Jaarverslag 2008
Inhoudsopgave Voorwoord
6
1 2008: jaar van versnelling
10
2 Positie innemen in een veranderende omgeving
16
3 Deskundigheid in huis
22
4 Klantgerichte kwaliteit
42
5 Werken aan ontwikkeling Bijlagen Balans en verantwoordingsstaat Organigram Wetenschappelijke publicaties NFI. Meer dan ’t lijk(t) Zeven fictieve verhalen, op waarheid gebaseerd 1 Men neme een toefje taxus 2 Wat je schrijft, dat blijft 3 Een brandende kwestie 4 Fataal speelgoed 5 Met recht een bittere pil 6 Doodlopend spoor …? 7 Zonder losse eindjes
48 54 56 57 25
Met bijdragen van: • Mr. B.W.J. (Bob) Steensma, hoofdofficier van justitie Haarlem 14 • Mr. J. (Jos) Silvis, voorzitter Landelijk Overleg Voorzitters Strafsectoren 20 • B.R. (Bob) Visser MPA, hoofdcommissaris regiopolitie Kennemerland, portefeuillehouder forensische opsporing in de Raad van Hoofdcommissarissen 46 • A.J. (Aart Jan) Smits, directeur Nationale Veiligheid, Thales Nederland 52
NFI Jaarverslag 2008 / 5
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2008 van het Neder-
Het aantal SVO's dat het NFI in 2008 heeft onder-
lands Forensisch Instituut (NFI). Het schetst dit jaar
zocht, is een veelvoud van wat het tien jaar geleden
niet alleen de ontwikkelingen en resultaten van het
was. Dit is opmerkelijk omdat de criminaliteitscijfers
NFI in 2008, maar bevat ook gesprekken met vier
niet zijn gestegen. De conclusie kan dan ook niet
relaties van het NFI, die vertellen over een ontwikke-
anders zijn dan dat forensisch-technisch onderzoek
ling in hun eigen organisatie die gelijkenis vertoont
een steeds grotere rol is gaan spelen in de opspo-
met de ontwikkelingen bij het NFI. Daarnaast zijn er
ring en vervolging van verdachten, en het vrijpleiten
zeven spannende verhalen over het onderzoekswerk
van onschuldigen.
van NFI-medewerkers. Met de bijgeleverde black light verschijnen in die verhalen de verborgen
Er zijn hiervoor verschillende oorzaken, maar de
sporen die in dat onderzoek een rol speelden.
belangrijkste zijn de technologische vooruitgang, waardoor steeds meer mogelijk is, en de verruimde
Het NFI ontvangt jaarlijks vele tienduizenden
regelgeving voor DNA-onderzoek. Daarnaast is
stukken van overtuiging (SVO's, bewijsstukken).
forensisch-technisch onderzoek relatief efficiënt;
6 / NFI Jaarverslag 2008
'Forensisch onde rzoek is ‘hot’ en het belang er van voor de op spor ing en vervol ging neemt snel toe, zowel in de breedte als in de diepte. Hierdoor is de be langstelling voor he t werk van het N FI groo t en worden de opdrachtgevers terecht steeds kr itischer.'
met een beperkte investering in mensen en
en toezichthouders toe. Ook doet het NFI regel-
middelen kunnen relatief 'harde' resultaten worden
matig opdrachten in civiele zaken, voor internatio-
verkregen. Het meest in het oog springende - maar
nale strafhoven en voor de VN. In Nederland is
geenszins enige - voorbeeld hiervan is de gebleken
het NFI verder betrokken bij het voorkómen van
effectiviteit en efficiency van DNA-onderzoek in de
terrorisme en het bestrijden van chemische,
rechtspleging. Een spoor-persoon match, zoals in
biologische, nucleaire en radiologische aanvallen,
de Puttense moordzaak, veroorzaakt regelmatig een
als die zich onverhoopt mochten voordoen. Deze
doorbraak waardoor schaarse capaciteit bij politie
trend naar verbreding van het toepassingsgebied
en Openbaar Ministerie (OM) efficiënter kan
van het forensisch onderzoek is onvermijdelijk. Dit
worden ingezet. Naast een inhoudelijke rol, speelt
zal bovendien leiden tot een inhoudelijke verrijking,
forensisch-technisch onderzoek in de strafrechts-
omdat technologische en praktische kennis die in
keten dus een rol die vergelijkbaar is met auto-
één domein is opgedaan, kan worden gebruikt in
matisering en robotisering in de industrie.
alle andere domeinen. Door in een kennisorganisatie als het NFI te werken aan een breed spectrum van
Dat het nut van forensisch-technisch onderzoek
complexe forensische vraagstukken in verschillende
niet beperkt blijft tot de strafrechtpleging, blijkt uit
contexten, zal de kennis verdiepen en de innovatie
het steeds bredere klantenbestand van het NFI.
versnellen.
Hoewel politie en OM nog steeds de grootste opdrachtgevers zijn, neemt de vraag bij bijzondere
Het was van meet af aan duidelijk dat de jaren
opsporingsdiensten, inspecties, inlichtingendiensten
2008 en 2009 overgangsjaren zouden worden voor
NFI Jaarverslag 2008 / 7
het NFI. Het NFI is inmiddels niet meer
Daarnaast heeft het NFI samen met
een kleine groep wetenschappers die
politie en OM een ‘service level agreement’
achter de schermen opereert. Forensisch
geformuleerd, waarin duidelijk
onderzoek is ‘hot’ en het belang ervan
staat aangegeven wat zij van het NFI
voor de opsporing en vervolging neemt
kunnen verwachten.
snel toe, zowel in de breedte als in de diepte. Hierdoor is de belangstelling voor
Het NFI heeft geen wettelijk monopolie
het werk van het NFI groot en worden de
op het doen van forensisch onderzoek. Ook heeft het NFI geen wettelijke be-
‘Hoewel politie en OM nog steeds de grootste opdrachtgevers zijn, neemt de vraag bij bijzondere opsporingsdiensten, inspecties, inlichtingendiensten en toezichthouders toe.’
voegdheden, zoals de politie en het OM. Het is daarom mogelijk en onvermijdelijk dat private partijen zich als alternatief aanbieden bij politie en OM. Deze ontwikkeling is inmiddels niet alleen nationaal, maar ook internationaal duidelijk waarneembaar. Dat komt onder andere doordat de markt voor forensisch-technisch onderzoek sterk groeit, internationaliseert en gebruik maakt van technologie die ook
opdrachtgevers (terecht) steeds kritischer.
in andere dan forensische markten wordt
Bovendien is het NFI gegroeid van een
gebruikt. Zo ontstaan er mogelijkheden tot
klein, overzichtelijk instituut tot een
synergie en kruisbestuiving met andere
middelgrote organisatie met meer dan
technologiebranches, niet alleen op
500 medewerkers. Daardoor moest het
technologisch vlak, maar ook op het
NFI over een breed front professionalise-
gebied van research en development en
ren. Dat proces is in 2007 ingezet en zal
bedrijfsvoering. Voor de opdrachtgevers
eind 2009 grotendeels worden afgerond.
van het NFI zal dit in de toekomst tot
Een belangrijk onderdeel daarvan is het
interessante nieuwe mogelijkheden voor
drastisch reduceren van de werkvoorra-
de forensische opsporing leiden.
den en levertijden. Deze werkvoorraden waren deels ontstaan doordat er geen
Het NFI verzet zich niet tegen het ont-
heldere afspraken tussen de opdracht-
staan van concurrentie. Voor het NFI
gevers en het NFI waren, waardoor er
kan concurrentie een instrument zijn om
overvraag ontstond, maar deels ook
zichzelf realtime te benchmarken en te
door een eenzijdige focus op inhoud en
verbeteren. Een zekere mate van geregu-
onvoldoende focus op procesmanagement.
leerde concurrentie zal ervoor zorgen dat
De professionalisering betekende tevens
het NFI meer dan in het verleden continu
dat de cultuur van de organisatie moest
wordt geprikkeld om de kwaliteit van
veranderen; weg van de ivoren toren en
de producten en dienstverlening op
meer dienstverlenend. Door hard te
te schroeven en om sneller te leveren.
werken hebben alle medewerkers hier-
Dit alles komt de dienstverlening aan
voor in 2008 een goede basis gelegd.
de opdrachtgevers ten goede.
8 / NFI Jaarverslag 2008
Het bovenstaande betekent echter niet dat het NFI opdrachtgevers graag naar andere aanbieders ziet gaan. Integendeel. Het NFI streeft ernaar de 'preferred supplier' van de overheid waaronder politie en OM - te zijn en blijven. Niet omdat opdrachtgevers tot het NFI als monopolist veroordeeld moeten zijn, maar omdat het NFI de beste dienstverlening biedt op forensisch gebied.
Dr. T.B.P.M. (Tjark) Tjin-A-Tsoi Algemeen directeur Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
NFI Jaarverslag 2008 / 9
1. 2008: jaar van versnelling
Efficiënt en gestroomlijnd Dynamiek kenmerkte 2008: zowel in de omgeving van het NFI als binnen de eigen organisatie was er volop beweging. Het instituut werkte samen met politie en OM aan heldere productieafspraken en herstructureerde de interne organisatie ingrijpend. In drie stappen - opruimen, herinrichten en innoveren - wordt het NFI gestroomlijnd. In 2008 lag de nadruk op het opruimen. Met resultaat, want de aanpak van de processen leidde tot een stevige reductie van de werkvoorraad. Ondertussen leverden de deskundigen uit de ruim dertig onderzoeksgebieden, zoals digitale technologie, archeologie, illegale drugsfabricage en toxicologie, de vertrouwde kwaliteit. “Door een toename van het aantal zaken stapelde
leveren.” De eerste stap om dit aan te pakken
het werk bij het NFI zich de afgelopen jaren flink
was dan ook het wegwerken van de achter-
op,” vertelt algemeen directeur dr. Tjark Tjin-A-Tsoi.
standen. Daar is in 2008 flink aan gewerkt door
“Dit kwam voornamelijk doordat de technologische
de instroom en productie beter op elkaar af te
mogelijkheden groeiden en doordat er meer ruimte
stemmen en door processen efficiënter in te
ontstond in de regelgeving, met name op DNA-
richten. De werkvoorraad slonk daardoor met
gebied. Het resultaat? Hoewel de criminaliteit
bijna 70%. Een flinke slag is bijvoorbeeld gemaakt
daalde, verviervoudigde het werkaanbod voor
in de voorraad bij DNA-veroordeelden, waarvan
het NFI. Dat resulteerde in een grote werkvoorraad
ruim 26.000 monsters in de databank zijn
die eigenlijk alle aderen liet verkalken. Dat past
opgenomen. Het NFI leverde in 2008 53.500
niet bij een organisatie die waarde hecht aan snel
producten. In 2007 waren dit er 41.400.
10 / NFI Jaarverslag 2008
Geleverde producten per afdeling
2007
Digitale Technologie en Biometrie
600
900
400
1.100
1.200
1.100
27.000
38.000
1.400
1.200
5.800
6.100
Front Office Fysische en Chemische Technologie Humane Biologische Sporen* Microsporen Pathologie / Toxicologie Verdovende Middelen Totaal
2008
5.000
5.100
41.400
53.500
Het aantal geleverde produkten is ten opzichte van 2007 met 29% gestegen. Dit betreft vooral DNA-onderzoek. De cijfers zijn afgerond naar honderdtallen. * Voorheen afdelingen Biologische Sporen Onderzoek (BSO) en DNA-Typering.
NFI Jaarverslag 2008 / 11
Herinrichten
Overgangsjaren
Een volgende stap is het herinrichten van de
Een laatste stap in de drievoudige aanpak ligt
organisatie, uitgaande van de bestaande infra-
bij de technologische innovatie. Hier zijn ook
structuur. Deze procesinnovatie vindt plaats
in 2008 stappen in gezet, zoals de verdere
met behulp van ‘Lean Six Sigma’. Operationeel
robotisering van de DNA-analyse, de drie-
directeur drs. Gerrit van de Haar: “Met deze
dimensionale-PD voor terroristische zaken en
methode werk je aan optimalisatie van één
Track & Trace. Tjin-A-Tsoi: “Deze aanpak van
onderwerp. In ons geval was dat de levertijd.
opruimen, structureren en vervolgens innoveren,
Het gaat erom de productieketen zo in te richten
maakt de jaren 2008 en 2009 tot overgangsjaren.
dat de levertijd flink wordt gereduceerd, zonder
We verzetten bergen werk en maken intern een
dat dit de kwaliteit aantast. Binnen onze aanpak
flinke slag. Dit alles is nodig om met een schone
dachten de medewerkers zelf mee over wat er
lei verder te kunnen. De komende jaren zorgen
anders kon in de processen. Dit leverde praktisch
de weggewerkte werkvoorraad, het duidelijke
toepasbare verbeterpunten op én het zorgde
innamebeleid en de procesoptimalisatie ervoor
ervoor dat mensen doordrongen raakten van
dat er meer ruimte ontstaat om innovatie op te
het belang van dit traject.”
pakken. Maar op dit moment staat het halen
In twee pilotprojecten op het vlak van DNA-
van onze levertijden voorop. Met een efficiënte
onderzoek en multidisciplinair vooronderzoek
en gestroomlijnde organisatie.”
experimenteerde het NFI met de methode. Bij een onderdeel van DNA leverde dat een
Versnelling
verkorting van de levertijd op van 100 naar 30
Sneller werken is mogelijk doordat het NFI
dagen. Bij het multidisciplinair vooronderzoek
de werkvoorraad terugbrengt, maar ook door
wist men de doorlooptijd zelfs met een factor
productdifferentiatie. Zo kan de inzet van
vier terug te brengen.
indicatieve producten, zoals het indicatief vooronderzoek naar sporen en lichaamsstoffen,
Weggewerkt
ervoor zorgen dat opdrachtgevers snel díe
“Hoewel we enorme stappen hebben gezet,
informatie hebben waar ze op zitten te wachten.
merkten de opdrachtgevers daar helaas nog
Möhring: “Het gaat bij indicatief onderzoek altijd
weinig van,” meent directeur externe relaties
om uitslagen die snel te verkrijgen zijn; een ‘ja’
mr. Kees Möhring. “We hebben flink wat achter-
of een ‘nee’ op een bepaalde vraag. Gaat het
stand weggewerkt, zaken die over hun deadline
bijvoorbeeld wel of niet om bloed. Hiermee
heen waren. Daardoor lijkt het alsof er weinig is
willen we tegemoet komen aan de klantwens
gebeurd met de levertijden, maar dat is dus maar
om richting te krijgen, en dat het liefst snel!”
schijn. Ondanks al die afgeronde oude zaken
Ook het voorlopig sectierapport biedt klanten
is de levertijd niet toegenomen.”
uitslagen waarmee ze het onderzoek richting
De Lean Six Sigma-pilots smaken duidelijk naar
kunnen geven. Deze rapporten worden over het
meer en in 2009 rolt het NFI de nieuwe methodiek
algemeen binnen 24 uur geleverd. Een ander
uit over de gehele organisatie.
voorbeeld van snelheidswinst is het digitale vuurwerkloket. Dit bevat het eerder uitgevoerde vuurwerkonderzoek én informeert de sitebezoeker over welke vuurwerkonderzoeken op dat moment lopen. Dit levert zowel politie als NFI tijdwinst op in het drukke vuurwerkseizoen.
12 / NFI Jaarverslag 2008
bben n he e p p rs sta t g e ve orme h n c e a r e pd wel w ten de o n.' 'Hoe k ig va r n e i e m t, gw geze s no a a l e h daar
NFI Jaarverslag 2008 / 13
“Het is ve
rleidelijk
om véél te
M r. B .W.J . ( Bob) Ste
laten onde
ensma, ho
ofdofficier
rzoeken”
van justitie
Haarlem
Zelfs het kleinste stukje materiaal biedt tegenwoordig een groot aantal aanknopingspunten voor forensischtechnisch onderzoek. Dat is goed nieuws vanuit het oogpunt van
Elkaars taal spreken
opsporing en bewijsvoering, maar de zee aan
“Een ander punt van aandacht vormt de
onderzoeksopties bergt ook een risico in zich,
begrijpelijkheid van forensisch-technische rapporten.
vertelt Bob Steensma, hoofdofficier van justitie
Een jurist is geen forensisch expert, de expert is
in Haarlem: “Het is verleidelijk om te véél te
geen jurist. Ze moeten elkaars taal leren spreken.
laten onderzoeken.”
Het NFI heeft de afgelopen tijd veel geïnvesteerd in de toegankelijkheid van zijn rapporten. Dat heeft
“Stel: er wordt iemand neergestoken op de
zijn vruchten afgeworpen, maar het OM zal altijd
middenstip in een voetbalstadion. Ondervraag je
een beroep blijven doen op de experts voor een
dan alleen de vijftien personen die er direct naast
nadere toelichting. Omgekeerd verwachten we
staan, of alle 43.000 mensen die in het stadion
van de experts dat zij, wanneer ze bij een zitting
aanwezig zijn? Deze afweging maken we bij het
merken dat een uitkomst lastig te interpreteren is,
OM vrijwel dagelijks ten aanzien van forensisch
uit zichzelf een nadere toelichting aanbieden.”
onderzoek. Er is zo ontzettend veel mogelijk, de kunst is om je te beperken tot de vragen die echt
Constructieve dialoog
van belang zijn voor de waarheidsvinding. Dat is
“Als voorzitter van het Klantenplatform van het NFI
lastig, want hoe weet je als jurist van tevoren wat
stel ik vast dat er sprake is van een constructieve
de belangrijkste vragen zijn? Misschien is maar
dialoog tussen OM, politie en NFI. Dat is heel
de helft van de gestelde vragen relevant.”
positief. Ik denk dat we hier nog verdere inhoud aan kunnen geven. Het NFI kan ons bijvoorbeeld
Twee ontwikkelingen
goed helpen bij het nadenken over het gebruik van
“Het OM heeft daarom twee ontwikkelingen
toekomstige technologische ontwikkelingen door
in gang gezet. Ten eerste is bij ieder parket een
criminelen, en het forensisch-technische antwoord
forensisch officier aangesteld, die deels is
daarop. Politie en OM kunnen vervolgens aangeven
opgeleid bij het NFI. Deze officier ondersteunt
op welke nieuwe expertise zij in de toekomst een
zijn collega's wanneer die forensisch-technisch
beroep zullen doen. Daarnaast kan het NFI een
onderzoek aanvragen en de uitkomsten daarvan
verdere bijdrage leveren aan de deskundigheids-
moeten interpreteren. Daarnaast is er in Zwolle
bevordering van het OM door vaker docenten
een project gestart waarbij OM, politie en NFI
beschikbaar te stellen voor opleidingen via het
samen een systematiek ontwikkelen die zal leiden
Studiecentrum Rechtspleging. De afgelopen jaren
tot de selectie van relevante vragen: de juiste
is veel vooruitgang geboekt. Zo raakt de DNA-data-
vragen in de juiste volgorde. Immers: soms volgt
bank steeds beter gevuld en levert die meer hits op.
uit één antwoord dat je vijftien andere vragen
Of hierdoor de criminaliteit afneemt, is moeilijk te
kunt overslaan. Dan is het handig om met die
zeggen. Maar dat we steeds beter in staat zijn
vraag te beginnen.”
om daders aan delicten te verbinden, is een feit. Een grotere pakkans werkt recidive-verminderend. En dat is een flinke stap in de goede richting!”
NFI Jaarverslag 2008 / 15
2. Positie innemen in een
Instroom afstemmen op productiecapaciteit Het NFI is een onderdeel van de strafrechtsketen. Partners in deze keten gebruiken de diensten van het NFI om hun doelen te realiseren: reductie van criminaliteit en toename van veiligheid. Aangezien de vraag naar forensische diensten groot is, is het van belang om heldere afspraken te maken over productie en service levels. Door inzicht te geven in de capaciteit, maakt het NFI voor partners inzichtelijk hoeveel zaken ze kunnen insturen. Zo weet iedereen waar hij aan toe is.
Service level agreements (SLA’s) leggen de
hier stevig aangepakt. Voor DNA-onderzoek
afspraken vast tussen leverancier en afnemer
had het NFI echter meer capaciteit dan de markt
over onder meer het aantal en de kwaliteit
vroeg. Op basis van ramingen verhoogde het
van de af te nemen producten of diensten.
instituut de capaciteit op DNA-onderzoek in het
Eind 2008 sprak het NFI voor alle producten
kader van de wet DNA-veroordeelden van 18.000
SLA’s af met OM en politie. Tjin-A-Tsoi:
in 2007 naar 80.000 in 2008. Deze capaciteit is
“Door per product inzichtelijk te maken wat
nog niet volledig afgenomen doordat de Wet
onze capaciteit is, bieden we klanten relevante
DNA-veroordeelden gefaseerd wordt ingevoerd
sturingsinformatie. Zij weten hoeveel ruimte er
en doordat de forensisch assistenten - bij de
is en kunnen vervolgens zelf prioriteiten stellen.”
politie verantwoordelijk voor het veiligstellen van sporen - nog niet overal operationeel zijn.
Capaciteit De betere afstemming tussen vraag en aanbod
Meerwaarde
zorgde ervoor dat het totale aantal aanvragen
De FIT-gesprekken (forensische intake) zijn in
voor zaakonderzoek iets afnam. Met name
het verslagjaar verder geprofessionaliseerd.
doordat Toxicologie helaas de deur moest
Duidelijk is vastgelegd welke afspraken
dichthouden; de werkvoorraad was hier namelijk
in zo’n gesprek gemaakt moeten worden,
sterk opgelopen. Eind 2008 is de werkvoorraad
zodat deze gesprekken leiden tot een
16 / NFI Jaarverslag 2008
veranderende omgeving
oden rsteuning geb e d n o k e o rz op ve , Bonaire, Het N F I heeft non, Georgië a ib L in ls a zo ijstand nd, de het N F I b n e in het buitenla e rl ve r e rd uriname. Ve (LTF O) bij Curaçao en S e Opsporing h sc si n re Fo erkingselijk Team . Dit samenw 3 1 A e a a n h e t La n d d p o to ssee ag op een au ke Marechau lij k een bomaansl in n o K , D P en politie, K L rzoek uit bij verband tuss chnisch onde e -t h sc si n re fo en N F I voert calamiteiten. se grootscheep
NFI Jaarverslag 2008 / 17
heldere opdrachtbeschrijving. Dat ook
vinden als we onszelf vergelijken met
de klanten dit prettig vinden, blijkt uit
zusterorganisaties.”
een evaluatie van de FSO’s die in 2008 plaatsvond. Möhring: “Politie en OM
Impuls
spraken duidelijk uit dat zowel het
Een andere bijzondere vorm van samen-
instrument van de forensische intake
werking betreft het Verdrag van Prüm,
als de rol van de forensisch adviseur
dat in 2008 in werking trad nadat het
grote meerwaarde heeft. Deze ontwikke-
Nederlandse Parlement het ratificeerde.
ling brengt vraag en aanbod inhoudelijk
Hierbinnen wisselen al zes Europese
beter bij elkaar.”
landen automatisch DNA-gegevens uit. Het verdrag is inmiddels omgezet in
Azië
EU-wetgeving. Als in Nederland geen
Het NFI werkte de afgelopen jaren binnen
match in de databank voor DNA-profielen
Europa samen met vergelijkbare instituten.
wordt gevonden, kan justitie binnen enkele
Daarnaast stapt het instituut steeds vaker
minuten achterhalen of dit profiel voorkomt
over de continentale grenzen door relaties
in de databanken van een van de aange-
aan te gaan met partijen in bijvoorbeeld
sloten landen. Dit geeft een belangrijke
Azië. Zo onderhield het voor het tweede
impuls aan de aanpak van de grens-
jaar op rij contacten met een instituut
overschrijdende criminaliteit. Het NFI is
in het Chinese Shanghai, nodigde het
verantwoordelijk voor de geautomatiseerde
personeel uit van een Japans instituut en
internationale DNA-profieluitwisseling. In het eerste jaar van het Verdrag van
‘Verder analyseerden we hoe zij aan hun snelle levertijden bij DNA-onderzoek komen.’
Prüm zijn als gevolg van de samenwerking bijna 500 matches gerapporteerd. De directie van het NFI besloot in 2008 om van de DNA-databank een aparte afdeling te maken. Dit om het DNA-laboratorium, zoveel als wettelijk gezien mogelijk is, in dezelfde positie te plaatsen als de overige
sloot het een samenwerkingsverband
geaccrediteerde laboratoria in Nederland
met een zusterorganisatie in Zuid-Korea.
die forensisch DNA-onderzoek uitvoeren.
Tjin-A-Tsoi: “Deze relaties leveren ons
De Nederlandse DNA-databank voor
nieuwe inzichten op. Zo bekijken we
Strafzaken genereert 60 tot 70 matches
met het instituut in Zuid-Korea of we het
per week en in 2008 zelfs bijna 80 per
toepassen van MRI-technieken binnen
week. In april 2008 is een DNA-profiel
de pathologie gezamenlijk kunnen ont-
van een veroordeelde - in het kader van
wikkelen. Verder analyseerden we hoe
de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden -
zij aan hun snelle levertijden bij DNA-
opgenomen in de DNA-databank en
onderzoek komen. Zij voeren weliswaar
vergeleken met de daarin aanwezige
alleen het eenvoudigere DNA-werk uit,
DNA-profielen. Het DNA-profiel van deze
terwijl wij complexer DNA-werk doen,
veroordeelde matchte met het DNA-profiel
maar het blijft interessant om te kijken
van het sporenmateriaal in de Puttense
of er voor ons verbeterpunten zijn te
moordzaak uit 1994.
18 / NFI Jaarverslag 2008
Tweede Kamer dat hij wil onderzoeken of ook particuliere aanbieders opdrachten kunnen uitvoeren voor de strafrechtsketen. Het NFI ziet concurrentie in de forensische markt als onvermijdelijk. Tjin-A-Tsoi: “Het is gezond en houdt ons scherp. We bevinden ons in Overigens bleef de aanpak van de voorraad
een dynamische en internationale markt.
bij DNA-veroordeelden niet onopgemerkt.
Ik vermoed dat op niet al te lange termijn de
Tijdens een debat over het gebruik van DNA-
instituten binnen dit werkterrein hun diensten
onderzoek in strafzaken in de Tweede Kamer,
op Europees niveau leveren. Wel vinden we
complimenteerde men het NFI met het
dat er een toezichthouder in de markt moet
wegwerken van deze achterstanden.
komen die de kwaliteit van deze partijen goed in de gaten houdt en een minimale kwaliteit
Toezichthouder
waarborgt. Opdrachtgevers moeten kunnen
In 2008 waren er de nodige initiatieven op
rekenen op een hoge kwaliteit van forensisch
het vlak van het forensisch onderzoek.
onderzoek in Nederland.” Ook de komst van het
Zo betraden een aantal nieuwe partijen de
landelijk deskundigenregister is een middel om
Nederlandse markt. Minister van Justitie Hirsch
de kwaliteit te waarborgen. Het NFI is nauw
Ballin schreef in oktober in een brief aan de
betrokken bij de totstandkoming hiervan.
NFI Jaarverslag 2008 / 19
d” (LOVS) g n me oren
e dg
e voorzitt m r s, ge Silvi
n
t la e i “N
ou Voorzitter g elijk verleg
d delijk O d o an tg er L
os)
J. (J Mr.
ect
rafs s St
Meer dan ooit opereert de strafrechter onder het vergrootglas van de media.
De sector reageert daarop, onder andere door
Permanente educatie
vonnissen te voorzien van een heldere toelichting.
“Maar de wereld van het strafrecht is op meer
De strafrechter-van-nu heeft goede voeling met
terreinen in beweging. Zo is er veel meer aan-
de maatschappij, maar ook een hoge mate van
dacht gekomen voor de forensische aspecten
deskundigheid en een stevige ruggengraat.
van een zaak en voor gedragsrapportages. Dat stelt nieuwe eisen aan de rechtspraak en
“De afstand tussen de samenleving en de straf-
dwingt tot permanente educatie, juist op deze
rechter is nog nooit zo klein geweest als nu. Ener-
inhoudelijke terreinen. Als LOVS hebben we
zijds is de moderne strafrechter zelf maatschappelijk
dan ook een profiel uitgewerkt voor strafrechters,
responsief, anderzijds volgt de maatschappij, via de
dat weergeeft over welke kennis en vaardigheden
media, de verrichtingen van de strafrechter op de
zij moeten beschikken om optimaal toegerust te
voet. Met name zaken van groot maatschappelijk
zijn voor het werk. De ontwikkeling van een
belang, zoals levensdelicten, mensenhandel,
deskundigenregister helpt ook bij deze professio-
complexe zedenzaken en grote fraudes kunnen
naliseringsslag. Het NFI levert eveneens een
op veel belangstelling rekenen. Dat is prima:
belangrijke bijdrage door helder te rapporteren
die aandacht voor gerechtelijke uitspraken komt
en scholing aan te bieden. De communicatie tussen
uiteindelijk de kwaliteit van het werk ten goede.”
het strafrecht en het NFI verloopt steeds beter en duidelijker. Daar zijn we erg tevreden over.”
Promis “Naar aanleiding van deze ontwikkeling heeft de
Stootje
rechtspraak het Project Motiveren In Strafzaken
“Een ander punt van aandacht voor ons is, dat
(Promis) in gang gezet. Dat houdt in dat straf-
sommige strafrechters te snel van functie veran-
rechters hun vonnis vergezeld laten gaan van een
deren. Dat schaadt de verdieping. Met name de
heldere uitleg in gewone mensentaal: waarom is het
positie van rechter-commissaris vraagt om een
oordeel zo geveld als is gedaan? Die uitleg kan niet
stabiele vervulling. Het is niet goed als deze baan
direct in alle strafzaken worden geboden, ook al
te kort of door een onervaren rechter wordt
willen wij dat wel. Daarvoor ontbreekt de capaciteit,
bekleed. Vanuit het LOVS pleiten we bovendien
want het formuleren van een heldere toelichting op
voor versterking van de wettelijke positie van
de bewijsmiddelen en bewijsredenering vraagt al
de rechter-commissaris en voor meer materiële
gauw dertig tot veertig procent meer tijd van
mogelijkheden: méér tijd, méér informatie en betere
rechters en griffiers. Zaken waarvan zeker is dat er
toegang tot instanties. Onze maatschappij vraagt
hoger beroep zal worden ingesteld krijgen daarom
om rechters die tegen een stootje kunnen: capabele
prioriteit. Dat geldt ook voor zaken van groot maat-
mensen die met beide benen in de samenleving
schappelijk belang en voor zaken waar de rechter
staan, maar die wel weerstand kunnen bieden
afwijkt van onderbouwde standpunten. Deze toe-
aan maatschappelijke druk. We zijn niet langer
lichting heeft geen effect op de beschikbare
met goddelijk goud gemengd, maar toegewijde
tijdspanne tussen zitting en uitspraak: die blijft
professionals. Dat is een goede zaak.”
veertien dagen.”
NFI Jaarverslag 2008 / 21
3. Deskundigheid in huis
Investeren in medewerkers Van drugsanalyse tot documentonderzoek en van milieuanalyse tot verkeersongevallen, het NFI kent ruim dertig onderzoeksgebieden en daarmee veel gespecialiseerde medewerkers. Mensen die voortdurend werken aan ontwikkeling binnen de dynamische omgeving waarin zij werkzaam zijn. Het NFI biedt hier graag ruimte voor. Vandaar dat in 2008 onder meer is gewerkt aan een nieuw functiehuis dat mogelijkheden biedt tot differentiatie en groei.
Een redelijke instroom en weinig uitstroom
Perspectief
typeerde het medewerkersbestand van 2008.
Het NFI vindt het belangrijk dat medewerkers
De sterkste groei was te zien bij de DNA-
zich blijven ontwikkelen. Daarom ontwierp het
afdelingen en Digitale Technologie en Biometrie.
instituut in 2008 een nieuw functiehuis aansluitend
Van de Haar: “Een deel van deze instroom is
bij de Rijksontwikkeling. Dit biedt medewerkers
te danken aan coalitiegelden bestemd voor de
meer perspectief in hun loopbaan, met functie-
uitwerking van bepaalde projecten. Met extra
stramienen, competenties en opleidingen. Het
inzet op low copy number-DNA en een research-
functiehuis kan de doorstroom van medewerkers
programma voor CBRNE (chemische, biologische,
bevorderen en stelt het NFI als werkgever in staat
radioactieve en nucleaire middelen, en explosieven)
gepaste beloningen te bieden. Van de Haar:
geeft men de veiligheidsprogramma’s extra reliëf.
“Zo blijven we een aantrekkelijke werkgever voor
Dit zijn dus geoormerkte gelden.”
mensen met ambitie; kwaliteit houden we natuurlijk
Het ziekteverzuim van 4,9% wil het NFI verder
graag in huis.” Parallel aan het functiestramien is ook
terugbrengen. In 2008 analyseerde het instituut
differentiatie in deskundigheid ingevoerd. Daardoor
het kort frequent verzuim en voerde het een nieuw
ontstaan diverse niveaus van tekenbevoegdheid.
ziekteverzuim-voorkomend zwangerschapsbeleid in dat de kans op uitval en verzuim tijdens de
Onweerlegbaar
zwangerschap moet verminderen.
In 2008 startte een objectiveringsprogramma dat moet leiden tot objectivering van het deskundigenoordeel. Hierdoor zijn rapporten
22 / NFI Jaarverslag 2008
Ontwikkeling van deskundigheid in 2008
Instroom en uitstroom van medewerkers in 2008
100
120
90
80
per 31 december 2008
105
80
100
Verhouding man - vrouw
120
60
62
40
60
20
40 27
20
0
10
Tekenbevoegde rapporteurs
0
Rapporteurs die in 2008
Mannen 50,2 %
Instroom
tekenbevoegd werden
Vrouwen 49,8 %
Uitstroom
Rapporteurs in opleiding
Aantal medewerkers
Leeftijdsopbouw medewerkers 2008
en formatie per 31 december 2008
15 - 24 jaar (3,9 %) 25 - 34 jaar (30,1 %)
600 539
500
35 - 44 jaar (36,9 %) 505
45 - 54 jaar (20,0 %) 55 - 64 jaar (9,1 %)
400 300 200 100 0 Medewerkers FTE
NFI Jaarverslag 2008 / 23
minder afhankelijk van de subjectieve interpretatie van een persoon en meer van objectieve, onweerlegbare meetresultaten. In 2008 zijn de onderzoeksgebieden doorgelicht om te ontdekken voor welke gebieden dit kan worden opgepakt. Voor vingerafdrukken en handschriften is in het verslagjaar een project gestart om dit verder vorm te geven.
Ondernemingsraad De verandering bij het NFI raakte ook de Ondernemingsraad, die in 2008 bijna in zijn geheel vernieuwde. OR-voorzitter dr. Zeno Geradts noemt als belangrijkste punten van het verslagjaar de marktwerking en het nieuwe functiehuis. “We kijken terug op een jaar met een dynamische en veranderende organisatie. De herinrichting van de stafindelingen, die efficiënt en effectief is uitgevoerd, heeft ervoor gezorgd dat de organisatie als geheel beter functioneert. De implementatie van de Front Office en het nieuwe functiehuis hebben ook veel impact op de medewerkers.
‘De belangrijkste punten van het verslagjaar waren marktwerking en het nieuwe functiehuis.’ Dit blijven, samen met de medewerkeren klanttevredenheid, belangrijke aandachtspunten voor de OR.”
24 / NFI Jaarverslag 2008
) t ( k . ij l t ’ NFI n a d r Mee tie n fic zeve
ve ve
aa op w , n e rhal
s geba d i e h r
e e rd
Men neme een toefje taxus
D
e leden van de biologische herenkookclub zitten verslagen bij elkaar aan de
design eettafel. Twee van hun leden zijn tijdens de lunch aan een hartstilstand
overleden. Twee andere leden, de voorzitter van de kookclub en diens koksmaatje,
zijn halverwege de middag door de recherche gehoord. Iedereen is angstig en verward. Ze begrijpen er niets van. Hier wordt al jaren biologisch gekookt. De maaltijden zijn altijd van de hoogste kwaliteit, met groenten en kruiden uit eigen tuin. Zelfs de thee en andere dranken worden biologisch bereid. En nu zijn er twee mensen dood, een even vreselijk als onwaarschijnlijk toeval. De hele keuken is door rechercheurs overhoop gehaald. Alle potten en pannen zijn in beslag genomen met restjes en al. Zelfs de koelkast en vriezer zijn leeggehaald. Zou er soms sprake van vergiftiging zijn? Maar hoe dan? En waardoor?
De volgende morgen ligt de inhoud van twee menselijke magen op grote glazen petrischalen in het NFI-laboratorium bij de afdeling Pathologie/Toxicologie. Op grond van de maaginhoud kan de aard van de laatste maaltijd vastgesteld worden. Herkenbare pastadeeltjes uit wat volgens het menu de amuse geweest moet zijn, worden als eerste uit de maaginhoud gepeuterd. Het onderzoek concentreert zich op kleine prakjes ondefinieerbare donkergroene smurrie die achterblijven. Er lijken zelfs houtsplinters in te zitten.
Een telefoontje naar de moleculair bioloog van niet-humaan DNA is voldoende. Die zal de monsters onderzoeken. Het donkergroene goedje blijkt uit gepureerde naalden en bessen van de taxus te bestaan. Volgens de kookclubleden stond er die dag als entree een groene gazpacho op het menu, op basis van broccoli en prei. De borden van de slachtoffers blijken echter à la Taxus baccata bereid te zijn. Soep met taxusnaalden en bessen als extra ingrediënt.
Taxus baccata komt voor als naaldboom of struik met rode bessen. De giftigheid van taxus wordt bepaald door het gehalte aan het giftige taxine. Dit gehalte varieert per plantendeel. Zo is bijvoorbeeld het rode vruchtvlees van de bessen niet giftig, maar de zaadjes ervan wel. De kookclubleden blijken achteraf stuk voor stuk zeer ervaren amateurkoks te zijn. Ook in het koken met bessen. De heren hebben verschillende succesrecepten van bessenthee, maar ook van melk, cider, siroop, jam en likeur in hun kookschrift staan. Ze weten dan ook heel goed welke bes je wel en welke bes je juist niet moet hebben. Van onwetendheid lijkt hierdoor geen sprake te zijn.
Maar goed, terug naar het lab. De toxicoloog zoekt na de vondst van de gemalen taxusnaalden zoals gebruikelijk verder in het bloed dat bij sectie is veiliggesteld. Op zoek naar stoffen die het overlijden van de twee leden van de herenclub kunnen verklaren. Er wordt niet alleen gekeken naar een uitgebreid scala aan geneesmiddelen en drugs, maar ook naar andere mogelijk giftige stoffen. Door te focussen op de gevonden taxusnaaldenprut kan men gerichter verder zoeken naar het giftige taxine of omzettingsproducten daarvan. Met een heel gevoelige methode kunnen zeer lage concentraties gemeten worden. De moleculair bioloog zoekt mee. Aan de hand van het DNA-extract van de taxusprut kunnen de
onderzoekers met verschillende technieken zowel het soortprofiel als het individuele profiel van de struik verkrijgen. Zelfs wanneer er van de struik niet meer dan een groenig soepaftreksel is overgebleven.
Tijdens veldonderzoek in de tuin bij de kookclubvoorzitter treft de biologisch onderzoeker zoals verwacht een taxusstruik aan. Het is wel zaak om vast te stellen of het om een struik gaat die als stekje is geplant, of die uit natuurlijk verspreide zaadjes is opgekomen. Slechts bij een struik of boom die is ontstaan uit natuurlijk verspreide zaadjes kan men een precieze identificatie met behulp van het individuele DNA-profiel bewerkstelligen. Bij struiken uit stekjes kan dit niet. Van de struik worden monsters genomen.
Sectie en aanvullende onderzoeken wijzen inmiddels uit dat het oudste slachtoffer sowieso een bijzonder zwak hart had. Een enkel hapje gemalen taxusprut op een opdienlepel kan hem, door zijn hartkwaal, al fataal geweest zijn. De maag van de oude man bevatte dan ook slechts weinig donkergroene smurrie. Het jongere slachtoffer daarentegen zit werkelijk vol met sporen van de bessen. Niet alleen in zijn maaginhoud, maar ook ander lichaamsmateriaal herbergt sporen. De gedachte aan opzet dringt zich steeds nadrukkelijker op. Voor hun rapportage zoeken de onderzoekers er de vakliteratuur op na. Het is en blijft vrij uitzonderlijk, vergiftiging door taxusbessen, maar is door de giftige zaden niet uit te sluiten.
Het onderzoek gaat nog even door, want de DNA-onderzoekers hebben geen match gevonden tussen de maaginhoud van de slachtoffers en de taxusstruik in de tuin van de kookclubvoorzitter. Net zo min als met de inhoud van de potten, pannen en ingevroren voorraden. Een match tussen maaginhoud en keukenspullen kan niet gelegd worden. De forensisch onderzoekers moeten dus het spoor van de smurrie op een andere manier terugvolgen. Van de maag rechtstreeks terug naar de natuur. Uit DNA-onderzoek blijkt vervolgens dat de taxus in de tuin van de kookclubvoorzitter ‘onschuldig’ is. Dit spoor loopt dood. Maar net zoals hobbykoks recepten uitwisselen, zo gaan ook kruiden en planten vaak van hand tot hand. Grote kans dat de ‘schuldige’ taxus ook bij één van de andere kookclubleden in de tuin staat. Vandaar dat de biologen van het NFI met snoeigereedschap bij alle leden langsgaan.
Inderdaad wordt de betreffende ‘dodelijke’ struik op basis van zijn unieke DNA-profiel gevonden. In de tuin van het koksmaatje. De voorzitter had op het oog de beste papieren om verdachte te zijn. Het drama heeft immers in zijn keuken plaatsgevonden. Maar zijn koksmaatje is de bezitter van de betreffende struik. “Het was een ongeluk,” claimt hij, wanneer hij met de feiten geconfronteerd wordt. Jaloezie jegens de nieuwkomer in de kookclub heeft hem tot zijn boosaardige plan geïnspireerd. Hij wou die flirtende nieuweling zijn plaats wijzen door hem eens goed ziek te maken. De groene gazpacho leek hem daarvoor wel een goed recept. De bessen heeft hij van thuis meegenomen om die alleen toe te voegen aan de soep van het door hem gehate clublid. Bij het opdienen van die laatste Soep van de Dag is hij echter finaal de fout ingegaan.
1
Wat je schrijft, dat blijft
A
nonieme dreigbrieven, vervalste contracten en soms zelfs een opdracht tot ge nocide. De handgeschreven documenten die de schriftexperts van het NFI onderzoeken, zijn zonder uitzondering bijzonder van aard. Deze genocide-brief is ondertekend met achterop een getekende plattegrond. Hoewel de boodschap gruwelijk is, gaat het de schriftexpert helemaal niet om de inhoud. Hem gaat het om de letters, de oneindige variaties in handgeschreven letters. Hun specifieke vormen met of zonder schreef. Hun stokken en lussen. Hun rondingen en hoeken. Letters zeggen hem meer dan de woorden en zinnen waarin ze voorkomen. De identiteit van een onbekende briefschrijver kan dan ook zomaar besloten liggen tussen de letters A tot en met Z.
De brief en plattegrond zijn via het Internationaal Strafhof in Den Haag bij het NFI binnengekomen. De onderzoekers van een tribunaal hebben drie verdachten gelinkt aan deze dienstopdracht. Maar wie heeft deze opdracht tot genocide nu daadwerkelijk geschreven en ondertekend? Het onderzoek dreigt spaak te lopen als de briefschrijver niet snel bekend wordt. Grote vraag: wiens handschrift is het?
Met microscopen, camera’s en scanners buigen de schriftexperts zich over de brief. De letters uit de brief, de krabbels op de plattegrond – ze behoren duidelijk toe aan één en dezelfde briefschrijver. Theoretisch komen alle drie de verdachten die in hechtenis zitten in aanmerking. Echter, elk van de drie heren ontkent categorisch de briefschrijver te zijn. Wat je in dit geval doet, is van elke verdachte handgeschreven tekst verzamelen als vergelijkingsmateriaal. Daartoe wordt de expertise van een tolk ingeschakeld. Die tolk zal de verdachten een dictee afnemen, de overeenkomsten tussen de dicteetekst en de brief zullen de briefschrijver identificeren, en het onderzoek zal weer vlot getrokken kunnen worden.
T
ijdens het dictee worden de schrijfhandelingen van de verdachten nauwgezet geobserveerd. Links schrijven is lastig voor iemand die van nature rechtshandig is. Het schrijfproces verraadt dit genadeloos. Als iemand gekunsteld bezig is, als iemand letter voor letter schrijft - bij wijze van spreken met het puntje van zijn tong uit zijn mond - dan is er grote kans op doelbewuste verdraaiing van het eigen handschrift. Eén van de geijkte manieren om als verdachte buiten schot te blijven.
D
e eerste verdachte volbrengt het dictee soepel en snel. Zijn vlotte schrijfproces sluit verdraaiing uit. Zijn handschrift vertoont bovendien erg weinig overeenkomsten met de brief. Neem de hoofdletter T uit de brief, die is kenmerkend voor de regio waar de man vandaan komt. De expert ziet die T weliswaar in het dictee terug, maar dan wel met een kleine persoonlijke twist. En zo zijn er nog meer specifieke letters, leestekens en cijfers die de verdachte duidelijk anders schrijft dan de briefschrijver.
Verdachte nummer twee doet tijdens het dictee ontzettend zijn best om zorgvuldig te schrijven, maar blijkt in hoge mate woordblind. Typische dyslexiekwesties stapelen zich op. De tolk heeft aanvankelijk moeite om het dictee te lezen. Is de verdachte zo gespannen aan het schrijven vanwege schaamte over zijn woordblindheid? Zou kunnen. Ook hier is een match tussen dictee en brief onwaarschijnlijk.
Alle hoop is daarmee gevestigd op de derde en laatste verdachte. De vormen van de letters, de voorgeschreven schrijfrichting van stokken en lussen; het dicteehandschrift lijkt wel
iets op dat van de brief, maar de verschillen springen meer in het oog dan de overeenkomsten. Bovendien omzeilt de verdachte de inhoudelijke valstrikken in het dictee moeiteloos. Hij spelt ze stuk voor stuk foutloos, waar de briefschrijver moeilijke woorden min of meer fonetisch schrijft. Het resultaat: de spellingsverschillen geven de doorslag naar uitsluiting van de derde verdachte. Terug bij af.
Dan komt de afdeling DNA-onderzoek met goed nieuws. Op brief en enveloppe zijn DNAsporen veiliggesteld, zoals speeksel op de plakrand van de envelop. De Nederlandse DNA-databank voor Strafzaken bevat geen materiaal van de drie buitenlandse verdachten die in voorlopige hechtenis zitten. Al zouden ze wel van Nederlandse komaf zijn, dan hoeven ze nog niet in de DNA-databank te zijn opgenomen. Iemand wordt opgenomen in de DNA-databank als hij of zij verdacht wordt van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan en als er voldoende onderzoeksbelang is. Daar komt bij dat volgens het handschriftonderzoek de briefschrijver met grote waarschijnlijkheid niet een van de drie verdachten is. Dat betekent dat de onderzoekers over de grens moeten kijken. Met als belangrijkste vraag: als deze drie het niet zijn, wie is ’t dan wel?
Door het Verdrag van Prüm, door Nederland geratificeerd in 2008, is het mogelijk geworden om ook een aantal internationale databanken automatisch te doorzoeken. Door de koppeling van de Nederlandse aan buitenlandse DNA-databanken kun je de volgende dag zien of er een match is met een buitenlands profiel. En jawel, er is een match. Op de match volgt een gericht internationaal rechtshulpverzoek voor verdere informatieverstrekking. Deze vierde verdachte zit in een buitenlandse cel in afwachting van zijn proces voor… genocide. Zijn zaak aldaar lijkt in eerste instantie slechts vaag op de zaak die in Den Haag op de rol staat. Dat kán veranderen. Helaas is er niet veel handgeschreven materiaal in zijn strafdossier aanwezig. De kans om de briefschrijver te identificeren door middel van zijn handschrift lijkt kleiner dan ooit. Over de brief is inmiddels een lijvig rapport vol specifieke handschriftkenmerken samengesteld. Nationaal én internationaal wordt alles in het werk gesteld om de briefschrijver en opdrachtgever van de gruweldaden te identificeren.
I
nmiddels is er een graf teruggevonden en geopend. Berichten over het grote aantal lichamen in het graf gaan de hele wereld over. En via zijn advocaat hoort ook de vierde verdachte in zijn verre cel ervan. Zijn zaak blijkt in tweede instantie opvallende overeenkomsten te vertonen met die van de brief. Daardoor stijgt hij op de lijst van mogelijke opdrachtgevers. Kan hij geïdentificeerd worden als de genocide-briefschrijver, dan zal dat cruciaal zijn voor de voortgang van het onderzoek.
B
ij het NFI ontvangt men binnen een paar dagen scans van het handschrift van de vierde verdachte: aanmeldingspapieren voor zijn legeropleiding, antwoorden uit psychologische tests voor een promotie en uiteraard een kopie van zijn identiteitspapieren compleet met handtekening.
I
n zijn cel schrijft de vierde verdachte op een avond een lange brief. Zijn laatste. Deze afscheidsbrief, die de volgende morgen naast zijn dode lichaam wordt gevonden, blijkt de sluitende link in het handschriftonderzoek te zijn. Dat de brief geen schuldbekentenis voor de massamoord is, doet minder ter zake. Soms gaat het er namelijk niet om wat je schrijft of in welke taal, maar hoe je iets schrijft.
2
Een brandende kwestie
O
udejaarsavond. Het is druk op straat. Het uitgaansgebied in het centrum van de stad
barst bijna uit zijn voegen. Overal zijn feestjes aan de gang, de kroegen lopen over van
de bezoekers. In één van de straten wordt, ruim voor de klok van twaalf, al met
vuurwerk gestunt. Er wordt met strijkers gegooid, vuurpijlen suizen door de lucht. Een groep jongens gooit vuurwerk naar een andere groep en er wordt geschreeuwd, geduwd en getrokken. Van één hoog komt commentaar. Een man roept vanaf zijn balkon dat het nu maar eens afgelopen moet zijn. Hij wordt uitgejouwd, krijgt een rotje naar zijn hoofd en vlucht snel weer naar binnen. Het vuurpijlengevecht op straat gaat onverminderd door. Er is een hoop rumoer, de sfeer wordt grimmiger. Dan gilt één van de omstanders het uit: “Brand?” Niet lang daarna staat de etage van de man die eerder wat heeft geroepen in lichterlaaie.
Anderhalf uur nadat de brandweer het vuur snel en adequaat heeft geblust, wordt de balans opgemaakt. Eén zwaargewonde is per ambulance afgevoerd. Zes andere bewoners en bezoekers van het pand zijn met ademhalingsklachten in het ziekenhuis opgenomen. De etage van de man is zo goed als uitgebrand, de andere kamers hebben voornamelijk roet- en waterschade. De politie heeft ondertussen haar handen vol aan het registreren en ondervragen van het grote aantal getuigen van de brand. Een vuurpijl is door het open raam geschoten, dat is de algemene strekking. De groepen rellende jongeren wijzen elkaar als schuldige aan. Was dit opzet?
Binnen is, naast politie en brandweer, ook een forensisch onderzoeker van het NFI aanwezig. Hij draagt een zogeheten 'forensic helmet' en loopt in de kamers rond. Overal waar hij kijkt, registreert de camera zijn blikken en indrukken. Wat hij ziet en wat hij zegt. Over de wanden van de kamers, de vloeren, de plafonds, de ruiten – of wat daar van over is. Hoewel deze manier van registratie op de plaats delict nog vrij experimenteel is, heeft de officier van justitie het hier als ondersteunend bewijs goedgekeurd. De expert noteert en interpreteert zijn bevindingen. Hoe snel kan de brand zich ontwikkeld hebben? Wanneer is er ‘flash-over’ geweest en is de brand door de ruiten heengegaan? Is de brand mogelijk versneld door een bepaalde brandstof, of door toedoen van een luchtstroom? Is er veel roet op de plafonds? Langzaam ontstaat een beeld van de brand. Er is nog geen spoor van een vuurpijl.
Bij de afdeling Digitale Technologie en Biometrie van het NFI zijn inmiddels de banden van de bewakingscamera’s in het uitgaansgebied binnengekomen. Bijkomend voordeel voor het onderzoek is dat het vuurwerkgevecht ook gefilmd is met mobieltjes. Via de politie komt het overvloedige aanbod aan materiaal bij het NFI. Al dan niet met een aanduiding van de plek waar de getuige vandaan gefilmd heeft. De filmpjes variëren weliswaar enorm in kwaliteit, maar kunnen toch veel informatie opleveren. Zoals over de factor tijd. Filmpjes in mobieltjes duren vaak maar kort. Interessanter is op welk tijdstip gefilmd is in relatie tot de kloktijd van het mobieltje zelf. Al deze filmpjes worden gesynchroniseerd op basis van herkenbare beelden en gebeurtenissen. Dat levert een enorm aantal tijdsbalken op. Voor interpretaties is het nu nog veel te vroeg.
De zwartgeblakerde etage geeft behoorlijk wat aanwijzingen prijs. Zo bevindt zich een patroon op de vloer dat lijkt op een ingebrand sprenkelspoor. Van wat? Lampolie, een brandbom, zelfgemaakt vuurwerk? Medebewoners van het pand verklaren dat het zwaargewonde slachtoffer heel sober leefde. Na een verbroken relatie is hij met slechts wat koffers, boeken en een oude matras
achtergebleven. Dat verklaart de afwezigheid van meubels in de kamer. De brand is namelijk niet zo langdurig geweest dat alles in die tijd tot as vergaan kan zijn. Ook de hoeveelheid roet valt mee. Alles wijst op een korte brand, ontstaan op of bij het provisorische bed, pal onder het openstaande raam. Hoe goed men ook zoekt, een vuurpijl wordt niet gevonden. Althans niet binnen. Het balkon van de etage ligt er wel vol mee, net als veel andere balkons in de straat.
Het forensisch onderzoek heeft inmiddels een mogelijk verloop van de brand opgeleverd. Vaststaande feiten en cijfers uit de uitgebrande etage worden doorberekend met speciale brandsimulatiesoftware. Hier komen geen netjes afgeronde cijfers uit voort, zoals een exact aantal brandminuten, maar een bepaalde bandbreedte. Zo heeft de uitslaande brand waarschijnlijk tussen de 15 en 20 minuten geduurd. Daar is een fase aan voorafgegaan waarin de matras langzaam is gaan smelten. Dat kan makkelijk 15 tot 30 minuten geduurd hebben, concludeert de onderzoeker op basis van de gegevens van eerdere brandonderzoeken. Dit verklaart meteen het ingebrande sprenkelspoor; dat is het gesmolten schuimrubber uit het matras. De brandhaard is te plaatsen binnen een cirkel van 1 à 1.20 m doorsnee.
De beeldonderzoekers zijn druk met de camerabeelden. Net als een kogel uit een vuurwapen, legt ook een vuurpijl na het afvuren een bepaalde baan af. Die is onder andere afhankelijk van snelheid, het standpunt en de hoek van afvuren en de kracht van de vuurpijl. Hoewel men talloze opties onderzoekt, lukt het niet om een vuurpijl via het kleine openstaande bovenraampje ín de etage te krijgen. In alle digitale simulaties blijft het er onnatuurlijk uitzien. Een vuurpijl maakt immers geen hoek of scherpe bocht om op het diepe balkon te komen. De combinatie van de goot die ver over het balkon steekt en het bovenraampje dat hooguit 10 tot 12 centimeter open heeft gestaan, sluit een vuurpijl als brandstichter nagenoeg uit.
Op grond van enkele bruikbare filmpjes lijken de pijlen echter wel degelijk door het open bovenraam te gaan. De weerspiegeling van de lichteffecten zijn zelfs in de ruiten en op de binnenmuren van de etage terug te zien. De getuigenverklaringen zijn ook stellig: veel mensen hebben de jongens een groot aantal vuurpijlen richting het balkon zien afvuren. De aanname dat er dus best ééntje de brand veroorzaakt kan hebben, is gauw gemaakt. Maar al deze aannames en veronderstellingen smelten net zo hard als het matras op de kamer van de gewonde man.
Uiteindelijk kan de gewonde bewoner van de etage zelf gehoord worden. Hij wordt geconfronteerd met het overweldigende forensisch bewijs. Hij vertelt dat hij zich nog kan herinneren dat hij ontzettend boos is geworden om die vroegtijdige vuurwerkoverlast. Hij verklaart dat hij op het balkon iets heeft geroepen en weet ook nog dat hij bekogeld is met vuurwerk. Zijn laatste herinnering is dat hij zijn sigaret in de asbak naast z’n bed heeft gesmeten, en dat hij nijdig in de keuken aan de achterzijde is gaan zitten, ver weg van het rumoer. Wanneer hij ruim een kwartier later de woonkamerdeur opendoet om de kamer binnen te gaan, staat deze binnen een seconde in lichterlaaie. Hij probeert nog om de boel te doven, echt waar. Daarna wordt alles zwart.
Met de verklaring van het slachtoffer, gekoppeld aan het forensisch onderzoek van politie, brandweer en NFI, gaat de theorie over opzettelijke brandstichting uiteindelijk definitief in rook op.
3
Fataal speelgoed
A
chter een verlaten industrieloods ligt het halfverkoolde lijk van een vermoedelijk
gewurgde jonge vrouw. In de schemering worden vrij dichtbij een blouse en bh,
een lege handtas en een schoen gevonden. In één van de broekzakken van haar
halfafgestroopte, geblakerde jeans vinden rechercheurs een verbrand mobieltje. Al met al een gruwelijke zaak die de aanwezige professionals op de plaats delict niet onberoerd laat. Na uren van minutieus onderzoek wordt het lichaam de volgende morgen vroeg geborgen. De lijkwagen rijdt langzaam weg.
Diezelfde dag nog wordt het lichaam van de vrouw naar het NFI gebracht en ontvangen verschillende afdelingen van het NFI ook de overige ‘stukken van overtuiging’, zoals de bewijsstukken heten. Het zwaar gehavende mobieltje komt op een laboratoriumtafel terecht van een specialist in gesloten systemen. Hoewel de telefoon op het eerste gezicht totaal verwoest lijkt, is onderzoek niet onmogelijk. Want ook uit de afzonderlijke componenten van het kapotte apparaatje is vaak nog cruciale informatie te halen. Voorzichtig wordt de gesmolten behuizing verwijderd. Op een van de chips staan bellijsten. Eén specifiek anoniem nummer domineert de lijst van gemiste en ontvangen oproepen. Zelf heeft de vrouw het nummer slechts één keer gebeld. Helaas staan haar inkomende voicemailberichten niet op de chip, maar op de server van de provider. Vanwege de regelgeving mogen de onderzoekers die niet bekijken. De interesse van de recherche is echter al lang gewekt. Het nummer van de anonieme beller wordt onderzocht.
Dan komt er bij de politie een anonieme tip binnen. Op YouTube is een onduidelijk filmpje opgedoken van een brand. Het clipje lijkt met een mobieltje gemaakt te zijn. Op één van de beelden is een brandende voet zichtbaar. Te gruwelijk voor woorden. De recherche, die met man en macht naar de dader op zoek is, sluit verbinding met deze zaak niet uit en brengt ook dit filmpje voor onderzoek bij de NFI-onderzoekers. De techniek van mobiele telefoons gaat zo snel dat het NFI met grote regelmaat de nieuwste modellen test. Het pixelpatroon van het filmpje zou in theorie gekoppeld kunnen worden aan een bepaald type toestel.
Op grond van andere aanwijzingen is inmiddels de eigenaar van het telefoonnummer als verdachte aangehouden. Tijdens zijn aanhouding is hij toevallig net aan het bellen. De telefoon wordt in beslag genomen. De verdachte, die zich erg agressief gedraagt, zegt dat de politie met hun poten van zijn mobiel moeten afblijven. Hij heeft hem net en dat ding is hartstikke duur... De telefoon is inderdaad het nieuwste van het nieuwste. Tijdens een huiszoeking wordt niets belastends aangetroffen. Maar met het digitale kleinood, eigenlijk een complete pc in broekzakformaat, heeft de recherche een schat aan informatie tegen de verdachte in handen. Hoeveel en hoe belastend, dat wordt op het NFI al snel duidelijk.
Door het ingebouwde GPS in het toestel van de verdachte kunnen de onderzoekers zien waar de telefoon de afgelopen tijd daadwerkelijk is geweest. Zowel voor als na de moord op de jonge vrouw. De coördinaten van de straat waar het slachtoffer woont, van haar werk, van de clubs waar ze uitgaat, zelfs van de kaartjes die de verdachte via Google Maps heeft opgevraagd zijn kleine screendumps bewaard gebleven. Overigens blijft de verdachte ontkennen het slachtoffer te kennen of haar ooit ‘live’ te hebben gesproken.
Terug naar het YouTube-filmpje. Het filmpje is op grond van een minieme pixelafwijking inderdaad te linken aan de camera in het mobieltje van de verdachte. Ter controle worden veertig referentie-exemplaren onderzocht. Maar er is meer. In het geheugen van de telefoon is een voicemailbericht vanaf het mobiele nummer van het slachtoffer bewaard gebleven. Een wanhopige vrouwenstem smeekt de verdachte op te houden met haar lastig te vallen. Stemonderzoek wijst uit dat dit het slachtoffer geweest is.
Gedurende het rechercheonderzoek verdraait de verdachte zijn verhaal. Het is niet zíjn dure telefoon, maar die van een verre vriend. De verdachte heeft ‘m net geleend, zegt hij. Dat is in tegenspraak met de gegevens over het accesspoint waarmee het mobieltje regelmatig verbinding zoekt voor zijn mobiele internetfunctionaliteit. Dat accesspoint is namelijk gewoon getraceerd bij de verdachte thuis, bij zijn eigen vaste pc. Op dit soort mobieltjes kan men ook zelf veel extra toepassingen laden. Gratis of tegen geringe betaling, via internet. Veel gebruikers weten, net als de verdachte, niet dat je hiermee jezelf behoorlijk in de kijker kunt spelen.
Het internetgebruik van de verdachte blijkt ook interessant te zijn. Bij het uitklikken van een applicatie op het toestel wordt telkens een plaatje gemaakt van de laatst zichtbare scherminformatie. De doorsneegebruiker weet niet dat die plaatjes worden opgeslagen in het geheugen van de telefoon. De plaatjes die in het telefoongeheugen gevonden zijn, wijzen op het bekijken van gewelddadige pornosites. Doordat de telefoon zijn geheugen voortdurend hergebruikt is de volgorde van de plaatjes willekeurig. Een deel van het gebruikersgedrag kan hiermee worden achterhaald, maar deze weergave is meestal niet compleet. In het geval van de verdachte is de zakelijke NFI-rapportage over de telefoon en het telefoongebruik voer voor de forensisch psychiaters die ook bij het onderzoek betrokken worden. Zij schetsen mede op grond van de rapportage een beeld van een narcistische jongeman met een ernstige persoonlijkheidsstoornis, extreme agressiegevoelens en een verwrongen vrouwbeeld. Afgewezen worden zou voor hem wel eens onaanvaardbaar kunnen zijn.
4
Met recht een bittere pil
H
et XTC-lab ligt er een dag na de inval troosteloos bij. Achter de opengebroken
garagedeur is het een ongelooflijke puinhoop van omgevallen ketels, lege verpak-
kingen en halfvolle vaten met grondstoffen. De vogels zijn gevlogen, blijkbaar
in grote paniek. Stille getuigen zijn de vele zakken tabletten die ze in hun haast hebben achtergelaten. Honderdduizenden pillen met een straatwaarde van een miljoen euro’s, dollars, dinars, kronen etc. Nederlandse pillen zijn nu eenmaal erg gewild in het buitenland. Er zijn veel mensen op de plaats delict aan het werk, zowel van politie als justitie. Een fotografe hanteert geroutineerd haar camera, lichtelijk verbaasd over het ongewoon grote aantal zakken met tabletten. De drugsexperts van het NFI lijken meer geïnteresseerd in de rommelige kastjes boven het keukenblok.
Terug in de NFI-laboratoriumruimte wordt een tiental kleine monsterzakjes bestudeerd. Allemaal gevonden in de keukenkastjes van het ontmantelde XTC-lab. In de zakjes zelf zit vaak niet meer dan een restje pillen. Restjes of overschotjes duiden meestal op veel grotere partijen die al lang en breed verhandeld zijn. De experts wrijven zich in de handen. Dit zijn de tabletten die vrijwel zeker hits zullen opleveren in de database. En dan kan het grote linken beginnen. Pillen kunnen bijvoorbeeld gelinkt worden aan andere partijen, aan een bepaald XTC-lab, aan een veroordeelde XTC-producent of aan een buitenlandse partij pillen. Pillen mogen dan levenloos materiaal zijn, het materiaal spreekt wél voor zich. De twintig kilo aan gevonden XTC-pillen gaat na onderzoek de kluis in. Deze pillen zijn het XTC-lab waarschijnlijk niet uitgeweest. Grote kans dat zij pas in een rechtszaak een rol van betekenis gaan spelen. Dan geldt: hoe groter de partij, hoe hoger de strafeis. Maar dat geldt niet voor de zakjes restpillen waarmee de drugsexperts nu aan de slag gaan. De straatwaarde ervan is te verwaarlozen. Toch is er op het eerste gezicht al iets geks. In één van de zakjes zitten vijf pillen met een opdruk die ze eerder hebben gezien, maar waar?
Het onderzoek van het setje restpillen start met de grondstoffen. Een van de grondstoffen blijkt opvallend sterk te lijken op grondstoffen van een andere in beslag genomen partij pillen. De grondstof is volgens de database hoogstwaarschijnlijk in het oosten gekocht. Via internet. Globalisering is niet voor niets de meest opvallende eigenschap van drugsproductie- en handel en uit de grondstoffen kun je vaak hele handelsroutes afleiden. Van een aantal grondstofverwerkende industrieën in binnen- en buitenland heeft het NFI legale samples in huis. Deze grondstof is dan ook vrij makkelijk te linken aan een productieplaats. Tot zo ver niets nieuws. Maar deze grondstof is lichtelijk vervuild. En dan wordt het ineens een heel ander verhaal.
Eén van de door het NFI ontwikkelde technieken is Impurity Profiling. Hiermee wordt het profiel van de vervuiling in grondstoffen vastgesteld. Dat kun je voor elke grondstof doen, dus ook voor de amfetamine uit deze pillen. Een vervuiling kan te maken hebben met de methode van bewaren, met de mate van bezinksel in een vat of gewoon met een typisch maandagochtendproductje. Elke afwijkende variabele laat z’n sporen na in de vorm van vervuiling. Van alle vervuilingen is een mooie database voorhanden. Voordeel ten opzichte van informatie uit het informantencircuit? Chemie liegt niet!
Naast Impurity Profiling levert ook de isotopenratio van een grondstof veel belangrijke informatie op. Elk materiaal op aarde bestaat uit elementen zoals koolstof, zuurstof en waterstof. Vele elementen hebben een zwaarder broertje of zusje dat in lage hoeveelheden voorkomt. De verhouding tussen de normale en zwaardere varianten is de zogenaamde isotopenratio. Deze waarden verschillen van locatie tot locatie. In een subtropisch regenwoud heersen bijvoorbeeld andere zuurstofratio’s dan midden in de woestijn. Daar maken de drugsexperts dankbaar gebruik van. Elke grondstof heeft andere isotopenratio’s en is daarmee te onderscheiden van andere grondstoffen. Met de uitkomsten van het isotopenonderzoek gaat het onderzoek een belangrijke fase in.
Uniek is dat het NFI een techniek als Impurity Profiling koppelt aan isotopenratio. Een gouden combinatie, want hierdoor krijgt de bewijswaarde een kwadratisch effect. Alles draait hierbij om verzamelingen van materialen. Kijken, meten, analyseren. Door de combinatie van deze twee technieken neemt de waarschijnlijkheid van verwantschap tussen grondstoffen exponentieel toe. En daarmee de bewijswaarde. Zo blijken de vijf restpillen ineens miljoenen familieleden te hebben.
Via de collega’s van het kras-, indruk- en vormsporenonderzoek komt er nieuws over de ketels uit het ontmantelde XTC-lab. Ook deze zijn nauwkeurig onderzocht. Wat blijkt? Elke drugsproducent heeft zo z’n ‘mannetjes’ voor zaken waar ’ie zelf niet handig in is. Hoe kom je bijvoorbeeld aan een ketel? Kopen via het net is een optie. Maar laten maken is minder goed te traceren. Denkt men. Op de onderzochte ketels blijken slijtsporen te zitten die de onderzoekers herkennen van eerder onderzochte ketels – waarschijnlijk een productiefoutje dat uniek is voor het gehele oeuvre van het ‘mannetje’. Ook de voetjes van de ketel komen één op één overeen met de voetjes van andere in beslag genomen ketels. Deze informatie wordt teruggekoppeld aan politie en justitie. Het plaatmateriaal waar de eerdere voetjes uit gestanst zijn, is ooit meegenomen als bewijs in een andere zaak. Grote kans dat de ontbrekende voetjes uit het plaatmateriaal met deze nieuwe vangst gevonden zijn.
Daarmee stopt het niet, want ook de tabletteermachine is van binnen en van buiten bekeken. Vooral van binnen. Want daar, in één van de stempels, heeft een piepklein braampje voor afwijkende stempels op de tabletten gezorgd. Afwijkingen vallen over het algemeen extra op. In het geval van deze vijf pillen zijn ze door hun minimaal afwijkende opdruk opvallend en daarmee makkelijk traceerbaar geworden. Dus dáárdoor kwamen de pillen de onderzoekers zo bekend voor.
Door alle onderzoeksgegevens en analyses van het NFI met elkaar in verband te brengen, vormen deze vijf pilletjes een uniek spoor. Een spoor dat leidt naar de eigenaar van een lab dat lange tijd geleden ontmanteld is. Een misdrijf waarvoor de man enige jaren heeft moeten zitten. Door deze vijf pilletjes zal zijn gevangenschap binnen afzienbare tijd herhaald worden. De nieuwe aanklacht gaat over productie en export van vele miljoenen pillen, een handel met miljarden winst. De man dacht met grote stappen snel thuis te zijn. Grondstoffen kopen, koken en verkopen om financieel binnen te lopen. Maar de kleine voetjes onder zijn ketels hebben hem genadeloos tot staan gebracht.
5
Doodlopend spoor…?
M
Moord heeft een enorme impact — de onopgeloste lustmoord op een jong meisje
helemaal. Ook na twintig jaar nog. De woede en frustratie van de rechercheurs
is nog net zo hevig als toen. Ook het onmetelijke verdriet van de nabestaanden
is na al die jaren geen millimeter gesleten. DNA-experts kijken graag vooruit. Zij denken dat de moordenaar vroeg of laat op hun pad komt. Forensisch onderzoek heeft namelijk een lang geheugen…
Een gerenommeerd DNA-expert van het NFI gaat met pensioen. Zijn afscheidslezing schetst een overzicht van de ontwikkelingen in DNA-onderzoek in de afgelopen vijfentwintig jaar. De verschillen tussen toen en nu zijn immens. Had men destijds een flinke buis bloed nodig voor een DNA-bepaling, nu kan men op basis van een beetje wangslijm hetzelfde vaststellen. En nog veel meer. Tijdens de aansluitende borrel praten de gasten nog wat na. Ook de zaak van het vermoorde tienermeisje komt ter sprake. Eén van de onderzoekers weet te vertellen dat het destijds onbruikbaar geachte sporenmateriaal in deze zaak sinds kort bij het NFI is. Het gaat om kledingflarden met bloedsporen van het slachtoffer, een beetje vuil van onder de nagels, een enkele touwvezel en sperma. In principe zijn een paar cellen al genoeg voor het verkrijgen van een DNA-profiel.
Helaas zijn de sporen in deze zaak beschadigd. Een vochtige omgeving is één van de grootste vijanden van DNA. Het DNA van sporen die vochtig en in een luchtdichte verpakking zijn bewaard, is dan ook vaak in meer of mindere mate afgebroken. Dat betekent dat met het standaardonderzoek van de tien plaatsen op het DNA, loci genoemd, die altijd worden onderzocht, nu maar drie loci zichtbaar zijn gemaakt. Met de DNA-kenmerken van drie loci kun je niet zoveel: met het onvolledige DNA-profiel kan bijvoorbeeld niet worden gezocht in de DNA-databank.
Het zal hoe dan ook veel moeite kosten om van de beschadigde sporen in deze moordzaak betere DNA-profielen te verkrijgen. Na de nieuwe start gaat het onderzoek dan ook meteen een relatief stille fase in. Schijn bedriegt: achter de schermen wordt keihard gewerkt met de meest gevoelige DNA-technieken. De wetgever heeft de laatste vijftien jaar ook bepaald niet stilgezeten. De wetten rondom DNA worden regelmatig aangescherpt of uitgebreid. Nederland loopt zelfs voorop in een wettelijke regeling van het onderzoek naar uiterlijke persoonskenmerken. Adequate wettelijke regelingen bieden meer kansen op oplossingen. Zoals het feit dat sinds 1994 wettelijk is geregeld dat verdachten van misdrijven onder een aantal randvoorwaarden niet mogen weigeren om DNA-materiaal af te staan. Daar is in het grijze verleden wel eens een verdachte op vrijuit gegaan. Het DNA-onderzoek naar familierelaties dat naar verwachting te zijner tijd officieel in de DNA-wetgeving wordt opgenomen, biedt straks DNA-onderzoekers en opsporingsautoriteiten nieuwe mogelijkheden.
DNA-profielen van eerstegraads familieleden zijn verschillend, maar in de regel minder verschillend dan DNA-profielen van niet verwante personen. Als het DNA-profiel van een spoor van een onbekende dader geen match in de DNA-databank oplevert, dan kan er bij die zoekactie wel een DNA-profiel gevonden worden dat sterk lijkt op het DNA-profiel van de dader. Dat is belangrijk, want dan kan het immers gaan om een DNA-profiel van een eerstegraads familielid van de dader. Via deze weg en veel recherchewerk kan er uiteindelijk toch een verdachte gevonden worden.
In het geval van het tienermeisje blijven, na veel onderzoek en analyses, een DNA-profiel van een vingerspoor en een DNA-profiel van een spermaspoor als bruikbaar materiaal over. De teleurstelling bij het team is groot als deze DNA-profielen geen match in de DNA-databank opleveren. Bij toeval wordt er echter wel een DNA-profiel in de DNA-databank gevonden dat grote overeenkomst vertoont met de vingerspoor- en sperma-DNA-profielen. Na toestemming van het College van procureurs-generaal om de match te gebruiken, werd duidelijk dat één van deze DNA-profielen toebehoort aan een man uit het uiterste noordoosten van het land. Hij zit vast voor grootschalige wapensmokkel. Na tussentijdse rapportage over deze gevonden overeenkomst besluiten politie en justitie de voortgang in de zaak nog even stil te houden. Zeker voor de familieleden van het slachtoffer. De ervaring leert dat de impact van elke nieuwe ontwikkeling in een zaak enorm is. En zolang er niet meer duidelijkheid is over de betekenis van het resultaat van de zoekactie in de DNA-databank, wil men de naasten van het slachtoffer niet nodeloos belasten.
Het onderzoek in deze zaak verandert van focus en gaat een tactische fase in. Politie en justitie richten zich op de wapensmokkelaar en zijn omgeving. Wie is hij, waar komt hij vandaan, heeft hij familie, waar woont hij? De veroordeelde wapensmokkelaar is de jongste van een gezin met acht kinderen, drie meisjes en vijf jongens. Men wil de vier broers van de wapensmokkelaar niet zomaar op het bureau ontbieden. Maar voor één van de oudere broers hebben de opsporingsinstanties wel degelijk een meer dan bijzondere belangstelling. Hij heeft in zijn jonge jaren, zeg maar tijdens het pre-DNA-tijdperk, een strafblad van zedendelicten opgebouwd. Dit zou kunnen verklaren waarom zijn DNA-profiel niet in de DNA-databank zit en dat van zijn jongste broertje wel. Ook reed hij, ten tijde van de moord op het jonge meisje, bloementransporten van Aalsmeer naar Berlijn. Verder onderzoek levert steeds meer belastende feiten op. Ook het DNA-profiel van de oudere broer matcht met het DNA-profiel van het vingerspoor en het sperma. Na twintig jaar wordt de zaak opgelost.
Uiteindelijk hebben de forensisch onderzoekers gelijk: DNA-materiaal heeft écht een lang geheugen. Sporen kunnen met gemak decennia doorstaan en opnieuw worden onderzocht. Zelfs al hebben de onderzoekers moeten werken met beschadigd en afgebroken DNA. Daarmee komt de dader uiteindelijk toch op hun weg. Een provinciale weg, want daar, langs de N201 tussen Aalsmeer en Hilversum, is twintig jaar geleden onderaan het drassige talud het tienermeisje gevonden. Verkracht en vermoord door de truckchauffeur. De broer van…
6
Zonder losse eindjes
E
Een halve mummie, daar heeft de gevluchte gijzelaar nog het meest van weg.
Het complete bovenlichaam, de beide bovenarmen en onderbenen van de man
zijn gewikkeld in grijze duct tape. Ook zijn ogen zijn afgeplakt. De rechercheurs
die hem als eerste spreken nadat hij het garagebedrijf is binnengeschuifeld, weten wat hen te doen staat. Omzichtig worden de opgeroepen ambulancemedewerkers geïnstrueerd over hoe ze de ontsnapte gijzelaar moeten benaderen. De man lijkt niet gewond, maar is wel erg overstuur. Ook heeft hij vreselijke dorst. Een bidon met een rietje wordt hem voor de mond gehouden. Helaas voor hem moet hij nog even in die benarde positie blijven staan. Niemand mag de duct tape aanraken. Niet voordat de forensische opsporingsteams in de garage arriveren.
Maar liefst 33 meter tape komt er in het laboratorium uiteindelijk van de gijzelaar af. Ongeveer de helft van een gangbare rol. De man blijkt een vermogende vastgoedhandelaar te zijn die twee weken eerder ontvoerd is. Na een gewelddadige overval moet hij even buiten kennis geweest zijn. Volgens zijn verklaring is hij daarna vastgehouden in een soort loods. Door minimaal drie verschillende mannen, misschien wel vier. Elke ochtend hebben ze hem te eten en te drinken gegeven en ’s avonds weer. Ze kwamen en gingen in steeds wisselende samenstellingen met een bestelbusje tot in de loods. Een diesel. Overdag en ’s nachts heeft hij niemand gehoord. Om te kunnen opstaan had hij al rap een speciale techniek ontwikkeld. Hij schurkte zich op tegen de muur van zijn gevangenis. Een emmer was zijn toilet. Zijn bed bestond uit een matras en enkele paardendekens. Op het moment van het intapen was hij nog min of meer verdoofd van de klappen tijdens zijn overmeestering. Toch weet hij dat er in elk geval twee verschillende mannen mee bezig waren. Sterke kerels die hem geroutineerd omdraaiden en inpakten. Belangrijke informatie voor de onderzoekers van het NFI.
Door het speciale tapeprotocol van het NFI kunnen verschillende onderzoekers hun eigen onderzoek doen, zonder dat sporen onbedoeld vernietigd worden. Bovendien gebeurt het in een bepaalde volgorde. Eerst de sporen die het meest kwetsbaar zijn, zoals vingersporen, biologische sporen en microsporen. Eigenlijk is het protocol vergelijkbaar met een trein, waarbij elk onderzoek een wagon voorstelt. Doet een bepaald onderzoek niet ter zake, dan kan die wagon ertussenuit. Als eerste vindt men vingerafdrukken. Deze worden gefotografeerd. Ook worden er vezels en haren aangetroffen. Bovendien zijn er veel krassen op de buitenste tapelagen en zitten er restjes kalk op. Op de plekken waar de tape gescheurd is, vermoedt men tevens bijtsporen. Van het afscheuren?
Duct tape is vrij gangbaar, alleen in Nederland zijn er al vele verschillende soorten te koop. Op het industrieterrein waar de vastgoedhandelaar is vastgehouden, kun je het in elk bedrijfje vinden. Zowel in het garagebedrijf waar de man na zijn ontsnapping heen gestrompeld is, als bijvoorbeeld bij de loodgietersfirma een paar deuren verder, of in het afhaalmagazijn van de webshop schuin aan de overkant. Toch is het niet zo eenvoudig om vast te stellen dat tape afkomstig is van een bepaalde rol. Fabrikanten worden steeds beter en de marges van kwaliteitscontroles steeds smaller. Minder diversiteit bemoeilijkt het onderzoek. Nu laat 33 meter tape zich sowieso niet makkelijk onderzoeken. Aan de gescheurde uiteinden van de
delen tape houdt men veiligheidshalve een marge van circa 7 centimeter aan. Als er al geknipt moet worden in een stuk tape, dan alleen op die plekken waar geen, of zo min mogelijk, sporen aanwezig zijn.
Inmiddels heeft de politie een aantal verdachten aangehouden en het bestelbusje getraceerd. In de bus liggen rollen duct tape. De klassieke forensische technieken zijn niet toereikend om duct tape te onderzoeken, laat staan om deze voor 100% te linken aan de rollen en restjes rollen die in de bus van de verdachten gevonden zijn. Het NFI heeft echter forensische technieken ontwikkeld die kenmerken kunnen onderzoeken die fabrikanten van tape niet kunnen controleren. Het gaat hierbij om zeer lage concentraties van allerlei elementen en verhoudingen van een aantal isotopen. Deze zogenoemde ICPMS- en IRMS-technieken zijn snel en geven veel informatie over de element- en isotooppatronen. Die zijn op hun beurt weer heel specifiek voor een rol duct tape. Tussen productiebatches van één merk tape, en zelfs soms binnen één productiebatch, worden hiermee verschillen aangetoond.
Bij IRMS worden chemische verbindingen omgezet in relevante kleine verbindingen en geanalyseerd. Het gaat dan om de lichtere chemische elementen. De zwaardere chemische elementen komen bij ICPMS aan bod. Monsters worden verhit (tot 8.000° Celsius), hierbij afgebroken tot ionen in de gasfase en vervolgens geanalyseerd. Samen geven de resultaten van deze technieken zulke specifieke informatie over tapes dat twee stukken duct tape met elkaar in verband kunnen worden gebracht.
Het onderzoek gaat nog een stap verder. Zoals de gijzelaar heeft verklaard, hebben de gijzelnemers hem met z’n tweeën ingetapet. De ene heeft regelmatig grote stukken afgescheurd. De andere heeft ze over elkaar heen geplakt. De scheuren en uiteinden van de tape gaan uitgebreid onder de loep bij de onderzoekers van kras-, indruk- en vormsporenonderzoek. Na veel research hebben ze een methode ontwikkeld om de componenten van de tape zonder beschadigingen van elkaar los te halen. De drager en de mat worden met een pipetje in een schaal met oplosmiddel heel langzaam losgeweekt en naast elkaar gelegd. Wat je dan te zien krijgt onder een microscoop, dat is eigenlijk net zoiets als een watermerk in papier. De draden, hoe ze zijn opgebouwd, hoe ze in elkaar grijpen en hoe ze van elkaar gescheiden zijn. Voeg je er dan nog lichttechniek aan toe, dan kun je bovendien de spanningsvelden in de drager in kaart brengen die aangeven waar er kracht op de tape is uitgeoefend. Handig voor de indruk van bijvoorbeeld een tand. Een van de gijzelnemers heeft inderdaad steeds stukken tape afgescheurd. Dat blijkt uit zijn vingerafdrukken bij de scheurranden van het tape. Maar de onderzoekers zien ook dat hij dat deed zoals zoveel mensen plakband van een rol scheuren: door een beginnetje te maken met z’n hoektand.
Zo is door uitgekiend onderzoek de duct tape op het slachtoffer niet alleen gelinkt aan de gevonden rollen en resten in de auto van de verdachten, maar ook aan de gijzelnemers, aan de kalk op de muur van de cel, aan de vezels uit de paardendeken en nog veel meer. Een ingewikkelde zaak? Je zou kunnen zeggen dat de duct tape eigenlijk de bende gijzelnemers heeft opgerold.
7
NFI. Meer dan ’t lijk(t) zeven fictieve verhalen, op waarheid gebaseerd
Verhalen die laten zien dat onderzoek doen bij het NFI veelzijdig is. Het NFI levert feiten die het verschil kunnen maken in een opsporingsonderzoek of rechtszaak en levert zo een bijdrage aan de veiligheid van de maatschappij. Het NFI doet dat met de meest geavanceerde technologieën, de laatste wetenschappelijke methoden en inzichten en met een constante kwaliteit.
4. Klantgerichte kwaliteit
Betrokkenheid en snelheid Bij het verbeteren van de dienstverlening is goede afstemming met de opdrachtgever onmisbaar. Vandaar dat in 2008 is gestart met een Front Office en met het aanstellen van accountmanagers die elk eigen klantgroepen bedienen. Het NFI betrok de klanten bovendien bij verschillende ontwikkelingen, zoals het project Rapporteren Nieuwe Stijl. 2008 was het jaar waarin het NFI voor het eerst
Van de Haar: “Het is noodzakelijk dat klanten
een volledig jaar werkte volgens het nieuwe mission
onze rapporten goed kunnen lezen. We kunnen
statement: "Het NFI levert, in opdracht van klanten,
in het hele onderzoekstraject prachtig werk
kwalitatief hoogwaardige forensische diensten
leveren, maar als we het zo opschrijven dat het
met behulp van state-of-the-art technologie en
niet begrepen wordt, is alle moeite voor niets.
wetenschap." Möhring vertelt: “Je ziet dat al onze
Dan kan de informatie immers niet goed gebruikt
medewerkers in dit jaar doordrongen zijn geraakt
worden in een rechtszaak.” In het verslagjaar is
van het feit dat we ons voortdurend moeten richten
ook een nieuwe lay-out voor de rapporten
op de klanten en hun tevredenheid. Mensen zien
ontwikkeld. Met de invoering van de richtlijn
duidelijker dat het niet alleen gaat om hun onder-
voor de rapportages is dit project vanuit het
zoek, maar ook om het beantwoorden van de
programma Versterking Opsporing en Vervolging
vraag van de klant. Dat zorgt voor diversiteit in
afgerond.
producten en kortere levertijden.”
Actueel Helder
Klantgerichtheid en vernieuwing zijn ook terug
Binnen het project Rapporteren Nieuwe Stijl
te zien in de productdifferentiatie van de Producten-
ontwikkelde het NFI, samen met een klantpanel,
en dienstencatalogus (PDC). Naast de stan-
een richtlijn voor het opstellen van concrete,
daardproducten zijn in 2008 ook maatwerk- en
duidelijke rapporten met een heldere hoofdstuk-
multidisciplinaire producten toegevoegd. Verder is
opbouw. De objectieve waarneming en subjectieve
van elk product de levertijd te lezen. En omdat het
interpretaties zijn duidelijk van elkaar gescheiden.
NFI werkt aan versnelling, verstuurt het elke vier
42 / NFI Jaarverslag 2008
n nieuwe jaar is ook ee In het verslag keld. porten ontwik p ra e d r o vo lay-out voor van de richtlijn g n ri e vo in e d het Met roject vanuit p it d is s e g a de rapport g en ing Opsporin rk te rs e V a m program erond. Vervolging afg
NFI Jaarverslag 2008 / 43
Meldingen 2008 70
A)
Interne melding: een interne melding is een afwijking die binnen het NFI gesignaleerd en gemeld is voordat het productieproces is
287
afgerond. Het NFI onderneemt nog tijdens het productieproces
60
actie om de afwijking te herstellen.
59 50 B)
19
40
Fout: een fout is een afwijking die wordt ontdekt nadat het productieproces is afgesloten en het product is opgeleverd aan de klant. Fouten kunnen zowel intern (door NFI-medewerkers)
30 18
20
als extern (door klanten) geconstateerd worden. 23 C)
10
productieproces. Klachten zijn fouten en verbetersuggesties aan
9
het NFI. Er zijn daarnaast 25 positieve reacties aan het NFI
0 A
B
Klacht: een klacht is een melding van een klant tijdens of na het
C
binnengekomen.
NFI (excl. Humane Biologische Sporen)
Extern opgemerkt
Humane Biologische Sporen
Intern opgemerkt
Klacht
Overige interne fouten (niet geleid tot nieuwe rapportage)
44 / NFI Jaarverslag 2008
maanden een overzicht van de actuele (snellere) levertijden. Möhring: “De klant krijgt in de toekomst meer inbreng in de PDC. In 2009 willen we het traject starten met onder andere een inventarisatie van de klantwensen. In 2008 bereidden we de uitgave nog grotendeels zelf voor, maar zetten we al een eerste stap door de klant hierbij te betrekken.”
‘Klantgerichtheid en vernieuwing zijn ook terug te zien in de productdifferentiatie van de Producten- en dienstencatalogus.’ Zelfreinigend Het NFI werkt met volle inzet aan kwaliteit, onder meer met de Quality On-Line-module. Dit systeem versterkt het ‘zelfreinigend vermogen’, waardoor producten zoveel mogelijk foutloos de deur uitgaan. Wanneer extern toch nog fouten worden gemeld, pakt het NFI deze melding direct op. Bij structurele fouten wordt ook direct het proces aangepast. Overigens liep het aantal klachten, meldingen en fouten, ondanks een toename van het aantal zaken, in 2008 terug.
NFI Jaarverslag 2008 / 45
“Vooral ef ficiëntieover weg forensisch ingen voo onderzoek r indicatie ” B .R . ( B f o b ) V is
p o r t e fe
s e r M PA , h o o fd c o u il le h o u d m m is s a r is e r fo r e n s r e g io p o li is c h e o p t ie K e n n e s p o r in g in m e r la n d , de Raad v a n H o o fd c o m m is s a r is s
en
De crash van het toestel van Turkish Airlines op Schiphol ligt nog vers in het geheugen. Alleen al daaruit weet Visser alles van de maat-
in ter verificatie van aanwijzingen. Stel, er is een getui-
schappelijk druk om snel met voorlopige onderzoeks-
genverklaring over een moord en je vindt bloed, is dit
resultaten te komen. Maar vooral ook in het belang van
dan ook menselijk bloed? Daarom ben ik verheugd dat
onderzoeken zelf is indicatief forensisch onderzoek
het NFI steeds meer indicatieve producten aanbiedt en
wenselijk, benadrukt Visser.
daarmee ook snelle levertijden waarmaakt. Zo worden
politieteams al in de opsporingsfase van het onderzoek
“Forensisch onderzoek heeft een enorme vlucht geno-
echt geholpen”.
men dankzij de toegenomen technologische mogelijkheden. Daardoor is de forensische opsporing minstens
Indicatieve beelden
gelijkwaardig geworden aan de tactische opsporing.
“Naast bloed- en DNA-bepaling kunnen ook camera-
Alleen al de huidige DNA-databank van het Nederlands
beelden, gekoppeld aan automatische nummerher-
Forensisch Instituut leidt tot vijftig, zestig 'hits' per week
kenning, waardevolle indicaties voor verder onderzoek
in oude zaken. Dit vraagt om meer. Waarom niet iede-
opleveren. Dat was zo bij een recente overvallenreeks
reen die in voorlopige hechtenis is genomen, naast een
in onze regio. Daarbij kregen we toestemming van het
vingerafdruk en een portret, ook wangslijm afnemen?
OM om dit middel in te zetten. Helaas is er nog een
Als iemand niet veroordeeld wordt, kunnen we het
grijs gebied, waarbij achteraf de beslissing valt of
gewoon weer vernietigen. Het is onverteerbaar te weten
beelden mogen worden gebruikt. Dat kan beter.
dat we ernstige misdrijven zouden kunnen oplossen
Wij pleiten er dan ook voor om bij het bouwen van
met een grotere DNA-databank. Daarvoor hebben we
de software voor de kilometerbeprijzing al rekening
als politie dan ook bij de Tweede Kamer gepleit.”
te houden met de belangen van de forensische opsporing. Niet om alles en iedereen altijd in de gaten
Sporenrijkdom, beperkte capaciteit
te kunnen houden, maar wel om waardevolle aanwij-
“Er komen steeds meer sporen beschikbaar en dat
zingen te kunnen vinden als er dringende onderzoeks-
willen we ook. Tegelijk confronteert de voortgaande
belangen spelen. Zo zijn er meer terreinen waarop de
groei van de technologische mogelijkheden ons met
technologische onderzoeksmogelijkheden veel sneller
een zo grote sporenrijkdom, dat we genoodzaakt zijn
toenemen dan onze opsporingsbevoegdheden.”
de beperkte capaciteit van het opsporingsapparaat zo efficiënt mogelijk in te zetten. Daarom moet het veld
Maatschappelijke druk
prioriteren. De zwaarste en meest urgente gevallen
“Naast de wens om tot snelle en efficiënte opsporing te
komen eerst. We zijn bezig het 'stellen van de juiste
komen, is druk vanuit de samenleving een factor die indi-
vragen' te protocolleren. Daarbij moeten we richting
catief onderzoek stimuleert. Dat speelde onder andere bij
het NFI duidelijk onderscheid maken tussen richting-
de recente 'Poldercrash'. Er was pressie om snel de identiteit
gevende en bewijsvoerende sporen. Een gevolg van dit
van slachtoffers vrij te geven, maar het Landelijk Team
onderscheid zie je bij het inschakelen van deskundigen.
Forensische Opsporing (LTFO) respecteert internationale
Het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen zal
protocollen. Er gaat een heel traject vooraf aan confronta-
de inzet van onomstreden deskundigen in de rechtszaal
tie van nabestaanden met stoffelijke resten. Toch vroegen
ondersteunen. Daarnaast hanteren wij de Landelijke
we ons af of er met goed toonbare slachtoffers een snel-
Deskundigen Makelaar voor richtinggevend onderzoek.
lere tussenweg mogelijk is. Bij verkeersslachtoffers vindt
Stel, je vindt een oorafdruk, wie kan daarmee een
identificatie doorgaans ook sneller plaats, dus dat zou
daderprofiel opstellen dat het aantal verdachten
moeten kunnen. Ik heb de leiding van het LTFO gevraagd
verkleint? Daarnaast zetten we indicatief onderzoek
om hierover na te denken en met een advies te komen.”
NFI Jaarverslag 2008 / 47
5. Werken aan ontwikkeling
Gericht op de toekomst Ondanks interne veranderslagen en een turbulente omgeving slaagde het NFI erin om ook in 2008 te investeren in vooruitgang. Binnen de organisatie gebeurde dat bijvoorbeeld door als eerste Europees forensisch instituut een Track & Tracesysteem in te voeren en door de inzet van het Kennis- en expertisecentrum voor intelligente data-analyse (Kecida). Over de organisatie- en ketengrenzen heen investeerde het NFI in de toekomst met het goed bezochte innovatiecongres.
Het NFI heeft 350.000 stukken in huis. Jaarlijks
Patronen herkennen
groeit dit aantal met circa 20.000. Daarnaast
De veranderende en kennisintensieve samen-
komen ongeveer 60.000 stukken binnen die ook
leving vraagt om nieuwe technieken, waaronder
weer het pand verlaten. Dit vraagt om een goede
methoden om slimmer met grote hoeveelheden
administratie. In 2008 was minister Hirsch Ballin
informatie om te gaan. Het NFI biedt hierin een
aanwezig bij de officiële oplevering van het Track
oplossing met het Kennis- en expertisecentrum
& Trace-systeem. Dit onzichtbare hightech elek-
voor intelligente data-analyse, waarvan in februari
tronische netwerk volgt stukken van overtuiging
de aftrap plaatsvond. Möhring: “In het kort komt
(SVO’s, bewijsstukken) binnen het NFI. Zo kan het
het erop neer dat we een enorme hoeveelheid
NFI alle SVO’s volgen van het moment van binnen-
gegevens van de klant krijgen en dat het aan
komst, tijdens de gang door het gebouw en over de
ons is om daar patronen in te herkennen.
verschillende afdelingen. Medewerkers beschikken
We ondersteunen overheidsinstellingen om
hiermee over realtime-informatie over de plek waar
meer gegevens uit bestaande bestanden te halen.
een SVO zich bevindt. Dat is belangrijk, juist in
Hiermee maken we informatie inzichtelijk, zodat
een tijd dat meer onderzoeksgebieden intensiever
patronen worden ontdekt die voorheen onop-
samenwerken en levertijden versnellen.
gemerkt bleven.” Kecida zet hiervoor expertise in op het vlak van text mining, de analyse van sociale netwerken, data profiling en financiële data-analyse.
48 / NFI Jaarverslag 2008
s i e ve nten i s i n ken e e en d ieuw n n e r e m n d agt o hode e ra n D e v e v i n g v ra n d e r m e t l h e d e n nl ro ee s ame ken, waa ote hoev r nie tg tech r me e an. m m li te ga m om s o matie i n fo r
In 2008 heeft een pilot plaatsgevonden
siteit Utrecht, een symposium over
waarbij een tweetal forensische data-
geneesmiddelen en drugs in het verkeer.
banken zijn gekoppeld aan het huidige
Nationale en internationale sprekers
Landelijke Coördinatiesysteem Sporen
namen tijdens dit symposium de laatste
(LCS). Het LCS koppelt de DNA-
ontwikkelingen op dit vlak door.
databank en de vingersporendatabank HAVANK. Eén van de pilotdatabanken
Focus op bedrijfsleven
betreft de Landelijke Verzameling
Op het vlak van research en development
Kogels en Hulzen (LVKH) van het NFI.
(R&D) zette het NFI een nieuwe koers in.
De resultaten van deze koppeling
Naast de samenwerking met de weten-
kunnen zeer succesvol genoemd worden
schappelijke wereld, ziet het instituut
en leveren de nodige informatie ten
het bedrijfsleven als belangrijke partner.
behoeve van het opsporingsproces.
Tjin-A-Tsoi: “Tot nu toe richtten we ons vooral op de academische wereld.
Wetenschap
Het bedrijfsleven heeft echter veel
Van oudsher werkt het NFI samen met
ervaring met het inzetten van R&D-
diverse wetenschappelijke instituten.
trajecten én is sterk in het toepasbaar
In 2008 vond, in samenwerking met
maken van een product of dienst.
het Erasmus MC, onderzoek plaats naar
Daarbij zijn er regelmatig ontwikkelingen
uiterlijk zichtbare kenmerken die vallen
in andere branches die met de nodige
te herleiden uit DNA. Met de Universiteit
aanpassingen goed bruikbaar zijn in de forensische wereld.”
‘In andere branches zijn er regelmatig ontwikkelingen die met de nodige aanpassingen goed bruikbaar zijn in de forensische wereld.’
Diversiteit Het NFI beschikt over veel onderzoeksgebieden die elkaar vaak goed kunnen aanvullen. In 2008 startten initiatieven waarbij verschillende vakgroepen samen producten ontwikkelden waaraan de markt behoefte heeft, zoals microanalyse
van Amsterdam (UvA) vond onderzoek
invasieve trauma’s (MIT). Binnen het MIT-
plaats naar bloedspatpatronen en de
team werken een forensisch antropoloog,
veroudering van blauwe plekken.
een forensisch patholoog en onderzoekers
Met de Vrije Universiteit (VU) werkt
op het gebied van kras-, indruk- en vorm-
het NFI aan een nieuwe techniek van
sporen en microsporen samen. Zij kunnen
letseldatering. In 2008 werd een NFI-
op zeer gedetailleerd niveau beschadigd
wetenschapper benoemd tot bijzonder
weefsel onderzoeken. Het team doet in
hoogleraar Forensische Biologie aan de
een gezamenlijk rapport een uitspraak
UvA. Ook promoveerde een medewerker
over de oorzaak van het letsel en de
op onderzoek naar benzodiazepinen en
manier waarop het is ontstaan. Het NFI
verkeersveiligheid. Het NFI organiseerde
gaat dergelijke initiatieven op meerdere
rondom dit onderzoek, samen met de
gebieden uitbouwen. Een nieuw onder-
Rijksuniversiteit Groningen en de Univer-
zoeksgebied is forensische kindergenees-
50 / NFI Jaarverslag 2008
Perscontacten en publieksvragen 2007
2008 600
600 500 476
511
598
500
400
400
300
300
200
200
100
100
0
0
560
Perscontacten Publieksvragen
onmisbaar is voor succesvolle innovatie. Tjin-A-Tsoi: “Wij moeten weten waar de opdrachtgevers de komende jaren behoefte aan hebben. Als we hier kennis van hebben, kunnen we onze R&D-strategie en investeringen hierop aanpassen en vervolgens kunde. Daarmee voegt het instituut een relevant
díe producten leveren waar men echt wat aan heeft.”
gebied toe aan het onderzoekspalet.
Möhring vult aan: “Het is makkelijk om te ontdekken wat er gisteren misging en wat er morgen beter
Vooruitkijken
moet. Bij echte innovatie wil je vooral ook weten
Om vooruitgang te realiseren is goede afstemming
wat er over langere tijd, bijvoorbeeld vijf tot acht
noodzakelijk. Dat bleek tijdens het innovatiecongres
jaar, nodig is. Daar moeten we structureel over
dat het NFI in oktober 2008 organiseerde, en
nadenken. Tijdens de bijeenkomst bleek onder de
waar onder meer minister Hirsch Ballin een
aanwezigen de behoefte te leven om een samen-
toespraak hield. Het NFI koos er bewust voor om
werking op te starten en zo innovaties van de grond
op het congres zowel OM, politie, rechterlijke
te krijgen. Het gaat erom dat we de vraag verder
macht, advocatuur, kennisinstituten als industrie
duidelijk krijgen en samen met de opdrachtgevers
uit te nodigen. De dag werd goed bezocht en de
een visie op de toekomst ontwikkelen. Daar zullen
discussies maakten duidelijk dat samenwerking
we dan ook zeker energie in steken.”
NFI Jaarverslag 2008 / 51
t
ch a d n
aa e d r e e r nd g erla e d t e N ïn e les a g h T ” k iligheid, ot e t o t z d r nale Ve i e e l d n r Natio g o n i n k e r r o ts, directeu e p w s h an) Smi en c s i m s (Aart J n e “Sa r fo A.J. r o vo 52 / NFI Jaarverslag 2008
Thales Nederland heeft veel ervaring met waarneming en communicatie in de defensiehoek. De laatste jaren oriënteert het bedrijf zich nadrukkelijk op systemen ter ondersteuning van de openbare orde en veiligheid. “In dat gebied speelt het NFI in toenemende mate
onderzoekers in hun DNA-onderzoek. Daardoor
een rol. Zo dringt forensisch onderzoek voor het
vertoont de vereiste software voor digitale signaal-
eerst in de geschiedenis door tot de defensiesfeer.
verwerking rond die systemen veel overeenkomsten.”
In het verleden was een oorlog een 'georganiseerde strijd tussen staten'. De laatste jaren gaat het steeds
Fundamenteel
meer om asymmetrische oorlogsvoering, de strijd
“Dit voorbeeld maakt duidelijk dat het nog vooral
tussen een modern leger en gewapenden die
gaat om fundamentele samenwerking in een vroeg
moeilijk van burgers te onderscheiden zijn. Voor de
stadium. Concrete producten zijn er nog niet, maar
eigen militairen is forensisch onderzoek actueel
daar mikken we uiteindelijk wel op. Daarbij zullen
vanwege de vraag of hun inzet van geweld gepast
ook TNO en de universiteiten een rol kunnen spelen.
en proportioneel is. En in verband met latere
Zo'n samenwerking in een 'gouden driehoek' tussen
strafzaken tegen terroristen zijn forensische sporen
eindgebruiker, kennisinstellingen en bedrijfsleven
essentieel. Dat kunnen bijvoorbeeld 3D-camera-
werkt op radargebied uitstekend. Zoiets zien we ook
beelden zijn, die dankzij onvervalsbare tijdwaar-
met het NFI voor ons. In dit fundamentele onderzoeks-
neming bewijskracht hebben in de rechtszaal.
stadium zijn nog niet veel bedrijven geïnteresseerd.
Veiligheidsdiensten, arrestatie- en antiterrorisme-
Dat verandert als toepassingen dichterbij komen.
teams moeten tijdig en daadkrachtig optreden tegen
Concreet verwacht ik de komende vijf jaar een
dreiging. Daarbij moeten ze tegelijk voortdurend
doorontwikkeling van geïntegreerde communicatie-
aandacht schenken aan het conserveren van
en ICT-systemen bij 'first responders': medewerkers
forensische sporen.”
van hulpdiensten in het veld zullen over streaming video- en datasystemen gaan beschikken. Hun
Radar en DNA
voertuigen worden zender- en ontvangerknoop-
“De veiligheidsmarkt vraagt om technologieën die
punten in zo'n ICT-netwerk.”
wij vanuit onze defensie-ervaring kunnen bieden. Vanuit die insteek lag contact met het NFI voor de
Wereldprimeur
hand. Het NFI is bijvoorbeeld trekker van het onder-
“Een derde ontwikkeling betreft de meldkamer.
zoeksprogramma Crimelab. Dat richt zich op virtueel
Die is nu niet meer dan een callcenter, maar zal in
nagebouwde plaatsen delict om medewerkers van
een crisissituatie kunnen worden gekoppeld aan
hulpdiensten op te leiden en te trainen. Onze onder-
een crisismanagementcentrum dat veel parallellen
zoekers willen graag bij dergelijke ontwikkelingen
vertoont met de geavanceerde Command- & Control-
aansluiten. De aanknopingspunten zijn soms on-
omgevingen binnen defensie. In al die systemen zal
verwacht. Neem radar en DNA, waartussen meer
de aandacht voor forensische sporen volledig zijn geïn-
parallellen bestaan dan gedacht. De benodigde
tegreerd. Behalve aan onvervalsbare tijdwaarneming
nauwkeurigheid om een inkomende raket met een
valt bijvoorbeeld ook te denken aan spraakherken-
SMART-L radar op duizend kilometer afstand op één
ning met dezelfde bewijskracht als een vingerafdruk.
meter nauwkeurig te kunnen detecteren, komt
Aan dat nieuwe aspect, dat elders in de wereld nog
overeen met de vereiste nauwkeurigheid van NFI-
niet voorkomt, schenken we veel aandacht.”
NFI Jaarverslag 2008 / 53
Bijlagen Balans per 31 december 2008 ( x 1.000)
Activa Immateriële vaste activa
31-12-2008
31-12-2007
-
-
Materiële vaste activa
grond en gebouwen
installaties en inventarissen
overige materiële vaste activa
-
-
16.006
17.057
1.445
1.259
Voorraden
48
73
Debiteuren
455
441
Nog te ontvangen
1.427
727
Liquide middelen
11.638
16.186
Totale activa
31.019
35.743
2.641
2.346
-
-
Passiva Eigen vermogen
exploitatiereserve
verplichte reserves
onverdeeld resultaat
Lening bij het MvF Voorzieningen
795
4.695
17.302
17.536
513
1.306
Crediteuren
1.565
1.150
Nog te betalen
8.203
8.710
Totale passiva
31.019
35.743
54 / NFI Jaarverslag 2008
Gespecificeerde verantwoordingsstaat 2008 ( x 1.000) Baten
Realisatie
Oorspronkelijk
Verschil
vastgestelde
realisatie en
begroting
oorspronkelijk vastgestelde begroting
Opbrengst moederdepartement Opbrengst overige departementen Opbrengsten derden Rentebaten Bijzondere baten Totaal baten
64.396
62.305
-
-
-
1.385
4.734
3.349
60
624
564
-
555
555
65.841
68.218
2.377
-2.091
Lasten
Apparaatskosten
personele kosten
29.647
31.970
2.323
materiële kosten
26.716
30.834
4.118
672
642
-30
4.200
-
-4.200
4.606
3.977
-629
-
-
-
Rentelasten Coalitieakkoord uitgaven Afschrijvingskosten
materieel
immaterieel
Overige lasten
dotaties voorzieningen
-
-
-
bijzondere lasten
-
-
-
65.841
67.423
1.582
0
795
795
Totaal lasten Saldo baten en lasten
NFI Jaarverslag 2008 / 55
Organigram NFI
Directie
Directiesecretariaat
Lijnafdelingen
Front Office
Pathologie en Toxicologie
Verdovende Middelen
Fysische en Chemische Technologie
Digitale Technologie en Biometrie
Humane Biologische Sporen
Microsporen
Stafafdelingen
Communicatie
Kwaliteit en Procesmanagement
HRM
Planning & Control
Juridische Zaken
Informatisering
Beheer & Uitvoering
Buitenland, Research Onderwijs en Wetenschap
Nederlandse DNA-databank
Per 1 januari 2009 zijn de afdelingen Biologische Sporen Onderzoek (BSO) en DNA-Typering samengevoegd tot de afdeling Humane Biologische Sporen. De Nederlandse DNA-databank voor Strafzaken is per 1 januari 2009 een zelfstandige afdeling.
56 / NFI Jaarverslag 2008
Wetenschappelijke publicaties 2008 Alberink, I.B. & Bolck, A. (2008). Obtaining confidence intervals and Likelihood Ratios for body height estimations in images. Forensic Science International, Vol. 177/2-3, 228-237. Alberink, I.B. & Ruifrok, A.C.C. (2008). Repeatability and reproducibility of earprint acquisition. Journal of Forensic Sciences, Vol. 53, No. 2, 325-330. Alewijnse, L.C., Van den Heuvel, C.E., Stoel, R.D., & Franke, K. (2008). Analysis of the signing process I: forensic investigation of perceived signature complexity. Abstracts of the 19th International Symposium on Forensic Sciences, pp. 215. Melbourne: ISFS. Alles, E.J., Geradts, Z.J.M.H. & Veenman, C.J. (2008). Source Camera Identification for Low Resolution Heavily Compressed Images. Proceedings of the 2008 International Conference on Computational Science and Its Applications / Special Session on Computational Forensics (COMPFOR08), Perugia, Italy. Baar, R.B. van, Alink, W. & Ballegooij, A.R. van (2008), Forensic memory analysis: File mapped in memory. The Proceedings of the Eighth Annual DFRWS Conference, Volume 5, Supplement 1, September, S52-S57. Bakker, H.M. de, Van de Goot, F.R.W., Van Ingen, G., Maes, A., Kubat, B., Tromp, H.A., Van Venrooij, H.N.J.M. & R. Visser (2008). Forensisch-medische vakgebieden in het Nederlands Forensisch Instituut. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische wetenschap (pp. 121-160). Deventer: Kluwer. Beek, C.P. van der (2008). Forensic DNA-profiles crossing borders. Abstracts of the 12th Netherlands Biotechnology Congress (86) Ede, The Netherlands. Beek, C.P. van der (2008). ENFSI-document: DNA-database Management. Review and recommendations. ENFSI DNA Working Group Publication. Bhoedjang, R. (2008). Digitaal sporenonderzoek. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische wetenschap (pp. 373-398). Deventer: Kluwer. Bilo, R.A.C. & Voorhoeve, H.W.A. (2008). Kind in ontwikkeling, een handreiking bij de observatie van jonge kinderen. Maarsen: Elsevier. Bilo, R.A.C. (2008).
Forensic pediatric dermatology: My skin is only the top layer of the problem. Proceedings of the 4th conference on pediatric dermatology, Trabzon, Turkey. Bilo, R.A.C. & Oranje, A.P. (2008). De huid: een gevoelig raakvlak. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie, 18, 322-327. Bosman, I.J., Verschraagen, M. & Lusthof, K. (2008). Unusual concentrations of cocaine and metabolites in a shooting incident. Annales de Toxicologie Analytique, 20 (S1), pp. 41. Das, C., Reijnders, U.J.L. & Van de Goot, F.R.W. (2008). Forensische geneeskunde. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische wetenschap (pp. 161-176). Deventer: Kluwer. De Smet, P., Hermsen, R., Leuven, B. van, De Kinder, J. & Hoffmann, K. (2008). Experimental evaluation of the impact of seating depth variations on observed marks on primers. Forensic Science International, Vol. 179, No. 2-3, 163-171. Es, A.J.J. van, De Wit, F.F., Sjerps, M.J. & Van der Peijl, G.J.Q. (2008). The evidential value of forensic glass analysis using laser ablation inductively coupled plasma mass spectrometry (LA-ICP-MS); application to casework. Proceedings of the American Academy of Forensic Sciences, 60th Annual Meeting, Washington DC, February 18-23, 96-97. Es, A.J.J. van, De Wit, F.F., Sjerps, M., Van der Peijl, G.J.Q. (2008). A comparison of the multivariate likelihood ratio (LR) method and the confidence interval method in practice. American Academy of Forensic Sciences Annual Meeting, Washington, February 18-23. Fagel, W.P.F. (2008). Vergelijkend handschriftonderzoek. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische Wetenschap (pp. 497-508). Deventer: Kluwer. Fagel, W.P.F. (2008). The International Handwriting Information System (IHIS). Database of Copybook Models and Handwriting Samples. DVD 66th Annual Conference ASQDE, Asheville, NC, USA, 16-21 augustus 2008. Fagel, W.P.F., Hendrikse, J.N., Hordijk, M.L., De Koeijer, J., Van Velzen, J.A.C. & Broeders, A.P.A. (2008). Identificatiemethoden. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische Wetenschap (pp. 497-552). Deventer: Kluwer.
NFI Jaarverslag 2008 / 57
Geradts, Z.J.M.H. (2008). An Introduction to Forensic Science and Machine Vision. Inspect, 03, 66-68. Geradts, Z., & Sommer, P. (2008). D6.7c Forensic Profiling. Deliverable for Network of Excellence FIDIS consortium in EU Framework 6, 30 april 2008. Geradts, Z.J.M.H, Veenman, C.J. & Alles, E.J. (2008). Identification of Images from Cameras. Proceedings American Academy of Forensic Sciences, 60th Meeting, Washington DC, 211-212. Geradts, Z.J.M.H., Zoun, R. & Van den Bos, J.D. (2008). Forensic Examination of Video Information Extracted From Digital CCTV-Systems and Phones. Proceedings of the American Academy of Forensic Sciences 2008, 60th Meeting, Washington DC, 210. Hendrikse, J.N. (2008). Onderzoek naar brandversnellende middelen. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische wetenschap (pp. 534-551). Deventer: Kluwer. Hordijk, M.L. & De Koeijer, J. (2008). Forensisch glasonderzoek. In: A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische Wetenschap (pp. 525-533). Deventer: Kluwer. Kersbergen, P., Van Eede, P.H., Kraaijenbrink, T., Lardy, N.M., Sijen, T., Bakker, E. & De Knijff, P. (2008). “False positive” or true paternity: Investigating one or two STR mismatches by detailed SNP analyses. Forensic Science International; Genetics Supplement Series 1, 518-51. Kloosterman, A.D. & Sjerps, M. (2008). Sturingsinformatie mag wél gebruikt worden als bewijs. Nederlands Juristenblad, 749, 889-891. Kloosterman, A.D. & Meulenbroek, A.J. (2008). DNA-onderzoek van minimale biologische sporen; ‘gevoelige problematiek’. Expertise en Recht, 4, 104-120. Kopp, I., Usov, A., Karpov, Y., Andrasko, J., Evett, I., Dixon, R., Koons, R.D., & Van der Peijl, G.J.Q. (2008). CIP Project Report, published by ENFSI. Leuven, E. van (2008). Vergelijkend kogel-, huls- en wapenonderzoek. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische wetenschap (pp. 571-588). Deventer: Kluwer. Leuven, E. van, Pauw, P., Spek, A.C.E. (2008). Ballistiek en wapenonderzoek. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische wetenschap (pp. 553-588). Deventer: Kluwer. Maat, G.J.R., Meijerman, L., Groen, W.J., & Gerretsen,
58 / NFI Jaarverslag 2008
R.R.R. (2008). Forensische antropologie. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische wetenschap (pp. 297-322). Deventer: Kluwer. Marquis, R., Weyermann, C., Delaporte, C., Esseiva, P., Aalberg, L., Besacier, F., Bozenko Jr. J.S., Dahlenburg, R., Koper, C., & Zrcek, F. (2008). Drug intelligence based on MDMA tablets data 2. Physical characteristics profiling. Forensic Science International, 178 (1) 34-39. Meulenbroek, A.J. (2008). Onderzoek van biologische sporen en DNA-onderzoek. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische wetenschap (pp. 205-296). Deventer: Kluwer. Meuwly, D. (2008). De vingerafdruk. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische Wetenschap (pp. 323-344). Deventer: Kluwer. Meuwly, D. (2008). Identity and its Value. In F. Knopjes and D. Ombelli (Red.). The Developer’s Toolkit, (pp. 171-193). Lisbon: IOM and Via Occidentalis. Neuteboom, W. (2008). Internationale samenwerking. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische wetenschap (pp. 705-731). Deventer: Kluwer. Niewoehner, L., Andrasko, J., Biegstraaten, J., Gunaratnam, L., Steffen, S., Uhlig, S. & Antoni, S. (2008). GSR2005—Continuity of the ENFSI Proficiency Test on Identification of GSR by SEM⁄EDX. Journal of Forensic Science, 53, 162-167. Pauw, P. & Spek, A.C.E. (2008). Forensische ballistiek. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische wetenschap (pp. 553-571). Deventer: Kluwer. Rijn, R.R. van, Knoester, H., Maes, A., Wal, A.C. van der & Kubat, B. (2008). Cerebral arterial air embolism in a child following intraosseous infusion. Emergency Radiology, 15, 259-262. Rijn, R.R. van & Bilo, R.A.C. (2008). Niet accidenteel trauma. Edurad syllabus, 61, 57-63. Rijn, R.R. van, Kieviet, N., Hoekstra, R., Nijs H.G., Bilo R.A.C. (2008). Radiology in suspected non-accidental injury: Theory and practice in the Netherlands. European Journal of Radiology, April 7, 19-22. Sjerps, M.J. (2008). Forensische statistiek en kansrekening: interpretatie van bewijs. In: A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.).
Forensische Wetenschap (pp. 467-496). Deventer: Kluwer. Sjerps, M. (2008). Forensic Statistics. Nieuw Archief voor Wiskunde, 5 (9) (150). Smink, B.E., Lusthof, K.J., de Gier, J.J., Uges, D.R.A. & Egberts, A.C.G. (2008). The relation between the blood benzodiazepine concentration and performance in suspected impaired drivers. Journal of Forensic and Legal Medicine, 15 (8) (483-488). Smink, B.E., Hofman, B.J., Dijkhuizen, A., Lusthof, K.J., de Gier, J.J., Egberts, A.C.G. & Uges, D.R.A. (2008). The concentration of oxazepam and oxazepam glucuronide in oral fluid, blood and serum after controlled administration of 15 and 30 mg oxazepam. British Journal of Clinical Pharmacology, 66 (4) (556-560). Smink, B.E., Movig, K.L.L., Lusthof, K.J., de Gier, J.J., Uges, D.R.A. & Egberts, A.C.G. (2008). The relation between the use of psychoactive substances and the severity of the injury in a group of crash involved drivers admitted to a regional trauma centre. Traffic Injury Prevention, 9 (2) (105-108). Smink, B.E. (2008). Benzodiazepines and traffic safety. Forensic, analyticaltoxicological and epidemiological aspects of driving under the influence of benzodiazepines. Den Haag: NFI. Soerdjbalie-Maikoe V. & Rijn, R.R. van (2008). Embryology, normal anatomy, and imaging techniques of the hyoid and larynx with respect to forensic purposes. Forensic Science Medicine Pathology, 4, 132-139. Spaun, N., Vorder Bruegge, R., Geradts, Z. (2008). Workshop Image Processing and Image Comparison, American Academy of Forensic Sciences 2008, 60th Meeting, Washington DC, 2008, 33. Stelling, M. (2008). Forensisch milieuonderzoek. In: A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische Wetenschap (pp. 345-372). Deventer: Kluwer. Stamouli, A., McCullough, J., Gunaratnam, L., Niewöhner L. & Nys, B. (2008). ENFSI-Guide for Gunshot Residue Analysis by Scanning Electron Microscopy/ Energy—Dispersive X-ray Spectrometry. ENFSI EWG Firearms, version 2.0.
Stoel, R.D., Van den Heuvel, C.E., Alewijnse, L.C. & Franke, K. (2008). Analysis of the signing process II: statistical modeling of data from subjective comparison methods in forensics. Abstracts of the 19th International Symposium on Forensic Sciences (216) Melbourne, ISFS. Veldman, A., Van Zwet, E. & Sjerps, M. (2008) Reporting Y-STR profile matches, 7th International Conference on Forensic Inference and Statistics, Lausanne Zwitserland 21-23 Augustus. Velzen, J.A.C. van & Hordijk, M.L. (2008). Forensisch verfonderzoek. In A.P.A. Broeders & E.R. Muller (Red.). Forensische Wetenschap (pp. 514-524). Deventer: Kluwer. Vermeij, E.J. (2008). Forensic Applications of Scanning Electron Microscopy, Global Forensic Science Today, 4, 20-30. Voorend, M., Van der Ven, A.J., Kubat, B., Lodder, J. & Bruggeman, C.A. (2008). Limited Role for C. pneumoniae, CMV and HSV-1 in Cerebral Large and Small Vessel Atherosclerosis. Open Neurology Journal, 2, 39-44. Wesselink, M. & Kuiper, I. (2008). Species identification of botanical trace evidence using molecular markers. Forensic Science International: Genetics Supplement Series 1, 630-632. Westen, A.A., Gerretsen, R.R.R. & Maat, G.J.R. (2008). Femur, rib, and tooth sample collection for DNA analysis in disaster victim identification (DVI). Forensic Science, Medicine and Pathology, 4, 15-21. Wit, F. de, Sjerps, M. & Van Es, A. (2008). Quantifying the value of glass evidence: multivariate LR approach versus overlapping confidence intervals. 7th International Conference on Forensic Inference and Statistics, Lausanne, Zwitserland 21-23 Augustus. Zoun, R. & Geradts, Z.J. (2008). Video File Recovery and Playback. International Association of Forensic Sciences, Book of Abstracts, pp. 22. Zubakov, D., Kokshoorn, M., Kloosterman, A. & Kayser, M. (2008). New markers for old stains: stable mRNA markers for blood and saliva identification from up to 16-year-old stains. International Journal Legal Medicine, number 2 July.
Stamouli, A. (2008). Comparison of GSR compositions around the firearm. 15th ENFSI EWG Proceedings Firearms Meeting, Dubrovnik.
NFI Jaarverslag 2008 / 59
Colofon Nederlands Forensisch Instituut mei 2009 Tekst MVA Communicatie M. Heemskerk (verhalen) Bureau Lorient Communicatie (interviews relaties) Eindredactie MVA Communicatie Afdeling Communicatie NFI Vormgeving Idefix vormgeving en communicatie / Sirene ontwerpers Fotografie ViewFinders Fotodienst NFI Drukwerk Opmeer Drukkerij Bezoekadres Laan van Ypenburg 6 2497 GB DEN HAAG Postadres Postbus 24044 2490 AA DEN HAAG Telefoon (070) 888 66 66 Fax (070) 888 65 55 www.forensischinstituut.nl
NFI Jaarverslag 2008 / 60
Nederlands Forensisch Instituut Laan van Ypenburg 6 2497 GB Den Haag Postbus 24044 2490 AA Den Haag
T (070) 888 66 66 F (070) 888 65 55 www.forensischinstituut.nl