JAARVERSLAG
2013
Voorwoord................................................................................................................................... 5 Ontmoetingsplaatsen in Vlaanderen ............................................................................................. 7 Ontstaan, evolutie en positie van De Speelbrug ..................................................................... 7 Ontmoeting: van concept in uitbouw naar een decretale doelstelling…………………………………….8 Uitgangspunten van de ontmoetingsruimte en specificiteit van De Speelbrug....................... 9 van aanraakbaarheid raak. Een versterking van het inhoudelijk fundament ..........................12 Doelgroep ...................................................................................................................................14 Wie komt naar De Speelbrug? ................................................................................................. Evaluatie van het bereik van de doelgroep in de voorbije werkingsperiode .............................. Interne werking ...........................................................................................................................23 VZW De Speelbrug………………………………………………………………………………………………………………..23 Medewerkers ......................................................................................................................24 Ruimte ................................................................................................................................24 Intern overleg ......................................................................................................................25 Evaluatie onderzoek…………………………………………………………………………………………………………… 28 Bekendmaking ............................................................................................................................29 Samenwerking in het kader van ...................................................................................................30 Onze expertiseopdracht ................................................................................................................ De Speelbrug, medespeler in het Antwerps werkveld opvoedingsondersteuning ....................... De SpeelbrugPlus ........................................................................................................................... Structurele verankering en uitbouw van ontmoetingsplaatsen .................................................... Vlaams Netwerk Ontmoetingsplaatsen kinderen en ouders ................................................... Maisons Vertes ........................................................................................................................ Nawoord .....................................................................................................................................37 Bijlagen .......................................................................................................................................38 Organogram .............................................................................................................................. 38 Externe vorming........................................................................................................................ 39 Verslag Stage Pedagogie van het Jonge Kind …………………………………………………………… ........... 40 Conceptnota De SpeelbrugPlus ……………………………………………………………………………… ............ 42 Resultaten doelgroepbereik SpeelbrugPlus activiteiten, doorstroming, bespreking…………… 42
3
Schetsen Het is de laatste dag van de krokusvakantie. Verschillende moeders en kinderen zijn moe. Ze hangen wat rond, ze liggen in de zetel met de kinderen half op de schoot. Anderen zijn zeer vitaal. Na een tijdje blijkt dat iets zich als het ware vanzelf geregeld heeft in deze groep van ongeveer veertig mensen. De vermoeiden spelen en rusten binnen; de actieven spelen eerst op de gang, trekken dan hun jassen aan en trotseren de kou buiten om voor de eerste keer dit jaar in de zandbak te spelen. Een Russische moeder houdt een Turks-Nederlands meisje in innige omhelzing. Haar Vlaams-Russisch zoontje kijkt ontzet, en gaat door met zijn spel. Af en toe komt hij kijken naar zijn moeder en het meisje. De omhelzing duurt lang; de Nederlandse moeder liet het zich eerst welgevallen, al vond ze het wat vreemd, haar onbehagen neemt gaandeweg toe. We beginnen een gesprekje waarbij de Russische mama verwoordt dat ze misschien nog een kind wenst, een meisje liefst, maar dat haar echtgenoot het bij één kind wil houden. Het is schoolvakantie en er zijn dus verschillende 3-4 jarigen aanwezig. ‘Oude’ bezoekers van de Speelbrug. Ze zijn verrukt en gaan vooral op zoek naar het nieuwe speelgoed. Broertjes van twee en vier maken meer dan anders ruzie. Het is behelpen voor de oppas, haar taal schiet ook tekort, ze lost het op door ze uiteen te trekken. Moeder is thuis met een pasgeboren zusje. Zou er daarom meer jaloezie en rivaliteit zijn? De vierjarige speelt de hele voormiddag met pluchen dieren en poppen in een intensief fantasiespel waarbij elke pop een plaats krijgt. Een moeder van een meisje van 10 maanden is er voor de tweede maal. Op het eind van de voormiddag zegt ze vol ontroering dat het hier zo fantastisch is. Dat haar meisje er zo veel aan heeft: al dat kijken naar andere kinderen. Zonet begon ze te wenen, vanuit het niets. Wellicht van geluk, van teveel, denkt de mama. Ze voelt het zelf ook. De borstvoeding lukt niet, ze is te geëmotioneerd. Ik leid haar naar een apart lokaal waar ze alleen kan zitten en voeden. Maandag gaat ze voor het eerst naar school. Volgens de traditie geven we haar een zelfgemaakt kaartje waarop een foto van de Speelbrugruimte en handtekeningen van alle medewerkers. “Speelbrug!”, zegt ze, terwijl ze de overeenkomsten tussen foto en ruimte onderzoekt. Ze is heel blij. Vader is ontroerd: “We gaan het hier missen, maar we komen nog eens terug in de vakantie.”. Haar zoontje is bijna drie, ze probeerden de kleuterschool al eens. Na een week had hij geklaagd en ze had hem thuis gehouden. Ze heeft er zelf veel moeite mee. Ze is laat moeder geworden, onderbrak met pijn een professionele carrière. En wat nu, als hij naar school gaat? De carrière heropnemen of niet? “Maar ik mag toch nog naar de Speelbrug komen, he? Ik breng wel zo’n pop mee, zo’n levensechte baby.”. Humor, maar niet om te lachen. Een peuter staat voor een iets oudere peuter. Ze kijken elkaar lang en intensief in de ogen. De ene brabbelt wat en ze gaan elk hun weg. Wat zouden ze uitgewisseld hebben?
4
De eeneiige tweeling speelt even samen. Een stapelspel: het is nog moeilijk en het is dus spannend want het lukt niet van de eerste keer. Het is op deze leeftijd altijd playing apart together (PATrelaties). Maar bij hen is het wonderlijk anders. Ook trekken en duwen, aanreiken en afpakken, snauwen en kirren. Maar het is geen ruzie. Plots zie ik een wezen met twee hoofden en vier handen dat als één organisme samenwerkt. Het is opvallend dat de twee meisjes zich nooit speelgoed laten afpakken, zelfs niet door grotere kinderen. Gesprekken over het nieuwe kapsel, de nieuwe trui. Met steelse blikken naar de enige man. Het doet denken aan Winnicotts good enough mothering: het ‘goed genoeg’ is ook de vrouw in de moeder die fluistert “Het is al goed, er is nog meer in het leven dan een kind.”. Aan de gelaatsuitdrukkingen te zien een zeer intensief gesprek tussen vier moeders. Keizersneden, een incident met een arts, reacties van ouders, de moeite in de contacten met de overzeese familie. Een krijsend kind. Onmiddellijk komen 3-4 andere kinderen kijken. Nieuwsgierig? Onbeholpen troosten? Uit identificatie met de volwassenen (ouders of medewerkers), die in de Speelbrug steeds op een huilend kind toestappen? Een Chinese moeder lijkt Nederlands te leren door in peuterboekjes te lezen. Twee moeders maken voor het eerst een afspraak om elkaar met de kinderen te ontmoeten buiten de Speelbrug. En zoveel nog, ongehoord en ongezien. En zoveel nog, gespeeld en gedroomd. R.Vandenborre februari 2013
5
Voorwoord 2013 werd zoals voorspeld een voortzetten van “varen in woelig water”. Dit heeft alles te maken met de financieel precaire situatie van De Speelbrug en de vragen en onzekerheden die ons ook dit jaar hebben beziggehouden : zullen er voldoende middelen zijn om dit pioniersproject in zijn huidige structuur te behouden ? Zal het nieuwe decreet PreGO voor deze onafhankelijke organisatie een scharniermoment betekenen? Wordt deze structurele positionering het begin van een nieuwe - zij het momenteel nog onduidelijke – toekomst? Toch werden er eind 2013 ook nieuwe inhoudelijke fundamenten gelegd; een vernieuwde en verstevigde visie van de Maisons Vertes in Vlaanderen dank zij de publicatie van “van aanraakbaarheid rijk. Ontmoetingsruimten voor kinderen en ouders.” Het boek is geschreven door onze medewerker Rudy Vandenborre en kan gezien worden als een belangrijke bron van expertise voor het ruime werkveld. Daarnaast is er ook de goedkeuring van het decreet preventieve gezinsondersteuning waarbij De Speelbrug voor het eerst een decretale basis verwerft. Ondanks het feit dat het landschap van preventieve gezinsondersteuning en ontwikkelingsbegeleiding in volle evolutie is, onder andere met de oprichting van de Huizen van het kind, stond De Speelbrug er ook dit jaar weer als een soliede en vaste waarde. Het aantal kinderen en ouders dat op bezoek kwam naar De Speelbrug is tegelijk gestegen. Met enkele cijfers kunnen we dat illustreren: 110 aantal bezoeken meer dan in 2012! Met 225 openingsmomenten haalden we dit jaar een nieuw record met 2387 aanwezige kinderen. Er waren duidelijk meer drukke momenten, meer vaste bezoekers en meer gezinnen met 2 kinderen.
De SpeelbrugPlus/Mobiele Speelbrug realiseerde verdere concrete activiteiten in het versterken van de laagdrempeligheid. Het leidde tot een intensieve samenwerking met enkele consultatiebureaus/K&G en basisschool de Zonnebloem uit de buurt. Stad Antwerpen steunde het project. Ook de externe uitdagingen en de vragen tot samenwerking en expertise overdrachten namen nog toe het afgelopen jaar. Met het Antwerps Netwerk Ontmoetingsplaatsen (ANO) organiseerden we enkele vormingsmomenten die zorgden voor inhoudelijke verdieping rond de kernwerking. 2013 wordt gekenmerkt door sterk ambivalente gevoelens. Enerzijds wordt het brede concept ontmoeting binnen het werkveld opvoedingsondersteuning door het beleid inhoudelijk sterk gewaardeerd. De Speelbrug wordt binnen dit werkveld erkend als belangrijke toegevoegde waarde. Niet in het minst door zijn specifieke en onderbouwde psychosociale invalshoek, door de aandacht voor het perspectief van het kind en door zijn onafhankelijke positie. Als belangrijke medespeler in de lokale er regionale netwerken levert De Speelbrug sinds vele jaren een sterke bijdrage aan de kwalitatieve uitbouw van deze werkvorm. Met het decreet preventieve gezinsondersteuning verwerft De Speelbrug voor het eerst een decretale basis. Tegelijkertijd is de financiële situatie van De Speelbrug meer dan ooit precair en staat de huidige realisatie van ons concept onder druk. De kloof tussen de reële kosten en de ontoereikende subsidie enveloppe van K&G groeit verder. Daarenboven wordt het werven van voldoende bijkomende fondsen elk jaar moeilijker in deze financieel ongunstige context. Het verzekeren van onze toekomst krijgt in deze context prioriteit. 6
Binnen deze optiek is men vanuit De Speelbrug initiatieven blijven nemen om samen te werken met een grotere en overkoepelende organisatie. Gezien de continuering van het project niet verzekerd is naar de toekomst op basis van de precaire financiële situatie werd dit stilaan een noodzaak. In de loop van 2013 werden er onderhandelingen gevoerd met organisaties in functie van inbedding in een groter geheel om zo meer bestaanszekerheid te verwerven.
7
Ontmoetingsplaatsen in Vlaanderen Ontstaan, evolutie en positie van De Speelbrug De Speelbrug, het eerste ontwikkelingsbegeleidende en opvoedingsondersteunende project in Vlaanderen, werd opgericht in 1995. In essentie is het een preventief psychosociaal project, geïnspireerd door de ‘Maison Verte’1 van Françoise Dolto. Deze Franse kinderarts en psychoanalytica zette zich in voor de preventie van psychische stoornissen en sociale problemen bij kinderen. Daarmee situeert het initiatief zich van bij zijn ontstaan op de brug tussen de preventieve geestelijke gezondheidszorg en de opvoedingsondersteuning. Van bij aanvang heeft De Speelbrug zich geprofileerd als een laagdrempelige ontmoetingsruimte voor jonge kinderen vergezeld van een ouder of een vertrouwd iemand. Het concept ‘ruimte voor ontmoeting’ staat centraal: kinderen en ouders spelen en praten, ouders delen ervaringen en stellen vragen, men ontmoet er gelijken en komt in contact met andere manieren van denken en doen rond ontwikkeling en opvoeding. Twee medewerkers verzorgen het onthaal; zij zijn beschikbaar en faciliteren het contact tussen kinderen en ouders en spelen in op het ontwikkelings- en opvoedingsgebeuren dat zich op dat moment aandient. Zij begrijpen daarbij het kind als een volwaardige partner in de interactie tussen kind en volwassene. Als pionier in Vlaanderen wat betreft ontmoetingsruimtes voor jonge kinderen en ouders hebben wij doorheen de jaren gemerkt dat enerzijds opvoedingsondersteuning steeds belangrijker werd in het Welzijnsbeleid (Decreet 13 juli 2007)2 en anderzijds de maatschappelijke erkenning van ‘ontmoeting’ als opvoedingsondersteunende activiteit ruim veld wint. De ontmoetingsplaats - waar kinderen en ouders spelen, samen plezier beleven, ouders ervaringen en inzichten delen - zorgt als laagdrempelig initiatief voor een toegevoegde waarde naast initiatieven die zich voornamelijk richten op het klassieke aanbod zoals geven van informatie, advies en/of het trainen van pedagogische vaardigheden van ouders. De erkenning van deze maatschappelijke evolutie heeft zeker mee mogelijk gemaakt dat het project De Speelbrug sinds 2004 als vernieuwend project gesteund wordt binnen de dienst Preventieve Gezinsondersteuning - Kind en Gezin (PGO). In het rapport3 van het Vlaams Netwerk Ontmoetingsplaatsen “Kinderen en Ouders” wordt het concept gepositioneerd onder Gezinsbeleid en meer specifiek op de brug tussen Opvoedingsondersteuning en Kinderopvang (discussietekst november 2008 – S. Van der Mespel). De Speelbrug en speelOdroom – allebei geïnspireerd op de Maison Vertes - nemen hier een aparte plaats in. Vanwege hun wortels in de klinische praktijk bevinden zij zich op de brug tussen de preventieve geestelijke gezondheidszorg en de opvoedingsondersteuning4.
1
Maison Verte een preventief psychosociaal project in Parijs (1979), waarvan er momenteel meer dan 250 zijn in Frankrijk, 5 in Brussel en 8 in Wallonië. 2 Decreet Opvoedingsondersteuning 13 juli 2007 3 Rapport (11/08) in opdracht van K&G en onder eindredactie van S. Van Der Mespel (VBJK) omschrijft kern, positie en afbakening in het kader van een structurele verankering en een vermenigvuldiging van deze werkvorm. 4 Men gaat ervan uit dat verrijking van de ontwikkeling via sociale contacten en talige uitwisseling preventief kan werken t.a.v. opvoedingsproblemen en ontwikkelingsstoornissen, terwijl preventie niet als een manifeste doelstelling voorop geschoven wordt.
8
Ontmoeting : van concept in uitbouw naar een decretale doelstelling Het belang van informele sociale steun voor gezinnen bij de opvoeding van kinderen staat al lange tijd niet meer ter discussie (zie oa. onderzoeken van Vandenbroecke (2007)5 en Buysse (2008)6). Allerlei initiatieven hebben zich de laatste jaren geënt op deze sociale realiteit en hebben het organiseren van ontmoeting als een concrete vertaling van deze informele sociale steun uitgewerkt; bv. ontmoetingsinitiatieven in de kinderopvang, het realiseren van een ontmoetingsmoment in de wachtkamer van de huiswerkbegeleiding als oplossing voor de daar uit de hand lopende drukte, mamacafé’s, het project Bijtankenoveropvoeding@home van de Gezinsbond, het project Opvoedingsondersteuning in Ontmoeten dat resulteerde in een bronnenboek, verschillende inloopteams bouwden binnen hun werking een ontmoetingsplaats uit, het project proeftuinen ontmoeting etc. Verschillende initiatieven ontstonden rond ontmoeting onder de naam ontmoetingsplaats. Dit werd gestimuleerd door de oproep die Kind en Gezin in 2011 lanceerde naar potentiele aanbieders van een proeftuin rond ontmoeting binnen 1 of meerdere consultatiebureaus. Onder diezelfde vlag van ‘ontmoeting’ zien we een grote verscheidenheid in de praktijk: verscheidenheid in voorbereiding, in visie op ontmoeting, in globale theoretische onderbouwing, in praktische uitwerking van een visie, in vooropleiding en vorming van medewerkers etc. In al hun verscheidenheid bieden zij antwoorden op de zeer oude menselijke behoefte aan socialisering, aan verbondenheid zonder dat die noodzakelijk samen hoeft te gaan met langdurige relaties (vanden Broek en vander Mespel 2009) In het aanloopproces naar het nieuwe decreet preventieve gezinsondersteuning werd uitvoerig onderzoek gedaan naar de ontmoetingsfunctie voor kinderen en ouders in de Huizen van het Kind. Het door VBJK uitgevoerde onderzoeksproject “Ontmoeitingsfunctie voor kinderen en ouders in de Huizen van het Kind” , waarvan het eindrapport in het voorjaar 2013 verscheen werd hier volledig aan gewijd. De verschillende bestaande praktijkgerichte modellen werden hierbij betrokken ondermeer voor het formuleren van de ontmoetingsfunctie binnen de Huizen van het kind. 7 Het decreet over de preventieve gezinsondersteuning, dat in november 2013 werd goedgekeurd, erkent expliciet het belang van ontmoeting, van informele sociale netwerken en van sociale cohesie. Het vermeldt het ondersteunen en bevorderen van de sociale informele netwerken als een essentiële doelstelling (Art. 5), evenals het bevorderen van ontmoeting en de sociale cohesie (Art. 8). De memorie van toelichting legt uit dat dit dient begrepen te worden als de doelstelling om cohesie of samenhang te creëren tussen de gezinnen boven socio-economische en etnisch-culturele grenzen heen. (...) Het bevorderen van ontmoeting en de sociale cohesie is de derde pijler binnen de Huizen van het Kind geworden. Wat betekent deze huidige evolutie voor De Speelbrug als Maison Verte ? Wordt ons concept in zijn identiteit en eigenwaarde gehypothekeerd vanwege dezelfde naam? Dreigt het uithollen van het begrip en een andere praktijk van ‘ontmoeting’ daardoor te leiden tot een verdunde versie en/of gereduceerde perceptie van de ontmoetingsplaats? 5
Vandenbroeck,M.Boonaert,T. ,Van der Mespel, S.,&De Brabandere, K.(2009). Opvoeden in Brussel. Gent-brussel: UGent – VBJK – VCOK - VGC. 6 Buysse,A.(2008). Opvoedingsondersteuning. Ondersteuning van gezinnen vandaag: een onderzoek. Gent.UGent-Gezinsbond 7 Hulpia, H. & Van der Mespel, S. (2013) Ontmoetingsfunctie voor kinderen en Ouders in de Huizen van het Kind, Gent, VBJK
9
Uitgangspunten van de ontmoetingsruimte en specificiteit van De Speelbrug Een Maison Verte Het woord ontmoetingsplaats was bij de oprichting van het Vlaams netwerk ontmoetingsplaatsen tweede keuze. “De voorkeur voor “ruimte” werd ingegeven door de meer algemene, abstracte betekenislagen in dat woord. Ruimte houdt de concrete, lokale ruimte (de plaats) in met de architectureale en omgevinskenmerken. Maar tegelijk roept het begrippen op als tijd en ruimte, betekenisruimte, interpersoonlijke ruimte, virtuele ruimte, maatschappelijke ruimte, interne psychische ruimte, transitionele ruimte, tussenruimte, sfeer en dergelijke, Kortom, ‘ruimte’ is ruimer dan plaats.”8 De confrontatie met allerlei initiatieven bevordert het scherp stellen van onze uitgangspunten en de concrete vertaling ervan op de werkvloer. We vinden het dan ook belangrijk om een aantal uitgangspunten extra in de verf te zetten omdat ze de werking van De Speelbrug schragen.
We noemen er een drietal: -
-
-
Onze keuze om in de eerste plaats het perspectief van het kind centraal te stellen is één van deze fundamenten. Uiteraard werken alle organisaties binnen het werkveld vanuit het belang van het kind. Wat wij bedoelen met het kind perspectief centraal stellen is ‘het kind aan het woord laten’ en als volwaardig iemand erkennen in de interactie. Dat betekent ook oog hebben voor de innerlijke wereld van het kind, zijn verlangens en angsten, zoals die in taal, spel en gedrag tot uiting komen. De kinderen zelf ‘hun zeg’, niet ‘hun zin laten doen’. Een andere keuze is om in eerste instantie uit te gaan van de ontwikkeling van het kind, een ontwikkeling waarvoor goede voorwaarden gecreëerd moeten worden, waarvoor voldoende psychische ruimte moet zijn, maar die ook een eigen dynamiek kent en niet zomaar stuurbaar is. Gezonde psychische ontwikkeling zoals bijvoorbeeld spelontwikkeling wordt niet aangeleerd, in de zin van een soort inplanten, maar gebeurt als het samenspel tussen aanleg en gunstige omgevingsfactoren een goede interactie kent . Het uitgaan van het eigen opvoedkundig weten van ouders en het verdragen van de vanzelfsprekende opvoedingsonzekerheid is een belangrijke focus in De Speelbrug. Het eerder terughoudend zijn in het naar voor brengen van onze deskundigheid ondersteunt het groeiproces van ouders om vertrouwen te hebben in hun eigen opvoedingsdeskundigheid.
Specificiteit van de Speelbrug De Speelbrug is een laagdrempelige ontmoetingsruimte voor kinderen tot 4 jaar en hun ouders of vertrouwensfiguur. Ouders blijven bij het kind en zijn beschikbaar. Soms staat het samen zijn op de voorgrond in het samen spelen en dagelijkse dingen doen en soms is het een beschikbaarheid op de achtergrond waardoor een kind de ouder kan gebruiken als veilige basis om de wereld te verkennen. Dit creëert een ruimte waarin het kind heen en weer kan gaan tussen de eigen activiteiten en het aangesproken worden door de ouder. Ook voor de ouder creëert dit een ruimte waarin hij op een andere manier naar het kind kan kijken en zich bewust is van de eigenheid van het kind.
8
R. Vandenborre, (2013), van aanraakbaarheid rijk, Leuven, Literarte, p33
10
Telkens weer staat de ouder-kindrelatie in al zijn uitingsvormen centraal; in het delen van prettige en minder prettige affecten, in het samen ontwikkelen van momenten van afstemming, elkaar kwijt raken en elkaar weer vinden, in het vinden van betekenis in het gedrag van de ander. Zowel ontwikkeling als opvoeding zijn processen die deels expliciet, maar grotendeels impliciet verlopen en die een eigen dynamiek kennen die niet zomaar te vatten is in het expliciete verhaal van ouders. Nog voor de geboorte maakt het kind al deel uit van het gezins- en familieverhaal en zijn er impliciete beelden en verwachtingen over hoe dit kind zal opgroeien. In interactie met aanleg- en omgevingsfactoren, beïnvloeden deze beelden de ontwikkeling van het kind. Het is een dynamiek waar men al doende, verhalende, spelende mee in contact komt en die om ’vertaling’ vraagt. Onze invalshoek zoekt naar het begrijpen van ontwikkeling en opvoeding als meer dan een proces gebaseerd op rationele inzichten en aan te leren vaardigheden. Wij worden hierin gesteund door onze ervaring dat vele patronen in ontwikkeling en opvoeding vaak zeer ‘adviesresistent’ zijn. Soms moeten deze relatiepatronen opnieuw aan de orde zijn in de ouder-kindrelatie en in het hier-en-nu om daar begrepen en hertekend te worden. Door het aanbieden van een ontvankelijke maar sobere relatie, waarin er oog is zowel voor het verlangen van het kind als van de ouder, speelt de onthaalmedewerker een faciliterende rol door te vertalen en te hertekenen. De Speelbrug beperkt zich in zijn werking tot een ontmoetings-, spreek- en speelruimte. Het concept ‘ontmoetingsfunctie’ is er echter veel breder dan in de betekenis van ‘een plaats waar mensen elkaar ontmoeten’. Ontmoeting moet ook begrepen worden als een ontmoeting op verschillende niveaus, niet enkel de reële ontmoeting tussen ouders en kinderen en onthaalmedewerkers. Ontmoeting speelt zich ook af in de binnenwereld van ouders en kinderen, waar men in contact komt met het eigen verlangen, met het kind in zichzelf, met de beelden die men heeft over moederen en vaderen, over wat opvoeding hoort te zijn etc. Wat De Speelbrug specifiek maakt is niet zozeer de concrete activiteit, maar vooral de houding en de achterliggende overtuiging waarmee we ouders en jonge kinderen onthalen. Wij willen zorg dragen voor het psychosociaal welbevinden van jonge kinderen en hun ouders door het creëren van gunstige voorwaarden voor ontwikkeling en opvoeding, eerder dan het actief sturen ervan. Dit vertaalt zich op een concrete manier in een aantal aspecten van onze werking: - De Speelbrug is laagdrempelig en inclusief : ouders en kinderen komen naar De Speelbrug, niet omdat ze een probleem hebben, maar omdat ze ouders zijn van een jong kind. Alle kinderen tot 4 jaar en hun ouders zijn welkom. Ook zwangere vrouwen en hun partner zijn welkom. - De Speelbrug garandeert administratieve anonimiteit: we stellen geen directe vragen om informatie te verzamelen, er worden geen dossiers gemaakt, ouders voelen zich vrij om te komen en te gaan wanneer ze dat willen. - Ouders komen samen met hun kind en blijven de veilige basis van waaruit het kind de ruimte en de contacten met andere kinderen en vreemde volwassenen kan verkennen. - Ouders ontmoeten andere ouders en kinderen in dagelijkse situaties, in een multiculturele omgeving. Kinderen komen in aanraking met en worden geconfronteerd met diversiteit van jongs af aan. Ouders vinden er informele sociale steun en kunnen de eenzaamheid in de grootstad tegengaan. - De medewerkers installeren een sobere en uitnodigende relatie met de ouders en kinderen. 11
- De medewerkers spreken het kind, hoe klein ook, rechtstreeks aan en hebben oog voor wat het kind uitdrukt in taal en gedrag. De voornaam en leeftijd van het kind wordt bij het binnenkomen op een bord geschreven. Het kind wordt daarmee erkend als persoon, als identiteit. - De medewerker spreekt ook de ouder aan. We werken met en vanuit de bekommernissen van de ouder, met situaties die hij/zij naar voor brengt, in verhaal of in actie in het hier-en-nu. - De medewerkers respecteren de ouders in hun manier van opvoeden en (ver)oordelen daarbij niet. We volgen de unieke manier waarop elke ouder en kind met elkaar omgaan en met anderen in contact treden en spreken niet over de ouders en kinderen in algemene, normerende of categoriserende termen. - De medewerkers begrijpen vragen naar advies als een vraag om te praten, te denken en te voelen over ontwikkeling en opvoeding : we vermijden om te snel klaar te staan met een advies om zeker te zijn dat we ouders aanspreken in hun eigen kracht om oplossingen te vinden en hun eigen denken en vaardigheden verder te ontwikkelen. Op die manier kunnen vragen ook verder vorm krijgen en hoeven ouders ook geen expliciete vraag te hebben om naar De Speelbrug te komen. De vragen komen er door de confrontatie van het delen van dagelijkse situaties met andere ouders en medewerkers in de ontmoetingsruimte. De Speelbrug biedt medewerkers permanente vorming in het ondersteunen van de ouder-kind relatie en de bevraging van de eigen attitude Een vignet ter illustratie :
De Speelbrug. vreemd gewoon Ze vertelt over haar eerste bezoek, samen met haar man en zoontje: “Het was vreemd en zo gewoon. Iemand onthaalde ons, en die zei eigenlijk niet veel, geen uitleg of zo. En achteraf bekeken was dat ook niet nodig, alles ging gewoon vanzelf. Leuk huis ook, zo met die keuken erbij, en iedereen doet gewoon. Stel je voor, mijn man begon daar ineens koffie te zetten. Wat doet die nu, dacht ik. Op het eind was het ook raar, iedereen begint op te ruimen, en op vijf minuten staat alles aan de kant. Niemand had gezegd van op te ruimen, dat ging vanzelf. Ja, je herkent iets van de kribbe, maar het is dat niet. Je herkent dingen van de speeltuin, maar dat is het ook niet. Ik moet zeggen, ik ben toch ook wel geschrokken, en ik heb er sinds dat bezoek al veel aan gedacht: tot dan dacht ik dat ik de beste moeder was.” _ “Maar dat ben je toch, voor jouw kindje.” _ “Ja maar toch. Ik zag al die moeders bezig met hun kinderen, allemaal anders. En dat gaat ook. Dat werkt ook gewoon. Vreemd!”
Uitspraken van ouders -“Ik ben voltijds huisvrouw en mijn zoontje is heel de dag thuis bij mij. Wij vinden het heel prettig dat er organisaties zoals DS bestaan. Voor hem is dit echt het toppunt: hij kan hier spelen en met andere kindjes leren omgaan. Voor mij is dit een plaats om andere mama’s en papa’s te leren kennen en tips te vragen i.v.m. kindjes en andere zaken. Ze zouden gerust nog meer plaatsen voor in en rond 12
Antwerpen mogen voorzien. Wij vinden het hier echt leuk, echt op ons gemak. Leuke kindjes en toffe mama’s en papa’s. Je mag doen met je kindje wat je zelf wilt en niemand zal er je raar voor bekijken. Dus kort gezegd: een heel toffe ontmoetingsplaats!!” -“Ze hebben mij gezegd dat ik mijn zoontje teveel aandacht geef, dat ik teveel met hem bezig ben en hij niet de kans krijgt om iets alleen te doen. Hier in DS kan ik hem al eens bezig laten zijn zonder hem de hele tijd in het oog te houden. Ik weet dat ik gerust kan zijn, want hij is hier veilig. Ik zie dat hij af en toe ergens gaat spelen waar ik hem niet zie, maar ik merk ook dat hij naar mij komt als hij iets nodig heeft of om iets te laten zien.” -“Ik ben zelf niet meer van de jongsten en het was altijd al een beetje mijn angst dat ik nog moeilijk aansluiting zou vinden bij andere, veel jongere ouders. Die angst bleek hier alvast niet nodig. Bij ons eerste bezoek was ik ‘al aan de klap’, waardoor ik ben blijven komen. Voor mijn zoontje is dit stilaan ook een gewoonte aan het worden. Meer en meer trekt hij ook alleen op en neemt stilaan meer contact met andere kindjes. Ik hoop nog meer dan voor mezelf dat mijn zoontje erin mag lukken zich te integreren in een samenleving van mensen, ook zonder beperking. Hij zal heel afhankelijk worden van de steun en hulp van andere mensen, maar ik hoop ook heel erg dat hij een zekere zelfstandigheid mag verwerven zodat hij zijn plaats wel vindt.”
van aanraakbaarheid rijk. Een versterking van het inhoudelijk fundament In het besluit van de administrateur-generaal van K&G krijgt DS als bijkomende opdracht ‘het bepalen van een strategie inzake systematische kwaliteitsevaluatie, met inbegrip van het zo transparant mogelijk maken van het aanbod in functie van overdraagbaarheid’. Voor DS is het belangrijk om bij evaluatie de eigen aard van de werking te bevragen op een manier die aansluit bij de essentie van het werk en die de basiswerking niet belast en beperkt. Een laagdrempelige ontmoetingsplaats waar anonimiteit, de eigen keuze van kind en ouders om te komen, het niet-doelgroepgerichte, het werken in het hier-en-nu voorop staan, spoort niet zomaar met outcome-onderzoek, met traditionele meet- en weet-methodieken. Vandaar dat we denken dat welke methodiek er ook gebruikt wordt er ingezet moet worden op: - het zichtbaar maken van wat er gebeurt in een ontmoetingsplaats eerder dan meetbaar maken van een bepaalde outcome, eerder procesonderzoek dan productonderzoek - de evaluatie te richten op het scheppen van voorwaarden (zijn de voorwaarden om onze doelstellingen te bereiken aanwezig) eerder dan op het meten van outcomeresultaten. Er was de zoektocht om de werking transparant-er te maken een proces dat in 2013 voortgezet werd. Het herschrijven en bespreken intern van de tekst die de visie en werking van DS moet scherper stellen, rekening houdende met de complexiteit en gelaagdheid van de werking maar zonder het opzet om deze complexiteit in zijn volledigheid te vatten. Het was een langdurig en stapsgewijs proces. Een werk dat vanuit een groot - persoonlijk - engagement werd opgenomen door collega R. Vandenborre. Wat in het vorige jaarverslag voorgesteld werd als het actualiseren van de visietekst “Een stapje in de Wereld” (Vandenborre 2006) is in de loop van 2013 uitgegroeid tot een boek. In januari 2014 wordt
13
‘van aanraakbaarheid rijk. Ontmoetingsruimten voor jonge kinderen en ouders’ Rudy Vandenborre & Co uitgegeven bij Literarte.
14
Het boek zelf, en het gebruik dat er de volgende jaren in de equipe zal van gemaakt worden, komt tegemoet aan de opdracht van K&G (het bepalen van een strategie inzake systematische kwaliteitsevaluatie, met inbegrip van het zo transparant mogelijk maken van het aanbod in functie van overdraagbaarheid). Tegelijk worden in het boek elementen van deze opdracht, in het bijzonder het zo transparant mogelijk maken, kritisch bevraagd. We hopen dat het boek zijn weg kan vinden naar de vele geïnteresseerden in onze werking. Hier volgt een greep uit de inhoud van het boek.
0 SCHETSEN BIJ EEN VOORMIDDAG 1 ONTMOETINGSRUIMTE VOOR KINDEREN EN OUDERS: GESCHIEDENIS / EERSTE OMSCHRIJVING / FRANSE DRUPPELS IN BELGIË 2 what’s in a name plaats en ruimte / wat is ontmoeten / vignetten zijn leugens 3 WERKINGSPRINCIPES 1.AANWEZIGHEID HECHTINGSFIGUUR 2.ADMINISTRATIEVE ANONIMITEIT 3.TALIGE UITWISSELING (TALEN EN BETALEN) 4 LAGE DREMPEL 1.DE ONTMOETINGSPLAATS ALS SYMBOOL 2.EEN LICHTE ORGANISATIE / EEN PLEK VAN EENVOUD EN ELEGANTIE 5 INRICHTING 1.ligging in de stad 2.architecturale inrichting 3.regels en afspraken 6 de peutergrens regels en de Wet / leven met Neen 7 WEEFSEL VAN MEDEWERKERS 1.BEURTROL 2.SOBER EN DISCREET 3.INTERVISIE 4.VRIJWILLIGERSWERKING 8 VERZORGEN VAN DE RUIMTE 1.het alledaagse 2.programmeren van het toeval / verwondering 3.spreekruimte / vrije confrontatie 4.niet-zekerheid 9 babbelen en zeggen 1.volwassenpraat 2.kinderpraat 3.internationale praat
15
10 PARLER VRAI 1.AANSPREKEN EN MEESPREKEN 2.VERWOORDEN 3.DE WAARHEID ZEGGEN 4.ECHT SPREKEN 11 EEN PLEK VAN SAMEN 1.samen opvoeden 2.contact en symbolische uitwisseling 3.generatieoverdracht en transmissie 4.grootouderlijke functie 5.cultureel centrum 12 VOORKOMENDHEID PREVENTIE / GEESTELIJKE GEZONDHEID 13 samenvatting 14 een plek om te blijven?
Doelgroep van het project De Speelbrug is toegankelijk voor ALLE kinderen en ouders en kiest zo voor een werking zonder categorisering, zonder een omschrijving van een sociale doelgroep. In De Speelbrug komen ouders met een verschillende achtergrond qua nationaliteit, taal, cultuur, godsdienst. Sommige gezinnen wonen sinds korte tijd in Antwerpen. In De Speelbrug zie je dus een multiculturele kleine samenleving. De grote groep ouders woont binnen de Antwerpse agglomeratie, een kleinere groep aan de rand en enkele uitzonderingen komen van verder. De gezinnen in De Speelbrug zijn ook heel verscheiden. Zowel wat betreft gezinssamenstelling, socioeconomische klasse, wijze van verwijzing als in de verhalen die ze vertellen. Evaluatie van het bereik van de doelgroep in de voorbije werkingsperiode (cijfergegevens en bespreking) De getallen betreffen enkel het aantal aanwezige kinderen. Men dient in gedachte te houden dat zij telkens worden vergezeld van een ouder of een vertrouwd iemand. In de zomermaanden juli en augustus sluiten we gewoonlijk vier of vijf weken. Maar weekcijfers worden ook bepaald door feestdagen en brugdagen. Als we dit jaar spreken van een kalme dag dan hebben we het over zes of zeven kinderen (en niet meer drie kinderen), drukke momenten van 20 kinderen doen zich meer voor. We kennen een berekend gemiddelde van 10,43 bezoekers per moment, waarbij nauwelijks verschil zit tussen voor en na de sluitingsperiode half juli, half augustus. Ouders kiezen soms expliciet voor een rustige voor- of namiddag. Ze voelen dat dit het kind ten goede komt of dat zij zich beter voelen in een kleine groep en/of bij een individueel gesprek. Men moet er ook rekening mee houden dat onze weergave en interpretatie van de cijfers gebaseerd zijn op antwoorden die ons informeel gegeven worden. We controleren geen gegevens.
16
ALLE KINDEREN Totaal aantal kinderen 2003 tot en met 2013 – periode januari tot en met december
We blijven sinds 2009 boven duizendzevenhonderd bezoekers en stijgen dit jaar alweer. De stijging in 2013 is niet zo groot dan stijging in 2012. Maar een kwantitatieve stijging zegt soms weinig over de kwaliteit. Indien men meer dan twintig kinderen op bezoek heeft (dat betekent dan dat men met ongeveer veertig personen aanwezig is), doet men als onthaalmedewerker weinig meer dan deur openen, koffie zetten, enz.. Bovendien worden de contacten vluchtiger. We moeten dus in de gaten blijven houden of we – zoals we vorig jaar meldden – bijvoorbeeld aan extra openingsmomenten moeten denken. Naar de redenen tot toename blijft het gissen. Ondanks verdere pogingen tot bekendmaking waren er in 2013 geen speciale acties. En toch een stijging?
Aantallen kinderen per jaar 2004 1330
2005 1105
2006 1002
2007 1074
2008 1125
2009 1736
17
2010 1744
2011 1721
2012 2277
2013 2387
Aantal alle kinderen per week
Het schoolverlof, of verlof zonder meer, laat zijn invloed gelden: Nieuwjaar, Pasen zijn weken met minder bezoekers. Nieuw is wel de terugval na de sluitingsperiode, dat was andere jaren – en zeker in het jaar 2012 - niet zo zichtbaar. In die periode zakken de aantallen dikwijls onder de veertig bezoekers per week, terwijl voor de sluiting er slechts twee weken zijn die dat aantal niet bereiken. En nog een raadseltje: was week 34 vorig jaar in het najaar opvallend laag inzake aantal, dan is nu met zeventig bezoekers (gemiddeld 14 per openingsmoment) week 34 een uitschieter.
Aantal alle kinderen per openingsmoment
18
Het openingsmoment dinsdag verliest verder van zijn voorsprong, alhoewel nog steeds het drukste moment is Het is beter te spreken van een verspreide opkomst is. Dat de maximumcapaciteit soms bereikt wordt zal daar niet vreemd aan zijn: naar alle waarschijnlijkheid men wijkt men uit naar stillere momenten. De vrijdag namiddag blijft het minst drukke moment, maar neemt toch een groter aandeel in (het gaat van 12% naar 15%). We verwijzen indien men klaagt over drukke momenten naar deze gelegenheid om het wat minder druk te hebben, maar veel effect heeft dat niet.
Leeftijdsverdeling alle kinderen
De volgorde van de leeftijdscategorieën blijft gehandhaafd. Het aantal van de grootste categorie de 1 tot 2-jarigen is van gelijke grote gebleven (43%) De categorie van allerkleinsten loopt helaas achteruit (van 18 naar 12%). Nadat we twee jaar dit aandeel in de groep licht zagen toenemen tot onze tevredenheid is er nu een vermindering. Er is wel een lichte stijging van de categorie van het vierde levensjaar, maar met 2% valt het te betwijfelen of dit significant is.
19
NIEUWE KINDEREN Instroom nieuwe kinderen tot en met december 2013
Er zijn veel gelijkenissen op te merken met 2012. Net zoals andere jaren (en dus ook met 2012) zijn er bijna constant nieuwe kinderen gespreid in de loop van het jaar. Net zoals vorig jaar zijn er in januari en december weken met geen nieuwe kinderen. Net zoals vorig jaar maakt de grafiek een jojo-beweging, er zijn pieken van 5,6 en 7 kinderen en er zijn weken waar slechts één nieuw kind geregistreerd wordt. Men kan met wat goede wil een gelijkenis vermoeden dat de meeste nieuwe kinderen zich aanmelden in de maanden februari, april, julie en oktober. Een verschil is wel dat de pieken vorig jaar opliepen tot 8 en 9 nieuwe kinderen per week.
20
Toeleiding nieuwe kinderen: verwezen door
Is de informatica en de media op zijn retour? Deze categorie heeft flink ingeboet ten voordele van de mond aan mond reclame. Het blijft - gezien onze discretie - daaromtrent gissen. De andere categorieën blijven constant. Het aandeel van Kind&Gezin is quasi gelijk gebleven. De “specialisten” gaan een aantal procenten achteruit.
Nieuwe kinderen: afkomstig uit
21
Dit jaar is er een verschuiving te merken. Nog steeds levert de buurt het merendeel van de bezoekers, maar de buurt over de ring blijkt aan belang gewonnen te hebben ten opzichte van de zone aan de andere kant van de leien (dat toen steeg). We merken ook dat het aantal bezoekers buiten groot Antwerpen verdubbeld zijn, daar waar vorig jaar dit gedaald was.
Nieuwe kinderen worden begeleid door
De aantallen grootouders en de nanny's zijn flink geslonken. Beide categorieën maken nog 4 % uit terwijl het vorig jaar 9% was. Dat moeders de leiding blijven aanvoeren is geen verassing.
22
Leeftijdsverdeling nieuwe kinderen
Globaal is er dezelfde tendens als voor de totaliteit van de verdeling voor alle kinderen: het merendeel zijn de één tot tweejarigen. Dan volgen de andere categoriën. De categorie van de plus driejarig is klein, maar constant met vorig jaar. Opmerkelijk is een substantiële mindering van de twee tot driejarigen vooral in het voordeel van de categorie van de één tot tweejarigen (die gaat van 37% naar 44%). Een reden daarvoor is niet te geven.
23
Nieuwe kinderen: Spreektaal tot het kind
Het Nederlands neemt terug wat af. Zowel in de categorie Nederlands als Nederlands gecombineerd met een andere taal. Vorig jaar was ook wel uitzonderlijk door een aantal groepen van moeders anderstalig - die elkaar vonden in De Speelbrug. Dit leidt soms tot de vreemde vaststelling dat in De Speelbrug op een bepaald moment alleen Engels gesproken wordt (omdat dat de gemeenschappelijke taal is en Nederlandstaligen zich daarbij aansluiten. We blijven het echter belangrijk vinden tegen de kinderen Nederlands te spreken. Dit om zowel de (eventuele) Nederlandstalige school voor te bereiden, als het een authentiek taalbad aan te bieden van De Speelbrug.
24
Interne werking VZW De Speelbrug Tijdens de Raad van Bestuur ging dit jaar veel aandacht naar onze onzekere financiële situatie op korte en lange termijn. Alsook naar de ontwikkelingen rond het ontwerpdecreet PreGO met als speerpunt Huizen van het kind en zijn betekenis voor de toekomstige erkenning van De Speelbrug (DS). Verder maakten ook het Koning Boudewijnstichting (KBS) onderzoeksproject en DS+ activiteiten deel uit van de agenda. De projectsubsidie van K&G werd opnieuw verlengd van 1 januari tot en met 31 december 2013. DS kreeg in november bij de presentatie van de werking een positieve evaluatie die aan de basis ligt voor de voortzetting van het project in 2014. Het project kent hiermee zijn 10de verlenging sinds de start in 2004. Ondanks een aangetoonde progressieve verhoging van de personeelskosten werd het subsidiebedrag niet aangepast. Vanwege deze beperkte projectsubsidie en vaste enveloppefinanciering dienen wij elk jaar bijkomende fondsen te verwerven om de kosten te dekken en de werking te kunnen continueren. Ten Leven vzw dat ons twee opeenvolgende jaren sponsorde, legde in 2013 definitief de boeken neer. We danken beide organisaties voor hun grote steun de voorbije jaren. Het verlies van deze vaste sponsors betekent voor DS terug meer investeren in fondsenwerving. Er werden diverse mogelijkheden onderzocht tot nog toe met weinig resultaat. Niet evident trouwens voor een kleinschalige organisatie vanwege het extra werk dat dit meebrengt. Zoals bijvoorbeeld de aanvullende projectfinancieringen. Deze verwachten doorgaans bijkomende innoverende activiteiten maar dekken enkel werkingskosten zelden personeelskosten. Zo was er dit jaar het engagement van DS voor het lopende KBS onderzoeksproject 2012/2013 (projectfonds toegekend in 2013), wat de draagkracht van dit klein team (1,13 VTE) snel onder druk zet. Een zekere structurele cofinanciering en/of vaste sponsoring dringt zich dan ook op. DS maakte diverse malen gebruik van de diensten van het PPJ (werkgeverskoepel Pluralistisch Platform Jeugd). In het kader van de ontwikkeling van het nieuw decreet PreGO ondersteunden zij ons. Zij nodigden ons uit voor een intersectorale bespreking van het ontwerpdecreet en namen onze standpunten mee naar het Raadgevend Comité K&G. Wij doen ook regelmatig beroep op hun helpdesk voor sociaal recht.
25
Medewerkers Met spijt in het hart moest De Speelbrug in december 2013 afscheid nemen van Lie Gheeraert die bijna 10 jaar de werking coördineerde. Een moeilijke keuze drong zich op voor haar aangezien het tijdskrediet bij haar andere werkgever ten einde liep. Ann Vanaelst volgde haar op als halftijds coördinator sinds december 2013. Momenteel vormen 9 vrijwilligers en 4 deeltijdse personeelsleden (1,13VTE) het Speelbrugteam. Een kern van zes vrijwilligers engageert zich al jaren voor De Speelbrug (Beatrijs Dewinter, Lieve Ryssaert, Veerle Vandenbulcke, Greet Verschaere, Sofie Gheeraert en Katrien Pieters). Ook Hilde Picard en Nadja Verbeeck zetten zich al meer dan een jaar in voor het project. Eén nieuwe vrijwilliger Carine Caudron en een stagaire Karen Van der Heyden zorgden nog voor een versterking van het team. Jonge(re) kandidaten zijn zeer welkom omdat ze ondervertegenwoordigd zijn in het team. Verantwoordelijkheden zoals bijvoorbeeld jonge kinderen, werk … maken het vrijwilligerswerk voor velen onder hen echter niet mogelijk. Kandidaten met een andere etniciteit bereiken, blijkt evenmin evident. We werkten hiervoor samen met de Vrijwilligersservice/Stad Antwerpen. We spraken eveneens sleutelfiguren uit de Joodse gemeenschap aan om onze vacature bekend te maken. Samenwerken met diensten (bv. scholen) zorgt voor een zekere preselectie. Op die manier hopen we het selectiewerk meer binnen de perken te kunnen houden.
Zie bijlage 1 Organogram.
Ruimte in de Cuylitsstraat Na meer dan 5 jaar biedt de ruimte nog steeds een aangename en verzorgde indruk ondanks de duizenden kleine en grote bezoekers. Vanwege het hoger aantal bezoeken per openingsmoment waren er enkele opvallende aspecten: de mindere akoestiek maakte dat we af en toe hamers e.a. lawaaierig speelgoed dienden te verwijderen, de koude gang werd meer gebruikt door de fietsende kinderen (een dikketruien moment voor moeders) en men week sneller uit naar de speelkoer zelfs in februari. Op enkele topdagen met (bijna) 20 kinderen was er soms nog weinig beweging mogelijk in de ruimte. Vroeger reguleerde deze situatie zich meer vanzelf (ouders gingen vroeger door …). We zijn benieuwd of de drukte ook in die mate zal aanhouden na de Paasvakantie (enkele schoolstarters). Vanwege de schaarse middelen is het nu niet mogelijk om de ruimte te optimaliseren wat betreft geluid of verwarming. Extra ruimte en/of openingsmomenten voorzien zijn evenmin nu al aan de orde.
26
Intern Overleg De financieel precaire situatie van De Speelbrug heeft in 2013 geleid tot een beperking van de beschikbare personeelsuren en zorgde dan ook voor een beperkter aantal overlegmomenten met het kernteam van coördinator en psychologen. Een groot gedeelte van de overlegtijd werd besteed aan het uitzoeken hoe we onze engagementen naar basiswerking, en externe samenwerkingsverbanden zo goed mogelijk konden blijven waarmaken. Daarnaast hebben we volop ingezet op het werken aan de toekomst van De Speelbrug. Enerzijds hebben we mogelijke structurele samenwerkingsverbanden met andere organisaties onderzocht en afgewogen. Anderzijds zijn we op zoek gegaan naar manieren waarop De Speelbrug, in veranderende omstandigheden, toch zijn pioniersrol kan blijven spelen en zijn rijke expertise kan overdragen. De bespreking van de voorbereidende teksten voor het boek van Rudy Vandenborre nam daarbij een belangrijke plaats in. Op de tweewekelijkse teamvergaderingen bespreken we de algemene werking en is er intervisie en vorming. Vanaf 2011 kozen we ervoor om intervisie en vorming meer in elkaar over te laten vloeien. We hebben toen gemerkt dat deze manier van werken een vruchtbaar reflectieproces op gang brengt en de koppeling van theorie en praktijk bevordert. We blijven deze manier van werken voortzetten. Soms is het startpunt van de intervisie/vorming een theoretische tekst, soms een vignet, soms een praktijkmoment, soms de confrontatie van verschillende wijzen van kijken naar en omgaan met een situatie op de werkvloer. Maar telkens hebben we gezocht naar een niveau van reflectie dat helpend is voor de praktijk. Deze vergaderingen blijven het ankerpunt voor de dagelijks werking en de bevraging van onze praktijk. De intervisie die wij beogen is een methodologisch instrument eigen aan de werking van maisons vertes. We lichten deze manier van werken toe aan de hand van de tekst van Rudy Vandenborre: We spreken over onze persoonlijke belevenissen in de onthaal- en ontmoetingsruimte en op een associërende manier wisselen we ervaringen uit. Het is een methode van permanente vorming die ons tevens helpt om ons o.a. te bevrijden van een teveel aan spanningen (aangenaam en onaangenaam, het plezier en de moeilijkheden) zodat we met een hernieuwde open houding het onthaal kunnen blijven verzorgen. Tegelijk kunnen onze inzichten zich verdiepen en verbreden dankzij de verscheidene perspectieven van de medewerkers. We trachten hierbij de valstrikken van de gevalsbespreking en de ‘praktische oplossingen’ te vermijden. De werkzaamheid van een intervisie ‘gebeurt’ in drie tijden. Voorbereidend stelt ieder zich de vraag wat naar voren zou kunnen gebracht worden: welke ervaring, situatie, plezier, verwondering, irritatie, probleem,… Dan is er de intervisie zelf die, omdat ze niet volgens een agenda maar improviserend – associërend verloopt, soms verrassend kan zijn. Tenslotte is er de persoonlijke verwerking achteraf: waarom dit gezegd en dat niet? Waarom over die moeder en dat kind en niet over die andere? Welke schijnbare afdwalingen in ons gezamenlijk spreken waren interessant voor mij?... Zo’n spreken in groep vraagt om veiligheid en vertrouwelijkheid en het installeren van een klimaat van respectvol spreken met elkaar.
27
Volgende thema’s zijn onder meer aan bod gekomen: Vertrekkende vanuit het KBS-project. -
De rol van de medewerker en het warme onthaal, hoe zien wij dat ? Belang van het open houden van de ruimte en hoe doe je dat in de praktijk ? Noteren op het bord van de naam van het kind en waarom niet van de ouders ? Is er sociale controle in een ontmoetingsruimte, hoe ervaren ouders en medewerkers dit ? Waarom zijn wij terughoudend in het doorverwijzen naar gespecialiseerde diensten ? Welke taal spreken wij met kinderen en ouders ; verschillende betekenissen van taal en moedertaal, ontvankelijkheid voor taal, taal als uitsluitingsmechanisme. Verschil tussen naam- en conceptbekendheid van De Speelbrug.
Vertrekkende vanuit de tekst over administratieve anonimiteit van R. Vandenborre -
Het belang van het verwelkomen zonder wervend te zijn bij het eerste onthaal. Aandacht voor de manier waarop kind en ouder binnen komen en hoe verschillend dit kan zijn. Het zoeken naar een balans tussen vasthouden en loslaten bij het eerste onthaal, hoe zoek je bij elk kind en elke ouder voldoende afstemming tussen veiligheid en angst ? Welke taal gebruik je bij het eerste onthaal ? Wat is het verschil tussen taalgerichtheid en communicatiegerichtheid ? Wie helpt wie bij het binnen komen ? Het kind de ouder of de ouder het kind ? Is er voldoende ruimte, veiligheid, aanbod voor baby’s ?
Vertrekkende vanuit de onthaaltekst voor ouders -
Wat vertel je over De Speelbrug wanneer kind en ouders voor het eerst komen ? Hoe gebruik je de onthaaltekst ? Zijn er verschillen tussen medewerkers ? Zijn er verschillen naargelang je aan moeders of vaders over De Speelbrug vertelt ? Welke reacties krijg je op de onthaaltekst ? Spreek je vooral over het kader, de afspraken, wat er kan voor kinderen en ouders ? Spreek je over maisons vertes als inspiratiebron voor De Speelbrug ?
Vertrekkende vanuit de tekst over intervisie van R. Vandenborre -
-
Wat verwachten we van een intervisie ? Intervisie is het rondgaan van het spreken, gedreven door het verlangen om er iets te halen : hoe vult iedere medewerker dat in ? Ruimte voor elkeen in de intervisie : is er voldoende veiligheid en ruimte om te spreken ? Ruimte nemen, ruimte geven, plaats nemen, eigen verantwoordelijkheid in het geven en nemen van ruimte… hoe verhoudt dit zich tot elkaar ? Intervisie is ook een proces van na-denken, over gekende en niet-gekende gevoeligheden. Hoe verandert intervisie telkens de groep verandert ? Is dit een parallel proces bij nieuwe kinderen en ouders ? De groep beweegt, moet zich zetten, kan zich openen, kan zich sluiten, kan uitsluiten…
28
-
-
Allerlei groepsdynamieken spelen zowel in intervisie als in de ontmoetingsruimte, hoe kunnen we die begrijpen en betekenis geven ? Het groepsweefsel verandert, soms wordt het te dicht, gaat het klitten en verknopen. Wie helpt de ruimte open te houden ? Houden ouders de ruimte mee open ? De facebookgroep van ouders, hoe gaan we daarmee om ?
vertrekkende vanuit praktijkverhalen : - Wat als er veel kinderen terzelfdertijd komen ? Wat doet de drukte met kinderen, ouders, medewerkers ? Veranderingen, mogelijkheden en moeilijkheden worden besproken. Wanneer is het te druk, wanneer is het te rustig ? - Verschillende manieren waarop moeders aanwezig zijn in De Speelbrug : eerder gericht op hun kind, op andere kinderen, op andere moeders, op medewerkers. Waarom komen moeders ? Wat trekt hun aan in De Speelbrug. Hoe is het om even hun kind te ‘vergeten’ ? - Afscheid en onthaal, hoe geven we dat vorm ? Hoe gaan we om met kinderen en ouders voor wie afscheid een moeilijk moment is ? Wat doen we met het opruimen ? - Hoe vinden we als medewerker de balans tussen diversiteit in persoonlijke stijl en voldoende gemeenschappelijkheid om ons in te schrijven in de visie, attitude en werking van een maison verte ? - Verschillende manieren van omgaan met de rode lijn : verschillen tussen kinderen, tussen ouders, tussen medewerkers. - Hoe omgaan met ouders die jou persoonlijke vragen stellen, met ouders die buiten De Speelbrug tegenkomt ? Hoe zoeken we naar een gedoseerde afstand en nabijheid ? Wat is onze rol ? - Moeders die het moeilijk hebben om grenzen te stellen en dit uit de weg gaan : wat roept het op bij de medewerker, wat als je het moeilijk kan verdragen ? - Wat als het verlangen van kind en moeder met elkaar botsen ? - Belang van de voornaam, het narratief van ouders rondom de gekozen naam. - Hoe maken we ruimte voor alle fundamentele gevoelens van ouders naar kinderen, ook voor moeilijk te verdragen gevoelens zoals woede, haat etc. Hoe kan uitspreken van woede helpen om deze te laten passeren ? Door het beperkte budget zijn er in 2013 geen externen aangetrokken voor teamvormingen. Verschillende medewerkers volgden wel externe vorming (zie bijlage 2)
29
Evaluatiemethodiek onderzoek Vanuit K&G kwam de vraag naar ‘het bepalen van een strategie inzake systematische kwaliteitsevaluatie, met inbegrip van het zo transparant mogelijk maken van het aanbod in functie van overdraagbaarheid’. Voor DS is het belangrijk om bij evaluatie de eigen aard van de werking te bevragen op een manier die aansluit bij de essentie van het werk en die de basiswerking niet belast en beperkt. Een laagdrempelige ontmoetingsplaats waar anonimiteit, de eigen keuze van kind en ouders om te komen, het niet-doelgroepgerichte, het werken in het hier-en-nu voorop staan, spoort niet zomaar met outcome-onderzoek, met traditionele meet- en weet-methodieken. Vandaar dat we denken dat welke methodiek er ook gebruikt wordt er ingezet moet worden op: - het zichtbaar maken van wat er gebeurt in een ontmoetingsplaats eerder dan meetbaar maken van een bepaalde outcome, eerder procesonderzoek dan productonderzoek - de evaluatie te richten op het scheppen van voorwaarden (zijn de voorwaarden om onze doelstellingen te bereiken aanwezig) eerder dan op het meten van outcomeresultaten. In 2013 hebben we verschillende sporen uitgezet die passen binnen een systematische kwaliteitsevaluatie, met inbegrip van het zo transparant mogelijk maken van het aanbod in functie van overdraagbaarheid. Het eerste en belangrijkste spoor is het boek ‘Van aanraakbaarheid rijk’ van Rudy Vandenborre en co. De co duidt erop dat medewerkers van zowel De Speelbrug als speelOdroom nauw betrokken waren bij de totstandkoming van het boek. Het boek is een neerslag van de zoektocht om de werking transparant-er te maken. Het schrijven en bespreken intern van een tekst die de visie en werking van DS moet scherper stellen, rekening houdende met de complexiteit en gelaagdheid van de werking maar zonder het opzet om deze complexiteit in zijn volledigheid te vatten, is een langdurig en stapsgewijs proces geweest. We zijn heel blij dat één van onze medewerkers dit proces tot een goed einde heeft gebracht met een prachtig uitgegeven boek als resultaat. Een tweede spoor kadert in onze medewerking aan het KBS onderzoeksproject Ontmoetingsplaatsen: een kans voor iedereen (2012-2013). Het project is een samenwerking tussen VNO, Vakgroep sociale agogiek UGent en VBJK ( Vernieuwing in de basisvoorzieningen van Jonge Kinderen). Als deelnemende organisatie heeft DS zijn eigen inbreng gehad in het overdragen van expertise en het kritisch reflecteren over de eigen werking. Deze oefening in het bevragen en verduidelijken van de eigen praktijk en het leren van de praktijk van anderen bracht een vruchtbare discussie op gang, zowel met de andere organisaties als intern in DS, rond thema’s als : toegankelijkheid, de rol van de medewerker, taalbeleid, bekendmaking en onthaalteksten, cultuursensitief speelgoed etc. Voor een uitgebreid overzicht van het project en de ‘lessons learned’ verwijzen wij naar het projectrapport. De bespreking heeft alvast geleid tot oa aankoop van cultuursensitief materiaal, het vaderboek, extra speelgoed gericht op baby’s, het aanpassen van de onthaaltekst voor ouders en het aanreiken van handvatten in de mondelinge bekendmaking van DS in verschillende situaties. Deze verschillende verbeterpunten zijn gericht op het transparanter maken van onze werking naar ouders en naar andere organisaties die toeleiden naar DS.
30
Een derde spoor kadert in de evoluties rondom de Huizen van het kind. Met het Antwerps Netwerk Ontmoetingsplaatsen hebben we, samen met Charlotte Franckx en Katrien Wijns een aantal keer uitgewisseld over de plaats en betekenis van Ontmoetingsplaatsen binnen de Huizen van het Kind. Om onze ideeën scherper te stellen hebben we gezocht naar de invulling van het ‘droomhuis van het kind’ en de verschillende mogelijkheden van samenwerking van Ontmoetingsplaatsen daarbij. Telkens opnieuw merken we dan de waarde van een onafhankelijke ontmoetingsplaats als DS in het vrije denken over de essentie van ontmoeting en tegelijkertijd ervaren we hoe moeilijk het is om structureel onze positie te vrijwaren en ondersteund te weten binnen het grotere werkveld. We willen hier duidelijk pleiten voor het handhaven van de belangrijke positie die DS tot nu toe heeft ingenomen in het transparanter maken van de werking van DS in functie van het overdragen van expertise. Dit is een continu proces dat niet stopt bij een éénmalige overdracht maar waarvan de waarde net ligt in een voortdurende bevraging van de praktijk en waarbij een onafhankelijke ontmoetingsplaats een positie inneemt die die reflectie mogelijk maakt en ondersteunt.
Bekendmaking Bekendmaking Bekendmaking van DS is een steeds terugkerende activiteit. Omdat onze doelgroep bestaat uit jonge kinderen tot 4 jaar dienen nieuwe, jonge families steeds weer geïnformeerd te worden over het bestaan van DS. De bekendmaking gebeurt langs allerlei kanalen. Folders worden verstuurd naar diverse organisaties en professionelen in Antwerpen : consultatiebureaus (CB) Kind & Gezin, huisartsen, kinderartsen, gynaecologen, CAW’s, CKG’s, mutualiteiten, de Kraamvogel, kraamklinieken, …. Affiches en folders worden verspreid in de wijk en in de bredere omgeving en op allerlei plaatsen waar jonge kinderen en (groot)ouders komen: bibliotheken, zwembaden, ziekenhuizen, buurtwinkels, speelgoedwinkels, kinderkledingwinkels, supermarkten, apothekers, kleuterscholen, vormingscentra etc. We merken dat ouders heel vaak mond aan mond reclame maken en dat vele ouders op die manier de weg vinden naar DS. We zien ook een toename van ouders die DS leren kennen via de website. Blijkbaar gaan deze ouders gericht op zoek naar ontmoetingsmogelijkheden en/of speelmogelijkheden voor jonge kinderen. Verder hebben we ook gemerkt dat een aantal ouders op eigen initiatief een Facebook-groep DS hebben aangemaakt! In 2013 werd extra aandacht besteed aan de mondelinge communicatie bij activiteiten voor bekendmaking. In team werd besproken op welke manier je DS voorstelt rekening houdende met voor wie de uitleg bedoeld is, hoeveel tijd je hebt om DS voor te stellen of de toehoorders al gehoord hebben van DS etc. Ook de folders en teksten werden extra bekeken, en aangevuld waar nodig. De werking van DS werd ook in enkele artikels toegelicht. Sommige auteurs schreven daarbij over hun eigen ervaringen tijdens hun bezoek als ouder met kind. Hulpia, H., Ontmoetingsplaatsen voor kinderen en ouders. DS, Kiddo, 2013
31
Het kenbaar maken aan een ruim publiek en op grote schaal in Vlaanderen is ook voor de netwerken nog steeds een belangrijke opdracht. Op die manier kan het nieuwe concept in de Vlaamse regio ingeburgerd geraken als een aanvullend opvoedingsondersteunend aanbod. We merken geregeld dat het accent i.v.m. bekendmaking verschuift: de naambekendheid van de OP is veel duidelijker, maar de conceptbekendheid- en helderheid is lang niet altijd gegarandeerd. Telkens weer merken we dat we bij toeleiders extra moeten benadrukken dat ontmoetingsplaatsen een universeel en nietproblematiserend aanbod zijn. De in 2010 gerealiseerde groepsbrochure werd voorjaar 2012 vernieuwd en herdrukt met een overzicht van alle openingsuren, een project gesubsidieerd door de Stad Antwerpen. Ouders en organisaties krijgen zo zicht op de verschillende mogelijkheden voor ontmoeting en op de specificiteit van elke ontmoetingsplaats. Vanwege allerlei nieuwe gegevens (extra locaties, nieuwe openingsuren, wijzigingen in het openbaar vervoer) was deze brochure na enkele maanden jammer genoeg niet meer actueel. We beslisten daarom om tegelijk een correcte versie online te zetten op www.antwerpen.be/ontmoetingsplaatsen dat bij volgende wijzigingen makkelijk kan worden aangepast. We drukten daarom dit jaar stickers (met verwijzing naar de website) die op de brochures werden geplakt.
Samenwerking Ook in 2013 heeft De Speelbrug veel tijd en energie besteed aan samenwerking met andere organisaties in het werkveld. Enerzijds past deze samenwerking binnen de visie van DS over de waarde van het verspreiden van het concept Ontmoetingsplaatsen en het belang dat wij hechten aan de kritische reflectie op onze eigen werking via de confrontatie met andere spelers in het werkveld. Daarnaast zijn wij gericht op het uitbouwen van een gediversifieerde werking gestoeld op de uitgangspunten van onze kernwerking, het doorgeven van onze expertise en het toegankelijk maken van het theoretisch kader waarop de werking is gebouwd. Last but not least richt deze samenwerking zich op het ijveren voor een structurele verankering van Ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders en voor De Speelbrug in het bijzonder. Het nadenken over, organiseren en uitvoeren van deze samenwerking betekende een grote investering van het voltallige Speelbrugteam, niet enkel voor de mensen die zich specifiek richten op de samenwerking, maar ook voor de andere teamleden die extra taken opnemen om onze basiswerking te verzekeren tijdens de openingsmomenten. Wij hebben heel wat extra inzet en tijd moeten vragen aan alle teamleden om al deze taken te realiseren. De samenwerking situeerde zich op verschillende vlakken : In het kader van onze expertiseopdracht hebben we verschillende organisaties ontvangen in DS, hebben we meegewerkt aan publicaties, hebben we op vraag teksten verspreid en hebben we verkennende contacten gelegd en samenwerkingsovereenkomsten i.v.m. stages afgesloten. DS wordt geregeld aangesproken door allerlei organisaties in het werkveld van opvoedingsondersteuning en de bredere zorg voor het jonge kind en zijn gezin. Vaak zijn dit vragen naar het doorgeven van expertise, maar steeds meer ook vragen naar samenwerking. Sinds 2012 hebben we bij het doorgeven van de expertise een wat andere weg bewandeld. Wanneer ons gevraagd wordt ‘hoe De Speelbrug werkt’ geven we uiteraard teksten door of gaan we in gesprek over onze werking. Daarnaast geven we aan dat de beste manier om zicht te krijgen op onze werking erin bestaat om ze te ervaren en vragen dat een geïnteresseerde tijdens een 32
openingsmoment op bezoek komt, vergezeld van zijn of haar kind tot 4 jaar of een ander kind dat vertrouwd is met de geïnteresseerde bezoeker (kleinkind, nichtje, petekind ….); We hebben gemerkt dat deze manier van kennismaken met DS meteen duidelijk maakt wat ontmoeting in een Ontmoetingsplaats voor jonge kinderen en hun ouders betekent. Zo kwamen reeds een tiental professionelen met kind op bezoek. Een specifieke vorm van doorgeven van expertise is stagebegeleiding van mensen in opleiding. De voorgaande jaren waren dit vooral stages in het kader van de opleiding Gezinswetenschappen van het HIG in Brussel. In 2012 heeft DS contacten gelegd met de opleiding Pedagogie van het jonge kind van de KdG in Antwerpen, met de nieuwe opleiding Psycho Pedagogische counseling (PPC) van TM in Antwerpen, en met het CGG Vagga Antwerpen waar stage gelopen wordt door klinisch psychologen in opleiding van de KUL. Deze contacten hebben in 2013 geresulteerd in een stagebegeleiding van één tweedejaarsstudent van de opleiding Pedagogie van het jonge Kind. Dit zal na afloop van de stage (april 2013) geëvalueerd en op basis van de resultaten daarvan eventueel gecontinueerd worden. Dat werd na afloop van de stage geëvalueerd en vanwege de grote investering en andere engagementen niet herhaald voor het schooljaar 2013-2014.Met CGG Vagga en de KUL is er een overeenkomst om mogelijk voor het academiejaar 2013-2014 een samenwerking voor een duostage VAGGA-De Speelbrug op te zetten, afhankelijk van de motivatie van de studenten die stage lopen in het CGG. Wegens onvoldoende inschrijvingen ging de nieuwe opleiding PPC /TM niet door en waren er uiteraard geen stage kandidaten voor 2012. Door deze samenwerking wordt zowel expertise doorgegeven als gewerkt aan lokale samenwerkingsverbanden. Een andere vorm van expertiseoverdracht is het deelnemen aan netwerken zoals het Antwerps Netwerk Ontmoetingsplaatsen en het Vlaams Netwerk Ontmoetingsplaaten. In 2013 hebben er binnen het ANO verschillende denkoefeningen plaats gevonden rond wat kunnen de ontmoetingsplaatsen betekenen voor de Huizen van het kind. Thema’s die aan bod kwamen hierbij zijn “de voorwaarden om tot ontmoeting te komen”, “het niet-problematiserende karakter van een ontmoetingsplaats”, “bezorgdheden en randvoorwaarden voor de ontmoetinsplaatsen in de HvhK”. Als voorzitter ad interim was De Speelbrug actief binnen het VNO waar PGO en de Huizen van het Kind vaste gespreksthema waren in 2013 Ook het meewerken aan publicaties over ontmoetingsplaatsen en over de specifieke achtergrond en werking van De Speelbrug is een vorm van publicatie. Zowel het dialogeren over als het op schrift doorgeven van het gedachtegoed van de Maisons Vertes en de hedendaagse uitwerking daarvan vinden we belangrijk in DS. Dit gebeurt op verschillende niveaus; in intervisies, in kennismakingsbezoeken, in stagebegeleidingen, maar zeker ook in medewerking aan publicaties. Onderstaand een greep uit de verschillende activiteiten ivm. het overdragen van expertise : Onderstaand een greep uit de verschillende activiteiten ivm. het overdragen van expertise: Wij willen hierbij meegeven dat we op een aantal expertise vragen niet meer ingaan. Wij selecteren meer en meer op basis van diverse criteria aangezien we de extra tijd en financiële ruimte missen om hieraan nog tegemoet te komen. DS werkte in 2013 mee aan volgende artikels en publicaties: Hulpia, H., Ontmoetingsplaatsen voor kinderen en ouders. DS, Kiddo, 2013
33
Magazine Opvoedingsondersteuning, éénmalige inspiratiegids dat wordt uitgegeven n.a.v Congres Opvoedingsondersteuning december 2013, EXPOO, met korte presentatiefiche van De Speelbrug Verder werden nog een aantal contacten en activiteiten gerealiseerd: Aanbieden van teksten aan / i.h.k.v.:
-
Lector Hogeschool, Gent / vak opvoedingsondersteuning Tienerteam De Stobbe vzw, Antwerpen / uitbouw begeleiding tienerouders Studente Pedagogie van het jonge kind, Brussel/ visieontwikkeling wat betreft de OP A. Lowagie, Perth Australië / start van een OP H. Heuts / interesse E. Michielssen / interesse Onderzoekers en projectgroep van het KBS project: aanbieden van conceptvoorstel en uitwisseling i.v.m. Speelbrugplus/Mobiele Speelbrugactiviteiten en andere interne werkteksten
Aanbieden van een lezing aan / i.h.k.v. : -
Door collega R. Vandenborre aan CKG De Schommel / teamdag Séminaire du Point de Capiton et de l’Inter-Associatif Européen de Psychanalyse Du Politique pour la psychanalyse. - Centre Hospitalier de Montfavet (Avignon) Door collega : Mo Jean Pierre Van Eeckhout souhaite nous parler des lieux de rencontres, telles les Maisons Vertes, en Flandres/Belgique
De Speelbrug, medespeler in het Antwerps werkveld rond opvoedingsondersteuning. De bestaande contacten op Antwerps niveau werden in 2013 verder gezet en inhoudelijk uitgediept. Het Antwerps Netwerkoverleg Ontmoetingsplaatsen Kinderen en Ouders - ANO brengt de verschillende ontmoetingsplaatsen in de stad samen en is een vruchtbare samenwerking voor alle partijen. Het Steunpunt Opvoedingsondersteuning (nu deel van opvoedingswinkel Stad Antwerpen) neemt deel aan het Antwerps netwerk en stuurt het aan als voorzitter. Samen met de voorzitter vertegenwoordigt DS (als onafhankelijke) de ontmoetingsplaatsen op lokaal niveau in de Adviesraad (Lokaal Overleg Opvoedingsondersteuning/LOOO) en op regionaal niveau in het Vlaams Netwerk Ontmoetingsplaatsen (VNO). De ontwikkelingen in Antwerpen rond het nieuw concept Huis van het Kind zullen door de Adviesraad worden opgevolgd. In 2013 werd er op verschillende vlakken samengewerkt: herdruk van de gezamenlijke groepsbrochure, de realisatie van de workshop Ontmoetingsplaatsen voor de studiedag Rondom Gezinnen, twee denkmomenten in het kader van inhoudelijke verdieping rond de kernwerking (methodiek Socratische gesprekken), bespreking van het concept Huizen van het Kind, de opvolging van en deelname aan de activiteiten van het Vlaams Netwerk, de presentatie van het ANO op een denkmoment Peuterspeeltuinen alsook de presentatie van de opleiding Pedagogie van het jonge kind n.a.v. een vraag naar samenwerking o.v.v. aanbod stage. Verder wordt er tijd gemaakt om uit te wisselen rond knelpunten, interessante vormingen en nieuwe praktijken. 34
In 2013 heeft DS heel wat inspanningen gedaan om de inbedding op lokaal niveau te verstevigen. Een aantal contacten waren in functie van het project DS+, deze waren er met de basisschool De Zonnebloem, CB Amerikalei en CB Lange Leemstraat (met inbegrip van organiserende besturen, vrijwilligers en verpleging), alsook regelmatig overleg met een medewerker van CGG Vagga (brugfiguur voor de Joodse gemeenschap). Een bijzondere evolutie in functie van lokale inbedding zijn de contacten met Kind & Gezin in het kader van de opstart van de Huizen van het Kind. Aangezien ontmoeting en ondersteuning van informele netwerken een plaats zal krijgen in deze Huizen van het Kind lijkt het vanzelfsprekend dat hier de belangen van zowel K&G als DS kunnen samengaan. In dat kader hebben we ook contact genomen met de consulente Steunpunt Opvoedingsondersteuning/Stad Antwerpen, C. Franckx in juli 2012. Zij begeleidt het veranderingstraject rond Huizen van het Kind in opdracht van de stad en in samenwerking met de organiserende besturen van de consultatiebureaus. Het gesprek was een wederzijdse kennismaking en een toelichting rond de huidige lokale en specifieke situatie en dynamiek in Antwerpen. DS nam op regelmatige basis verder contact om op de hoogte te blijven van toekomstige lokale ontwikkelingen. Tegelijkertijd realiseren we ons dat het samenwerken ook een delicate evenwichtsoefening is waarbij er gezocht moet worden hoe werkingen vanuit verschillende contexten, voor verschillende doelgroepen en met verschillende opdrachten vanuit het beleid samengebracht kunnen worden. Dat daarbij de sterktes van het eigen werkmodel en achterliggende overtuiging maximaal ingezet en gerealiseerd moeten blijven is evident.
SpeelbrugPlus, zoektocht naar nieuwe wegen in samenwerking met andere organisaties in het bredere werkveld van zorg voor het jonge kind. In 2013 hebben we voortgebouwd op onze bestaande samenwerkingsverbanden en concrete activiteiten uitgewerkt met de bedoeling de laagdrempeligheid van DS te versterken. De volgende basisideeën waren daarbij de leidraad : We vertrokken daarbij vanuit volgende basisideeën : 1. DS is een preventief psychosociaal project en situeert zich op de brug tussen geestelijke gezondheidszorg en opvoedingsondersteuning. Dat betekent dat ouders geen expliciete opvoedingsvraag hoeven te hebben om naar De Speelbrug te komen. 2. DS is een laagdrempelige ontmoetingsruimte voor kinderen en ouders en werkt ontwikkelings- en opvoedingsondersteunend. De Speelbrug is toegankelijk voor alle kinderen van 0 tot 4 jaar, vergezeld door iemand aan wie ze gehecht zijn. Dat betekent dat we ook in samenwerking met anders organisaties aansluiten bij onze kerntaak : het organiseren van ontmoeting tussen jonge kinderen en ouders. 3. DS wil nadrukkelijk outreachend werken en daarbij samenwerking zoeken met andere organisaties om werkvormen te ontwikkelen die de laagdrempeligheid versterken. Dat betekent dat we actief zoeken naar werkvormen die een mogelijke tussenstap kunnen betekenen voor gezinnen die tot nu toe de weg naar De Speelbrug niet makkelijk vinden. (bijlage 5 Conceptnota DS+) Op basis van de keuzes die we gemaakt hebben, zijn we dit jaar met enkele organisaties verder gegaan in de concrete uitwerking van de samenwerking en in het versterken van de laagdrempeligheid. Dit jaar steunde Stad Antwerpen het SpeelbrugPlus project met een projectfinanciering voor deze extra werkingskosten.
35
-
Samen met de directeur en de zorgcoördinator van Basisschool De Zonnebloem hebben we de gezamenlijke activiteiten van 2012 geëvalueerd en op basis daarvan nieuwe pistes van samenwerking uitgezet. In 2013 hebben we ervoor gekozen om de Speelbrugplus werking nog sterker te laten aansluiten bij bestaande initiatieven van De Zonnebloem waar traditioneel heel wat ouders naartoe komen. Wij hebben op het jaarlijkse schoolfeest een Mobiele Speelbrug georganiseerd en in samenwerking met de zorgcoördinator extra aandacht besteed aan de manier van bekendmaking oa door het gebruik van foto’s en pictogrammen. In de weken aansluitend aan het schoolfeest hebben we twee maal een ontmoetingsmoment in DS voor kinderen en ouders van De Zonnebloem gepland. Deze activiteit is jammer genoeg op het laatste geannuleerd wegens een overlap met een activiteit van Atlas. Dit toont nog maar eens hoe dit een werk op lange termijn is waarbij er rekening gehouden moet worden met zoveel factoren dat de speelruimte voor activiteiten erg beperkt is voor een kleine organisatie. In het najaar 2013 hebben we onze samenwerking en de activiteiten positief geëvalueerd en een aantal mogelijkheden voor het schooljaar 2013-2014 op hun haalbaarheid bevraagd. De concrete realisatie zal in de loop van 2014 uitgewerkt worden, rekening houdende met de balans tussen tijdsinvestering en mogelijk rendement.
-
De samenwerking met het CB Amerikalei werd zowel op het niveau van verpleegkundigen en vrijwilligers als op het niveau van het organiserend bestuur besproken en positief bevonden. Met het organiserend bestuur worden de contacten verder gezet in het kader van samenwerking in de Huizen van het Kind. Aangezien de opstart van een Huis van het Kind op de Amerikalei nog niet definitief is en afhankelijk van het groeiscenario van de stad Antwerpen m.b.t. de Huizen van het Kind, willen we de samenwerkingsmogelijkheden verder aftoetsen.
-
In 2012 hedden we 3 maal een Mobiele Speelbrug georganiseerd in het CB Lange Leemstraat waar traditioneel veel kinderen en ouders van de Joodse gemeenschap komen. We hebben voortgebouwd op de contacten die we toen gelegd hebben met een sleutelfiguur van de Joodse gemeenschap en samen met haar mogelijkheden om de Speelbrug bekend te maken bij de Joodse Gemeenschap onderzocht. Via advertenties in de Joodse koopjeskrant, een veel gelezen informatieblad, hebben we een ontmoetingsmoment aangekondigd. Tamara, de sleutelfiguur is ook samen met kinderen en ouders naar een openingsmoment van De Speelbrug gekomen. Het blijft moeilijk om ouders van de Joodse gemeenschap te bereiken en Gila Schnitzer, brugfiguur bij CGG Vagga wil daar samen met ons verder op inzetten.
-
In het kader van diversiteit in DS hebben we de contacten met de dienst Vrijwilligersservice Inburgering van de stad Antwerpen weer opgenomen. Nieuwe medewerkers van de Vrijwilligersservice brachten een bezoek aan De Speelbrug om de werking te leren kennen en zo een duidelijk profiel op te stellen in functie van het oriënteren van vrijwilligers naar De Speelbrug.
In 2013 hebben we ons engagement als lid van de projectgroep “Ontmoetingsplaatsen voor kinderen en ouders: Een kans voor iedereen” van de Koning Boudewijn Stichting verder gezet. De maatschappelijke ontwikkelingen rondom ontmoeting in het algemeen en de vraag naar een brede toegankelijkheid voor de ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders in het bijzonder, sluiten erg aan bij de ideeën die De Speelbrug al geruime tijd uitwerkt in het project DS+. 36
Meer bepaald het niet-categoriaal werken en het inzetten op drempelverlagende werkvormen, aanvullend aan onze kernwerking zijn een vruchtbare voedingsbodem voor de samenwerking met andere initiatieven en organisaties. We hebben dit ook gemerkt aan de interesse van andere organisaties voor onze werkteksten en initiatieven rond DS+. Een uitgebreide beschrijving van de resultaten van het project en de lessons learned zijn te vinden in het projectrapport. De evoluties m.b.t. de Huizen van het Kind waren in 2013 cruciaal voor Ontmoetingsplaatsen in het algemeen en De Speelbrug in het bijzonder. In Antwerpen werd een tweede stadsconsulent voor de Huizen van het Kind aangesteld die opzet en implementatie in een groeiscenario zal vormgeven. Zowel in individuele contacten met de stadsconsulent als overleg in het ANO staan deze evoluties geregeld op de agenda. Enerzijds zijn we verheugd dat er in de Huizen van het Kind ruim aandacht gegeven wordt aan het concept ontmoeting en aan ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en ouders als een concrete uitwerking van de ontmoetingsfunctie. Dit betekent een maatschappelijke erkenning voor De Speelbrug die al jarenlang aan de weg timmert om het belang van ontmoeting uit te dragen. De eigen-wijze invalshoek van DS waarin de belevingswereld van het kind een belangrijke ingangspoort is in de ontmoeting, is daarbij zeker aanvullend aan die vormen van ontmoeting die vertrekken vanuit het samenbrengen van volwassenen. Ook de onafhankelijkheid van De Speelbrug en het nietdoelgroepgerichte en niet-problematiserende karakter geeft een extra impuls in de gezamenlijke reflecties met de diverse ontmoetingsplaatsen. Anderzijds tonen de recente ontwikkelingen dat De Speelbrug, als kleine en onafhankelijke organisatie niettegenstaande de jarenlange ervaring en overdracht van expertise erg kwetsbaar is wat betreft vertegenwoordiging op beleidsniveau, structurele verankering en de subsidiëring van de werking. Waar andere ontmoetingsplaatsen vanuit hun ingebed zijn in een koepelorganisatie een vanzelfsprekende vertegenwoordiging in het beleid lijken te hebben, ontbeert De Speelbrug deze vanzelfsprekende ondersteuning. Tegelijkertijd heeft DS niet de middelen om dit zelf te realiseren zonder afbreuk te doen aan de sterke inhoudelijke werking waarbij ze als enige ontmoetingsplaats al jarenlang vijf ontmoetingsmomenten per week organiseert en daarbij een sterk, geëngageerd team van vrijwilligers en professionelen inzet voor kinderen en ouders.
In het kader van structurele verankering en algemene uitbouw van ontmoetingsplaatsen Vlaams Netwerk Ontmoetingsplaatsen Kinderen en Ouders - VNO In grote lijnen schetsen we hierbij kort enkele belangrijke recente stappen van de voorbije jaren. Het VNO schreef eind 2011 een brief naar minister J. Vandeurzen (WVG) met de vraag om in dialoog te gaan rond: 1. de positie van de ontmoetingsplaats en 2. hoe de gevraagde structurele verankering van de bestaande ontmoetingsplaatsen zich verhoudt binnen de nieuwe ontwikkelingen in het toekomstig landschap Prego en Huizen van het Kind. De minister verwees ons hiervoor door naar K&G. Vervolgens werd het VNO uitgenodigd in maart 2012 voor een gesprek dat deel uitmaakte van de consultatieronde omtrent het conceptvoorstel PGO. De leden van VNO en ANO bereidden dit gesprek voor a.d.h.v. een Swot analyse waarbij de volgende vraag werd gesteld: hoe zouden de ontmoetingsplaatsen passen binnen het concept Huizen van het Kind? In dat gesprek werd ons medegedeeld dat het nieuwe decreet PGO een opportuniteit betekent voor de OP om een decretale basis te verwerven. De realisatie van deze verankering zou uitgewerkt worden op basis van beschikbare middelen, programmatie en groeiscenario. Voor vele 37
ontmoetingsinitiatieven betekent dit echter nog een erg onzeker en spannend traject gezien hun precaire financiële situatie vandaag. Sommigen zijn daarbij op korte termijn in hun voortbestaan bedreigd. Wij betreuren dit ten zeerste gezien de huidige dynamiek rond het concept en de initiatieven met ervaring een belangrijke expertiserol te vervullen hebben. Op basis van dit gesprek en de Swot analyse schreef C. Faure, ex-voorzitter van het VNO, in augustus 2012 een memorandum gericht aan W. Blondeel/programme manager Huis van het Kind. Volgende items werden daarin verduidelijkt: de belangrijke rol van VNO binnen de huidige ontwikkelingen PGO, waarom een erkenning van de ontmoetingsplaatsen nodig is en wat we daarbij vanuit het VNO als minimale kwaliteitseisen vooropstellen. Vanwege de opgebouwde expertise binnen VNO en in opvolging van C. Faure als voorzitter ad interim nam L. Gheeraert/DS deel aan de stuurgroep pilootprojecten Huis van het kind. Het eindonderzoeksrapport ontmoeting in de Huizen van het kind dat hierbij tot stand kwam werd gerealiseerd door S. Van der Mespel en H. Hulpia/VBJK in opdracht van K&G. Het bracht verslag uit van realisaties, vragen, pijnpunten, uitdagingen en voorwaarden ten aanzien van de ontmoetingsfunctie en ontmoeting binnen HvhK. De OP waren samen met andere binnen- en buitenlandse praktijkverhalen interessante referentiepunten voor deze actuele ontwikkelingen PGO. De bevindingen van het onderzoeksrapport zijn tevens richtinggevend voor het omschrijven van opdrachten, doelstellingen en kwaliteitsvoorwaarden van de spel- en ontmoetingsinitiatieven in het toekomstig Besluit van de Vlaamse regering en het Ministerieel Besluit /decreet PGO. Eind september werd het VNO met een afvaardiging van vijf OP, terug geconsulteerd door K&G over deze werkteksten. Tijdens dit onderhoud werd het overleg gekaderd en het decretaal traject toegelicht alsook geluisterd naar onze vragen en commentaren op de voorliggende werkteksten. Het VNO is benieuwd welke bedenkingen zullen weerhouden worden. Zo stellen we ons de vraag of het inzetten op taal (zie Erkenningsvoorwaarden/opdrachten) te strikt zal geïnterpreteerd worden in het spreken van de Nederlandse taal. Dat zou beperkend zijn t.o.v. onze basisvisie en tegenstrijdig aan onze vooropgestelde laagdrempeligheid. Samen met EXPOO werd ook nagedacht over de verdere groei van het VNO en de samenwerking met de diverse initiatieven gezien de grote toename. Wat betreft het aspect ‘inhoudelijke verdieping van deze werkvorm’ nam EXPOO het initiatief voor een forum ontmoeting. In het voorjaar nam een afvaardiging van ANO en VNO deel aan het preforum: een kerngroep uit de netwerken dat in grote lijnen de forumdag voorbereidde. Op die manier hopen we tegelijk wat meer zicht te krijgen op hoe de sector ‘ontmoeting’ zich regionaal ontwikkelt, wat de diverse noden zijn en hoe daarop kan worden ingespeeld vanuit de theorie (aanbod lezingen) zowel als vanuit de praktijk (met concrete vragen). De eerste forumdag op 7 oktober bleek duidelijk in te spelen op een behoefte gezien de opkomst en wijst op een nood aan input, uitwisseling en reflectie. Het wordt een uitdaging om daarbij te kunnen beantwoorden aan de vragen van de zeer diverse groep betrokken medewerkers: vrijwilligers en professionelen, ontmoeting binnen en buiten het Huis van het Kind, praktijkmedewerkers en coördinatoren, starters en wie in een verdere fase zit en/of verschilt in context of inspiratiebron. Het wordt een oefening in het vinden van voldoende eenheid in
38
de verscheidenheid. Een volgend forum wordt voorbereid begin januari i.s.m. de netwerken OP en is gepland voor het voorjaar 2014. Het KBS projectactieonderzoek Ontmoetingsplaatsen voor kinderen en ouders: een kans voor iedereen onderzocht oktober 2012-2013 de toegankelijkheid van deze laagdrempelige initiatieven ten aanzien van allochtonen en maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Vijf ontmoetingsplaatsen (leden van ANO en VNO) waaronder DS namen deel aan het onderzoek. (zie hfdst. Evaluatie Doelstellingen 5.2) Wij menen dat al deze verschillende samenwerkingen en het daaraan gekoppelde onderzoeksmateriaal en rapportering van groot belang zijn en noodzakelijk voor het bewerkstelligen van een verdere structurele positionering van de ontmoetingsplaatsen. Het toegenomen verloop (met verlies aan expertise) en de wisselende en beperktere aanwezigheid van de leden op het VNO geven echter ook aan dat vele ontmoetingsplaatsen een grote werk- en financiële druk kennen. Zij dienen zich daarbij meer en meer te focussen op het basiswerk en kunnen minder investeren in overleg en externe netwerking. Ook bepaalt de financiële ongunstige context en structurele verankering de laatste tijd sterk de agenda van het VNO wat ten koste gaat van expertise uitwisseling. Zo was het ook niet evident om een nieuwe voorzitter te vinden gezien de behoorlijk nieuwe ledengroep. We zijn zeer blij dat Inge Declunder/Baboes deze taak wil overnemen van DS.
Maison vertes In Vlaanderen zijn er 2 projecten geïnspireerd op de Maison Verte. De Speelbrug en speelOdroom (Leuven - oktober 2008). De werking van het derde initiatief, de Speelcité (Destelbergen/Gent - oktober 2009) is gestopt daar de ruimte van de gemeente niet langer beschikbaar was. Bij deze projecten zijn medewerkers van DS betrokken. Elk huis heeft uiteraard zijn eigen accenten. Het is voor DS interessant om met hen uit te wisselen rond de specifieke praktijk en problemen en om expertisevragen te kunnen (ver)delen. Zo ging enkel speelOdroom in op de vraag naar een werkbezoek vanwege teamleden Huis van het kind/Leuven, nam een afvaardiging van de beide projecten deel aan de intervisie van het Baboesteam en werkten we samen aan het intervisiemoment op de denkdag van het VNO. Verder zijn er de contacten met enkele Maisons Vertes in Brussel en Wallonië en met de Association Fr. Dolto die samen al heel wat expertise opbouwden. Via deze contacten en deelname van onze medewerkers aan hun studiedagen en/of lezingen wordt er informatie uitgewisseld over de inhoudelijke en beleidsmatige evoluties van het concept. Ook is er de wederzijdse bekendmaking via websites en links van de verschillende Vlaamse, Brusselse en Waalse projecten. De groepswebsite van de Brusselse MV inspireerde dit jaar onder meer de groepsbrochure en de website van het ANO .
39
Nawoord
De huidige algemene en intensieve groeidynamiek - te lezen in dit jaarverslag - staat naar ons aanvoelen haaks op het onzeker toekomstperspectief waarmee DS nu wordt geconfronteerd. Bij al wie zich met hart en ziel voor dit project inzette de voorbije 18 jaar roept dit vragen op. De prognose voor 2014 bij het in werking treden van het nieuwe decreet PreGO is nog een groot vraagteken! Pas met de afronding van de uitvoeringsbesluiten komt er duidelijkheid wat betreft de toekenning van de structurele middelen. Zullen we de kwalitatieve verdienste van De Speelbrug gewaardeerd zien in voldoende subsidies? Enkel mits toereikende middelen kunnen we verder investeren in een kwalitatieve dienstverlening van vijf openingsmomenten per week voor kinderen en ouders met het huidige (al krap bemeten) personeelskader ( 1,13VTE) en het team van vrijwilligers. Het specifieke psychosociale referentiekader, de jarenlang opgebouwde expertise, de ondersteuning van de vrijwilligers en de ruimte voor samenwerking vormen immers ook de inhoudelijke sterkte van DS. Het project levert daardoor een interessante specifieke bijdrage aan de diversiteit binnen de netwerken. Netwerken die gekenmerkt worden door een weinig dragende standvastigheid (komen en gaan van leden) en waarin voornamelijk sociaalpedagogisch geïnspireerde projecten vertegenwoordigd zijn. Gezien deze interne en externe dynamieken is de uitgebreide beschrijving van het concept De Speelbrug - waarin onze collega R. Vandenborre het voorbije jaar verder investeerde - een belangrijk werkstuk. Het document geeft de betekenis en de aparte identiteit van dit psychosociaal en innoverend project weer binnen het werkveld opvoedingsondersteuning. Onze financiële zorgen zullen 2014 verder kleuren. Het verzekeren van onze toekomst krijgt in deze context prioriteit. Zo engageerden we ons opnieuw voor de samenwerking binnen het SpeelbrugPlus project, zij het in iets beperktere vorm en meer gespreid in termijn. Het aanwerven van extra vrijwillige medewerkers moet voor een grotere draagkracht zorgen om deze activiteiten verder mogelijk te maken. Het daarbij aansluitend KBS onderzoeksproject en resultaten uit de ouderbevraging zullen leiden tot enkele interne en externe activiteiten om de werking te optimaliseren. Met deze twee bijkomende projecten exploreerden we concreet een toekomstig samenwerkingsverband in het kader van het Huis van het kind in onze buurt. Aangezien dit een voorwaarde vormt voor onze structurele erkenning binnen het nieuwe decreet PreGO kregen deze activiteiten dan ook voorrang in het komende werkingsjaar. Met het Antwerps Netwerk ontmoetingsplaatsen willen we lokaal samenwerken ter voorbereiding van de ontmoetingsfunctie binnen de Huizen van het Kind op niveau van de stad Antwerpen. Met het Vlaams Netwerk namen we regelmatig contact op en met W. Blondeel (program manager Huizen van het kind) om de structurele verankering en gewenste middelen te bewerkstelligen en om het belang van de ontmoetingsplaatsen en hun opgebouwde expertise voor het werkveld en de ontwikkeling van de Huizen van het Kind te blijven onderstrepen.
40
Bijlage 1. Organogram Algemene vergadering
Johan Byttebier Jos Hendrickx Marijs Lenaerts Gib Plessers
Raad van bestuur
Marie-Louise Heymans – voorzitter Karel Lambers - penningmeester Bea Docx - secretaris
Afgevaardigde Dagelijks bestuur
Lie Gheeraert (tot en met november 2013) Ann Vanaelst (vanaf december 2013)
Onthaalmedewerkers
Kris Breesch Beatrijs De Winter Sofie Gheeraert Marie- Louise Heymans Hilde Picard Katrien Pieters Lieve Ryssaert Rudy Vandenborre Veerle Vandenbulcke Jean Pierre Van Eeckhout Nadja Verbeeck Greet Verschaeren Carine Caudron Karen Van der Heyden
Administratieve medewerkers
Micky Lannoy Myriam Nagels Edward Aerts Frank Vandenbrande
41
Bijlage 2. Externe vorming Overzicht van de gevolgde (brede) vorming in het kader van De Speelbrug en andere (aanleunende) externe werkopdrachten . Deelname aan studiedagen, lezingen, congressen : Tweedaags congres ‘Creating Connections, Internationaal congres over Attachment, Neuroscience, Mentalization Based Treatment en Emotionally Focused Therapy’, Kaatsheuvel Nederland - Studievoormiddagen van de Belgische School voor Jungiaanse psychoanalyse - Studienamiddag ‘Varen in woelig water’, CGG De Pont en CKG Betlehem, Mechelen - Introductie ‘Floorplay-methode’, CGG De Pont, Mechelen - Studiedag "Een kind als (G)een ander?" Een andere zorg voor ouders en hun buitengewone - baby of peuter? Waimh-Vlaanderen, Antwerpen - Studienamiddag ‘Bion en Lacan’, Klipp, Kortenberg - Studiedag ‘Gegijzeld door demonen’, VVPT, Kortenberg - Verdiepende opleiding’ Functional Emotional Assessment Scale’, Zorgnet, Brussel Deelname aan werkgroepen en projecten : -
-
Werkgroep infants, CKPOI, Leuven, 5 maal per jaar Intervisie moeder-baby-problematiek, Zoersel, 6 maal per jaar Intervise voedingsstoornissen bij zeer jonge kinderen, Antwerpen, 5 maal per jaar Leesgroep infants, Antwerpen, 5 maal per jaar Werkgroep infantwerking in Centra Geestelijke Gezondheidszorg, 5 maal per jaar Provinciale werkgroep KOPP (Kinderen van Ouders met Psychische Problemen) Onderzoeksmedewerker voor de Leuvense Adoptiestudie Denktank Infant Mental Health, Leuven Supervisorenoverleg opleiding Psychodynammische kinderpsychotherapie, CKPOI, Leuven, 4 maal per jaar
-
Dag van het gezin, Schaerbeek Uitwisseling & inspiratie. Huize van het Kind, Brussel Alternatieve organisatievormen, Antwerpen Symposium Spel & speelsheid in begeleiding van kinderen en hun gezin, Antwerpen Forumontmoeting VCOF, Brussel Creating Connections Conference, EXPOO, Brussel
42
Bijlage 3: verslag stage 2° j Pedagogie van het Jonge Kind/KdG Hogeschool /Lynn Demesmaeker STAGIAIRE IN DE SPEELBRUG VANUIT HET OOGPUNT VAN DE STUDENT Het is een enorm voordeel om de theorie van school te kunnen vergelijken met de praktijk. Met ‘praktijk’ bedoel ik dan de verhalen die de ouders meebrengen, hoe zij sommige zaken beleefd hebben. Ik leg het uit met een voorbeeld: Op school hebben we het 3P-plan bekeken, op stage is er een moeder die vertelt hoe zij 3P ervaren heeft. Op die manier krijg je een veel vollediger beeld en kan je je ook beter inleven in de ouders. Je kan met meer perspectieven naar de theorie kijken. Het is ook een uitzonderlijke kans om de verschillende relaties te bestuderen, tussen moeder en kind en de kinderen onderling. Die groepsdynamiek is zeer leerrijk en helpt je bepaalde inzichten te verkrijgen. Wat voor effect het gedrag van de moeder op het gedrag van het kind heeft, etc. Ook het resultaat van je eigen houding op mensen is significant. Ik kan me geen betere oefenplek voorstellen op dit vlak. Een heel belangrijk pluspunt is op gebied van kritische reflectie. Door in een uitzonderlijke setting terecht, tweewekelijkse intervisies, begeleiding door een psychologe, … is het onvermijdelijk dat dit reflectieve element erg wordt geprikkeld. Dat is zowel erg confronterend als uitdagend. Hierdoor kan ik zeggen dat De Speelbrug op vlak van persoonsontwikkeling ook een grote invloed heeft die men niet mag onderschatten. Door de verschillende partners van De Speelbrug krijg je een veel werkelijker beeld van de wereld van opvoedingsondersteuning dan die in de theorie wordt weergegeven. Je begrijpt de moeilijkheden en structuren beter wat een meerwaarde kan vormen naar de toekomst toe, vermits dat ons toekomstig werkveld zal worden. De Speelbrug heeft veel meer van dergelijke partners dan een doorsnee kinderopvang (waar onze stageplaatsen voornamelijk uit bestaan). Ook het feit dat je de ontwikkeling van de Huizen van het Kind van dichtbij meemaakt kan in de toekomst van belang zijn. In datzelfde thema vind ik de werkervaring die ik hier nu heb opgelopen zeer belangrijk, vermits ontmoeting en kinderopvang daar samenkomen. VANUIT HET OOGPUNT VAN DE OPLEIDING Op basis van de competenties die de richting heeft vastgelegd, namelijk: KIND: De Speelbrug biedt hier heel wat mogelijkheden. Je krijgt de kans om kinderen te observeren in hun relatie met hun ouders en andere volwassenen en kinderen. Door het feit dat kinderen met verschillende leeftijden zich in dezelfde ruimte bevinden krijgt men een heel divers beeld op de ontwikkeling van kinderen, evenals het effect dat een cultuur op de opvoeding en zo tevens op de ontwikkeling heeft, wordt duidelijker.
43
Het is ook interessant om in een setting stage te lopen die zo’n uitgesproken kindvisie heeft als De Speelbrug, opnieuw om je beeld te verruimen en eens te proeven van de mogelijkheden.
GEZIN: Je beeld van de kind-ouderrelatie wordt verbreed doordat je deze wisselwerking elke dag in de ontmoetingsruimte kan terugvinden. Ik heb het gevoel dat je mensenkennis hierdoor ook wordt opgebouwd. Je leert jezelf een bepaalde luisterhouding aan te nemen wat essentieel zal zijn in ons latere werkveld maar ook in het leven. De mogelijkheid om je te verplaatsen in de ouder is makkelijker. MAATSCHAPPIJ: Zoals reeds gezegd is het voornamelijk het breder beeld dat je krijgt van de samenleving en de plaats van de opvoedingsondersteuning erin als een meerwaarde. Door de verschillende partners wordt een duidelijk netwerk zichtbaar. De sterke sociale functie van de ontmoetingsplaats heeft ook een invloed op het maatschappijbeeld. De meerwaarde van De Speelbrug voor de ouders en zijn omgeving komt erg naar boven, zo ook de waardering om de facilitering van ontmoeting op een ander niveau. Dat geeft je zelf het gevoel echt met iets nuttigs bezig te zijn. TEAM: De Speelbrug heeft een divers team. Er zijn vaste krachten aanwezig en vrijwilligers doen mee permanenties. Hierdoor krijg je ook een diverse kijk op de gebeurtenissen in de ontmoetingsruimte. Deze invalshoeken komen naar boven tijdens de tweewekelijkse intervisie, een uitstekende kans om iets op te steken van de ervaring en expertise van de medewerkers. Door het feit dat je met vrijwilligers werkt wordt het soms wel lastig omdat je moet rekening houden met het leven dat ze ernaast leiden. Het is uiteraard niet zo dat ze vergoed worden en dan zou het ook niet juist zijn om extra inspanningen te vragen. DIVERSITEIT EN RESPECT : Je omgang met verschillende culturen en respect voor deze diversiteit wordt zeker op de proef gesteld, omdat er zoveel verschillen in de mensen zitten die komen, qua karakter, etnische achtergrond, etc. Je leert ook beter met deze verschillen om te gaan en wordt je beter bewust van je eigen vooroordelen en denkkader. Een ander belangrijk aspect is het respect voor de opvoeding op zich. Je wordt geconfronteerd met je eigen opvoeding en de ouders die er soms moeilijkheden mee hebben. Dit is nodig om je er van bewust te zijn dat opvoeden geen makkelijk begrip is en je krijgt respect voor de ouders die toch elke dag weer opnieuw hun best proberen doen om er het beste van te maken. REFLECTIVE PROFESSIONAL:
44
Bij deze stageplaats moet je constant terugkoppelen naar eigen ervaringen, waarom je tegen de dingen aankijkt zoals je doet, en naar de theorie die je in de les gezien hebt. Daarom is dit de stageplaats bij uitstek als het om reflectie gaat. Je wordt als het ware ‘gedwongen’ om over je daden na te denken, elke keer opnieuw. Zoals ik hierboven reeds vermeld heb kan dat ook op andere vlakken effect hebben, zoals in het dagelijkse leven waar je merkt dat je die reflectieve houding niet kan afschudden
45
Bijlage 4 : Conceptnota De SpeelbrugPlus SpeelbrugPlus, zoektocht naar nieuwe wegen in samenwerking met andere organisaties in het bredere werkveld van zorg voor het jonge kind. Wat in 2009 begon als een verkenning in het werkveld, werd in 2010 verder gezet met het contacteren van organisaties en /of sleutelfiguren uit de buurt, met kennismakingsbezoeken bij een aantal organisaties en heeft zowel in 2011 alsook in 2012 geleid tot enkele projecten. Het uitwerken van projecten die de basiswerking van De Speelbrug verbreden en een samenwerking met andere organisaties realiseren, vraagt tijd en middelen. Dit is niet zo evident voor een kleine organisatie. We hebben ons afgevraagd welke projecten tegelijkertijd beantwoorden aan de basisideeën die we willen realiseren, met welke organisaties er een wederzijds belang bestaat en welke tijdsinvestering praktisch haalbaar is. We vertrokken daarbij vanuit volgende basisideeën : 1. De Speelbrug is een preventief psychosociaal project en situeert zich op de brug tussen geestelijke gezondheidszorg en opvoedingsondersteuning. Dat betekent dat ouders geen expliciete opvoedingsvraag hoeven te hebben om naar De Speelbrug te komen. 2. De Speelbrug is een laagdrempelige ontmoetingsruimte voor kinderen en ouders en werkt ontwikkelings- en opvoedingsondersteunend. De Speelbrug is toegankelijk voor alle kinderen van 0 tot 4 jaar, vergezeld door iemand aan wie ze gehecht zijn. Dat betekent dat we ook in samenwerking met anders organisaties aansluiten bij onze kerntaak : het organiseren van ontmoeting tussen jonge kinderen en ouders. 3. De Speelbrug wil nadrukkelijk outreachend werken en daarbij samenwerking zoeken met andere organisaties om werkvormen te ontwikkelen die de laagdrempeligheid versterken. Dat betekent dat we actief zoeken naar werkvormen die een mogelijke tussenstap kunnen betekenen voor gezinnen die tot nu toe de weg naar De Speelbrug niet makkelijk vinden. Een eerste stap is telkens het contacteren van organisaties en /of sleutelfiguren uit de buurt om een kennismakingsgesprek en/of bezoek aan De Speelbrug te beleggen. In deze contacten ligt de nadruk op: wederzijdse kennismaking, voorstelling en bevraging van elkaars werking en samenwerkingsverbanden. Telkens wordt er besproken welke gezinnen de organisatie bereikt en wenst te bereiken, welke noden en moeilijkheden daarbij ervaren worden en of De Speelbrug daarbij iets kan betekenen of daarop kan inspelen met een aanbod. Met onder meer de volgende organisaties zijn er de voorbije jaren kennismakingsbezoeken geweest : De Speelbrug ging op bezoek bij kleuterschool De Zonnebloem en de kleine Wereldschool, CKG ’t Ankertje, Huzur (Turkse culturele organisatie), CB Amerikalei, CB Lange Leemstraat en CB Quinten Matsijs en de respectievelijke organiserende besturen Deze contacten waren vooral verkennend en voor ons een voedingsbodem om na te gaan wat er in de buurt leeft en op welke manier De Speelbrug aanwezig kan zijn in de buurt. Vanuit de vragen en bedenkingen die deze bezoeken hebben opgeroepen zien we een aantal pistes mogelijk die uitgewerkt kunnen worden met diverse organisaties. De verschillende pistes hebben de volgende uitgangspunten met elkaar gemeen : Ze zijn uitdrukkelijk bedoeld als een tussenstap die het voor sommige gezinnen makkelijker kan maken om kennis te maken met de reguliere werking van De Speelbrug. Ze zijn opgezet als een 46
eerste kennismaking die drempelverlagend kan zijn om de stap naar De Speelbrug te vergemakkelijken. Ze beogen het vergroten van verscheidenheid in het sociale netwerk van gezinnen. Uit onderzoek blijkt dat de veerkracht van kwetsbare gezinnen verhoogd kan worden door contacten, niet enkel binnen dezelfde sociale groep, maar ook buiten de eigen groep. Dit is een protectieve factor in het welzijn van jonge kinderen en hun ouders die leven in kwetsbare levensomstandigheden. De mogelijke werkvormen die we verder willen exploreren zijn : Vorm 1 : De werking van De Speelbrug exporteren naar een andere locatie waar jonge kinderen en hun ouders omwille van andere redenen aanwezig zijn, zoals de consultatiemomenten van Kind en Gezin. Een medewerker van De Speelbrug zou dan in de wachtkamer van de consultatieruimte of in een aangrenzend lokaal ontmoeting tussen ouders en jonge kinderen kunnen ‘organiseren’ d.w.z. een laagdrempelige aanwezigheid verzekeren in een sfeer waarin via ontmoeting ontwikkelings- en opvoedingsondersteunend gewerkt kan worden. Aansluitend daarbij kan, indien er interesse is, een vorm van nabespreking met de verantwoordelijken van de consultatie georganiseerd worden, waarbij observaties, ervaringen, bekommernissen over de ontwikkeling van kinderen gedeeld en besproken kan worden. Dit lijkt ons voor beide organisaties een waardevolle aanvulling op de bestaande werking en een kans om van elkaars werking te leren en nieuwe invalshoeken in het werk met jonge kinderen en ouders te onderzoeken. Vorm 2 : het organiseren van een Mobiele Speelbrug in samenwerking met en op vraag van andere organisaties die werken met jonge kinderen en hun ouders. We denken aan organisaties die werken met baby’s en peuters met een handicap, kinderkribbes waar aansluitend bij de gewone werking op het einde van de dag een ontmoetingsmoment georganiseerd kan worden met ouders en kinderen, kleuterscholen waar moedergroepen zijn en er een ontmoeting voor moeders met baby’s en peuters georganiseerd kan worden bv. in de namiddag een paar uur voor het einde van de schooltijd van de kleuters. Op deze manier kunnen kinderen en ouders vertrouwd raken met en proeven van de sfeer waarin ontmoeting tussen jonge kinderen en ouders kan plaatsvinden, waardoor de stap om op eigen initiatief naar De Speelbrug te komen makkelijker kan verlopen. Vorm 3 : het aanspreken van organisaties die werken met doelgroepen die tot nu toe onvoldoende bereikt worden om via een drempelverlagende opstap de toeleiding te vergemakkelijken oa. organisaties die werken binnen de Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), met kansarmen (CKG ‘t Ankertje, Centrum Kauwenberg, OCMW) of met allochtonen (Turkse gemeenschap, inloopteams, OCMW) . Een mogelijke werkvorm is het voorzien van een extra openingsmoment waarbij ouders en begeleiders samen naar De Speelbrug komen en op die manier kunnen kennismaken met de werking. De bedoeling van het extra openingsmoment is tweeledig : mensen de kans geven om met de voor hen vertrouwde mensen (begeleiders en andere ouders) naar De Speelbrug te komen en op dit openingsmoment rekening houden met bv cultuurspecifieke gewoontes; bv voor allochtone vrouwen de zekerheid dat er geen mannen aanwezig zijn. Voor gezinnen die vanuit de eigen kwetsbare gezinsgeschiedenis niet gewoon zijn om nieuwe contacten en situaties met vertrouwen te benaderen kan de aanwezigheid van een vertrouwde begeleider faciliterend zijn. Een tweede stap is, na wederzijdse kennismaking, nagaan of er mogelijke gezamenlijke projecten opgezet kunnen worden. Op basis van de keuzes die we gemaakt hebben, bekijken we jaarlijks met enkele organisaties hoe we verder kunnen gaan in de concrete uitwerking van de samenwerking. 47
Bijlage 5: Resultaten doelgroepbereik SpeelbrugPlus activiteiten, doorstroming, bespreking. Het betreft allemaal nieuwe kinderen met uitzondering van een 3tal kinderen die terugkwamen naar SpeelbrugPlus. Ze wonen allen in de buurt waar de Mobiele Speelbrug doorging. Meer dan de helft van de Mobiele Speelbrug kinderen zijn jonger dan 1 jaar (29 op 54). Dit komt doordat de CB’s/K&G ook de baby’s bereiken wat minder makkelijk is voor DS. Dankzij deze DS+ activiteiten maken heel jonge kinderen (enkele weken tot enkele maanden oud ) en hun ouders zeer vroeg kennis met onze werking. Zo bereikten we op het CB ook meer vaders (11 op 50), de meeste vergezelden moeder en kind. Toeleiding en kennismaking werd uiteraard bepaald door de organisatie waar we mee samenwerkten en/of waar de activiteit doorging CB/K&G, kleuterschool, Brederodebraderij en uitnodiging Opendeurdag. Enerzijds tellen we op de Speelbrugplusactiviteiten 61 kinderen vergezeld van hun moeder en/of vader. Anderzijds zijn er nog de beoogde en langere termijn effecten zoals de doorstroming naar de reguliere basiswerking van een 7 tal kinderen alsook nog enkele rechtstreekse bezoeken aan De Speelbrug ten gevolge van de bekendmaking die met deze DS+ activiteiten gepaard gingen. Tijdens de Brederodebraderij werd de werking aan ouders (met jonge kinderen) kort toegelicht in een individueel gesprek en daarbij werden een 90 tal folders verspreid. We verwelkomden op de Opendeurdag op zaterdag 7 kinderen vergezeld van 10 volwassen. Sindsdien kwamen er reeds 7 kinderen tijdens de gewone openingsmomenten naar aanleiding van de Opendeurdag folder en uitnodiging in de brievenbus. Dat zou misschien nog meer kunnen zijn daar niet alle ouders dit expliciteren en/of niet alle medewerkers registreren de toeleiding via informatie bv meer specifiek via de opendeuruitnodiging folder in de brievenbus of folder op de braderij. In 2013 zette zich zoals verwacht de doorstroming sporadisch door. Om dan toch de stap te zetten naar de reguliere werking bij een mogelijke interesse na deze eerste kennismaking , vraagt een volgend bezoek nog enige tijd merken we. Allerlei redenen kunnen hierbij spelen: kersverse moeders zoeken soms nog hun weg in een nieuw dagritme of anderen vinden hun baby te jong om op bezoek te komen of om er plezier aan te hebben en wachten liever tot het kind kan zitten of kruipen en spelen.
48