Inhoudsopgave Voorwoord
Blz: 3
Inleiding
Blz: 4
Hoofdstuk 1
Blz: 7
Hoofdstuk 2
Blz: 13
Hoofdstuk 3
Blz: 17
Hoofdstuk 4
Blz: 30
Hoofdstuk 5
Blz: 38
Conclusie
Blz: 41
Afsluiting
Blz: 42
Bronnenlijst
Blz: 43
Logboek
Blz: 44
Bijlagen
Blz: 51
2
Voorwoord Ons profielwerkstuk gaat over de politieke/economisch belemmeringen in de besluitvorming omtrent de klimaatoplossingen voor het klimaatprobleem. We doen dit vanuit ‘Worldschool’ met het project YES! Wat staat voor ‘Young European Specialist’, alles over het klimaat en wat daarbij hoort. Worldschool is een organisatie/bedrijf die zich bezighoudt met het internationaliseren van het leerproces. Het doel hiervan is jongeren in contact te laten komen met de echte wereld en ze daarbij zogenaamde ‘world citizens’ te maken. Een belangrijk aspect van Worldschool is de bewustmaking van jongeren over duurzame ontwikkeling. We proberen, door middel van interviews en nieuwsartikelen, zoveel mogelijk inzicht te krijgen in wat de belemmeringen zijn in de groene besluitvorming. Meer uitleg over ons onderzoek, wat het inhoudt en hoe we het aanpakken is te lezen in de inleiding die hierna volgt. Voor het maken van dit profielwerkstuk willen wij de volgende mensen en organisaties bedanken:
Erik Vos en andere organisatoren van het YES! Project. Jennifer Hormann, onze begeleider op school. Michiel Ubas, teamleider op school, voor het regelen van het YES! Project. Rene Leegte van de VVD voor het meewerken aan ons interview. Koen Roovers van Alter EU voor het meewerken aan ons interview. Kirsten Frölich voor het willen meewerken aan ons interview, helaas hebben wij hier niet helemaal uit kunnen halen wat we wilden, omdat degene die we wilden vragen ‘Ineke van Gent’ niet beschikbaar was. Meines Partners, lobbybureau. Hier zijn wij vriendelijk geholpen met het beantwoorden van onze vragen. Jan Veltkamp, onze mentor, voor de algemene zaken.
3
Inleiding Wij hebben ons ingeschreven voor het YES! Project. Alles van dit project heeft met klimaat en klimaatbeleid te maken, dit onderwerp ligt ons goed. Bovendien bood het YES! Project een aantal aantrekkelijke uitstapjes. Een andere reden voor inschrijving was dat we 23 juni de eindpresentatie zouden hebben en dus een stok achter de deur hebben om het dan af te hebben, echter is door dwarsliggen van diverse scholen deze datum verplaatst naar 14 oktober. Het onderwerp van ons profielwerkstuk is politiek/economisch, omdat wij allebei economie hebben en maar één van ons MAW laten we het slaan op het vak economie. Het YES! project is uitsluitend bedoeld voor Nederlandse scholen en betreft voorlichting en meningsvorming over Europa. Dit project wordt gefinancierd door het Europafonds van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het thema van dit hele project is Europa en het klimaat. Omdat en het onderwerp ons erg aanspreekt en het een speciaal project is hebben we ons hier voor ingeschreven. De hoofdvraag die we gaan beantwoorden is: Wie hebben er invloed op de politieke besluitvorming met betrekking tot het klimaatprobleem en wat zijn de gevolgen daarvan? We hebben niet zo lang hoeven nadenken over deze hoofdvraag, omdat we voordat we de eerste ontmoetingsdag hadden in Wageningen al ongeveer wisten op welk thema we ons gingen richten. We willen namelijk graag proberen uit te zoeken wie en wat de oplossingen voor het klimaatprobleem belemmeren. Het probleem is namelijk dat veel bedrijven, groepen mensen, overheden en politieke leiders hun eigen belang willen nastreven. Velen willen op korte termijn veel geld verdienen en dan is het milieu van ondergeschikt belang, een ander probleem wat hierbij speelt zijn de onzekerheden in de klimaatpolitiek, er zijn meerdere theorieën. Daarnaast kost het onderzoek en alles wat daarbij hoort handen vol met geld en is het een probleem van de toekomst, dus dan krijgt het doorgaans (zeker met regeerperiodes van 4 jaar) niet heel veel prioriteit. Wij gaan proberen uit te zoeken hoe het zit met de politieke beïnvloeding (lobbyen) in Europa en Nederland. Het lobbysysteem is namelijk altijd een wat duistere business voor buitenstanders, er is weinig openheid. We doen dit onderzoek om te kijken hoe het lobbysysteem werkt en wat de gevolgen hiervan zijn. Om grip te krijgen op het onderwerp is het van belang dat je eerst wat zaken uitlegt en definieert. Daarom heet ons eerste hoofdstuk ‘Wat is het klimaatprobleem en wat houdt de politieke besluitvorming in?’ Hierin leggen we het probleem en de bijbehorende geschiedenis uit. Daarna is het goed om te weten hoe een wet tot stand komt (op Europees niveau), vandaar het tweede hoofdstuk ‘Welke politieke organen gaan over de besluitvorming en hoe werken deze?’
4
Deze eerste twee hoofdstukken zijn vrij theoretisch, maar wel belangrijk voor het overzicht. Daarna bespreken we het hoofdstuk ‘Wie heeft er invloed op de (politieke) besluitvorming?’ Bedrijven (lobby's) Overheden Milieuorganisaties Consumenten/burgers Hierin kijken we naar wie en wat er invloed hebben/heeft. Daarna bespreken we in het vierde hoofdstuk ‘Hoe uiten zij deze politieke invloed?’ hoe de invloed wordt uitgeoefend dus. Het vijfde en laatste hoofdstuk heet ‘Wat zijn de gevolgen van de politieke invloed op de besluitvorming?’ waarin we dus kijken naar de gevolgen. Een groot deel van de deelvragen hebben we met behulp van diverse (internet)bronnen geschreven (zoals bijvoorbeeld de site www.europa.nu en veel nieuwsartikelen). Wij willen echter meer inzicht in het lobbysysteem: hoe het werkt, hoe legaal het is, wat het verschil is tussen linkse en rechtse politiek op dit gebied, hoe vaak het voorkomt, etcetera. Deze informatie maakt het beantwoorden van de hoofdvraag en dan met name ‘de gevolgen’ een stuk makkelijker. Om dit te beantwoorden en te onderzoeken hebben wij diverse personen en organisaties gemaild. Voor deze personen en organisaties hebben we vragenlijsten gemaakt. Bovendien zijn wij naar Den Haag afgereisd om een interview af te nemen bij Meines Partners. Dit is een lobbykantoor die ons veel over het systeem en de werking ervan kon vertellen, in klimaatzaken zijn ze totaal niet gespecialiseerd, maar ze konden ons goed algemeen beeld van lobbyen geven. We hebben gemaild naar de VVD, SP & Ineke van Gent (Groenlinks), hieruit proberen we op te maken wat het verschil tussen links en rechts is op dit gebied (klimaat, oplossingen & beïnvloeding/lobby). Daarnaast hebben we gemaild naar Greenpeace, omdat hun organisatie lobbyt vóór klimaatoplossingen en zouden we dus graag weten wat zij merken van de anti-klimaatlobby. Ook hebben we Alter-EU gemaild, Alter-EU is ‘The Alliance for Lobbying Transparency and Ethics Regulation’. Een organisatie dus, die juist willen dat alle besluitvorming zo transparant en eerlijk mogelijk verloopt. De VVD, de SP en de organisatie Alter-EU hebben volledig meegewerkt aan ons onderzoek. Groenlinks is hierbij achtergebleven, een medewerker heeft gedeeltelijk onze vragen beantwoord, omdat Ineke van Gent ‘geen tijd’ had om zelf onze vragen te beantwoorden, helaas zijn onze belangrijkste vragen onbeantwoord gebleven. Om overzicht te houden in wat we moeten doen en al hebben gedaan en door wie hebben we een online werkomgeving gemaakt op ‘Glide’; https://desktop.glidesociety.com/ui/project.aspx?ppid=1497f123-8290-4996-8519aa7da3ff9d8d&ssla=1 Op deze pagina kunnen we beide documenten uploaden, aanpassen en bekijken. Hiermee raak je niet verstikt in documenten, mailtjes en situaties dat je er achter komt dat je iets alleen thuis op je computer hebt terwijl je op school wil gaan wrerken.
5
Ook kunnen we van beide zien wat we doen. Het grootste voordeel hiervan is dat we één versie hebben die altijd ‘up to date’ is. Een planning van wat wanneer af moet zijn hebben we niet. Het belangrijkste waar we ons aan moeten houden is dat we er in ieder geval 2 keer doordeweeks aan werken en in het weekend zo’n 2 uur of meer. Wel spreken we telkens af wie wat doet en lichten we elkaar ook goed in als er wat af is, bovendien kunnen we dit van elkaar ook zien op de Glide (bovengenoemde werkomgeving). Het klad/concept moeten we voor de zomervakantie af- en ingeleverd hebben, wat ook gelukt is. Het feit dat de YES! Conferentie niet doorging op 23 juni geeft wat ruimte, echter is de druk om het dan af te hebben weg, hetgeen enerzijds fijn is, maar anderzijds ook niet. Wij doen een empirisch onderzoek, we maken namelijk gebruik van interviews. Dit is het echte onderzoek. Het onderzoek is praktijkgericht. De rest van het profielwerkstuk, de theorie uit de deelvragen enz. maken we met behulp van literatuur, zo gebruiken we veel media (filmpjes, internetsites en vooral veel nieuwsartikelen).
6
Hoofdstuk 1: Wat is het klimaatprobleem en wat houdt de politieke besluitvorming in? Om te kunnen bepalen wat de invloed is op de besluitvorming is het eerst nodig om te definiëren wat het probleem daadwerkelijk is. Het klimaatprobleem is een complex proces waarin vele schakels een rol spelen. Het klimaatprobleem is het gevolg van de klimaatverandering, deze klimaatverandering wordt veroorzaakt door onder andere menselijke activiteiten: verbranding van fossiele brandstoffen, ontbossing, industriële activiteiten, etcetera. Al deze zaken zorgen voor een stijging van de concentratie broeikasgassen. De belangrijkste hiervan is uiteraard CO2, CO2 is een broeikasgas, die ervoor zorgt dat de uitstraling van het zonlicht op de Aarde beperkt wordt: broeikaseffect, er komt meer straling in dan eruit gaat. Er is een natuurlijk broeikaseffect, omdat het hier anders veel te koud is om goed te leven, maar door de invloed van de mens wordt het broeikaseffect versterkt, waardoor de temperatuur stijgt. Hoeveel de temperatuur stijgt is onzeker, er wordt rekening gehouden met 1.1 tot 6.4 graden Celsius tussen 1990 en 2100. Hierbij lopen de verschillende modellen zeer veel uiteen. Zeker als de temperatuur 2 of meer graden zou stijgen heeft dit grote gevolgen voor de mensheid en het milieu, denk aan zeespiegelstijging, extreem weer, bijv. lange droge periodes en stortregens die in korte tijd voor meer water zorgen dan we kunnen verwerken. Onze definitie van het klimaatprobleem luidt: De negatieve gevolgen van de klimaatverandering, die een bedreiging kunnen vormen voor de mensheid (en waar dus dringend oplossingen voor nodig zijn). Over de temperatuurstijgingen en de bijbehorende gevolgen zijn de meningen verdeeld, het is tegenwoordig echter wel erg lastig om het klimaatprobleem te ontkennen. Toch worden oplossingen voor het klimaatprobleem regelmatig belemmerd, omdat veel van de mensen/groepen/bedrijven die invloed uitoefenen op de besluitvorming hun eigen belang nastreven. Een oliemaatschappij is (op korte termijn) niet gebaat bij een schoner milieu als dat ten koste van hun winst gaat, daarnaast vormen politieke tegenstellingen ook vaak een probleem. Het probleem wat ontstaat bij het oplossen van het klimaatprobleem is dat veel mensen op korte termijn denken en alleen gestimuleerd kunnen worden als ze er financieel niet op achteruit gaan De politieke organen werken op verschillende niveaus en machtsgebieden. Ze horen op elkaar aan te sluiten, maar botsen ook vaak. Er zijn 4 verschillende soorten besluitvorming die voor ons relevant zijn: 1.Lokaal 2.Nationaal 3.Europees 4.Mondiaal verband 7
Op lokaal gebied worden de besluiten en de regelgeving uitgevoerd. Hier wordt het beleid doorgevoerd wat op nationaal, Europees en mondiaal verband is besloten. Hier wordt vooral een invulling gegeven in hoe het beleid op de omgeving aansluit. Dit perspectief gaan we verder weinig op in. Op nationaal niveau zit al een veel groter stuk beleidsvorming. Hier zit de regering, gekozen door het volk. De opkomst bij de verkiezingen is ook gemiddeld een stuk hoger dan de lokale (gemeenteraad/ provinciale staten) verkiezingen. Hier wordt nationaal beleid gemaakt en op landelijke schaal uitgevoerd. Dit heeft meer betrekking op ons profielwerkstuk, maar wij focussen ons met name op het Europees verband. Op EU niveau worden besluiten genomen die van toepassing zijn op de gehele EU. Hier zitten afgevaardigden van partijen welke gekozen worden door het volk. Helaas is de opkomst bij deze verkiezingen nog laag, al zit er gemiddeld een stijging in. En ten slotte wordt ook op globaal niveau actie ondernomen. Dit gebeurt vaak via voorstellen van de Verenigde Naties. Het nadeel van acties via de VN is dat er vaak geen sancties zijn voor als afspraken niet worden nagekomen.
Korte geschiedenis van Global Warming Voor de mensheid is dit een relatief nieuw begrip. Pas vrij laat in de 20e eeuw werd de stijging van de CO2 uitstoot aangetoond door Charles David Keeling. Hij reisde over de wereld en nam overal monsters van de lucht. De subsidie voor zijn project werd stopgezet, maar hij kon de meting op het Mauna Loa observatory in Hawaii doorzetten. Hij publiceerde in 1960 het artikel (met onderstaande grafiek) welke hem beroemd maakte. Hier zei hij: "at the South Pole the observed rate of increase is nearly that to be expected from the combustion of fossil fuel". Oftewel: Op de Zuidpool is de toename zo goed als verwacht kan worden van de verbranding van fossiele brandstoffen.
De 'Keeling Curve', doorgetrokken tot 2007, gebaseerd op de eerste metingen van Keeling (vanaf 1957/58).
8
In de late jaren 80 steeg de gemiddelde wereldtemperatuur zo snel dat de theorie van global warming snel aanhang verkreeg. NGO's (Niet-gouvernementele organisaties) begonnen met het aandringen op plannen die verdere global warming tegengingen. Hierbij kwam natuurlijk ook de nodige media-aandacht. Vele plaatjes van rokende schoorstenen en smeltende poolkappen gingen heel de wereld over. In 1979 werd het klimaatprobobleem voor het eerst erkend als mondiaal probleem, dit gebeurde tijdens de eerste wereldklimaatconferentie in Genève. In 1988 werd dan ook het IPCC (Intergouvernmental Panel on Climate Change) gesticht door de VN. Deze organisatie probeert de gevolgen van global warming in kaart te brengen door middel van wetenschap. Dit 'panel' bevat ongeveer 2500 experts van meer dan 60 landen in de wereld. Het IPCC wordt ook wel gezien als de grootste globale wetenschappelijke samenwerking. Rond 1990 werden er vraagtekens gezet bij de global-warming theorie. Critici waren van mening dat de gemeten temperatuur niet accuraat was en dat data van de oceaan ontbrak. Toen juist in deze periode de temperatuur weer iets daalde, had de global warming theorie daar geen verklaring voor. Bovendien lieten satellietbeelden een hele andere temperatuur dan de gemeten temperatuur op aarde zien. Door deze twee feiten ontstond het idee dat de gevolgen van global warming sterk overdreven waren. Deze afwijkingen waar de global warming theorie geen verklaring voor had, waren later toch te verklaren. De temperatuur was gedaald omdat er veel roetdeeltjes in de lucht te vinden waren, die het zonlicht blokkeerden. Hierdoor daalde inderdaad de temperatuur. Voor de afwijking van de satellieten was ook een verklaring. De temperaturen die de satellieten gemeten hadden bleken af te wijken van de gemeten temperaturen op aarde, omdat de metingen niet op het juiste tijdstip waren gedaan. De satellieten vielen steeds lager in een baan om de aarde, terwijl de tijd waarop de satellieten moesten meten niet aangepast werd. Hierdoor werd als metingstijd 16.00 uur opgegeven terwijl er eigenlijk gemeten was om 18.00 uur. De theorie van global warming krijgt vandaag de dag nog steeds veel kritiek. Ook zijn enkele wetenschappers kritisch jegens het IPCC. Hierdoor wordt er constant onderzoek uitgevoerd door een groot aantal wetenschappers, en worden de theorieën, waar nodig, bijgesteld. Tot vandaag de dag is er op mondiaal gebied weinig gedaan aan global warming. Dit wordt mede veroorzaakt door de vele onzekerheden die nog in deze theorie zitten, en natuurlijk omdat het aanpakken veel geld kost. Wel was er in 1998 in Kyoto een verdrag opgesteld over de reductie van CO2 gassen tussen 2008 en 2012. Het was uiteindelijk ondertekend door 186 landen. Twee belangrijke landen, namelijk de VS en Australië, waren echter de grote afwezigen.
9
Definitie klimaatverandering "Statistisch significante variatie in het gemiddelde toestand van het klimaat of in de variabiliteit, de extremen, die een langere tijd aanhoudt, gedurende decennia of langer. Klimaatveranderingen kunnen veroorzaakt worden door een wisselwerking van natuurlijke processen of externe verstoringen veroorzaakt door zowel natuurlijke als menselijke invloed.” Klimaatverandering. (z.d.) Geraadpleegd op 16 april, http://www.knmi.nl/cms/content/39533/klimaatverandering
Hieruit valt af te leiden dat de klimaatverandering veroorzaakt kan worden door 'zowel natuurlijke als menselijke invloed'. In de wetenschap was er veel kritiek op het feit dat mensen (door middel van massaconsumptie en industrialisatie) de laatste eeuw bijgedragen hebben aan de stijging van de concentratie CO2 in de atmosfeer.
Gevolgen klimaatverandering Op de paginavullende grafiek hiernaast valt te zien dat in de periode 1900 tot 2007 het aantal rampen veroorzaakt door het weer significant is toegenomen. Hieruit valt o.a. op te maken dat het klimaat wel degelijk aan het veranderen is. De gevolgen van de klimaatverandering verdelen we in vier groepen, welke natuurlijk met elkaar zijn verbonden.
Weerpatronen Zoals hiernaast valt af te lezen is het aantal rampen veroorzaakt door het weer enorm gestegen. Bijvoorbeeld door de gestegen temperatuur in de oceanen worden stormen steeds krachtiger en dus potentieel destructiever. Door hogere temperaturen neemt ook de droogte toe. Dit heeft tot gevolg dat er steeds makkelijker branden ontstaan die moeilijker te blussen zijn. De periode 19992002 was in de Verenigde Staten de droogste van de laatste 40 jaar.
Bron: Cred.be
10
Dier- en plantendiversiteit Scientists predict that global warming could contribute to the mass extinction of wild animals in the near future. wwf.org (Worldwide fund for nature)
Dieren en planten die in koele klimaten leven moeten zich al met een kleine opwarming meer richting de polen verplaatsen. Dit is geobserveerd in gebieden wereldwijd en aangetoond door onderzoeken van onder andere de universiteiten van Texas, Wesleyan, Stanford e.a. 1 Hierdoor neemt het aantal dier- en platensoorten dat uitsterft toe. De projecties over het aantal soorten die waarschijnlijk zullen uitsterven wisselen, maar vast staat dat er wel een groei is. Een studie uit 2004 heeft aangetoond dat het waarschijnlijk is dat 15 tot 37 procent van alle soorten in verschillende gebieden op aarde kunnen uitsterven binnen nu en 2050.2 De onderzoekers hebben hierbij het minimum en maximum in de temperatuurtoename, voorspeld door het IPCC, gebruikt.
Gezondheid Het veranderende klimaat heeft behalve indirecte effecten ook directe effecten op de mens. Het jaar 1998 was niet alleen het gemiddeld heetste jaar van het millennium, maar ook het eerste jaar waarbij meer mensen vluchtten voor natuurrampen dan oorlog. Door droogte, overstromingen en/of falende landbouw zijn ongeveer 25 miljoen mensen van het platteland naar de –al dicht bevolkte- steden gevlucht. Ook heeft de wetenschap aangetoond dat een hogere hoeveelheid CO2 in de lucht ook lokale luchtkwaliteit kan verminderen. Bovendien blijkt uit onderzoek dat een hogere hoeveelheid CO2 zorgt dat bepaald onkruid sneller groeit, waarvan het stuifmeel allergieën veroorzaakt en astma verergert.
1 2
http://www.nytimes.com/2003/01/02/us/warming-is-found-to-disrupt-species.html http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/3375447.stm
11
Zeeniveau en gletsjers Door de stijging van de temperatuur stijgt ook het zeeniveau. De temperatuur neemt toe waardoor het poolijs smelt. Dit water wordt toegevoegd aan de watervoorraad in de oceanen, waardoor het zeeniveau stijgt. Uit onderzoek van NASA is gebleken dat sinds 1979 de grootte van de poolijskap meer dan 20 procent gekrompen is (zie illustratie). Door de afname van het poolijs neemt ook de zogenaamde ‘Albedo factor’ af. De ‘Albedo factor’ geeft het weerkaatsingvermogen van een object weer. In dit geval dus de ijskappen. Zonnestralen komen onze atmosfeer binnen waarna ze weerkaatst worden terug naar de ruimte door het ijs of op zeewater weerkaatsen en gevangen blijven in de atmosfeer. Hierdoor is er dus een extra stijging van de temperatuur door de afname van poolijs.3
Conclusie Ook al zijn er nog een aantal onduidelijkheden binnen de global warming theorie, toch is er voor 97 procent consensus onder wetenschappers dat de mens (mede) verantwoordelijk is voor de klimaatverandering. Slechts 3 procent van de wetenschappers denkt dat de mensheid niet bijdraagt of verantwoordelijk is voor de klimaatverandering. Daartegenover staat dat de media in het voorbeeld hierna (Verenigde Staten van Amerika) slechts in 28 procent van alle reportages het standpunt inneemt dat de mensheid (deels) verantwoordelijk is voor de klimaatverandering. Dit heeft dus ook tot gevolg dat 74 procent van alle Amerikanen niet denkt dat de mensheid (mede) verantwoordelijk is voor de klimaatverandering.
3
http://www.nasa.gov/centers/goddard/mpg/97511main_Albedo.mpg
12
13
Hoofdstuk 2: Welke politieke organen gaan over de besluitvorming en hoe werken deze? In dit hoofdstuk leggen we uit hoe een Europese wet tot stand komt, dus welke politieke organen hier over beslissen en hoe deze werken, alles op Europees niveau. De Europese instellingen die op Europees niveau betrokken zijn bij de vorming van een wet zijn: -Europese commissie -Europees parlement -Raad van Europese Unie De wetsvoorstellen worden door de Europese commissie opgesteld. De Europese commissie 27 leden, elk lidstaat van de EU levert één lid. De voorzitter en de leden van de Commissie worden door de lidstaten benoemd na goedkeuring door het Europees Parlement. De Europese commissie zet zich in voor het algemeen belang van de EU. Naast wetsvoorstellen indienen beheert ze het communautair beleid (=de gemeenschap betreffend), controleert ze of het Gemeenschapsrecht wordt nageleefd en de Europese commissie is een van de belangrijkste woordvoerders van de Europese Unie. De Europese commissie is de enige die over het initiatiefrecht beschikt. Het parlement en de raad nemen deze wetten aan, in enkele gevallen neemt de raad alleen besluiten. Het parlement van de Europese Unie geeft een stem aan de volkeren van de 27 landen die aan de Unie deelnemen. Hierbij letten ze vooral op het belang van de Unie als geheel. Het Parlement debatteert op basis van voorstellen van de Europese Commissie en kan daarbij wijzigingen voorstellen, waarna het Parlement en de Raad van de Europese Unie samen een beslissing nemen. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevingstaak en de begrotingstaak uit. Ook oefent hij zekere beleidsbepalende en coördinerende taken uit. De Raad bestaat uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat. De Raad besluit meestal met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. De belangrijkste typen wetgevingen zijn richtlijnen en verordeningen, richtlijnen zijn het gemeenschappelijke doel, elke lidstaat kan op zijn eigen manier er voor zorgen dat ze hieraan voldoen, verordeningen zijn rechtstreeks in de EU geldig, de lidstaten hoeven hier niets aan te doen. Als de raad en het parlement het niet eens kunnen worden gaat het voorstel in eerste instantie niet door, maar het is nog alles behalve afgeslagen. Er wordt dan in beide instellingen een lezing gehouden en als hier overeenstemming in wordt bereikt kan de wet alsnog worden aangenomen. Uiteraard kan ook hier onenigheid ontstaan, dan kan als laatste middel het bemiddelingscomité uitkomst bieden. Dit is een vergadering die bestaat uit een aantal vertegenwoordigers van de raad en eenzelfde aantal vertegenwoordigers van het parlement, als deze het met elkaar eens worden kan de wet, eventueel in aangepaste vorm, doorgevoerd worden. Het bemiddelen komt steeds minder voor, omdat er goed wordt samengewerkt door de drie organen, hierdoor wordt vaak al meteen of bij een van de lezingen een akkoord bereikt. 14
Fases 1: Voorbereidingsfase De nieuwe regels en wetten worden ontwikkeld door de Europese commissies, zij bedenken een wet op basis van onderzoeken. Dit onderzoek heeft betrekking op regeringen, instellingen, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, deskundigen en burgers. Het initiatief voor een nieuwe wet komt vaak voort uit beleidsplannen en uitvoering van bestaande wetten, bijvoorbeeld omdat blijkt dat deze niet helemaal dekkend zijn. En het is natuurlijk vaak noodzakelijk om wetten te vormen, vanwege internationale problemen. Het initiatiefrecht van de Europese commissie geldt op alle beleidsterreinen. Als de commissie aantreedt stelt zij de vijfjarige strategische doelstellingen vast, de prioriteiten voor deze doelstellingen worden bij het oriënterende debat bepaald. Voordat de commissie voorstellen doet moeten ze eerst voldoen aan een aantal procedures. Hierbij wordt gekeken naar feit of ze bevoegd zijn en of de Europese aanpak op z’n plaats is. In deze eerste fase is er ook gelegenheid tot beïnvloeding, de Europese Commissie nodigt zelfs vaak ook maatschappelijke organisaties, lidstaten en burgers uit om hun mening over de voorstellen te geven. Deze beïnvloeding is nog de beïnvloeding waar wij ons profielwerkstuk op richten, dat is namelijk meer de lobby kant van het verhaal, belangenorganisaties die de wet zo proberen te veranderen dat hun belang zoveel mogelijk wordt nagestreefd. 2: Onderhandelings- en besluitvormingsfase Europese voorstellen In deze fase wordt het voorstel van de Europese commissie besproken en beoordeeld door de nationale en Europese politici, zij kijken of ze zich in het voorstel kunnen vinden. Of instemming nodig is van de Raad van ministers en het Europees parlement om het voorstel om te zetten in een wet, hangt af van de besluitvormingsprocedure. Deze besluitvormingsprocedure hangt af van het beleidsterrein waaronder het voorstel valt, de belangrijkste procedures zijn: instemmingsprocedure, raadplegingsprocedure, medebeslissingprocedure, samenwerkingsprocedure. In deze fase van het proces vindt veel beïnvloeding plaats, op verschillende schaalniveaus: -Beïnvloeding via Nederlandse kamerleden Voorstellen die unaniem moeten worden aangenomen in de raad van ministers, hebben goedkeuring nodig van alle lidstaten van de EU, als Nederland bijvoorbeeld tegen is, gaat het voorstel niet door. -Beïnvloeding via Europarlementariërs De meeste voorstellen hebben instemming nodig van het Europees parlement, Europarlementariërs kunnen in deze fase vragen om aanpassingen te doen, of zelf andere voorstellen doen. -Politiek gevoelige voorstellen Als een voorstel op het verkeerde moment komt, of politiek niet lekker ligt, kan het worden uitgesteld, er is namelijk geen termijn aan een voorstel verbonden (wel als de vervolgprocessen al aan de gang zijn).
15
3: Implementatiefase Europese regelgeving Nu een wet is aangenomen moeten de lidstaten hun wet aanpassen zodat het ook daadwerkelijk effect heeft, dit wordt ‘implementatie’ genoemd. De aangenomen wet moet worden aangepast in het Nederlandse bestuur, dit is de taak van het Nederlandse ministerie en het ministerie van Justitie.
16
Hoofdstuk 3: Wie heeft er invloed op de (politieke) besluitvorming? - Bedrijven (lobby's) - Overheden - Milieuorganisaties - Consumenten/burgers In dit hoofdstuk kijken we naar de organisaties/personen die invloed kunnen uitoefenen op de politieke besluitvorming in Brussel. De belangrijkste groepen zijn: bedrijven, zij huren lobbyisten in die de belangen van het desbetreffende bedrijf behartigt. Daarnaast zijn er de overheden, het ene land wil iets wel en het andere niet, dat heeft natuurlijk diverse oorzaken. Dan zijn er de milieuorganisaties, in het geval van het klimaatprobleem drukken zij hun stem natuurlijk heel erg door. En tot slot hebben ook consumenten een (beperkte) invloed op de besluitvorming. Zij kunnen door hun politieke stemrecht, koopgedrag en d.m.v. stakingen ook invloed uitoefenen. We zullen hierna per ‘groep’ uitleggen waarom en hoe zij invloed hebben.
Bedrijven (lobby’s) Bedrijven kunnen een grote invloed uitoefenen op de politieke besluitvorming, zeker in het geval van milieuregels, etcetera. Een bedrijf als Shell zal er alles aan doen om het besluit zo te beïnvloeden dat de schade voor hun zo laag mogelijk is. Door de politici en Europarlementariërs wordt het lobbyen vaak ontkend en weggemoffeld. Echter gebeurt het hartstikke veel, in principe is iedereen die zijn of haar mening geeft over een wetsvoorstel lobbyist, wij willen echter met name de gevallen bekijken en bespreken waar sprake is van echte beïnvloeding, waarmee persoonlijke voordelen voor politici mee gemoeid zijn en vaak grote bedragen in omgaan. Naar schatting lopen er in Brussel zo’n 15.000 lobbyisten rond, 2/3e deel daarvan zijn bedrijfslobbyisten, lobbyisten (ze worden overigens liever belangen ‘behartigers’ genoemd) die het bedrijfsleven vertegenwoordigen. De minderheid vertegenwoordigt dus de maatschappelijke/publieke belangen, er is dus geen evenwicht. Naast het feit dat ze met meer zijn, gaat er ook veel meer geld in om. Bij doeltreffend lobbyen moet je in elke fase van de besluitvorming aanwezig zijn en daarbij speelt de hoeveelheid geld die een onderneming beschikbaar stelt een belangrijke rol. De bedrijven die lobbykantoren benaderen betalen meestal net zo lang door tot de besluitvormingsprocedure is afgelopen, veel burgerorganisaties zijn dan al afgehaakt. Lobbyen is trouwens niet zo negatief als het lijkt, de Europese Commissie nodigt soms zelfs lobbyisten uit. Stel dat Brussel de uitstoot van auto's wil aanpakken, dan komen lobbyisten van de autofabrikanten uitleggen wat volgens de industrie haalbaar is. De lobbyisten van de milieubeweging leggen uit wat zij voor het milieu wenselijk vinden. De Commissie luistert en doet vervolgens een voorstel.
17
Toch zijn er diverse zaken geweest waarvan de betrokkenen liever hadden gewild dat het niet aan het licht was gekomen. De Guardian heeft een artikel over een rapport waarin de support voor politici wordt geanalyseerd.In de VS mogen buitenlandse bedrijven campagnes van politici steunen. De Guardian stelt vast dat 80% van het geld voor campagnes afkomstig van Europese bedrijven naar politici gaan die het klimaat probleem ontkennen. Europese bedrijven sponsoren politici die in de VS zorgen dat er niks gebeurt. De inactie in de VS word gebruikt om in Europe te zorgen dat er niks gebeurt. Op deze manier spreid zich de corruptie uit en is verstandig en zeer noodzakelijk beleid niet mogelijk. Het is duidelijk dat landen hun bedrijven moeten verbieden om politieke partijen en politici in het buitenland te sponsoren. Het is wel de vraag in hoeverre dit gebruik al in Nederland en Europa gebeurt en of er nog een manier is om deze invloeden te verwijderen. Ontkenners van Klimaatprobleem in VS worden betaald door Olie Maatschappijen (2010). Geraadpleegd op 8 mei 2011, http://www.greencheck.nl/index.php?/archives/179-Ontkenners-van-Klimaatprobleem-in-VSworden-betaald-door-Olie-Maatschappijen.html
Of: Ongelooflijk: Oliemaatschappij BP blijkt actief te hebben gelobbyd bij de Britse regering voor de vrijlating van de Libiër Abdel Basset al-Megrahi. Deze Libiër zat in Schotland vast voor de aanslag op een vliegtuig van de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij PanAm boven de Schotse plaats Lockerbie, waarbij in 1988 de 270 inzittenden om het leven kwamen. Bij de olieramp in de Golf van Mexico lijkt het olieconcern ook niet al te sterk op te treden en mogelijk is deze ramp zelfs aan nalatigheid te wijten. Met deze lobby voor de vrijlating van Abdel Basset al-Megrahi (met het oog op toestemming voor olieboringen voor de Libische kust) laat het concern in ieder geval duidelijk zien dat winst voor moraal gaat. Arno. (2010). Oliemaatschappij BP erkent lobby om (toch niet zo heel zieke) Lockerbie-dader. Geraadpleegd op 8 mei 2011, http://hirsi.nl/oliemaatschappij-bp-erkent-lobby-om-toch-niet-zo-heel-zieke-lockerbiedader?page=1
Het zijn vaak de vervuilende bedrijven die in dit soort zaken verwikkeld raken en dat is logisch ook. Bij heel veel bedrijven is het winstbehoud veel belangrijker dan het milieu, dit zit helaas in de mens, dergelijk gedrag kan je niet gemakkelijk aanpassen. Zeker niet als je maatregelen opstelt die ‘belobbyd’ worden door dezelfde bedrijven. Het heeft natuurlijk ook met vroeger te maken, we hebben ons namelijk jaren lang bijna geen zorgen hoeven maken om het milieu, het is een probleem van deze eeuw als gevolg van de geweldige welvaart (en dus negatieve gevolgen) van de grootschalige olieproductie. Naast het feit dat grote bedrijven vaak veel geld in hun lobby beweging steken hebben ze ook op langere termijn invloed waar de politiek gevoelig voor is, denk aan de banen die een dergelijk bedrijf biedt. De besluitvormers willen natuurlijk niet hun zin doorduwen en later kritiek krijgen als er veel banen verloren zijn gegaan. Zolang niet iedereen het klimaatprobleem als belangrijk beschouwt zullen dit soort kwesties blijven bestaan. En het is ook niet zo vreemd allemaal, bijna iedereen denkt op korte termijn, evenals de regering omdat die maar een aantal jaar zitten, we willen het allemaal zo goed mogelijk hebben en dan schiet het milieu erbij in. Ook vragen wij ons af of de toekomstige generatie dit probleem kan opvangen, want die hebben uiteraard geen zin om de rotzooi van hun voorouders op te ruimen.
18
Overheden Sinds we één Europa zijn met een bestuur dat veel besluiten neemt in Brussel is de macht van lokale overheden afgenomen, ze worden steeds meer gestuurd. Toch kunnen buitenlandse overheden flink dwarsliggen op de politieke besluitvorming m.b.t. het klimaatprobleem. Het parlement is immers altijd nog degenen die de bewindspersonen controleert, ook ten aanzien van hun optreden in Brussel. Daarnaast hebben nationale parlementen nog altijd de laatste stem in het ratificeren (bekrachtigen) van verdragen. De afwijzing van het Verdrag van Lissabon door Frankrijk, Ierland en Nederland laat zien dat nationale parlementen op belangrijke momenten in het proces van Europese integratie een cruciale rol kunnen spelen. Daarnaast kunnen tegenover de voorbeelden van de afnemende macht in de Europese verdragsteksten ook voorbeelden geplaatst worden van een juist groeiende rol van nationale parlementen in Europese verdragsteksten. En hoe dan met het klimaatprobleem? Veel landen hebben hun eigen belang bij de klimaatoplossingen, een land als Duitsland zal bijvoorbeeld sneller akkoord gaan met een paar procent CO2 reductie dan bijvoorbeeld Polen, waar nog altijd op grote schaal steenkool gedolven wordt. En om even buiten Europa te gaan: MEXICO-STAD 6 december 2010 IPS Parlementsleden uit de grote landen zouden graag meer betrokken worden bij de onderhandelingen over een internationaal klimaatakkoord. Dat viel het voorbije weekend te horen op een bijeenkomst die heel symbolisch niet in Cancun maar wel in het Mexicaanse parlement in Mexico-Stad plaatsvond. Globe, een samenwerkingsverband van volksvertegenwoordigers van grote landen die zich over milieuthema's buigen, hoopt een brugfunctie te kunnen vervullen tussen de twee standpunten die een akkoord over de strijd tegen de opwarming van de aarde moeilijk maken. Veel rijke landen willen hun uitstoot van broeikasgassen alleen verder beperken als ook groeilanden als China en India verplichtingen op zich nemen. De ontwikkelingslanden zeggen dat ze verder moeten kunnen groeien om de armoede onder hun burgers te doen verminderen; uitstootbeperkingen zetten een rem op die groei. Pastrana, D. (2010). Parlementsleden grote landen willen meer invloed op klimaatonderhandelingen. Geraadpleegd op 29 mei 2011, http://www.mo.be/artikel/parlementsleden-grote-landen-willen-meer-invloedop-klimaatonderhandelingen?quicktabs_1=0
In Europa hebben zelf hebben we geen ontwikkelingslanden meer, toch is er tussen verschillende landen een dusdanig verschil in welvaart dat dit voor problemen in de besluitvorming kan zorgen, toch zijn de grootste problemen op de klimaatconferenties de VS, China en nog een paar opkomende economieën, bijvoorbeeld India. De belemmering op de besluitvorming is hier meer een mondiaal verhaal dan een Europees, omdat zoals we noemden de VS en China de grootste dwarsliggers zijn. 19
De Klimaatconferentie en aandacht klimaatproblematiek De klimaatconferentie is het voorbeeld van tegengestelde belangen, in dit deel van het hoofdstuk zullen we de weg naar de conferentie uitleggen en laten zien waar en waarom de belangen van overheden botsen. Aan het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw begon het besef dat de wereld langzaam aan het opwarmen is geleidelijk door te breken. De media begonnen aandacht aan het onderwerp te besteden en de Verenigde Naties besloten het onderwerp op te pakken met de oprichting van het Intergouvernementele Panel voor Klimaatverandering (IPCC). In het eerste rapport in 1990 stelt het IPCC dat de wereld sinds het begin van de 20e eeuw een halve graad warmer was geworden. Het rapport vormde de aanzet tot internationale onderhandelingen om het economisch handelen meer in evenwicht te brengen met de milieubelangen van onze aarde. De onderhandelingen zorgden in 1992 voor het eerste wereldwijde klimaatverdrag, dat van Rio de Janeiro. De deelnemende partijen spraken af meer aandacht te besteden aan de bescherming van ecosystemen en de belangrijkste industrielanden moesten de uitstoot van CO2 drastisch omlaag brengen. Het akkoord van Rio was echter niet nauwkeurig uitgewerkt, daarom bleef er grote behoefte om het tot een effectief instrument uit te laten groeien voor het tegengaan van klimaatverandering. Die verdere uitwerking kwam vijf jaar later in het Protocol van Kyoto (1997). De geïndustrialiseerde landen spraken daarin gezamenlijk af om de uitstoot van broeikasgassen voor 2012 met 5 procent te reduceren ten opzichte van 1990. De rijkere landen kregen echter 3 instrumenten ter beschikking om economisch zo min mogelijk concessies te hoeven doen en toch de doelstellingen te halen. Het Clean Development Mechanism (CDM) stelde rijke landen in staat om met duurzame milieuprojecten in de Derde Wereld een deel van hun eigen uitstoot te compenseren. De Joint Implementation Projects (JI) waren een soortgelijk instrument als het CDM, maar golden voor de geïndustrialiseerde landen onderling. En ook was er nog de introductie van Emissiehandel, een ruilbeurs in uitstootvergunningen. De drie instrumenten hadden voornamelijk tot doel om de hoge kosten die gepaard gaan met het terugdringen van emissies te compenseren via goedkopere projecten in andere landen. Kyoto trad pas begin 2005 in werking, twaalf jaar nadat het akkoord was gesloten. Om verschillende redenen hadden Canada, Japan en Rusland gewacht het protocol te ondertekenen. De Verenigde Staten waren echter degene die niet meewerkten, het land met de grootste gemiddelde CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking ter wereld. Met een gemiddelde uitstoot van bijna 20 ton CO2 per persoon per jaar, presteert de VS veel slechter dan bijvoorbeeld Nederland (11 ton) en China (4,6 ton).
20
Nieuw verdrag Inmiddels komt de einddatum van Kyoto in zicht en zijn de modellen die de gevolgen van klimaatverandering op diverse tijdschalen kunnen bepalen, veel exacter geworden. Volgens deze modellen, waarop het IPCC in 2007 zijn laatste rapport baseerde, is een zeespiegelstijging van meer dan 6 meter mogelijk kan de temperatuursstijging de komende 100 jaar uitkomen tussen de 3 en 6 graden, dat zou dramatisch zijn voor al onze ecosystemen. Ook is het inmiddels duidelijk dat de inspanningen om de eisen van het Kyoto verdrag te halen veel te beperkt zijn geweest. De VN hoopt op nieuwe afspraken en regels, waarmee de stijging tot 2 graden beperkt wordt. Maar om dit te halen mag onze uitstoot niet veel meer stijgen en dat terwijl de bevolking alsmaar toeneemt… Tegengestelde belangen Snel groeiende economische supermachten zoals China, India en Brazilië willen niet meewerken aan dergelijke doelstellingen, dit vinden ze onrealistisch. Het grootste punt van kritiek van deze landen is dat de VS niet meewerkt, waarom zouden zij, die nog volop in ontwikkeling zijn, dan wel meewerken? De VS zijn sinds de klimaatconferentie van Bali in 2007 en de verkiezing van de nieuwe democratische president Barack Obama iets meer bereid om mee te werken aan een nieuw verdrag, met nadruk op iets. Vooral als het gaat om maatregelen voor de korte en middellange termijn zijn ze wel tot meewerking bereid. Maar ze voelen er weinig voor zich hard in te spannen, als landen als China en India zich achter het Kyoto-protocol verschuilen, dat alleen vergaande verplichtingen inhoudt voor de oude geïndustrialiseerde wereld(zonder de opkomende economieën). De Europese Unie voelde zich al vanaf de start van het klimaatoverleg in 1992 verplicht om het voortouw te nemen in de strijd tegen het klimaatprobleem. Dit gevoel werd versterkt toen de VS onder leiding stonden van George Bush en er dus al helemaal niks gebeurde. De EU vond dat ze op economisch gebied niet langer de hoofdrol zou spelen als ze bleef investeren in oude en vervuilende technologieën en industrieën. De grote industriële ontwikkeling binnen de EU maakte het mogelijk een positieve draai te geven aan de uitdagingen die we met z’n allen proberen te halen. Zo heeft de Europese Commissie hoge verwachtingen van de verdere ontwikkeling van een bedrijfstak die gespecialiseerd is in milieutechnologie. Schonere productie, meer groene energie en een energiezuinigere bevolking zouden de EU een heel eind op weg kunnen helpen om de klimaatdoelstellingen voor 2020 te halen. We doen het aardig, maar toch kan er nog zoveel meer worden bereikt als iedereen bereid is mee te werken, maarja, zolang de mens er weinig van merkt in zijn directe leefomgeving, zal het lastig zijn hem de ernst van het probleem te laten beseffen.
21
Op weg naar Kopenhagen Maar naarmate de Kopenhagen conferentie dichterbij kwam, begonnen ook in Europa steeds meer discussies te spelen. Zo was het de vraag of er in Kopenhagen in december 2009 gesproken moest worden over een voortzetting van het Kyoto-protocol of een geheel nieuw klimaatverdrag. De VS was bijvoorbeeld al voorstander van een volledig nieuw verdrag dat ook verplichtingen bevat voor opkomende industrielanden, en dat tegelijkertijd staten meer vrijheid biedt om individueel invulling te geven aan klimaatdoelen, wat dus weer beter is voor de economie en ten koste gaat van het klimaat. Op die manier hoopt de Amerikaanse regering concurrentievervalsing tussen de Europa en de VS tegen te gaan en tegemoet te komen aan critici in eigen land. De EU wilde in eerste instantie doorgaan op het Kyoto-protocol traject, dat ontwikkelingslanden ontziet. Maar op de tussenconferentie in Bangkok, maakte de G77, de groep van ontwikkelingslanden zich zorgen dat de EU met deze inzet de VS achterna ging. De Europese ministers van financiën gaven in oktober tijdens een vergadering als voorbereiding van het Europese standpunt op Kopenhagen al een vervelend bericht voor de ontwikkelingslanden. Om de ontwikkelingslanden te compenseren voor de schade als gevolg van de klimaatveranderingen, is volgens een rapport van het IMF en de Wereldbank een bedrag nodig van jaarlijks maximaal 100 miljard dollar. De Europese Commissie heeft echter voorgesteld om slechts een bedrag van tussen de 2 en 15 miljard euro per jaar beschikbaar te stellen. Zelfs dat vinden de ministers van Financiën uit Oost-Europese lidstaten nog te veel. Zij vragen zich af waarom arme EU-lidstaten de rijkere lidstaten moeten helpen om arme ontwikkelingslanden te compenseren. Hieruit blijkt dus wel hoe lastig het is om tot een besluit te komen waarin iedereen zich kan vinden én ook nog goed is voor het klimaat. Het Europees Parlement wilde echter nog steeds een ambitieuze inbreng van de EU op de conferentie van Kopenhagen. In de resolutie van maart 2009 riep de Europese volksvertegenwoordiging de lidstaten op ‘ruimhartig te zijn in de compensatie van ontwikkelingslanden’. De collectieve bijdrage van de EU moet tot 2020 minstens 30 miljard euro bedragen. Ook moet de EU moeten streven naar 80% broeikasreductie in 2050 t.o.v. 1990. Voor de middellange termijn (2020) zou dat percentage tussen 25 en 40 moeten liggen. Ontwikkelingslanden moeten overigens ook hun bijdrage leveren, bijvoorbeeld door het tegengaan van verdere ontbossing. De percentages die het parlement voorstelde gaan maakten deel uit van de inbreng van de EU tijdens de Kopenhagen conferentie. Maar de compensatie aan ontwikkelingslanden blijft vooralsnog een controversieel onderwerp. Al met al zijn er nog veel conflicten te verwachten bij de onderhandelingen naar een nieuw verdrag als opvolger van Kyoto en lijkt overeenstemming nog ver weg.
22
De Kopenhagen conferentie mislukte echter volledig, zoals blijkt uit onderstaand artikel:
Geen formeel akkoord op klimaattop Kopenhagen De klimaattop in Kopenhagen is na 13 dagen beëindigd. Rond 14.30 uur werd de laatste vergadering formeel gesloten, na een onderhandelingsmarathon van 31 uur. De klimaattop heeft geen formeel akkoord opgeleverd over maatregelen om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Gisteravond lag er een akkoord, opgesteld door de Amerikaanse president Barack Obama en de leiders van onder meer Brazilië, China, India en de EU. De Duitse bondskanslier Merkel, de Franse president Sarkozy en de Nederlandse milieuminister Cramer omschreven het als "mager". Ergste uit geschiedenis Toch was de verwachting dat dit akkoord unaniem zou worden aangenomen, maar dat gebeurde niet. Sudan, de eilandengroep Tuvalu, Bolivia, Venezuela en Cuba blokkeerden de overeenkomst. Ze vinden dat er te veel rekening wordt gehouden met de rijke landen. Voorzitter Sudan van de G77, het samenwerkingsverband van arme landen, noemde het akkoord "het ergste uit de geschiedenis". "We kunnen dit document niet accepteren", zei vertegenwoordiger Ian Fry van de eilandstaat Tuvalu. Door de klimaatverandering staat het water de eilandstaat in de Grote Oceaan tot aan de lippen. Verklaring Er is de hele nacht en ochtend doorvergaderd in Kopenhagen en uiteindelijk kwam er een verklaring, waarin 187 landen zeggen dat zij het akkoord wel steunen. Omdat de overeenkomst niet unaniem wordt gesteund, heeft het akkoord geen enkele juridische waarde. Toch sprak VN-chef Ban ki-Moon van een stap voorwaarts, omdat de grote landen wel nader tot elkaar zijn gekomen op het gebied van klimaatverbetering. Hij noemt de verklaring "een essentieel begin". Volgens Ban ki-Moon zijn vrijwel alle landen het nu over de volgende punten eens: - de aarde mag niet meer opwarmen dan twee graden celcius - er komt geld voor ontwikkelingslanden: 30 miljard voor de korte termijn en 100 miljard voor de lange termijn - er zal meer openheid van zaken worden gegeven over de uitstoot Sommige landen hebben verder beloofd hun uitstoot te verminderen of de bossen te beschermen. 'Flop' Veel arme landen en milieu-organisaties spreken van een regelrechte flop, omdat er geen bindende afspraken zijn gemaakt over CO2-reductie. Volgens het akkoord moeten alle landen in januari aangeven hoeveel reductie zij beogen. Geen formeel akkoord op klimaattop Kopenhagen. (2009). Geraadpleegd op 29 mei 2011, http://nos.nl/artikel/123900-geen-formeel-akkoord-op-klimaattop-kopenhagen.html
23
Overheden kunnen dus een flinke stempel drukken op de besluitvorming van klimaatoplossingen, de een wil dit, de andere dat, die is het daar niet mee eens, die vindt dat niet eerlijk, etcetera. Vaak speelt geld hierin een rol, het zal waarschijnlijk nog lang (misschien altijd) zo blijven dat het klimaat ondergeschikt is aan de economie, zeker in de huidige tijd.
Milieuorganisaties Milieuorganisaties hebben bij de politieke besluitvorming ook een vinger in de pap, met name grote organisaties als Greenpeace en hun soms wat aparte acties vergroten hun aanhang en invloed op de politiek. Zij willen natuurlijk alles zo milieubewust mogelijk. Zo schreef Rolf Schipper, econometrist en campagneleider energie en klimaat bij Greenpeace het volgende: “Het is ronduit verbijsterend dat, ondanks al deze problemen, de Nederlandse regering doorgaat met de olieverslaafde economie. Zeker nu dankzij talloze rapporten de alternatieven voor het oprapen liggen. Eind vorig jaar publiceerden twee Amerikaanse onderzoekers, Mark Jacobson en Mark Delucchi, een studie waaruit blijkt dat in 2050 wereldwijd al onze energie uit duurzame bronnen kan komen. Olie, uranium, steenkool en aardgas zijn dan niet langer nodig. Uitsluitend sociale en politieke belangen staan zo’n schone toekomst in de weg, zo concludeerden zij. Technisch én economisch is het volledig haalbaar. Na vele vergelijkbare scenario’s, van onder meer Greenpeace, Ecofys en McKinsey, doet de Europese politiek gelukkig inmiddels zelf ook onderzoek. De Europese Commissie presenteerde deze week de 2050 Roadmap naar een koolstofarme economie. Het plan neemt een snelle overschakeling naar de onvermijdelijke schone energievoorziening van de toekomst eindelijk serieus.” Schipper, R. (2011) Nederlands energiebeleid verbijsterend. Geraadpleegd op 29 mei 2011, http://www.energieraad.nl/newsitem.asp?pageid=31555
Greenpeace is dus totaal niet blij met de huidige politieke koers op het gebied van klimaat, we stoten met z’n allen nog veel te veel uit volgens hun. Wel laat dit hun invloed zien op de (Europese) politiek, die onderzoeken inmiddels ook zelf naar aanleiding van de vergelijkingsscenario’s van Greenpeace en twee andere milieubeschermende organisaties. Of het ook wat oplevert is een tweede, ze hebben in ieder geval de politiek een beetje wakker kunnen schudden. Het is begrijpelijk dat milieuorganisaties in Nederland niet blij zijn met de huidige koers van de politiek, het rechtse kabinet snijdt flink in de subsidies en blijft er dus minder geld over voor onderzoek en klimaatacties. Minder geld betekent over het algemeen ook minder middelen om invloed uit te oefenen op de politiek en daardoor verergert het probleem: het klimaat heeft geen prioriteit! In het buitenland verbaast men zich zelfs over de subsidies die we in ons land geven aan ‘tegenstanders’, daar is het dus al helemaal niet best voor de milieuactivisten. Zoals we eerder aangaven heeft Greenpeace wel degelijk invloed op de (Europese) politiek, zoals bleek tijdens de Europese ministerraad van december 2010 over de visserij.
24
Actievoerders van Greenpeace sloopten een groot vissersschip uit protest tegen de visquota die de Europese ministers jaarlijks vaststellen, deze is volgens Greenpeace veel te hoog. Ook speelt het Wereld Natuurfonds (WNF) hierin een rol, zo kwamen die met rapporten dat als we zo doorgaan over 40 jaar de meeste Europese visgebieden praktisch leeg zijn, met als gevolg een gigantische verstoring van het ecosysteem en daarmee de economie. De milieulobby heeft hiermee succes geboekt, de ministers zijn het er mee eens dat het visbeleid anders moet. De EU is begonnen om de visserij duurzamer te maken. Het visserijbeleid werd voor het eerst besproken in de jaren 70, in 1982 kwam het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). In 2002 werd het beleid voor het laatst aangepast, maar inmiddels blijkt het noodzakelijk om dit verouderde beleid te herzien. In 2020 moeten namelijk alle Europese vispopulaties hersteld zijn tot een duurzaam niveau. Ook hier speelt uiteraard de strijd tussen klimaat en economie weer een rol, dit bemoeilijkt de totstandkoming van een duurzame visvangst, zo stelde Maria Damanski (Europees Commissaris van Maritieme Zaken en Visserij). Volgens haar moet bij het nieuwe beleid de duurzaamheid voorop staan, want zo zegt zij ‘het milieu is de economie van de visserij’. Het belangrijkste aspect van het nieuwe beleid is de verkleining van de Europese vissersvloot. Daarnaast wil Damanaki een internationale dimensie aanbrengen in het nieuwe visserijbeleid. Er moeten afspraken worden gemaakt met landen buiten de EU over duurzame visvangst, omdat meer dan de helft van de vis die geconsumeerd wordt in Europa geïmporteerd wordt. Nog dit jaar zal EU Commissaris Damanaki met de eerste voorstellen voor een nieuw visserijbeleid komen en volgend jaar moet de nieuwe wetgeving praktijk zijn. De EU lijkt de aanpak van overbevissing dus serieus te nemen. Maar de vastgestelde visquota voor 2011 waren volgens de natuur- en milieuorganisaties opnieuw teleurstellend. Hoewel de quota voor een aantal soorten lager zijn gesteld dan in 2010 besloten de Europese ministers, vanwege politieke en economische redenen, voor een groot aantal soorten de quota wederom te verhogen. De invloed van de visindustrie en betrokken lobbygroepen lijkt nog steeds erg groot te zijn. Het herstel van de Europese visstand tot een duurzaam niveau in 2020, zoals is vastgelegd in Europese milieuwetgeving, lijkt vooralsnog ver weg. Peeters, D (2011). Overbevissing in Europa: Beleid tegen de stroom in? Geraadpleegd op 29 mei 2011, http://www.verspers.nl/?categorie=3&soort=artikel&id=462 (bovenstaande tekst is een samenvatting)
We twijfelen trouwens of Greenpeace alles volledig legitiem doet, aangezien zij na aanhoudende pogingen tot contact niet mee wilden werken met het interview, omdat hun medewerkers ‘te druk zijn met andere zaken’, wellicht hebben ze iets te verbergen. Milieuorganisaties kunnen de politiek dus wel degelijk beïnvloeden. Greenpeace is wel een van de grootste organisaties, maar ook kleinere partijen lobbyen (op kleiner niveau). Greenpeace is het beste voorbeeld van een milieuorganisatie die op Europees niveau werkt, Milieudefensie bijvoorbeeld is een vergelijkbare organisatie, zij werken echter alleen op Nederlands niveau. Ook hier hebben ze invloed, een voorbeeld van een actie van Milieudefensie is dat ze op woensdag 11 september 2002 aan elk lid van de Tweede Kamer een paar laarzen aanboden. Wat ze hiermee wilden zeggen is: 'Als jullie niet snel wat aan de klimaatverandering doen, zitten wij hier in Nederland met natte voeten.' (door stijging van de zeespiegel). 25
Ook maken met name de grote organisaties vaak reclamespotjes waarin je aandacht voor het klimaatprobleem wordt opgeroepen, denk maar aan spotjes van het WNF over de boskap of het afsmelten van de polen, etcetera. Deze spotjes hebben meestal geen directe invloed op de politiek, maar indirect moedigen ze mensen aan lid te worden van hun organisatie en daarmee ook te doneren, waardoor ze weer meer macht kunnen uitoefenen. Ook op lokaal niveau zijn er veel milieuactieve organisaties, deze bereiken de nationale politiek echter niet vaak, en zeker de Europese politiek niet.
Consumenten/burgers De betrokkenheid van de burgers bij de Europese politiek is erg laag. Zelfs lokale politici, politici die dus op lokaal niveau besluiten nemen/mensen die geïnteresseerd zijn in politiek, zijn weinig betrokken bij de Europese Unie. Lokale politici hebben wel met Europa te maken, in vorm van de regelgeving die door de EU is beslist, wetten en subsidies. Veel lokale politici vinden dat Europa te ver van hun afstaat, daardoor hebben ze ook weinig kennis van dit onderwerp. ‘Het is volgens lokale politici ook niet vreemd dat de EU op lokaal niveau geen grote rol speelt. Ook van de provinciale en de landelijke politiek is de invloed op het gemeentelijke beleid in de regel klein. Doordat er zoveel stappen tussen de gemeente en de EU zitten, beseffen lokale politici bovendien niet altijd dat Europa – en niet een ander orgaan – iets besloten heeft. De EU is voor lokale politici onduidelijk en niet overtuigend. De EU is te groot geworden, de doelstellingen te abstract en het beleid te onbegrijpelijk.’ Politiek betrokken, maar niet bij de Europese Unie. (z.d.). Geraadpleegd op 4 juni 2011, http://www.kennislink.nl/publicaties/politiek-betrokken-maar-niet-bij-de-europese-unie/
Deze zelfde gang van zaken is te zien bij de gewone burgers, we hebben allemaal met Europa te maken in de zin van: we gaan er op vakantie, betalen we met de Euro en zijn we onderhevig aan regels die vaak afkomstig zijn van de Europese unie. Toch is de betrokkenheid laag. Lokale politici hebben net als gewone burgers te veel andere zaken aan hun hoofd om zich intensief met Europa bezig te houden. De keren dat zij toch met Europa in contact komen, missen zij veel kennis om de inbreng van Europa op zijn positieve of negatieve waarde te kunnen schatten, en interpreteren zij deze inbreng snel als ongewenste bemoeizucht uit Brussel. Toch is dit apart, Europa is namelijk een erg belangrijk orgaan, omdat steeds meer regels en wetten uit Brussel komen en niet uit Den Haag. Daarom is het belangrijk dat burgers zich goed over Europa kunnen informeren en dat er voldoende debat wordt gevoerd over Europese thema’s. Maar hier lijkt nauwelijks sprake van: bij landelijke verkiezingen spelen Europese thema’s bijna nooit een rol en bij Europese verkiezingen is de interesse van burgers laag. Naast burgers hebben zelfs de Haagse politici vaak weinig kennis van wat er in Brussel gebeurt en hoe de politiek op Europees niveau werkt. Door deze beperkte betrokkenheid is de invloed van de burgers (en lokale politici) op de Europese besluitvorming redelijk gering. Want als je niet stemt, neem je al een groot deel van je invloed weg.
26
Toch zijn er nog andere manieren om als burger invloed uit te oefenen, zoals het Europees burgerinitiatiefrecht, het Europees burgerinitiatief is een nieuw instrument, waarbij iedereen met een miljoen handtekeningen van onderdanen uit tenminste zeven EU-landen de Europese Commissie kan verzoeken om wetgevingsvoorstellen in te dienen op gebieden waarvoor de EU bevoegd is. Doel van het burgerinitiatief is om de burger beter te betrekken in het Europese besluitvormingsproces en de EU verder te democratiseren. Er gaat nog steeds een discussie of dit recht wel verstandig is en vooral wat de impact is op het evenwicht van de besluitvorming. Het initiatiefrecht is mogelijk vanaf 2012. Ook in Nederland vindt een meerderheid van de Tweede Kamer dat burgers een punt op de politieke agenda moeten kunnen zetten. In Nederland hebben we ook het burgerinitiatiefrecht (sinds 2006), er is echter nog niet veel mee bereikt. Sinds het burgerinitiatief vijf jaar geleden werd ingevoerd, zijn er 10 voorstellen bij de Kamer ingediend. Zo riepen burgers op tot een verbod op particulier vuurwerk tijdens Oudejaarsavond, een landelijke sluitingstijdenwet voor de horeca en de invoer van een donorregistratie waarbij iedereen donor is, tenzij bezwaar wordt gemaakt. Deze drie initiatieven voldeden echter niet aan de eisen en hebben behandeling in de Kamer nooit gehaald. Dat was het geval bij de meeste burgerinitiatieven: zes van de tien werden niet-ontvankelijk verklaard. De benodigde handtekeningen waren niet het probleem. Het lag vooral aan de eis dat het onderwerp de voorgaande twee jaar niet in de Kamer besproken mag zijn. Terug naar het Europees Burgerinitiatief recht, dit is opgenomen in het eerder genoemde verdrag van Lissabon om de democratie en dus de invloed van de burgers te vergroten. De Europese Commissie heeft op 31 maart 2010 een voorstel gedaan voor de overige voorwaarden. Op dat voorstel kwam veel kritiek, onder andere van het Europees Parlement, omdat het aantal eisen het te moeilijk maakte om een initiatief te kunnen beginnen. De Europarlementariërs maakten zich zorgen over het gebrek aan openheid in het Commissievoorstel. Verder vonden de Parlementariërs dat de periode voor het verzamelen van handtekeningen moest worden verlengd tot 18 maanden en dat de minimumleeftijd voor deelname verlaagd moest worden naar 16 jaar in plaats van 18 jaar. In het voorstel van de Commissie stond ook dat de burgers uit ten minste een derde van de lidstaten moesten komen; het Parlement eiste dat dit een kwart werd. In het algemeen kan er gesteld worden dat het Parlement het belangrijk vond dat het voorstel makkelijker toepasbaar zou worden en dat er meer informatie voor de burgers beschikbaar zou worden gemaakt.
Het uiteindelijke voorstel Het initiatiefrecht moet volgens het huidige voorstel aan de volgende voorwaarden voldoen: De indieners moeten uit ten minste een kwart van de lidstaten komen.
27
Het aantal indieners per lidstaat moet ten minste het aantal Europarlementariërs van dat land vermenigvuldigd met 750 zijn. Voor Nederland wordt dat dus een minimum van 19.500 ondertekenaars; 26 maal 750 (Nederland heeft nu nog 25 vertegenwoordigers in het Europees Parlement, maar krijgt binnenkort een 26e zetel).
Als er voor een initiatief tenminste 100.000 handtekeningen zijn verzameld dan kijkt de Commissie of over het onderwerp een goed voorstel gemaakt kan worden. Dan weten de indieners of het zin heeft om door te gaan met het verzamelen van handtekeningen.
Een initiatief kan pas geregistreerd worden als er een burgercomité bestaand uit minstens zeven personen uit evenveel lidstaten is. Dan is het Europees karakter van het initiatief gewaarborgd.
Nieuwe burgerinitiatieven moeten online bij de Commissie worden aangemeld.
Het verzamelen van de handtekeningen moet ook via een website gebeuren.
Ook die website moet aan een aantal voorwaarden voldoen, zodat de Commissie kan controleren of alle handtekeningen echt zijn. En de website moet de privacy van de ondertekenaars kunnen garanderen. Als aan alle voorwaarden is voldoen heeft de commissie drie maanden de tijd om te beslissen of ze er wat mee doen en zo ja, wat. Het rapport wordt naar de raad gestuurd en naar het Europees parlement. Dit rapport moet onderbouwd zijn en het wordt gepubliceerd. De Raad van Ministers stelt samen met het Europees Parlement de uiteindelijke regels vast voor het Europees initiatiefrecht. Over het voorstel van de Commissie is in de plenaire vergadering op 15 december 2010 gestemd. Daaruit bleek dat het Europees Parlement akkoord gaat met het voorstel. Van de Nederlandse Europarlementariërs stemden PVV, SP en SGP tegen. De Europese ministers van Buitenlandse Zaken hadden op 14 december 2010 al ingestemd. Nu moet binnen een jaar het Europees Burgerinitiatief in nationale wetgeving worden omgezet. Met het (Europees) initiatiefrecht is de invloed voor burgers aanzienlijk toegenomen, niet dat je zomaar aan alle voorwaarden voldoet, maar als je wil en een goed plan hebt is er een mogelijkheid. Verder is een belangrijke invloedsfactor voor een burger natuurlijk zijn stemrecht, echter komen bij de Europese Parlementsverkiezingen niet zo heel veel mensen opdagen, maar dit heeft met het gebrek aan betrokkenheid te maken. Naast het stemrecht en het burgerinitiatiefrecht is de invloed van burgers niet zo groot, het komt maar weinig voor dat burgers een politiek voorstel van tafel werpen, wel voeren burgers vaak acties, al dan niet in naam van een organisatie als Greenpeace of ze worden lid van een politieke partij.
28
Koopgedrag Als consument heb je natuurlijk ook invloed door middel van je koopgedrag en je levenswijze. In de laatste jaren zijn er steeds meer producten en daarmee opties gekomen om milieubewust te kiezen. Denk aan: de biologische slager, biologische producten in de supermarkt, Fair Trade chocolade, FSC keurmerk voor hout, MSC keurmerk voor vis, etcetera. Dankzij de globalisering en de opkomst van het internet is het mogelijk steeds meer informatie te vergaren en producten direct van hun leveranciers in bijvoorbeeld China af te nemen. Een goed voorbeeld hiervan is de stichting ‘Wij willen zon’. Dit is een initiatief om zonnepanelen zonder subsidie voor zoveel mogelijk mensen bereikbaar te maken. Op deze manier is de consument steeds minder afhankelijk van de politiek om milieubewust te denken, en bovendien stimuleert dit andere fabrikanten om ook producten milieuvriendelijker te gaan produceren.
29
Hoofdstuk 4: Hoe uiten zij deze invloed? Volgens de website van de Tweede Kamer der Staten-Generaal houdt lobbyen het volgende in: Lobbyen is het behartigen van belangen. Als er in de wetgeving iets moet worden geregeld, of als er nieuw beleid wordt gemaakt, kan met lobbyen daarop invloed worden uitgeoefend. Er zijn organisaties en regionale en lokale overheden die een lobbyist fulltime in dienst hebben. Die persoon is dan permanent in de Tweede Kamer aanwezig. Soms huurt een organisatie een lobbyist in via een bureau. Lobbyen. (2010). Geraadpleegd op 6 juli 2011, http://www.tweedekamer.nl/hoe_werkt_het/uw_mening_telt/buitenparlementaire_groepen_lobbys/index.js p
Bij deze deelvraag gaan we verder in op het 'schemerige' gedeelte van politiek. Deze deelvraag bevat twee onderdelen:
Het officiële gedeelte Het 'schemerige' gedeelte
Het officiële proces van beïnvloeding gaat als volgt. Een politicus is gespecialiseerd in een paar gebieden. Dit zijn bijvoorbeeld: landbouw, defensie, milieu, ruimtelijke ordening, sociale zaken, etcetera. Vooral politici die in de regering zitten hebben een beperkte hoeveelheid tijd om hun werk te doen en inlichtingen te verkrijgen. Hier is waar de lobby's in actie komen. Voor een politicus is het belangrijk de verschillende belangen rond een onderwerp te weten te komen. Verschillende organisaties hebben lobbyisten om politici te informeren over hun belang bij dit onderwerp.
30
Bijvoorbeeld: Een minister moet besluiten of hij een vergunning gaat afgeven voor de aanleg van een nieuw type kerncentrale. Hierbij wil hij een compleet beeld krijgen van alle belangen die met dit onderwerp te maken hebben. Natuurlijk is de politieke kleur van de partij bij deze beslissing leidend. Voor
Tegen
CDA GroenLinks VVD PvdA PVV SP SGP ChristenUnie TON D66 Partij voor de Dieren Hoe zit het met kernenergie?(2010). Geraadpleegd op 5 juli 2011, http://nos.nl/artikel/151076-hoe-zit-het-metkernenergie.html
We gaan er bij dit voorbeeld van uit dat het een VVD minister betreft. Hierna wil hij een overzicht krijgen van alle technische feiten van de nieuwe kerncentrale. Natuurlijk is de minister niet over alle onderwerpen technisch onderlegd, en laat zich informeren door lobbyorganisaties. Dit gaat dan over risico's, overlast en dergelijke. We gaan hier voor het gemak uit van twee lobbyorganisaties: Greenpeace en Delta (bedrijf die kerncentrales wil bouwen). Het grote probleem met deze, uiterst belangrijke, informatie, is dat deze informatie gekleurd is. Met andere woorden; deze informatie wordt gebracht door de partij welke voor of tegen de bouw van de centrale is. Beide (in deze kwestie) kunnen lobbybureaus inhuren welke het standpunt van de organisatie benadrukken. Hierbij moet weer rekening gehouden worden dat de tijd van een minister beperkt is, en dat hij een bepaalde termijn heeft om dit besluit te nemen. Bovendien heeft hij nog veel andere onderwerpen waarmee hij zich bezig moet houden. Het lobbybureau doet dan zijn best om de regelgeving zo veel mogelijk te sturen. Hierbij bekijken ze eerst in hoeverre het besluitvormingstraject gevorderd is, en hebben ze intensieve gesprekken met de opdrachtgever. Dit leidt tot goede argumentatie een strategisch plan. De belangen van de bedrijven zijn altijd groot als ze een lobbybureau inschakelen (veel kosten). Nadat hij het onderwerp van meerdere kanten heeft aangehoord moet de minister een besluit maken. Een belangrijk onderwerp als dit kan hij niet alleen over besluiten, dit doet hij in overleg met zijn partij en de regering. Hierna kan hij een voorstel indienen en dit moet door de tweede en eerste kamer worden goedgekeurd, waarna het besluit kan worden uitgevoerd.
31
Lobbybureau Om meer duidelijkheid te verkrijgen in het proces van beïnvloeding hebben wij een interview afgenomen met het lobbybureau Meines & Partners. We hebben hier diverse vragen gesteld, en daar duidelijk antwoord op gekregen. In drie kwart van de gevallen komen de opdrachtgevers uit het bedrijfsleven. Een kwart nonprofit organisaties. Het doel van lobbyen is in het kort: regelgeving sturen, informatie verschaffen en dus belangen behartigen van de opdrachtgever. Een dergelijk proces van belangenbehartiging kan jaren duren, en draaien vaak uit op compromissen. Vaak zijn er wettelijke termijnen die de duur van het besluitvormingsproces limiteren, dus het is belangrijk een lobbybureau op tijd in te schakelen. Om het lobbywerk uit te voeren is het belangrijk om ontzettend veel te lezen. Moreel “Te simpel om te zeggen dat als iets in de volksmond als goed wordt gezien dat het andere dan per definitie fout is.” Corina Holla; Meines & Partners
Meines & Partners geeft aan bijna nooit last te hebben van morele bezwaren. Ze geven aan dat er veel nuancering in hun werk zit. Als ze moesten lobbyen voor de partijen die een negatieve impact uitoefenen op het klimaat hebben ze daar geen probleem mee. Ze kijken naar wat voor soort opdracht ze krijgen en bepalen zelf of dit moreel verantwoord is. Mevrouw Holla voegt hieraan toe dat het essentieel is dat je creatief bent, wat alleen kan als je overtuigd bent van het doel. Als voorbeeld van partijen die ze niet willen verdedigen noemen ze de bontindustrie. Dit gaat tegen de eigen morele waarden in. Naast het hierboven beschreven officiële proces bestaan er ook andere manieren van beïnvloeding.
32
Het 'onofficiële' of 'schemerige' proces van beïnvloeding Zoals een van de drie grote Attische tragediedichters uit de Griekse oudheid, Sophocles, zei: "There's nothing in the world so demoralizing as money." "Niets in de wereld is zo demoraliserend als geld." Ook het bekende spreekwoord: "Geld is macht" is vandaag de dag nog altijd van toepassing. Zo ook in de politiek. Bij deze deelvraag gebruiken wij een paar antwoorden van politici op ons interview. Hierbij is een duidelijk verschil te zien tussen de linkse en rechtse politiek. We beginnen met een citaat uit het interview van Renee Leegte (VVD):
Hoe vaak komt het naar uw weten voor dat politici 'presentjes' aannemen of op andere wijze hun mening laten beïnvloeden?
Niet. In Nederland past dat niet in het systeem Dit antwoord is naar onze mening gewoonweg niet waar. Sinds een aantal jaren wordt er verplicht een ‘geschenkenregister’ bijgehouden, waarin alle presentjes voor Tweede Kamerleden in worden vermeld. Hier vonden wij onderstaande ‘geschenken’ voor twee VVD politici. Aptroot, Ch.B. (VVD) Ontvangen van Heineken twee kaarten voor de bekerfinale Ajax-Feyenoord ter waarde van €100,--. Ontvangen 2 kaarten van Rocket/Ticket Point voor het concert van de Toppers op 22 mei 2010 ter waarde van €150,--. Harbers, M.G.J. (VVD) Ontvangen van Aegon twee toegangskaarten voor het WK Allround schaatsen. Waarde is onbekend. Geschenkenregister Tweede Kamer der Staten-Generaal 2010. (2010) Geraadpleegd op 5 juli 2011, http://www.tweedekamer.nl/images/Geschenkenregister_Tweede_Kamer_2010_118-115918.pdf
Naar onze mening zijn deze presentjes niet ‘essentieel’ voor het werk van een politici. En dit zijn dan nog de officieel geregistreerde presentjes. Bepaalde dingen worden hier buiten gelaten, omdat giften boven een bepaalde waarde niet aangenomen mogen worden. Dus is het wel logisch te concluderen dat er zich hier al een ‘schemergebied’ bevindt. Op dezelfde vraag had Kirsten Fröhlich (Groenlinks) het volgende geantwoord: Te vaak. Zie: http://echt-susteren.groenlinks.nl/node/62434 Helaas is deze link niet langer online, dus kunnen wij niet verder ingaan op dit antwoord. Al zijn wij wel van mening dat zij een realistischer beeld geeft dan de heer Leegte. We hebben de website nog wel doorgelezen, maar toen we deze informatie in dit verslag wilden verwerken bleek de link niet langer online te zijn.
33
Ook in het nieuws zijn veel voorbeelden te vinden van het uiten van invloed op politici. Deze zijn lang niet allemaal klimaatgerelateerd, maar in elk politiek gebied waar geld in omgaat worden politici beïnvloed. Nieuwe baan Camiel Eurlings bij KLM zet kwaad bloed Camiel Eurlings wordt de nieuwe directeur van KLM Nederland. Hij gaat de vrachtdivisie van de luchtvaartmaatschappij leiden, meldt KLM. GroenLinks en SP reageren kritisch op het nieuws. Eurlings neemt bij KLM de directieportefeuille over van Peter Hartman, die wel aanblijft. De directie is verder uitgebreid met commercieel directeur Erik Varwijk. Eurlings maakte vorig jaar, in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen, bekend na zijn ambtstermijn als minister van Verkeer zich terug te trekken uit de politiek. De CDA’er werd wel gezien als toekomstig leider van zijn partij. Zelf zei hij vanwege zijn gezinsleven niet langer op de voorgrond actief te willen zijn. Als minister van Verkeer voerde Eurlings de vliegtaks in, tot grote onvrede van onder meer Schiphol en KLM. Maar hij bleek niet ongevoelig voor de negatieve effecten op de Nederlandse luchtvaartsector die deze toeslag had. In 2009 werd de vliegtaks weer afgeschaft. “We moeten onze luchtvaart concurrerend houden,” zei hij destijds. Kritiek SP en GroenLinks, ‘schijn van belangenverstrengeling’ GroenLinks-Kamerlid Liesbeth van Tongeren vindt het kwalijk dat Eurlings nu een baan krijgt bij een bedrijf waarover hij in zijn vorige functie beslissingen nam. “Het wekt de schijn van belangenverstrengeling”, zegt ze tegen persbureau Novum. Vorig jaar gingen al geruchten over een overstap van Eurlings naar KLM. Van Tongeren vroeg Eurlings in juni om opheldering tijdens het vragenuur in de Tweede Kamer. Eurlings antwoordde toen dat een nieuwe baan ‘niet aan de orde’ was. SP-leider Emile Roemer vindt dat Eurlings destijds al openheid van zaken had moeten geven. “Formeel heeft Eurlings niet gelogen en ik gun hem zijn nieuwe baan, maar het is niet fraai hoe hij hier als minister mee om is gegaan.” Van Tongeren pleit voor een onafhankelijke ethische commissie die moet beoordelen of ministers na hun ambtsperiode nieuwe functies mogen bekleden die een overlap hebben met de beleidsterreinen waarvoor zij verantwoordelijk waren. GroenLinks gaat het initiatief nemen om zo’n commissie in het leven te roepen. Hinke, B. (2011) Nieuwe baan Camiel Eurlings zet kwaad bloed. Geraadpleegd op 5 juli 2011, http://www.nrc.nl/nieuws/2011/02/15/eurlings-directeur-klm-nederland/
34
Een goed voorbeeld van belangenverstrengeling is dat van Camiel Eurlings. Hij was minister van Verkeer, waarbij hij het uiteindelijk voor de luchtvaartmaatschappijen belastingtechnisch voordeliger maakte om te vliegen. Na zijn ambtstermijn is hij afgetreden binnen de politiek om “meer tijd voor zijn gezin te maken”. Na een korte termijn werd hij werkzaam bij de KLM, een bedrijf waarvoor hij in zijn ambtsperiode beleid maakte. Dit werkt sterke vermoedens van belangenverstrengeling, zoals te lezen valt in bovenstaand artikel. Dit onderwerp hebben wij ook besproken tijdens ons interview met Meines & Partners. Het was voor ons een duidelijke belangenverstrengeling, maar daar was Corina Holla, directrice Meines & Partners, het niet mee eens. Mevrouw Holla was van mening dat hier totaal geen verstrengeling van belangen plaatsvindt. Het is vooral door de media ‘gewoon geroepen’, door mensen die niet weten hoe het vak functioneert. Ze zegt dat de rede waarom KLM hem heeft aangenomen ervaring is. Ze voegt daar aan toe dat netwerken heel belangrijk is. Jack "JSF" de Vries gaat lobbyen voor JSF Hee. Dit gaat leuk worden. Jack de Vries, van Jack de Vries Communications GmBH VoF Inc. BV is gestopt met zijn schitterende ZZP toko. Meneer heeft zich nu full time ingeklokt bij Hill & Knowlton (Voor al uw lobby-gedoe). Jumping Jack Freeze is daarmee nummertje 3, in de reeks recente discutabele PostPolitieke Carrièretijgers & Hun Dubieuze Moves. Eerder zagen we al Camiel "KLM" Eurlings van VWS die zichzelf rechtstreeks de toren van KLM invloog, en Femke Halsema, die voor literair schrijvend Nederland de vaste boekenprijs regelde en daarvoor beloond werd met een cadeaucommissariaat bij WPG Uitgevers (de RTL Unilever voor iedereen met hoornen bril en zwarte coltrui). De move van Jack de Vries is extraspeciaal. En wel hierom. Het gaat namelijk ontzettend kudt met de introductie van de JSF in Nederland. Dat komt voornamelijk door de rigoureuze bezuiningingen op de PGB. Ouders van gehandicapte kinderen vragen zich af waarom de JSF er wel moet komen, en waarom de PGB uit de lucht wordt geknald. Vergelijking gaat volledig mank, maar werkt als een tierelier. En dat gaat Jack de Vries dus nu snoeihard spindokteren. Veel succes Jack! We vliegen. Stift, P.(2010). Jack "JSF" de Vries gaat lobbyen voor JSF. Geraadpleegd op 5 juli 2011, http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/2011/06/jack_jsf_de_vries_gaat_lobbyen.html
Dit artikel, wat natuurlijk geen journalistiek kwalitatief hoogstandje is (gezien de bron), geeft wel duidelijk belangenverstrengeling weer. Nadat Jack de Vries eerst een ZZP bedrijf had opgericht, gaat hij nu werken voor een lobbybureau. Hij staat aangeschreven als een persoon met veel contacten en zeker binnen defensie waar hij werkzaam was. Op deze manier kunnen mensen die het lobbybureau inhuren (in dit geval Meines & Partners) de relaties van Jack de Vries en de andere professionals die daar werken gebruiken om invloed in de besluitvorming uit te oefenen. Hierbij is het principe ‘het meeste geld, de meeste macht’ weer van toepassing, want zo’n prestigieus lobbybureau inhuren is op z’n zachtst gezegd niet goedkoop.
35
Hoe het anders kan We hebben ook een interview afgenomen van Koen Roovers van Alter-EU. Letterlijk staat ‘ALTER’ voor: “Alliance for Lobbying Transparency and Ethics Regulation”. Dit betekent dat deze organisatie opkomt voor transparantie in het lobbysysteem. Alter-EU is een organisatie van meer dan 175 ‘public interest groups’ die zich zorgen maken over de steeds groter wordende invloed van lobbyisten uit het bedrijfsleven op de politieke agenda van Europa, wat voor de vermindering van democratie zorgt, en vertraging, verzwakking en soms zelfs blokkade van voortgang op sociaal, milieu en consumentengerelateerde wetgeving. Hij beantwoordde voor ons onder andere de volgende vragen:
Weet u of er illegale vormen van lobby plaatsvinden? (geld, presentjes, reizen, e.d.)
Dat er corruptie plaatsvindt, staat vast en is onlangs aangetoond (met verborgen camera’s) door de Britse krant ‘The Sunday Times’ (zoek maar eens op internet op ‘cash-foramendments scandal’). Deze criminele praktijken worden in nationale strafzaken (de thuislanden van de desbetreffende Europarlementariers) onderzocht.
Zo ja, hoe vaak komt dit voor?
Dat is niet te zeggen, aangezien er vaak geen regelgeving is waaraan getoetst kan worden en er ook geen transparantie is omtrent (snoep)reisjes, giften e.d.
Kunt u hier voorbeelden van noemen?
De Sunday Times heeft Europarlementariers met cash (een Europarlementarier had een rekening van 14000 Euro opgemaakt) en duurbetaalde adviesbaantjes uit de tent gelokt (denk aan 100.000 Britse pond per jaar).
Zijn hier grote bedragen mee gemoeid?
Ja dus. Hij geeft dus duidelijk aan dat er wel degelijk corruptie plaatsvindt. We hebben gezocht op het ‘cash-for-amendments scandal’, waarbij diverse politici omgekocht werden om amendementen in te dienen in ruil voor geld. Dit is de meest directe aanpak van lobbyen, maar wel illegaal. In dit voorbeeld gingen enkele journalisten van de Sunday Times ‘undercover’ als lobbyisten, waarbij ze 60 Europarlementariërs uitnodigden voor een gesprek over een baan binnen een adviesafdeling van een nep lobbybureau, om te assisteren met de beïnvloeding van het parlement ten behoeve van de ‘cliënten’ van het lobbybureau. Gelukkig gingen de meeste parlementariërs hier niet op in, maar toch gingen er 14 akkoord met een gesprek. Toch is dit wel 25% van de politici. Uiteindelijk bleek uit videobeelden dat vier politici akkoord gingen met het aanbod. Twee politici zijn al afgetreden, maar de andere twee weigeren. Momenteel wordt er strafrechtelijk onderzoek uitgevoerd naar de daden van deze politici. Hoedeman, O. (2011) Cash-for-amendments scandal just the tip of the iceberg. Geraadpleegd op: 5 juli 2011, http://blog.brusselssunshine.eu/2011/03/cash-for-amendments-scandal-just-tip-of.html
36
Japan Wij gebruiken dit laatste, meest recente voorbeeld van hoe belangenverstrengeling tot aparte situaties kan leiden. In dit artikel kwam naar voren dat Britse ambtenaren na het Fukushima incident4 mailcorrespondentie hebben gehad met verschillende energiebedrijven, over hoe het incident zo veel mogelijk te bagatelliseren was. Na een beroep op de Britse versie van de Wet Openbaarheid van Bestuur, kwam ‘The Guardian’ achter deze gebeurtenis en publiceerde dit. Het artikel in de volkskrant heeft het ook over een hoog ‘Yes-minister’ gehalte. Na wat zoeken bleek dat dit een comedy is, met als hoofdstrekking: “De humor van de serie ligt vooral besloten in het conflict tussen de ministers (die denken dat ze de macht hebben) en de ambtenarij, die in werkelijkheid het land bestuurt.” Yes minister (2009). Geraadpleegd op 6 juli 2011, http://nl.wikipedia.org/wiki/Yes,_Minister
Hieruit blijkt dus dat de ambtenaren gewoon buiten de ministers om een beleid voeren waarin kernenergie ‘gepromoot’ wordt, door de gevolgen van de kernramp in Fukushima te bagatelliseren. Ze organiseren nu samen met de energiebedrijven een publiciteitsoffensief, ‘om de veiligheid van kernenergie te benadrukken’ en daarmee hun maatschappelijk draagvlak behouden en het liefst uitbreiden. IJzendoorn, P. van (2 juli 2011). ‘Yes minister’, wij willen kernenergie. De Volkskrant, pagina 15. Geraadpleegd op 6 juli 2011.
4
De kernramp van Fukushima vond plaats in de kerncentrale Fukushima I in Japan, in de dagen volgend op de zeebeving en daarop volgende tsunami van 11 maart 2011. Het gewone elektriciteitsnet was beschadigd en daarom moesten de koelpompen voor de centrales draaien op elektriciteit van een noodstroomvoeding. Maar door de tsunami, die op de aardbeving volgde, kwamen deze generatoren onder water te staan. De koeling op accu's stopte na enkele uren doordat de accu's leeg waren. Wat volgde was een serie van ongelukken in de verschillende reactoren in het complex. Hierbij ontstonden explosies van waterstofgas en is een aantal kernen geheel of gedeeltelijk gesmolten. Dat betekent dat er zich een kernsmelting heeft voorgedaan. Hierna is de omgeving geëvacueerd en is er rond de kerncentrales in een grote straal veel (schadelijke) nucleaire straling.
37
Hoofdstuk 5: Wat zijn de gevolgen van de politieke invloed op de besluitvorming? De gevolgen van de lobbyisten op de politieke besluitvorming zijn duidelijk merkbaar in de wereld. Het is voorbarig om te stellen dat we in een beter klimaat zouden leven als er geen lobbyisten waren, echter vertragen/verhinderen zij wel veel processen. Zo zegt de voorzitter van Klimaat Alarm het volgende: “De bedrijven die door BusinessEurope vertegenwoordigd worden zoals Shell, Arcelor Mittal, en Daimler hebben hard gelobbied om effectief klimaatbeleid tegen te houden. Tegelijkertijd hebben zij grote winsten gemaakt van de mislukte markt in CO2-emissies, en profiteren van destructieve pseudo-oplossingen als kernenergie en agrobrandstoffen”, zegt een woordvoerder van Klimaat Alarm.” BusinessEurope conferentie verstoord door klimaat-aktiegroep. (2009). Geraadpleegd op 5 juli 2011, http://www.climate-justice-action.org/persberichten-cja-nl/blokkade-businesseurope/?lang=nl
Natuurlijk is dit niet een geheel objectief, aangezien Klimaat Alarm een proklimaat organisatie is en zich dus richt tegen bedrijven als Shell die juist belang hebben bij weinig milieumaatregelen. Een ander voorbeeld van een sterke lobby is de autolobby, zoals blijkt uit dit artikel: MOBILITEIT - Nieuwe CO2-uitstootnorm voor Europa tandenloze tijger Op 2 december 2008 hebben de Europese Raad van milieuministers, het Europees Parlement en de Europese Commissie overeenstemming bereikt over de CO2 uitstootnormen voor personenauto’s. Het oorspronkelijke wetsvoorstel, dat stamt uit december 2007, is onder druk van de lobby van de auto-industrie flink verwaterd. De wet is daardoor een tandeloze klimaattijger geworden. Natuur en Milieu is teleurgesteld over de uitslag. Deze wet stimuleert autofabrikanten volstrekt onvoldoende om hun modellen zuiniger en minder klimaatbelastend te maken. De CO2 uitstoot van personenauto’s zal daardoor niet zo snel dalen als nodig is om de klimaatdoelstellingen te halen die de Europese Unie zichzelf gesteld heeft. Deze doelstellingen zijn bedoeld om echt grootschalige klimaatverandering te voorkómen. Vooral voor Nederland heeft deze uitslag ernstige gevolgen. Het nationale regeringsprogramma Schoon en Zuinig, waarin de nationale klimaatdoelstellingen verankerd liggen, leunt zwaar op klimaatwetgeving uit Europa. Schoon en Zuinig gaat uit van een zeer ambitieuze CO2 uitstootnorm voor personenauto’s: 120gr/km in 2012 en 80gr/km in 2020. Dat is dus feitelijk geworden: 130gr/km in 2015 en (onder voorbehoud) 95gr/km in 2020. Het CO2 heil gaat voor Nederland dus niet uit Europa komen. Nederland is nu genoodzaakt drastische maatregelen te nemen om toch aan haar klimaatverplichtingen te kunnen voldoen. Natuur en Milieu is bovendien bezorgd over de rol van industrie en politiek bij het aanpakken van de klimaatproblematiek. In plaats van de klimaatuitdaging aan te gaan door ook personenauto’s een stevige bijdrage te laten leveren aan het verminderen van CO2 uitstoot, heeft de Europese Unie (en dan met name Frankrijk en Duitsland) vooral de industriële belangen voorop gezet. De auto-industrie heeft met haar grote lobbykracht weer eens laten zien dat ze politieke processen naar haar hand kan zetten. Hoewel het onbekend is hoeveel miljoenen euro’s de auto-industrie aan deze lobby heeft uitgegeven, had het beter geïnvesteerd kunnen worden in onderzoek naar zuinige automodellen. Voor Nederland lijkt de tijd gekomen voor eigen maatregelen voor CO 2 reductie van het wegverkeer. Nederland zou voortvarend aan de slag kunnen gaan met elektrificatie van auto’s. De Nederlandse regering zou het voortouw hierin kunnen nemen door in de aanbestedingsregels de aankoop van elektrische auto’s te stimuleren.
Natuur en milieu. (2008). MOBILITEIT - Nieuwe CO2-uitstootnorm voor Europa tandenloze tijger. Geraadpleegd op 5 juli 2011, http://www.natuurenmilieu.nl/page.php?pageID=17&itemID=4655
38
Uit het artikel blijkt dus de kracht van de autolobby, ze geven miljoenen euro’s uit aan hun lobbyactiviteiten, met als doel het voorkomen/verzwakken van de CO2 uitstootregels. Uiteraard had dit geld beter geïnvesteerd kunnen worden in schonere auto’s. Echter is dit verhaal niet van toepassing op de situatie in Nederland door onze, in vergelijking met andere Europese landen, hoge autobelastingen, 14% bijstellingsregeling voor leaserijders, etcetera. Hierdoor zijn hybrides en spaardiesels in Nederland erg populair. Uit het interview van de VVD blijkt (volledige interview in bijlage) dat de invloed van de lobbyisten duidelijk aanwezig is, zo antwoordt Rene Leegte op de vraag: ‘Merkt u de invloed van lobby-partijen op de besluitvorming?’ ‘Ja, er zijn veel milieuclubs die proberen te vertellen hoe erg het is.’ Ook zegt hij dat ze vaak zeer professioneel te werk gaan om zo overtuigend mogelijk over te komen. We hebben het hier dus over ‘positief’ lobbyen, lobbyisten die pleiten voor een schoner klimaat. Ook is de heer Leegte van mening dat de discussie nuchterder gevoerd was en meer op feiten was gebaseerd, als de milieuclubs niet zo hard hadden geroepen. Om niet vanuit een oogpunt te kijken hebben we hetzelfde interview afgenomen bij Patrick van Lunteren van de SP (volledige interview in de bijlage). Uit dit interview blijkt wederom dat de lobbyisten erg professioneel te werk gaan en dat ook de vlieger ‘geld is macht’ opgaat. Ook zegt van Lunteren dat het klimaatprobleem in de huidige regering op de lange baan is geschoven en dat is een feit. Grappig om te zien dat Leegte van de VVD min of meer hetzelfde zegt. Volgens van Lunteren vormen de tegengestelde belangen de grootste belemmeringen in de besluitvorming, Leegte vindt het IPCC rapport zelf de grootste belemmering, omdat “ze maar niet kunnen toegeven dat fouten maken, of dat ook zij dingen niet zeker weten. Dit leidt tot teleurstellingen”. Volgens de SP (van Lunteren) vormt ook de trage besluitvorming ervoor dat er nog niet bereikt is wat mogelijk is. Deze besluitvorming is echter mede te wijten aan de tegengestelde belangen, waardoor het lang duurt voordat er overeenstemming is. Hieruit blijkt dus dat zowel de pro- als de anti-klimaatlobbyisten een negatieve invloed uitoefenen op de politiek, de anti-klimaatlobby zorgt dat er te weinig gebeurt en dat geld in plaats van aan innovaties wordt uitgegeven aan vervuilende activiteiten. De proklimaatlobby zorgt juist weer dat de discussie oververhit raakt en er op basis van weinig bewijs te snel maatregelen worden genomen en grote bedragen worden uitgegeven terwijl er geen degelijk onderzoek is geweest, aldus de heer Leegte. Door tegengestelde belangen en ‘over- en weergeschreeuw’ bereiken we geen eenheid en raken we juist verder verwijderd van een groen klimaat.
39
Ook hebben wij een interview afgenomen bij Koen Roovers van Alter-EU (voor volledige interview de bijlage), wat zijn werk inhoudt is te lezen in vorige deelvraag. Alter-EU pleit dus voor meer openheid en transparantie in de politieke lobby. Uit het interview blijkt dat deze organisatie vindt dat er in de afgelopen jaren te weinig transparantie is geweest in de lobbyindustrie en dat daardoor het niet duidelijk is wie er invloed uitoefent op beleidsmakers – ambtenaren en gekozen volksvertegenwoordigers en wat het gevolg daarvan is op het politieke bestuur. Doordat er minder openheid is, neemt de democratie af met alle gevolgen van dien. Het probleem zit volgens Alter-EU in het feit dat degene met de dikste portemonnee de meeste invloed heeft en mede door het gebrek aan gedragscodes, de meeste invloed kan uitoefenen. Door de beperkte gedragscodes gaat het eigen belang voor dat van de gemeenschap. Ook hadden ‘we’ volgens Koen Roovers op het gebied van milieu- en consumentenbescherming en sociale regelgeving verder in de goede richting kunnen zijn als de lobbypraktijken er niet zouden zijn. Naast de invloed van lobbyistenorganisaties speelt ook het feit dat de overheid bezuinigt op het klimaatprobleem mee dat er niet uitgehaald wordt wat er in zit. Dat het politiek draagvlak voor het klimaatprobleem is afgenomen heeft onder andere met het mislukken van de eerder genoemde klimaatconferentie in Kopenhagen te maken. De gevolgen van lobbyen en politieke tegenstellingen zijn dus duidelijk aanwezig. Het zorgt voor trage besluitvorming, een afnemende mate van democratie door het gebrek aan openheid. Het geld waarmee veel had kunnen worden geïnvesteerd in het klimaat wordt besteed aan het tegenovergestelde. Ook zullen de tegenstellingen toenemen, als er onder invloed van een lobby een bepaald besluit wordt genomen wekt dat weer frustratie op bij de tegenstanders. We moeten natuurlijk niet de proklimaat lobbyisten vergeten, dankzij acties van bijvoorbeeld Greenpeace (zie hoofdstuk 3) zijn er ook dingen bereikt waar de regering anders geen aandacht aan had geschonken.
40
Conclusie Uit ons profielwerkstuk is gebleken dat we nog ver verwijderd zijn van een groen klimaat. De belangrijkste oorzaak is dat iedereen zijn of haar eigen belang wil nastreven, die in bijna alle gevallen gebaseerd is op geld. Mensen willen in de meeste gevallen alleen meewerken als ze daar geen extra kosten aan ondervinden of het wat extra’s oplevert. Het feit dat het probleem niet direct merkbaar is maakt het extra complex, we denken ‘het komt wel’, maar voor je het weet is te laat. Naast de persoonlijke belangen zijn de belangen van bedrijven erg belangrijk, zoals al diverse keren aangegeven zijn er partijen gewoonweg gebaad bij beperkte milieuregels, omdat het hun inkomen betreft. Vaak zijn dit grote bedrijven die veel geld hebben en met dit geld een lobbybureau in arm nemen en grote bedragen schenken om de besluitvorming zoveel mogelijk te beïnvloeden dat hun extra kosten beperkt blijft. Ook vormen de theorieën rond de klimaatverandering een probleem, er is geen eenduidigheid en daardoor wordt er niet efficiënt gewerkt, zoals ook Rene Leegte van de VVD al aangaf. Bovendien worden door de media steeds meer mensen overtuigd dat de klimaatverandering niet aan de mensheid toegeschreven kan worden. Zolang er twijfel bestaat over de oorzaak van de klimaatverandering is het aanpakken van het probleem lastig. We moeten met z’n allen het probleem inzien en dat gaat niet. Naast het eigen belang van mensen en de onzekerheid omtrent het klimaat speelt ook mee dat de regering maar 4 jaar zit (als ze dat halen). Het klimaatprobleem vergt ook een aanpak op de langere termijn. Regeringen, zeker in deze tijden, verkiezen de economie boven het klimaatprobleem, wat op korte termijn inderdaad zorgt voor een hogere algemene welvaart, maar op lange termijn zullen we de problemen ondervinden en dan geven we natuurlijk de regering de schuld. Ergens wel begrijpelijk, want de regering moet de mensen stimuleren en sturen, maar denk ook aan de slogan ‘een beter klimaat begint bij je zelf’. Het gevolg van de belemmeringen op de politiek is dat de tegenstellingen zullen blijven en naar alle waarschijnlijkheid zelfs groter zullen worden. Ook vormt de niet-transparante besluitvorming voor een afname van de democratie en het zorgt voor trage besluitvorming. Dat heeft misschien wel als voordeel dat er niet vaak besluiten worden genomen waar een partij zich niet in kan vinden, echter zal hierdoor vaak de ‘kracht’ van een besluit afnemen en daarmee de tegemoetkoming aan het milieu. Het is misschien voorbarig om te zeggen dat we in een beter klimaat hadden geleefd als de lobbypolitiek zich niet in het proces mengde, maar er zou wel meer mogelijk moeten zijn. Wij zijn erachter gekomen dat er ook een krachtige pro-lobby aanwezig is, en dat de lobby’s ongeveer gelijk gefundeerd zijn. Echter is het ook zo dat lobbyisten niet alleen tegenwerken maar ook stimuleren, vandaar dat het heel lastig te zeggen is ‘wat als’. Dat het beter kan dan het op dit moment gaat is zeker, maar wat ook zeker is dat je geen hele maatschappij 1-2-3 om hebt of dat het waarschijnlijk bijna onmogelijk is de hele maatschappij bewust te maken van de urgentie van het klimaatprobleem.
41
Afsluiting We zijn blij dat we hebben meegedaan aan het YES! Project. Het onderwerp is erg interessant en veelzijdig en de uitstapjes, vooral Brussel, waren ook erg interessant. Het werkstuk maken ging vrij goed, achteraf gezien is de extra tijd die ontstond door het verplaatsen van de YES! Conferentie wel fijn geweest. Vooral omdat we van veel organisaties en politieke partijen nog reactie moesten krijgen en dat duurde vaak nogal lang. We vonden het onderwerp boeiend en als we eenmaal bezig waren ging dat goed, maar soms was het lastig om je eraan te zetten, omdat je er weer in moet komen; bronnen erbij, artikelen, lezen, samenvatten enzovoorts. Niet iets wat je ‘even een kwartiertje doet’. Ook hadden wij iets meer coaching vanuit Worldschool verwacht, de tijdsdruk was namelijk een van de redenen om aan het project mee te doen. Wat wel prima ging, maar wel lang duurde, was het contact leggen met de politieke partijen en (anti)lobbyorganisaties. Wel hadden we daar een paar tegenvallers, namelijk dat Ineke van Gent van Groenlinks ‘te druk was’ en daarom een collega het interview had ingevuld, waardoor we niet de volledige resultaten hadden. Ook zeer vervelend was dat Greenpeace niet mee wilde werken, wat we zeker niet waarderen, aangezien ons onderzoek totaal niet vroeg om details die ze mogelijk liever niet vrijgeven. Hieruit blijkt mogelijk wel dat Greenpeace dus niet graag openheid geeft in hun beleid, want het lijkt ons zeer sterk dat al hun medewerkers geen tijd hebben (zoals zij beweren) om even een 20 minuten durend interview in te vullen. We vonden het maken van het profielwerkstuk een interessant en soms wat stressvol proces, maar we hopen dat we er iets goeds van hebben gemaakt. Hierna volgt nog het logboek, de bronnenlijst en de bijlage met daarin de interviews.
X
X
Thomas Appel
Bart Sander
42
Bronnenlijst Hoofdstuk 1: http://www.lenntech.com/greenhouse-effect/global-warming-history.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Klimaatverandering http://www.lenntech.com/greenhouse-effect/global-warming-history.html http://www.nrdc.org/globalwarming/fcons.asp http://wwf.panda.org/about_our_earth/aboutcc/problems/
Hoofdstuk 2: http://europa.eu/institutions/decision-making/index_nl.htm http://www.europa-nu.nl/id/vh7vg1r8ltuf/voorbereidingsfase_europese_voorstellen Hoofdstuk 3: http://www2.natuurenmilieu.nl/nieuws/perscentrum/20101025-europese-industriefinanciert-anti-klimaatlobby-vs http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/01/17/lobbyen-brussel-miljoenenindustrie http://europakiest.nos.nl/over-de-eu/artikel/id/tcm:44-496941/title/de-macht-vanlobbyisten-en-journalisten http://www.europesebeweging.nl/9353228/d/publicaties/scriptie_sdegeus.pdf http://www.europa-nu.nl/id/vi99ks4yzlac/klimaatconferentie_kopenhagen http://www.europa-nu.nl/id/vhurdyxq2n77/klimaatconferenties#p4 http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/458/708/RUG01-001458708_2011_0001_AC.pdf http://www.mo.be/artikel/parlementsleden-grote-landen-willen-meer-invloed-opklimaatonderhandelingen?quicktabs_1=0 http://www.uu.nl/faculty/geosciences/NL/Organisatie/medewerkers/actueel/nieuws/Pages /EgbertTellegenoverdetanendeinvloedvanmilieuorganisaties.aspx http://forum.fok.nl/topic/1650707 http://www.europa-nu.nl/id/vic0cwmdfzf5/europees_burgerinitiatief http://www.wijwillenzon.nl/ Hoofdstuk 4: http://www.volkskrant.nl/ http://groenlinks.nl/ http://www.jackdevries.nl/ Hoofdstuk 5: http://www.viceversaonline.nl/2011/06/komt-de-klimaatlobby-vanavond-op-gang/
43
Logboek Profielwerkstuk 26 januari:
Bezoek aan Universiteit Wageningen, informatie gekregen over het YES! Project. ’s Avonds brainstorming over de hoofdvraag. Tijd: 2 uur
27 januari:
Bezoek aan het Europarlement in Brussel. 11.00-12.00: Presentatie door dhr. Dion Wierts van de Covenant of Mayors. 13.00-14.00: Gesprek met Europarlementariërs dhr. Gerben Jan Gerbrandy (D66) en dhr. Bas Eickhout (Groenlinks). 14.00-14.45: Presentatie door Europarlementariër Jan Mulder. 14.45-±15.45: Rondleiding Europarlement. Tijd: 4 uur Wie: Bart en Thomas
31 januari:
Hoofd- en deelvragen geformuleerd. Tijd: 1 uur Wie: Bart en Thomas
3 februari:
Gesprek met profielmentor Jennifer Hormann. Tijd: 15 minuten Wie: Bart en Thomas
14 februari:
Lezing door docent Frits de Vries over het klimaat. Tijd: 1,5 uur Wie: Bart en Thomas
24 februari:
Opmerkingen deelvragen verwerkt; laatste 2 deelvragen herformuleerd. Tijd: 20 minuten Wie: Thomas
28 februari:
Bezoek Universiteit Tilburg. 11.10-12.30: Lezingen door prof. dr. Paul. de Graaf, John Gelissen & Marcel van Assen. 13.30-14.15: Workshop ‘ontwerp je eigen vragenlijst’ door dr. Inge Sieben. 14.15-15.00: Workshop ‘vertaal je onderzoeksresultaten’ door drs. Josja Rokven. 15.00-15.45: Workshop ‘van vaag naar vraag en van vraag naar plan’ door Erik Vos Tijd: 3.5 uur Wie: Bart en Thomas
10 maart:
Gesprek met profielmentor Jennifer Hormann. Tijd: 15 minuten Wie: Bart en Thomas
44
19 maart:
http://nl.wikipedia.org/wiki/IPCC-rapport_2007 gelezen over het IPCC rapport en andere sites doorgelezen die van pas kunnen komen. Tijd: 2.5 uur Wie: Thomas
20 maart:
Creëren online workspace (Glide), voor makkelijkere samenwerking. Tijd: 1,5 uur Wie: Bart
21 maart:
Vragen vergeleken en samengevoegd voor bezoek aan Clingedael, Thomas begonnen met deelvraag 1. Tijd: 1 uur Wie: Bart en Thomas
22 maart:
Oriënteren op mogelijke lobbybureau’s voor ons onderzoek en welke politici vanuit het gehele politieke spectrum we zouden kunnen interviewen. Tijd: 1 uur Wie: Bart
24 maart:
Bezoek Clingedael 11.15-12.15: Presentatie door Frits Siebers 12.15-13.15: Presentatie door Jacques de Jong 13.45-14.45: Presentatie door Lucia van Geuns 15.00-16.00: Debatten Tijd: 4 uur. Wie: Bart en Thomas
11 april:
Deelvraag 1 verder gemaakt. Tijd: 30 minuten Wie: Thomas
12 april:
Internet doorzocht op handige sites en gezocht naar lobbyisten om eventueel contact mee te leggen. Tijd: 1 uur Wie: Thomas
14 april:
Gesprek met profielmentor Jennifer Hormann. Tijd: 10 minuten Wie: Bart en Thomas
17 april:
Lezen over en maken van deelvraag 2. Tijd: 1.5 uur Wie: Thomas
18 april:
Verder met deelvraag 2. Tijd: 1 uur Wie: Thomas
45
19 april:
Maken en uploaden persoonlijk logboek, verder werken deelvraag 1. Tijd: 1 uur Wie: Bart
20 april:
Bezoek aan Ministerie van Infrastructuur & Milieu en Vereniging Nederlandse Gemeenten. 11.15-11.30: Introductie door mw. Mariette van Empel, directeur Luchtkwaliteit bij het Ministerie van I&M en door dhr. Richard van Vliet, senior beleidsmedewerker bij VNG. 11.30-12.30 uur: Workshops 1e ronde: I&M Urbane samenleving & I&M Landbouw en voeding 12.30-13.30 uur: Workshops 2e ronde: I&M Energie en – besparing & Worldschool, publiceren en presenteren 14.30-15.30 uur: Workshops 3e ronde: VNG, Europa en de eigen gemeente & I&M Water en veiligheid 15.30-16.00 uur: Afsluiting Tijd: 4 uur Wie: Bart en Thomas
7 mei:
Opstellen mail mevrouw Gent, e.a. Achterhalen contactadressen en overleg verdere planning PWS. Tijd: 1 uur Wie: Bart
7 mei:
Deelvraag 2 afgerond. Tijd: 1 uur Wie: Thomas
8 mei:
Deelvraag 3 begonnen, oriënteren op het onderwerp en hoofdstuk ‘bedrijven (lobby’s) gemaakt. Tijd: 1,5 uur Wie: Thomas
11 mei:
Interview vragen gemaakt Tijd: 1 uur Wie: Bart
22 mei:
Interview Ineke van Gent afgemaakt. Tijd: 20 minuten Wie: Thomas
22 mei:
Reageren mail GL en interview Ineke van Gent afmaken en versturen. Tijd: 1 uur Wie: Bart
46
23 mei:
Contact opnemen Politicus VVD & interview maken Telefoongesprek Greenpeace & mail gestuurd Interview gekeken lobby http://nos.nl/video/229942-europa-praat-over-eenomkoopschandaal-in-het-europees-parlement.html 'Kerncentrales Verkopen doe je zo' Zembla http://beta.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1102522-kerncentralesverkopen-doe-je-zo Tijd: 2 uur Wie: Bart en Thomas
26 mei:
Gesprek met profielmentor Jennifer Hormann. Tijd: 10 minuten Wie: Bart en Thomas
27 mei:
Verder inlezen over deelvraag 3. Tijd: 30 minuten Wie: Thomas
29 mei:
Antwoord weigering Greenpeace, Inleiding & alinea 1 deelvraag 4, Schema besluitvorming maken en verwerken. Tijd: 1 uur Wie: Bart
29 mei:
Verder gewerkt aan deelvraag 3, uitgewerkt hoofdstuk ‘overheden’ en ‘milieuorganisaties’. Tijd: 3 uur Wie: Thomas
31 mei:
SP mailen; Transparency International mailen; GroenLinks mailen; Mail Erik Vos, soort werkstuk en titel aanpassen. Tijd: 1 uur Wie: Bart
1 juni:
Reactie van de VVD, vragenlijst aangepast en VVD teruggemaild. Tijd: 30 minuten Wie: Thomas
4 juni:
Verder gewerkt aan deelvraag 3, hoofdstuk ‘overheden’ afgemaakt en begonnen met het lezen over en maken van het hoofdstuk ‘consumenten/burgers’. Tijd: 2 uur 30 minuten Wie: Thomas
47
5 juni:
Contact opnemen met Alter-Europe; Mail sturen Meinespartners (lobbybureau); PDF met relevante info op Glide gezet. Tijd: 30 minuten Wie: Bart
6 juni:
Beoordelingsformulier geanalyseerd, interview Koen Roovers (Alter-EU) gemaakt en verstuurd. Tijd: 1 uur Wie: Bart en Thomas
6 juni:
Inleiding helemaal uitgewerkt. Tijd: 1 uur 15 minuten. Wie: Thomas
8 juni:
Gesprek met profielmentor Jennifer Hormann. Tijd: 15 minuten Wie: Bart en Thomas
9 juni:
Deelvraag 3 afgerond en bronvermelding gebruikte artikelen aangepast. Ook logboek geüpdate (programma studiedagen uitgewerkt). Tijd: 1 uur Wie: Thomas
13 juni:
Mail beantwoorden; Interview maken & versturen SP; Contact Hill & Knowlton (lobbybureau). Tijd: 2 uur Wie: Bart
17 juni:
Inleiding verbeterd en begonnen met een format maken. Tijd: 1 uur 15 minuten Wie: Thomas
20 juni:
Voorkant voor werkstuk ontworpen, geïnventariseerd over wat er nog gedaan moet worden. Tijd: 1 uur Wie: Bart en Thomas
20 juni:
Voorkant helemaal afgemaakt. Tijd: 1 uur Wie: Bart
24 juni:
Alle dingen die we af hebben bij elkaar gedaan, inleiding iets aangepast. Tijd: 45 minuten Wie: Thomas
48
3 juli:
Grafieken en ander beeldmateriaal ter aanvulling opgezocht. Tijd: 30 minuten Wie: Bart
5 juli:
Verder gewerkt aan deelvraag 4 en begonnen met 5, ook voorwoord, conclusie, afsluiting & lay-out gemaakt. Tijd: 7 uur Wie: Thomas en Bart
5 juli:
Maken logboek. Tijd: 1 uur Wie: Bart en Thomas
6 juli:
Deelvraag 4 afgemaakt, controleren en inleveren. Tijd: 5 uur Wie: Thomas en Bart
27 juli:
Bezoek Meines & Partners Den Haag. Tijd: 1 uur Wie: Thomas en Bart
29 augustus: Verder werken aan deelvraag 1, aanvullen waar nodig. Tijd: 1,5 uur Wie: Bart 8 september: Gesprek met profielmentor Jennifer Hormann. Tijd: 15 minuten Wie: Bart en Thomas 13 september: Gesprek met profielmentor Jennifer Hormann. Tijd: 15 minuten Wie: Bart en Thomas 18 september: Commentaar Jennifer Hormann verwerken in profielwerkstuk. Tijd: 2 uur Wie: Thomas en Bart 18 september: Afmaken deelvraag 1. Tijd: 1 uur Wie: Bart 18 september: Aanvullingen deelvraag 2. Tijd: 1 uur Wie: Thomas
49
19 september: Doorlezen en verbeteren hele profielwerkstuk; Begonnen met lay-out; Een geheel van maken; Logboek updaten. Tijd: 6 uur Wie: Thomas en Bart 20 september: Deelvraag 3 toevoegingen; Spellingscontrole; Opmaakcontrole & mooi maken; Printen en laten inbinden; Inleveren profielwerkstuk; Tijd: 3 uur Wie: Bart en Thomas
50
Bijlage - interviews Interview van de SP, ingevuld door Patrick van Lunteren: Interview SP lid
Bart Sander & Thomas Appel
-Wat is uw standpunt (of dit van uw partij) met betrekking tot het klimaatprobleem (CO2 uitstoot)? Hiermee bedoelen we wat u gelooft van de verschillende theorieën, hoe ernstig u het probleem acht? De SP volgt het wetenschappelijke debat kritisch. Als de consensus tussen wereldwijde klimaatwetenschappers is dat er weldegelijk effecten zijn te meten wie zijn wij dan om dat tegen te spreken. Wel zijn wij er voor om bij de maatregelen die genomen worden zodanig te kiezen dat ze ook op ander vlak een nut hebben. Dus niet Co2 opslag want dat is eenzijdig. Beter duurzame energie opwekking, schonere auto's etc. -In hoeverre heeft de aanpak hiervan voor uw partij prioriteit? In zoverre dat de aanpak direct ook andere belangen dient zoals onafhankelijkheid van instabiele regio's, fijnstof uitstoot, duurzame energie opwekking irt eindigheid fossiel. -Merkt u de invloed van lobby-partijen op de besluitvorming? Ja -Kunt u voorbeelden noemen hiervan? En misschien ook met de bedragen die met deze besluiten gemoeid zijn? Auto-industrie frustreert strenge normen aan motoren. Grote industrie over marktbeïnvloeding Europese ETS-regels. -Wat weet u over de werkwijze van lobbyisten?(uw ervaringen) Dat ze veelal goed georganiseerd en planmatig te werk gaan. En vooral daar mikken waar ze invloed denken uit te oefenen. Daar waar de macht/ de meeste stemmen te winnen zijn. -Lobbyisten staan over het algemeen toch bekend als omkopers die corrupte politici aantrekken. Is dit een mythe of zit hier toch een kern van waarheid in? Waar rook is, is vuur. Het is ons nog nooit aangeboden. Ze zullen wel weten dat wij als SP direct de media in gaan als dat zou gebeuren. -Wat is in uw mening de beste oplossing om overheden, consumenten en bedrijven te stimuleren om zich klimaatbewust op te stellen? Het is altijd een mix van instrumenten. Wetgeving, communicatie, straffen en beleidsplannen. De SP geeft er wel de voorkeur aan om zaken in wetgeving vanst te leggen als verplichting omdat wij niet geloven in vrijblijvende goede bedoelingen van een markt waar uiteindelijk winstoogmerk de leidraad is.
51
Heeft de huidige politieke situatie (rechts kabinet) een negatief effect op de aanpak van het klimaatprobleem? Zo ja/nee, waarom? Dat is moeilijk hard te maken dat een rechts kabinet negatief is voor dit beleid. Maar het is wel een feit dat de huidige regering er geen prioriteit aan geeft en aanpak op de lange baan schuift. Bent u van mening dat het lobbysysteem gevoelsmatig legitiem is? Het is aan iedereen open om te lobbyen. Voor en tegenstanders. Dus legitiem is niet de vraag. Het gaat er om hoe gevoelig de Kamerleden zijn voor de lobby en hun etentjes en douceurtjes. -Bent u tevreden met het huidige politieke systeem? We leven in een zeer open democratie. Daar is niet zoveel mis mee. -Hoe vaak komt het naar uw weten voor dat politici 'presentjes' aannemen of op andere wijze hun mening laten beïnvloeden? Daar weet ik geen aantallen aan te verbinden. Je zou eens moten kijken wie er namens welke partij in de kamer zit en wat zijn achtergrond en bijbaantjes zijn.. Dat zegt wel iets. -Zit er een verschil van lobbywijze tussen links en rechts? Ik kan alleen spreken voor de SP. Wij zijn zeer terughoudend om in te gaan op uitnodigingen. Hoe andere partijen er in staan is aan hen. -Wie of wat vormt volgens u de grootste belemmering op de besluitvorming van klimaatoplossingen en waarom? Follow the money. Degenen die het meest verdienen aan fossiele brandstof verkoop en degenen die het meest besparen door gebruik te maken van de relatief goedkope fossiele brandstof. Zij traineren de invoer. Al is ook de trage besluitvorming van overheden niet bevorderlijk voor een snelle uitrol van bijvoorbeeld wind op zee. -Kan er worden gesteld dat we in een beter klimaat zouden leven als de lobby's zich niet in deze politiek hadden gemengd? Nee, want ook de lobby van milieu en natuurbeweging is van belang voor meningsvorming. Het is maar net welke kant van de lobby je bedoeld. De sterkste lobby wint.
52
Interview van de VVD, ingevuld door Rene Leegte: Interview René Leegte VVD
Bart Sander & Thomas Appel
-Wat is uw standpunt (of dit van uw partij) met betrekking tot het klimaatprobleem (CO2 uitstoot)? Hiermee bedoelen we wat u gelooft van de verschillende theorieën, hoe ernstig u het probleem acht? De klimaat modellen voorspellen een snelle toename van de temperatuur, als gevolg van CO2 uitstoot. In de praktijk zien we dat er steeds meer CO2 wordt uitgestoten, maar dat de temperatuur stijging afvlakt. Met andere worden er is een verschil tussen de theorie en de praktijk. Dan moet je oppassen veel geld uit te geven. -In hoeverre heeft de aanpak hiervan voor uw partij prioriteit? Niet de klimaat discussie, maar de energiediscussie heeft prioriteit. Het is de vraag wat mensen aan een verandering van het klimaat kunnen doen. -Merkt u de invloed van lobby-partijen op de besluitvorming? Ja, er zijn veel milieuclubs die proberen te vertellen hoe erg het is. -Kunt u voorbeelden noemen hiervan? En misschien ook met de bedragen die met deze besluiten gemoeid zijn? Greenpeace, milieu defentie, natuur en milieu, de groene 11. Ze komen allemaal langs. Er zijn verder geen bedragen in het spel -Wat weet u over de werkwijze van lobbyisten?(uw ervaringen) Ze leveren informatie aan, vanuit het standpunt van de organisatie die ze vertegenwoordigen. Dit doen ze vaak zeer professioneel. -Lobbyisten staan over het algemeen toch bekend als omkopers die corrupte politici aantrekken. Is dit een mythe of zit hier toch een kern van waarheid in? Dat beeld herken ik niet en is in Nederland ook nog nooit voorgekomen. -Wat is in uw mening de beste oplossing om overheden, consumenten en bedrijven te stimuleren om zich klimaatbewust op te stellen? Dat moeten consumenten en bedrijven vooral zelf doen, als ze het belangrijk vinden. -Heeft de huidige politieke situatie (rechts kabinet) een positief of negatief effect op de aanpak van het klimaatprobleem? Waarom? Positief effect, omdat er nu rationeel naar cijfers gekeken wordt. Het slechtste wat een land kan overkomen is politiek gedreven door goede bedoelingen. Dat loopt uit op een drama. Het moet gaan om het resultaat. -Bent u van mening dat het lobbysysteem gevoelsmatig legitiem is? Dat is een rare vraag, maar het is goed dat er lobyisten zijn. Hoe mee lobyisten, hoe meer informatie, hoe beter de democratie werkt
53
-Bent u tevreden met het huidige politieke systeem? Ja -Hoe vaak komt het naar uw weten voor dat politici 'presentjes' aannemen of op andere wijze hun mening laten beïnvloeden? Niet. In Nederland past dat niet in het systeem. Zit er een verschil van lobbywijze tussen links en rechts? Ja, linkse milieuclubs zeggen dat ze “ de waarheid” hebben, maar zijn net zo goed lobbyist, als iemand die komt zeggen dat hij of zij een belang komt uitleggen. -Wie of wat vormt volgens u de grootste belemmering op de besluitvorming van klimaatoplossingen en waarom? De IPCC zelf, die maar niet kunnen toegeven dat ze fouten maken, of dat ook zij dingen niet zeker weten. Dat leidt tot teleurstellingen. -Kan er worden gesteld dat we in een beter klimaat zouden leven als de lobby's zich niet in deze politiek hadden gemengd? Misschien als de milieuclubs niet zo hard hadden geroepen, wat de discussie nuchterder en meer op feiten gevoerd en hadden we andere dingen gedaan. Je kunt niet stellen dat het niet goed gaat met het klimaat, wel dat we er veel geld aan uitgeven.
54
Interview van Alter EU, ingevuld door Koen Roovers: Interview Koen Roovers
Bart Sander & Thomas Appel
Hoi Bart en Sander, aangezien jullie er blijk van hebben gegeven ook Engels te spreken, gebruik ik ook deze taal in mijn antwoorden, dat maakt het voor mij makkelijker. Ik heb ook doorverwijzingen opgenomen, zodat jullie verder onderzoek kunnen doen. -Wat houdt uw werk in? I work as ‘coalition and outreach coordinator’ for the Alliance for Lobbying Transparency and Ethics Regulation (ALTER-EU), this means that assist with strengthening, deepening and broadening the ALTER-EU coalition and making ALTER-EU’s concerns known among a greater number of citizens. ALTER-EU is a coalition of over 175 public interest groups, trade unions, academics and public affairs firms concerned with the increasing influence exerted by corporate lobbyists on the political agenda in Europe, the resulting loss of democracy in EU decision-making and the postponement, weakening, or blockage even, of urgently needed progress on social, environmental and consumer-protection reforms. -Bent u van mening dat het lobbysysteem zoals dat nu in elkaar zit gevoelsmatig legitiem is? Nee, ik denk dat het van het grootste belang is voor de Europese Unie en haar functioneren dat er transparantie komt in de lobbyindustrie die er gedurende de laatste drie decennia in Brussel is opgetuigd, omdat het nu geheel niet duidelijk is wie er invloed uitoefend op beleidsmakers – ambtenaren en gekozen volksvertegenwoordigers – en wat voor effect dat heeft op het publieke bestuur en beleid. -Wat is er, naar uw mening, mis met het huidige lobbysysteem? Wat ALTER-EU betreft is het voornaamste probleem van de huidige situatie dat degene met de dikste portemonnaie de grootste uitgaven kan doen om beleidsmakers en publieke bestuurders te beinvloeden en zo meer zijn zin te krijgen bij de opstellingen van publieke regels die voor iedereen gelden. Er is ook een gebrek aan ‘ethische regelgeving’, oftewel gedragscodes, die moeten voorkomen dat ambtenaren, beleidsmakers en publieke bestuurders niet hun eigenbelang najagen, maar handelen in het belang van de gemeenschap. -Op welke manier is dit te veranderen? Daarvoor dient transparantie te komen, door middel van verplichte registratie en vermelding van inkomstenbronnen et cetera, bij de drie instellingen van de Europese Unie (het Parlement, de Commissie en de Raad), zodat burgers, journalisten en actievoerders inzicht krijgen in wat er achter de schermen gebeurd en zodoende het grote publiek kunnen informeren.
55
Er dienen (verbeterde) gedragscodes te komen voor Eurocommissarissen en Europarlementariers, die voorkomen dat zij direct na een publieke taken voor industrieen gaan werken waarvoor zij daarvoor verantwoordelijkheid droegen en de talloze groepen van externe experts waarvan de Commissie gebruik maakt dienen uitgebalanceerd te worden wat betreft publieke en private belangen.
Zie ook: o De tien doelstellingen van ALTER-EU: http://www.altereu.org/documents/2010/06/01/ending-corporate-lobbying-privileges-andsecrecy-10-steps o Gedragscode Europarlementariers: http://www.altereu.org/sites/default/files/documents/statement_alter_eu_on_conflict_of_int erest_mep.pdf o Verbeteringen gedragscode Eurocommissarissen: http://www.altereu.org/sites/default/files/documents/letter_to_barroso_on_coc_may_10_20 11.pdf Problemen omtrent de invloed van bedrijven op de externe expertgroepen: http://www.alter-eu.org/sites/default/files/alter-eu_workshop_11-05-2011.pdf -Waar ligt voor u de grens tussen legale en illegale lobby? I’d like to make a distinction between ethical and unethical interest representation. As there isn’t much legislation regulating this field it is difficult to speak of legal and illegal. Giving information by means of the written or spoken word, or any other activity that falls under the scope of participative democratic principles, is ethical, bribing decision-makers (civil servants, or elected representatives) by any means (including offering freebies like ‘work travels’, free test drives in expensive cars, expensive dinners et cetera) is unethical and should be prevented from happening. -Weet u of er illegale vormen van lobby plaatsvinden? (geld, presentjes, reizen, e.d.) Dat er corruptie plaatsvindt, staat vast en is onlangs aangetoond (met verborgen camera’s) door de Britse krant ‘The Sunday Times’ (zoek maar eens op internet op ‘cash-foramendments scandal’). Deze criminele praktijken worden in nationale strafzaken (de thuislanden van de desbetreffende Europarlementariers) onderzocht. - Zo ja, hoe vaak komt dit voor?
Dat is niet te zeggen, aangezien er vaak geen regelgeving is waaraan getoetst kan worden en er ook geen transparantie is omtrent (snoep)reisjes, giften e.d. - Kunt u hier voorbeelden van noemen?
De Sunday Times heeft Europarlementariers met cash (een Europarlementarier had een rekening van 14000 Euro opgemaakt) en duurbetaalde adviesbaantjes uit de tent gelokt (denk aan 100.000 Britse pond per jaar). - Zijn hier grote bedragen mee gemoeid?
Ja dus.
56
-Denkt u dat binnen dit systeem genoeg maatregelen worden genomen om klimaatverandering tegen te gaan? Ben ik niet de aangewezen persoon voor om te beantwoorden. -Zouden wij zonder lobbypraktijken verder zijn in de ontwikkeling van Europa? Op een aantal vlakken, zoals milieu- en consumentenbescherming en sociale regelgeving wel. -Klopt het principe “Hoe meer geld, hoe meer macht” in de Europese politiek? Ja, als je macht definieert als ‘invloed’. -Lobbyisten staan over het algemeen toch bekend als omkopers die corrupte politici aantrekken. Is dit een mythe of zit hier toch een kern van waarheid in? Zoals deze vraag geformuleerd is heeft hij meer betrekking op de uitzonderingen, maar er kan wel gesteld worden dat grote private belangen, bepaalde politici aantrekken die vaak hun eigenbelang boven het publieke belang stellen. -Zit er een verschil in de lobbywijze tussen links en rechts? Als jullie met deze vraag bedoelen: linkse lobby is in het algemeen belang en rechtse lobby in het private belang, dan is het antwoord daarop ja. Publieke belangenvertegenwoordigers voeren campagnes waarbij ze publiciteit zoeken. Private belangenvertegenwoordigers zoeken eerder de achterkamertjes op en proberen de schijnwerpers te vermijden. Als jullie eerder conservatieve en progressieve tegenstellingen in gedachten hebben, dan moet ik jullie een antwoord op deze vraag schuldig blijven.
57
Interview Groenlinks, bedoeld voor Ineke van Gent, helaas niet door haar ingevuld, maar door Kirsten Frölich: Interview Ineke van Gent
Bart Sander & Thomas Appel
-Wat is uw standpunt (of dit van uw partij) met betrekking tot het klimaatprobleem (CO2 uitstoot)? Hiermee bedoelen we wat u gelooft van de verschillende theorieën, hoe ernstig u het probleem acht? zie: http://standpunten.groenlinks.nl/klimaatverandering -In hoeverre heeft de aanpak hiervan voor uw partij prioriteit? Dit heeft grote prioriteit van GroenLinks. -Merkt u de invloed van lobby-partijen op de besluitvorming? Geen antwoord -Kunt u voorbeelden noemen hiervan? En misschien ook met de bedragen die met deze besluiten gemoeid zijn? Geen antwoord -Wat weet u over de werkwijze van lobbyisten?(uw ervaringen) Geen antwoord -Lobbyisten staan over het algemeen toch bekend als omkopers die corrupte politici aantrekken. Is dit een mythe of zit hier toch een kern van waarheid in? Geen antwoord -Wat is in uw mening de beste oplossing om overheden, consumenten en bedrijven te stimuleren om zich klimaatbewust op te stellen? Vergroening van het belastingstelsel en duurzaam ondernemen: http://standpunten.groenlinks.nl/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen -Heeft de huidige politieke situatie (rechts kabinet) een negatief effect op de aanpak van het klimaatprobleem? Zo ja/nee, waarom? Ja. Zie: http://tweedekamer.groenlinks.nl/node/49243 -Bent u van mening dat het lobbysysteem gevoelsmatig legitiem is? Geen antwoord -Bent u tevreden met het huidige politieke systeem? Geen antwoord -Hoe vaak komt het naar uw weten voor dat politici 'presentjes' aannemen of op andere wijze hun mening laten beïnvloeden? Te vaak. Zie: http://echt-susteren.groenlinks.nl/node/62434
58
-Zit er een verschil van lobbywijze tussen links en rechts? Geen antwoord
-Wie of wat vormt volgens u de grootste belemmering op de besluitvorming van klimaatoplossingen en waarom? Geen antwoord -Kan er worden gesteld dat we in een beter klimaat zouden leven als de lobby?s zich niet in deze politiek hadden gemengd? Geen antwoord
Interview Meines & Partners - Wat houdt uw werk in? - Bent u van mening dat uw werk gevoelsmatig legitiem is? - Wat uw politieke visie op het klimaatprobleem? - Zou u hier vanaf kunnen wijken als een opdracht dit vereist? - Is de economie voor u belangrijker dan het klimaat? - Is het, naar uw mening, technisch mogelijk volledig over te gaan op zogenaamde groene energie? - Op welke manier beïnvloed u politici? - Zijn hier nog wettelijke beperkingen aan? -Worden alle contacten met politici/belanghebbenden geregistreerd? -Gaat er veel geld om in jullie business? -Is meer geld meer macht? -Wat is de heersende politieke voorkeur in uw bedrijf? -Wie zijn uw grootste concurrenten en wat voor invloed heeft dit op het lobby-proces? -Is uw werk in moreel opzicht te vergelijken met dat van een advocaat?
59
Tijdens dit interview hebben wij de volgende aantekeningen gemaakt: Opdrachtgevers drie kwart bedrijfsleven Kwart non profit Probleem met politiek Regelgeving te sturen Informatie verschaffen Vooral compromissen soms jaren soms jaren Soms wettelijke termijnen voor besluitvorming Lobbyzaken Het mag geen conflict of interest zijn Moreel bezwaar: bijv: Bontindustrie, tabaksindustrie Discutabel bijv co2. Veel nuanceringen. Te simpel om te zeggen dat als iets in de volksmond als goed wordt gezien dat het andere dan per definitie fout is. Bijvoorbeeld bontindustrie Meestal bijna geen moreel dilemma. Hoe bemiddelt u? Hoeverre het traject is gevorderd, opdrachtgever intensieve gesprekken. Precies zaak analyseren. Leidt tot goede argumentatie. Strategisch plan. Ieder Kamerlid eigen portefeuille. Regelmatig persoonlijk contact Kamerleden. Wel bekend als er bemiddeld is, altijd openheid. Grote bedrijven afdelingen public affairs. Belangen altijd groot voor bedrijven als je lobbybureau inschakelt. Contact tussen lobbyisten onderling minimaal Bijv. Luchthaven. Coördinatie niet vaak voor. Wettelijke beperkingen? Geen omkopingen. Integer te werk moet gaan. Relatie Kamerleden op het spel. Camiel Eurlings Niet weten hoe het lobbyvak functioneert roepen dat er verstrengelde belangen zijn. Vooral ervaring. Speelt geen rol. Vooral door de media gewoon geroepen. Bij ons werkt Bernard Bot. Min. Buitenlandse zaken. Jarenlang diplomaat. Doet heel goed werk. Vooral netwerken is heel belangrijk. Grootste concurrenten ? Counter-lobbyen wel. Eigen lobby bezig. Niet omdat het concurrent is, beïnvloedt niet de lobby. Meer geld meer macht? Bijv. Kunstbranche. Lobby uithouding. Bijv. 2 jaar. Heft elkaar redelijk op voor en tegenstanders milieu. Milieubeweging redelijk gesubsidieerd.
60
Lobby moreel opzicht te vergelijken met advocaat. Hoeft niet 100 procent te geloven in klant zelf. Wel kiezen voor de grootste kans van slagen. Werk: ontzettend veel lezen. Meerdere jaren strategieplannen. Creatief zijn; kan alleen als je niet overtuigd ben van het doel. Voor lobbyist moet je een hele wijde blik hebben. Conflicten Af en toe wel, meestal niet. Alle grote partijen in kantoor vertegenwoordigd. Extreem links en extreem rechts NIET BVBA branchevereniging
61