifiek in de regio. Door een marktonderzoek kan kennis worden verkregen over de specifieke behoefte naar forellenvisvijvers en de concurrentie die in de omgeving aanwezig is. Het is erg belangrijk om zo veel mogelijk informatie te verzamelen over de markt voor forelvisvijvers, omdat dan een zo realistisch mogelijke schatting gemaakt kan worden van het te verwachten bezoekersaantal. Ook is inzicht nodig in de prijzen van onroerend goed en de aanleg van visvijvers. Op basis hiervan kan een concreet inrichtingsplan worden gemaakt, dat afgestemd is op een geschat bezoekersaantal. Om vissen op voorraad te kunnen houden is het aan te raden om hierover informatie in te winnen. Op dit moment geldt dat de inkoop van forel van een paar leveranciers afhankelijk is. Wanneer deze leveranciers door problemen niet meer kunnen leveren moet een vispark over kunnen schakelen op eigen kweek. Daardoor is ook specifieke kennis over de kweek van vis nodig. Dit kan gedaan worden het volgen van een cursus visteelt (+/- 11 dagen) die bij verschillende onderwijsinstellingen (HBO en MBO). Een cursus op MBO-niveau is voor het houden of kweken van forel op kleine schaal voldoende. Deze cursus geeft uitleg over het kweken van vis in verschillende systemen en hoe deze systemen moeten worden ingericht. Ook komen de belangrijkste vissoorten aan de orde en hoe deze gekweekt kunnen worden. Daarnaast komen ook economische aspecten van viskweek aan de orde. Ook door langs te gaan bij andere forellenvisvijvers en gebruik te maken van rondleidingen kan kennis over het houden van forellen verkregen worden. Ad 4 Voordat met de realisatie van forellenvisvijvers kan worden begonnen is in ieder geval een aanpassing van het bestemmingsplan nodig. Dit kan bereikt worden door een bestemmingsplanwijziging of vrijstelling. Wanneer het bestemmingsplan op forellenvisvijvers en haar nevenactiviteiten is afgestemd, dan zijn over het algemeen weinig knelpunten te verwachten met de aanvraag van de overige vergunningen. Alle vergunningen zullen in samenhang behandeld worden door de overheid, waardoor de overgang tot de realisatie niet op één vergunning zal blijven steken. Belangrijk is ook om in het vooroverleg van de aanvraag van de vergunningen duidelijke afspraken te maken met het bevoegd gezag over de afhandeling van de vergunningaanvraag. Of uiteindelijk de aangevraagde vergunningen worden verleend hangt af van de beleidsdoelstellingen van de landelijke overheid, provincie en/of gemeente. Een aantal vergunningen zijn in ieder geval nodig, dit zijn: milieuvergunning, ontgrondingsvergunning, WVO vergunning en een vergunning voor de onttrekking van oppervlaktewater of van grondwater. Optioneel zijn nodig: een bouwvergunning en een horecavergunning. De periode die zit tussen de aanvraag van de vergunningen en de start van de realisatie is minimaal 14 maanden. Wanneer men te maken krijgt met inspraakprocedures e.d. kan deze periode jaren uitlopen.
8.2 Aanbevelingen Natuurvispark & Aquacultures Dit haalbaarheidsonderzoek is uitgegaan van drie vaststaande varianten met globale getallen. In deze concrete situatie zullen de begrotingen gedetailleerder doorgerekend moeten worden met behulp van aangevraagde offertes en advies van aannemers, architecten en accountants. In het geval van het “Natuurvispark en Aquacultures” zal gezocht moeten worden naar financiers die bereid zijn te investeren in dit project. De formule op basis waarvan het bezoekersaantal wordt berekend is bedoeld om snel een indruk te krijgen van het te verwachten aantal bezoekers. Een uitgebreid marktonderzoek is nodig om op zo een nauwkeurige manier een realistische schatting te kunnen maken. Bij leveranciers van duurzame bedrijfsmiddelen (warmtepompen, beluchters op zonne-energie en windturbines) kan advies worden ingewonnen over het concrete voordeel van deze bedrijfsmiddelen in een individuele situatie. Nader onderzoek is nodig om het concrete voordeel te berekenen in een individuele situatie.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 37
Literatuurlijst Literatuur: Boer, P. de en Meester, J.C. (2001). Financiële rekenkunde en beslissingcalculaties. Vierde druk. Groningen / Houten: Wolters-Noordhoff. Boutkan, A. (2004). Visparticipatie & visgedrag onder jongeren. Amsterdam, TNS NIPO. Groene, A. de (2003). Bewustwording en betrokkenheid, de rol van het hoger onderwijs in transities naar een duurzame samenleving. Vlissingen: Hogeschool Zeeland. Koetzier, W. en Epe, P. (1997). Financiering. Tweede druk. Groningen: Wolters-Noordhoff. Lubberding, J., Lievers, B. en Verburg, D. (1998). De bestaansvoorwaarden. Derde druk. Groningen: Wolters-Noordhoff. Pierick, E. ten en Boone, K. (2004). De people-dimensie bij MVO-prestatiemeting. In: Agrimonitor, april 2004. Roest, O.A.P van der (2000). Basisboek recht, recht voor economische en bedrijfskundige richtingen. Zevende druk. Groningen: Wolters-Noordhoff. Vijn, R.M. (2003). Kengetallen: theorie en praktijk, een leidraad bij het beoordelen van gepubliceerde jaarrekeningen met behulp van kengetallen. Vierde druk. Devener: Kluwer. Zwieten, P.A.M van (2004). Sustainability in Aquaculture, designing for the future. Wageningen: Wageningen University, Fish Culture and Fisheries Group. Actieprogramma, Schouwen-Duiveland kiest voor toerisme (2004). Zierikzee: Gemeente SchouwenDuiveland Milieubarometer voor recreatiebedrijven (2005). Driebergen: Stichting Keurmerk Milieu, Veiligheid en Kwaliteit. Subsidiegids voor de agrarische sector (2004). Trendrapport Rendement (2005). Zoetermeer, Bedrijfschap Horeca en Catering. Trendmonitor Toerisme Schouwen-Duiveland (2002). Zierikzee: Kamer van Koophandel voor Zeeland en Bureau voor Toerisme Zeeland. Internetadressen: http://www.senternovem.nl/eia (18-3-2005) http://www.senternovmen.nl/mia (18-3-2005) http://www.senternovem.nl/senternovem/onderwerpen/onderwerp_duurzaam_bouwen.asp (18-32005) http://www.duurzaamzeeland.nl (1-4-2005) http://www.pmztoerisme.nl (7-4-2005) http://www.senternovem.nl/bbmkb (3-5-2005) http://www.uwv.nl (11-3-2005) http://www.bestemmingsplan.nl http://www.turby.com (6-4-2005)
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 38
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Schetsplan “Natuurvispark & Aquacultures” Verklarende begrippenlijst Cijfers visparticipatie Voorbeeldberekening terugverdientijd warmtepomp Onderzochte bedrijven Begrotingen varianten Omzet en kostenpatroon restaurants Berekening rentabiliteitseis Belangrijkste toeristische accommodaties Schouwen-Duiveland en omstreken Wet- en regelgeving Schematische weergave milieuvergunningprocedure Vrijstelling bestemmingsplanprocedure Herziening bestemmingsplanprocedure Quickscan beslissingen m.b.t forellenvisvijvers
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 39
Bijlage 2 Verklarende Begrippenlijst Algemene begrippen: Aanvaardbaarheid: het overstijgen van de werkelijke rentabiliteit boven een vooraf gestelde rentabiliteitseis. Duurzaamheid: werken aan evenwicht tussen sociale, ecologische en economische waarden (resp.people, planet, profit). Haalbaarheid: de kansen voor financiële en commerciële levensvatbaarheid van een project en de wijze waarop knelpunten vermeden kunnen worden. Vispark: een samenhangend ingericht geheel van visvijvers met bijbehorende nevenactiviteiten. Visvijvers: vijvers waarin bezoekers tegen betaling op een afgesproken hoeveelheid vis kunnen vissen. Visvoorraadsysteem: een gesloten systeem van pompen, beluchters en filters waarin vissen in bakken water op voorraad worden gehouden, voordat ze in de visvijvers worden uitgezet. Financieel-economische begrippen: Garantievermogen: het vermogen dat een garantiefunctie voor de niet-achtergestelde schuldeisers vervult. Liquiditeit: Bij de liquiditeit gaat het erom of de onderneming voldoende geld beschikbaar heeft om aan de direct opeisbare betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Rentabiliteit; De rentabiliteit is de verhouding tussen winst en het geïnvesteerde vermogen in de onderneming. Als vuistregel wordt hiervoor gebruikt de spaarrente plus een opslag voor ondernemersrisico. Solvabiliteit: Bij solvabiliteit is de vraag aan de orde of de onderneming voldoende eigen vermogen heeft om in geval van faillissement alle verschaffers van vreemd vermogen hun geld terug te betalen.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 40
Bijlage 3 Visparticipatie
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 41
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 42
Bijlage 4 Voorbeeldberekening terugverdientijd warmtepomp Een investering in een warmtepomp kost in het totaal € 19.20045. De energie-investeringsaftrek bedraagt 44% over deze investeringen. De subsidie over deze investeringen bedraagt 15%. De besparingen op energie op jaarbasis van deze investering bedragen € 1.250 per jaar. De investeringen zorgen wel voor extra rentelasten (5,75%46) en onderhoudskosten (oplopend). Jaar 1 Jaar 2 Bruto investering duurzame bedrijfsmiddelen € 19.200 Investeringssubsidie € 2.880 Vermeden investering conventionele verwarming € 11.000 Netto investering (additionele investering) € 5.320 Vermeden kosten
Jaar 3
Jaar 4
Jaar 5
Jaar 6
€ 1.250 € 1.250 € 1.250 € 1.250 € 1.250 € 1.250 € 7.500
additonele rentelasten additonele onderhoudskosten
Financiering Extra afschrijving Extra winst voor belasting
-€ 306 -€ 450 -€ 756
-€ 61 -€ 625 -€ 686
€ 0 -€ 918 -€ 675 -€ 3.325 -€ 675 -€ 4.243
€ 5.320 € 4.256 € 3.192 € 2.128 € 1.064 € 820 € 820 € 820 € 820 € 820
€0 € 820 € 4.920
-€ 326
Belastbare winst
-€ 245 -€ 475 -€ 720
-€ 290
-€ 184 -€ 525 -€ 709
-€ 279
-€ 122 -€ 575 -€ 697
-€ 267
-€ 256
-€ 245 -€ 1.663
€ 39.674 € 39.710 € 39.721 € 39.733 € 39.744 € 39.755
EIA
€ 7.180
Belastbare winst na EIA Te betalen belasting Normaal te betalen belasting Belastingbesparing Extra kasstroom na belasting
€0
€0
€0
€0
€0
€ 35.894 € 39.710 € 39.721 € 39.733 € 39.744 € 39.755 € 9.691 € 11.488 € 11.491 € 11.495 € 11.498 € 11.502 € 11.579 € 11.579 € 11.579 € 11.579 € 11.579 € 11.579 € 1.888 € 91 € 88 € 84 € 81 € 77 € 2.309 € 494 € 2.418
€ 633
€ 640
€ 648
€ 656 € 5.489
De totale extra kasstroom na belasting 6 jaar is hoger dan de netto-investering in de warmtepomp. Binnen 6 jaar is de extra investering dus terugverdient.
45 46
Totaal:
Op basis van een capaciteit van 82 kW rente groenfinanciering Rabobank
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 43
Bijlage 5 Onderzochte bedrijven Er zijn twee forellenvisvijvers onderzocht voor dit onderzoek. Wegens vertrouwelijkheid van de verstrekte informatie zullen deze bedrijven niet bij naam genoemd worden Bedrijf 1: Het bedrijf is een echt familiebedrijf, in het bedrijf werken familie en kennissen. Het bedrijf had in 2004 een bezoekersaantal van circa 2.800 mensen. Dit bedrijf is twee jaar geleden bezig met de exploitatie van de visvijvers. Het heeft anderhalf jaar gekost om de benodigde vergunningen, subsidies en financiering rond te krijgen. De totale oppervlakte van dit bedrijf is 3,5 hectare. Voor de visvijvers is 12.000 m3 grond afgegraven dat is verwerkt in omliggende dijken en in de visvijvers zit dus ook 12.000 m3 brak oppervlaktewater (bestrijdt parasieten). In de vijvers wordt tijdens warme dagen grondwater opgepompt en wordt het water belucht om zo het water zo koel en zuurstofrijk mogelijk te houden. Het bedrijf heeft verschillende vijvers en alle vijvers staan met elkaar in verbinding om zo overtollig water af te voeren. In de vijvers is ook gekozen voor graskarpers. Deze vissen houden de beplanting in de vijvers kort, waardoor ‘s nachts minder zuurstof door deze planten opgenomen wordt. In het begin werden vanuit pootvisjes de forellen opgekweekt. Later werd deze methode vervangen door directe inkoop van volgroeide vissen. Dit bleek 40% goedkoper te zijn dan zelf de kweek in handen te nemen. De vissen worden gehouden in bakken met een capaciteit van circa 100 kilogram en in totaal zit 2m3 water in de verschillende voorraadbakken. Eenderde van het water in deze bakken moet dagelijks ververst worden, omdat geen zuiveringsinstallatie aanwezig is. Het water in de bakken wordt rondgepompt en het wordt belucht om zo het zuurstofgehalte hoog te houden. Dit systeem is deels zelf aangelegd. Er is een cursus visteelt gevolgd om hierover kennis te vergaren. De investeringen bestonden uit: • boerderij ad € 275.000 • aankoop van benodigde grond ad € 27.500 per hectare, • uitgraving, aanleg van visvijvers en vijverfolie geschat op € 150.000 • de bouw en inrichting van een restaurant/recreatieruimte geschat op € 150.000 • viskweeksysteem ad € 20.000 Totaal: +/- € 700.000 Deze investering is gefinancierd met fl. 200.000 investeringssubsidie. De rest is gedaan met eigen middelen en een bankkrediet met een looptijd van 15 jaar. Per visser wordt een bedrag van € 17 gevraagd en hiervoor wordt 3 kilogram forel uitgezet voor deze vaste prijs. Verder worden belangrijke inkomsten behaald uit horeca. De verhouding tussen inkomsten uit vissen en horeca ligt op 50 – 50. Ook worden inkomsten behaald uit het organiseren van teambuilding dagen. De vissen worden op dit moment gekocht voor gemiddeld € 3 per kilogram. De financieringslasten drukken zwaar op de begroting. Er is veel arbeid nodig om iedere dag de kweekbakken te verversen, omdat anders het nitraatgehalte in het water te hoog wordt. Verder bedragen de kosten van energie ongeveer € 6.000 per jaar. In dit bedrijf wordt jaarlijks een licht verlies geleden, maar het gaat ieder jaar beter. Bedrijf 2: Het tweede bedrijf is ook een echt familiebedrijf en heeft een jaarlijks bezoekeraantal van circa 3.500 mensen. Dit bedrijf is al langer bezig met de exploitatie van visvijvers en heeft daarom meer ervaring. De totale oppervlakte van de visvijvers is circa één hectare. Bij de uitgraving van de visvijvers is zand opgegraven. Dit zand is niet verkocht, omdat de lasten (schoongrondverklaring) hoger waren dan de
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 44
eventuele baten. In de vijvers wordt gebruik gemaakt van opgepompt grondwater, dat automatisch ontijzert wordt.
De investeringen van bedrijf 2 lagen een stuk lager, omdat de grond en gebouwen al in eigen bezit waren. Er is alleen geïnvesteerd in ontgraving en aanleg van de visvijvers, vijverfolie en inrichting van een kleine kantine wat bij elkaar ongeveer fl. 300.000 heeft gekost. Dit hele bedrag is gefinancierd uit eigen middelen en er is daarom ook geen subsidie aangevraagd. Bij deze forelvijver wordt per visser € 12,50 gevraagd en hiervoor wordt anderhalve kilogram forel uitgezet, voor deze vaste prijs. Bij de visvijvers worden verder geen noemswaardige nevenactiviteiten ondernomen. De belangrijkste kosten bestaan uit onderhoudskosten van de kweekvoorzieningen en de visvijvers. Er wordt bijna geen geld uitgegeven aan promotie alle gasten komen bijna door mond-tot-mond reclame. Jaarlijks wordt er een kleine winst gemaakt.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 45
Bijlage 6 Begrotingen varianten Investeringsbegroting Variant 3
Variant 2
Variant 1
Vaste activa Grond Gebouwen Vijveraanleg Visvoorraadsysteem Totaal
€ 245.700 € 200.000 € 84.167 € 28.155 € 558.022
€ 163.800 € 81.900 € 175.000 € 100.000 € 67.333 € 40.400 € 18.770 € 9.385 € 424.903 € 231.685
Onderhanden werk Ontgrondingwerkzaamheden Inrichting park Inrichting gebouwen/machines Totaal
€ 208.333 € 30.000 € 70.000 € 308.333
€ 166.667 € 100.000 € 25.000 € 15.000 € 40.000 € 15.000 € 231.667 € 130.000
Vlottende activa Voorraden Kasgeld Totaal
€ 21.100 € 10.000 € 31.100
€ 12.600 € 7.500 € 20.100
€ 2.700 € 5.000 € 7.700
Aanloopkosten Financiering levensonderhoud Advieskosten Totaal
€ 7.500 € 5.000 € 12.500
€ 7.500 € 4.500 € 12.000
€ 6.000 € 4.000 € 10.000
Onvoorzien
€ 10.000
€ 7.500
€ 5.000
Totaal
€ 919.955
€ 696.170 € 384.385
Financiering Variant 3
Variant 2
Variant 1
Investeringssubsidies Leader+
€ 100.000
Opbrengsten ontgronding Te financieren Eigen inbreng
0 € 819.955 € 204.989
0 0 € 605.852 € 333.953 € 151.463 € 83.488
Lang vreemd vermogen Lang vreemd vermogen Middellang vreemd vermogen Totaal
€ 507.894 € 85.972 € 593.866
€ 386.539 € 222.265 € 55.250 € 25.500 € 441.789 € 247.765
Kort vreemd vermogen Crediteuren Rekening-courant Totaal Totaal
€ 21.100 €0 € 21.100 € 819.955
€ 90.318
€ 12.600 €0 € 12.600
€ 50.432
€ 2.700 €0 € 2.700
€ 605.852 € 333.953
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 46
Exploitatiebegroting Variant 3
Variant 2
Variant 1
Omzet Omzet visgelden Omzet educatie visserij Hengelsportacitiviteiten Viswedstrijden Visinstructie Horeca Teambuildingdagen
€ 126.000 € 10.000 € 29.000 € 1.950 € 3.650 € 60.000 € 12.000
€ 78.000 € 5.000 € 16.000 € 1.500 € 2.100 € 30.000 € 6.000
€ 36.000 €0 € 3.000 € 300 € 1.050 € 10.000 €0
Totaal:
€ 242.600 € 138.600
€ 50.350
Inkoopwaarde omzet Inkoop vis Visbenodigdheden Horeca Teambuildingdagen
€ 54.000 € 9.667 € 18.000 € 4.140
€ 36.000 € 5.333 € 9.000 € 2.320
€ 18.000 € 1.000 € 3.000 €0
Totaal:
€ 85.807
€ 52.653
€ 22.000
€ 156.793
€ 85.947
€ 28.350
€ 4.000 € 5.000 € 6.000 € 40.200 € 22.148 € 30.500 € 2.500
€ 3.500 € 4.000 € 4.000 € 30.150 € 16.231 € 22.719 € 2.000
€ 3.000 € 2.500 € 2.000 € 10.050 € 8.645 € 12.523 € 1.500
€ 110.348
€ 82.600
€ 40.218
Brutowinst Bedrijfskosten Energie Onderhoud en verzekeringen Promotiekosten Personeelskosten Afschrijvingen Rente Overige Totaal Nettowinst voor belasting
€ 46.445
Kasstroom na belasting
€ 99.093
€ 42.297
€ 9.300
12,09%
6,98%
2,78%
Rentabiliteit investering na belasting Terugverdientijd in jaren
€ 3.347 -€ 11.868
9,28375365 16,459087 41,33172
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 47
Bijlage 7 Omzet-kostenstructuur horeca
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 48
Bijlage 8 Rentabiliteitseis forellenvisvijvers Een forellenvisvijver heeft de volgende gewenste vermogensstructuur: Eigen vermogen: Vreemd vermogen: Totaal vermogen:
25% 75% 100%
Op het eigen vermogen wil de ondernemingsleiding een netto rentabiliteit van 13% (3% risicoloze belegging + 10% risico-opslag). Op het vreemd vermogen wordt gemiddeld 5% intrest betaald. De rentabiliteitseis voor aftrek van belasting is: 25 x 13 + 5 x 75 = 7,00 % 100 Hiermee kan de intrest van 5% van 75 = 3,75% van het totale vermogen betaald worden. Hierna blijft voor de verschaffers van het eigen vermogen 13% x 25 = 3,25% van het totale vermogen over. Dit is een rentabiliteit over het eigen vermogen van 3,25 / 25 x 100% = 13 %
Rentabiliteitseis natuurvispark & aquacultures Vermogensstructuur: Eigen vermogen: Vreemd vermogen: Totaal vermogen:
8,5% 91,5% 100%
Op het eigen vermogen een rentabiliteit van 30% verwacht om tot een aanvaardbare winstuitkering te komen. Op het vreemd vermogen wordt gemiddeld 6% intrest betaald. De rentabiliteitseis voor aftrek van belasting is: 8,5 x 30 + 91,5 * 6 = 8,04% 100
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 49
Bijlage 9 Toeristische accommodaties SchouwenDuiveland Dit is kort overzicht van een aantal belangrijkste toeristische accommodaties in de omgeving van Schouwen-Duiveland. Er zijn nog tientallen andere toeristische accommodaties, maar die zijn hier buiten beschouwing gelaten om het overzicht te behouden Campings Camping Noorder Nieuwland
Schouwsedijk 1
Brouwershaven
Camping Den Osse
Blankersweg 4
Brouwershaven
Zeeland Camping Ginsterveld
J.J. Boeijesweg 45
Burgh-Haamstede
Camping Schouwenduin
J.J. Boeijesweg 41
Burgh-Haamstede
Camping De Duinhoeve
J.J Boeijesweg 62
Burgh-Haamstede
Roompot Beach Resort
Mariapolderseweg 1
Kamperland
RCN de Schotsman
Schotsmanweg 1
Kamperland
Zeeland Camping de Paardekreek
Havenweg 1
Kortgene
Zeelandcamping De Wijde Blick
Hogezoom 112
Renesse
Camping De Brem
Hoogenboomlaan 11A
Renesse
Zeeland Camping Duinoord
Steenweg 16
Westenschouwen
Den Boer Service
Blankersweg 4A
Brouwershaven
120
Landal Port Greve
Heemsweg 1
Brouwershaven
350
Landal Duinpark 't Hof van Haamstede
Daleboutsweg 4
Burgh-Haamstede
97
Landal Resort Haamstede
Daleboutsweg 4
Burgh-Haamstede
140
Noordzee Résidence De Banjaard
Banjaard Boulevard 1
Kamperland
n.b
Roompot Beach Resort
Mariapolderseweg 1
Kamperland
99
Ruiterplaat Recreatiebeheer
Veerweg 3
Kamperland
180
Roompot Vakanties
Postbus 12
Kamperland
1500
Port Zélande
Port Zélande 2
Ouddorp
700
Bungalowparken
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 50
Beachpark Renesse
Korte Moermondsweg 23
Renesse
83
Bungalowpark Horizon B.V.
Hoogenboomlaan 44
Renesse
115
Vakantiepark Schouwen
Hoogenboomlaan 28
Renesse
59
VVV-KANTOOR DETAILS Naam:
Bureau v. Toerisme Zeeland
Adres:
Nieuwe Burg 42
Plaats:
4331 AH Middelburg
Telefoon:
(+31) (0)118 65 99 65
Fax:
(+31) (0)118 65 99 66
E-mail:
[email protected]
Type:
geen publieksfunctie Regionale VVV
Open (d/m/j):
01/01/2005- 31/12/2005
Website:
http://www.vvvzeeland.nl
maandag- vrijdag
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 51
08:30- 17:00
Bijlage 10 Wet- en regelgeving Voordat met visvijvers kan worden begonnen zullen eerst een aantal juridische procedures doorlopen moeten worden. Bestemmingsplannen zullen voor visvijvers aangepast moeten worden. Of op een bepaalde locatie een vispark gerealiseerd kan worden hangt voor een groot deel van het overheidsbeleid. Ook is er in ieder geval een milieuvergunning nodig net als een eventuele bouwvergunning, ontgrondingsvergunning, een eventuele vergunning voor lozing van afvalwater in het oppervlaktewater en een vergunning voor de onttrekking van grondwater. Overleg met het bevoegd gezag over de vergunningen heeft nog niet plaatsgevonden, omdat dit prematuur is in deze fase. Gebruik is gemaakt van aangevraagde brochures en informatiemappen van de betreffende instellingen. In verband met de financiële haalbaarheid heeft wel overleg over de subsidieaanvraag plaatsgevonden.
1 Algemeen Een besluit om bijvoorbeeld in een vergunning te verlenen heet een beschikking. Dit is een besluit in een individueel geval. Beschikkingen kunnen ingedeeld worden naar vrije en gebonden beschikkingen. Een gebonden beschikking is van toepassing als dwingend is voorgeschreven onder welke voorwaarden de beschikking moet worden afgegeven. Een vrije beschikking is van toepassing als de overheid een zekere mate van beleidsruimte heeft om te bepalen onder welke voorwaarden de beschikking wordt afgegeven (vb: bouwvergunningen, bestemmingsplan wijzigingen en subsidieverleningen). Meeste beschikkingen hebben een gemengd karakter. Het onderscheid tussen vrije en gebonden beschikkingen het volgende met zich mee brengen47: • vrije beschikkingen in principe intrekbaar zijn, terwijl de wet uitdrukkelijk moet bepalen wanneer een gebonden beschikking intrekbaar is; • bij een vrije beschikking voorschriften en beperkingen aan de beschikking verbonden kunnen worden; • inspraak van derden een rol kan spelen bij vrije beschikkingen; • bij een vrije beschikking zal de rechter terughoudender toetsen. In een beroep tegen een gebonden beschikking zal de rechter zo volledig mogelijk toetsen. Naarmate een beschikking vrijer is, zullen beleidsoverwegingen een grotere rol gespeeld hebben. De burger wordt dan slechts beschermd door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en of het bestuursorgaan in ‘redelijkheid’ tot het besluit heeft kunnen komen. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn normen waaraan het overheidshandelen moet voldoen. In de bestuursrechtspraak vormen de beginselen van behoorlijk bestuur naast de algemeen verbindende voorschriften grond om bestuursbesluiten te vernietigen48. De geschreven beginselen zijn: • het verbod van détournement de pouvoir: het overheidsbestuur mag een bevoegdheid niet voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het bedoeld is; • het verbod van willekeur/evenredigheid: de voor belanghebbende nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn met het doel van het besluit. Bij dit beginsel gaat het om een oneerlijke belangenafweging; • het zorgvuldigheidsbeginsel: het bestuursorgaan moet voordat een beslissing wordt genomen eerst voldoende onderzoek doen naar feiten en belangen die relevant zijn voor het nemen van een beslissing; • het motiveringsbeginsel: een overheidsbeslissing moet draagkrachtig gemotiveerd zijn. De motivering moet in beginsel feitelijk juist zijn. De ongeschreven beginselen zijn:
47 48
van der Roest, blz. 430-433 van der Roest, blz. 443-449
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 52
• •
het gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen moet door de overheid gelijk behandeld worden (gelijke monniken, gelijke kappen); het vertrouwensbeginsel: gerechtvaardigde verwachtingen, opgewekt door een bestuursorgaan, moeten zoveel mogelijk gehonoreerd worden. Een toezegging van een nietbeslissingsbevoegde ambtenaar is niet genoeg.
Wel moet worden opgemerkt dat beleid geen eeuwigheidswaarde heeft. Het bestuursorgaan mag met een redelijke overgangsperiode het beleid wijzigen om in het verleden gemaakte fouten in de toekomst te voorkomen31. Voordat met de aanvraagprocedure begonnen wordt is het sterk aan te bevelen om in vooroverleg te treden met het bevoegd gezag. In dit vooroverleg kan de vergunningaanvraag concreet doorlopen worden met het bevoegd gezag en eventuele vragen kunnen worden besproken. Een afspraak voor vooroverleg kan gemaakt worden als de aanvraag in concept ingevuld is. De wettelijke termijn waarbinnen een vergunningsaanvraag moet zijn afgehandeld is ten hoogste zes maanden. Bij aanvang van de procedure moet de aanvrager eventueel leges betalen.
2 Bestemmingsplannen Om een bedrijf op een bepaalde wijze op een bepaalde locatie te vestigen is soms een wijziging of vrijstelling van het bestemmingsplan nodig. In het bestemmingsplan staat wat er met de ruimte in de gemeente mag gebeuren. Voorwaarden In het besluit op de ruimtelijke ordening staat in artikel 12 te lezen dat een bestemmingsplan gemaakt moet worden met het oog op ‘een goede ruimtelijke ordening’. Een goede ruimtelijke ordening geldt niet alleen voor de herziening van bestemmingsplannen. Ook bij het verlenen van vrijstelling is een goede ruimtelijke ordening belangrijk. Bij een ‘goede ruimtelijke ordening’ kunnen de volgende aspecten een rol spelen. • • • • • • • • •
Beleid van Rijks- en provinciale overheid, waterschappen en buurgemeenten en het eigen (gemeentelijke) beleid Geluid. Geluidsgevoelige objecten zoals woningen mogen niet te veel hinder ondervinden van auto’s en industrie Bodem. De bodemkwaliteit moet passen bij het gebruik van de grond (en omgeving) Flora en fauna in en naast het plangebied en sommige belangrijke gebieden (vogelrichtlijn en habitatrichtlijn) De manier waarop functies gemengd worden zoals centrum, horeca, wonen, bedrijven. Denk hierbij aan hinder van bezoekers, geurhinder, trillingen, risicoaspecten van de ene functie op de andere functie De ontsluiting van gebieden met wegen en verkeersdrukte De manier waarop omgegaan wordt met water Cultuurhistorie zoals monumenten, waardevolle straatbeelden maar ook de historie die in de grond zit (archeologie) De financiële haalbaarheid van het plan
Niet al deze aspecten zullen bij een bestemmingsplan wijziging/vrijstelling aan bod komen. Tijdens het vooroverleg moet blijken of er nog aanvullende eisen zijn. Vrijstelling Van de bepalingen van een bestemmingsplan kan vrijstelling worden verleend. De manier waarop de gemeente omgaat met het verlenen van vrijstelling kan verschillend zijn. Elke gemeente heeft haar eigen bevoegdheid tot het instellen van beleid voor het verlenen van vrijstelling. Artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) omvat een vrijstellingsprocedure voor vrijstellingen van de bepalingen van een bestemmingsplan voor 'projecten'. Met deze vrijstelling kan sneller meegewerkt worden aan een bepaald project dan wanneer eerst een procedure doorlopen moet worden om het bestemmingsplan te herzien.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 53
In artikel 19 WRO worden 3 verschillende procedures onderscheiden: 1. Artikel 19 lid 3; voor vrij kleine projecten die bij wet zijn aangegeven. 2. Artikel 19 lid 2; voor die projecten waarvan de provincie heeft aangegeven dat een lichtere procedure geldt dan voor artikel 19 lid 1. 3. Artikel 19 lid 1; voor alle projecten die niet onder de vorige twee vallen. Als voor een bepaald plan of project niet volstaan kan worden met een artikel 19 lid 2 of lid 3 vrijstelling dan kan vrijstelling gegeven worden van de bepalingen van het geldende bestemmingsplan met artikel 19 lid 1. Het kunnen kleine plannetjes zijn, maar het kunnen ook erg grote projecten zijn. Daarom is de procedure een lange met veel waarborg voor belanghebbenden. De in bijlage 1 gegeven procedure komt dan ook sterk overeen met de procedure voor het herzien van het bestemmingsplan (bijlage 2). Herziening Wanneer een verzoek tot vrijstelling van het bestemmingsplan niet mogelijk is gebleken kan het verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan ingediend worden. Bij de gemeente kan een verzoek ingediend worden voor de wijziging van het bestemmingsplan. Een dergelijk verzoek kan van belang zijn wanneer een toekomstige bouwaanvraag of aanlegvergunning (kabels en leidingen) in strijd zijn met het bestemmingsplan. Indien het verzoek door de gemeente wordt geweigerd kan bij de gemeenteraad in bezwaar gaan tegen deze beslissing. Tot slot is er de mogelijkheid om bij de rechtbank in beroep en bij de Raad van State in hoger beroep te gaan. Aan de procedures voor vrijstelling en voor wijziging van het bestemmingsplan gaat meestal eerst vooroverleg vooraf om de huidige stand van zaken en de procedure door te spreken. Bij bestemmingsplanvrijstellingen zijn niet allerlei onderzoeken betrokken. Dit zorgt er voor dat de procedure eenvoudiger is en dat deze minder lang duurt.
3 Milieuvergunning Er is vergunning in het kader van de Wet Milieubeheer nodig voor het oprichten van inrichting waarvoor niet eerder een milieuvergunning is verleend. Bedrijfsactiviteiten kunnen namelijk belastend zijn voor het milieu, bijvoorbeeld door geluid, geur uitstoot van stoffen en het ontstaan van afvalstoffen en dergelijke. Voorwaarden Visvijvers brengen mogelijk schadelijke gevolgen voor het milieu mee, verplicht is dan het in bezit hebben van een milieuvergunning. In principe is het dus verboden om zonder een milieuvergunning een bedrijf (inrichting) te beginnen of te veranderen. In een milieuvergunning worden voorschriften ter bescherming van het milieu opgenomen waaraan een inrichting moet voldoen. De vergunning geeft aan welke maatregelen de ondernemer moet nemen om de milieuvervuiling binnen de wettelijke normen te houden. Een milieuvergunning is locatiegebonden en geldt voor een ieder die de inrichting in werking heeft. Bij de aanvraag wordt het gehele bedrijf betrokken. Procedure In bijlage 3 staat de procedure schematisch beschreven. Zodra de ontwerpbeschikking gereed is wordt deze 4 weken ter inzage gelegd bij de gemeente. De aanvrager krijgt hiervan bericht. Verder wordt de ter inzage legging gepubliceerd in een huis-aan-huisblad. Tijdens die 4 weken kunnen bedenkingen worden ingediend. Indien daaraan behoeft bestaat wordt een informatiebijeenkomst belegd. De bedenkingen worden in de afweging van het bevoegd gezag meegenomen. Bij de milieuvergunningaanvraag dient een tekening van de omgeving en de inrichting zelf te worden meegezonden. In het geval van visvijvers kan verder om het volgende worden gevraagd: • Bodemonderzoeksrapport • Energiebesparingonderzoeksrapport • Bedrijfsplan waarin de bedrijfsactiviteiten zijn toegelicht Een milieuvergunningaanvraag en de daarbij behorende stukken moeten in viervoud worden ingediend.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 54
4 Bouwvergunning Wanneer bouwwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden, is in principe een bouwvergunning nodig. Hiervoor moet een bouwplan opgesteld worden en ingediend worden bij de gemeente door middel van een aanvraagformulier. Een bouwplan kan alleen goedgekeurd worden als het past binnen het bestemmingsplan. Voorwaarden Voor het bouwen van grote bouwwerken is een reguliere bouwvergunning nodig. Het bouwwerk moet sowieso voldoen aan de eisen van welstand, dat wil zeggen dat het architectonisch moet passen in de omgeving. In de bouwverordening staan voorschriften voor bijvoorbeeld het gebruik van woningen en terreinen of het uitvoeren van bouwwerkzaamheden. De gemeente stelt de bouwverordening op. Bij de gemeente kan worden nagegaan of bouwplannen voldoen aan de bouwverordening. In de bouwverordening komen in ieder geval de volgende onderwerpen aan bod: • • • • • • •
stedenbouwkundige voorschriften, zoals wegen waaraan mag worden gebouwd, rooilijnen of de plaatsing van bouwwerken ten opzichte van elkaar brandveiligheidinstallaties aansluiting op nutsvoorzieningen tegengaan van bouwen op verontreinigde grond gebruiksbepalingen sloopvoorschriften voorschriften voor het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden met betrekking tot veiligheid bouw-/sloopplaats, tijdstippen, e.d.
Elk bouwwerk moet aan een aantal bouwtechnische voorschriften voldoen. Deze zijn genoemd in het bouwbesluit. Het bouwbesluit is bedoeld voor bouwkundigen, het is daarom raadzaam om een bouwkundige bij de bouwplannen te betrekken. Procedure Het bouwplan moet ingediend worden bij de gemeente door middel van een standaard aanvraagformulier samen met de bijbehorende stukken zoals tekeningen en berekeningen. Het bouwplan wordt dan getoetst aan het bestemmingsplan en de eisen van welstand. Bij een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning moet de gemeente binnen twaalf weken uitsluitsel geven of mag worden begonnen met bouwen of niet. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd met nog eens zes weken. Dit wordt dan tijdig gemeld. De termijn begint te lopen op de dag dat de gemeente de aanvraag om bouwvergunning ontvangt. Een reguliere bouwvergunning kan ook gefaseerd aangevraagd worden. In de eerste fase wordt bekeken of er ruimtelijke en welstandstechnische bezwaren zijn. In de tweede fase wordt het bouwwerk getoetst op de bouwtechnische aspecten. Op deze manier worden geen onnodige kosten gemaakt als blijkt dat het bouwplan ruimtelijk niet past. Elke fase kan zes weken duren en beide fasen zijn eenmalig met zes weken te verlengen. Koppeling milieu-en bouwvergunning Indien er naast een milieuvergunning ook een bouwvergunning nodig is vindt er coördinatie van de milieu- en bouwvergunning plaats. De beslissing op de aanvraag om een bouwvergunning wordt aangehouden totdat: • op de aanvraag om een milieuvergunning is besloten • geen bedenkingen naar aanleiding van het ontwerp-beschikking zijn ingebracht en de beschikking niet afwijkt van de ontwerp-beschikking
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 55
5 Ontgrondingsvergunning Wanneer visvijvers uitgegraven moeten worden is een ontgrondingsvergunning nodig. Voorwaarden Wanneer een bepaalde ontgronding niet is vrijgesteld is een ontgrondingsvergunning nodig. In het geval van het uitgraven van aanzienlijke visvijvers is dit het geval. Aan de hand van de redenen van de ontgronding wordt beslist of de ontgronding in aanmerking komt voor een vergunning of niet. Ook zal de bestemming van het afkomende materiaal een rol spelen, net als de wijze waarop ontgrond gaat worden. Bij de vergunningsaanvraag zijn de volgende bijlagen vereist: • een tekening met kadastrale aanduiding, waarop het te ontgronden terrein is aangegeven; • een uittreksel uit de kadastrale legger van elk perceel, waarop de aanvraag betrekking heeft; • een topografische kaart, schaal 1:25.000, waarop het te ontgronden terrein is aangegeven; • een situatietekening met dwarsprofielen. Procedure De procedure komt grotendeels overeen met die van de aanvraag van een milieuvergunning (bijlage 3). Bijlagen bij de aanvraag dienen in negenvoud meegezonden te worden, omdat deze aan adviserende instanties, gemeente en waterschap doorgezonden worden. Zodra de ontwerpbeschikking gereed is wordt deze 4 weken ter inzage gelegd bij de gemeente en de provincie. De aanvrager krijgt hiervan bericht. Verder wordt de ter inzage legging gepubliceerd in een huis-aanhuisblad en in de Staatscourant. Tijdens die 4 weken kunnen bedenkingen worden ingediend. Indien daaraan behoeft bestaat wordt een informatiebijeenkomst belegd. Hierna wordt de eventuele vergunning 6 weken ter inzage gelegd. Ook hiervan wordt weer mededeling gedaan in de Staatscourant en in het huis-aan-huisblad Tijdens deze periode kunnen belanghebbenden in beroep gaan. Hierna treedt de eventuele vergunning in werking
6 Vergunning Wet Verontreiniging Oppervlaktewater (WVO) Bedrijven die afvalwater lozen vallen onder de regels van de Wet verontreiniging oppervlaktewater. In sommige gevallen hoeft een lozing alleen te worden gemeld. In andere gevallen moet een vergunning worden aangevraagd. Voorwaarden Een vergunning is vereist als afvalstoffen, verontreinigende stoffen of schadelijke stoffen in het oppervlaktewater worden gebracht. Het gaat hier om directe en ook om indirecte lozingen. Ook bij lozingen in het geval van ‘werk’ is een vergunning WVO nodig in het kader van het bouwstoffenbesluit. De lozing mag niet de waterkwaliteitsdoelstellingen uit waterbeheersplannen van het Waterschap overschrijden. Wanneer lozingen worden gedaan op het riool is ook een vergunning WVO nodig. In dit kader is een vergunning nodig voor lozingen op het gemeentelijk riool. Procedure De aanvraag gaat door middel van een aanvraagformulier, hetzij voor het doen van een melding dan wel een aanvraag voor een vergunning. Daarop dient te worden aan te geven wat de bedrijfsactiviteiten zijn en waaruit de lozing voortkomt, waar het water geloosd gaat worden, geschatte hoeveelheden, gevolgen van mogelijk voor te vallen ongewone voorvallen zoals storingen, de periode van de lozing. Nadat een volledig ingevulde aanvraag voor een vergunning bij het waterschap is ingediend, zal de vergunning binnen 4 weken naar de aanvrager worden toegestuurd. Op een ingediende melding wordt een bevestiging teruggestuurd.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 56
7 Vergunning onttrekking van oppervlaktewater Wanneer voor de visvijvers water wordt onttrokken aan oppervlaktewater is hiervoor een vergunning nodig wanneer het onttrekkingen betreft met een pompcapaciteit van meer dan 10m3 per uur. Voor onttrekkingen tussen de 10 en 20m3 per uur is alleen een melding vereist. Voor grotere onttrekkingen is een vergunning vereist. Voorwaarden Bij onaanvaardbare consequenties voor het waterbeheer kan het Waterschap een vergunningsaanvraag gedeeltelijk toekennen. Bij onaanvaardbare consequenties voor het waterbeheer worden voorschriften aan de vergunning verbonden om de nadelige milieueffecten te beperken. Een vergunning voor het onttrekken van oppervlakwater is in principe 5 jaar geldig. Ook wanneer geen vergunning nodig is dient een registratie van de ontrokken hoeveelheden water bijgehouden te worden. Procedure De aanvraag gaat door middel van een aanvraagformulier, hetzij voor het doen van een melding dan wel een aanvraag voor een vergunning. Daarop dient te worden aan te geven waar het water onttrokken gaat worden, de pompcapaciteit, het gebruiksdoel van het water, de periode en de geschatte hoeveelheden van de onttrekkingen. Nadat een volledig ingevulde aanvraag voor een vergunning bij het waterschap is ingediend, zal de vergunning binnen 4 weken naar de aanvrager worden toegestuurd. Op een ingediende melding wordt een bevestiging teruggestuurd.
8 Vergunning onttrekking van grondwater Indien grondwater moet worden onttrokken (door middel van een inrichting) is daarvoor een vergunning nodig, die afgegeven is door Gedeputeerde Staten van de betreffende provincie. Dit kan het geval zijn als in de visvijvers gebruik wordt gemaakt van opgepompt grondwater. Voorwaarden Indien grondwater wordt onttrokken is verplicht: • de inrichting waarin dat gebeurt op te geven; • een registratie bij te houden van de gemeten hoeveelheden (grond)water die worden onttrokken of geïnfiltreerd; • elk jaar in januari of, bij beëindiging van de werkzaamheden binnen een maand na beëindiging, opgave te doen van de per kwartaal onttrokken of geïnfiltreerde hoeveelheid (grond)water; • en bij deze opgave eventuele wijzigingen in de inrichtingen door te geven. Aan de vergunning kunnen aanvullende voorschriften worden verbonden ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater. Deze voorschriften kunnen mede betrekking hebben op de melding van beëindiging of vermindering van het onttrekken. Procedure De procedure zal sterk overeen komen met die van de ontgrondingsvergunning (1.4.5). Maatregel Aanpassing bestemmingsplan Milieuvergunning Bouwvergunning Ontgrondingsvergunning Vergunning WVO Vergunning onttrekking oppervlaktewater Vergunning onttreking van grondwater
Geschatte duur Procedure 8-14 maanden 6 maanden 6 maanden 3 maanden 1 maand 1 maand
Bevoegd gezag Gemeente Gemeente Gemeente Provincie Waterschap Waterschap
3 maanden
Provincie
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 57
9 Subsidie In het kader van diverse Europese subsidieprogramma’s is het mogelijk om voor een project gericht op visvijvers subsidie aan te vragen. Deze subsidieprogramma’s hebben een beperkte looptijd en niet elke provincie heeft dezelfde maatregelen tot haar beschikking. Hier zal ingegaan worden op subsidiemogelijkheden in het kader van Vitaal Platteland Zeeland. Vitaal Platteland Zeeland bestaat uit een 3 subsidieprogramma’s genaamd: Leader+, Kaderverordering Plattelandsontwikkeling (POP) en doelstelling 5B. Hiervoor is één loket, waardoor er een aanspreekpunt is. Bij de aanmelding voor een subsidieprogramma wordt aan het loket bepaald binnen welk subsidieprogramma het project het beste past Visvijvers kunnen in aanmerking komen voor subsidie in het kader van de POP of Leader+39. Voorwaarden Algemene eisen van de provincie zijn dat bedrijven de volgende kenmerken moeten hebben: • personeel moet invloed kunnen uitoefenen of ondernemingsbeleid; • in het personeelsbeleid is aandacht voor de kansen van vrouwen, gehandicapten en leden van etnische groeperingen; • er moet aandacht zijn voor de toegankelijkheid van gehandicapten. Bij de beoordeling van investeringssubsidies zal het gebruik van milieuvriendelijke materialen en productiemethoden bij bouw en verdere exploitatie een rol spelen. POP is bedoeld voor kleinschalige projecten door agrariërs waar niet een onderneming wordt gefinancierd, maar diversiteit in bedrijvigheid op het platteland wordt bevorderd. Economische verbreding en het innovatieve karakter van het project spelen een belangrijke rol. De maximale overheidsbijdrage is 40% van de projectinvesteringen en 75% van de projectkosten. Leader+ is bedoeld om investeringen te stimuleren die het platteland versterken. Iedereen die een goed idee heeft voor de versterking van het platteland kan hiervoor subsidie aanvragen. Het duurzaam versterken van de toeristisch-recreatieve sector hoort hier ook bij. Voor ondernemers bedraagt het subsidiepercentage 15% van de subsidiabele kosten en maximaal € 100.000. Procedure Twee keer per jaar worden ingediende projecten beoordeeld, de peildata hiervoor zijn 15 juli en 1 december. Een laatste verzoek kan ingediend worden voor 31 december 2006, dit betekent dat de laatste investeringen voor 31 juli 2007 moeten zijn gedaan. Een eerste voorschot van 10% wordt uitgekeerd indien er een concrete start is van de fysieke uitvoering en de eindbegunstigde instemt met de verleende subsidie. Wanneer blijkt dat 25% van de subsidiabele kosten is betaald wordt een tweede voorschot van 35% uitbetaald. Wanneer 50% van de subsidiabele kosten is betaald wordt een derde voorschot van 35% uitbetaald. De laatste 20% maakt deel uit van de eindafrekening. Subsidie wordt alleen verleend als er voldoende middelen van de EU beschikbaar zijn.
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 58
Bijlage 11 Schematisch vergunningprocedure Wet Milieubeheer
49
49
Informatieblad gemeente Schouwen-Duiveland
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 59
Bijlage 12 Vrijstelling bestemmingsplan De procedure50: 1. De gemeente beslist binnen een 'redelijke termijn' (dat is ongeveer 8 weken) na ontvangst van de aanvraag om vrijstelling of de aanvraag wordt afgewezen of dat ze positief tegenover de aanvraag staat. Als de gemeente positief staat tegenover het vrijstellingsverzoek betekent dat nog niet dat vrijstelling wordt verleend! 2. Bij de voorbereiding van een vrijstelling peilt de gemeente de meningen van de bevolking en andere belanghebbenden. Dit is de inspraak. Hoe inspraak gehouden wordt staat in de gemeentelijke inspraakverordening geregeld. De termijn in dit concrete geval voor inspraak is 4 weken. Tijdens de inspraak kan iedereen een reactie geven op de voorgenomen vrijstelling. 3. Als na de inspraak wordt besloten om door te gaan (waarbij met de binnengekomen inspraakreacties rekening moet worden gehouden) wordt het vrijstellingsverzoek ter inzage gelegd en wordt de procedure uit artikel 19 gestart. 4. Het verzoek om vrijstelling en de hierbij horende stukken (bijvoorbeeld een ruimtelijke onderbouwing en het verslag van de inspraak) ligging ter inzage voor 4 weken. Tijdens deze termijn van 4 weken kunnen zienswijzen ingediend worden van belanghebbenden. 5. De gemeente beslist binnen 8 weken tot het wel of niet aanvragen van een noodzakelijke verklaring van geen bezwaar bij Gedeputeerde Staten (GS: het provinciaal bestuur). 6. GS neemt binnen 8 weken een beslissing over de gevraagde verklaring van geen bezwaar. 7. De gemeente moet na het ontvangen van de verklaring van geen bezwaar binnen 2 weken een besluit nemen over het wel of niet verlenen van de vrijstelling. 8. Tegen dit besluit kan bezwaar ingediend worden bij de gemeente. Dat moet binnen 6 weken. In deze termijn kan ook om een voorlopige voorziening (een schorsing) bij de President van de Rechtbank vragen. 9. Mocht het bezwaar ongegrond worden verklaard dan kan daar tegen in beroep gaan bij de rechtbank. Dat moet binnen 6 weken. 10. Mocht het beroep ongegrond worden verklaard dan kan daar tegen in hoger beroep gaan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dat moet binnen 6 weken.
50
www.bestemmingsplan.nl
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 60
Bijlage 13 Herziening bestemmingsplan De procedure51: 1. De gemeente beslist binnen een 'redelijke termijn' (dat is ongeveer 8 weken) na ontvangst van de aanvraag om wijziging of de aanvraag wordt afgewezen of dat ze positief tegenover de aanvraag staat. 2. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan peilt de gemeente de mening van de bevolking en andere belanghebbenden. Dit is de inspraak. Hoe dit precies is geregeld kunt u nalezen in de inspraakverordening, welke is op te vragen bij de gemeente. 3. De gemeente stel een ontwerpbestemmingsplan op. 4. Het ontwerpbestemmingsplan ligt 4 weken ter inzage. Iedereen kan schriftelijk zienswijzen kenbaar maken bij de gemeenteraad. 5. Binnen 8 weken of als er zienswijzen zijn kenbaar gemaakt binnen 4 maanden, stelt de gemeente het plan vast. 6. Binnen 4 weken ligt het vastgestelde plan ter inzage. Er is dan 4 weken de tijd om schriftelijk bedenkingen bij Gedeputeerde Staten (GS) in te brengen, die daarna mondeling kunnen worden toegelicht. 7. Binnen 12 weken of als bedenkingen zijn ingebracht binnen 6 maanden, volgt het besluit van GS inzake de goedkeuring. 8. Het besluit van GS ligt gedurende 6 weken met het bestemmingsplan ter inzage bij de gemeente. 9. Beroep is mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Raad van State heeft 12 maanden de tijd voor de beslissing op het beroep.
51
www.bestemmingsplan.nl
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 61
Bijlage 14 Quickscan beslissingen m.b.t. realisatie forellenvisvijvers Deze quickscan geeft een impressie van welke kernzaken van belang zijn bij het beginnen van een forellenvisvijver en uit welke componenten een zelf te beginnen vispark zal bestaan. Stap 1 Bepaling behoefte en activiteiten (Investeringsafstemming op behoefte) Vraag 1 Hoeveel betalende vissers verwacht u in uw vispark? 3.000 of minder, geschat op ……………. tussen de 3.000 en 6.000, geschat op ……………. meer dan 6.000, geschat op …………….. Vraag 2 Wilt u toegang verlenen per dag of per dagdeel? Per dag Per dagdeel
Vraag 3 Welke nevenactiviteiten zijn interessant voor u, om te ondernemen bij het vispark? (meerdere antwoorden mogelijk) Een kleine kantine Een restaurant Rondleidingen en educatie over aquacultuur Verhuur hengelsportbenodigdheden Verkoop hengelsportbenodigdheden Organiseren van viswedstrijden Geven van visinstructie Organiseren van teambuildingdagen Stap 2 Geschiktheid locatie Vraag 4 Is de grond die u wilt gebruiken voor het project in eigen bezit of wilt u deze aankopen? In eigen bezit Nog aan te kopen
Vraag 5 Zijn de gebouwen al aanwezig of moeten deze nog aangebouwd worden? Zijn al aanwezig en geschikt voor het project Zijn al aanwezig, maar er moet nog een verbouwing plaatsvinden
Zijn nog niet aanwezig en moeten nog gebouwd worden Vraag 6 Wat zijn de resultaten uit bodemonderzoek? (kies 1 van A en 1 van B) A Grondwater zit minder dan 2 meter onder het maaiveld Grondwater zit dieper dan 2 meter onder het maaiveld B Er zit zand kwalitatief goed zand in de grond
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 62
Er zit geen (kwalitatief goed) zand in de grond Vraag 7 Wordt in de visvijvers gebruik gemaakt van in te laten oppervlaktewater of van op te pompen grondwater? Oppervlaktewater Grondwater
Stap 3 Bepaling financiering Vraag 8 Zijn er in uw geval subsidieprogramma’s beschikbaar op basis waarvan een investeringssubsidie voor dit project kan worden gekregen? Ja Nee Vraag 9 Hoeveel is uw eigen inbreng in de realisatie van het project? 10% 25% 50% 100% Vraag 10 Welke duurzame investeringen kunnen in uw geval effectief ingezet worden, waarbij ze binnen 10 jaar terugverdiend kunnen worden? Warmtepompinstallatie Energie-efficiënt verlichtingssysteem Warmteterugwinning Dak- en wandisolatie Zonnecollectoren Windturbines Anders, nl: …..
Haalbaarheidsstudie forellenvisvijvers pag. 63