Voorwoord In het nieuwe regeerakkoord lezen we dat de regering inzet op betere vakmensen voor de 21e eeuw. In het beroepsonderwijs zal het moeten gaan over ondernemerschap en het versterken van de arbeidsmarkt door samenwerking met het bedrijfsleven. Graag sluiten wij daar op aan. Voor u ligt de Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie. De rapportage biedt onderwijs en bedrijfsleven kwantitatieve en kwalitatieve informatie over beroepsopleidingen, leren in de praktijk en de aansluiting op de arbeidsmarkt in onze sectoren. Verwachtingen van leerlingen en leerbedrijven Een stagiair is een waardevolle investering voor de toekomst. Het voorhanden zijn van voldoende stageen leerplaatsen is dan ook van levensbelang. Door een ruimere keuze aan plaatsen ontstaat een betere match tussen leerling en leerbedrijf. Het blijft van belang dat bedrijven zich realiseren wat zij van een leerling of stagiair mogen verwachten. Steeds vaker worden stagiairs als volwaardige kracht ingezet. Deze mismatch levert teleurstellingen op, zowel bij de leerling als bij het leerbedrijf. Het gevolg: het leerbedrijf is minder snel bereid een nieuwe leerling aan te nemen. De leerling is zo teleurgesteld dat hij besluit een andere richting te kiezen. Duidelijke afstemming en afspraken tussen school, leerbedrijf, leerling en ouders zijn van belang om leerlingen én leerbedrijven te behouden. Afstemming bedrijfsleven - onderwijs Zowel de sector facilitaire dienstverlening als de sector recreatie zoekt steeds meer de breedte op. Daardoor blijkt in de praktijk dat de opleiding niet altijd aansluit bij de wensen van het bedrijfsleven. Om die reden wordt in deze sectoren onderzocht of het nodig is nieuwe beroepscompetentieprofielen (bcp’s) te ontwikkelen. Afstemming tussen scholen Doordat het voorkomt dat opleidingen met elkaar concurreren om voldoende leerlingen te krijgen, zien we in sommige sectoren dat bepaalde kwalificaties op meer scholen worden aangeboden. Dit heeft tot gevolg dat deze opleidingen slechts enkele leerlingen hebben en te weinig kwaliteit kunnen leveren. Betere afstemming tussen scholen kan ervoor zorgen dat de beroepsopleidingen die de school verzorgt, sterker kunnen worden neergezet. Al met al een krachtige oproep aan alle spelers in het veld om de dialoog te zoeken, samen te gaan voor de beste oplossing voor leerlingen en bedrijfsleven en bij te dragen aan de efficiencydoelstellingen van het beroepsonderwijs.
Alien Cnossen algemeen directeur Kenwerk
Inleiding Jaarlijks geeft Kenwerk een Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie uit. De rapportage bevat kwantitatieve informatie over beroepsopleidingen, het leren in de praktijk en de aansluiting op de arbeidsmarkt voor de sectoren waarop Kenwerk zich richt: horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. De rapportage geeft inzicht in de onderwijs- en arbeidsmarkt van de betreffende sectoren en de match tussen deze twee: de kansen op stages en werk. De rapportage onderscheidt zich van andere arbeidsmarktrapportages in deze sectoren door het detailniveau waarop de informatie ter beschikking wordt gesteld. Zo wordt gerapporteerd over alle kwalificaties waarop opleidingen worden aangeboden in de sectoren horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. Rapportage op kwalificatieniveau is mogelijk doordat Kenwerk als kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven beschikt over unieke gegevensbronnen. Zo heeft Kenwerk inzicht in het aantal erkende leerbedrijven via het Register Erkende Leerbedrijven. Daarnaast zijn bij Kenwerk adviseurs werkzaam die beschikken over jarenlange kennis en ervaring van de markt van praktijkleren en de arbeidsmarkt in de sectoren horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. De gegevens worden in een breder perspectief geplaatst door ze te vergelijken met gegevens die ter beschikking worden gesteld door onder andere het Ministerie van OCW, de HBO-raad, het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), het CBS en brancheorganisaties. Doel en doelgroepen Kenwerk verzorgt de Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie in het kader van zijn wettelijke taak. De rapportage is vooral bedoeld voor onderwijsinstellingen, bedrijfsleven, sociale partners en organisaties gericht op arbeidsvoorziening. Zij kunnen informatie uit de Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie gebruiken voor de vormgeving en onderbouwing van hun beleid. Daarnaast zijn de prognoses van belang voor mensen die aan een (vervolg)opleiding willen beginnen en mensen die zich willen oriënteren op de arbeidsmarkt bij het zoeken naar een baan of het veranderen van werkomgeving. De informatie is ook interessant voor mensen die deze groepen willen voorlichten, zoals studiekeuze- en loopbaanadviseurs. In samenwerking met Colo verschijnt de prognose-informatie ook op www.kansopstage.nl en www.kansopwerk.nl. Het doel van de rapportage is afstemming van het onderwijsaanbod op de arbeidsmarktbehoefte, nationaal en regionaal. Vooral waar sprake is van overschotten of tekorten is beleidsmatige sturing van belang. Kenwerk vervult hierin een brugfunctie als kenniscentrum met als uiteindelijke doel een goede aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven in de betreffende sectoren. Actualiteit Zitten we nu nog midden in de crisis of zijn we onderweg naar herstel van de economie? Deze vraag geeft niet alleen weer hoe lastig het is om de huidige situatie vast te stellen, maar ook de onduidelijkheid die er heerst over wat de toekomst zal brengen. Sinds 2008 is het aantal vacatures in Nederland sterk afgenomen. Na een korte periode van stabilisatie zette deze daling zich eind 2009 onverminderd voort. Op dit moment lijkt het erop dat het aantal ontslagaanvragen en faillissementen over het hoogtepunt heen is. Het CPS verwacht dat de werkgelegenheid in 2011 weer licht zal groeien. (RWI, 2010) Voor de periode tot 2015 wordt een gemiddelde groei van de werkgelegenheid van 0,25% verwacht. Deze belangrijkste groeisectoren zijn het uitzendwezen, zorg en welzijn, adviesbureaus, makelaardij en de horeca. Verder is er een trend zichtbaar waarbij de eisen die aan werknemers gesteld worden op alle niveaus en in alle sectoren toenemen. Voor banen die als ongeschoold worden beschouwd is al snel iemand nodig met een middelbare beroepsopleiding. (RWI, 2010) Het is dan ook van groot belang aandacht te (blijven) besteden aan de ontwikkeling en opleiding van jongeren om ze klaar te stomen voor een plek op de arbeidsmarkt. Hoewel ook de informatie in deze rapportage deels is gebaseerd op onzekerheden - niemand weet hoe het er over een jaar uit zal zien geeft de rapportage een goede indruk van de huidige knelpunten op de stage- en arbeidsmarkt.
I
Leeswijzer Opbouw Er zijn vijf sectorrapportages, één voor elke sector waarop Kenwerk zich richt: horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening. De sectorrapportages zijn onafhankelijk van elkaar te lezen. Doordat de rapportages zo veel mogelijk parallel zijn opgebouwd, is het mogelijk een vergelijking te maken tussen de verschillende sectoren. Elke sectorrapportage is opgebouwd uit twee delen: Leren in de praktijk en Werken. Leren in de praktijk beschrijft de onderwijsmarkt, de markt van het praktijkleren en de perspectieven op de markt van het praktijkleren. Werken beschrijft de arbeidsmarkt, trends en ontwikkelingen in de sector en de arbeidsmarktperspectieven. De sectorrapportage eindigt met conclusies en aanbevelingen en een tabellenboek. Hierin zijn alle in de tekst genoemde cijfers terug te vinden. Om de rapportage leesbaar te houden, is de uitleg van begrippen en afkortingen, waar mogelijk, opgenomen in een begrippenlijst in plaats van in de tekst. De begrippenlijst vindt u voor in de rapportage. De gegevens worden zo veel mogelijk regionaal gepresenteerd. Daarbij wordt de indeling van de voormalige zes CWI-districten gebruikt. Een koppeling van deze zes regio’s aan de huidige UWVdistricten is terug te vinden in het tabellenboek. Kwalificaties In de rapportage komen alleen kwalificaties aan bod waarop daadwerkelijk inschrijvingen zijn en/of scholen bestaan die de kwalificaties aanbieden. Daarbij worden de kwalificaties steeds aangeduid met de meest recente termen. Een vergelijking met eerder gebruikte termen vindt u in het tabellenboek. Gebruik rapportage Het gebruik van cijfers en teksten uit de rapportage is toegestaan, mits de bron daarbij duidelijk wordt vermeld. Drukfouten en/of andere onvolkomenheden voorbehouden
II
Verantwoording Onderwijs De gegevens over onderwijs zijn afkomstig uit tellingen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, voorheen CFI), een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW. Als uitgangspunt is telkens het schooljaar 2009-2010 genomen, wat wordt aangeduid als 2009. De gegevens met betrekking tot aantal leerlingen en aantal diploma’s zijn steeds gebaseerd op tellingen per 1 oktober van het betreffende jaar. Het aantal leerlingen wordt dus aan het begin van het schooljaar geteld, waarbij geen rekening wordt gehouden met uitval. Het aantal diploma’s wordt aan het eind van het afgelopen schooljaar geteld. In dit rapport wordt alleen het aantal mbo-leerlingen in kaart gebracht dat een opleiding volgt op een roc. Daarnaast wordt alleen gerapporteerd over kwalificaties waarop leerlingen zijn ingeschreven. Daarbij kunnen scholen leerlingen inschrijven op een algemeen nummer binnen één van de vier niveaus, maar ook op een specifieke uitstroom van het betreffende niveau. Bij de inschrijving op een algemeen nummer (een ‘nul-nummer’) is nog niet bekend welke uitstroom de leerling kiest. Hierdoor kan een enigszins vertekend beeld ontstaan. Voor de Frontoffice-kwalificaties zijn deze ‘nul-nummers’ apart gerapporteerd, omdat leerlingen hier in zowel de sector horeca als de sector recreatie kunnen uitstromen. Bij het berekenen van het aantal leerlingen, scholen en diploma’s naar regio is steeds de hoofdvestiging van de roc’s als uitgangspunt genomen. Aangezien roc’s meer vestigingen kunnen hebben, in verschillende regio’s, kunnen kleine afwijkingen bestaan. Leerbedrijven De gegevens over leerbedrijven zijn afkomstig uit het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk. Als uitgangspunt is een telling genomen van mei 2010, wat wordt aangeduid als 2010. Met de invoering van het competentiegericht onderwijs (cgo) moeten leerbedrijven voor nieuwe Crebonummers erkend worden. Wanneer een bedrijf ook voor de eindtermengerichte kwalificatiedossiers is erkend, kunnen dubbelingen ontstaan in de telling. Deze zijn zo veel mogelijk verwijderd. Kleine afwijkingen kunnen aanwezig zijn. Leerbedrijven uit een bepaalde sector kunnen ook erkend zijn voor een kwalificatie die tot een andere sector behoort. Het aantal leerbedrijven per kwalificatie kan hierdoor hoger uitvallen dan het totaal aantal leerbedrijven in de sector. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kwalificatie Verkoper reizen waarvoor bedrijven uit de sector reizen, maar ook bedrijven uit de sector horeca en de sector recreatie, een erkenning hebben. Kans op een stage De prognoses voor leerplaatsen zijn per kwalificatie berekend op basis van het aantal erkende leerbedrijven en het aantal ingeschreven leerlingen op de betreffende kwalificatie. De gebruikte bronnen zijn het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk en de DUO-tellingen van het Ministerie van OCW. Eerst is per kwalificatie een ‘gemiddelde bezettingsgraad’ berekend: hoeveel leerbedrijven zijn er nodig per leerling. Wanneer meer leerlingen in één bedrijf stage kunnen lopen, zijn er gemiddeld minder leerbedrijven nodig. Deze factor is berekend door het aantal leerbedrijven met actieve bbl-leerplaatsen te delen door het aantal bbl-leerlingen dat hier stage loopt. Om het aantal benodigde leerbedrijven te bepalen wordt de factor vermenigvuldigd met het aantal leerlingen. Vervolgens wordt dit aantal vergeleken met het aantal beschikbare leerbedrijven om na te gaan of er al dan niet voldoende leerbedrijven zijn voor het jaar 2010-2011. In een formule uitgedrukt, luidt dit als volgt: # Lb met bbl-plaatsen # Leerlingen
X # Bbl-leerlingen
-
# Erkende lb
De factor die de bezettingsgraad weergeeft is gebaseerd op bbl-leerlingen. De reden hiervoor is dat voor leerlingen die een bbl-leerweg volgen, bij het aangaan van leerbanen een contract wordt afgesloten en voor leerlingen die een bol-leerweg volgen, niet. In het Register Erkende Leerbedrijven worden alleen gegevens opgenomen van leerlingen voor wie een contract is afgesloten. Hierdoor zijn in het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk alleen gegevens bekend van bbl-leerlingen.
III
Daarnaast is de factor berekend op grond van landelijke gegevens. Dit om toevallige verschillen per regio uit te sluiten. De gegevens over het aantal leerlingen en erkende leerbedrijven zijn wel op regionaal niveau gebruikt. Bij het aantal leerlingen, zijn zowel bbl- als bol-leerlingen meegenomen. Om bol-leerlingen mee te nemen in de berekening, is een herberekening gemaakt waarbij bol-leerlingen als 0,5 zijn opgevoerd en bblleerlingen als 1. Op deze wijze wordt ervan uitgegaan dat een bol-leerling twee korte stages loopt op jaarbasis. Er wordt hiermee voor een behoudend scenario gekozen zodat niet te snel het gevoel ontstaat dat er voldoende stageplaatsen beschikbaar zijn. Tot slot zijn de berekende prognoses aan de regioadviseurs van Kenwerk voorgelegd ter verificatie of het beeld dat gegeven is, strookt met de ervaringen in de betreffende regio. Waar nodig, zijn kleine wijzigingen aangebracht. Werken Voor dit deel is gebruikgemaakt van verschillende bronnen. Standaard worden de meest recente tellingen van het CBS gebruikt voor gegevens over aantal bedrijven en werknemers. Waar beschikbaar worden deze aangevuld met gegevens vanuit brancheorganisaties en relevante onderzoeksrapporten. Trends en ontwikkelingen worden beschreven aan de hand van kennis en ervaring van de regioadviseurs van Kenwerk, actuele berichtgeving in de media - veelal vanuit brancheorganisaties - en relevante onderzoeksrapporten. Het CBS is dit jaar gedeeltelijk overgegaan op de nieuwe indeling in categorieën, de SBI-codes. Gegevens over aantal bedrijven en vestigingen worden op basis van de nieuwe SBI 2008 gerapporteerd. Gegevens over aantal werknemers zijn gebaseerd op de oude SBI ’93. Kans op werk De perspectieven op de arbeidsmarkt op basis van beroepsgroep en opleiding zijn afkomstig van het ROA. Wanneer gesproken wordt over de vraag naar nieuwe arbeidskrachten, wordt steeds de vraag op de gehele arbeidsmarkt naar nieuwkomers in een bepaalde beroepsgroep dan wel met een bepaalde opleiding bedoeld. Het ROA houdt daarbij expliciet rekening met de vraag naar nieuwe arbeidskrachten als gevolg van uitstroom door bijvoorbeeld pensionering, de zogeheten vervangingsvraag. Om inzicht te verkrijgen in de arbeidsperspectieven op het niveau van kwalificaties en uitstromen is gebruikgemaakt van de kennis en ervaring van de regioadviseurs van Kenwerk. Zij hebben dagelijks contact met het bedrijfsleven en onderwijs, en kunnen op basis hiervan een algemene indicatie geven over de arbeidsmarktperspectieven per kwalificatie in de betreffende regio. Deze gegevens zijn op kwalitatieve wijze verzameld. Dit verschil in benadering moet in het achterhoofd gehouden worden bij de interpretatie van de resultaten
IV
Afkortingen en begrippen AKA
arbeidsmarktgekwalificeerd assistent
bbl
beroepsbegeleidende leerweg
BH&C
bedrijfschap Horeca en Catering
bol
beroepsopleidende leerweg
CB-ISP
consumptief breed-intrasectoraal programma
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CFI
Centrale Financiën Instellingen (per 1 januari 2010 DUO)
CT
consumptieve technieken
DUO
Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen CFI)
hbo
hoger beroepsonderwijs
ITKB
indicator toekomstige knelpunten naar beroepsgroepen
lwoo
leerwegondersteunend onderwijs
LWT
leerwerktraject
mbo
middelbaar beroepsonderwijs
mkb
midden- en kleinbedrijf
ROA
Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt
roc
regionaal opleidingen centrum
vmbo
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
vo
voortgezet onderwijs
wo
wetenschappelijk onderwijs
ZW-ISP
zorg en welzijn breed-intrasectoraal programma
AKA
assistentenopleiding
associate degree
baanopeningen
bachelor
Het AKA-traject is geen specifieke beroepsopleiding, maar biedt een brede voorbereiding op de arbeidsmarkt. Met het AKA-kwalificatieprofiel krijgen instellingen bovendien ruimte om voor een bepaalde categorie jongeren maatwerk en flexibiliteit te bieden en voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Het doel van de opleiding is jongeren een arbeidsmarktkwalificatie mee te geven, waardoor hun perspectief op werk breder wordt in de eigen stad of regio, ze in hun eigen onderhoud kunnen voorzien en kunnen functioneren in het maatschappelijk leven. Per 1 augustus 2005 kan door vmbo-scholen een mboassistentenopleiding (niveau 1) worden verzorgd. De leerinhoud van de assistentenopleiding in het vmbo is gelijk aan die in het mbo. De examens worden afgenomen onder verantwoordelijkheid van het mbo. De leerling ontvangt een mbo-diploma niveau 1 naast het reguliere vmbo-diploma. In september 2006 zijn bij een aantal hogescholen tweejarige opleidingen gestart om het aanbod te verbreden in het hoger beroepsonderwijs en het gat te dichten tussen het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Deze opleidingen leiden op tot een nieuwe wettelijke graad, de ‘associate degree’ geheten. Om toegelaten te worden dient men een havo-diploma te bezitten of mbo-4 afgerond te hebben. Desgewenst kan men met een associate degree doorstuderen om vervolgens een bachelorgraad te halen. De totale vraag naar nieuwkomers op de arbeidsmarkt, zoals deze is bepaald door de werkgelegenheidsgroei (positieve uitbreidingsvraag) en de vervangingsvraag. (ROA, 2009) Een graad die een leerling krijgt indien hij een opleiding (met een studiebelasting van 240 ECTS-European Credit Transfer System) heeft gevolgd aan een geaccrediteerde instelling voor hoger beroepsonderwijs (de bacheloropleiding).
V
bbl
Een bbl-opleiding bestaat voor minimaal 60% uit praktijk. Mensen die een bbl-opleiding volgen, werken met een arbeidsovereenkomst in een leerbedrijf en gaan meestal één dag in de week naar school voor de theoretische onderbouwing. bol Deelnemers van een bol-opleiding hebben tijdens hun opleiding één of meer stageperioden. De bol-opleiding bestaat voor minimaal 20% en maximaal 60% uit beroepspraktijkvorming. BRON Iedere leerling heeft een onderwijsnummer dat de IB-groep vastlegt in BRON. erkend leerbedrijf Bedrijven die op basis van vaste criteria zijn geaccrediteerd als leerbedrijf. Erkende leerbedrijven zijn opgenomen in een landelijk register. Een leerbedrijf kan op verschillende kwalificaties en niveaus erkend zijn voor vmbo, mbo of beide. ITKB De indicator toekomstige knelpunten naar beroepsgroepen. Naarmate de waarde van de indicator lager wordt, zijn de verwachte knelpunten groter. kwalificatie Een kwalificatie is de inhoud van het diploma, vastgelegd in een kwalificatiedossier. mbo Het mbo kent twee leerwegen, bbl en bol, en vier opleidingsniveaus: Niveau 1: assistent (assisterend, ondersteunend beroepsbeoefenaar), Niveau 2: vakman (uitvoerend, ondersteunend beroepsbeoefenaar), Niveau 3: vakman of voorman (uitvoerend, vaktechnisch corrigerend, begeleidend, instruerend, aansturend en adviserend beroepsbeoefenaar), Niveau 4: vakman of middenkaderfunctionaris (uitvoerend tot leidinggevend, coördinerend tot beleidsbepalend, begeleidend tot innoverend beroepsbeoefenaar). mbo-onderwijsinstellingen Hieronder vallen regionale opleidingen centra (roc's), agrarische opleidingscentra (aoc's), vakinstellingen en overige mbo-instellingen (een hbo-school met een mbo-afdeling en een instelling voor auditief gehandicapten). onderbenutting De indicator onderbenutting wordt bepaald op basis van het opleidingsniveau dat is vereist voor de functie. substitutiemogelijkheden De indicator substitutiemogelijkheden opleidingen geeft de mate aan opleidingen waarin werkgevers voor een bepaald beroep arbeidskrachten kunnen aantrekken met een uiteenlopende opleidingsachtergrond. uitbreidingsvraag De uitbreidingsvraag betreft de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door groei van de werkgelegenheid. Wanneer er sprake is van een werkgelegenheidsdaling, is de uitbreidingsvraag negatief. (ROA, 2007) uitwijkmogelijkheden De indicator uitwijkmogelijkheden naar beroepsgroepen geeft aan in hoeverre arbeidskrachten afhankelijk zijn van de arbeidsmarktsituatie in een bepaalde beroepsgroep, een genormeerd aantal beroepsgroepen waarin mensen met dit opleidingstype werkzaam zijn. vervangingsvraag De vervangingsvraag is de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door bijvoorbeeld pensionering, (tijdelijke) uittreding vanwege zorgtaken, arbeidsongeschiktheid, beroepsmobiliteit of doorstroom naar een andere opleiding. (ROA, 2007) vmbo Aan het einde van de tweede klas kiezen vmbo-leerlingen een leerweg en een sector. Er zijn vier leerwegen: de basisberoepsgerichte leerweg, de gemengde leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg en de theoretische leerweg. Elke leerweg biedt andere doorstroommogelijkheden naar het mbo. De basisberoepsgerichte leerweg leidt op naar mbo-opleidingen op niveau 2. De kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerwegen bereiden leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. In elke leerweg kan gekozen worden voor één van de vier sectoren; economie, zorg en welzijn, techniek en landbouw. De theoretische leerweg valt niet onder een sector, maar is te vergelijken met de vroegere mavo. vo Alle soorten voortgezet onderwijs beginnen met de onderbouw. Deze duurt voor vmbo twee en voor havo/vwo drie jaar. In de onderbouw volgen leerlingen een breed vakkenpakket dat in principe voor iedereen hetzelfde is.
VI
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .............................................................................................................1 Samenvattend...............................................................................................................2 Leren in de praktijk .......................................................................................................4 Onderwijs .....................................................................................................................4 Vmbo..........................................................................................................................4 Aka-leerlingen ..............................................................................................................5 Mbo ............................................................................................................................5 Vervolgonderwijs ..........................................................................................................9 Leerbedrijven................................................................................................................9 Vmbo..........................................................................................................................9 Aka-leerbedrijven..........................................................................................................9 Mbo ............................................................................................................................9 Kans op een stage .......................................................................................................12 Werken.......................................................................................................................14 Arbeidsmarkt horeca...................................................................................................14 Bedrijven................................................................................................................... 14 Werknemers .............................................................................................................. 15 Trends en ontwikkelingen in de sector horeca..............................................................15 Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype ..........................................................16 Kans op werk ..............................................................................................................17 Conclusies...................................................................................................................19 Aanbevelingen ............................................................................................................19 Tabellenboek ..............................................................................................................22 Overzicht Regio’s ........................................................................................................ 22 Kwalificaties Kenwerk .................................................................................................. 23 Leren in de praktijk ..................................................................................................... 24 Werken ..................................................................................................................... 40 Bronnenlijst ................................................................................................................47
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
1
Samenvattend Aantal leerlingen mbo horeca toegenomen Helft mbo-leerlingen horeca heeft vmbovooropleiding Manager/ondernemer horeca en Kok meest gevolgde kwalificaties Aantal leerlingen Gastheer/ -vrouw met bijna 7% afgenomen Aantal leerlingen 1e Medewerker fastservice met 50% toegenomen Aantal leerlingen Frontoffice niveau 3 en 4 fors toegenomen Aantal leerbedrijven licht gestegen Kansen op een stage voldoende tot goed Aantal horecabedrijven licht gestegen Daling werkgelegenheid verwacht Desondanks vraag naar goed geschoold personeel Arbeidsmarktperspectieven schoolverlaters mbo horeca redelijk
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2
Leren in de praktijk Dit deel gaat in op het onderwijs in de sector horeca. De nadruk ligt hierbij op praktijkleren in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Waar mogelijk is de informatie per kwalificatie en per regio weergegeven. We belichten het aantal mbo-leerlingen, diploma’s en scholen. Daarnaast beschrijven we de vooren vervolgopleidingen van mbo-leerlingen en daarmee de doorstroom in de beroepskolom: van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo. Vervolgens rapporteren we het aantal vmbo-leerbedrijven, het aantal leerbedrijven voor arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA), het aantal mbo-leerbedrijven en het aantal leermeesters. Naast het aantal erkende leerbedrijven geven we het aantal leerbedrijven met bblleerplaatsen weer, zowel nationaal als internationaal. Tot slot geeft dit deel inzicht in de perspectieven op de markt voor praktijkleren: de kans op een stage.
Onderwijs Vmbo Aantal leerlingen Het aantal leerlingen in het totale voortgezet onderwijs is na een lichte daling in 2008 dit jaar weer iets toegenomen, tot ruim 943.000. Ongeveer de helft van hen neemt deel aan de onderbouw, die in het vmbo twee jaar duurt. Aan het einde van de tweede klas kiezen vmbo-leerlingen een leerweg en een sector. In 2009 volgen rond de 200.000 leerlingen het derde en vierde leerjaar van het vmbo, waarvan 39% de theoretische leerweg (voorheen mavo). De horecasector valt in het vmbo onder de sector economie (afdeling consumptieve technieken). Het aantal leerlingen in deze sector is in 2009 opnieuw iets afgenomen tot ruim 30.000.
Aantal vmbo-leerlingen in 2009 per sector (3e en 4e leerjaar) Examenprogramma’s gericht op horeca Het meest relevant voor de horecasector zijn de examenprogramma’s vmbo consumptieve technieken (CT) en vmbo consumptieve technieken breed-intrasectoraal programma (CB-ISP). Ongeveer 17% van de leerlingen in de sector economie volgt één van deze programma’s. Dit zijn ruim 5.000 leerlingen. De meesten van hen komen uit Noord-Holland, Zuid-Holland en NoordBrabant. In vergelijking met vorig jaar is er één vestiging minder waar deze opleiding wordt aangeboden. Het gemiddeld aantal leerlingen per vestiging blijft echter gelijk. Het grootste gedeelte van de leerlingen in de opleidingen CT en CB-ISP volgt de kaderberoepsgerichte of basisberoepsgerichte leerweg (respectievelijk 51% en 42%).
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
4
Assistentenopleiding Sinds het schooljaar 2005 kan door vmbo-scholen een mbo-assistentenopleiding (niveau 1) worden verzorgd. In het gehele vmbo volgen 825 leerlingen de assistentenopleiding. 227 van hen volgen de opleiding binnen de sector economie, 28 volgen de assistentenopleiding CT en CB-ISP. Dit is een forse daling ten opzichte van 2007. Het totaal aantal leerlingen dat in het vmbo een assistentenopleiding volgt, is slechts licht gedaald. Leerwerktraject Sinds het schooljaar 2001 heeft het Ministerie van OCW aan scholen licenties afgegeven om een leerwerktraject (LWT) CT te mogen verzorgen. In 2009 volgen 106 leerlingen een leerwerktraject in de richtingen CT en CB-ISP (derde en vierde leerjaar). Doorstroom vmbo naar mbo Uit gegevens van het ROA blijkt dat 30% van de leerlingen met een opleiding CT kiest voor een vervolgopleiding in de vorm van een studie. 36% kiest voor een combinatie van werken en leren (bbl-opleiding). Het ROA kwalificeert deze percentages als hoog.
AKA-leerlingen In 2009 bieden 48 onderwijsinstellingen de experimentele AKA-opleiding aan. In totaal zijn er ruim 11.152 AKA-leerlingen, een stijging van 14% ten opzichte van het vorige schooljaar. Bij Kenwerk zijn in 2009 233 AKA-leerlingen ingeschreven. In 2008 waren dat er 82. De AKA-opleiding kent een groei in het aantal volwassen deelnemers van 23 jaar en ouder. Dit heeft ermee te maken dat AKA-opleidingen steeds meer worden ingezet voor reintegratietrajecten. 55% van de AKA-leerlingen tot 23 jaar is van allochtone afkomst. In de leeftijdscategorie 23 jaar en ouder zijn er iets meer autochtone dan allochtone AKA-deelnemers. In beide leeftijdscategorieën zijn er meer mannen dan vrouwen. Het grootste gedeelte van de AKA-gediplomeerden (47%) verlaat het onderwijs. 30% stroomt door naar een vervolgopleiding. Dit is een daling ten opzichte van vorig jaar. In 2009 heeft ongeveer 45% van de deelnemers een diploma gehaald. Dit aantal is gelijk gebleven ten opzichte van 2008. (Procesmanagement MBO 2010)
Mbo Aantal mbo-leerlingen Het totaal aantal mbo-leerlingen is opnieuw toegenomen, tot bijna 490.000. Ook de stijgende lijn in het aantal mbo-leerlingen horeca zet door, tot 23.088 deelnemers in 2009. 14.487 van hen volgen de beroepsopleidende leerweg (bol) en 8.601 volgen de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Vooropleiding mbo-leerlingen horeca Ruim de helft van de mbo-leerlingen horeca heeft een vmbo-vooropleiding, bijna een kwart heeft een vooropleiding vmbo theoretische leerweg. Daarnaast heeft 17% van de horecaleerlingen een mbo-opleiding als vooropleiding, voornamelijk op niveau 1 of 2. Kenmerken mbo-leerlingen horeca De verhouding man-vrouw binnen het mbo-onderwijs horeca komt redelijk overeen met het landelijk gemiddelde in het mbo van 53%-47%. De mbo-horecaopleiding kent weinig oudere deelnemers, het grootste deel van de leerlingen is tussen de 16 en 21 jaar oud. Op niveau 1 is 44% van de leerlingen van allochtone afkomst. Op niveau 2 is dat 23%, op niveau 3 en 4 slechts 17%.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
5
Aantal mbo-leerlingen horeca per leerweg en per jaar
Vooropleiding mbo-leerlingen horeca in 2009
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
6
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per regio De meeste leerlingen horeca volgen de kwalificatie Manager/ondernemer horeca (7.878), gevolgd door de kwalificaties Kok, Zelfstandig werkend kok en Gastheer/-vrouw (respectievelijk 5.005, 2.511 en 2.451). De kwalificaties Manager/ondernemer fastservice (negentien leerlingen) en Bartender (zestien leerlingen) worden het minst gevolgd. In de regio Zuidoost-Nederland is het leerlingenaantal voor een horecaopleiding het hoogst (6.060). Noord-Nederland heeft de minste leerlingen in deze sector (2.402). Sommige kwalificaties worden in bepaalde regio’s niet aangeboden. In de paragraaf Kans op een stage is na te lezen om welke regio’s en kwalificaties dit gaat.
Aantal leerlingen per kwalificatie horeca Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg De verhouding bbl-bol is 37%-63% en wijkt daarmee nauwelijks af van het landelijk gemiddelde. Per kwalificatie wisselt de verhouding echter nogal. Bepaalde kwalificaties worden (vrijwel) alleen in de bbl-variant gevolgd. Dit zijn Medewerker fastservice, 1e Medewerker fastservice, Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw, Zelfstandig werkend kok, Leidinggevende bediening, Bedrijfsleider fastservice, Manager/ondernemer fastservice, Gespecialiseerd kok, dieetkok. De kwalificaties Bartender, Receptionist, Frontofficemedewerker niveau 3 en 4, Leidinggevende horeca, contractcatering, informatie, recreatie en bakkerij en Manager/ondernemer horeca worden (vrijwel) alleen in de bol-variant gevolgd.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
7
Verhouding bol-bbl-leerlingen per kwalificatie horeca: de getallen in de balk geven het aantal leerlingen weer Mutaties aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg Het totaal aantal leerlingen mbo horeca neemt toe met 2% (511 leerlingen). Op individuele kwalificaties zijn grotere verschillen te zien. Zo zijn er 228 meer leerlingen voor de kwalificatie Frontofficemanager, respectievelijk 218 en 137 meer leerlingen voor de kwalificaties Frontofficemedewerker niveau 3 en Frontofficemedewerker niveau 4. De kwalificatie 1e Medewerker fastservice trekt 134 leerlingen meer ten opzichte van 2008. Afname is vooral te zien bij de kwalificaties Gastheer/-vrouw (172 minder), Manager/ondernemer café/bar (138 minder) en Leidinggevende horeca, contractcatering, informatie, recreatie en bakkerij (97 minder). Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per regio Veertig van de in totaal 68 Nederlandse mbo-onderwijsinstellingen bieden één of meer mbohorecaopleidingen aan. De scholen zijn redelijk gelijk verdeeld over de zes regio’s; in ZuidoostNederland bevinden zich tien scholen. Het gemiddeld aantal mbo-leerlingen horeca per school is 577. In Noordwest-Nederland is het gemiddeld aantal mbo-leerlingen horeca per school met 678 het hoogst. De meeste horecakwalificaties worden op minimaal tien scholen aangeboden, verdeeld over de regio’s. De kwalificaties Bartender en Bedrijfsleider fastservice worden beide slechts op één school aangeboden, de kwalificatie Manager/ondernemer fastservice op twee scholen. Het aantal scholen staat voor alle kwalificaties in redelijke verhouding tot het aantal leerlingen. De enige uitzondering hierop is de kwalificatie Manager/ondernemer horeca: bijna 8.000 leerlingen volgen deze opleiding verdeeld over dertig scholen.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
8
Aantal mbo-diploma’s Het aantal diploma’s mbo horeca is opnieuw gestegen naar 6.372 in 2008. De verhouding bbl-boldiploma’s blijft vrijwel gelijk. Het aantal diploma’s horeca per kwalificatie en per leerweg komt redelijk overeen met het te verwachten aantal leerlingen dat de betreffende kwalificatie volgt. Voor de kwalificaties Kok op niveau 2 en Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw op niveau 3 lijkt het aantal diploma’s laag voor het aantal leerlingen. Opvallend is de sterke stijging met 91 diploma’s voor de kwalificatie Medewerker fastservice ten opzichte van het vorige schooljaar. De kwalificatie Horeca assistent laat juist een daling van het aantal diploma’s zien van 118.
Vervolgonderwijs Op hbo-niveau worden drie opleidingen aangeboden die betrekking hebben op de horecasector: bachelor hoger hotelonderwijs, bachelor business administration in hotel management en bachelor small business and retail management. Daarnaast wordt een opleiding aangeboden op associate degree-niveau, namelijk de associate degree small business and retail management. Ook deze opleiding wordt in onderstaande analyse betrokken. Het aantal studenten in het hoger hotelonderwijs is nagenoeg gelijk gebleven aan het aantal van 2008. In totaal volgen in 2009 11.862 leerlingen een van de vier genoemde opleidingen. Het aantal afgegeven diploma’s in het hoger hotelonderwijs is echter afgenomen van 1.853 (2007) naar 1.581 (2008). Elk jaar stroomt een aantal mbo-deelnemers door naar het hoger hotelonderwijs. In 2009 zijn dit 840 leerlingen. Deze instroom is afkomstig uit alle aangeboden mbo-opleidingen op niveau 4, dus niet alleen vanuit mbo-horecaopleidingen op niveau 4. De mbo-instroom fluctueert enigszins over de jaren, maar blijft tussen de 700 en 800 leerlingen liggen. Volgens gegevens van het ROA stroomt 19% van de mbo-horecaleerlingen door naar een (hbo-) vervolgopleiding. Dit is niet specifiek een hogere hotelopleiding. Daarnaast kiest 24% voor een bblvervolgopleiding. Ook dit hoeft geen horecaopleiding te zijn.
Leerbedrijven De gegevens die in dit hoofdstuk gerapporteerd worden, zijn afkomstig uit het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk.
Vmbo Het aantal vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten is afgelopen jaar nagenoeg gelijk gebleven. In totaal zijn 1.578 bedrijven erkend in 2010. Het aantal vmbo-leerbedrijven stage is met 5% afgenomen, van 2.950 in 2009 naar 2.817 in 2010. Ruim een derde van de vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten is gevestigd in Oost-Nederland. Van de vmbo-leerbedrijven stage is ruim een kwart gevestigd in dit district en 23% in MiddenwestNederland.
AKA-leerbedrijven Het aantal leerbedrijven horeca met een AKA-erkenning is in 2010 gestegen naar 1.844.
Mbo Het aantal mbo-leerbedrijven horeca is vrijwel gelijk gebleven aan dat van vorig jaar. In 2010 zijn 10.379 mbo-leerbedrijven erkend voor de sector horeca. De meeste van deze bedrijven zijn erkend voor de kwalificatie Kok niveau 2 (7.064 bedrijven), gevolgd door de kwalificaties Horeca assistent (6.216), Gastheer/-vrouw (4.578) en Zelfstandig werkend kok (4.603).
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
9
Aantal erkende mbo- en vmbo-leerbedrijven horeca per jaar
Aantal erkende mbo-leerbedrijven horeca per kwalificatie
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
10
Voor de kwalificatie Horeca assistent zijn in verhouding veel leerbedrijven erkend; met ruim 6.000 erkende leerbedrijven en 900 leerlingen. Bijna de helft van het totaal aantal leerbedrijven heeft in 2010 actieve bbl-leerplaatsen. Het aantal leerbedrijven met bbl-leerplaatsen is dit jaar toegenomen ten opzichte van 2009, van 4.235 naar 4.300. Naast erkende leerbedrijven in Nederland zijn er voor horeca 623 leerbedrijven erkend in het buitenland. De meeste hiervan zijn in België en Spanje. Dertien leerbedrijven in het buitenland beschikken over bbl-leerplaatsen. Leermeesters Het aantal gediplomeerde leermeesters horeca is met 16.771 in 2010 vrijwel gelijk gebleven aan het aantal gediplomeerde leermeesters in 2009.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
11
Kans op een stage Over het algemeen zijn de prognoses voor mbo horecaleerplaatsen voldoende tot goed. Ten opzichte van het aantal inschrijvingen zijn er ruim voldoende erkende leerbedrijven. Desondanks kan het in sommige regio’s moeilijk zijn een passende stageplaats te vinden. De kwalificatie Manager/ondernemer horeca is de enige kwalificatie waarvoor in verhouding weinig leerbedrijven zijn erkend. De kansen op een stage zijn voor deze leerlingen dan ook minder goed. Noord
Oost Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 1 Horeca assistent Niveau 2 Gastheer/-vrouw Medewerker fastservice Kok Niveau 3 Bartender1 1e Medewerker fastservice Receptionist2 Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig werkend kok Niveau 4 Leidinggevende bediening3 Leidinggevende keuken3 Bedrijfsleider fastservice1 Frontofficemanager2 Gespecialiseerd kok, dieetkok4 Manager/ondernemer café/bar Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
100%/26% 25%/11% 10%/-10% -11%/-25% -26%/-100% De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio. 1 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in de regio Zuidoost-Nederland. 2 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio Noord-Nederland. 3 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio NoordwestNederland. 4 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio’s Noord- en Middenwest-Nederland. 5 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in de regio’s Oost- en Zuidoost-Nederland.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
12
Werken Dit deel beschrijft de arbeidsmarkt in de sector horeca. Het beschrijft het aantal bedrijven, het aantal werknemers en waar mogelijk de karakteristieken van de werknemers, zoals leeftijd en geslacht. Vervolgens komen trends en ontwikkelingen binnen de sector aan bod. De laatste paragrafen belichten de kans op werk vanuit verschillende invalshoeken: naar opleidingstype en beroepsgroep en tot slot per regio en per mbo-kwalificatie.
Arbeidsmarkt horeca Bedrijven Het aantal horecabedrijven ligt rond de 40.000. Het CBS rapporteert een toename van 7%, tot 38.545 bedrijven in deze sector. Hiervan heeft bijna 90% minder dan tien werknemers in dienst. De telling van het bedrijfschap Horeca en Catering (BH&C) blijft redelijk stabiel op 42.000 bedrijven. Het CBS en het BH&C hanteren verschillende indelingen in deelsectoren. De telling van het CBS laat een toename zien van hotels, restaurants en verhuur van vakantiehuisjes. Het BH&C rapporteert een forse toename in de deelsector partycatering.
Aantal horecabedrijven (bron: CBS SBI 2008: 55 en 56)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
14
Werknemers Het CBS telt bijna 322.500 werknemers in de horecasector, 50% van hen is werkzaam in de restaurantsector, 18% in cafés en 16% in de hotelsector. Het BH&C telt naast werknemers in loondienst ook ondernemers, meewerkende gezinsleden en uitzend- en pay-roll-krachten, en komt in totaal op 328.540 werkzame personen in de horeca. Dit aantal is nagenoeg gelijk aan dat van 2008. Voor 2010 verwacht het BH&C een afname van het aantal werknemers met circa 7%. Kenmerken van werknemers De verhouding man-vrouw binnen de horecasector is ongeveer 50%-50%. Dit verschilt wel enigszins per deelsector. De verhouding is 40% man en 60% vrouw in de deelsectoren cateringbedrijven en kampeerterreinen. Iets meer mannen dan vrouwen werken in restaurants (51%). De horeca is een jonge sector. 63% van de werknemers is jonger dan dertig jaar. Bijna een derde is zelfs onder de twintig. Slechts 17% is ouder dan veertig jaar. Het BH&C geeft aan dat 29% van de werknemers in de sector een horecaopleiding heeft afgerond op minimaal mbo-niveau.
Aantal werknemers horeca (bron: CBS SBI ’93: 55)
Trends en ontwikkelingen in de sector horeca Omzetdaling De economische omstandigheden worden nog vaak genoemd als belangrijke oorzaak van de omzetdaling in de horeca. Mensen eten minder buiten de deur en besteden minder in de horeca. In het tweede kwartaal van 2010 meldt bijna de helft (45%) van de horecabedrijven een omzetdaling ten opzichte van dezelfde periode in 2009. Daarentegen melden drie op de tien horecabedrijven een omzetstijging. In zo’n 60% van de horecagelegenheden lijken vaste gasten nog even vaak te komen als een jaar geleden. De verwachting is toch dat de dalende omzettrend zich het komend jaar nog voortzet. (NRIT, 2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
15
Vraag naar personeel Naast een dalende omzet verwacht men ook een verdere daling van de werkgelegenheid. Toch komen met name de restaurant- en fastservicesector in de praktijk moeilijk aan goed personeel. Om kwaliteit en service binnen de horeca te kunnen waarborgen, is het van belang dat de branche over goed geschoolde medewerkers beschikt en deze weet te behouden. Blijven investeren in het imago van de horeca blijft dus belangrijk. (Bedrijfschap Horeca en Catering, 2010) Voor de bedrijfstak is het interessant om te weten wie de grootste concurrenten zijn waar de horecaleerlingen en -beroepsopgeleiden uitstromen. De krapte op de arbeidsmarkt leidt tot een toename van de concurrentie tussen bedrijven en gekwalificeerd personeel wordt bij elkaar weggekocht. Dit betekent dat arbeidsmarktconcurrentie zich niet alleen tussen de bedrijfstakken zal gaan afspelen, maar misschien wel vooral tussen bedrijven. (Bedrijfschap Horeca en Catering, 2010)
Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit het arbeidsmarktinformatiesysteem van het ROA. Belangrijkste sectoren en concurrerende opleidingen Relevant voor de horeca zijn de opleidingen vmbo consumptieve technieken (CT), mbo horeca1 en hbo horeca. Uit gegevens van het ROA blijkt dat nog niet de helft (37%) van de gediplomeerden mbo horeca in de horecasector werkzaam is. Voor de opleidingen hbo horeca en vmbo CT is dit percentage nog lager, respectievelijk 21% en 19%. Mbo-gediplomeerden zijn naast de horeca werkzaam in de gezondheidszorg en de handel en reparatie. Mbo-ers met een horecaopleiding ondervinden op de arbeidsmarkt concurrentie van gediplomeerden met de opleidingen mbo (uiterlijke) verzorging en mbo sociaal-pedagogisch en welzijn. Hbo-ers hebben concurrentie van de opleiding hbo toerisme en recreatie. Vraag en aanbod nieuwe arbeidskrachten Het aantal baanopeningen voor mbo horeca wordt als hoog getypeerd. Het gaat daarbij vooral om vervanging. De uitbreidingsvraag is voor gediplomeerden van zowel mbo- als hbohorecaopleidingen negatief. Het aanbod van schoolverlaters mbo horeca is in de komende vijf jaar hoog (19.600). Voor hbo horeca zelfs erg hoog (4.400). Wanneer de vraag wordt gekoppeld aan het aanbod, ontstaat inzicht in mogelijke knelpunten in de personeelsvoorziening en de arbeidsmarktperspectieven. Voor de opleiding mbo horeca worden in de komende jaren ‘enige’ knelpunten verwacht. Voor de opleiding hbo horeca worden vrijwel geen knelpunten voorzien in de personeelsvoorziening. De arbeidsmarktperspectieven voor gediplomeerden mbo horeca zijn dan ook redelijk, voor hbo-ers zijn ze matig. De uitwijkmogelijkheden naar andere beroepsgroepen en naar andere bedrijfssectoren worden voor beide opleidingsniveaus als gemiddeld tot hoog getypeerd. Dit komt overeen met het beeld van de belangrijkste sectoren waarin gediplomeerden werkzaam zijn. Arbeidsmarktpositie van schoolverlaters2 De intredewerkloosheid onder schoolverlaters mbo horeca is laag. 32% van de schoolverlaters vindt een functie buiten de vakrichting. Voor schoolverlaters hbo horeca is dat zelfs 36%. Een kwart van de mbo-ers heeft spijt van de gevolgde opleiding. Beroepsgroepen Bijna een kwart van de gediplomeerden mbo horeca is werkzaam in de beroepsgroep boekhouders en secretaresses, 20% werkt als commercieel employé. Een derde valt in de beroepsgroep ‘anders’. Dit zijn bijvoorbeeld hulpkrachten horeca en verzorging, café- en snackbarhouders en bedrijfshoofden horeca.
1
Het ROA maakt geen onderscheid in kwalificaties en niveaus in de opleidingstypen. Bij deze gegevens dient te worden opgemerkt dat in de steekproef alleen schoolverlaters zijn opgenomen die een bol-opleiding hebben gevolgd. 2
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
16
In deze drie beroepsgroepen is de uitbreidingsvraag negatief. De vervangingsvraag is echter gemiddeld voor café- en snackbarhouders en hoog voor hulpkrachten horeca en verzorging. Voor hulpkrachten horeca en verzorging worden dan ook grote knelpunten verwacht, net als voor caféen snackbarhouders. Ook voor bedrijfshoofden horeca zijn de toekomstige knelpunten naar verwachting groot, ondanks dat het aantal baanopeningen laag is.
Kans op werk De arbeidsmarktperspectieven voor mbo-horecagediplomeerden zijn voldoende tot goed. Het ROA meldt een hoge vervangingsvraag. Dit komt overeen met de gerapporteerde uitstroom door het Bedrijfschap Horeca en Catering. Noord
Oost Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 1 Horeca assistent Niveau 2 Gastheer/-vrouw Medewerker fastservice Kok Niveau 3 Bartender 1e Medewerker fastservice Receptionist Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig werkend kok Niveau 4 Leidinggevende hci, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening Leidinggevende keuken Bedrijfsleider fastservice Frontofficemanager Gespecialiseerd kok, dieetkok Manager/ondernemer café/bar Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca Totaal Bronnen: ROA (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Matig
Gering
Niet beschikbaar
17
Conclusies Verlies leerlingen voor de sector Het aantal leerlingen mbo horeca is dit jaar opnieuw gestegen. Deze toename is gunstig gezien de vraag naar geschoold personeel. Uit cijfers van het ROA blijkt echter dat slechts 37% van de gediplomeerden mbo horeca daadwerkelijk in de horeca werkzaam is. Onderzoek naar de mogelijke redenen hiervoor kan leiden tot aanbevelingen voor het behouden van horecaleerlingen voor de sector. Frontoffice en Fastservice groeien Het aantal leerlingen Frontoffice is flink toegenomen. Leerlingen kunnen uitstromen in zowel horeca- als recreatiekwalificaties. Uit de cijfers blijkt dat vooral het aantal leerlingen voor de horecakwalificatie Frontofficemanager niveau 4 stijgt. De kwalificatie wordt ook op meer scholen dan vorig jaar aangeboden. Ook in de fastservice is voor het tweede jaar achtereen een stijging in het aantal leerlingen te zien. Kans op een stage Over het algemeen zijn de prognoses voor mbo-horecaleerplaatsen goed. Sinds het begin van de crisis zijn veel aanvragen binnengekomen voor erkenningen. De toename van het aantal leerbedrijven heeft een positieve invloed op de kansen op een stage. Aandacht blijft nodig voor het verwachtingspatroon ten opzichte van de leerling. Waar de stagiair voorheen een extra kracht was, wordt hij nu steeds vaker als volwaardig kracht ingezet. De verwachtingen die daar bij horen, zijn niet altijd reëel voor het (kennis)niveau van de leerling. Kans op werk Het ROA geeft aan dat de arbeidsmarktperspectieven voor gediplomeerden met een mbohorecaopleiding redelijk zijn. Dit sluit aan bij de conclusie van het bedrijfschap Horeca & Catering dat er vraag blijft bestaan naar goed personeel. Kansen op werk zijn er vooral voor Koks, Gastheer /-vrouw en kwalificaties in de fastservice. Binnenhalen en behouden geschoold personeel De blijvende vraag naar goed (geschoold) personeel ontstaat onder andere door de grote uitstroom van horecapersoneel. Grotere doorstroom vanuit de horecaopleidingen én behoud van werknemers zijn speerpunten voor de sector. Vanuit brancheorganisaties wordt ingezet op het imago van de horeca. Er ligt echter ook een taak bij de ondernemers zelf. Flexibiliteit, beloning, maar vooral het creëren van betrokkenheid bij de onderneming en het vak, zijn zaken die kunnen bijdragen aan behoud van personeel.
Aanbevelingen Aantal kwalificaties De rapportage geeft inzicht in het aantal leerlingen en scholen per kwalificatie en regio. Het is aan te bevelen deze informatie te gebruiken voor de discussie rondom macrodoelmatigheid, het aantal kwalificaties en eventuele lege of onderbezette kwalificaties. Waarom kiezen leerlingen niet voor de horeca? Het grote aantal horecaleerlingen dat uiteindelijk niet in de sector terechtkomt, roept vragen op. Kiezen zij niet voor de horeca? Waarom niet? Of kunnen ze ondanks de vraag naar goed personeel toch geen passende functie vinden? Waarom niet? Onderzoek naar de mogelijke oorzaken en redenen voor het grote verlies van potentiële arbeidskrachten is aan te bevelen. De resultaten van dergelijk onderzoek kunnen leiden tot aanbevelingen voor het behouden van horecaleerlingen voor de sector. Blijvend voorzien in voldoende leerplaatsen Zowel het aantal leerlingen als het aantal leerbedrijven neemt toe. Op dit moment is het aantal leerbedrijven voldoende om horecaleerlingen een stageplaats te bieden. Kenwerk moet echter goed in de gaten houden of ook bij een blijvende toename van het aantal leerlingen kan worden voorzien in voldoende leerplaatsen van voldoende kwaliteit. Is het voor bepaalde kwalificaties denkbaar dat er een maximum aan het aantal geschikte leerplaatsen is? Met name op niveau 4 kan dit in de toekomst wellicht een rol gaan spelen.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
19
Vraag naar personeel specifiek bekijken De vraag naar goed personeel bestaat al een aantal jaar en zal naar verwachting blijven bestaan. Er wordt ingezet op behoud van zittend personeel, naast behoud van horecaleerlingen voor de sector. Interessant is echter ook om eens na te gaan of de verschillende kwalificaties en deelsectoren verschillen in die vraag naar geschoold personeel. Voor welke beroepen is een goede opleiding echt van belang en voor welke functies is dit minder het geval? Inzicht hierin zou bij kunnen dragen aan onderbouwde keuzes op het gebied van eventuele imagocampagnes, maar ook op het gebied van de macrodoelmatigheid in het onderwijs.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
20
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
21
Tabellenboek Overzicht regio’s Regio3 Noord
Oost
Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
UWV-regio Drenthe Friesland Groningen Noord-Overijssel Achterhoek Gelderland Midden Gelderland Zuid Noord-Overijssel Rivierenland Stedendriehoek Twente Utrecht Oost Flevoland Gooi- en Vechtstreek Haaglanden Holland Rijnland Rijnstreek Midden-Holland Stedendriehoek Utrecht Midden Utrecht Oost Groot-Amsterdam Haarlemmermeer Noord-Kennemerland/ West-Friesland Zaanstreek/Waterland Zuid-Kennemerland Drechtsteden Rijnmond West-Brabant Zeeland Midden-Brabant Noord- en Midden-Limburg Noordoost-Brabant West-Brabant Zuid-Limburg Zuidoost-Brabant
3
De zes regio’s die in de rapportage gebruikt worden, zijn gebaseerd op de vroegere CWI-districten, en hier gekoppeld aan de indeling zoals die nu wordt gebruikt door de UWV Werkbedrijven.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
22
Kwalificaties Kenwerk Naam kwalificatie Niveau 1 Horeca assistent Niveau 2 Gastheer/-vrouw Medewerker fastservice Kok Niveau 3 Bartender 1e Medewerker fastservice Frontofficemedewerker niveau 34 Receptionist Fastfoodspecialist Zelfstandig werkend gastheer/ -vrouw Zelfstandig werkend kok/ instellingskok Niveau 4 Leidinggevende horeca, contractcatering, informatie, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening Leidinggevende keuken Bedrijfsleider fastservice Frontofficemedewerker niveau 45 Frontofficemanager Gespecialiseerd kok, dieetkok Manager/ondernemer café/bar Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca
Horeca Crebo-nummers
Oude benamingen
90660 10403 94140 90740 90742 10399 94190 90741 10856
Horecamedewerker fastfoodsector
90760 10400 94151 90751 10401 94200 10875 90620 90622 10398 10402 94150 94152 94153 90750 90752 10394 94950 94951 94952 90770 90771 90772 10395
Bedrijfsleider fastfoodsector
90680
Leidinggevende HCIRB
94160 94161 94162 90689 90686 9068210385 93360 90687 94210 90683 94070 94072 1039010389 10386 90301
Shiftleader Catering beheerder/-manager
90302 90300 90303 10387 10388
Horecaondernemer café/bar en fastfood Manager/ondernemer fastfood Restaurateur Horecaondernemer/-manager
N.b. Om de leesbaarheid te vergroten zijn kwalificaties die betrekking hebben op eindtermen onderwijs en kwalificaties vanuit het competentiegerichte onderwijs samengenomen, waar de kwalificaties enigszins met elkaar te vergelijken zijn.
4
Leerlingen die ingeschreven staan onder Crebo-nummer 90620 kunnen uitstromen in de horecakwalificatie Receptionist (90622) of in de recreatiekwalificatie Informatiemedewerker (90621). In de tellingen met betrekking tot leerlinggegevens (vooropleiding, leeftijd, geslacht, etniciteit) en het totaal aantal leerlingen in overzichten per kwalificatie zijn de Crebo-nummers 90620 en 90622 meegeteld bij horeca en het Crebonummer 90621 bij recreatie. 5 Leerlingen die ingeschreven staan onder Crebo-nummer 94070 kunnen uitstromen in de horecakwalificatie Frontofficemanager (94072) of in de recreatiekwalificatie Hoofd informatie (94071). In de tellingen met betrekking tot leerlinggegevens (vooropleiding, leeftijd, geslacht, etniciteit) en het totaal aantal leerlingen in overzichten per kwalificatie zijn de Crebo-nummers 94070 en 94071 meegeteld bij recreatie en het Crebonummer 94072 bij horeca.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
23
Leren in de praktijk 1.
Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 2005-2009 2005 2006 Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 939.619 945.971 Bron: Ministerie van OCW (2010)
2007 945.778
2008 941.390
2009 943.127
Aantal vmbo-leerlingen (3e en 4e leerjaar) per sector 2007-2009 2007 2008 Economie 35.527 32.835 Landbouw 18.391 18.118 Techniek 36.328 34.326 Zorg en welzijn 40.727 37.219 Intersectorale programma’s 7.225 11.453 Theoretische leerweg 79.241 77.608 Totaal 217.439 211.559 Bron: DUO (2007-2009)
2009 30.475 16.899 31.352 33.661 9.591 77.012 198.990
2.
3.
Aantal vmbo-leerlingen en vestigingen CT en CB-ISP 2005-2009 (excl. assistentenopleiding) 2005 2006 2007 Aantal leerlingen 6.496 6.158 5.474 Aantal vestigingen 107 101 93 Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 61 61 59 Bron: DUO (2005-2009)
2008 5.358 97 55
2009 5.284 96 55
4.
Aantal vmbo-leerlingen en vestigingen CT en CB-ISP naar provincie 2008-2009 (excl. assistentenopleiding) Gemiddeld aantal Aantal leerlingen Aantal vestigingen leerlingen per vestiging 2008 2009 2008 2009 2008 2009 Groningen 109 106 3 3 35 35 Friesland 172 212 6 6 29 35 Drenthe 145 161 3 3 48 54 Overijssel 266 261 8 7 33 37 Gelderland 559 586 14 15 40 39 Flevoland 176 152 3 3 59 50 Utrecht 302 291 4 4 75 73 Noord-Holland 1.170 1.068 16 16 73 67 Zuid-Holland 958 905 20 19 48 48 Zeeland 162 170 3 3 54 57 Noord-Brabant 969 999 11 11 88 91 Limburg 370 373 6 6 62 62 Totaal 5.358 5.284 97 96 55 55 Bron: DUO (2008-2009) 5.
Aantal vmbo-leerlingen CT en CB-ISP per leerweg 2007-2009 2007 Assistentenopleiding 50 Basisberoepsgerichte leerweg 2.620 Gemengde leerweg 212 Kaderberoepsgerichte leerweg 2.546 Leerwerktraject 100 Totaal 5.528 Bron: DUO (2007-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2008 26 2.431 229 2.565 107 5.358
2009 28 2.228 247 2.703 106 5.312
24
6.
Aantal leerlingen assistentenopleiding 2007-2009 2007 988 276 50
Leerlingen AO gehele vmbo Leerlingen AO sector economie Leerlingen AO CT en CB-ISP Bron: DUO (2007-2009)
2008 943 300 26
2009 825 227 28
7. Vooropleiding mbo-leerlingen 2005-2009 horeca (afgerond op hele procenten) InschrijfBasisBasis- Vmbo Vmbo tl Mbo 1-2 Mbo 3-4 Havo/ Hbo/wo jaar onderwijs vorming vwo 2005 5 15 34 22 19 5 0 2006 4 18 35 20 17 5 0 2007 4 20 35 19 17 5 0 2008 4 18 34 21 17 5 0 2009 7 19 31 23 14 3 5 0 Bron: DUO (2005-2009) 8. Doorstroom mbo-vooropleiding per niveau (afgerond op hele procenten) Niveau vooropleiding Huidig niveau 1 2 3 Mbo niveau 1-2 83 91 94 Mbo niveau 3-4 17 9 6 Bron: DUO (2009) Aantal mbo-leerlingen horeca 2005-2009 2005 2006 Bol 14.328 14.971 Bbl 6.683 6.834 Totaal 21.011 21.805 Bron: DUO (2005-2009)
4 52 48
9.
2007 15.139 7.544 22.683
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2008 14.301 8.318 22.619
2009 14.487 8.601 23.088
25
Aantal mbo-leerlingen horeca per leerweg en per jaar 10.
Geslacht mbo-leerlingen horeca Aantal Man 12.961 Vrouw 10.127 Totaal 23.088 Bron: DUO (2009) 11. Leeftijd mbo-leerlingen horeca Leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 en ouder Totaal Bron: DUO (2009)
Percentage 56 44 100
Aantal 76 2.863 5.037 4.907 4.044 2.437 1.307 743 434 254 419 133 130 105 96 64 37 2 2.088
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Landelijke verhouding 53 47 100
Percentage 0 12 22 21 18 11 6 3 2 1 2 1 1 0 0 0 0 0 100
26
12.
Etniciteit mbo-leerlingen horeca per niveau (afgerond op hele procenten) Niveau Etniciteit 1 2 3 Autochtoon 56 77 82 Niet-westers Afrika 8 2 2 Niet-westers Amerika 3 1 1 Niet-westers Antillen 6 2 2 Niet-westers Aruba 0 0 0 Niet-westers Azië 5 2 2 Niet-westers China 1 0 0 Niet-westers Marokko 3 2 1 Niet-westers Suriname 4 3 3 Niet-westers Turkije 4 2 1 Onbekend 0 0 0 Westers Amerika 1 0 0 Westers Azië 2 2 1 Westers Europa 7 5 5 Westers Oceanië - Australië - Nieuw-Zeeland 1 0 0 Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
4 83 1 1 2 0 1 0 1 2 1 1 0 2 4 0
27
13. Aantal mbo-leerlingen per Crebo-nummer Indeling rapportage Kwalificatie Horeca assistent Gastheer/-vrouw
Medewerker fastservice
Kok Bartender 1e Medewerker fastservice Frontofficemedewerker niveau 3 Receptionist Zelfstandig werkend gastheer/ -vrouw
Zelfstandig werkend kok
Leidinggevende hci, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening
Leidinggevende keuken Bedrijfsleider fastservice Frontofficemanager Gespecialiseerd kok, dieetkok Manager/ondernemer café/bar
Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca, Ondernemer horeca/bakkerij
Horeca assistent Horeca assistent Gastheer/Gastvrouw Medewerker bediening/fastfood/ café/bar Gastheer Gastheer/-vrouw Medewerker fastservice Horecamedewerker fastfoodsector Fastfoodmedewerker Kok Kok Bartender Bedrijfsleider fastfoodsector 1e Medewerker fastservice Frontofficemedewerker
Crebonummer 90660 10403 10399 90740
Aantal leerlingen 817 84 241 22
90742 94140 94190 10856 90741 10400 90760 94151 10875 94200 90620
70 2.118 419 129 33 586 4.419 16 54 347 782
90622 90750
114 13
90752 94150 94152 94153 10394 90770 94950 90772 94952 10395 90680
34 80 195 165 273 71 76 545 689 1.130 223
Receptionist Medewerker bediening/fastfood/ café/bar Zelfstandig werkend gastheer Medewerker bediening/ café/bar Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig Werkend Gastheer/-vrouw Kok Kok Zelfstandig werkend kok Zelfstandig werkend kok Zelfstandig Werkend Kok Leidinggevende horeca, contractcatering, informatie, recreatie en bakkerij Afdelingsmanager Leidinggevende bediening Medewerker bediening/ café/bar Leidinggevende bediening Leidinggevende keuken Leidinggevende keuken Bedrijfsleider fastservice Frontofficemanager Dieetkok Gespecialiseerd kok Horecaondernemer café/bar en fastfood Manager/ondernemer café/bar Manager/ondernemer fastservice Horecaondernemer/-manager
10385 90686 94160 94161 93360 90687 94210 94072 10390 10389 10386
14 3 25 90 135 4 28 235 11 192 458
90301 90302 10388
251 19 3.548
Ondernemer horeca/bakkerij Manager/ondernemer horeca Restaurateur
90300 90303 10387
908 3.366 56
Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
28
14.
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per regio 2009 Noord Oost Midden Noord-west west Niveau 1 Horeca assistent
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
71
85
237
154
145
209
901
277
374
356
492
367
585
2.451
36
41
76
9
24
395
581
605
761
831
899
771
1.138
5.005
16
16
313
401
Niveau 2 Gastheer/-vrouw Medewerker fastservice Kok Niveau 3 Bartender 1e Medewerker fastservice
18
19
46
5
Frontofficemedewerker niveau 3 Receptionist
95
61
98
213
123
192
782
37
62
1
6
8
114
112
192
124
103
111
118
760
329
672
427
319
277
487
2.511
Leidinggevende hci, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening
51
14
108
20
30
223
28
28
Leidinggevende keuken
13
66
139
28
28
36
179
Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig werkend kok Niveau 4
47
3
10
Bedrijfsleider fastservice Frontofficemedewerker niveau 46 Frontofficemanager Gespecialiseerd kok, dieetkok Manager/ondernemer café/bar Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca Totaal
39
39
34
26
5
126
51
37
21
68
40
73
203
260
114
153
709
8
19
22 25
59
98
11
235
765
1.846
1.396
829
845
2.197
7.878
2.402
4.392
3.964
3.389
2.881
6.060
23.08 8
Bron: DUO (2009)
6
Inschrijvingen Frontofficemedewerker niveau 4 (Crebo-nummer 94070) staan hier vermeld ter informatie en worden voor het totaal aantal leerlingen meegerekend in de sectorrapportage recreatie.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
29
15.
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg 2009 Bbl Niveau 1
Bol
Totaal
Horeca assistent
385
516
901
1.134
1.317
2.451
561
20
581
2.419
2.586
5.005
16
16
38
401
782
782
32
82
114
659
101
760
2.353
158
2.511
223
223
117
15
132
Leidinggevende keuken
43
96
139
Bedrijfsleider fastservice
28
Niveau 2 Gastheer/-vrouw Medewerker fastservice Kok Niveau 3 Bartender 1e Medewerker fastservice
363
Frontofficemedewerker niveau 3 Receptionist Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig werkend kok Niveau 4 Leidinggevende horeca, contractcatering, informatie, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening
Frontofficemedewerker niveau 47 Frontofficemanager
59
28 179
179
176
235
Gespecialiseerd kok, dieetkok
203
Manager/ondernemer café/bar
195
514
709
Manager/ondernemer fastservice
18
1
19
Manager/ondernemer horeca
32
7.846
7.878
8.601
14.487
23.088
37%
63%
33%
67%
Totaal
Ter vergelijking: verhouding bbl-bol van alle in het land aangeboden mbo-opleidingen Bron: DUO (2009)
203
7
Inschrijvingen Frontofficemedewerker niveau 4 (Crebo-nummer 94070) staan hier vermeld ter informatie en worden voor het totaal aantal leerlingen meegerekend in de sectorrapportage recreatie.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
30
16.
Mutaties aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg 2009 t.o.v. 2008, absolute aantallen Bbl Bol Totaal Niveau 1 Horeca assistent
79
-22
57
-112
-60
-172
Medewerker fastservice
-59
-12
-71
Kok
-34
-46
-80
0
3
3
117
17
134
0
218
218
Receptionist
-8
76
68
Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw
52
9
61
Zelfstandig werkend kok
80
46
126
0
-97
-97
56
-6
50
5
21
26
17
0
17
0
179
179
Frontofficemanager
59
169
228
Gespecialiseerd kok, dieetkok
32
0
32
Manager/ondernemer café/bar
-2
-136
-138
2
0
2
-1
48
47
283
228
511
3%
2%
2%
Niveau 2 Gastheer/-vrouw
Niveau 3 Bartender 1e Medewerker fastservice Frontofficemedewerker niveau 3
Niveau 4 Leidinggevende horeca, contractcatering, informatie, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening Leidinggevende keuken Bedrijfsleider fastservice Frontofficemedewerker niveau 48
Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca, Totaal
Bron: DUO (2008-2009)
8
Inschrijvingen Frontofficemedewerker niveau 4 (Crebo-nummer 94070) staan hier vermeld ter informatie en worden voor het totaal aantal leerlingen meegerekend in de sectorrapportage recreatie.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
31
17.
Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per regio 2009 Noord Oost Midden Noord -west -west Niveau 1 Horeca assistent
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
3
5
5
4
5
7
29
Gastheer/-vrouw
5
8
6
4
5
8
36
Medewerker fastservice
1
2
2
1
1
2
9
Kok
5
8
6
4
5
8
36
1
1
2
6
Niveau 2
Niveau 3 Bartender 1e Medewerker fastservice
1
1
1
1
Frontofficemedewerker niveau 3
1
2
4
2
1
2
12
2
1
1
2
1
7
5
8
5
4
5
7
34
5
8
6
4
5
6
34
Leidinggevende hci, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening
1
1
1
1
1
5
1
4
2
2
4
13
Leidinggevende keuken
1
3
1
2
1
8
1
1
1
7
Receptionist Zelfstandig werkend gastheer/ -vrouw Zelfstandig werkend kok Niveau 4
Bedrijfsleider fastservice Frontofficemedewerker niveau 49
2
1
1
1
Frontofficemanager
4
3
2
2
Gespecialiseerd kok, dieetkok
2
1
3
2
8
2
3
3
13
1
2
Manager/ondernemer café/bar
1
1
Manager/ondernemer fastservice
2
2
1
11
Manager/ondernemer horeca,
4
6
5
3
5
7
30
Totaal
5
8
6
5
6
10
40
480
549
661
678
480
606
577
Gemiddeld aantal mbo-leerlingen horeca per school Bron: DUO (2009)
9
Inschrijvingen Frontofficemedewerker niveau 4 (Crebo-nummer 94070) staan hier vermeld ter informatie en worden voor het totaal aantal leerlingen meegerekend in de sectorrapportage recreatie
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
32
18.
Scholen en aantal leerlingen per regio 2009
Regio Noord
Oost
Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
School ROC Alfa-college ROC Drenthe College ROC Friese Poort ROC Friesland College ROC Noorderpoortcollege Landstede ROC Aventus ROC Deltion College ROC Graafschap College ROC Nijmegen eo ROC Onderwijsgroep A12 ROC Rijn IJssel ROC van Twente ID College ROC Mondriaan ROC ASA ROC Flevoland ROC Leiden ROC Midden Nederland Regio College ROC Horizon College ROC Kop van Noord-Holland ROC Nova College ROC van Amsterdam ROC Albeda College ROC Da Vinci College ROC West-Brabant ROC Westerschelde ROC Zadkine ROC Zeeland De Rooi Pannen ROC Arcus College ROC de Leijgraaf ROC Eindhoven ROC Gilde Opleidingen ROC Koning Willem I ROC Leeuwenborgh ROC Ter AA ROC Tilburg SVO Opleiding voor de vleessector
Aantal diploma’s mbo horeca 2004-2008 Bbl 2004 2.203 2005 2.459 2006 2.500 2007 2.643 2008 2.671 Bron: DUO (2005-2009)
Aantal leerlingen 160 298 272 815 857 254 636 931 188 294 147 1.269 673 131 1.607 592 264 479 891 97 592 141 302 2.257 1.026 6 679 91 796 283 2.932 798 243 533 349 305 43 115 35 707
19.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Bol 2.724 3.172 3.121 3.052 3.048
Extraneus 263 361 481 452 653
Totaal 5.193 5.992 6.102 6.147 6.372
33
20.
Aantal mbo-diploma’s per kwalificatie en per leerweg 2008 Bbl Bol Bbl en bol Niveau 1 Horeca assistent
Extraneus
Totaal
223
421
644
111
755
Gastheer/-vrouw
310
411
721
108
829
Medewerker fastservice
394
23
417
38
455
Kok
674
694
1.368
136
1.504
27
27
7
57
4
61
29
29
2
31
19
75
94
19
113
170
9
179
9
188
604
97
701
47
47
1
48
2
14
14
Niveau 2
Niveau 3 Bartender 1e Medewerker fastservice
50
Frontofficemedewerker niveau 3 Receptionist Zelfstandig werkend gastheer/ -vrouw Zelfstandig werkend kok
604
27
Niveau 4 Leidinggevende horeca, contractcatering, informatie, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening
12
Leidinggevende keuken
13
13
13
1
1
1
Bedrijfsleider fastservice Frontofficemanager Gespecialiseerd kok, dieetkok Manager/ondernemer café/bar Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca Totaal
38 61 124
54
3
38
8
46
61
5
66
178
32
210
3
3
13
1.211
1.224
83
1.307
2.671
3.048
5.719
653
6.372
Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
34
21.
Mutaties aantal diploma’s per kwalificatie en per leerweg 2008 t.o.v. 2007, absolute aantallen Bbl Bol Bbl en Extraneus Totaal bol Niveau 1 Horeca assistent
-66
-62
-128
10
-118
Gastheer/-vrouw
11
-20
-9
50
41
Medewerker fastservice
62
9
71
20
91
-22
-25
-47
33
-14
Bartender
0
-7
-7
-2
-9
1e Medewerker fastservice
4
-2
2
1
3
29
29
1
30
18
38
56
18
74
2
5
7
2
9
-15
54
39
37
37
1
38
2
7
0
7
12
12
-8
4
1
1
Niveau 2
Kok Niveau 3
Frontofficemedewerker niveau 3 Receptionist Zelfstandig werkend gastheer/ -vrouw Zelfstandig werkend kok
-15
Niveau 4 Leidinggevende horeca, contractcatering, informatie, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening Leidinggevende keuken Bedrijfsleider fastservice
5
Frontofficemanager
38
Gespecialiseerd kok, dieetkok
-12
Manager/ondernemer café/bar
15
Manager/ondernemer fastservice
-10
2
1
38
8
46
-12
2
-10
5
15
20
2
2
Manager/ondernemer horeca
11
-36
-25
-4
-29
Totaal
28
-4
24
201
225
Bron: DUO (2008-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
35
22. Aantal studenten hoger hotelonderwijs 2005-2009 Opleiding 2005 2006 Associate degree small business and retail 60 management Bachelor small business and retail management 4.534 4.814 Bachelor business administration in hotel 1.850 1.866 management Bachelor hoger hotelonderwijs 3.854 4.191 Totaal 10.238 10.931 Bron: HBO-raad (2010) 23. Aantal diploma’s hoger hotelonderwijs 2005-2008 Opleiding 2005 Bachelor small business and retail management 542 Bachelor business administration in hotel management 298 Bachelor hoger hotelonderwijs 635 Totaal 1.475 Bron: HBO-raad (2010)
2007 204
2008 354
2009 364
5.047 1.921
5.025 1.871
5.172 1.854
4.493 4.437 11.665 11.687
4.472 11.862
2006 547 238 702 1.487
2007 727 341 785 1.853
2008 793 394 813 1.581
2007 46
2008 81
2009 76
450 28
436 34
484 28
230 754
228 779
252 840
Aantal vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten horeca 2006-2010 2006 2007 2008 Horeca 1.413 1.445 1.456 Bron: Kenwerk (2010)
2009 1.593
2010 1.578
2009 2.950
2010 2.817
24. Mbo-instroom in hoger hotelonderwijs 2005-2009 Opleiding 2005 2006 Associate degree small business and retail 28 management Bachelor small business and retail management 485 467 Bachelor business administration in hotel 114 63 management Bachelor hoger hotelonderwijs 213 248 Totaal 812 806 Bron: HBO-raad (2010) 25.
26.
Aantal vmbo-leerbedrijven stage horeca 2006-2010 2006 2007 Horeca 2.540 2.565 Bron: Kenwerk (2010)
2008 2.678
27.
Erkende vmbo-leerbedrijven horeca leerwerktrajecten en stage per regio 2010 Noord Oost MiddenNoordZuidZuidTotaal west west west oost Leerbedrijven 108 564 245 189 256 216 1.578 leerwerktrajecten Leerbedrijven 201 748 654 244 551 419 2.817 stage Bron: Kenwerk (2010) 28.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven horeca binnenland 2006-2010 2006 2007 2008 Horeca 6.471 7.563 8.682 Horeca AKA-erkend 548 1.007 Bron: Kenwerk (2006-2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2009 10.240 1.553
2010 10.379 1.844
36
29.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven horeca binnenland per kwalificatie en per regio 2010 Naam kwalificatie Noord Oost Midden- NoordZuidZuidTotaal west west west oost Niveau 1 Horeca assistent
472
1.412
1.254
975
1.005
1.098
6.216
Gastheer/-vrouw
497
1.029
870
681
670
831
4.578
Medewerker fastservice
179
339
442
359
270
276
1.865
Kok
772
1.441
1.353
1.099
1.115
1.284
7.064
9
41
38
25
27
69
209
97
257
352
180
216
217
1.319
30
100
89
100
52
99
470
176
538
480
355
377
499
2.525
525
872
896
674
742
894
4.603
75
178
135
98
79
192
757
70
163
101
57
57
155
603
54
133
162
104
97
115
665
15
50
55
62
35
57
274
118
105
89
72
152
597
224
348
239
204
240
1.361
72
114
47
51
56
376
366
310
247
241
368
1.643
Niveau 2
Niveau 3 Bartender 1e Medewerker fastservice Receptionist Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig werkend kok Niveau 4 Leidinggevende hci, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening Leidinggevende keuken Bedrijfsleider fastservice Frontofficemanager
Gespecialiseerd kok, 64 dieetkok Manager/ondernemer 106 café/bar Manager/ondernemer 36 fastservice Manager/ondernemer 111 horeca Bron: Kenwerk (2010) N.b. Leerbedrijven zijn vaak erkend voor plaatsvinden.
meer kwalificaties. Derhalve kan geen verticale optelling
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
37
Aantal erkende leerbedrijven horeca per jaar 30.
Aantal mbo-leerbedrijven horeca met bbl-leerplaatsen binnenland 2006-2010 2006 2007 2008 2009 2010 Horeca 3.849 3.683 3.886 4.235 4.300
Bron: Kenwerk (2006-2010) 31.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven horeca buitenland 2007-2010 2007 2008 Aruba 17 16 België 163 118 Duitsland 68 44 Frankrijk 38 29 Groot-Brittannië 80 58 Nederlandse Antillen 29 30 Oostenrijk 17 11 Spanje 88 86 Verenigde Staten Overig Europa (incl. Turkije) 34 39 Overig 27 27 Totaal 561 458 Bron: Kenwerk (2007-2010)
2009 15 119 42 34 41 35 12 105 24 38 35 503
Aantal mbo-leerbedrijven met bbl-leerplaatsen buitenland 2007-2010 2007 2008 2009 Horeca 20 9 17 Bron: Kenwerk (2007-2010)
2010 20 130 47 38 64 45 15 126 29 70 623
32.
Aantal gediplomeerde leermeesters 2006-2010 2006 2007 Horeca 11.215 12.337 Bron: Kenwerk (2006-2010)
2010 13
33.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2008 13.658
2009 16.820
2010 16.771
38
34.
Prognoses leerplaatsen per regio en per mbo-kwalificatie Noord Oost Midden- Noordwest west Niveau 1
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Horeca assistent Niveau 2 Gastheer/-vrouw Medewerker fastservice Kok Niveau 3 Bartender1 1e Medewerker fastservice Receptionist2 Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig werkend kok Niveau 4 Leidinggevende bediening3 Leidinggevende keuken3 Bedrijfsleider fastservice1 Frontofficemanager2 Gespecialiseerd kok, dieetkok4 Manager/ondernemer café/bar Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
100%/26% 25%/11% 10%/-10% -11%/-25% -26%/-100% De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio. 1 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in de regio Zuidoost-Nederland. 2 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio Noord-Nederland. 3 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio NoordwestNederland. 4 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio’s Noord- en Middenwest-Nederland. 5 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in de regio’s Oost- en Zuidoost-Nederland.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
39
Werken 35. Aantal bedrijven horecasector 2006-2009 (telling op 1 januari) Jaar 2006 2007 2008 2009 Bron: CBS (2010) SBI 2008: 55 en 56
Totaal 34.850 35.440 36.090 38.545
36.
Aantal bedrijven naar grootte 2006-2009 (telling op 1 januari) 10 of minder 10 tot 50 werkzame 50 of meer werkzame personen personen werkzame personen 2006 31.595 2.995 245 2007 31.720 3.445 245 2008 32.655 3.180 230 2009 34.290 3.960 295 Bron: CBS (2010) SBI 2008: 55 en 56
37. Bedrijven per deelsector 2006-2009 (telling op 1 januari) Deelsector 2006 2007 Hotel-restaurants 1.405 1.400 Hotels (geen hotel-restaurants) 790 845 Verhuur van vakantiehuisjes 1.330 1.395 Jeugdherbergen en vakantiekampen 60 65 Kampeerterreinen 1.475 1.520 Restaurants 9.120 9.395 Snackbars, lunchrooms en eetkramen 7.225 7.435 IJssalons 305 325 Eventcatering 2.575 2.600 Kantines en contractcatering 825 860 Cafés 9.740 9.610 Bron: CBS (2010) SBI 2008: 55 en 56
2008 1.390 925 1.515 70 1.560 9.550 7.540 330 2.705 895 9.615
2009 1.435 1.045 1.930 75 1.635 10.415 8.075 355 2.790 935 9.860
2008 17.890 9.994 10.833 2.869 835
2009 17.637 10.099 10.847 2.894 902
2010 17.492 10.172 10.879 3.005 1.280
42.421
42.379
42.828
Aantal werknemers per geslacht 2006-2008 (telling op 31 december) Man Vrouw 2006 151.100 153.000 2007 150.300 165.200 2008 154.200 168.200 Bron: CBS (2010) SBI ’93: 55
Totaal 304.100 315.400 322.400
38.
Aantal bedrijven per deelsector horeca 2006-2010 2006 2007 Drankensector 18.065 18.182 Fastservicesector 9.890 9.966 Restaurantsector 10.669 10.756 Hotelsector 2.758 2.818 Partycatering 607 705
Totaal 41.989 Bron: Bedrijfschap Horeca en Catering (2010)
42.427
39.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
40
40.
Aantal werknemers per deelsector en per geslacht 2008 (telling Man Hotels 23.200 Kampeerterreinen 6.200 Restaurants 81.900 Cafés 27.900 Cateringbedrijven en kantines 15.000 Bron: CBS (2009) SBI ’93: 55 Werkzame personen in de horeca per deelsector 2005-2009 2005 2006 2007 Drankensector 104.680 104.120 107.470 Fastservicesector 58.500 59.780 61.650 Restaurantsector 88.130 89.700 94.120 Hotelsector 48.240 48.990 51.320 Partycatering 4.580 4.730 5.300 Totaal 304.130 307.320 319.850 Bron: Lisa, bewerking ABF Research (2010)
op 31 december) Vrouw Totaal 27.800 51.000 9.100 15.300 78.200 160.100 29.300 57.100 23.800 38.900
41.
2008 107.700 63.740 98.270 52.830 5.860 328.410
2009 106.810 65.320 98.190 52.070 6.160 328.540
42. Belangrijkste bedrijfssectoren per type opleiding, gemiddeld 2007-2008 (in %) Vmbo CT Mbo horeca Hbo horeca Horeca 18,6 Horeca 36,7 Zakelijke 25,1 dienstverlening Handel en reparatie 16,5 Gezondheidszorg 12,2 Horeca 21,5 Bouw 7,6 Handel en reparatie 10,9 Anders 53,4 Overige 6,8 Zakelijke 5,9 voedingsproducten dienstverlening Weg- en railvervoer 6,7 Weg- en railvervoer 4,1 Zakelijke 6,4 Overheid 3,7 dienstverlening Hout- en 6,1 Bouw 3,3 bouwmaterialen Gezondheidszorg 5,0 Overige 2,9 commerciële dienstverlening Overheid 3,5 Anders 20,3 Anders 22,9 Bron: ROA (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
41
43. Opleidingstypen waarvan op de markt sterke concurrentie wordt ondervonden Vmbo CT Mbo horeca Hbo horeca Opleiding Conc. Opleiding Conc. Opleiding Conc. index index index Basisonderwijs 0,83 Mbo uiterlijke 0,87 Hbo toerisme en 0,84 verzorging recreatie Vmbo (uiterlijke) 0,76 Mbo sociaal0,70 Hbo bedrijfskunde 0,79 verzorging pedagogisch en welzijn Vmbo tl 0,72 Mbo verzorging 0,62 Hbo commerciële 0,78 economie Vmbo administratie, 0,70 Havo/vwo 0,53 Hbo secretariaat 0,67 handel en mode Mbo horeca 0,52 Vmbo CT 0,52 Mbo toerisme en 0,65 recreatie Vmbo landbouw en 0,49 Vmbo (uiterlijke) 0,50 Hbo tolk en vertaler 0,59 natuurlijke omgeving verzorging Mbo 0,49 Mbo facilitaire 0,48 Hbo communicatie 0,58 levensmiddelentechniek dienstverlening en journalistiek Vmbo transport en 0,49 Vmbo tl 0,45 Havo/vwo 0,56 logistiek Vmbo metaal 0,48 Mbo handel 0,44 Wo econometrie 0,56 Mbo vervoer 0,45 Vmbo administratie, 0,43 Hbo chemische 0,54 handel en mode technologie Mbo handel 0,43 Mbo beweging en 0,43 Hbo recht en 0,54 therapie bestuur Vmbo 0,42 Basisonderwijs 0,40 Mbo administratie 0,49 voertuigentechniek en logistiek Havo/vwo 0,40 Hbo horeca 0,40 Mbo facilitaire 0,48 dienstverlening Wo bedrijfskunde 0,48 Hbo pedagogie 0,48 Mbo handel 0,47 Hbo landbouw en 0,46 veeteelt Mbo horeca 0,40 Hbo accountancy en bedrijfseconomie
0,40
Bron: ROA (2010) 44.
Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per opleidingstype tot 2014 Uitbreidingsvraag Vervangingsvraag Baanopeningen Typering (totaal %) (totaal %) (totaal %) baanopeningen Vmbo CT -800 (-2%) 600 (2%) 600 (2%) Erg laag Mbo horeca -1.600 (-2%) 18.000 (21%) 18.000 (21%) Hoog Hbo horeca -100 (-1%) 2.600 (20%) 2.600 (20%) Gemiddeld Bron: ROA (2010) 45.
Verwachte instroom van schoolverlaters tot 2014 Aantal
Vmbo consumptief en levensmiddelentechniek Mbo horeca Hbo horeca Bron: ROA (2010)
Typering
8.600
Gemiddeld jaarlijks % 4,4%
19.600 4.400
4,2% 5,8%
Hoog Erg hoog
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Hoog
42
46.
Vraag en aanbod vergeleken tot 2014 Knelpunten Arbeidsmarktperspectieven
Vmbo CT Mbo horeca Hbo horeca Bron: ROA (2010)
Geen Enige Vrijwel geen
Slecht Redelijk Matig
Uitwijkmogelijkheden naar beroepsgroepen Hoog Gemiddeld Hoog
Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2008 (alleen bol) Werkloosheid IntredewerkOnderbenutting loosheid 4 maanden of langer Vmbo CT Erg hoog Hoog Hoog (10%) (9%) (37%) Mbo horeca Gemiddeld Laag Gemiddeld (1%) (2%) (28%) Hbo horeca Gemiddeld Gemiddeld (8%) Gemiddeld (4%) (15%) Bron: ROA (2010)
Uitwijkmogelijkheden naar bedrijfssectoren Hoog Gemiddeld Gemiddeld
47.
Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2008 (alleen bol) vervolg Vast Deeltijd Gemiddeld bruto dienstverband maandloon Vmbo CT Gemiddeld Hoog Gemiddeld voor (59%) vmbo (€ 1.010) (61%) Mbo horeca Gemiddeld Gemiddeld Erg laag voor havo/ (57%) (29%) vwo/mbo (€ 1.440) Hbo horeca Gemiddeld Laag Laag voor hbo (63%) (7%) (€ 2.030) Bron: ROA (2010)
Functie buiten vakrichting Hoog (46%) Gemiddeld (32%) Hoog (36%)
48.
Spijt gevolgde opleiding Hoog (29%) Hoog (26%) Laag (13%)
49. Belangrijkste beroepsgroepen per type opleiding, gemiddeld 2007-2008 (in %) Vmbo CT Mbo horeca Hbo horeca Hulpkrachten horeca 15,1 Boekhouders en 24,3 Commercieel employés 21,7 en verzorging secretaresses Chauffeurs 9,6 Commercieel employés 20,2 Commercieel 14,6 medewerkers Laders en lossers 7,5 Receptionisten en 9,6 Boekhouders en 7,4 administratieve secretaresses employés Verkopers 6,7 Verkopers 6,7 Organisatieadviseurs 5,9 Mechanisch operators
6,5
Commercieel medewerkers
5,1
Interieurverzorgers
6,1
Stewardessen
3,5
Bouwvakkers
3,9
3,1
Receptionisten en administratieve employés Bedrijfshoofden horeca Anders
3,4
Hulpkrachten horeca en verzorging Interieurverzorgers
2,7
Anders
3,0 34,4
38,6
Receptionisten en administratieve employés Assistent-accountants
4,2
Hulpkrachten horeca en verzorging Medewerkers sociaalcultureel werk en personeel en arbeid Stewardessen
3,2
Bedrijfshoofden horeca
3,1
Anders
3,5
3,2 3,2
30,1
Bron: ROA (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
43
50.
Belangrijkste opleidingsniveaus per type beroepsgroep sector horeca, gemiddeld 2006-2007 (in %) Basis- Vmbo Mbo Havo/ Hbo/ Mbo Hbo onderwijs vwo wo horeca horeca 12 Hulpkrachten 46 25 12 5 4,5 horeca en verzorging Café- en 28 54 (samen met snackbarhouders havo/vwo) Bedrijfshoofden 6 23 42 11 17 14,9 2,9 horeca Bron: ROA (2009) 51.
Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per beroepsgroep tot 2014 UitbreidingsVervangings- Baanopeningen Typering vraag vraag baanopeningen -2.900 Hulpkrachten 58.600 58.600 Hoog horeca en (-1%) (29%) (29%) verzorging Café- en -2.300 1.800 1.800 Gemiddeld snackbarhouders (-19%) (14%) (14%) Bedrijfshoofden 800 2.600 3.300 Laag horeca (2%) (6%) (8%) Bron: ROA (2008) 52.
Indicatoren knelpunten beroepsgroepen en substitutiemogelijkheden opleidingen in 2014, ROA-typering tussen haakjes Beroepsgroep ITKB toekomstige Substitutiemogelijkheden knelpunten beroepsgroep opleidingen Hulpkrachten horeca en 0,845 10,11 verzorging (groot) (gemiddeld) Café- en snackbarhouders 0,854 15,84 (groot) (hoog) Bedrijfshoofden horeca 0,86 16,73 (groot) (hoog) Bron: ROA (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
44
53.
Arbeidsmarktperspectieven horeca Noord Oost Middenwest Niveau 1 Horeca assistent
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 2 Gastheer/-vrouw Medewerker fastservice Kok Niveau 3 Bartender 1e Medewerker fastservice Receptionist Zelfstandig werkend gastheer/-vrouw Zelfstandig werkend kok Niveau 4 Leidinggevende hci, recreatie en bakkerij Leidinggevende bediening Leidinggevende keuken Bedrijfsleider fastservice Frontofficemanager Gespecialiseerd kok, dieetkok Manager/ondernemer café/bar Manager/ondernemer fastservice Manager/ondernemer horeca Totaal Bronnen: ROA (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Gering
Niet beschikbaar
45
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
46
Bronnenlijst Bedrijfschap Horeca en Catering (2010). Arbeidsmarktanalyse 2010. Zoetermeer Bedrijfschap Horeca en Catering (2010). Feiten en cijfers kennisbank. Zoetermeer Geraadpleegd in juni en juli 2010. CBS - Centraal Bureau voor de Statistiek (2005-2010). Statline databank. Den Haag Geraadpleegd in juni en juli 2010. DUO - Dienst Uitvoering Onderwijs (2005-2010). Oktobertelling 2009. Zoetermeer HBO-raad (2010). Feiten en cijfers. Telling juni 2010. Den Haag Kenwerk (2007-2010). Register Erkende Leerbedrijven. Telling juni. Zoetermeer Ministerie van OCW - Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2009). Feiten en cijfers. Geraadpleegd in mei 2010. http://www.cijfers.minocw.nl. Den Haag NRIT Onderzoek - (2010). Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd, 2009-2010. Breda Procesmanagement MBO 2010 (2008). Activiteitenverslag Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent experimenteerjaren 2008-2009 en 2009-2010. Ede ROA - Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2009). Arbeidsmarktinformatiesysteem 2008 tot 2014. Universiteit Maastricht. Maastricht RWI - Raad voor Werk en Inkomen (2010). Arbeidsmarktanalyse 2010. Den Haag
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
47
Inhoudsopgave Inhoudsopgave................................................................................................... 1 Samenvattend .................................................................................................... 2 Leren in de praktijk ............................................................................................ 4 Onderwijs ........................................................................................................... 4 Vmbo .........................................................................................................................4 AKA-leerlingen ...........................................................................................................5 Mbo ...........................................................................................................................5 Vervolgonderwijs ........................................................................................................9 Leerbedrijven ..................................................................................................... 9 Vmbo .........................................................................................................................9 AKA-leerbedrijven ......................................................................................................9 Mbo ...........................................................................................................................9 Kans op een stage ............................................................................................ 11 Werken............................................................................................................. 13 Arbeidsmarkt bakkerij ...................................................................................... 13 Bedrijven en ondernemers ........................................................................................ 13 Werknemers............................................................................................................. 14 Trends en ontwikkelingen in de bakkerijbranche ............................................. 14 Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype .............................................. 15 Kans op werk.................................................................................................... 16 Conclusies ........................................................................................................ 18 Aanbevelingen.................................................................................................. 18 Tabellenboek .................................................................................................... 20 Overzicht regio’s ...................................................................................................... 20 Kwalificaties Kenwerk ............................................................................................... 21 Leren in de praktijk .................................................................................................. 22 Werken .................................................................................................................... 35 Bronnenlijst...................................................................................................... 40
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
1
Samenvattend Aantal leerlingen mbo bakkerij toegenomen (Allround) brood- en banketbakker (niveau 2 en 3) meest gevolgde kwalificaties Helft mbo-leerlingen bakkerij heeft vmbovooropleiding Aantal erkende mbo-leerbedrijven bakkerij nagenoeg gelijk gebleven Kans op stage voldoende tot goed Aantal bakkerijbedrijven lijkt weer toe te nemen Aantal ondernemers daalt, opvolging blijft probleem Arbeidsmarktperspectieven voldoende
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2
Leren in de praktijk Dit deel gaat in op het onderwijs in de sector bakkerij. De nadruk ligt hierbij op praktijkleren in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Waar mogelijk is de informatie per kwalificatie en per regio weergegeven. We belichten het aantal mbo-leerlingen, diploma’s en scholen. Daarnaast beschrijven we de vooren vervolgopleidingen van mbo-leerlingen en daarmee de doorstroom in de beroepskolom: van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo. Vervolgens rapporteren we het aantal vmbo-leerbedrijven, het aantal leerbedrijven voor arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA), het aantal mbo-leerbedrijven en het aantal praktijkbegeleiders. Naast het aantal erkende leerbedrijven geven we het aantal leerbedrijven met bbl-leerplaatsen weer, zowel nationaal als internationaal. Tot slot geeft dit deel inzicht in de perspectieven op de markt voor praktijkleren: de kans op een stage.
Onderwijs Vmbo Aantal leerlingen Het aantal leerlingen in het totale voortgezet onderwijs is na een lichte daling in 2008 dit jaar weer iets toegenomen, tot ruim 943.000. Ongeveer de helft van hen neemt deel aan de onderbouw, die in het vmbo twee jaar duurt. Aan het einde van de tweede klas kiezen vmbo-leerlingen een leerweg en een sector. In 2009 volgen rond de 200.000 leerlingen het derde en vierde leerjaar van het vmbo, 39% van hen volgt de theoretische leerweg (voorheen mavo). De bakkerijsector valt in het vmbo onder de sector economie (afdeling consumptieve technieken). Het aantal leerlingen in deze sector is in 2009 opnieuw iets afgenomen tot ruim 30.000.
Aantal vmbo-leerlingen in 2009 per sector (3e en 4e leerjaar) Examenprogramma’s gericht op bakkerij Het meest relevant voor de bakkerijsector zijn de examenprogramma’s vmbo consumptieve technieken (CT) en vmbo consumptieve technieken breed-intrasectoraal programma (CB-ISP). Ongeveer 17% van de leerlingen in de sector economie volgt één van deze programma’s. Dit zijn ruim 5.000 leerlingen. De meesten van hen komen uit Noord-Holland, Zuid-Holland en NoordBrabant. In vergelijking met vorig jaar is er één vestiging minder waar deze opleiding wordt aangeboden. Het gemiddeld aantal leerlingen per vestiging blijft echter gelijk. Het grootste gedeelte van de leerlingen in de opleidingen CT en CB-ISP volgt de kaderberoepsgerichte of basisberoepsgerichte leerweg (respectievelijk 51% en 42%).
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
4
Assistentenopleiding Sinds het schooljaar 2005 kan door vmbo-scholen een mbo-assistentenopleiding (niveau 1) worden verzorgd. In het gehele vmbo volgen 825 leerlingen de assistentenopleiding. 227 van hen volgen de opleiding binnen de sector economie, 28 volgen de assistentenopleiding CT en CB-ISP. Dit is een forse daling ten opzichte van 2007. Het totaal aantal leerlingen dat in het vmbo een assistentenopleiding volgt, is slechts licht gedaald. Leerwerktraject Sinds het schooljaar 2001 heeft het Ministerie van OCW aan scholen licenties afgegeven om een leerwerktraject (LWT) CT te mogen verzorgen. In 2009 volgen 106 leerlingen een leerwerktraject in de richtingen CT en CB-ISP (derde en vierde leerjaar). Doorstroom vmbo naar mbo Uit gegevens van het ROA blijkt dat 30% van de leerlingen met een opleiding CT kiest voor een vervolgopleiding in de vorm van een studie. 36% kiest voor een combinatie van werken en leren (bbl-opleiding). Het ROA kwalificeert deze percentages als hoog.
AKA-leerlingen In 2009 bieden 48 onderwijsinstellingen de experimentele AKA-opleiding aan. In totaal zijn er ruim 11.152 AKA-leerlingen, een stijging van 14% ten opzichte van het vorige schooljaar. Bij Kenwerk zijn in 2009 233 AKA-leerlingen ingeschreven. In 2008 waren dat er 82. De AKA-opleiding kent een groei in het aantal volwassen deelnemers van 23 jaar en ouder. Dit heeft ermee te maken dat AKA-opleidingen steeds meer worden ingezet voor reintegratietrajecten. 55% van de AKA-leerlingen tot 23 jaar is van allochtone afkomst. In de leeftijdscategorie 23 jaar en ouder zijn er iets meer autochtone dan allochtone AKA-deelnemers. In beide leeftijdscategorieën zijn er meer mannen dan vrouwen. Het grootste gedeelte van de AKA-gediplomeerden (47%) verlaat het onderwijs. 30% stroomt door naar een vervolgopleiding. Dit is een daling ten opzichte van vorig jaar. In 2009 heeft ongeveer 45% van de deelnemers een diploma gehaald. Dit aantal is gelijk gebleven ten opzichte van 2008. (Procesmanagement MBO 2010)
Mbo Aantal mbo-leerlingen Het totaal aantal mbo-leerlingen is ook dit jaar toegenomen, tot bijna 490.000. Binnen het mbobakkerijonderwijs was de afgelopen jaren een licht dalende lijn zichtbaar. In 2009 is het aantal leerlingen bakkerij echter toegenomen, tot 2.313. Dit is een stijging van 5%. Deze stijging is volledig toe te schrijven aan een toename van het aantal bol-leerlingen; 1.116 deelnemers volgen de beroepsopleidende leerweg (bol), 1.197 de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Vooropleiding mbo-leerlingen bakkerij Ruim de helft van de mbo-leerlingen bakkerij heeft een vmbo-vooropleiding, 11% heeft een vooropleiding vmbo theoretische leerweg. Ook het mbo is een opleiding waarmee leerlingen regelmatig naar een (hoger niveau) mbo-bakkerijopleiding doorstromen; 24% heeft een mboopleiding als vooropleiding, voornamelijk op niveau 1 of 2. Kenmerken mbo-leerlingen bakkerij Tweederde van de bakkerijleerlingen is man. Dit percentage ligt iets hoger dan het landelijk gemiddelde in het mbo van 53%. Het grootste deel van de leerlingen is tussen de 16 en 21 jaar oud. Weinig allochtone jongeren volgen een bakkerijopleiding. Op niveau 1 is 75% van de leerlingen van autochtone afkomst, op de niveaus 2, 3 en 4 ligt dit percentage rond de 90%.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
5
Aantal mbo-leerlingen bakkerij per leerweg en per jaar
Vooropleiding mbo-leerlingen bakkerij in 2009
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
6
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie10 en per regio De meeste leerlingen bakkerij volgen de kwalificatie Brood- en banketbakker (876), gevolgd door de kwalificaties Allround brood- en banketbakker, Banketbakker en Allround banketbakker (respectievelijk 382, 337 en 272 leerlingen). De kwalificaties Specialist broodbakker en Broodbakker grootwinkelbedrijf worden het minst gevolgd. Deze laatste opleiding wordt sinds 2007 niet meer aangeboden. Leerlingen die deze kwalificatie volgen, kunnen deze nog wel afronden. In de regio Oost-Nederland is het leerlingenaantal voor een bakkerijopleiding het hoogst (602). Noord-Nederland heeft de minste leerlingen in deze sector (240). Sommige kwalificaties worden in bepaalde regio’s niet aangeboden. In de paragraaf Kans op een stage is na te lezen om welke regio’s en kwalificaties dit gaat. Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg Iets meer dan de helft van het aantal bakkerijleerlingen volgt de opleiding in de bbl-variant. Dit wijkt af van het landelijk gemiddelde, waar de verhouding bbl-bol gelijk is aan 33%-67%. De verhouding wisselt echter per kwalificatie. Een aantal kwalificaties wordt (vrijwel) alleen in de bblvariant gevolgd. Dit zijn de kwalificaties Allround broodbakker, Patissier, Specialist broodbakker en Broodbakker grootwinkelbedrijf. De kwalificatie Ondernemer bakkerij wordt alleen in de bol-variant gevolgd. Mutaties aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg Het aantal leerlingen mbo bakkerij is in 2009 licht gestegen ten opzichte van 2008. In totaal zijn er 122 leerlingen meer. De grootste toenames zijn te zien voor de kwalificaties Brood- en banketbakker (62 leerlingen) en Allround banketbakker (53 leerlingen). De kwalificatie Broodbakker heeft dit jaar negentien leerlingen minder, de kwalificatie Assistent bakker is afgenomen met veertien leerlingen. Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per regio 23 van de in totaal 68 Nederlandse mbo-onderwijsinstellingen bieden één of meer mbobakkerijopleidingen aan. De scholen zijn redelijk gelijk verdeeld over de regio’s. Het gemiddeld aantal mbo-leerlingen bakkerij per school is gestegen tot 101. In Noordwest-Nederland is het gemiddeld aantal mbo-leerlingen bakkerij per school met 197 het hoogst. De kwalificaties (Allround) Banketbakker en (Allround) Brood- en banketbakker worden op bijna alle 23 scholen aangeboden. Dit staat in redelijke verhouding tot het aantal leerlingen dat deze kwalificaties volgt. Een uitzondering hierop lijkt de kwalificatie Specialist broodbakker: vier scholen bieden deze kwalificatie aan, terwijl slechts zeven leerlingen deze kwalificatie volgen. Aantal mbo-diploma’s Het aantal diploma’s mbo bakkerij is ongeveer gelijk gebleven en ligt net iets boven de zeshonderd. In het aantal diploma’s per kwalificatie is een aantal opvallende stijgingen of dalingen te zien. Zo stijgt het aantal diploma’s voor de kwalificatie Patissier met tien, een toename van ruim 75%. Het aantal diploma’s voor de kwalificatie Allround broodbakker neemt toe van dertien naar 22, een stijging van 70%.
10
Ten behoeve van het bakkerijonderwijs zijn verschillende kwalificaties ontwikkeld. Regionale opleidingen centra (roc’s) stellen op basis van de kwalificaties een opleiding samen die een enigszins andere benaming kan hebben. Voor de eenduidigheid wordt in dit rapport steeds gesproken over kwalificaties.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
7
Aantal leerlingen per kwalificatie bakkerij
Verhouding bol-bbl-leerlingen per kwalificatie bakkerij: de getallen in de balk geven het aantal leerlingen weer
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
8
Vervolgonderwijs Op hbo-niveau worden drie opleidingen aangeboden die betrekking hebben op de bakkerijsector: bachelor food & business, bachelor voedingsmiddelentechnologie en bachelor small business and retail management. Deze laatste opleiding wordt gerapporteerd in het sectorrapport horeca. Het aantal studenten in de eerste twee opleidingen is opnieuw licht gedaald, tot 631. Het aantal afgegeven diploma’s hbo voedsel blijft stabiel op ongeveer 160. Elk jaar stroomt een aantal mbo-deelnemers door naar de hbo-voedselopleiding. In 2008 zijn dit 41 deelnemers. Deze instroom is afkomstig uit alle aangeboden mbo-opleidingen op niveau 4, dus niet alleen vanuit mbo-bakkerijopleidingen op niveau 4. Het ROA geeft aan dat 9% van de mbo-bakkerijleerlingen doorstroomt naar een vervolgstudie (op hbo-niveau), 44% stroomt door naar een (ander niveau) bbl-opleiding. De doorstroom betreft niet specifiek een hbo-voedselopleiding of mbo-bakkerijopleiding.
Leerbedrijven De gegevens die in dit hoofdstuk gerapporteerd worden, zijn afkomstig uit het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk.
Vmbo Het aantal vmbo-leerbedrijven bakkerij is opnieuw licht gedaald. In 2010 zijn er iets meer dan zeshonderd vmbo-leerbedrijven leerwerktraject en ruim 1.100 vmbo-leerbedrijven stage. Bijna een kwart van de vmbo-leerbedrijven leerwerktraject is gevestigd in Oost-Nederland. Van de vmboleerbedrijven stage is een derde gevestigd in dit district.
AKA-leerbedrijven Het aantal leerbedrijven bakkerij met een AKA-erkenning is toegenomen tot bijna 250.
Mbo In 2010 zijn 1.745 mbo-leerbedrijven erkend voor de sector bakkerij. Dit is een kleine afname ten opzichte van 2009. De meeste van deze bedrijven zijn erkend voor de kwalificatie Brood- en banketbakker (1.345 bedrijven), gevolgd door de kwalificaties Assistent bakker (1.326), Allround brood- en banketbakker (1.181) en Allround broodbakker (1.006). Voor de kwalificaties Broodbakker en Allround broodbakker zijn verhoudingsgewijs veel leerbedrijven erkend ten opzichte van het aantal leerlingen. Dit geldt ook voor de kwalificatie Specialist broodbakker met 37 erkende bedrijven en zeven leerlingen. Iets minder dan de helft van het totaal aantal leerbedrijven heeft in 2010 actieve bbl-leerplaatsen. Het aantal leerbedrijven met bbl-leerplaatsen is iets afgenomen, wat te verwachten is gezien de toename van het aantal bol-leerlingen. Naast erkende leerbedrijven in Nederland zijn er voor bakkerij twaalf leerbedrijven erkend in het buitenland. De meeste hiervan zijn in België. Praktijkbegeleiders Het aantal praktijkbegeleiders bakkerij is nagenoeg gelijk gebleven en staat op 2.449.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
9
Aantal erkende mbo- en vmbo-leerbedrijven bakkerij per jaar
Aantal erkende mbo-leerbedrijven bakkerij per kwalificatie
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
10
Kans op een stage Op basis van het aantal erkende leerbedrijven en het aantal inschrijvingen zijn de kansen op een stage ruim voldoende tot goed. In de praktijk blijkt het echter niet in alle regio’s en voor alle kwalificaties makkelijk een goede stageplaats te vinden. Met name voor bbl-leerlingen is het lastig. Wanneer de toename van het aantal leerlingen doorzet, zal het ook voor bol-leerlingen steeds moeilijker worden een stageplaats te vinden. Noord
Oost Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 1 Assistent bakker Niveau 2 Banketbakker Brood- en banketbakker Broodbakker1 Broodbakker grootwinkelbedrijf2 Niveau 3 Allround banketbakker Allround brood- en banketbakker Allround broodbakker Niveau 4 Leidinggevende bakkerij grootwinkelbedrijf3 Leidinggevende ambachtelijke bakkerij4 Ondernemer bakkerij5 Patissier5 Specialist broodbakker5 Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
100%/26%
25%/11%
10%/-10%
-11%/-25%
-26%/-100%
Niet beschikbaar
De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio. 1 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio Noord-Nederland. 2 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in Zuidoost-Nederland. Leerlingen kunnen zich niet meer inschrijven op deze kwalificatie. 3 Deze kwalificatie wordt niet meer aangeboden en houdt op te bestaan. 4 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in Oost-, Zuidwest- en Zuidoost-Nederland. 5 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in Oost-, Noordwest- en Zuidoost-Nederland.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
11
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
12
Werken Dit deel beschrijft de arbeidsmarkt in de sector bakkerij. Het beschrijft het aantal bedrijven, het aantal werknemers en waar mogelijk de karakteristieken van de werknemers, zoals leeftijd en geslacht. Vervolgens komen trends en ontwikkelingen binnen de sector aan bod. De laatste paragrafen belichten de kans op werk vanuit verschillende invalshoeken: naar opleidingstype en beroepsgroep en tot slot per regio en per mbo-kwalificatie.
Arbeidsmarkt bakkerij Bedrijven en ondernemers Het aantal bakkerijbedrijven ligt rond de 2.500. Het NBC rapporteert daarnaast bijna 2.000 bakkerijwinkels zonder eigen productieplaats. Bijna 70% van de bakkerijbedrijven heeft minder dan tien werknemers. Na een daling in de afgelopen jaren, lijkt het aantal bakkerijbedrijven (excl. winkels) weer iets toe te nemen. Of deze trend doorzet, zal de komende jaren moeten blijken. Het aantal ondernemers in de bakkerijbranche is de afgelopen jaren gedaald van ruim 4.700 in 2000 tot bijna 4.500 in 2008. Daarbij neemt het aantal oudere ondernemers toe. Waar het aantal autochtone ondernemers daalt, neemt het aantal allochtone ondernemers in de bakkerijbranche toe. Deze zijn overwegend van Turkse afkomst. Tweederde van de ondernemers is opgeleid op mbo-niveau. Dit percentage is de afgelopen jaren stabiel gebleven.
Verdeling bedrijven over de deelsectoren en per jaar (bron: CBS SBI 2008: 1071, 1072 en 10822)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
13
Werknemers Het Sociaal Fonds Bakkerij (SFB) telt bijna 50.000 werknemers in de bakkerijsector. Het CBS komt lager uit, op circa 40.000 werknemers. Dit verschil kan veroorzaakt worden door het feit dat de gebruikte CBS-telling geen winkelpersoneel meetelt. Verkoopmedewerkers meegerekend rapporteert het SFB een verhouding man-vrouw van 38%62%. In de productie ligt het percentage mannen iets hoger. Ruim de helft van de werknemers is opgeleid op mbo-niveau 1, 21% op mbo-niveau 2 of 3 en 20% op mbo-niveau 4. Het aantal werknemers met een vast dienstverband is in de afgelopen vier jaar gedaald van 74% naar 66%.
Aantal werknemers bakkerijsector per jaar (bron: CBS SBI ’93: 1581 en 1582)
Trends en ontwikkelingen in de bakkerijbranche Veranderende consument Bakkerijbedrijven krijgen steeds meer te maken met veranderende wensen van consumenten. Gezinnen worden kleiner, het aantal eenpersoonshuishoudens neemt toe en het aandeel ouderen en allochtonen groeit. Er is daardoor meer vraag naar verschillende broodproducten. (NBC, 2010) Ouderen vormen een belangrijke klantgroep van de ambachtelijke bakker. De komende vergrijzing betekent voor de ambachtelijke bakker een vergroting van de bestaande klantgroep. De volgende generatie koopt echter minder vaak brood bij de bakker. Aanpassing van het productaanbod op de wensen van de klant kan ook deze mensen naar de ambachtelijke bakker trekken. Bakkers kunnen zich op die manier ook onderscheiden. (NBC, 2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
14
Opvolging De opvolging vormt nog steeds een groot probleem in de bakkerijbranche. De gemiddelde leeftijd van de ondernemers is hoog. Dit houdt in dat een groot aantal bakkers (de babyboomgeneratie) de komende vijf jaar al opvolging zoekt voor zijn onderneming. Een nieuwe generatie bakkers moet enthousiast gemaakt worden voor het bakkersvak. Een toename is overigens wel te zien in het aantal allochtone ondernemers. (NBC, 2010)
Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit het arbeidsmarktinformatiesysteem van het ROA. Belangrijkste sectoren en concurrerende opleidingen Relevant voor de sector bakkerij zijn de opleidingen vmbo CT en mbo brood en banket. Gediplomeerden met een mbo-bakkerijopleiding komen te werken in de sectoren overige voedingsproducten (34%) en handel en reparatie (19%). Gediplomeerden met een opleiding vmbo CT zijn werkzaam in de sectoren horeca (19%) en handel en reparatie (17%). Gediplomeerden van de opleiding vmbo CT ondervinden met name concurrentie op de arbeidsmarkt van mensen die het basisonderwijs of vmbo (uiterlijke) verzorging gevolgd hebben. Degenen met een opleiding mbo brood en banket ervaren enige concurrentie van schoolverlaters mbo levensmiddelentechniek/vleesverwerking. Vraag en aanbod nieuwe arbeidskrachten Het aantal baanopeningen voor mbo brood en banket is erg hoog. Het gaat hierbij zowel om uitbreiding als vervanging. In totaal zijn er ruim 5.000 baanopeningen, verdeeld over de komende vier jaar. Het aanbod van schoolverlaters mbo brood en banket is gemiddeld (2.300). Wanneer de vraag wordt gekoppeld aan het aanbod, ontstaat inzicht in de mogelijke knelpunten in de personeelsvoorziening en de arbeidsmarktperspectieven. Voor de opleiding mbo brood en banket worden nog steeds grote knelpunten voorzien in de personeelsvoorziening. De arbeidsmarktperspectieven voor gediplomeerden met een mbo-opleiding brood en banket zijn goed, aangezien er sprake is van een aanbodtekort. Arbeidsmarktpositie van schoolverlaters11 De (intrede)werkloosheid onder schoolverlaters mbo brood en banket is erg laag. Ruim de helft van de schoolverlaters heeft een vast dienstverband, bijna de helft werkt in deeltijd. Slechts 12% heeft spijt van de gevolgde opleiding. Beroepsgroepen Van de gediplomeerden met een opleiding mbo brood en banket is 28% werkzaam in de beroepsgroep bakkers en slagers. De overige gediplomeerden zijn werkzaam in diverse beroepsgroepen. Iets meer dan de helft van de beroepsgroep bakkers en slagers heeft een opleiding mbo brood en banket12 gevolgd. Voor de beroepsgroep bakkers en slagers worden grote knelpunten verwacht in de personeelsvoorziening.
11
Bij deze gegevens dient te worden opgemerkt dat in de steekproef alleen schoolverlaters zijn opgenomen die een bol-opleiding hebben gevolgd. 12 Het ROA maakt geen onderscheid in kwalificaties en niveaus in de opleidingstypen.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
15
Kans op werk Voor goede vakmensen is in de bakkerijbranche nog altijd plaats. In de praktijk blijkt wel dat de doorgroeimogelijkheden minder groot zijn. In de industriële sector is echter nog wel vraag naar leidinggevenden, wat de perspectieven voor niveau 4-kwalificaties positief kan beïnvloeden. Noord
Oost Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 1 Assistent bakker Niveau 2 Banketbakker Brood- en banketbakker Broodbakker Niveau 3 Allround banketbakker Allround brood- en banketbakker Allround broodbakker Niveau 4 Leidinggevende ambachtelijke bakkerij Ondernemer bakkerij Patissier Specialist broodbakker Totaal Bronnen: ROA (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Matig
Gering
Niet beschikbaar
16
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
17
Conclusies Toename aantal leerlingen Het aantal leerlingen bakkerij is opnieuw toegenomen. Hoewel dit op zich een positieve ontwikkeling is, moet wel aandacht worden besteed aan de kansen op een stage wanneer deze stijging doorzet. Verschuiving naar bol Het lijkt erop dat er een verschuiving gaande is richting de bol-kant. Op dit moment volgt iets meer dan de helft van de leerlingen bakkerij een bbl-opleiding. Het aantal bol-leerlingen is echter met 13% toegenomen, terwijl het aantal bbl-leerlingen met 2% is afgenomen. Een mogelijke oorzaak hiervoor is dat jongeren in het algemeen minder snel gaan werken en langer ‘op school’ blijven. Ook ouders spelen hierin een rol. Daarnaast wordt soms de keuze gemaakt voor de bol-variant te kiezen, wanneer er geen bbl-leerplaats gegarandeerd kan worden. Voldoende bbl-leerplaatsen blijft dus een belangrijk aandachtspunt. Kans op een stage De kans op een stage is voor bakkerijleerlingen in de bol-variant redelijk tot goed. Voor bblleerlingen is het lastiger een leerplaats te vinden. Met name op niveau 3. De toename van het aantal leerlingen, hoe gewenst ook, kan voor knelpunten gaan zorgen. Kans op werk De arbeidsmarktperspectieven zijn voor vakmensen nog altijd voldoende. Als gevolg van de recessie is de arbeidsmigratie wel minder, waardoor doorgroeimogelijkheden beperkt zijn. Deze mogelijkheden zijn er nog wel in de industriële sector. Minder ondernemers, meer filialen Het aantal ondernemers in de bakkerijsector blijft dalen. Daarnaast neemt de gemiddelde leeftijd van ondernemers toe als gevolg van vergrijzing. Hoewel het totaal aantal vestigingen afneemt, neemt het aantal vestigingen per onderneming toe. Kleine bedrijven die niet kunnen voortzetten, omdat er bijvoorbeeld geen opvolger is, worden vaak overgenomen door grotere bakkerijen. De vestiging wordt dan ingericht als verkooppunt. Het is nog onduidelijk welke gevolgen dit heeft voor de kans op een stage en de kans op werk in de bakkerijbranche.
Aanbevelingen Voldoende leerplaatsen Wanneer het aantal erkende leerbedrijven per kwalificatie wordt afgezet tegen het aantal leerlingen, zijn er - in theorie - voldoende leerplaatsen beschikbaar. In de praktijk blijkt het echter moeilijk om leerlingen te plaatsen, vooral waar het om bbl-leerlingen gaat. Het is van belang, zeker gezien de toename van leerlingen, na te gaan waardoor dit zo lastig is. Is het erkennen van meer leerbedrijven een oplossing, of gaat het om iets anders? Nader onderzoek is hier aan te bevelen. Wat mogelijk meespeelt, is het verwachtingspatroon bij zowel bedrijven als leerlingen. Een stagiair is geen beroepskracht en kan ook niet als zodanig worden ingezet. Wanneer dit wel gebeurt, krijgt de leerling een verkeerd beroepsbeeld. Hierdoor kan de leerling uitvallen, maar kan ook het leerbedrijf besluiten geen nieuwe leerling aan te nemen. Duidelijke afstemming en afspraken tussen school, leerbedrijf, leerling en ouders zijn van belang. Regionale afstemming aantal opleidingen De bakkerijopleidingen worden op 23 roc’s in Nederland aangeboden. Op een aantal roc’s zit in verhouding maar een klein aantal leerlingen. Het komt voor dat zonder extern overleg besloten wordt de opleiding daarom te sluiten. Het is van belang hier regionaal afstemming in te vinden, om te voorkomen dat er straks in bepaalde regio’s te weinig opleidingsmogelijkheden zijn voor het toenemende aantal leerlingen. Opvolging Om voldoende opvolging in de bakkerijsector te waarborgen, zijn er initiatieven om door scholing en interne stimulans zittende werknemers op te leiden tot ondernemers. Afhankelijk van de resultaten van deze acties, is navolging aan te bevelen.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
18
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
19
Tabellenboek Overzicht regio’s Regio13 Noord
Oost
Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
UWV-regio Drenthe Friesland Groningen Noord-Overijssel Achterhoek Gelderland Midden Gelderland Zuid Noord-Overijssel Rivierenland Stedendriehoek Twente Utrecht Oost Flevoland Gooi- en Vechtstreek Haaglanden Holland Rijnland Rijnstreek Midden-Holland Stedendriehoek Utrecht Midden Utrecht Oost Groot-Amsterdam Haarlemmermeer Noord-Kennemerland/ West-Friesland Zaanstreek/Waterland Zuid-Kennemerland Drechtsteden Rijnmond West-Brabant Zeeland Midden-Brabant Noord- en Midden-Limburg Noordoost-Brabant West-Brabant Zuid-Limburg Zuidoost-Brabant
De zes regio’s die in de rapportage gebruikt worden, zijn gebaseerd op de vroegere CWI-districten, en hier gekoppeld aan de indeling zoals die nu wordt gebruikt door de UWV Werkbedrijven. 13
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
20
Kwalificaties Kenwerk Bakkerij Naam kwalificatie Niveau 1 Assistent bakker Niveau 2 Banketbakker
Crebo-nummers
Brood- en banketbakker Broodbakker Broodbakker grootwinkelbedrijf Niveau 3 Allround banketbakker Allround brood- en banketbakker
94220 94221 90720 10500 10501 10815
Allround broodbakker Niveau 4 Leidinggevende ambachtelijke bakkerij
Oude benamingen
90640 10504 94222 90690 10820 10499
Banketbakker grootwinkelbedrijf
94232 90700 10496 94230 94233 90730 90731 10497 94231 90732 10816 10498
94240 94242 93720 90685 10826 Leidinggevende bakkerij grootwinkelbedrijf 10818 Ondernemer bakkerij 90304 10819 Patissier 94241 90710 10493 Specialist broodbakker 10495
Leidinggevende HCIRB Ondernemer bakkersbedrijf Specialist banketbakker
N.b. Om de leesbaarheid te vergroten, zijn kwalificaties die betrekking hebben op eindtermen onderwijs en kwalificaties vanuit het competentiegerichte onderwijs, samengenomen waar de kwalificaties enigszins met elkaar te vergelijken zijn.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
21
Leren in de praktijk 1.
Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 2005-2009 2005 2006 2007 2008 2009 Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 939.619 945.971 945.778 941.390 943.127 Bron: Ministerie van OCW (2010) Aantal vmbo-leerlingen (3e en 4e leerjaar) per sector 2007-2009 2007 2008 Economie 35.527 32.835 Landbouw 18.391 18.118 Techniek 36.328 34.326 Zorg en welzijn 40.727 37.219 Intersectorale programma’s 7.225 11.453 Theoretische leerweg 79.241 77.608 Totaal 217.439 211.559 Bron: DUO (2007-2009) 2.
Aantal vmbo-leerlingen en vestigingen CT en CB-ISP 2005-2009 (excl. assistentenopleiding) 2005 2006 2007 2008 Aantal leerlingen 6.496 6.158 5.474 5.358 Aantal vestigingen 107 101 93 97 Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 61 61 59 55 Bron: DUO (2005-2009)
2009 30.475 16.899 31.352 33.661 9.591 77.012 198.990
3.
2009 5.284 96 55
4.
Aantal vmbo-leerlingen en vestigingen CT en CB-ISP naar provincie 2008-2009 (excl. assistentenopleiding) Aantal leerlingen Aantal vestigingen Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 2008 2009 2008 2009 2008 2009 Groningen 109 106 3 3 35 35 Friesland 172 212 6 6 29 35 Drenthe 145 161 3 3 48 54 Overijssel 266 261 8 7 33 37 Gelderland 559 586 14 15 40 39 Flevoland 176 152 3 3 59 50 Utrecht 302 291 4 4 75 73 Noord-Holland 1.170 1.068 16 16 73 67 Zuid-Holland 958 905 20 19 48 48 Zeeland 162 170 3 3 54 57 Noord-Brabant 969 999 11 11 88 91 Limburg 370 373 6 6 62 62 Totaal 5.358 5.284 97 96 55 55 Bron: DUO (2008-2009) 5.
Aantal vmbo-leerlingen CT en CB-ISP per leerweg 2007-2009 2007 2008 Assistentenopleiding 50 26 Basisberoepsgerichte leerweg 2.620 2.431 Gemengde leerweg 212 229 Kaderberoepsgerichte leerweg 2.546 2.565 Leerwerktraject 100 107 Totaal 5.528 5.358 Bron: DUO (2007-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2009 28 2.228 247 2.703 106 5.312
22
6.
Aantal leerlingen assistentenopleiding 2007-2009 2007 Leerlingen AO gehele vmbo 988 Leerlingen AO sector economie 276 Leerlingen AO CT en CB-ISP 50 Bron: DUO (2007-2009)
2008 943 300 26
2009 825 227 28
7. Vooropleiding mbo-leerlingen bakkerij 2005-2009 (afgerond op hele procenten) Inschrijf-jaar Basis- Basis-vorming Vmbo Vmbo tl Mbo 1-2 Mbo Havo/ Hbo/ onderwijs 3-4 vwo wo 2005 4 13 44 7 30 1 0 2006 4 18 42 8 27 1 0 2007 4 18 41 8 28 2 0 2008 4 17 42 9 27 2 0 2009 5 16 42 11 21 3 2 0 Bron: DUO (2005-2009) 8.
Doorstroom mbo-vooropleiding per niveau (afgerond op hele procenten) Huidig niveau Vooropleiding 1 2 3 Mbo niveau 1-2 100 94 92 Mbo niveau 3-4 0 6 8 Bron: DUO (2009) Aantal mbo-leerlingen bakkerij 2005-2009 2005 2006 2007 Bol 1.064 1.073 968 Bbl 1.183 1.171 1.194 Totaal 2.247 2.244 2.162 Bron: DUO (2005-2009)
4 12 88
9.
2008 969 1.222 2.191
2009 1.116 1.197 2.313
Aantal leerlingen bakkerij per leerweg en per jaar
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
23
10.
Geslacht mbo-leerlingen bakkerij Aantal Man 1.529 Vrouw 784 Totaal 2.313 Bron: DUO (2009)
Percentage 66 34 100
11. Leeftijd mbo-leerlingen bakkerij Leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 Totaal Bron: DUO (2009)
Aantal 5 311 506 413 351 232 168 123 80 45 56 10 7 1 4 1 2.313
Landelijke verhouding 53 47 100
Percentage 0 13 22 18 15 10 7 5 3 2 2 0 0 0 0 0 100
12.
Etniciteit mbo-leerlingen bakkerij per niveau (afgerond op hele procenten) Niveau Etniciteit 1 2 3 Autochtoon 75 86 93 Niet-westers Afrika 3 1 1 Niet-westers Amerika 1 0 0 Niet-westers Antillen 2 1 1 Niet-westers Aruba 1 0 0 Niet-westers Azië 4 1 1 Niet-westers China 0 0 0 Niet-westers Marokko 0 1 0 Niet-westers Suriname 5 1 1 Niet-westers Turkije 4 1 1 Onbekend 0 0 0 Westers Amerika 0 1 0 Westers Azië 0 1 0 Westers Europa 5 4 2 Westers Oceanië - Australië - Nieuw-Zeeland 1 0 0 Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
4 93 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 3 0
24
13.
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per regio 2009 Noord Oost Midden Noord-west west Niveau 1 Assistent bakker
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
8
14
4
28
34
25
113
Banketbakker
17
57
66
107
79
11
337
Brood- en banketbakker Broodbakker
161
156
124
138
169
128
876
16
2
10
4
4
36
8
8
Niveau 2
Broodbakker grootwinkelbedrijf Niveau 3 Allround banketbakker Allround brood- en banketbakker Allround broodbakker
9
84
45
46
50
38
272
43
159
15
26
34
105
382
2
43
7
8
8
12
80
35
60
99
Niveau 4 Leidinggevende ambachtelijke bakkerij Leidinggevende bakkerij grootwinkelbedrijf Ondernemer bakkerij
4
59
21
2
82
Patissier
6
9
6
21
Specialist broodbakker
4
1
2
7
401
2.313
Totaal
240
602
263
394
413
Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
25
14.
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg 2009 Bbl Bol
Totaal
Niveau 1 Assistent bakker
40
73
113
Banketbakker
178
159
337
Brood- en banketbakker
388
488
876
31
5
36
Niveau 2
Broodbakker Broodbakker grootwinkelbedrijf
8
8
Niveau 3 Allround banketbakker
190
82
272
Allround brood- en banketbakker
238
144
382
75
5
80
21
78
99
82
82
Allround broodbakker Niveau 4 Leidinggevende ambachtelijke bakkerij Leidinggevende bakkerij grootwinkelbedrijf Ondernemer bakkerij Patissier Specialist broodbakker Totaal
Ter vergelijking: verhouding bbl-bol van alle in het land aangeboden mbo-opleidingen Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
21
21
7
7
1.197
1.116
52%
48%
33%
67%
2.313
26
15.
Mutaties aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg 2009 t.o.v. 2008, absolute aantallen Bbl Bol Totaal
Niveau 1 Assistent bakker
-9
-5
-14
Banketbakker
-26
36
10
Brood- en banketbakker
-12
74
62
Broodbakker
-11
-8
-19
-6
0
-6
Allround banketbakker
11
42
53
Allround brood- en banketbakker
32
-4
28
Allround broodbakker
14
2
16
Leidinggevende bakkerij grootwinkelbedrijf
-5
0
-5
Leidinggevende ambachtelijke bakkerij
-6
16
10
0
-6
-6
-9
0
-9
2
0
2
Totaal
-25
147
122
Percentage van totaal aantal leerlingen
-2%
13%
5%
Niveau 2
Broodbakker grootwinkelbedrijf Niveau 3
Niveau 4
Ondernemer bakkerij Patissier Specialist broodbakker
Bron: DUO (2008-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
27
16.
Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per regio 2009 Noord Oost Midden Noord-west west Niveau 1 Assistent bakker
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
2
4
2
2
4
3
17
Banketbakker
1
5
3
2
5
4
20
Brood- en banketbakker
3
5
3
2
5
4
22
4
2
2
3
2
13
1
1
Niveau 2
Broodbakker Broodbakker grootwinkelbedrijf Niveau 3 Allround banketbakker
3
5
3
2
5
3
21
Allround brood- en banketbakker Allround broodbakker
3
5
3
2
4
3
20
1
5
2
2
4
3
17
2
1
4
Niveau 4 Leidinggevende bakkerij grootwinkelbedrijf Leidinggevende ambachtelijke bakkerij Ondernemer bakkerij
1 1
1
1
3
Patissier
2
1
2
5
Specialist broodbakker
2
1
1
4
Totaal Gemiddeld aantal mboleerlingen bakkerij per school Bron: DUO (2009)
3
5
3
2
5
5
23
80
120
88
197
83
80
101
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
28
17. Aantal leerlingen per regio en per school Regio School Noord ROC Drenthe College ROC Friesland College ROC Noorderpoortcollege Oost ROC Deltion College ROC Graafschap College ROC Nijmegen eo ROC Rijn IJssel ROC van Twente Middenwest ID College ROC ASA ROC Leiden Noordwest ROC Horizon College ROC van Amsterdam Zuidwest ROC Albeda College ROC Da Vinci College ROC West-Brabant ROC Zadkine ROC Zeeland Zuidoost De Rooi Pannen ROC Arcus College ROC Eindhoven ROC Gilde Opleidingen ROC Tilburg Bron: DUO (2009) 18. 2004 2005 2006 2007 2008 Bron:
Aantal diploma’s mbo bakkerij 2004-2008 Bbl 308 318 358 342 351 DUO (2005-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Aantal leerlingen 74 79 87 116 87 84 194 121 26 90 147 153 241 103 18 115 95 82 40 78 199 69 15
Bol 181 220 229 214 199
Extraneus 39 67 74 63 58
Totaal 528 605 661 619 608
29
19.
Aantal mbo-diploma’s per kwalificatie en per leerweg 2008 Bbl Bol Bbl en bol Extraneus
Totaal
Niveau 1 Assistent bakker
31
50
81
20
101
61
25
86
9
95
100
56
156
8
164
13
5
18
2
20
Allround banketbakker
40
5
45
6
51
Allround brood- en banketbakker Allround broodbakker
55
29
84
3
87
12
6
18
4
22
2
1
3
10
22
2
24
13
13
Niveau 2 Banketbakker Brood- en banketbakker Broodbakker Broodbakker grootwinkelbedrijf Niveau 3
Niveau 4 Leidinggevende bakkerij grootwinkelbedrijf Leidinggevende ambachtelijke bakkerij Ondernemer bakkerij
12
Patissier
22
22
1
23
3
3
2
5
550
58
608
Specialist broodbakker Totaal
2
351
199
13
Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
30
20.
Mutaties aantal mbo-diploma’s per kwalificatie en per leerweg 2008 t.o.v. 2007 Bbl Bol Bbl en bol Extraneus Totaal
Niveau 1 Assistent bakker
0
-10
-10
-4
-14
Banketbakker
2
-6
-4
4
0
Brood- en banketbakker
9
-12
-3
0
-3
Broodbakker
2
2
4
-1
3
-4
-2
-6
Niveau 2
Broodbakker grootwinkelbedrijf Niveau 3
-4
Allround banketbakker
-7
2
-5
-4
-9
Allround brood- en banketbakker Allround broodbakker
-9
12
3
-4
-1
5
2
7
2
9
-2
1
-1
-2
1
1
2
-3
-3
Niveau 4 Leidinggevende bakkerij grootwinkelbedrijf Leidinggevende ambachtelijke bakkerij Ondernemer bakkerij
-2 3
-3
Patissier
9
9
1
10
Specialist broodbakker
1
1
1
2
Totaal
9
-6
-5
-11
-15
Bron: DUO (2008-2009) 21. Aantal studenten hbo voedsel 2005-2009 Opleiding 2005 Bachelor food & business 415 Bachelor voedingsmiddelentechnologie 440 Totaal 855 Bron: HBO-raad (2010)
2006 384 390 774
22. Aantal diploma’s hbo voedsel 2005-2008 Opleiding 2005 Bachelor food & business 90 Bachelor voedingsmiddelentechnologie 119 Totaal 209 Bron: HBO-raad (2010) 23. Mbo-instroom in hbo voedsel 2005-2009 Opleiding 2005 Bachelor food & business 45 Bachelor voedingsmiddelentechnologie 36 Totaal 81 Bron: HBO-raad (2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2007 334 371 705
2006 56 93 149
2006 29 27 56
2008 279 369 648
2007 67 86 153
2007 13 28 41
2008 13 24 37
2009 250 381 631
2008 70 88 158
2009 14 27 41
31
24.
Aantal vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten bakkerij 2006-2010 2006 2007 2008 2009 Bakkerij 654 646 650 624 Bron: Kenwerk (2010) Aantal vmbo-leerbedrijven stage bakkerij 2006-2010 2006 2007 Bakkerij 1.287 1.232 Bron: Kenwerk (2010)
2010 603
25.
2008 1.230
2009 1.150
2010 1.109
26.
Aantal erkende vmbo-leerbedrijven bakkerij leerwerktrajecten en stage per regio in 2010 Noord Oost MiddenNoordZuidZuidTotaal west west west oost Leerbedrijven 82 197 59 106 44 115 603 stage Leerbedrijven 138 261 181 143 170 216 1.109 leerwerktraject Bron: Kenwerk (2010) 27.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven bakkerij binnenland 2006-2010 2006 2007 2008 2009 Bakkerij 1.651 1.609 1.593 1.756 Bakkerij AKA-erkend 21 27 231 Bron: Kenwerk (2010)
2010 1.745 249
Aantal erkende leerbedrijven bakkerij per jaar
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
32
28.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven bakkerij binnenland per kwalificatie en per regio in 2010 Noord Oost Midden NoordZuidZuidTotaal -west west west oost Niveau 1 Assistent bakker
211
289
148
155
189
334
1.326
Banketbakker
131
152
156
87
177
224
927
Brood- en banketbakker Broodbakker
188
314
165
144
195
339
1.345
109
236
132
114
146
243
971
5
1
3
2
1
6
18
63
88
132
86
127
153
649
177
323
150
115
187
320
1.181
180
203
114
69
153
287
1.006
92
96
19
24
60
127
419
6
2
3
3
1
6
21
83
56
19
11
14
16
199
8
51
54
89
15
43
260
Niveau 2
Broodbakker grootwinkelbedrijf Niveau 3 Allround banketbakker Allround brood- en banketbakker Allround broodbakker Niveau 4 Leidinggevende ambachtelijke bakkerij Leidinggevende bakkerij grootwinkelbedrijf Ondernemer bakkerij Patissier
Specialist 3 17 4 6 7 37 broodbakker Bron: Kenwerk (2010) N.b. Leerbedrijven zijn vaak erkend voor meer kwalificaties. Derhalve kan geen verticale optelling plaatsvinden. 29.
Aantal mbo-leerbedrijven bakkerij met bbl-leerplaatsen binnenland 2006-2010 2006 2007 2008 2009 2010 Bakkerij 914 834 817 823 794 Bron: Kenwerk (2006-2010) 30.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven bakkerij buitenland 2007-2010 2007 2008 2009 Aruba 1 België 5 5 7 Duitsland 2 2 2 Nederlandse Antillen 0 0 0 Verenigde Staten 1 1 1 Totaal 8 8 11 Bron: Kenwerk (2007-2010) Aantal gediplomeerde praktijkbegeleiders bakkerij 2006 2007 Bakkerij 2.364 2.230 Bron: Kenwerk (2006-2010)
2010 2 6 2 1 1 12
31.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2008 2.276
2009 2.446
2010 2.449
33
32.
Prognoses leerplaatsen per regio en per mbo-kwalificatie Noord Oost MiddenNoordwest west Niveau 1
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Assistent bakker Niveau 2 Banketbakker Brood- en banketbakker Broodbakker1 Broodbakker grootwinkelbedrijf2 Niveau 3 Allround banketbakker Allround brood- en banketbakker Allround broodbakker Niveau 4 Leidinggevende bakkerij grootwinkelbedrijf3 Leidinggevende ambachtelijke bakkerij4 Ondernemer bakkerij5 Patissier5 Specialist broodbakker5 Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
100%/26%
25%/11%
10%/-10%
-11%/-25%
-26%/-100%
Niet beschikbaar
De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio. 1 Deze kwalificatie wordt niet aangeboden in de regio Noord-Nederland. 2 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in Zuidoost-Nederland. Leerlingen kunnen zich niet meer inschrijven op deze kwalificatie. 3 Deze kwalificatie wordt niet meer aangeboden en houdt op te bestaan. 4 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in Oost-, Zuidwest- en Zuidoost-Nederland. 5 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in Oost-, Noordwesten Zuidoost-Nederland.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
34
Werken 33. 2006 2007 2008 2009 Bron:
Aantal bedrijven bakkerij 2006-2009 (telling op 1 januari) < 10 werknemers 10 tot 50 werknemers 50 of meer werknemers 1.715 605 125 1.650 360 120 1.760 570 110 1.720 665 115 CBS (2010) SBI 2008: 1071, 1072 en 10822
Totaal 2.445 2.400 2.440 2.500
34.
Aantal bedrijven bakkerij per deelsector 2006-2009 (telling op 1 januari) 2006 2007 2008 Brood- en banketbakkerijen 2.190 2.160 2.185 Banket- en koekindustrie 140 135 140 Chocolade- en suikerwerkindustrie 115 105 115 Bron: CBS (2010) SBI 2008: 1071, 1072 en 10822
35.
2009 2.250 135 115
Aantal vestigingen bakkerij januari 2010
Productieplaatsen (incl. winkel)
Warme bakker/gemengd (hoofdvestiging) Warme banketbakker (hoofdvestiging) Totaal productieplaatsen (hoofdvestiging)
Winkels (zonder productieplaats)
Aantal vestigingen 1.983 348 2.331
Totaal productieplaatsen + winkels
1.936 4.267 196
Totaal aantal vestigingen
4.463
Aantal werknemers bakkerij 2004-2008 (telling op 31 december) Bakkerij Industriebanket 2004 32.400 6.000 2005 31.700 6.000 2006 32.100 6.400 2007 32.500 6.600 2008 32.900 6.000 Bron: CBS (2004-2009) SBI ’93: 1581 en 1582
Totaal 38.400 37.700 38.500 39.100 38.900
Productieplaatsen zonder verkooppunt (incl. industriële bakkers) Bron: Kamer van Koophandel (in: NBC) 36.
37.
Aantal werknemers bakkerij 2004-2008
2004 2005 2006 2007 2008 Bron: Sociaal Fonds Bakkersbedrijf (in: NBC)
Totaal 48.215 49.482 51.377 52.132 49.936
38. Belangrijkste bedrijfssectoren per type Vmbo CT Horeca 18,6 Handel en reparatie 16,5 Bouw 7,6 Overige voedingsproducten 6,8 Weg- en railvervoer 6,7 Zakelijke dienstverlening 6,4 Hout- en bouwmaterialen 6,1 Gezondheidszorg 5,0 Overheid 3,5
opleiding, gemiddeld 2007-2008 (in %) Mbo brood en banket Overige voedingsproducten 33,5 Handel en reparatie 18,7 Weg- en railvervoer 6,3 Zakelijke dienstverlening 4,0 Horeca 4,0 Bouw 4,0 Gezondheidszorg 3,6 Hout- en bouwmaterialen 3,1 Overige commerciële 3,0 dienstverlening 22,9 Anders 19,6
Anders Bron: ROA (2009) 39.
Opleidingstypen waarvan op de markt sterke concurrentie wordt ondervonden, gemiddeld 2007-2008 Vmbo CT Mbo brood en banket Opleiding Conc.- Opleiding Conc.index index Basisonderwijs 0,83 Mbo levensmiddelentechniek/ 0,41 vleesverwerking Vmbo (uiterlijke) verzorging 0,76 Vmbo tl 0,72 Vmbo administratie, handel en mode 0,70 Mbo horeca 0,52 Vmbo landbouw en natuurlijke 0,49 omgeving Mbo levensmiddelentechniek 0,49 Vmbo transport en logistiek 0,49 Vmbo metaal 0,48 Mbo vervoer 0,45 Mbo handel 0,43 Vmbo voertuigentechniek 0,42 Havo/vwo 0,40 Bron: ROA (2009) 40.
Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per opleidingstype tot 2014, totaal percentages tussen haakjes Uitbreidingsvraag Vervangingsvraag Baanopeningen Typering baanopeningen Vmbo CT -800 600 600 Erg laag (-2) (2) (2) 3.300 ( Mbo brood 1.900 5.300 Erg hoog en banket 16) (10) (26) Bron: ROA (2009) 41. Verwachte instroom van schoolverlaters tot 2014 Type Aantal Gemiddeld jaarlijks Vmbo CT 8.600 24 Mbo brood en banket 2.300 2,2 Bron: ROA (2009) 42.
Vraag en aanbod vergeleken tot 2014 Knelpunten Arbeidsmarktperspectieven
Vmbo CT Mbo brood en banket Bron: ROA (2009)
Geen Groot
Slecht Goed
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Uitwijkmogelijkheden naar beroepsgroepen Hoog Gemiddeld
Typering Hoog Gemiddeld
Uitwijkmogelijkheden naar bedrijfssectoren Hoog Gemiddeld
36
43.
Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2008 (alleen bol) Werkloosheid IntredewerkloosOnderbenutting heid 4 maanden of langer Vmbo CT Erg hoog Hoog Hoog (10) (9) (37) Mbo brood Erg laag Erg laag Laag (0) (0) (13) en banket Bron: ROA (2009) Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2008 vervolg (alleen bol) Vast Deeltijd Gemiddeld bruto dienstverband maandloon Vmbo CT Gemiddeld Hoog Gemiddeld voor vmbo (€ 1.010) (59) (61) Mbo brood Gemiddeld Hoog Gemiddeld voor en banket havo/vwo/mbo (55) (48) (€ 1.700) Bron: ROA (2009)
Functie buiten vakrichting Hoog (46) Laag (14)
44.
Spijt gevolgde opleiding Hoog (29) Laag (12)
45. Belangrijkste beroepsgroepen per type opleiding, gemiddeld 2007-2008 (in %) Vmbo CT Mbo brood en banket Anders 38,6 Bakkers en slagers 28,2 Chauffeurs 9,6 Chauffeurs 7,3 Laders en lossers 7,5 Procesoperators 6,6 Verkopers 6,7 Verkopers 5,3 Mechanisch operators 6,5 Mechanisch operators 4,7 Interieurverzorgers 6,1 Laders en lossers 4,1 Bouwvakkers 3,9 Anders 43,8 Receptionisten en administratieve 3,4 employés Bedrijfshoofden horeca 2,7 Bron: ROA (2009) 46.
Belangrijkste opleidingsniveaus/typen beroepsgroep bakkers en slagers, gemiddeld 2007-2008 (in %) Mbo brood en banket Overige opleidingstypen Bakkers en slagers 51 (stijgend) 49 Bron: ROA (2009) 47.
Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per beroepsgroep tot 2014 (totaal percentage tussen haakjes) UitbreidingsVervangings- Baanopeningen Typering vraag vraag baanopeningen Bakkers en slagers 300 (2) 0 (0) 300 (2) Erg laag Bron: ROA (2009) 48.
Indicatoren knelpunten beroepsgroepen en substitutiemogelijkheden opleidingen in 2014 (ROA-typering tussen haakjes) ITKB toekomstige knelpunten Substitutiemogelijkheden beroepsgroepen opleidingen Bakkers en slagers 0,842 (groot) 3,54 (laag) Bron: ROA (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
37
49.
Arbeidsmarktperspectieven bakkerij Noord Oost Middenwest Niveau 1 Assistent bakker
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 2 Banketbakker Brood- en banketbakker Broodbakker Niveau 3 Allround banketbakker Allround brood- en banketbakker Allround broodbakker Niveau 4 Leidinggevende ambachtelijke bakkerij Ondernemer bakkerij Patissier Specialist broodbakker Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Matig
Gering
Niet beschikbaar
38
Bronnenlijst CBS - Centraal Bureau voor de Statistiek (2005-2010). Statline databank. Den Haag Geraadpleegd in juni en juli 2010. DUO - Dienst Uitvoering Onderwijs (2005-2010). Oktobertelling 2009. Zoetermeer HBO-raad (2010). Feiten en cijfers. Telling juni 2010. Den Haag Kenwerk (2007-2010). Register Erkende Leerbedrijven. Telling juni. Zoetermeer Ministerie van OCW - Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2009). Feiten en cijfers. Geraadpleegd in mei 2010. http://www.cijfers.minocw.nl Den Haag NBC (2010). Structuurrapport 2005-2009. Wageningen Procesmanagement MBO 2010 (2008). Activiteitenverslag Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent experimenteerjaren 2008-2009 en 2009-2010. Ede ROA - Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2009). Arbeidsmarktinformatiesysteem 2008 tot 2014. Universiteit Maastricht. Maastricht RWI - Raad voor Werk en Inkomen (2010). Arbeidsmarktanalyse 2010. Den Haag
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
40
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
41
Inhoudsopgave Inhoudsopgave...........................................................................................................1 Samenvattend ............................................................................................................2 Leren in de praktijk ....................................................................................................4 Onderwijs ...................................................................................................................4 Vmbo .................................................................................................................................4 Aka-leerlingen ....................................................................................................................5 Mbo....................................................................................................................................5 Vervolgonderwijs ................................................................................................................7 Leerbedrijven .............................................................................................................7 Vmbo .................................................................................................................................7 Aka-leerbedrijven ...............................................................................................................7 Mbo....................................................................................................................................7 Kans op een stage ......................................................................................................8 Werken.....................................................................................................................10 Arbeidsmarkt reizen .................................................................................................10 Bedrijven ......................................................................................................................... 10 Werknemers ..................................................................................................................... 11 Trends en ontwikkelingen in de reisbranche ............................................................12 Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype......................................................12 Kans op werk............................................................................................................13 Conclusies en aanbevelingen....................................................................................15 Tabellenboek ............................................................................................................17 Overzicht Regio’s .............................................................................................................. 17 Kwalificaties Kenwerk ....................................................................................................... 18 Leren in de praktijk .......................................................................................................... 19 Frontoffice ........................................................................................................................ 27 Werken ............................................................................................................................ 28 Bronnenlijst..............................................................................................................36
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
1
Samenvattend Aantal leerlingen mbo reizen met 6% gedaald 86% van de leerlingen mbo reizen is vrouw Toename aantal leerlingen hbo toerisme en recreatie Kansen op een stage wisselend Meeste vestigingen reisbranche gevestigd in WestNederland Aantal werknemers in de reisbranche afgenomen Trend: veranderende consument Gevolgen van de financiële crisis blijven voelbaar in de reisbranche Kansen op werk matig tot voldoende
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
3
Leren in de praktijk Dit deel gaat in op het onderwijs in de sector reizen. De nadruk ligt hierbij op praktijkleren in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Waar mogelijk is de informatie per kwalificatie en per regio weergegeven. We belichten het aantal mbo-leerlingen, diploma’s en scholen. Daarnaast beschrijven we de vooren vervolgopleidingen van mbo-leerlingen en daarmee de doorstroom in de beroepskolom: van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo. Vervolgens rapporteren we het aantal vmbo-leerbedrijven, het aantal leerbedrijven voor arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA), het aantal mbo-leerbedrijven en het aantal praktijkbegeleiders. Naast het aantal erkende leerbedrijven geven we het aantal leerbedrijven met bbl-leerplaatsen weer, zowel nationaal als internationaal. Tot slot geeft dit deel inzicht in de perspectieven op de markt voor praktijkleren: de kans op een stage.
Onderwijs Vmbo Aantal leerlingen Het aantal leerlingen in het totale voortgezet onderwijs is na een lichte daling in 2008 dit jaar weer iets toegenomen, tot ruim 943.000. Ongeveer de helft van hen neemt deel aan de onderbouw, die in het vmbo twee jaar duurt. Aan het einde van de tweede klas kiezen vmbo-leerlingen een leerweg en een sector. In 2009 volgen rond de 200.000 leerlingen het derde en vierde leerjaar van het vmbo, 39% van hen volgt de theoretische leerweg (voorheen mavo). De reissector valt in het vmbo onder de sector economie (afdeling consumptieve technieken). Het aantal leerlingen in deze sector is in 2009 opnieuw iets afgenomen tot ruim 30.000.
Aantal vmbo-leerlingen in 2009 per sector (3e en 4e leerjaar) Examenprogramma’s gericht op reizen Het meest relevant voor de reissector zijn de examenprogramma’s vmbo consumptieve technieken (CT) en vmbo consumptieve technieken breed-intrasectoraal programma (CB-ISP). Ongeveer 17% van de leerlingen in de sector economie volgt één van deze programma’s. Dit zijn ruim 5.000 leerlingen. De meesten van hen komen uit Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. In vergelijking met vorig jaar is er één vestiging minder waar deze opleiding wordt aangeboden. Het gemiddeld aantal leerlingen per vestiging blijft echter gelijk. Het grootste gedeelte van de leerlingen in de opleidingen CT en CB-ISP volgt de kaderberoepsgerichte of basisberoepsgerichte leerweg (respectievelijk 51% en 42%).
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
4
Assistentenopleiding Sinds het schooljaar 2005 kan door vmbo-scholen een mbo-assistentenopleiding (niveau 1) worden verzorgd. In het gehele vmbo volgen 825 leerlingen de assistentenopleiding. 227 van hen volgen de opleiding binnen de sector economie, 28 volgen de assistentenopleiding CT en CB-ISP. Dit is een forse daling ten opzichte van 2007. Het totaal aantal leerlingen dat in het vmbo een assistentenopleiding volgt, is slechts licht gedaald. Leerwerktraject Sinds het schooljaar 2001 heeft het Ministerie van OCW aan scholen licenties afgegeven om een leerwerktraject (LWT) CT te mogen verzorgen. In 2009 volgen 106 leerlingen een leerwerktraject in de richtingen CT en CB-ISP (derde en vierde leerjaar). Doorstroom vmbo naar mbo Uit gegevens van het ROA blijkt dat 30% van de leerlingen met een opleiding CT kiest voor een vervolgopleiding in de vorm van een studie. 36% kiest voor een combinatie van werken en leren (bbl-opleiding). Het ROA kwalificeert deze percentages als hoog.
AKA-leerlingen In 2009 bieden 48 onderwijsinstellingen de experimentele AKA-opleiding aan. In totaal zijn er ruim 11.152 AKA-leerlingen, een stijging van 14% ten opzichte van het vorige schooljaar. Bij Kenwerk zijn in 2009 233 AKA-leerlingen ingeschreven. In 2008 waren dat er 82. De AKA-opleiding kent een groei in het aantal volwassen deelnemers van 23 jaar en ouder. Dit heeft ermee te maken dat AKA-opleidingen steeds meer worden ingezet voor reintegratietrajecten. 55% van de AKA-leerlingen tot 23 jaar is van allochtone afkomst. In de leeftijdscategorie 23 jaar en ouder zijn er iets meer autochtone dan allochtone AKA-deelnemers. In beide leeftijdscategorieën zijn er meer mannen dan vrouwen. Het grootste gedeelte van de AKA-gediplomeerden (47%) verlaat het onderwijs. 30% stroomt door naar een vervolgopleiding. Dit is een daling ten opzichte van vorig jaar. In 2009 heeft ongeveer 45% van de deelnemers een diploma gehaald. Dit aantal is gelijk gebleven ten opzichte van 2008. (Procesmanagement MBO 2010)
Mbo Aantal mbo-leerlingen Het totaal aantal mbo-leerlingen is ook dit jaar toegenomen, tot bijna 490.000. Het aantal leerlingen reizen is opnieuw gedaald: van 6.022 leerlingen in 2008 naar 5.640 in 2009. Dit is een afname van 6%. Slechts 28 leerlingen volgen de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Vooropleiding mbo-leerlingen reizen Ruim tweederde van de mbo-leerlingen reizen heeft een vmbo-vooropleiding, waarvan de helft de theoretische leerweg. Daarnaast heeft 11% van de leerlingen reizen een mbo-opleiding als vooropleiding, voornamelijk op niveau 1 of 2. Kenmerken mbo-leerlingen reizen Van de leerlingen reizen is 86% vrouw. Dit aantal wijkt sterk af van het landelijk gemiddelde in het mbo van 47%. Op niveau 3 is 45% van de deelnemers van allochtone afkomst, op niveau 4 is dit 31%. Allochtone leerlingen komen vooral uit Suriname, Marokko, Turkije en West-Europese landen. De opleiding reizen wordt weinig door oudere deelnemers gevolgd, 86% van de leerlingen is tussen de 16 en 21 jaar oud. Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie, per leerweg en per regio De opleiding mbo reizen wordt aangeboden op twee niveaus. 2.905 leerlingen volgen de kwalificatie Verkoper reizen op niveau 3. Op niveau 4 staan 2.735 leerlingen ingeschreven voor de kwalificatie Manager verkoop reizen. In de regio’s Middenwest-, Zuidoost- en Oost-Nederland ligt het leerlingenaantal voor de opleiding reizen rond de 1.200. In de overige regio’s is dit lager. Beide kwalificaties worden in alle districten aangeboden.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
5
De kwalificaties reizen worden nauwelijks in de bbl-variant gevolgd. Slechts 28 van de 5.640 leerlingen kiest hiervoor. Dit komt neer op een percentage leerlingen van 1%, wat in sterk contrast staat tot het landelijke percentage bbl-leerlingen van 33%. Het totaal aantal leerlingen mbo reizen is in 2009 6% lager dan in 2008. Het aantal leerlingen voor de kwalificatie Verkoper reizen is sterk afgenomen met 435 leerlingen, terwijl het aantal leerlingen voor de kwalificatie Manager verkoop reizen licht is toegenomen met 53 leerlingen.
Aantal mbo-leerlingen reizen per leerweg en per jaar
Vooropleiding mbo-leerlingen reizen in 2009 Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per regio 31 van de in totaal 68 Nederlandse mbo-onderwijsinstellingen bieden één of meer mboreizenopleidingen aan. In de regio’s Oost- en Zuidoost-Nederland is het aantal scholen in deze sector iets hoger dan in de andere regio’s. In de regio Noordwest-Nederland bieden slechts twee Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
6
scholen opleidingen reizen aan. Het gemiddeld aantal mbo-leerlingen reizen per school is 182. In Noordwest-Nederland is het gemiddeld aantal mbo-leerlingen reizen het hoogst, met 265 leerlingen per school. Aantal mbo-diploma’s Het aantal diploma’s mbo reizen is in 2008 met 10% gedaald tot 1.351. De daling is het grootst voor de opleiding Manager verkoop reizen.
Vervolgonderwijs Het vervolgonderwijs op hbo-niveau biedt recreatie en reizen/toerisme gecombineerd aan. Relevante opleidingen in deze sectoren zijn de functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie, de bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs, het kort hoger toeristisch en recreatief onderwijs en de bachelor vrijetijdsmanagement. Daarnaast worden sinds 2006 twee opleidingen aangeboden op associate degree-niveau: de associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie en de associate degree vrijetijdsmanagement. Ook deze opleidingen worden hier meegenomen. Het aantal studenten hbo toerisme en recreatie is opnieuw licht gestegen tot 9.699 in 2009. De twee associate degree-opleidingen tellen samen 275 leerlingen. Het aantal diploma’s hbo toerisme en recreatie is licht toegenomen tot 1.658. In 2009 zijn 781 leerlingen doorgestroomd vanuit het mbo naar het hbo toerisme en recreatie. Deze instroom is afkomstig uit alle aangeboden mbo-opleidingen op niveau 4, dus niet alleen vanuit mbo-opleidingen toerisme en recreatie. Volgens het ROA stroomt 40% van de mbo-leerlingen toerisme en recreatie door naar een vervolgopleiding. Daarnaast stroomt 11% door naar een (andere) bbl-opleiding. Dit zijn niet specifiek toeristische opleidingen.
Leerbedrijven De gegevens die in dit hoofdstuk gerapporteerd worden, zijn afkomstig uit het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk.
Vmbo Leerbedrijven vmbo worden erkend voor de sector toerisme, waar zowel reizen als recreatie onder valt. In de praktijk zijn de meeste leerbedrijven vmbo, recreatiebedrijven. In de sector reizen zijn dertien leerbedrijven vmbo stage-erkend en vijf leerwerktraject-erkend.
AKA-leerbedrijven Het aantal leerbedrijven reizen met een AKA-erkenning is in het afgelopen jaar gestegen van zes naar acht.
Mbo In 2010 zijn 1.544 mbo-leerbedrijven erkend voor de sector reizen. De meeste bedrijven zijn erkend in de regio’s Middenwest- en Noordwest-Nederland. Slechts veertien leerbedrijven hebben in 2010 actieve bbl-leerplaatsen. Dit is te verklaren door het feit dat 99% van de leerlingen een bol-opleiding volgt. Naast erkende leerbedrijven in Nederland zijn 26 leerbedrijven in de reisbranche erkend in het buitenland, dit is een toename van 50% ten opzichte van 2009. De meeste van deze erkende leerbedrijven bevinden zich in Turkije.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
7
Aantal erkende leerbedrijven reizen per kwalificatie
Kans op een stage De kansen op een stage voor mbo-leerlingen reizen zijn over het algemeen voldoende tot goed. Op niveau 3 zijn de prognoses iets positiever dan op niveau 4. Voor Manager verkoop reizen wordt in drie regio’s een matige prognose gegeven. Dit kan te maken hebben met het feit dat de twee kerntaken leidinggeven niet in alle leerbedrijven uitgevoerd kunnen worden. Daarnaast liepen voorheen veel leerlingen reizen stage in het buitenland. Met de invoering van BRON is dit minder mogelijk, wat meer druk legt op de leerbedrijven in Nederland. Noord
Oost
Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 3 Verkoper reizen Niveau 4 Manager verkoop reizen Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
100%/26% 25%/11% 10%/-10% -11%/-25% -26%/-100% De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
8
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
9
Werken Dit deel beschrijft de arbeidsmarkt in de sector reizen. Het beschrijft het aantal bedrijven, het aantal werknemers en waar mogelijk de karakteristieken van de werknemers, zoals leeftijd en geslacht. Vervolgens komen trends en ontwikkelingen binnen de sector aan bod. De laatste paragrafen belichten de kans op werk vanuit verschillende invalshoeken: naar opleidingstype en beroepsgroep en tot slot per regio en per mbo-kwalificatie.
Arbeidsmarkt reizen Bedrijven Op basis van gegevens van het CBS telt de reisrector ruim 2.600 bedrijven. Bijna 90% hiervan heeft minder dan tien werknemers. De reisbemiddelingsbedrijven vormen de grootste groep van 1.440, daarna volgen de reisorganisaties en de toeristische informatiebureaus.
Aantal bedrijven per deelsector en per jaar (bron: CBS SBI 2008: 7911, 7912, 7990) Reiswerk rapporteert dat in 2009 meer dan de helft van de werknemers werkzaam is bij organisaties14 met meer dan vijftig medewerkers in dienst. In vergelijking met 2007 is het aandeel werknemers bij dit soort grote reisorganisaties afgenomen. Bij kleinere reisbureaus is de werkgelegenheid nagenoeg gelijk gebleven. (Reiswerk, 2010) Het aantal vestigingen voor de sector reizen ligt hoger dan het aantal bedrijven. Het CBS rapporteert bijna 4.000 vestigingen. Hieronder vallen ruim 1.000 reisorganisaties, 2.400 reisbemiddelingsbedrijven en 365 toeristische informatiebureaus. Verreweg de meeste vestigingen zijn gevestigd in West-Nederland.
14
Reiswerk heeft zich in het rapport geconcentreerd op bij de ANVR aangesloten reisondernemingen. In 2009 gaat het om 574 organisaties.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
10
Werknemers Aantal werknemers In de reissector zijn 22.300 mensen werkzaam, waarvan ruim de helft in dienst bij een reisbemiddelingsbedrijf. Volgens onderzoek van Reiswerk zijn eind 2009 16.860 werknemers werkzaam in de reisbranche, waar het aantal eind 2007 op 18.740 lag. Reiswerk richt zich in het onderzoek op reisorganisaties en reisagenten die zijn aangesloten bij de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR); dit betreft ongeveer duizend organisaties. De afname die Reiswerk rapporteert, komt overeen met de gegevens van het CBS.
Aantal werknemers reissector naar geslacht (bron: CBS, SBI ’93: 63301,63302,63303) Geslacht De reisbranche is traditioneel een sector waarin veel vrouwen werkzaam zijn. Zo is 80% van de werknemers in de sector vrouw, wat bijna het dubbele is van het landelijke gemiddelde (44% volgens het CBS). (Reiswerk, 2010) Het CBS rapporteert een verhouding 76% vrouw en 24% man voor de sector reizen. Leeftijd In de reissector werken relatief veel jonge mensen. In 2009 is 49% van de werknemers jonger dan 35 jaar (landelijk 33% in 2009). Slechts 23% is ouder dan 45 jaar (landelijk 37% in 2009). In vergelijking met 2007 is de gemiddelde leeftijd gestegen. (Reiswerk, 2010) Functie De meeste werknemers in de reisbranche hebben een verkoopfunctie (61,8%), en dan vooral aan de balie (38,5%). Het aandeel werknemers dat betrokken is bij de verkoop via internet neemt af. Het kan zijn dat verkoop via internet meer geautomatiseerd is en dat fysieke medewerkers niet meer nodig zijn. Het is echter ook goed mogelijk dat internetboekingen door baliemedewerkers en callcentermedewerkers worden afgehandeld. Het aantal leidinggevenden is wederom toegenomen. (Reiswerk, 2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
11
Opleiding Tweederde van de werknemers in de reisbranche heeft een specifieke opleiding voor toerisme afgerond. Ruim de helft van deze toeristische opleidingen is door werknemers op mbo-niveau gevolgd. (Reiswerk, 2010) Het opleidingsniveau hangt samen met geslacht, functie en leeftijd. Mannen in de reisbranche zijn doorgaans hoger opgeleid dan vrouwen, en oudere werknemers hebben minder vaak een opleiding op hbo- of wo-niveau gevolgd dan jongere werknemers. (Reiswerk, 2010) Het gemiddelde opleidingsniveau van verkoopmedewerkers balie ligt lager dan dat van callcentermedewerkers. Voor beide functies geldt dat meer dan de helft van de medewerkers een mbo-vooropleiding toerisme heeft.
Trends en ontwikkelingen in de reisbranche Economische situatie De recessie heeft een grote invloed op de reisbranche. Consumenten zijn voorzichtig met bestedingen en kiezen eerder voor een vakantie in eigen land, dan een reis naar het buitenland. Ook de vraag naar zakelijke reizen neemt af. Deze ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat een aantal reisondernemingen failliet is gegaan. (ABN AMRO, 2009) Veranderende consument De vergrijzing en het toenemende aantal eenpersoonshuishoudens hebben invloed op de reisbranche. Ouderen en ‘singles’ zoeken andere vakanties dan het gemiddelde gezin. Consumenten zijn over het algemeen veeleisender. Waar men een aantal jaren geleden nog tevreden was met standaardpakketvakanties, is men nu op zoek naar reizen die zijn afgestemd op de persoonlijke situatie. (ABN AMRO, 2009) Internet speelt hier een grote rol in. Consumenten zijn beter geïnformeerd over mogelijkheden, gebruiken vergelijkingssites en regelen meer zelf direct bij de leveranciers. Ook het contact tussen aanbieders en afnemers is hierdoor veranderd. Dit stelt eisen aan werknemers in de reisbranche. (ABN AMRO, 2009) Aan de andere kant biedt internet ook de reisondernemingen zélf nieuwe mogelijkheden om de klant optimaal van dienst te kunnen zijn. In de reisbranche zijn nieuwe functies ontstaan op het gebied van reisaanbod via internet. Excellente commerciële dienstverlening De reisbranche wil zich onderscheiden op de markt en arbeidsmarkt door in te zetten op excellente commerciële dienstverlening. De basis van excellente commerciële dienstverlening is het inlevingsvermogen in de klant en het bieden van meerwaarde op producten en diensten. Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor de competenties, houding en gedragskenmerken van de medewerkers in de branche. Van medewerkers wordt onder meer inlevingsvermogen, vertrouwen, ondernemerschap en creativiteit gevraagd. (Reiswerk, 2009)
Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit het arbeidsmarktinformatiesysteem van het ROA. Het ROA maakt geen onderscheid tussen de opleidingen reizen en recreatie, maar rapporteert over beide samen onder de term ‘toerisme’. Belangrijkste sectoren en concurrerende opleidingen Relevant voor de sector reizen zijn de opleidingen vmbo consumptieve technieken (CT), mbo toerisme en recreatie15 en hbo toerisme en recreatie. Na een opleiding mbo toerisme en recreatie komt 17% van de gediplomeerden te werken in de sector weg- en railvervoer. Daarnaast is 12% werkzaam in de sector handel en reparatie en 10% komt in de horeca terecht. Vanuit een hboopleiding werkt 14% van de gediplomeerden in de zakelijke dienstverlening, 14% in het weg- en railvervoer en 8% in de horeca. Mbo-ers met een mbo-opleiding toerisme en recreatie ervaren concurrentie van het mbo administratie en logistiek, mbo secretariaat en vanuit havo en vwo. Op hbo-niveau komt
15
Het ROA maakt geen onderscheid in kwalificaties en niveaus in de opleidingstypen.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
12
concurrentie van de opleidingen commerciële economie, horeca en bedrijfskunde. Mbo- en hboopleidingen toerisme en recreatie zijn ook onderling concurrerend. Vraag en aanbod nieuwe arbeidskrachten Het aantal baanopeningen voor vmbo CT, en mbo en hbo toerisme en recreatie wordt als (erg) laag getypeerd. De uitbreidingsvraag is negatief en de vervangingsvraag laag (2% tot 10%). Dit terwijl de verwachte instroom van schoolverlaters hoog is voor vmbo en mbo en gemiddeld voor hbo. Wanneer de vraag wordt gekoppeld aan het aanbod, ontstaat inzicht in de mogelijke knelpunten in de personeelsvoorziening en de arbeidsmarktperspectieven. Voor de opleidingen vmbo CT en mbo en hbo toerisme en recreatie worden geen knelpunten voorzien. De arbeidsmarktperspectieven zijn dan ook slecht tot matig. De uitwijkmogelijkheden naar andere beroepsgroepen, en met name naar andere sectoren, zijn hoog. Dit komt overeen met het beeld dat gediplomeerden mbo en hbo toerisme en recreatie veel in andere sectoren werkzaam zijn. Arbeidsmarktpositie van schoolverlaters16 De intredewerkloosheid onder schoolverlaters mbo toerisme en recreatie is gemiddeld, de werkloosheid hoog. De uitwijkmogelijkheden naar andere sectoren zijn hoog. Een groot aantal mbo- en hbo-gediplomeerden toerisme en recreatie heeft spijt van de gevolgde opleiding (respectievelijk 34% en 40%). Beroepsgroepen Bijna een kwart van de gediplomeerden met een opleiding mbo toerisme en recreatie is werkzaam in de beroepsgroep boekhouders en secretaresses, 25% werkt als commercieel employé of commercieel medewerker. Een kwart valt in de beroepsgroep ‘anders’. Van de commercieel employés heeft 38% een mbo-opleiding, van de commercieel medewerkers is dit 19%. De verwachte vraag naar commercieel employés is laag, voor commercieel medewerkers is deze gemiddeld. Voor beide beroepsgroepen worden vrijwel geen knelpunten verwacht.
Kans op werk De arbeidsmarktperspectieven voor gediplomeerden mbo reizen zijn matig. Met name binnen grote organisaties neemt de werkgelegenheid af.
Noord
Oost
Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 3 Verkoper reizen Niveau 4 Manager verkoop reizen Totaal Bronnen: ROA (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
16
Bij deze gegevens dient te worden opgemerkt dat in de steekproef alleen schoolverlaters zijn opgenomen die een bol-opleiding hebben gevolgd.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
13
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
14
Conclusies en aanbevelingen Afname aantal leerlingen Het aantal leerlingen reizen is dit jaar opnieuw afgenomen. De minder rooskleurige berichtgeving over de werkgelegenheid in de reiswereld kan een mogelijke oorzaak zijn. Daarnaast is het mogelijk dat leerlingen zich inschrijven bij een andere opleiding in verband met de betere kansen op een stage, bijvoorbeeld bij een gecombineerde frontoffice-opleiding. Servicedocument leidinggeven en ondernemen De kans op een stage is, deels ook door het afgenomen aantal leerlingen, nog redelijk goed. Op niveau 4 is het echter moeilijker een geschikte stageplaats te vinden dan op niveau 3. Dit komt onder andere doordat de twee kerntaken leidinggeven niet in alle leerbedrijven uitgevoerd kunnen worden. Ter ondersteuning heeft Kenwerk een servicedocument Leidinggeven en ondernemen opgesteld. Dit helpt bij een juiste interpretatie van de kerntaken en zorgt wellicht voor een betere uitvoerbaarheid in het bedrijfsleven. Stage in het buitenland Daarnaast wordt door de branche en het onderwijs gesproken over de mogelijkheden om stage te lopen in het buitenland. Door de invoering van BRON is slechts een beperkt aantal buitenlandse leerplaatsen beschikbaar. Besproken wordt of specifiek voor het buitenland de context van het kwalificatiedossier verruimd kan worden, mits minimaal 640 uur van de bpv in de reisbranche wordt uitgevoerd. Vernieuwing beroepscompetentieprofiel Wat de kansen op een stage (en werk) ook beïnvloedt, is het feit dat het kwalificatiedossier nu toegespitst is op de verkoop van vakantiereizen. Touroperators en zakenreisorganisaties herkennen zich daarin onvoldoende, maar zouden wel volop kansen kunnen bieden op stages en mogelijk banen. Op dit moment wordt gewerkt aan een vernieuwd beroepscompetentieprofiel (bcp) waaraan ook deze twee deelsectoren meewerken. Bij de ontwikkeling van het bcp wordt ook aandacht besteed aan excellente commerciële dienstverlening waarmee de reisbranche zich wil onderscheiden op de markt. Gewenste houdings- en gedragskenmerken, zoals inlevingsvermogen en creativiteit, vormen hierin een uitgangspunt. In 2011 wordt het kwalificatiedossier aangepast op het nieuwe bcp. Kans op werk De kansen op werk in de reisbranche zijn voor de komende periode matig. De vraag naar personeel is in een jaar tijd met 7,5% afgenomen. Als de bestedingen in de reissector weer toe zullen nemen, zal de behoefte aan personeel waarschijnlijk weer stijgen. Binnen de deelsector zakenreizen begint de vraag naar personeel al toe te nemen. Ook een gunstige invloed op de kansen op werk is het feit dat het opleidingsniveau van medewerkers structureel stijgt. Spijt gevolgde opleiding Het ROA rapporteert een hoog percentage leerlingen dat spijt heeft van de gevolgde opleiding (mbo recreatie en toerisme). Dit feit roept een aantal vragen op. Uit onderzoek van Reiswerk blijkt namelijk dat 78% van de medewerkers in de reisbranche een baan in de branche aanbeveelt en dat 87% denkt over een jaar nog steeds in deze sector te werken. Het zou interessant zijn na te gaan hoe het cijfer van het ROA tot stand is gekomen, en om vervolgens eventueel vervolgonderzoek te doen onder leerlingen en schoolverlaters mbo reizen en recreatie. Hebben zij spijt vanwege de arbeidskansen of vanwege de opleiding zelf?
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
15
Tabellenboek Overzicht regio’s Regio17 Noord
Oost
Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
UWV-regio Drenthe Friesland Groningen Noord-Overijssel Achterhoek Gelderland Midden Gelderland Zuid Noord-Overijssel Rivierenland Stedendriehoek Twente Utrecht Oost Flevoland Gooi- en Vechtstreek Haaglanden Holland Rijnland Rijnstreek Midden-Holland Stedendriehoek Utrecht Midden Utrecht Oost Groot-Amsterdam Haarlemmermeer Noord-Kennemerland/ West-Friesland Zaanstreek/Waterland Zuid-Kennemerland Drechtsteden Rijnmond West-Brabant Zeeland Midden-Brabant Noord- en Midden-Limburg Noordoost-Brabant West-Brabant Zuid-Limburg Zuidoost-Brabant
17
De zes regio’s die in de rapportage gebruikt worden, zijn gebaseerd op de vroegere CWI-districten, en hier gekoppeld aan de indeling zoals die nu wordt gebruikt door de UWV Werkbedrijven.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
17
Kwalificaties Kenwerk Naam kwalificatie Niveau 3 Verkoper reizen
Reizen Crebo-nummers 94090 90650 90652 90651 90653 10393 10397
Oude benamingen
Medewerker reizen en toeristische informatie Zelfstandig werkend medewerker reizen Commercieel medewerker reizen Verkoper vakantiereizen
Niveau 4 Manager verkoop reizen
94100 93350 Middenkaderfunctionaris reizen 10384 N.b. Om de leesbaarheid te vergroten, zijn kwalificaties die betrekking hebben op eindtermen onderwijs en kwalificaties vanuit het competentiegerichte onderwijs, samengenomen waar de kwalificaties enigszins met elkaar te vergelijken zijn.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
18
Leren in de praktijk 1.
Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 2005-2009 2005 2006 2007 Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 939.619 945.971 945.778 Bron: Ministerie van OCW (2010)
2008 941.390
2009 943.127
Aantal vmbo-leerlingen (3e en 4e leerjaar) per sector 2007-2009 2007 2008 Economie 35.527 32.835 Landbouw 18.391 18.118 Techniek 36.328 34.326 Zorg en welzijn 40.727 37.219 Intersectorale programma’s 7.225 11.453 Theoretische leerweg 79.241 77.608 Totaal 217.439 211.559 Bron: DUO (2007-2009)
2009 30.475 16.899 31.352 33.661 9.591 77.012 198.990
2.
3.
Aantal vmbo-leerlingen en vestigingen CT en CB-ISP 2005-2009 (excl. assistentenopleiding) 2005 2006 2007 Aantal leerlingen 6.496 6.158 5.474 Aantal vestigingen 107 101 93 Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 61 61 59 Bron: DUO (2005-2009)
2008 5.358 97 55
2009 5.284 96 55
4.
Aantal vmbo-leerlingen en vestigingen CT en CB-ISP naar provincie 2008-2009 (excl. assistentenopleiding) Aantal leerlingen Aantal vestigingen Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 2008 2009 2008 2009 2008 2009 Groningen 109 106 3 3 35 35 Friesland 172 212 6 6 29 35 Drenthe 145 161 3 3 48 54 Overijssel 266 261 8 7 33 37 Gelderland 559 586 14 15 40 39 Flevoland 176 152 3 3 59 50 Utrecht 302 291 4 4 75 73 Noord-Holland 1.170 1.068 16 16 73 67 Zuid-Holland 958 905 20 19 48 48 Zeeland 162 170 3 3 54 57 Noord-Brabant 969 999 11 11 88 91 Limburg 370 373 6 6 62 62 Totaal 5.358 5.284 97 96 55 55 Bron: DUO (2008-2009) 5.
Aantal vmbo-leerlingen CT en CB-ISP per leerweg 2007-2009 2007 Assistentenopleiding 50 Basisberoepsgerichte leerweg 2.620 Gemengde leerweg 212 Kaderberoepsgerichte leerweg 2.546 Leerwerktraject 100 Totaal 5.528 Bron: DUO (2007-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2008 26 2.431 229 2.565 107 5.358
2009 28 2.228 247 2.703 106 5.312
19
6.
Aantal leerlingen assistentenopleiding 2007-2009 2007 988 276 50
Leerlingen AO gehele vmbo Leerlingen AO sector economie Leerlingen AO CT en CB-ISP Bron: DUO (2007-2009)
2008 943 300 26
2009 825 227 28
7. Vooropleiding mbo-leerlingen reizen 2005-2009 (afgerond op hele procenten) InschrijfBasisBasisVmbo Vmbo tl Mbo 1-2 Mbo 3-4 Havo/vwo Hbo/wo jaar onderwijs vorming 2005 1 9 33 46 8 3 0 2006 1 9 39 39 9 3 0 2007 2 20 37 26 11 3 0 2008 4 18 37 26 12 3 0 2009 3 15 33 35 7 4 3 0 Bron: DUO (2005-2009) 8.
Doorstroom mbo-vooropleiding per niveau
Vooropleiding Mbo niveau 1-2 Mbo niveau 3-4 Bron: DUO (2009) Aantal mbo-leerlingen reizen 2005-2009 2005 2006 Bol 6.361 6.407 Bbl 23 28 Totaal 6.384 6.435 Bron: DUO (2005-2009)
Huidig niveau 3 95 5
4 37 63
9.
2007 6.684 36 6.720
2008 5.972 50 6.022
2009 5.612 28 5.640
Aantal mbo-leerlingen reizen per leerweg en per jaar
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
20
10.
Geslacht mbo-leerlingen reizen
Man Vrouw Totaal Bron: DUO (2009)
Aantal
Percentage
790 4.850 5.640
14 86 100
11. Leeftijd mbo-leerlingen reizen Leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 Totaal Bron: DUO (2009)
Aantal 17 613 1.091 1.273 1.173 671 377 219 94 58 48 5 1 5.640
Landelijke verhouding 53 47 100
Percentage 0 11 19 23 21 12 7 4 2 1 1 0 0 100
12.
Etniciteit mbo-leerlingen mbo reizen per niveau (afgerond op hele procenten) Niveau Etniciteit 3 4 Autochtoon 55 69 Niet-westers Afrika 5 3 Niet-westers Amerika 2 2 Niet-westers Antillen 4 3 Niet-westers Aruba 0 0 Niet-westers Azië 4 2 Niet-westers China 0 0 Niet-westers Marokko 6 2 Niet-westers Suriname 9 6 Niet-westers Turkije 6 3 Onbekend 0 0 Westers Amerika 0 0 Westers Azië 3 2 Westers Europa 7 6 Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
21
13.
Aantal leerlingen mbo reizen per kwalificatie en per regio 2009 Noord Oost MiddenNoordZuidwest west west Niveau 3 Verkoper reizen
Zuidoost
Totaal
208
461
675
353
483
725
2.905
Manager verkoop reizen
310
667
567
177
457
557
2.735
Totaal
518
1.128
1.242
530
940
1.282
5.640
Bol
Totaal
2.877
2.905
2.735
2.735
28
5.612
5.640
1%
99%
33%
67%
Niveau 4
Bron: DUO (2009) 14.
Aantal leerlingen mbo reizen per kwalificatie en per leerweg 2009 Bbl Niveau 3 Verkoper reizen
28
Niveau 4 Manager verkoop reizen Totaal
Ter vergelijking: verhouding bbl-bol van alle in het land aangeboden mbo-opleidingen Bron: DUO (2009) 15.
Mutaties aantal leerlingen mbo reizen per kwalificatie en per leerweg 2009 t.o.v. 2008, absolute aantallen Bbl Bol Totaal Niveau 3 Verkoper reizen
-22
-413
-435
0
53
53
-22
-360
-382
-44%
-6%
-6%
Niveau 4 Manager verkoop reizen Totaal
Bron: DUO (2008-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
22
16.
Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per regio 2009 Noord Oost MiddenNoordwest west Niveau 3 Verkoper reizen
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
4
8
5
2
5
6
30
Manager verkoop reizen
3
8
5
2
5
6
29
Totaal
4
8
5
2
5
7
31
129
141
248
265
188
183
182
Niveau 4
Gemiddeld aantal mboleerlingen reizen per school Bron: DUO (2009)
17. Aantal leerlingen per school en per regio 2009 Regio School Noord ROC Alfa-college ROC Drenthe College ROC Friesland College ROC Noorderpoortcollege Oost Landstede ROC Aventus ROC Deltion College ROC Graafschap College ROC Nijmegen eo ROC Onderwijsgroep A12 ROC Rijn IJssel ROC van Twente Middenwest ROC Mondriaan ROC ASA ROC Flevoland ROC Leiden ROC Midden Nederland Noordwest Regio College ROC van Amsterdam Zuidwest ROC Albeda College ROC Da Vinci College ROC West-Brabant ROC Zadkine ROC Zeeland Zuidoost De Rooi Pannen ROC Arcus College ROC de Leijgraaf ROC Eindhoven ROC Gilde Opleidingen ROC Koning Willem I ROC Leeuwenborgh Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Aantal leerlingen 65 116 95 242 113 160 90 127 192 62 221 163 259 446 63 241 233 51 479 368 57 103 258 154 570 123 59 130 76 126 198
23
18.
Aantal mbo-diploma’s reizen 2004-2008 Bbl 2004 4 2005 7 2006 6 2007 6 2008 17 Bron: DUO (2005-2009)
Bol 1.204 1.287 1.415 1.351 1.208
Extraneus 33 104 137 145 126
Totaal 1.241 1.398 1.558 1.502 1.351
Aantal mbo-diploma’s reizen per kwalificatie en per leerweg 2008 Bbl Bol Bbl en bol Extraneus Niveau 3
Totaal
19.
Verkoper reizen
17
551
568
78
646
0
657
657
48
705
17
1.208
1.225
126
1.351
Niveau 4 Manager verkoop reizen Totaal Bron: DUO (2009) 20.
Mutaties aantal mbo-diploma’s reizen per kwalificatie en per leerweg 2008 t.o.v. 2007 Bbl Bol Bbl en Bol Extraneus Totaal Niveau 3 Verkoper reizen
11
5
16
-33
-17
-148
-148
14
-134
-143
-132
-19
-151
Niveau 4 Manager verkoop reizen Totaal
11
Bron: DUO (2008-2009) 21. Aantal studenten hbo toerisme en recreatie 2005-2009 Opleiding 2005 2006 Associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 0 71 Associate degree vrijetijdsmanagement 0 0 Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 322 394 Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs 3.926 4.101 Kort hoger toeristisch en recreatief onderwijs 33 0 Bachelor vrijetijdsmanagement 4.282 4.229 Totaal 8.563 8.795 Bron: HBO-raad (2010) 22. Aantal diploma’s hbo toerisme en recreatie 2005-2008 Opleiding 2005 Associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en 0 recreatie Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 24 Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs 631 Bachelor vrijetijdsmanagement 708 Kort hoger toeristisch en recreatief onderwijs 26 Totaal 1.389 Bron: HBO-raad (2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2007
2008
2009
141 11 433 4.235 0 4.115 8.935
166 25 492 4.600 0 4105 9.388
239 36 515 4.798 0 4.111 9.699
2006 9
2007 30
2008 31
28 717 736 0 1.490
61 85 753 766 782 776 0 0 1.626 1.658
24
23.
Mbo-instroom in hbo toerisme en recreatie 2005-2009 2005 2006 Associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en 14 recreatie Associate degree vrijetijdsmanagement Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 35 39 Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs 288 260 Kort hoger toeristisch en recreatief onderwijs Bachelor vrijetijdsmanagement 394 365 Totaal 717 678 Bron: HBO-raad (2010)
2007 21
2008 17
2009 47
6 35 260
7 24 283
12 38 284
355 677
408 739
400 781
24. Leerbedrijven vmbo18 Er zijn vijf vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten en dertien vmbo-leerbedrijven stage erkend in de sector reizen. (Kenwerk, 2010) 25.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven reizen binnenland 2006-2010 2006 2007 2008 Reizen 1.488 1.489 1.488 Reizen AKA-erkend 1 2 Bron: Kenwerk (2010)
2009 1.583 6
2010 1.544 8
Aantal erkende mbo-leerbedrijven reizen
18
Leerbedrijven in het vmbo zijn erkend voor toerisme en niet specifiek voor recreatie of reizen. De indeling in reizen en recreatie is gemaakt op basis van de sector waarin het bedrijf werkzaam is.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
25
26.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven reizen binnenland per kwalificatie en per regio 2010 Noord Oost Midden- NoordZuidZuidTotaal west west west oost Niveau 2 Verkoper reizen
117
309
430
322
282
294
1.754
104
267
343
262
241
248
1.465
Niveau 4 Manager verkoop reizen
Bron: Kenwerk (2010) N.b. Leerbedrijven zijn vaak erkend voor meer kwalificaties. Derhalve kan geen verticale optelling plaatsvinden. 27.
Aantal mbo-leerbedrijven reizen met bbl-leerplaatsen binnenland 2006-2010 2006 2007 2008 2009 2010 Reizen 25 18 31 19 14 Bron: Kenwerk (2010) 28.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven reizen buitenland 2007-2010 2007 2008 Aruba 1 1 België 4 2 Duitsland 1 1 Nederlandse Antillen 1 Spanje 1 Turkije 12 6 Verenigde Staten 1 Overig Europa 1 2 Overig 3 2 Totaal 23 16 Bron: Kenwerk (2007-2010)
2009 1 3 1 1 6 3 2 17
Aantal gediplomeerde mentoren reizen 2006-2010 2006 2007 2008 2009 Reizen 33 42 37 39 Bron: Kenwerk (2006-2010) N.b. Voor de sector reizen geldt geen verplichting om een leermeesterdiploma te behalen.
2010 1 4 1 2 3 6 1 4 4 26
29.
Prognoses leerplaatsen per regio en per mbo-kwalificatie Noord Oost MiddenNoordZuidwest west west Niveau 3
2010 40
30.
Zuidoost
Totaal
Verkoper reizen Niveau 4 Manager verkoop reizen Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
100%/26% 25%/11% 10%/-10% -11%/-25% -26%/-100% De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
26
Frontoffice 31.
Aantal mbo-leerlingen frontoffice per kwalificatie en per regio 2009 Noord Oost MiddenNoordZuidZuidwest west west oost Niveau 3 Frontofficemedewerker 95 61 98 213 13 192 niveau 3 Informatiemedewerker 9 20 10 53 173 Receptionist 37 62 1 6 8 Niveau 4 Frontofficemedewerker 39 39 34 26 5 36 niveau 4 Hoofd informatie 1 17 49 185 47 Frontofficemanager 126 51 37 21 Totaal 135 289 314 287 393 456 Bron: DUO (2009) Aantal mbo-leerlingen frontoffice per kwalificatie en per leerweg 2009 Bbl Bol Niveau 3 Frontofficemedewerker niveau 3 782 Informatiemedewerker 162 103 Receptionist 32 82 Niveau 4 Frontofficemedewerker niveau 4 179 Hoofd informatie 299 Frontofficemanager 59 176 Totaal 253 1.621
Totaal
782 265 114 179 299 235 1.874
32.
Ter vergelijking: verhouding bbl-bol van alle in het land aangeboden mbo-opleidingen Bron: DUO (2009)
14% 33%
Totaal 782 265 114 179 299 235 1.874
86% 67%
33.
Mutaties aantal mbo-leerlingen frontoffice per kwalificatie en per leerweg 2009 t.o.v. 2008, absolute aantallen Bbl Bol Totaal Niveau 3 Frontofficemedewerker niveau 3 0 218 218 Informatiemedewerker 43 -45 -2 Receptionist -8 76 68 Niveau 4 Frontofficemedewerker niveau 4 0 137 137 Hoofd informatie 0 -218 -218 Frontofficemanager 59 169 228
Totaal Bron: DUO (2008-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
94
367
431
27
Werken 34. Aantal bedrijven reizen 2009 naar grootte (telling op 1 januari) Bedrijfskenmerken 10 of minder 10 tot 50 50 werkzame werkzame werkzame personen of personen personen meer Reisorganisatie en 2.330 235 55 reisbemiddeling Bron: CBS (2010) SBI 2008: 7911, 7912, 7990 Aantal bedrijven reizen 2006-2009 (telling op 1 januari) 2006 2007 Reisbemiddelingsbureaus 1.315 1.400 Reisorganisatiebureaus 715 750 Reisinformatie- en reserveerbureaus 335 335 Totaal 2.365 2.485 Bron: CBS (2004-2009) SBI 2008: 7911, 7912, 7990
Totaal aantal bedrijven 2.620
35.
Aantal vestigingen reizen 2006-2009 (telling op 1 januari) 2006 2007 Reisbemiddelingsbureaus 2.385 2.510 Reisorganisatiebureaus 985 1.025 Reisinformatie- en reserveerbureaus 395 385 Totaal 3.765 3.920 Bron: CBS (2010) SBI 2008: 7911, 7912, 7990
2008 1.390 790 360 2.540
2009 1.445 795 380 2.620
2008 2.410 1.010 410 3.830
2009 2.480 1.020 435 3.935
36.
37.
Aantal vestigingen reizen per regio 2009 (telling op 1 januari) NoordOostWestNederland Nederland Nederland Reisbemiddelingsbureaus 185 450 1.375 Reisorganisatiebureaus 70 200 600 Reisinformatie- en 55 85 240 reserveerbureaus Totaal 310 735 2.215 Bron: CBS (2010) SBI 2008: 7911, 7912, 7990
38. 2006 2007 2008 Bron:
ZuidNederland 460 145 50
Aantal werknemers reizen 2006-2008 (telling op 31 december) Reis-organisatie Reisbemiddeling Toeristische informatie 7.200 11.200 2.600 7.200 11.500 2.600 7.500 12.200 2.700 CBS (2006-2008) SBI ’93: 63301, 63302, 63303
Werknemers naar geslacht 2008 (telling op 31 januari) Man Vrouw Reisorganisatiebureaus 2.100 28% 5.400 Reisbemiddelingsbureaus 2.400 20% 9.800 Toeristische informatiebureaus 900 33% 1.800 Totaal 5.400 24% 16.900 Bron: CBS (2009) SBI ’93: 63301, 63302, 63303
655
Totaal 21.100 21.300 22.300
39.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
72% 80% 76% 76%
Totaal 7.500 12.200 2.700 22.300
28
40. Aantal werknemers reisbranche naar leeftijdscategorie in 2007 en 2009 (in %) Leeftijd 2007 2009 Landelijke beroepsbevolking 2009 < 24 jaar 16 13 11 25-35 jaar 40 36 22 35-45 jaar 26 28 28 45-55 jaar 12 15 26 55 jaar en ouder 5 8 13 Bronnen: Reiswerk (2010) en CBS (2009) 41. Aantal werknemers reisbranche naar functie (in %) Functie 2005 Inkoop, productmanagement, e.d. 7,8 Logistiek 3,0 Reisverkoop en after sales 64,1 Balie 24,5 Callcenter 20,3 Internet 1,2 Mobiel Ondersteuning 11,0 ICT/internet 2,6 Marketing Leidinggevend/management 4,5 Overig 7,1 Bron: Reiswerk (2010)
2007 4,7 2,4 67,6 41,3 19,0 7,4 10,2 2,4 9,0 3,6
2009 6,8 1,7 61,8 38,5 20,0 3,3 0,1 9,2 3,2 3,5 10,1 3,8
42. Opleidingsniveau callcenter- en baliemedewerkers in de reisbranche 2009 (in %) Opleidingsniveau Callcenter Balie Wo 2,8 0,8 Hbo toeristisch 19,4 14,1 Hbo algemeen 6,0 Mbo toeristisch 58,3 51,6 Mbo algemeen 11,1 14,1 Voortgezet onderwijs 8,4 12,9 Overig 0,4 Bron: Reiswerk (2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
29
43. Belangrijkste bedrijfssectoren per type Vmbo CT Mbo toerisme en recreatie Horeca 18,6 Weg- en railvervoer Handel en 16,5 Handel en reparatie reparatie Bouw 7,6 Horeca Overige 6,8 Zakelijke voedingsproducten dienstverlening Weg- en 6,7 Overheid railvervoer 6,4 Gezondheidszorg Zakelijke dienstverlening Hout- en 6,1 Scheep- en luchtvaart bouwmaterialen Gezondheidszorg 5,0 Bankwezen Overheid 3,5 Overige commerciële dienstverlening Anders 22,9 Exploitatie van onroerend goed Anders Bron: ROA (2009)
opleiding, gemiddeld 2007-2008 (in %) Hbo toerisme en recreatie 17,2
Weg- en railvervoer
14,0
12,4
Zakelijke dienstverlening Horeca Bankwezen
13,8
10,3 9,3
8,0 7,6
7,2
Gezondheidszorg
6,9
6,2
Handel en reparatie
6,9
5,2
5,7
5 3,9
Cultuur en speur- en ontwikkelingswerk Scheep- en luchtvaart Onderwijs
2,6
Overheid
3,2
20,7
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Anders
5,3 5,0
23,6
30
44.
Opleidingstypen waarvan op de markt sterke concurrentie wordt ondervonden, gemiddeld 2007-2008 Vmbo CT Mbo toerisme en Hbo toerisme en recreatie recreatie Opleiding Conc. Opleiding Conc. Opleiding Conc. index index index 0,90 Hbo commerciële Basisonderwijs 0,83 Mbo 0,89 administratie en economie logistiek Vmbo (uiterlijke) 0,76 Havo/vwo 0,89 Hbo horeca 0,84 verzorging Vmbo tl 0,72 Mbo secretariaat 0,82 Hbo bedrijfskunde 0,82 Vmbo administratie, 0,70 Mbo facilitaire 0,78 Hbo secretariaat 0,77 handel en mode dienstverlening Mbo horeca 0,52 Hbo toerisme en 0,75 Mbo toerisme en 0,75 recreatie recreatie Vmbo landbouw en 0,49 Mbo handel 0,67 Hbo communicatie 0,68 natuurlijke omgeving en journalistiek Mbo 0,49 Hbo secretariaat 0,66 Hbo tolk en vertaler 0,64 levensmiddelentechniek Vmbo transport en 0,49 Hbo tolk en 0,66 Havo/vwo 0,62 logistiek vertaler Vmbo metaal 0,48 Hbo horeca 0,65 Wo econom(etr)ie 0,62 Mbo vervoer 0,45 Hbo recht en 0,57 Hbo chemische 0,60 bestuur technologie Mbo handel 0,43 Vmbo tl 0,55 Hbo recht en 0,56 bestuur Vmbo 0,42 Hbo 0,55 Mbo administratie 0,56 voertuigentechniek bedrijfskunde en logistiek Havo/vwo 0,40 Hbo commerciële 0,54 Wo bedrijfskunde 0,52 economie Vmbo 0,49 Hbo landbouw en 0,51 administratie, veeteelt handel en mode Hbo landbouw en 0,41 Mbo facilitaire 0,51 veeteelt dienstverlening Mbo handel 0,49 Wo 0,44 kunstwetenschappen Hbo accountancy en 0,43 bedrijfseconomie Hbo voeding 0,41 Hbo pedagogie 0,41 Bron: ROA (2010) 45.
Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per opleidingstype tot 2014 UitbreidingsVervangingsBaanopeningen Typering vraag (totaal %) vraag (totaal %) (totaal %) baanopeningen Vmbo CT -800 (-2%) 600 (2%) 600 (2%) Erg laag Mbo toerisme -2.300 (-8%) 1.300 (4%) 1.300 (4%) Erg laag en recreatie Hbo toerisme -1.300 (-7%) 1.800 (10%) 1.800 (10%) Laag en recreatie Bron: ROA (2010) 46. Verwachte instroom van schoolverlaters tot 2014 Type Aantal Gemiddeld jaarlijks % Vmbo CT 8.600 4,4% Mbo toerisme en recreatie 7.900 4,7% Hbo toerisme en recreatie 3.400 3,5% Bron: ROA (2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Typering Hoog Hoog Gemiddeld
31
47.
Vraag en aanbod vergeleken tot 2014 Knelpunten Arbeidsmarktperspectieven
Vmbo CT Mbo toerisme en recreatie Hbo toerisme en recreatie Bron: ROA (2010)
Geen Geen
Slecht Slecht
Uitwijkmogelijkheden naar beroepsgroepen Hoog Gemiddeld
Geen
Matig
Gemiddeld
Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2008 (alleen bol) Werkloosheid IntredewerkloosOnderbenutting heid 4 maanden of langer Vmbo CT Erg hoog (61%) Hoog (9%) Hoog (37%) Mbo toerisme Hoog (5%) Gemiddeld (2%) Gemiddeld (17%) en recreatie Hbo toerisme Hoog (8%) Gemiddeld (7%) Hoog (33%) en recreatie Bron: ROA (2010)
Uitwijkmogelijkheden naar bedrijfssectoren Hoog Hoog Hoog
48.
Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2008 vervolg (alleen bol) Vast Deeltijd Gemiddeld bruto dienstverband maandloon Vmbo CT Gemiddeld Hoog (61%) Gemiddeld voor (59%) vmbo (€ 1.010) Mbo toerisme Gemiddeld Gemiddeld (24%) Laag voor havo/ en recreatie (55%) vwo/mbo (€ 1.480) Hbo toerisme Gemiddeld Gemiddeld (11%) Erg laag voor hbo en recreatie (58%) (€ 1.890) Bron: ROA (2010)
Functie buiten vakrichting Hoog (46%) Hoog (48%) Erg hoog (50%)
49.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Spijt gevolgde opleiding Hoog (29%) Erg hoog (34%) Erg hoog (40%)
32
50. Belangrijkste beroepsgroepen per type opleiding, gemiddeld 2007-2008 (in %) Vmbo CT Mbo toerisme en recreatie Hbo toerisme en recreatie 15,1 Boekhouders en Hulpkrachten 24,3 Commercieel 21,7 horeca en secretaresses employés verzorging Chauffeurs 9,6 Commercieel 20,2 Commercieel 14,6 employés medewerkers 9,6 Boekhouders en Mechanisch 6,5 Receptionisten en 7,4 operators administratieve secretaresses employés Laders en lossers 7,5 Verkopers 6,7 Organisatieadviseurs 5,9 4,2 Verkopers 6,7 Commercieel 5,1 Receptionisten en medewerkers administratieve employés Mechanisch 6,5 Stewardessen 3,5 Assistent-accountants 3,5 operators Interieurverzorgers 6,1 Hulpkrachten horeca 3,1 Hulpkrachten horeca 3,2 en verzorging en verzorging 3,2 Bouwvakkers 3,9 Interieurverzorgers 3 Medewerkers sociaalcultureel werk en personeel en arbeid 3,4 Anders Receptionisten en 24,4 Stewardessen 3,2 administratieve employés Bedrijfshoofden 2,7 Bedrijfshoofden 3,1 horeca Anders 38,6 Anders 30,1 Bron: ROA (2009) 51.
Belangrijkste opleidingen beroepsgroepen, gemiddeld 2007-2008 (in %) Basisonderwijs Vmbo Mbo Havo/vwo Hbo/wo Commercieel employés 1 12 38 15 34 Commercieel 1 6 19 9 56 medewerkers Bron: ROA (2009) 52.
Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per beroepsgroep tot 2014 Uitbreidingsvraag Vervangingsvraag Baanopeningen Typering (totaal %) (totaal %) (totaal %) baanopeningen Commercieel -32.800 (-10%) 42.300 (13%) 42.300 (13%) Laag employés Commercieel 34.200 (-13%) 37.800 (14%) 37.800 (14%) Gemiddeld medewerkers Bron: ROA (2009) 53.
Indicatoren knelpunten beroepsgroepen en substitutiemogelijkheden opleidingen tot 2014 Beroepsgroep ITKB toekomstige Substitutiemogelijkheden knelpunten beroepsgroep opleidingen Commercieel employés 0,892 (vrijwel geen) 17,54 (erg hoog) Commercieel medewerkers 0,908 (vrijwel geen) 23,89 (erg hoog) Bron: ROA (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
33
54.
Arbeidsmarktperspectieven per CWI-district en per mbo-kwalificatie Noord Oost MiddenNoordZuidZuidwest west west oost Niveau 3
Totaal
Verkoper reizen Niveau 4 Manager verkoop reizen Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Matig
Gering
Niet beschikbaar
34
Bronnenlijst ABN AMRO (2009). Hoe reizen we verder? Rekeninghoudend met economie, Amsterdam ABN AMRO (2009). Hoe reizen we verder? Rekeninghoudend met socio-demografie, Amsterdam ABN AMRO (2009). Hoe reizen we verder? Rekeninghoudend met technologische ontwikkelingen, Amsterdam CBS - Centraal Bureau voor de Statistiek (2005-2010). Statline databank. Den Haag Geraadpleegd in juni en juli 2010. DUO - Dienst Uitvoering Onderwijs (2005-2010). Oktobertelling 2009. Zoetermeer HBO-raad (2010). Feiten en cijfers. Telling juni 2010. Den Haag Kenwerk (2007-2010). Register Erkende Leerbedrijven. Telling juni. Zoetermeer Ministerie van OCW - Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2009). Feiten en cijfers. Geraadpleegd in mei 2010. http://www.cijfers.minocw.nl Den Haag NRIT Onderzoek - (2010) Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd, 2009-2010. Breda Procesmanagement MBO 2010 (2008). Activiteitenverslag Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent experimenteerjaren 2008-2009 en 2009-2010. Ede Reiswerk (2009). Witboek. Op weg naar excellente commerciële dienstverlening in de reisbranche. Baarn Reiswerk (2010). Arbeidsmarktmonitor reisbranche. Resultaten meting over 2009. Baarn ROA - Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2009). Arbeidsmarktinformatiesysteem 2008 tot 2014. Universiteit Maastricht. Maastricht RWI - Raad voor Werk en Inkomen (2010). Arbeidsmarktanalyse 2010. Den Haag
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
36
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
37
Inhoudsopgave Inhoudsopgave................................................................................................... 1 Samenvattend .................................................................................................... 2 Leren in de praktijk ............................................................................................ 4 Onderwijs ........................................................................................................... 4 Vmbo ................................................................................................................ 4 AKA-leerlingen ................................................................................................... 5 Mbo .................................................................................................................. 5 Vervolgonderwijs ................................................................................................ 9 Leerbedrijven ..................................................................................................... 9 Vmbo ................................................................................................................ 9 AKA-leerbedrijven............................................................................................... 9 Mbo .................................................................................................................. 9 Kans op een stage ............................................................................................ 12 Werken............................................................................................................. 14 Arbeidsmarkt horeca ........................................................................................ 14 Bedrijven......................................................................................................... 14 Werknemers .................................................................................................... 15 Trends en ontwikkelingen in de sector horeca.................................................. 15 Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype .............................................. 16 Kans op werk.................................................................................................... 17 Conclusies ........................................................................................................ 19 Aanbevelingen.................................................................................................. 19 Tabellenboek .................................................................................................... 22 Overzicht regio’s............................................................................................... 22 Kwalificaties Kenwerk........................................................................................ 23 Leren in de praktijk........................................................................................... 24 Werken ........................................................................................................... 40 Bronnenlijst...................................................................................................... 47
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
1
Samenvattend Aantal mbo-leerlingen recreatie licht gestegen Leisure & hospitality host meest gevolgde kwalificatie Aantal mbo leerlingen Hoofd informatie met 40% afgenomen Aantal erkende mbo-leerbedrijven recreatie toegenomen Kans op stage ruim voldoende Aantal bedrijven verblijfsrecreatie blijft toenemen Percentage lager opgeleide werknemers neemt toe Groeikansen op langere termijn voor recreatie sector Arbeidsmarktperspectieven voldoende
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2
Leren in de praktijk Dit deel gaat in op het onderwijs in de sector recreatie. De nadruk ligt hierbij op praktijkleren in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Waar mogelijk is de informatie per kwalificatie en per regio weergegeven. We belichten het aantal mbo-leerlingen, diploma’s en scholen. Daarnaast beschrijven we de vooren vervolgopleidingen van mbo-leerlingen en daarmee de doorstroom in de beroepskolom: van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo. Vervolgens rapporteren we het aantal vmbo-leerbedrijven, het aantal leerbedrijven voor arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA), het aantal mbo-leerbedrijven en het aantal praktijkbegeleiders. Naast het aantal erkende leerbedrijven geven we het aantal leerbedrijven met bbl-leerplaatsen weer, zowel nationaal als internationaal. Tot slot geeft dit deel inzicht in de perspectieven op de markt voor praktijkleren: de kans op een stage.
Onderwijs Vmbo Aantal leerlingen Het aantal leerlingen in het totale voortgezet onderwijs is na een lichte daling in 2008 dit jaar weer iets toegenomen, tot ruim 943.000. Ongeveer de helft hiervan neemt deel aan de onderbouw, die in het vmbo twee jaar duurt. Aan het einde van de tweede klas kiezen vmbo-leerlingen een leerweg en een sector. In 2009 volgen rond de 200.000 leerlingen het derde en vierde leerjaar van het vmbo, 39% van hen volgt de theoretische leerweg (voorheen mavo). De recreatiesector valt in het vmbo onder de sector economie (afdeling consumptieve technieken). Het aantal leerlingen in deze sector is in 2009 opnieuw iets afgenomen tot ruim 30.000.
Aantal vmbo-leerlingen 2009 per sector (3e en 4e leerjaar) Examenprogramma’s gericht op recreatie Het meest relevant voor de recreatiesector zijn de examenprogramma’s vmbo consumptieve technieken (CT) en vmbo consumptieve technieken breed-intrasectoraal programma (CB-ISP). Ongeveer 17% van de leerlingen in de sector economie volgt één van deze programma’s. Dit zijn ruim 5.000 leerlingen. De meesten van hen komen uit Noord-Holland, Zuid-Holland en NoordBrabant. In vergelijking met vorig jaar is er één vestiging minder waar deze opleiding wordt aangeboden. Het gemiddeld aantal leerlingen per vestiging blijft echter gelijk. Het grootste gedeelte van de leerlingen in de opleidingen CT en CB-ISP volgt de kaderberoepsgerichte of basisberoepsgerichte leerweg (respectievelijk 51% en 42%).
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
4
Assistentenopleiding Sinds het schooljaar 2005 kan door vmbo-scholen een mbo-assistentenopleiding (niveau 1) worden verzorgd. In het gehele vmbo volgen 825 leerlingen de assistentenopleiding. 227 van hen volgen de opleiding binnen de sector economie, 28 volgen de assistentenopleiding CT en CB-ISP. Dit is een forse daling ten opzichte van 2007. Het totaal aantal leerlingen dat in het vmbo een assistentenopleiding volgt, is slechts licht gedaald. Leerwerktraject Sinds het schooljaar 2001 heeft het Ministerie van OCW aan scholen licenties afgegeven om een leerwerktraject (LWT) CT te mogen verzorgen. In 2009 volgen 106 leerlingen een leerwerktraject in de richtingen CT en CB-ISP (derde en vierde leerjaar). Doorstroom vmbo naar mbo Uit gegevens van het ROA blijkt dat 30% van de leerlingen met een opleiding CT kiest voor een vervolgopleiding in de vorm van een studie. 36% kiest voor een combinatie van werken en leren (bbl-opleiding). Het ROA kwalificeert deze percentages als hoog.
AKA-leerlingen In 2009 bieden 48 onderwijsinstellingen de experimentele AKA-opleiding aan. In totaal zijn er ruim 11.152 AKA-leerlingen, een stijging van 14% ten opzichte van het vorige schooljaar. Bij Kenwerk zijn in 2009 233 AKA-leerlingen ingeschreven. In 2008 waren dat er 82. De AKA-opleiding kent een groei in het aantal volwassen deelnemers van 23 jaar en ouder. Dit heeft ermee te maken dat AKA-opleidingen steeds meer worden ingezet voor reintegratietrajecten. 55% van de AKA-leerlingen tot 23 jaar is van allochtone afkomst. In de leeftijdscategorie 23 jaar en ouder zijn er iets meer autochtone dan allochtone AKA-deelnemers. In beide leeftijdscategorieën zijn er meer mannen dan vrouwen. Het grootste gedeelte van de AKA-gediplomeerden (47%) verlaat het onderwijs. 30% stroomt door naar een vervolgopleiding. Dit is een daling ten opzichte van vorig jaar. In 2009 heeft ongeveer 45% van de deelnemers een diploma gehaald. Dit aantal is gelijk gebleven ten opzichte van 2008. (Procesmanagement MBO 2010)
Mbo Aantal mbo-leerlingen Het totaal aantal mbo-leerlingen is ook dit jaar gestegen, tot bijna 490.000 leerlingen. Het aantal mbo-leerlingen recreatie is na een lichte terugval in 2008 met 4% toegenomen tot 6.249. Slechts 445 leerlingen volgen de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Vooropleiding mbo-leerlingen recreatie Ruim 60% van de mbo-recreatieleerlingen heeft een vmbo-vooropleiding, een kwart heeft een vooropleiding vmbo theoretische leerweg. Daarnaast heeft 13% van de recreatieleerlingen een mbo-opleiding als vooropleiding: 8% op niveau 1-2 en 5% op niveau 3-4. Kenmerken mbo-leerlingen recreatie De opleiding recreatie wordt voornamelijk gevolgd door vrouwen, slechts 30% is man. Landelijk (in het mbo-onderwijs) is dit 53%. Het grootste deel van de leerlingen recreatie is tussen de 16 en 20 jaar oud. Op niveau 2 is 42% van de deelnemers van allochtone afkomst. Op niveau 3 en 4 is dit circa 15%. Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per regio Verreweg de meeste leerlingen recreatie volgen de kwalificatie Leisure & hospitality host (2.310), gevolgd door de kwalificaties Leisure & hospitality executive (1.799) en Leisure & hospitality assistant (1.259). De kwalificaties Aqua & leisure assistant en Aqua & leisure host worden het minst gevolgd (respectievelijk zes en 42 leerlingen). Op de kwalificatie Aqua & leisure executive zijn in 2009 geen leerlingen ingeschreven. In de regio Zuidoost-Nederland is het leerlingenaantal voor een recreatieopleiding het hoogst (2.288). Noordwest-Nederland heeft de minste leerlingen in deze sector (496). Sommige kwalificaties worden in bepaalde regio’s niet aangeboden. In de paragraaf Kans op een stage is na te lezen om welke regio’s en kwalificaties dit gaat.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
5
Aantal mbo-leerlingen recreatie per leerweg en per jaar
Vooropleiding mbo-leerlingen recreatie in 2009
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
6
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg De verhouding bbl-bol wijkt binnen de opleiding mbo recreatie sterk af van het landelijk gemiddelde. Slechts 7% volgt een bbl-opleiding, landelijk is dit 33%. Per kwalificatie verschilt de verhouding echter nogal. Bepaalde kwalificaties worden in verhouding vaker in de bbl-variant gevolgd. Dit zijn Aqua & leisure assistant, Aqua & leisure host en Informatiemedewerker.
Aantal leerlingen per kwalificatie recreatie
Verhouding bol-bbl-leerlingen per kwalificatie recreatie: de getallen in de balk geven het aantal leerlingen weer
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
7
Mutaties aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg Het totaal aantal leerlingen mbo recreatie is in 2009 met 220 leerlingen gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Wel is de verhouding bbl-bol enigszins verschoven. Bbl neemt af met 14%, bol neemt toe met 5%. Toename in het aantal leerlingen is te zien op de kwalificaties Leisure & hospitality assistant, Leisure & hospitality host en Frontofficemedewerker op zowel niveau 3 als niveau 4. Van deze laatste twee kwalificaties kunnen leerlingen zowel doorstromen in de recreatie- als in de horecasector. Een forse afname van het aantal leerlingen voor de kwalificatie Hoofd informatie en een kleine afname op de kwalificatie Informatiemedewerker kunnen erop wijzen dat leerlingen Frontoffice vaker in de horecarichting dan in de recreatierichting uitstromen of worden ingeschreven. Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per regio 36 van de in totaal 68 Nederlandse mbo-onderwijsinstellingen bieden één of meer mborecreatieopleidingen aan. De helft van deze scholen staat in de regio’s Oost- en Zuidoost-Nederland (beide negen scholen). Het gemiddeld aantal mbo-leerlingen recreatie per school is toegenomen tot 174. De meeste recreatiekwalificaties worden in bijna alle districten aangeboden. De kwalificatie Aqua & leisure assistant wordt op slechts één school aangeboden, Aqua & leisure host en Allround medewerker watersportindustrie beide op twee scholen. De kwalificaties Medewerker watersportindustrie op niveau 2 en Meewerkend voorman watersportindustrie op niveau 4 zijn nieuw, waardoor gegevens over het aantal scholen nog ontbreken. Het aantal scholen staat voor alle kwalificaties in redelijke verhouding tot het aantal leerlingen. Aantal mbo-diploma’s Het aantal diploma’s mbo recreatie is licht toegenomen tot bijna 1.690. Deze toename is toe te schrijven aan bbl- en extraneusdiploma’s, en redelijk verdeeld over alle kwalificaties. Het aantal diploma’s recreatie per kwalificatie en per leerweg komt nagenoeg overeen met het te verwachten aantal leerlingen dat de betreffende kwalificatie volgt.
Vervolgonderwijs Het vervolgonderwijs op hbo-niveau biedt recreatie en reizen/toerisme gecombineerd aan. Relevante opleidingen in deze sectoren zijn de functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie, de bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs, het kort hoger toeristisch en recreatief onderwijs en de bachelor vrijetijdsmanagement. Daarnaast worden sinds 2006 twee opleidingen aangeboden op associate degree-niveau, namelijk associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie en associate degree vrijetijdsmanagement. Ook deze opleidingen worden hier meegenomen. Het aantal studenten hbo toerisme en recreatie is opnieuw licht gestegen tot 9.699 in 2009. De twee associate degree-opleidingen tellen samen 275 leerlingen. Het aantal diploma’s hbo toerisme en recreatie is licht toegenomen tot 1.658. In 2009 zijn 781 leerlingen doorgestroomd vanuit mbo naar hbo toerisme en recreatie. Deze instroom is afkomstig uit alle aangeboden mbo-opleidingen op niveau 4, dus niet alleen vanuit mbo-opleidingen toerisme en recreatie op niveau 4. Volgens het ROA stroomt 40% van de mbo-leerlingen toerisme en recreatie door naar een vervolgopleiding. Daarnaast stroomt 11% door naar een (andere) bbl-opleiding. Dit zijn niet specifiek toeristische opleidingen.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
8
Leerbedrijven De gegevens die in dit hoofdstuk gerapporteerd worden, zijn afkomstig uit het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk.
Vmbo Leerbedrijven vmbo worden erkend voor de sector toerisme, waar zowel reizen als recreatie onder valt. In de praktijk zijn de meeste leerbedrijven vmbo, recreatiebedrijven. In 2010 zijn er 109 leerbedrijven vmbo stage-erkend en 43 leerbedrijven leerwerktraject-erkend (LWT). Bijna 45% van de vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten is gevestigd in Oost-Nederland. Ook van de vmbo-leerbedrijven stage is 40% gevestigd in dit district. In de regio’s Noord- en NoordwestNederland zijn de minste bedrijven erkend voor vmbo stage.
AKA-leerbedrijven Het aantal leerbedrijven recreatie met een AKA-erkenning is opnieuw gestegen: van 55 in 2009 naar 71 in 2010.
Mbo In 2010 zijn 1.329 mbo-leerbedrijven erkend voor de sector recreatie. Dit is een stijging van 10% ten opzichte van vorig jaar.
Aantal erkende leerbedrijven mbo en vmbo toerisme De meeste van deze bedrijven zijn erkend voor de kwalificatie Leisure & hospitality host (892), gevolgd door de kwalificaties Informatiemedewerker (776 bedrijven), Leisure & hospitality assistant (774) en Hoofd informatie (639).
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
9
Aantal erkende leerbedrijven mbo per kwalificatie Slechts 7% van het totaal aantal leerbedrijven heeft in 2010 actieve bbl-leerplaatsen. Dit is te verklaren door het geringe aantal leerlingen recreatie dat een bbl-opleiding volgt. Naast erkende leerbedrijven in Nederland zijn er voor recreatie 755 leerbedrijven erkend in het buitenland. De meeste hiervan zijn in Frankrijk, Italië en Spanje. Praktijkbegeleiders Het aantal gediplomeerde praktijkbegeleiders recreatie is in 2010 licht toegenomen tot 678.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
10
Kans op een stage De kansen op een stage zijn over het algemeen voldoende tot goed. Op de aqua & leisurekwalificaties zijn betrekkelijk weinig leerlingen ingeschreven, wat de kansen op een stage vergroot. Zowel op de stage- als de arbeidsmarkt ondervinden leerlingen recreatie echter concurrentie vanuit de sector sport & bewegen. Voor de leisure & hospitality-kwalificaties zijn de kansen in sommige regio’s iets minder. Dit komt deels doordat de opleiding niet aansluit bij de behoefte van vooral kleinere recreatieparken en campings. Deze bedrijven zijn weliswaar erkend voor de kwalificatie, maar niet alle kerntaken kunnen er (volledig) worden uitgevoerd. Noord
Oost Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 2 Aqua & leisure assistant1 Leisure & hospitality assistant Medewerker watersportindustrie2 Niveau 3 Aqua & leisure host3 Allround medewerker watersportindustrie Leisure & hospitality host Informatiemedewerker Niveau 4 Aqua & leisure executive Leisure & hospitality executive Hoofd informatie Meewerkend voorman watersportindustrie2 Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
100%/26% 25%/11% 10%/-10% -11%/-25% -26%/-100% De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio. 1 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in de regio Zuidoost-Nederland. 2. Deze kwalificatie is nieuw. 3 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in de regio’s Middenwest- en Zuidoost-Nederland.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
11
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
12
Werken Dit deel beschrijft de arbeidsmarkt in de sector recreatie. Het beschrijft het aantal bedrijven, het aantal werknemers en waar mogelijk de karakteristieken van de werknemers, zoals leeftijd en geslacht. Vervolgens komen trends en ontwikkelingen binnen de sector aan bod. De laatste paragrafen belichten de kans op werk vanuit verschillende invalshoeken: naar opleidingstype en beroepsgroep en tot slot per regio en per mbo-kwalificatie.
Arbeidsmarkt recreatie Onder de CAO Recreatie vallen de branches verblijfsrecreatie, zweminrichtingen en buitensportondernemingen. Van deze branches richt Kenwerk zich vooral op verblijfsrecreatie en zweminrichtingen. Voor de volledigheid wordt ook een beeld gegeven van de arbeidsmarkt van buitensportondernemingen. Tot slot worden de ANWB en VVV beschreven.
Verblijfsrecreatie, zwembaden en buitensport Bedrijven Het CBS rapporteert ruim 3.600 bedrijven in de branche verblijfsrecreatie, bijna 300 in de zwembadenbranche en 100 in de buitensport. Het aantal zwembaden is opnieuw iets afgenomen. Ook de buitensportbedrijven laten een daling zien. Het aantal bedrijven in de verblijfsrecreatie is echter met 16% toegenomen.
Aantal bedrijven verblijfsrecreatie, zwembaden en overige buitensport (bron: CBS SBI 2008: 55201, 55202, 5530, 7990, 93111, 93151, 93129) Werknemers Het CBS telt 30.600 werknemers in de verblijfsrecreatie, 6.600 werknemers in de zwembadbranche en nog eens 500 werknemers in de overige buitensport. Het totaal aantal werknemers in recreatiebedrijven aangesloten bij het Sociaal Fonds Recreatie (SFR) wordt in 2008 geschat op 24.600, exclusief seizoenswerkers.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
13
In de recreatie werken veel vrouwen. Het CBS geeft als landelijk gemiddelde van het aantal werkenden 46% vrouw en 54% man. De recreatie ligt hier met 60% vrouwelijke werknemers ruim boven. In de buitensport is deze verhouding precies omgekeerd: 60% man en 40% vrouw. Ook is de recreatie een jonge branche. Bijna een kwart van de werknemers in de verblijfsrecreatie is jonger dan 21, bijna 30% is tussen de 20 en 30 jaar oud. Bijna de helft van de werknemers in de verblijfsrecreatie en zwembadbranche is middelbaar opgeleid. De trend laat zien dat het percentage lager opgeleiden toeneemt. Dit kan komen doordat het aantal werknemers met een bijbaan, met 54%, erg hoog is.
Aantal werknemers verblijfsrecreatie, zwembaden en overige buitensport naar geslacht (bron: CBS SBI ’93: 552, 92611, 92629, 92641)
Watersport19 Bedrijven en werknemers Het totaal aantal bedrijven in de watersportbranche is in 2007 4.500. Ondanks de matige economische conjunctuur van de jaren hiervoor is het aantal bedrijven in de watersport opnieuw toegenomen met 250 (6%). Volgens gegevens van de HISWA Vereniging zijn er in 2010 4.200 watersportbedrijven, waarvan 2.200 bedrijven hun hoofdactiviteit in de watersport hebben.
19
De gegevens over de watersportbranche zijn voor het grootste deel afkomstig uit de Monitor Maritieme Arbeidsmarkt 2008. (Ecorys, 2009) In deze monitor wordt onder watersportindustrie het volgende verstaan: ‘De watersportindustrie heeft betrekking op de bouw en het gebruik van jachten en de pleziervaart. Hieronder vallen jachtbouw, de groothandel, de detailhandel, de jachthavengerelateerde dienstverlening, de scheepsgerelateerde dienstverlening en de recreatiegerelateerde dienstverlening.’ De gegevens hebben dus betrekking op een ruimer geheel dan alleen het domein van de recreatiegerelateerde dienstverlening waar de kwalificatie Medewerker watersport onder valt. De monitor verschijnt tweejaarlijks. De versie van 2010 was op het moment van schrijven nog niet beschikbaar.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
14
Het aantal werkzame personen in 2007 is 17.100. Dit is een toename van ruim duizend personen in de afgelopen twee jaar. De HISWA Vereniging rapporteert 30.000 werkzame personen in de watersport. De meeste mensen in de watersportindustrie werken in de bouw en afbouw van schepen en in algemene ondersteunende en leidinggevende functies. Specifieke recreatiefuncties maken 3% uit van de totale werkgelegenheid in de watersportindustrie. (Ecorys, 2008) Het personeelsbestand in de watersportindustrie is volgens de Monitor Maritieme Arbeidsmarkt redelijk in lijn met de totale Nederlandse beroepsbevolking. De afgelopen jaren is het aandeel oudere werknemers fors toegenomen tot 36% in 2007. Het aantal jongeren is afgenomen van 15% in 1998 tot 11% in 2007. Bijna 60% van het personeel in de watersport heeft een vmbo- of mbo-opleiding. De verdeling van werknemers over de opleidingsniveaus fluctueert behoorlijk over de afgelopen vijf jaar. Vanuit de branche wordt aangegeven dat het aandeel werknemers op hoger niveau zal moeten toenemen wanneer de branche haar positie op internationaal terrein wil behouden. (Ecorys, 2008) In de watersportindustrie wordt vaker flexibele arbeid ingezet dan landelijk. 8% van het personeel is ingehuurd, 92% is in eigen dienst, waarvan 12% een tijdelijk dienstverband heeft.
ANWB & VVV Bedrijven en werknemers ANWB en VVV vallen binnen de indeling van het CBS onder reisinformatie- en verkeersbureaus. Deze sector telt 380 bedrijven en 435 vestigingen. Het aantal werknemers in deze sector komt uit op 2.700. 67% van hen is vrouw. Gegevens van Kenwerk rapporteren 3.703 werkzame personen bij de ANWB. Waarvan 1.564 medewerkers werkzaam zijn op het hoofdkantoor en 819 bij de Wegenwacht. (Kenwerk, 2009)
Trends en ontwikkelingen in de sector recreatie Economische situatie De economische crisis heeft een tweeledige invloed op de toeristische sector. Aan de ene kant komen er minder buitenlandse toeristen naar Nederland. Aan de andere kant kiezen Nederlanders vaker voor een vakantie in eigen land. De gemiddelde besteding per bedrijf neemt echter wel af. (NRIT Onderzoek, 2010) Groeikansen recreatie Ecorys ziet op de lange termijn echter volop groeikansen in de toeristische sector. Inkomensgroei en verdergaande individualisering leiden ertoe dat mensen hun vrije tijd intensiever gaan besteden. Daarnaast neemt het aandeel ouderen in de Nederlandse bevolking steeds verder toe. In 2040 is ongeveer de helft van de bevolking 65-plusser. Deze generatie heeft vrije tijd en financiële middelen ter beschikking. Naast ouderen neemt ook het aandeel allochtonen toe. Dit heeft tot gevolg dat het vrijetijdsaanbod in bijvoorbeeld horeca, retail en evenementen steeds gevarieerder wordt. (NRIT Onderzoek, 2010) Sociale media Sociale media hebben steeds meer invloed op ontwikkelingen in de vrijetijdssector. Informatie over bijvoorbeeld nieuwe evenementen verspreidt zich razendsnel via sociale netwerken. Aan de andere kant verspreiden ook slechte reviews van een nieuw product of dienst zich in eenzelfde tempo via vergelijkingssites. Kennis van sociale media/ict zal daarom in de opleidingen aan bod moeten komen. (NRIT Onderzoek, 2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
15
Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit het arbeidsmarktinformatiesysteem van het ROA. Het ROA maakt geen onderscheid tussen de opleidingen reizen en recreatie, maar rapporteert over beide samen onder de term ‘toerisme’. Belangrijkste sectoren en concurrerende opleidingen Relevant voor de sector recreatie zijn de opleidingen vmbo consumptieve technieken (CT), mbo toerisme en recreatie20 en hbo toerisme en recreatie. Na een opleiding mbo toerisme en recreatie komt 17% van de gediplomeerden te werken in de sector weg- en railvervoer. Daarnaast is 12% werkzaam in de sector handel en reparatie en 10% komt in de horeca terecht. Vanuit een hboopleiding werkt 14% van de gediplomeerden in de zakelijke dienstverlening, 14% in het weg- en railvervoer en 8% in de horeca. Mbo-ers met een mbo-opleiding toerisme en recreatie ervaren concurrentie van mbo administratie en logistiek, mbo secretariaat en vanuit havo en vwo. Op hbo-niveau komt concurrentie van de opleidingen commerciële economie, horeca en bedrijfskunde. Mbo- en hbo-opleidingen toerisme en recreatie zijn ook onderling concurrerend. Vraag en aanbod nieuwe arbeidskrachten Het aantal baanopeningen voor vmbo CT, mbo toerisme en recreatie en hbo toerisme en recreatie wordt als (erg) laag getypeerd. De uitbreidingsvraag is negatief en de vervangingsvraag laag (2% tot 7%). Dit terwijl de verwachte instroom van schoolverlaters hoog is voor vmbo en mbo en gemiddeld voor hbo. Wanneer de vraag wordt gekoppeld aan het aanbod, ontstaat inzicht in de mogelijke knelpunten in de personeelsvoorziening en de arbeidsmarktperspectieven. Voor de opleidingen vmbo CT en mbo en hbo toerisme en recreatie worden geen knelpunten voorzien. De arbeidsmarktperspectieven zijn dan ook slecht tot matig. De uitwijkmogelijkheden naar andere beroepsgroepen, en met name naar andere sectoren, zijn hoog. Dit komt overeen met het beeld dat gediplomeerden mbo en hbo toerisme en recreatie veel in andere sectoren werkzaam zijn. Arbeidsmarktpositie van schoolverlaters21 De intredewerkloosheid onder schoolverlaters mbo toerisme en recreatie is gemiddeld, de werkloosheid is hoog. De uitwijkmogelijkheden naar andere sectoren zijn hoog. Een groot aantal mbo- en hbo-gediplomeerden toerisme en recreatie heeft spijt van de gevolgde opleiding (respectievelijk 34% en 40%). Beroepsgroepen Bijna een kwart van de gediplomeerden met een opleiding mbo toerisme en recreatie is werkzaam in de beroepsgroep boekhouders en secretaresses, 20% werkt als commercieel employé. Een kwart valt in de beroepsgroep ‘anders’. Dit zijn bijvoorbeeld zweminstructeurs en sportinstructeurs. Van de sportinstructeurs heeft 60% een mbo-opleiding gevolgd, waarvan een derde een mboopleiding beweging en therapie. 80% van de zweminstructeurs is opgeleid op havo-, vwo- of mboniveau. De vervangingsvraag is voor zowel sport- als zweminstructeurs hoog. Voor zweminstructeurs zelfs erg hoog. Toch worden er voor geen van beide beroepsgroepen knelpunten voorzien.
Het ROA maakt geen onderscheid in kwalificaties en niveaus in de opleidingstypen. Bij deze gegevens dient te worden opgemerkt dat in de steekproef alleen schoolverlaters zijn opgenomen die een bol-opleiding hebben gevolgd. 20
21
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
16
Kans op werk De kansen op werk in de sector recreatie zijn over het algemeen voldoende. De regio Noordwest Nederland kent in verhouding minder recreatiebedrijven, waardoor de arbeidsmarktperspectieven voor deze regio iets minder zijn. De voorziene groei van de sector kan positief werken voor leerlingen die over twee of drie jaar van de opleiding komen. Noord
Oost Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 2 Aqua & leisure assistant Leisure & hospitality assistant Medewerker watersportindustrie1 Niveau 3 Aqua & leisure host Allround medewerker watersportindustrie Leisure & hospitality host Informatiemedewerker Niveau 4 Aqua & leisure executive Leisure & hospitality executive Hoofd informatie Meewerkend voorman watersportindustrie1 Totaal Bronnen: ROA (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
1 Deze kwalificatie is nieuw.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
17
Conclusies en aanbevelingen Lichte toename aantal leerlingen Er is een lichte stijging te zien in het aantal leerlingen recreatie, vooral in de leisure & hospitalitykwalificaties. Gezien de verwachte groei in de werkgelegenheid op langere termijn kan dit gunstig zijn. Belangrijk is dan wel dat al deze leerlingen een goede stageplaats kunnen vinden. De sterke afname in leerlingen Hoofd informatie zou te maken kunnen hebben met de betere (bredere) stagemogelijkheden in de kwalificatie Frontofficemanager, die binnen de sector horeca wordt gerapporteerd. In totaal is er namelijk een toename te zien in het aantal leerlingen Frontoffice. Kans op een stage De kans op een stage is voor leerlingen recreatie over het algemeen ruim voldoende. Leerlingen van de redelijk nieuwe opleiding Aqua & leisure ondervinden in de praktijk concurrentie van leerlingen die de opleiding Sport & bewegen volgen. De kenniscentra Calibris en Kenwerk zijn nu met elkaar in gesprek om een Com-dossier te ontwikkelen waarin beide opleidingen opgenomen zijn. Leisure & hospitality: generalist of specialist? Er zijn signalen dat de opleiding Leisure & hospitality onvoldoende aansluit bij de behoeften van kleine vakantieparken/campings. Leerlingen kunnen op dit moment bijvoorbeeld niet alle werkprocessen uitvoeren op een kleine camping waar geen animatie is. Daarnaast hebben deze vakantieparken/campings behoefte aan breed inzetbare medewerkers die ook groene en horecawerkzaamheden uitvoeren. Stageplaatsen gaan nu vaak naar leerlingen van aoc’s, die een ‘groene’ opleiding Recreatiemedewerker aanbieden. De SFR heeft een aantal kleine vakantieparken/campings uitgenodigd om gezamenlijk te bekijken of aanpassing van het beroepscompetentieprofiel (bcp) nodig is. Groei werkgelegenheid op lange termijn De kansen op werk zijn op dit moment voldoende. Op de langere termijn wordt een toename van de werkgelegenheid verwacht. Wel moet scherp in de gaten gehouden worden of de opleiding aan blijft sluiten bij de meer allround vraag.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
19
Tabellenboek Overzicht regio’s Regio22 Noord
Oost
Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
UWV-regio Drenthe Friesland Groningen Noord-Overijssel Achterhoek Gelderland Midden Gelderland Zuid Noord-Overijssel Rivierenland Stedendriehoek Twente Utrecht Oost Flevoland Gooi- en Vechtstreek Haaglanden Holland Rijnland Rijnstreek Midden-Holland Stedendriehoek Utrecht Midden Utrecht Oost Groot-Amsterdam Haarlemmermeer Noord-Kennemerland/ West-Friesland Zaanstreek/Waterland Zuid-Kennemerland Drechtsteden Rijnmond West-Brabant Zeeland Midden-Brabant Noord- en Midden-Limburg Noordoost-Brabant West-Brabant Zuid-Limburg Zuidoost-Brabant
22
De zes regio’s die in de rapportage gebruikt worden, zijn gebaseerd op de vroegere CWI-districten, en hier gekoppeld aan de indeling zoals die nu wordt gebruikt door de UWV Werkbedrijven.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
21
Kwalificaties Kenwerk Naam kwalificatie Niveau 2 Aqua & leisure assistant Leisure & hospitality assistant Medewerker watersportindustrie Niveau 3 Aqua & leisure host Allround medewerker watersportindustrie Leisure & hospitality host Frontofficemedewerker niveau 323 Informatiemedewerker Niveau 4 Leisure & hospitality executive Frontofficemedewerker niveau 424 Hoofd informatie
Recreatie Crebo-nummers 94080 94110 10396 94960 93240 90630 94970 93370 10887 94120 90670 10391 90620 90621 10392
Oude benamingen
Medewerker recreatie
Medewerker watersportindustrie Zelfstandig werkend medewerker recreatie Zelfstandig werkend medewerker toeristische informatie
94130 90688 10382 Middenkaderfunctionaris recreatie 94070 94071 90684 10383 Middenkaderfunctionaris toeristische informatie 93330 90681 94980
Aqua & leisure executive Meewerkend voorman watersportindustrie N.b. Om de leesbaarheid te vergroten, zijn kwalificaties die betrekking hebben op eindtermen onderwijs en kwalificaties vanuit het competentiegerichte onderwijs, samengenomen waar de kwalificaties enigszins met elkaar te vergelijken zijn.
23
Leerlingen die ingeschreven staan onder crebo-nummer 90620 kunnen uitstromen in de recreatiekwalificatie Informatiemedewerker (90621) of in de horecakwalificatie Receptionist (90622). In de tellingen met betrekking tot leerlinggegevens (vooropleiding, leeftijd, geslacht, etniciteit) en het totaal aantal leerlingen in overzichten per kwalificatie zijn de crebo-nummers 90620 en 90622 meegeteld bij horeca en het crebo-nummer 90621 bij recreatie. 24 Leerlingen die ingeschreven staan onder crebo-nummer 94070 kunnen uitstromen in de recreatiekwalificatie Hoofd informatie (94071) of in de horecakwalificatie Frontofficemanager (94072). In de tellingen met betrekking tot leerlinggegevens (vooropleiding, leeftijd, geslacht, etniciteit) en het totaal aantal leerlingen in overzichten per kwalificatie zijn de crebo-nummers 94070 en 94071 meegeteld bij recreatie en het crebonummer 94072 bij horeca.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
22
Leren in de praktijk 1.
Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 2005-2009 2005 2006 Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 939.619 945.971 Bron: Ministerie van OCW (2010)
2007 945.778
2008 941.390
2009 943.127
Aantal vmbo-leerlingen (3e en 4e leerjaar) per sector 2007-2009 2009 2007 2008 30.475 Economie 35.527 32.835 16.899 Landbouw 18.391 18.118 31.352 Techniek 36.328 34.326 33.661 Zorg en welzijn 40.727 37.219 9.591 Intersectorale programma’s 7.225 11.453 77.012 Theoretische leerweg 79.241 77.608 Totaal 217.439 211.559 198.990 Bron: DUO (2007-2009) 2.
3.
Aantal vmbo-leerlingen en vestigingen CT en CB-ISP 2005-2009 (excl. assistentenopleiding) 2005 2006 2007 2008 Aantal leerlingen 6.496 6.158 5.474 5.358 Aantal vestigingen 107 101 93 97 Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 61 61 59 55 Bron: DUO (2005-2009)
2009 5.284 96 55
4.
Aantal vmbo-leerlingen en vestigingen CT en CB-ISP naar provincie 2008-2009 (excl. assistentenopleiding) Aantal leerlingen Aantal vestigingen Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 2008 2009 2008 2009 2008 2009 Groningen 109 106 3 3 35 35 Friesland 172 212 6 6 29 35 Drenthe 145 161 3 3 48 54 Overijssel 266 261 8 7 33 37 Gelderland 559 586 14 15 40 39 Flevoland 176 152 3 3 59 50 Utrecht 302 291 4 4 75 73 Noord-Holland 1.170 1.068 16 16 73 67 Zuid-Holland 958 905 20 19 48 48 Zeeland 162 170 3 3 54 57 Noord-Brabant 969 999 11 11 88 91 Limburg 370 373 6 6 62 62 Totaal 5.358 5.284 97 96 55 55 Bron: DUO (2008-2009) 5.
Aantal vmbo-leerlingen CT en CB-ISP per leerweg 2007-2009 2007 50 Assistentenopleiding 2.620 Basisberoepsgerichte leerweg 212 Gemengde leerweg 2.546 Kaderberoepsgerichte leerweg 100 Leerwerktraject 5.528 Totaal Bron: DUO (2007-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2008 26 2.431 229 2.565 107 5.358
2009 28 2.228 247 2.703 106 5.312
23
6.
Aantal leerlingen assistentenopleiding 2007-2009 2007 988 276 50
Leerlingen AO gehele vmbo Leerlingen AO sector economie Leerlingen AO CT en CB-ISP Bron: DUO (2007-2009)
2008 943 300 26
2009 825 227 28
7. Vooropleiding mbo-leerlingen recreatie 2005-2009 (afgerond op hele procenten) InschrijfBasisBasis- Vmbo Vmbo tl Mbo 1-2 Mbo 3-4 Havo/vwo Hbo/wo jaar onderwijs vorming 2005 1 14 33 38 9 4 0 2006 2 18 37 29 11 4 0 2007 2 20 37 26 11 3 0 2008 4 18 37 26 12 3 0 2009 5 19 35 26 8 5 2 0 Bron: DUO (2005-2009) 8. Doorstroom mbo-vooropleiding per niveau (afgerond op hele procenten) Niveau vooropleiding Huidig niveau 2 3 Mbo niveau 1-2 91 75 Mbo niveau 3-4 9 25 Bron: DUO (2009) 9. Bol Bbl
Aantal mbo-leerlingen recreatie 2005-2009 2005 5.650 132
Totaal Bron: DUO (2005-2009)
5.782
4 31 69
2006 5.697 229
2007 5.722 323
2008 5.472 515
2009 5.804 445
5.926
6.045
5.987
6.249
Aantal mbo-leerlingen recreatie per leerweg
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
24
10.
Geslacht mbo-leerlingen recreatie Aantal Man 1.896 Vrouw 4.353 Totaal 6.249 Bron: DUO (2009) 11. Leeftijd mbo-leerlingen recreatie Leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 en ouder Totaal Bron: DUO (2009)
Percentage 30 70 100
Aantal 16 934 1.421 1.283 1.037 589 309 155 83 49 87 48 59 64 60 37 16 2 6.249
Landelijke verhouding 53 47 100
Percentage 0 15 23 21 17 9 5 2 1 1 1 1 1 1 1 1 0 0 100
12.
Etniciteit mbo-leerlingen recreatie per niveau (afgerond op hele procenten) Niveau 2 3 Autochtoon 58 85 Niet-westers Afrika 5 1 Niet-westers Amerika 2 1 Niet-westers Antillen 3 1 Niet-westers Aruba 0 0 Niet-westers Azië 4 1 Niet-westers China 0 0 Niet-westers Marokko 6 1 Niet-westers Suriname 5 1 Niet-westers Turkije 6 1 Onbekend 1 2 Westers Amerika 0 0 Westers Azië 2 1 Westers Europa 6 5 Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
4 84 1 1 2 0 1 0 1 2 1 0 0 1 5
25
13.
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per regio 2009 Noord Oost Midden NoordZuid-west west west Niveau 2 Aqua & leisure assistant Leisure & hospitality 110 256 162 165 199 assistant Medewerker watersportindustrie Niveau 3 Aqua & leisure host 5 Allround medewerker 68 22 watersportindustrie Leisure & hospitality 160 486 309 94 294 host Frontofficemedewerker 61 98 213 13 95 niveau 325 Informatiemedewerker 9 20 10 53 Niveau 4 Leisure & hospitality 265 253 273 201 152 executive Frontofficemedewerker 39 39 34 26 5 niveau 4 Hoofd informatie 126 51 37 21 Meewerkend voorman watersportindustrie Totaal 643 1.060 874 496 888 Bron: DUO (2009)
Zuidoost
Totaal
6
6
367
1.259
37
42 90
967
2.310
192
782
173
265
655
1.799
36
179 235
2.288
6.24926
Bol
Totaal
1.200
6 1.259
5 64 2.231 782 103
42 90 2.310 782 265
14.
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg 2009 Bbl Niveau 2 Aqua & leisure assistant 6 Leisure & hospitality assistant 59 Medewerker watersportindustrie Niveau 3 Aqua & leisure host 37 Allround medewerker watersportindustrie 26 Leisure & hospitality host 79 Frontofficemedewerker niveau 327 Informatiemedewerker 162 Niveau 4 Leisure & hospitality executive 76 Frontofficemedewerker niveau 4 Hoofd informatie Meewerkend voorman watersportindustrie Totaal 445
1.723 179 299
1.799 179 299
5.804
6.249
7% 33%%
93% 67%
Ter vergelijking: verhouding bbl-bol van alle in het land aangeboden mbo-opleidingen Bron: DUO (2009)
Inschrijvingen Frontofficemedewerker niveau 3 staan hier vermeld ter informatie en worden voor het totaal aantal leerlingen meegerekend in de sectorrapportage horeca. 26 Zie voetnoot 4. 27 Zie voetnoot 4. 25
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
26
15.
Mutaties aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg 2009 t.o.v. 2008, absolute aantallen Bbl Bol Totaal Niveau 2 Aqua & leisure assistant 1 0 1 Leisure & hospitality assistant -50 168 118 Medewerker watersportindustrie Niveau 3 Aqua & leisure host 3 -5 -2 Allround medewerker watersportindustrie -7 -6 -13 Leisure & hospitality host -42 245 203 Frontofficemedewerker niveau 328 0 218 218 Informatiemedewerker 43 -45 -2 Niveau 4 Leisure & hospitality executive -18 14 -4 Frontofficemedewerker niveau 4 0 137 137 Hoofd informatie 0 -218 -218 Meewerkend voorman watersportindustrie Totaal
-70 -14%
290 5%
220 4%
Bron: DUO (2008-2009) 16.
Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per CWI-district 2009 Noord Oost Midden NoordZuid-west west west Niveau 2 Aqua & leisure assistant Leisure & hospitality 3 7 3 1 3 assistant Medewerker watersportindustrie Niveau 3 Aqua & leisure host 1 Allround medewerker 1 1 watersportindustrie Leisure & hospitality host 4 9 5 2 5 Frontofficemedewerker 2 4 2 1 1 niveau 329 Informatiemedewerker 4 2 1 3 Niveau 4 Leisure & hospitality 4 9 4 2 5 executive Frontofficemedewerker 1 2 1 1 1 niveau 4 Hoofd informatie 1 2 3 1 Meewerkend voorman watersportindustrie Totaal 5 9 5 2 6 Gemiddeld aantal mbo129 118 175 248 148 leerlingen recreatie per school Bron: DUO (2009)
Zuidoost
Totaal
1 6
1 23
1
2 2
7 2
32 12
3
13
7
31
1
7
4
11
9 254
36 174
28
Inschrijvingen Frontofficemedewerker niveau 3 (crebo-nummer 90620) staan hier vermeld ter informatie en worden voor het totaal aantal leerlingen meegerekend in de sectorrapportage horeca. 29 Zie voetnoot 7.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
27
17. Aantal leerlingen per school en per regio 2009 Regio School Noord ROC Alfa-college ROC Drenthe College ROC Friese Poort ROC Friesland College ROC Noorderpoortcollege Oost Landstede ROC Aventus ROC Deltion College ROC Graafschap College ROC Nijmegen eo ROC Onderwijsgroep A12 ROC Rijn IJssel ROC Rivor ROC van Twente Middenwest ROC Mondriaan ROC ASA ROC Flevoland ROC Leiden ROC Midden Nederland Noordwest Regio College ROC van Amsterdam Zuidwest ROC Albeda College ROC Da Vinci College ROC West-Brabant ROC Westerschelde ROC Zadkine ROC Zeeland Zuidoost De Rooi Pannen ROC Arcus College ROC de Leijgraaf ROC Eindhoven ROC Gilde Opleidingen ROC Koning Willem I ROC Leeuwenborgh ROC Ter AA ROC Tilburg Bron: DUO (2009) 18.
Aantal leerlingen 66 53 68 108 348 164 251 67 52 131 72 95 43 185 168 218 51 182 255 66 430 176 59 213 27 255 158 961 168 156 227 420 152 129 62 13
Aantal diploma’s mbo recreatie 2004-2008
2004 2005 2006 2007 2008 Bron: DUO (2005-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Bbl 62 15 9 87 172
Bol 1.036 1.060 1.145 1.346 1.345
Extraneus 57 70 116 135 171
Totaal 1.155 1.145 1.270 1.568 1.688
28
19.
Aantal mbo-diploma’s per kwalificatie en per leerweg 2008 Bbl Bol Bbl en bol Niveau 2 Leisure & hospitality assistant 53 247 300 Niveau 3 Aqua & leisure host 20 3 23 Allround medewerker 12 10 22 watersportindustrie Leisure & hospitality host 42 294 336 Frontofficemedewerker niveau 330 29 29 Informatiemedewerker 97 97 Niveau 4 Leisure & hospitality executive 45 479 524 Hoofd informatie 215 215 Totaal 172 1.345 1.517 Bron: DUO (2009)
Extraneus
Totaal
53
353 23 22
39 2 11
375 31 108
18 50 171
542 265 1.688
20.
Mutaties aantal mbo-diploma’s per kwalificatie en per leerweg 2008 t.o.v. 2007 Bbl Bol Bbl en bol Extraneus Totaal Niveau 2 Leisure & hospitality assistant 53 -26 27 -1 26 Niveau 3 Aqua & leisure host 20 3 23 23 Allround medewerker -3 3 0 -1 -1 watersportindustrie Leisure & hospitality host 5 27 32 -9 23 Frontofficemedewerker niveau 331 29 29 1 30 Informatiemedewerker -7 -7 1 -6 Niveau 4 Leisure & hospitality executive 10 30 40 3 43 Hoofd informatie -31 -31 43 12 Totaal 85 -1 84 36 120 Bron: DUO (2008-2009) 21. Aantal studenten hbo toerisme en recreatie 2005-2009 Opleiding 2005 2006 Associate degree functiegerichte bachelor in 0 71 toerisme en recreatie Associate degree vrijetijdsmanagement 0 Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 322 394 Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs 3.926 4.101 Bachelor vrijetijdsmanagement 4.282 4.229 Totaal 8.563 8.795 Bron: HBO-raad (2010) 22. Aantal diploma’s hbo toerisme en recreatie 2005-2008 Opleiding 2005 Associate degree functiegerichte bachelor in toerisme en 0 recreatie Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 24 Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs 631 Bachelor vrijetijdsmanagement 708 Totaal 1.389 Bron: HBO-raad (2010)
2007 141
2008 166
2009 239
11 433 4.235 4.115 8.935
25 492 4.600 4.105 9.388
36 515 4.798 4.111 9.699
2006 9
2007 30
2008 31
28 717 736 1.490
61 753 782 1.626
85 766 776 1.658
30
Inschrijvingen Frontofficemedewerker niveau 3 (crebo-nummer 90620) staan hier vermeld ter informatie en worden voor het totaal aantal leerlingen meegerekend in de sectorrapportage horeca. 31 Zie voetnoot 8.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
29
23. Mbo-instroom in hbo toerisme en recreatie 2005-2009 Opleiding 2005 2006 Associate degree functiegerichte bachelor in toerisme 14 en recreatie Associate degree vrijetijdsmanagement Functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 35 39 Bachelor hoger toeristisch en recreatief onderwijs 288 260 Bachelor vrijetijdsmanagement 394 365 Totaal 717 678 Bron: HBO-raad (2010)
2007 21
2008 17
2009 47
6 35 260 355 677
7 24 283 408 739
12 38 284 400 781
Aantal vmbo-leerbedrijven leerwerktraject recreatie32 2006-2010 2006 2007 2008 2009 Recreatie 21 22 24 40 Bron: Kenwerk (2010)
2010 43
Aantal vmbo-leerbedrijven stage recreatie33 2006-2010 2006 2007 Recreatie 70 71 Bron: Kenwerk (2010)
2010 109
24
25
2008 73
2009 122
26
Aantal erkende vmbo-leerbedrijven recreatie leerwerktrajecten en stage per regio 2010 Noord Oost MiddenNoordZuidZuidTotaal west west west oost Leerbedrijven LWT 2 19 3 5 6 12 43 Leerbedrijven stage 5 44 19 6 19 29 109 Bron: Kenwerk (2010)
Aantal erkende leerbedrijven recreatie (vmbo toerisme) 32
Leerbedrijven in het vmbo zijn erkend voor toerisme en niet specifiek voor recreatie of reizen. De indeling in reizen en recreatie is gemaakt op basis van de sector waarin het bedrijf werkzaam is. 33 Zie voetnoot 10.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
30
27.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven recreatie binnenland 2006-2010 2006 2007 2008 Recreatie 722 837 1.041 Recreatie AKA-erkend 22 36 Bron: Kenwerk (2010)
2009 1.205 55
2010 1.329 71
28. Aantal erkende mbo-leerbedrijven recreatie binnenland per kwalificatie en per regio 2010 Noord Oost Midden- NoordZuidZuidTotaal west west west oost Niveau 2 Aqua & leisure assistant 10 11 9 6 11 16 63 Leisure & hospitality 66 208 107 89 103 201 774 assistant Medewerker 89 4 5 17 115 watersportindustrie Niveau 3 Aqua & leisure host 24 16 18 11 15 20 104 Allround medewerker 103 10 26 22 2 163 watersportindustrie Leisure & hospitality 79 216 136 116 132 213 892 host Informatiemedewerker 60 140 152 135 102 187 776 Niveau 4 Aqua & leisure executive 10 10 13 6 11 10 60 Leisure & hospitality 71 180 98 82 117 167 715 executive Hoofd informatie 51 116 130 97 93 152 639 Meewerkend voorman 6 1 2 1 10 watersportindustrie Bron: Kenwerk (2010) N.b. Leerbedrijven zijn vaak erkend voor meer kwalificaties. Daarom kan geen verticale optelling plaatsvinden. 29.
Aantal mbo-leerbedrijven recreatie met bbl-leerplaatsen binnenland 2006-2010 2006 2007 2008 2009 2010 Recreatie 70 63 70 97 91 Bron: Kenwerk (2006-2010) 30.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven recreatie buitenland 2007-2010 2007 2008 2009 België 26 25 30 Duitsland 21 20 25 Frankrijk 280 294 305 Italië 108 109 107 Oostenrijk 11 12 18 Spanje 51 62 132 Overig Europa (incl. Turkije) 34 46 49 Overig 7 10 20 Totaal 538 578 689 Bron: Kenwerk (2007-2010)
2010 37 303 109 25 144 79 25 755
31.
Aantal mbo-leerbedrijven recreatie met bbl-leerplaatsen buitenland 2009-2010 2009 2010 Aantal leerbedrijven met bbl-leerplaatsen 2 4 Bron: Kenwerk (2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
31
32.
Aantal gediplomeerde praktijkbegeleiders recreatie 2006-2010 2006 2007 2008 2009 2010 Recreatie 406 482 511 642 678 Bron: Kenwerk (2006-2010) N.b. Voor de sector recreatie geldt geen verplichting om een leermeesterdiploma te behalen. 33.
Prognoses leerplaatsen per regio en per mbo-kwalificatie Noord Oost MiddenNoordZuidwest west west Niveau 2 Aqua & leisure assistant1 Leisure & hospitality assistant Medewerker watersportindustrie2 Niveau 3 Aqua & leisure host3
Zuidoost
Totaal
Allround medewerker watersportindustrie Leisure & hospitality host Informatiemedewerker Niveau 4 Aqua & leisure executive Leisure & hospitality executive Hoofd informatie Meewerkend voorman watersportindustrie2 Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
100%/26% 25%/11% 10%/-10% -11%/-25% -26%/-100% De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio. 1 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in de regio Zuidoost-Nederland. 2 Deze kwalificatie is nieuw. 3 Deze kwalificatie wordt alleen aangeboden in de regio’s Middenwest- en Zuidoost-Nederland.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
32
Werken Verblijfsrecreatie, zwembaden en buitensport 34.
Aantal bedrijven 2006-2009 (telling op 1 januari) 2006 Kampeerterreinen en overige voorzieningen voor recreatief verblijf Verhuur van vakantiehuisjes 1.330 Jeugdherbergen en vakantiekampen 60 Kampeerterreinen 1.475
2007
2008
2009
1.395 65 1.520
1.515 70 1.560
1.930 75 1.635
Totaal
2.865
2.980
3.145
3.640
Zwembaden Zwembaden Zwem- en onderwatersport
280 30
275 25
275 20
275 15
Totaal
310
300
295
290
125
100
Overige buitensport 115 120 Bron: CBS (2010) SBI 2008: 55201, 55202, 5530, 7990, 93111, 93151, 93129 35.
Aantal werknemers recreatie naar bedrijfstype 2008 (telling op 31 december) Man Vrouw Totaal Kampeerterreinen en overige voorzieningen voor recreatief verblijf Kampeerterreinen 6.200 9.100 15.300 Campings, jeugdherbergen, e.d. 2.700 2.800 5.500 Vakantiehuisjes 3.500 6.300 9.800 Totaal 12.400 18.200 30.600 Zwembaden Exploitatie van zwembaden Zwem- en onderwatersport Totaal Overige buitensport Bron: CBS (2009) SBI ’93: 552, 92611, 92629, 92641
2.400 0 2.400
4.200 100 4.300
6.500 100 6.600
300
200
500
36.
Aantal werknemers recreatiebranche (bedrijven aangesloten bij SFR) 2007-2008 2007 2008 Verschil % Verblijfsrecreatie 18.400 18.500 100 0,5% Zweminrichtingen 6.400 6.100 -300 -4,7% Totaal 24.800 24.600 -200 -0,8% Bron: Werknemersonderzoek Recreatiebranche: Research voor Beleid (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
33
37.
Geslacht en leeftijdsopbouw personeel naar bedrijfstype (in %) Verblijfsrecreatie Geslacht Man 40 Vrouw 60 Leeftijd tot 20 jaar 24 20 - 29 29 30 - 39 12 40 - 49 21 50 en ouder 15 Bron: Werknemersonderzoek Recreatiebranche: Research voor Beleid (2009) Opleidingsniveau werknemers (in procenten) Verblijfsrecreatie Laag 45 Middelbaar 46 Hoog 10 Totaal 100 Bron: Werknemersonderzoek Recreatiebranche: Research voor Beleid (2009)
Zwembaden 32 68 10 25 14 20 31
38.
Werknemers naar aandachtsgroepen 2008 (in procenten) Verblijfsrecreatie Beroepsopgeleiden 20 Overig hoofdbaan 26 Overig bijbaan 54 Totaal 100 Bron: Werknemersonderzoek Recreatiebranche: Research voor Beleid (2009)
Zwembaden 38 47 14 100
39.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Zwembaden 42 19 39 100
34
Watersportindustrie34 40.
Aantal bedrijven en werkzame personen in de watersportindustrie Aantal bedrijven Aantal werkzame Gemiddeld aantal werkzame personen personen per bedrijf 1997 3.851 11.200 3 2002 4.000 15.310 4 2005 4.250 16.040 4 2006 Geen gegevens 16.960 2007 4.500 17.100 4 Bronnen: PRC (1997, 2002, 2005) en Ecorys (2006-2007) 41. Functieverdeling watersportindustrie 2006 (in procenten) Functiecluster 2006 2007a Bouw en afbouw (met name hout, metaal, installaties, tuigage (alle 18%), 28 41 maar ook motoren, schilderwerk (beide 10%), kunststof (7%)) Alg. ondersteunend (46%), administratief, leidinggevend (beide 27%) 26 23 Groothandel en detailhandel 15 12 Reparatie en onderhoud 9 7 Makelaardij (75%), expertise (25%) 4 3 Havens 4 4 Recreatie (verhuur (75%), zeilvaartschool (25%) 4 3 Ontwerp 3 3 Export 0 0 Anders 7 6 Totaal 100 100 Bron: Ecorys (2008) a) Vanwege fluctuaties in de enquête-uitkomsten, zijn de uitkomsten over 2007 gemiddeld in vergelijking met die uit 2006. 42. 1998 2002 2005 2007 Bron: 43. 1998 2002 2006 2007 Bron: 44. 1998 2002 2006 2007 Bron:
Leeftijdsverdeling werkzame personen in de watersportindustrie (in procenten) Jonger dan 25 25 tot 45 jaar 45 jaar en ouder 15 61 24 14 64 22 10 55 35 11 53 36 Ecorys (2008) Opleidingsniveau personeel watersport (in procenten van totale personeelsbestand) BasisVmbo/lbo/ Mbo/leerlingHavo/vwo Hbo/wo onderwijs mavo stelsel 7 47 22 13 11 6 31 30 20 12 7 34 36 12 11 9 39 28 12 12 Ecorys (2008) Aard van dienstverbanden in watersportindustrie (in procenten) Ingehuurd Eigen dienst Waarvan in vaste dienst 7 93 93 8 92 86 8 92 88 8 92 88 Ecorys (2008)
Waarvan in tijdelijke dienst 7 14 12 12
34
De Monitor Maritieme Arbeidsmarkt verschijnt een keer per twee jaar. Gegevens in deze paragraaf zijn afkomstig uit de monitor van 2008.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
35
Reisinformatie- en verkeersbureaus 45.
Aantal bedrijven en vestigingen reisinformatie- en reserveerbureaus 2006-2009 (telling op 1 januari) 2006 2007 2008 2009 Aantal bedrijven 335 335 360 380 Aantal vestigingen 395 385 410 435 Bron: CBS (2010), SBI 2008: 7990 46.
Aantal werknemers per geslacht 2008 (telling op 31 december) Man Reisinformatie- en reserveerbureaus 900 Bron: CBS (2010), SBI ’93: 63303
Vrouw 1.800
Totaal 2.700
Arbeidsmarktperspectieven 47.
Belangrijkste bedrijfssectoren per type opleiding, gemiddeld 2007-2008 (in procenten Vmbo CT Mbo toerisme en recreatie Hbo toerisme en recreatie Horeca 18,6 Weg- en railvervoer 17,2 Weg- en railvervoer 14,0 Handel en reparatie 16,5 Handel en reparatie 12,4 Zakelijke 13,8 dienstverlening Bouw 7,6 Horeca 10,3 Horeca 8,0 Overige 7,6 6,8 Zakelijke 9,3 Bankwezen voedingsproducten dienstverlening Weg- en railvervoer 6,7 Overheid 7,2 Gezondheidszorg 6,9 Zakelijke 6,4 Gezondheidszorg 6,2 Handel en reparatie 6,9 dienstverlening Gezondheidszorg 5,0 Scheep- en luchtvaart 5,2 Cultuur en speur- en 5,7 ontwikkelingswerk Hout- en 6,1 Bankwezen 5,0 Scheep- en luchtvaart 5,3 bouwmaterialen Overheid 3,5 Overige commerciële 3,9 Onderwijs 5,0 dienstverlening Anders 22,9 Exploitatie van 2,6 Overheid 3,2 onroerend goed Anders 20,7 Anders 23,6 Bron: ROA (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
36
48. Opleidingstypen waarvan op de markt sterke concurrentie wordt ondervonden, gemiddeld 2007-2008 Vmbo CT Mbo toerisme en recreatie Hbo toerisme en recreatie Opleiding Conc. Opleiding Conc. Opleiding Conc. index index index Basisonderwijs 0,83 Mbo administratie en 0,90 Hbo commerciële 0,89 logistiek economie Vmbo (uiterlijke) 0,76 Havo/vwo 0,89 Hbo horeca 0,84 verzorging Vmbo tl 0,72 Mbo secretariaat 0,82 Hbo bedrijfskunde 0,82 0,70 Mbo facilitaire Vmbo 0,78 Hbo secretariaat 0,77 administratie, dienstverlening handel en mode Mbo horeca 0,52 Hbo toerisme en 0,75 Mbo toerisme en 0,75 recreatie recreatie 0,49 Mbo handel Vmbo landbouw en 0,67 Hbo communicatie 0,68 natuurlijke en journalistiek omgeving 0,49 Hbo secretariaat Mbo 0,66 Hbo tolk en vertaler 0,64 levensmiddelentechniek Vmbo transport en 0,49 Hbo tolk en vertaler 0,66 Havo/vwo 0,62 logistiek Vmbo metaal 0,48 Hbo horeca 0,65 Wo econom(etr)ie 0,62 Mbo vervoer 0,45 Hbo recht en bestuur 0,57 Hbo chemische 0,60 technologie Mbo handel 0,43 Vmbo tl 0,55 Hbo recht en bestuur 0,56 Vmbo 0,42 Hbo bedrijfskunde 0,55 Mbo administratie en 0,56 voertuigentechniek logistiek Havo/vwo 0,40 Hbo commerciële 0,54 Wo bedrijfskunde 0,52 economie Vmbo administratie, 0,49 Hbo landbouw en 0,51 handel en mode veeteelt Hbo landbouw en 0,41 Mbo facilitaire 0,51 veeteelt dienstverlening Mbo handel 0,49 Wo 0,44 kunstwetenschappen Hbo accountancy en 0,43 bedrijfseconomie Hbo voeding 0,41 Hbo pedagogie 0,41 Bron: ROA (2009) 49.
Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per opleidingstype tot 2014 UitbreidingsVervangings- Baanopeningen Typering vraag vraag (totaal %) baanopeningen (totaal %) (totaal %) Vmbo CT -800 600 600 Erg laag (-2%) (2%) (2%) Mbo toerisme en -2.300 1.300 1.300 Erg laag recreatie (-8%) (4%) (4%) Hbo toerisme en 1.800 1.800 Laag -1.300 recreatie (-7%) (7%) (7%) Bron: ROA (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
37
50. Verwachte instroom van schoolverlaters tot 2014 Type Aantal Gemiddeld jaarlijks % Vmbo CT 8.600 4,4% Mbo toerisme en recreatie 7.900 4,7% Hbo toerisme en recreatie 3.400 3,5% Bron: ROA (2009) 51.
Vraag en aanbod vergeleken tot 2014 Knelpunten Arbeidsmarktperspectieven
Vmbo CT Mbo toerisme en recreatie Hbo toerisme en recreatie Bron: ROA (2009)
Geen Geen
Slecht Slecht
Uitwijkmogelijkheden naar beroepsgroepen Hoog Gemiddeld
Geen
Matig
Gemiddeld
Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2008 (alleen bol) Werkloosheid IntredewerkloosOnderbenutting heid 4 maanden of langer Vmbo CT Erg hoog Hoog Hoog (10%) (9%) (37%) Mbo toerisme Hoog Gemiddeld Gemiddeld (5%) (2%) (17%) en recreatie Hbo toerisme Hoog Gemiddeld Hoog en recreatie (8%) (7%) (33%) Bron: ROA (2009)
Typering Hoog Hoog Gemiddeld
Uitwijkmogelijkheden naar bedrijfssectoren Hoog Hoog Hoog
52.
Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2008 vervolg (alleen bol) Vast Deeltijd Gemiddeld bruto dienstverband maandloon Vmbo CT Gemiddeld Hoog Gemiddeld voor vmbo (59%) (61%) (€ 1.010) Mbo toerisme Gemiddeld Gemiddeld Laag voor havo/vwo/ en recreatie mbo (€ 1.480) (55%) (24%) Hbo toerisme Gemiddeld Gemiddeld Erg laag voor hbo en recreatie (58%) (11%) (€ 1.890) Bron: ROA (2009)
Functie buiten vakrichting Hoog (46%) Hoog (48%) Erg hoog (50%)
53.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Spijt gevolgde opleiding Hoog (29%) Erg hoog (34%) Erg hoog (40%)
38
54.
Belangrijkste beroepsgroepen per type opleiding, gemiddeld 2007-2008 (in procenten) Vmbo CT Mbo toerisme en recreatie Hbo toerisme en recreatie Hulpkrachten horeca en 15,1 Boekhouders en 24,3 Commercieel 21,7 verzorging secretaresses employés Chauffeurs 9,6 Commercieel 20,2 Commercieel 14,6 employés medewerkers 7,4 9,6 Boekhouders en Laders en lossers 7,5 Receptionisten en administratieve secretaresses employés Verkopers 6,7 Verkopers 6,7 Organisatieadviseurs 5,9 4,2 Mechanisch operators 6,5 Stewardessen 3,5 Receptionisten en administratieve employés Interieurverzorgers 6,1 Hulpkrachten horeca 3,1 Assistent-accountants 3,5 en verzorging Bouwvakkers 3,9 Interieurverzorgers 3,0 Hulpkrachten horeca 3,2 en verzorging 3,4 Anders 3,2 Receptionisten en 24,4 Medewerker sociaaladministratieve cultureel werk en employés personeel en arbeid Bedrijfshoofden horeca 2,7 Stewardessen 3,2 Anders 38,6 Bedrijfshoofden 3,1 Anders 30,1 Bron: ROA (2009) 55.
Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per beroepsgroep tot 2014 Uitbreidingsvraag Vervangingsvraag Baanopeningen Typering (totaal %) (totaal %) (totaal %) baanopeningen Zweminstructeurs -500 2.700 2.700 Erg hoog (-8%) (46%) (46%) Sportinstructeurs -400 4.100 4.100 Hoog (-3%) (28%) (28%) Bron: ROA (2009) 56. Indicatoren knelpunten beroepsgroepen en substitutiemogelijkheden opleidingen in 2014 ITKB toekomstige knelpunten Substitutiemogelijkheden beroepsgroep opleidingen Zweminstructeurs 0,918 5,92 (geen) (laag) Sportinstructeurs 0,89 12,28 (vrijwel geen) (hoog) Bron: ROA (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
39
57.
Arbeidsmarktperspectieven Noord Oost Middenwest Niveau 2
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Aqua & leisure assistant Leisure & hospitality assistant Medewerker watersportindustrie1 Niveau 3 Aqua & leisure host Allround medewerker watersportindustrie Leisure & hospitality host Informatiemedewerker Niveau 4 Aqua & leisure executive Leisure & hospitality executive Hoofd informatie Meewerkend voorman watersportindustrie1 Totaal Bronnen: ROA (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
1 Deze kwalificatie is nieuw.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
40
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
41
Bronnenlijst CBS - Centraal Bureau voor de Statistiek (2005-2010). Statline databank. Den Haag Geraadpleegd in juni en juli 2010. DUO - Dienst Uitvoering Onderwijs (2005-2010). Oktobertelling 2009. Zoetermeer HISWA Vereniging (2010) - Factsheet watersportindustrie. Driebergen HBO-raad (2010). Feiten en cijfers. Telling juni 2010. Den Haag Kenwerk (2007-2010). Register Erkende Leerbedrijven. Telling juni. Zoetermeer Ministerie van OCW - Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2009). Feiten en cijfers. Geraadpleegd in mei 2010. http://www.cijfers.minocw.nl. Den Haag NRIT Onderzoek (2010) - Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd, 2009-2010. Breda Procesmanagement MBO 2010 (2008). Activiteitenverslag Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent experimenteerjaren 2008-2009 en 2009-2010. Ede Research voor beleid in opdracht van Georganiseerd Overleg Recreatie (2009). Werknemersonderzoek Recreatiebranche. Zoetermeer ROA - Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2009). Arbeidsmarktinformatiesysteem 2008 tot 2014. Universiteit Maastricht. Maastricht RWI - Raad voor Werk en Inkomen (2010). Arbeidsmarktanalyse 2010. Den Haag
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
42
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .............................................................................................................1 Samenvattend...............................................................................................................2 Leren in de praktijk .......................................................................................................4 Onderwijs .....................................................................................................................4 Vmbo..........................................................................................................................4 Aka-leerlingen ..............................................................................................................5 Mbo ............................................................................................................................5 Vervolgonderwijs ..........................................................................................................8 Leerbedrijven................................................................................................................8 Vmbo..........................................................................................................................8 Aka-leerbedrijven..........................................................................................................8 Mbo ............................................................................................................................8 Kans op een stage .......................................................................................................10 Werken.......................................................................................................................12 Arbeidsmarkt facilitaire dienstverlening.......................................................................12 Bedrijven en werknemers ............................................................................................. 12 Trends en ontwikkelingen in de sector.........................................................................12 Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype ..........................................................13 Kans op werk ..............................................................................................................14 Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................16 Tabellenboek ..............................................................................................................18 Overzicht Regio’s ........................................................................................................ 18 Kwalificaties Kenwerk .................................................................................................. 19 Leren in de praktijk ..................................................................................................... 20 Werken ..................................................................................................................... 29 Bronnenlijst ................................................................................................................33
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
1
Samenvattend Aantal mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening opnieuw licht gedaald Een vijfde van de mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening is 25 jaar of ouder Aantal mbo-leerlingen Facilitair medewerker met 11% gedaald Toename aantal erkende leerbedrijven aka en mbo Kans op stage goed Schoolverlaters vaak werkzaam buiten de sector Arbeidsmarktperspectieven ruim voldoende
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2
Leren in de praktijk Dit deel gaat in op het onderwijs in de sector facilitaire dienstverlening. De nadruk ligt hierbij op praktijkleren in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Waar mogelijk is de informatie per kwalificatie en per regio weergegeven. We belichten het aantal mbo-leerlingen, diploma’s en scholen. Daarnaast beschrijven we de vooren vervolgopleidingen van mbo-leerlingen en daarmee de doorstroom in de beroepskolom: van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo. Vervolgens rapporteren we het aantal vmbo-leerbedrijven, het aantal leerbedrijven voor arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA), het aantal mbo-leerbedrijven en het aantal praktijkbegeleiders. Naast het aantal erkende leerbedrijven geven we het aantal leerbedrijven met bbl-leerplaatsen weer, zowel nationaal als internationaal. Tot slot geeft dit deel inzicht in de perspectieven op de markt voor praktijkleren: de kans op een stage.
Onderwijs Vmbo Aantal leerlingen Het aantal leerlingen in het totale voortgezet onderwijs is na een lichte daling in 2008 dit jaar weer iets toegenomen tot ruim 943.000. Ongeveer de helft van hen neemt deel aan de onderbouw, die in het vmbo twee jaar duurt. Aan het einde van de tweede klas kiezen vmbo-leerlingen een leerweg en een sector. In 2009 volgen rond de 200.000 leerlingen het derde en vierde leerjaar van het vmbo, waarvan 39% de theoretische leerweg (voorheen mavo). De sector facilitaire dienstverlening valt in het vmbo onder de sector zorg en welzijn breedintrasectoraal programma (ZW-ISP). Het aantal leerlingen in deze sector is opnieuw iets afgenomen tot ruim 33.000.
Aantal vmbo-leerlingen in 2009 per sector (3e en 4e leerjaar) Examenprogramma’s gericht op facilitaire dienstverlening In het vmbo bestaat geen apart examenprogramma voor facilitaire dienstverlening. Dit is opgenomen in het programma ZW-ISP als één van de vijftien onderdelen van het examenprogramma. Ruim de helft van het totaal aantal leerlingen in de sector zorg en welzijn volgt de richting ZW-ISP. Dit zijn ongeveer 18.350 leerlingen. De meesten van hen komen uit Zuid-Holland, Noord-Brabant en Gelderland. In vergelijking met vorig jaar zijn er twintig vestigingen minder waar deze opleiding wordt aangeboden. Dit is een forse daling. Het gemiddeld aantal leerlingen per vestiging is licht gestegen van 95 naar 99.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
4
Het grootste gedeelte van de leerlingen in de opleiding ZW-ISP volgt de kaderberoepsgerichte of basisberoepsgerichte leerweg (respectievelijk 48% en 36%). Assistentenopleiding Sinds het schooljaar 2005 kan door vmbo-scholen een mbo-assistentenopleiding (niveau 1) worden verzorgd. In het gehele vmbo volgen 825 leerlingen de assistentenopleiding. 89 van hen volgen de assistentenopleiding ZW-ISP. Dit is een forse daling ten opzichte van 2008. Leerwerktraject Sinds het schooljaar 2001 heeft het Ministerie van OCW aan scholen licenties afgegeven om een leerwerktraject (LWT) te mogen verzorgen. In 2009 volgen 291 leerlingen een leerwerktraject in de richting ZW-ISP (derde en vierde leerjaar). Doorstroom vmbo naar mbo Uit gegevens van het ROA blijkt dat 61% van de leerlingen met een opleiding (uiterlijke) verzorging kiest voor een vervolgopleiding in de vorm van studie. Daarnaast kiest 25% van hen voor een vervolgopleiding bbl.
AKA-leerlingen In 2009 bieden 48 onderwijsinstellingen de experimentele AKA-opleiding aan. In totaal zijn er ruim 11.152 AKA-leerlingen, een stijging van 14% ten opzichte van het vorige schooljaar. Bij Kenwerk zijn in 2009 233 AKA-leerlingen ingeschreven. In 2008 waren dat er 82. De AKA-opleiding kent een groei in het aantal volwassen deelnemers van 23 jaar en ouder. Dit heeft ermee te maken dat AKA-opleidingen steeds meer worden ingezet voor reintegratietrajecten. 55% van de AKA-leerlingen tot 23 jaar is van allochtone afkomst. In de leeftijdscategorie 23 jaar en ouder zijn er iets meer autochtone dan allochtone AKA-deelnemers. In beide leeftijdscategorieën zijn er meer mannen dan vrouwen. Het grootste gedeelte van de AKA-gediplomeerden (47%) verlaat het onderwijs. 30% stroomt door naar een vervolgopleiding. Dit is een daling ten opzichte van vorig jaar. In 2009 heeft ongeveer 45% van de deelnemers een diploma gehaald. Dit aantal is gelijk gebleven ten opzichte van 2008. (Procesmanagement MBO 2010)
Mbo Aantal mbo-leerlingen Het totaal aantal mbo-leerlingen is ook dit jaar gestegen, tot bijna 490.000. Het aantal leerlingen facilitaire dienstverlening is opnieuw iets gedaald, tot ruim 3.000. Dit is een afname van 5%. Bijna 80% van de leerlingen facilitaire dienstverlening volgt een bol-opleiding. Vooropleiding mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening Bijna de helft van de mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening heeft een vmbo-vooropleiding. Daarnaast heeft 16% een mbo-opleiding als vooropleiding, voornamelijk op niveau 1 of 2. Kenmerken mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening Ruim de helft van de leerlingen facilitaire dienstverlening is vrouw. Dit ligt iets boven het landelijk gemiddelde in het mbo van 47%. Op niveau 2 is een derde van de deelnemers van allochtone afkomst. Op niveau 4 is dit 18%. De opleiding kent verhoudingsgewijs veel oudere deelnemers; 20% is 25 jaar of ouder, 10% is zelfs 45-plus. Deze oudere leerlingen zijn vooral terug te vinden op niveau 2 en in een bbl opleiding. Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per regio De opleiding tot facilitair dienstverlener wordt aangeboden op twee niveaus. Op niveau 2 staan 1.265 leerlingen ingeschreven voor de kwalificatie Facilitair medewerker. Op niveau 4 staan 1.858 leerlingen ingeschreven voor de kwalificatie Facilitair leidinggevende. In de regio Oost-Nederland is het leerlingenaantal voor een facilitaire opleiding het hoogst (983). Noord- en Noordwest-Nederland hebben de minste leerlingen in deze sector (365 en 337). Beide kwalificaties worden in alle regio’s aangeboden.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
5
Aantal mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening per leerweg en per jaar
Vooropleiding mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening in 2009
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
6
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg De verhouding bbl-bol over het opleidingsaanbod mbo facilitaire dienstverlening is 23%-77%. Dit wijkt enigszins af van de landelijke verhouding bbl-bol van 33%-67%. De verhouding wisselt per kwalificatie. Iets meer dan de helft van de leerlingen facilitair medewerker kiest voor de bol-variant (52%). De opleiding facilitair leidinggevende wordt vrijwel alleen in de bol-variant gevolgd (95%).
Verhouding bol-bbl-leerlingen per kwalificatie facilitaire dienstverlening: de getallen in de balk geven het aantal leerlingen weer Mutaties aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg Het totaal aantal leerlingen mbo facilitaire dienstverlening is in 2009 7% lager dan in 2008. De afname in het aantal leerlingen is vooral op niveau 2 groot (-162). Op niveau 4 is er een afname van bol-leerlingen te zien, die gecompenseerd wordt door een toename van het aantal bblleerlingen. Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per regio Dertig van de in totaal 68 Nederlandse mbo-onderwijsinstellingen bieden een of meer mboopleiding(en) facilitaire dienstverlening aan. De scholen zijn redelijk gelijk verdeeld over de zes regio’s, met als uitschieter Oost-Nederland met zeven scholen. Ondanks het grote aantal scholen is het gemiddeld aantal leerlingen per school in deze regio met 140 het hoogst. Landelijk is het gemiddeld aantal mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening per school 104. Beide kwalificaties facilitaire dienstverlening worden bijna op alle scholen en in ieder geval in elk district aangeboden. Aantal mbo-diploma’s Het aantal diploma’s facilitaire dienstverlening is met 7% toegenomen tot ruim 900. Deze stijging is volledig toe te schrijven aan de kwalificatie Facilitair leidinggevende, waarvoor in 2008 63 diploma’s meer zijn toegekend dan in 2007.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
7
Vervolgonderwijs Relevante hbo-opleidingen voor facilitaire dienstverlening zijn de bachelor facility management, de associate degree facility management en de opleiding kort facility management. In 2009 volgen in totaal 5.267 studenten deze opleidingen. Ruim 400 studenten stromen daarbij in vanuit het mbo. Dit aantal is in 2009 iets toegenomen ten opzichte van 2008. Het aantal diploma’s voor een hboopleiding facility management is met ruim 1.000 ongeveer gelijk gebleven. Volgens gegevens van het ROA stroomt 54% van de mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening door naar een (hbo-)vervolgopleiding. Daarnaast kiest 18% van hen voor een vervolgopleiding in de vorm van een bbl-traject.
Leerbedrijven De gegevens die in dit hoofdstuk gerapporteerd worden, zijn afkomstig uit het Register Erkende Leerbedrijven van Kenwerk.
Vmbo In 2010 zijn er 200 erkende vmbo-leerbedrijven stage en 67 erkende vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten in de sector facilitaire dienstverlening. Bijna de helft van de vmbo-leerbedrijven stage is gevestigd in Middenwest-Nederland. Van de vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten is ruim een derde gevestigd in Oost-Nederland.
AKA-leerbedrijven Het aantal leerbedrijven met een AKA-erkenning is met 44% toegenomen tot 221.
Mbo In 2010 zijn 2.594 mbo-leerbedrijven erkend in de sector facilitaire dienstverlening. Daarnaast zijn veel bedrijven in de sectoren horeca en recreatie erkend voor fd-kwalificaties. De meeste leerbedrijven voor kwalificaties facilitaire dienstverlening zijn te vinden in de regio’s Oost-, Middenwest- en Noordwest-Nederland. Van het totaal aantal leerbedrijven hebben 241 bedrijven in 2010 actieve bbl-leerplaatsen. Het aantal leerbedrijven met bbl-leerplaatsen is opnieuw toegenomen. Naast erkende leerbedrijven in Nederland zijn er voor facilitaire dienstverlening 26 leerbedrijven erkend in het buitenland. De meeste hiervan zijn op de Nederlandse Antillen. Praktijkbegeleiders Het aantal praktijkopleiders facilitaire dienstverlening is in 2010 fors toegenomen tot 2.449.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
8
Aantal erkende leerbedrijven vmbo en mbo facilitaire dienstverlening
Aantal erkende mbo-leerbedrijven facilitaire dienstverlening per kwalificatie
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
9
Kans op een stage De prognoses voor leerplaatsen voor mbo facilitaire dienstverlening zijn over het algemeen goed. Er zijn ruim voldoende leerbedrijven erkend in verhouding tot het aantal ingeschreven leerlingen. Voor bbl-leerlingen is het echter lastiger een stage te vinden dan voor bol-leerlingen. Een ander punt is dat niveau 2-leerlingen vaak wat minder gewild zijn. Vooralsnog levert dit echter geen grote problemen op. Noord Oost
Midden -west
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 2 Facilitair medewerker, voedingsassistent Niveau 4 Facilitair leidinggevende Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2009) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
100%/26% 25%/11% 10%/-10% -11%/-25% -26%/-100% De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
10
Werken Dit deel beschrijft de arbeidsmarkt in de sector facilitaire dienstverlening. Het beschrijft het aantal bedrijven, het aantal werknemers en waar mogelijk de karakteristieken van de werknemers, zoals leeftijd en geslacht. Vervolgens komen trends en ontwikkelingen binnen de sector aan bod. De laatste paragrafen belichten de kans op werk vanuit verschillende invalshoeken: naar opleidingstype en beroepsgroep en tot slot per regio en mbo-kwalificatie.
Arbeidsmarkt facilitaire dienstverlening De facilitaire dienstverlening is als branche niet gemakkelijk te beschrijven. Er is niet, zoals bijvoorbeeld in de horeca, een historisch gevestigde vereniging van bedrijven in de facilitaire dienstverlening. In de branche-indeling van het CBS (SBI ’93) komt facilitaire dienstverlening als categorie onder deze benaming niet voor. In de nieuwe indeling (SBI 2008) is facility management als categorie opgenomen. Een telling is echter (nog) niet beschikbaar. ‘Facilitaire dienstverlening komt per definitie in iedere organisatie voor. In iedere organisatie moeten mensen die in het primaire proces werken, ondersteund worden met huisvesting, middelen en diensten. Afhankelijk van het type bedrijf worden andere eisen gesteld aan de fysieke omgeving. Dit betekent dat de aard van de facilitaire dienstverlening per type organisatie verschilt.’ (Monitor Groep, 2008)
Bedrijven en werknemers De arbeidsmarkt voor facilitaire dienstverlening bestaat uit twee deelmarkten: bij aanbieders van facilitaire diensten en binnen bedrijven en instellingen. Er zijn in totaal circa 24.000 bedrijven die facilitaire diensten aanbieden. Er werken bijna 400.000 mensen in de facilitaire dienstverlening. (FMN) De markt voor interne facilitaire medewerkers is naar schatting 262.000 medewerkers. Deze zijn werkzaam in de sector zorg en welzijn, in hotels en in de recreatie. Het percentage facilitaire dienstverleners verschilt per sector. In de sector hotels en recreatie heeft circa 30% van de medewerkers een facilitaire dienstverlener-functie. In de sector zorg en welzijn is dit 12%. Bij bedrijven met meer dan vijftig medewerkers heeft 8% een facilitaire dienstverlener-functie. (Monitor Groep, 2008) Het aantal werknemers met een specifieke opleiding mbo facilitaire dienstverlening bedraagt ongeveer 46.000. Dit is een lichte daling ten opzichte van eerdere metingen. De verhouding manvrouw is gemiddeld met 63% man en 37% vrouw. Het aandeel niet-westerse allochtonen is 4%. (ROA, 2009) De gemiddelde leeftijd voor werknemers met een opleiding facilitaire dienstverlening op mboniveau is 43 jaar, wat hoog is. Het aandeel jongeren (15 t/m 29 jaar) is opnieuw gedaald naar 10%. Het aandeel ouderen (50 t/m 64 jaar) is met 28% hoog. Het gemiddeld aantal uren per week is 36,4 uur. 95% van de werknemers met een opleiding facilitaire dienstverlening werkt in vast dienstverband, 27% werkt in deeltijd en 5% als uitzendkracht of anderszins flexibel. Het aandeel zelfstandigen is iets toegenomen tot 13%. (ROA, 2009)
Trends en ontwikkelingen in de sector Uitbesteding facilitaire proces Trends binnen de sector facilitaire dienstverlening zijn vaak gerelateerd aan het wel of niet uitbesteden van facilitaire diensten. Er is een verschuiving zichtbaar van de traditionele facilitaire organisatie naar integrated facility management. Waar bedrijven eerder slechts enkele diensten, zoals schoonmaak en catering, uitbesteedden, besteden ze nu alle facilitaire onderdelen uit,
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
12
inclusief ondersteunende en aansturende processen. Hiermee wordt de facilitaire organisatie binnen veel organisaties feitelijk opgeheven. (MBO Raad, 2010) Klantgerichtheid Gastvrijheid en klantgerichtheid vormen zowel in de zorg als in het bedrijfsleven een belangrijk onderwerp. Het wordt steeds belangrijker dat de klant centraal staat en optimaal en gastvrij wordt bediend. Dit dwingt facilitaire organisaties/aanbieders om meer vraaggestuurd in plaats van aanbodgericht te werken. Facilitaire organisaties spelen hierop in door gastvrijheidconcepten te ontwikkelen waarin ze hun dienstverlening en huisvesting aan laten sluiten op de wensen van de klant. (MBO Raad, 2010) Kostenbesparing Door de economische crisis besteden (facilitaire) organisaties meer aandacht aan kostenbesparing. Mogelijkheden als het versoberen van het dienstenpakket en het wel of niet uitbesteden van facilitaire diensten worden verkend. Organisaties die ervoor kiezen niet uit te besteden, zetten bijvoorbeeld eigen medewerkers ‘slimmer’ en efficiënter in. Medewerkers krijgen een breder takenpakket om uit te voeren en zijn multifunctioneel inzetbaar. (MBO Raad, 2010)
Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit het arbeidsmarktinformatiesysteem van het ROA. Belangrijke sectoren en concurrerende opleidingen Relevant voor de sector facilitaire dienstverlening zijn de vmbo-opleiding (uiterlijke) verzorging en de mbo-opleiding facilitaire dienstverlening35. Van de gediplomeerden met een mbo-opleiding facilitaire dienstverlening is 20% werkzaam in de sector handel en reparatie, 12% werkt in de gezondheidszorg en 8% in de zakelijke dienstverlening. De overige gediplomeerden zijn in andere sectoren werkzaam. Gediplomeerden van de opleiding mbo facilitaire dienstverlening ervaren concurrentie van havo- en vwo-gediplomeerden, mbo-ers administratie en logistiek, mbo-ers secretariaat en mbo-ers toerisme en recreatie. Vraag en aanbod nieuwe arbeidskrachten Het aantal baanopeningen mbo facilitaire dienstverlening is erg laag. De uitbreidingsvraag is negatief en er is geen vervangingsvraag. De verwachte uitstroom van schoolverlaters is echter hoog. De arbeidsmarktperspectieven zijn dan ook slecht, waarbij de uitwijkmogelijkheden naar andere sectoren en beroepsgroepen als hoog worden aangemerkt. Arbeidsmarktpositie van schoolverlaters36 De werkloosheid onder schoolverlaters van de opleiding vmbo (uiterlijke) verzorging is erg hoog. Voor schoolverlaters van het mbo facilitaire dienstverlening is deze erg laag. Veel van hen vinden een functie buiten de vakrichting. Het percentage schoolverlaters dat spijt heeft van de gevolgde opleiding is onder vmbo-ers (uiterlijke) verzorging hoog en onder mbo-ers facilitaire dienstverlening erg hoog. Beroepsgroepen Ruim de helft van de gediplomeerden facilitaire dienstverlening is werkzaam in ‘diverse’ beroepsgroepen. Dit zijn bijvoorbeeld conciërges, interieurverzorgers of hoofden technische dienst. Daarnaast is 15% werkzaam als boekhouder of secretaresse, 4% als monteur en ook 4% als productieplanner. De verwachte vraag naar deze beroepsgroepen is gemiddeld tot laag. De uitbreidingsvraag is daarbij negatief. Er worden vrijwel geen tot enige knelpunten verwacht, met uitzondering van productieplanners. Voor deze beroepsgroep zijn de verwachte knelpunten groot.
35
Het ROA maakt geen onderscheid in kwalificaties en niveaus in de opleidingstypen. Bij deze gegevens dient te worden opgemerkt dat in de steekproef alleen schoolverlaters zijn opgenomen die een bol-opleiding hebben gevolgd. 36
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
13
Kans op werk De arbeidsmarktperspectieven tot 2012 voor gediplomeerden mbo facilitaire dienstverlening zijn ruim voldoende. Mensen met deze opleiding zijn breed inzetbaar, wat de kans op werk vergroot. Vooral ook in de zorg is voldoende vraag naar personeel. Op niveau 4 kan het lastiger zijn een functie te vinden die daadwerkelijk op leidinggevend niveau ligt. Noord
Oost
Midden -west
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Niveau 2 Facilitair medewerker, voedingsassistent Niveau 4 Facilitair leidinggevende Totaal Bronnen: ROA (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Matig
Gering
Niet beschikbaar
14
Conclusies en aanbevelingen Dalend aantal leerlingen bij grote vraag Ook dit jaar zet de dalende lijn in het aantal leerlingen mbo facilitaire dienstverlening door. Tegelijkertijd neemt de vraag naar leerlingen vanuit leerbedrijven toe. Een aantal scholen kan zelfs niet voldoen aan de vraag vanuit het bedrijfsleven. Dat steeds minder leerlingen kiezen voor de facilitaire dienstverlening heeft waarschijnlijk te maken met beeldvorming rond de branche en de opleiding. Veel leerlingen die het niet zo goed weten, kiezen voor een populaire en bekendere richting, zoals horeca. Opvallend is ook dat het aantal vmbo-scholen dat de richting ZW-ISP aanbiedt, is afgenomen. Imago branche en opleiding Het is van belang al op vmbo-niveau jonge mensen enthousiast te maken voor de branche. Hoewel arbeidsmarktperspectief vaak niet bepalend is bij de keuze van een opleiding, kan dit in de voorlichting wel degelijk benoemd worden als positief aspect. Daarnaast moet de nadruk gelegd worden op de breedte van de opleiding én de functie: facilitaire dienstverlening is meer dan schoonmaken. Het is dan ook belangrijk dat jonge mensen een goed en reëel beeld krijgen van de sector en de opleidingsmogelijkheden. Dit is zowel een taak van de scholen als van het bedrijfsleven. Bedrijven moeten aangeven dat zij facilitaire medewerkers nodig hebben. Vaak hangt er een onduidelijke naam aan een fd-functie, waardoor het voor jongeren niet duidelijk wordt wat ze allemaal met de opleiding kunnen. Tegelijkertijd moet ook de opleiding werken aan het imago. Facilitaire dienstverlening moet concurreren met populaire en bekendere opleidingen, zoals bijvoorbeeld mbo horeca. Op dit moment is het geringe aantal leerlingen verspreid over in verhouding veel scholen. Het is aan te bevelen dat scholen meer gaan samenwerken om het onderwijsaanbod efficiënter vorm te geven. Aandacht voor het ervaringscertificaat (EVC) Veel mensen die werkzaam zijn in de facilitaire dienstverlening hebben geen specifiek facilitair diploma. Het kwalificeren van deze mensen op basis van ervaring en competenties kan bijdragen aan een positief imago van het werkveld facilitaire dienstverlening. Onderzoek naar de mogelijkheden van EVC is aan te raden. Gespecialiseerd maar toch breed Er zijn signalen dat de huidige opleiding voor facilitair medewerker niet voldoende aansluit op de wensen van het bedrijfsleven. De taken zoals die in de opleiding zijn opgenomen, sluiten onvoldoende aan op de taken die een facilitair medewerker uitvoert in het bedrijfsleven. In de praktijk blijken bijvoorbeeld grotere cateraars steeds vaker erkenningen aan te vragen voor facilitaire kwalificaties dan voor bijvoorbeeld horecakwalificaties. Hierin wordt duidelijk de breedte opgezocht. Tegelijk ontstaat behoefte aan sectorspecialisatie binnen deze breedte: facilitaire functies in de recreatie of in de zorg. Gastvrijheid en hospitality zijn ook onderdelen die vaker gecombineerd worden met facilitaire dienstverlening. Ook uit onderzoek van de MBO Raad blijkt dat er behoefte is aan facilitaire medewerkers die breed inzetbaar zijn, specifiek op niveau 2. Het feit dat het kwalificatiedossier niet past bij de behoefte van het bedrijfsleven kan een mogelijke verklaring zijn voor het feit dat niveau 2-leerlingen minder goed te plaatsen zijn voor een stage. Het facilitaire bedrijfsleven gaat gezamenlijk bekijken of het noodzakelijk is een nieuw beroepscompetentieprofiel (bcp) te ontwikkelen. Aan de hand van het nieuwe bcp kan vervolgens een nieuw kwalificatiedossier ontwikkeld worden dat voldoet aan de wensen van de arbeidsmarkt.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
16
Tabellenboek
Overzicht regio’s Regio37 Noord
Oost
Middenwest
Noordwest
Zuidwest
Zuidoost
UWV-regio Drenthe Friesland Groningen Noord-Overijssel Achterhoek Gelderland Midden Gelderland Zuid Noord-Overijssel Rivierenland Stedendriehoek Twente Utrecht Oost Flevoland Gooi- en Vechtstreek Haaglanden Holland Rijnland Rijnstreek Midden-Holland Stedendriehoek Utrecht Midden Utrecht Oost Groot-Amsterdam Haarlemmermeer Noord-Kennemerland/ West-Friesland Zaanstreek/Waterland Zuid-Kennemerland Drechtsteden Rijnmond West-Brabant Zeeland Midden-Brabant Noord- en Midden-Limburg Noord-Oost-Brabant West-Brabant Zuid-Limburg Zuid-Oost-Brabant
37
De zes regio’s die in de rapportage gebruikt worden, zijn gebaseerd op de vroegere CWI-districten, en hier gekoppeld aan de indeling zoals die nu wordt gebruikt door de UWV Werkbedrijven.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
18
Kwalificaties Kenwerk Facilitaire dienstverlening Naam kwalificatie Crebo-nummers Oude benaming Niveau 2 Facilitair medewerker, voedingsassistent 94170 91330 10891 Niveau 4 Facilitair leidinggevende 94180 91320 10892 10438 Medewerker facilitaire dienstverlening N.b. Om de leesbaarheid te vergroten, zijn kwalificaties die betrekking hebben op eindtermen onderwijs en kwalificaties vanuit het competentiegerichte onderwijs, samengenomen waar de kwalificaties enigszins met elkaar te vergelijken zijn.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
19
Leren in de praktijk 1.
Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 2005-2009 2005 2006 Aantal leerlingen voortgezet onderwijs 939.619 945.971 Bron: Ministerie van OCW (2010)
2007 2008 945.778 941.390
Aantal vmbo-leerlingen (3e en 4e leerjaar) per sector 2007-2009 2007 2008 Economie 35.527 32.835 Landbouw 18.391 18.118 Techniek 36.328 34.326 Zorg en welzijn 40.727 37.219 Intersectorale programma’s 7.225 11.453 Theoretische leerweg 79.241 77.608 Totaal 217.439 211.559 Bron: DUO (2007-2009)
2009 943.127
2.
Aantal vmbo-leerlingen en vestigingen ZW-ISP 2006-2009 (excl. assistentenopleiding) 2006 2007 Aantal leerlingen 20.744 20.957 Aantal vestigingen 244 227 Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 93 92 Bron: DUO (2006-2009)
2009 30.475 16.899 31.352 33.661 9.591 77.012 198.990
3.
2008 19.650 206 95
2009 18.355 186 99
4.
Aantal vmbo-leerlingen en vestigingen ZW-ISP naar provincie 2008-2009 (excl. assistentenopleiding) Aantal leerlingen Aantal vestigingen Gemiddeld aantal leerlingen per vestiging 2008 2009 2008 2009 2008 2009 Groningen 1.411 1.394 12 12 118 116 Friesland 1.407 1.342 15 15 94 89 Drenthe 470 341 7 5 67 68 Overijssel 1.431 1.033 11 12 130 86 Gelderland 2.872 2.675 32 27 90 99 Flevoland 633 578 8 7 79 83 Utrecht 743 758 8 11 93 69 Noord-Holland 1.688 1.659 21 19 80 87 Zuid-Holland 4.126 3.870 39 38 106 102 Zeeland 506 539 8 7 63 77 Noord-Brabant 3.009 2.907 30 25 100 116 Limburg 1.354 1.259 15 12 90 105 Totaal 19.650 18.355 206 186 95 99 Bron: DUO (2008-2009) 5.
Aantal vmbo-leerlingen ZW-ISP per leerweg 2007-2009 2007 Assistentenopleiding 119 Basisberoepsgerichte leerweg 7.674 Gemengde leerweg 3.801 Kaderberoepsgerichte leerweg 9.012 Leerwerktraject 351 Totaal 20.957 Bron: DUO (2007-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2008 132 7.356 2.886 8.918 358 19.650
2009 89 6.721 2.554 8.789 291 18.444
20
6.
Aantal leerlingen assistentenopleiding mbo in het vmbo 2007-2009 2007 2008 Leerlingen AO gehele vmbo 988 943 Leerlingen AO ZW-ISP 119 132 Bron: DUO (2007-2009)
2009 825 89
7.
Vooropleiding mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening 2005-2009 (afgerond op hele procenten) Inschrijfjaar BasisBasis- Vmbo Vmbo Mbo 1-2 Mbo 3-4 Havo Hboonderwij vorming tl -vwo wo s 2005 14 14 34 20 15 2 0 2006 14 16 35 19 14 2 0 2007 14 19 32 18 15 2 1 2008 12 18 30 20 18 2 0 2009 15 19 27 21 14 2 2 0 Bron: DUO (2005-2009) 8.
Doorstroom mbo-vooropleiding per niveau (afgerond op hele procenten) Huidig niveau 2 Mbo niveau 1-2 90 Mbo niveau 3-4 10 Bron: DUO (2009) Aantal mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening 2005-2009 2005 2006 2007 Bol 2.411 2.788 2.681 Bbl 487 922 743 Totaal 2.898 3.710 3.424 Bron: DUO (2005-2009)
4 81 19
9.
2008 2.510 779 3.289
2009 2.410 713 3.123
Aantal mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening per leerweg
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
21
10.
Geslacht mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening Aantal Percentage Man 1.452 46 Vrouw 1.671 54 Totaal 3.123 100 Bron: DUO (2009) 11. Leeftijd mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening Leeftijd 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 en ouder Totaal Bron: DUO (2009)
Landelijke verhouding 53 47 100
Aantal 1 4 301 537 538 454 290 175 95 57 32 80 63 72 102 127 98 76 21 3.123
Percentage 0 0 10 17 17 15 9 6 3 2 1 3 2 2 3 4 3 2 1 100
12.
Etniciteit mbo-leerlingen facilitaire dienstverlening per niveau (afgerond op hele procenten) Niveau Etniciteit 2 4 Autochtoon 67 82 Niet-westers Afrika 4 2 Niet-westers Amerika 1 0 Niet-westers Antillen 2 2 Niet-westers Aruba 0 0 Niet-westers Azië 3 1 Niet-westers China 0 0 Niet-westers Marokko 5 2 Niet-westers Suriname 5 4 Niet-westers Turkije 4 2 Onbekend 1 0 Westers Amerika 0 0 Westers Azië 2 1 Westers Europa 4 3 Bron: DUO (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
22
13.
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per regio 2009 Noord Oost MiddenNoordZuidwest west west Niveau 2
Zuidoost
Totaal
Facilitair medewerker, voedingsassistent Niveau 4
132
460
173
136
179
185
1.265
Facilitair leidinggevende Totaal
233
523
366
201
297
238
1.858
365
983
539
337
476
423
3.123
Bbl
Bol
Totaal
600
665
1.265
Facilitair leidinggevende
113
1.745
1.858
Totaal
713
2.410
3.123
23%
77%
33%
67%
Bron: DUO (2009) 14.
Aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg 2009
Niveau 2 Facilitair medewerker, voedingsassistent Niveau 4
Ter vergelijking: verhouding bbl-bol van alle in het land aangeboden mbo-opleidingen Bron: DUO (2009) 15.
Mutaties aantal mbo-leerlingen per kwalificatie en per leerweg 2009 t.o.v. 2008 (absolute aantallen) Bbl Bol Totaal Niveau 2 Facilitair medewerker, voedingsassistent
-81
-81
-162
15
-19
-4
Totaal
-66
-100
-166
Percentage van totaal
-9%
-4%
-7%
Niveau 4 Facilitair leidinggevende
Bron: DUO (2008-2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
23
16.
Aantal mbo-scholen per kwalificatie en per regio 2009 Noord Oost Midden Noord-west west Niveau 2
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Facilitair medewerker, voedingsassistent Niveau 4
5
5
4
5
3
5
27
Facilitair leidinggevende
4
7
3
3
3
3
23
Totaal
5
7
4
5
4
5
30
73
140
135
67
119
85
104
Gemiddeld aantal mboleerlingen facilitaire dienstverlening Bron: DUO (2009)
17. Aantal leerlingen per school en per regio 2009 Regio School Noord ROC Alfa-college ROC Drenthe College ROC Friese Poort ROC Friesland College ROC Noorderpoortcollege Oost Landstede ROC Aventus ROC Deltion College ROC Nijmegen eo ROC Onderwijsgroep A12 ROC Rijn IJssel ROC van Twente Middenwest ROC Mondriaan ROC ASA ROC Flevoland ROC Midden Nederland Noordwest Regio College ROC Horizon College ROC Kop van Noord-Holland ROC Nova College ROC van Amsterdam Zuidwest ROC Albeda College ROC Da Vinci College ROC West-Brabant ROC Zadkine Zuidoost ROC Arcus College ROC Eindhoven ROC Gilde Opleidingen ROC Koning Willem I ROC Ter AA Aantal diploma’s mbo facilitaire dienstverlening 2004-2008 Bbl Bol 2004 99 414 2005 140 310 2006 153 456 2007 255 533 2008 213 602 Bron: DUO (2005-2009)
Aantal leerlingen 150 107 4 70 34 51 83 44 201 5 499 100 251 62 3 223 11 136 28 104 58 251 35 79 111 228 138 33 17 7
18.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Extraneus 20 42 69 55 90
Totaal 533 492 678 843 905
24
19.
Aantal mbo-diploma's per kwalificatie en per leerweg 2008 Bbl Bol Bbl en bol Extraneus Niveau 2 Facilitair medewerker, voedingsassistent Niveau 4 Facilitair leidinggevende Totaal
Totaal
210
252
462
54
516
3
350
353
36
389
213
602
815
90
905
Bron: DUO (2009) 20.
Mutaties aantal mbo-diploma’s per kwalificatie en per leerweg 2008 t.o.v. 2007 Bbl Bol Bbl en bol Extraneus Totaal Niveau 2 Facilitair medewerker, voedingsassistent Niveau 4 Facilitair leidinggevende Totaal
-38
14
-24
23
-1
-4
55
51
12
63
-42
69
27
35
62
Bron: DUO (2008-2009) 21. Aantal studenten hbo facility management 2005-2009 Opleiding 2005 2006 Associate degree facility management Bachelor facility management 5.469 5.380 Kort facility management 4 3 Totaal 5.473 5.383 Bron: HBO-raad (2010)
2007 6 5.427 0 5.433
22. Aantal diploma’s hbo facility management 2005-2008 Opleiding 2005 2006 Kort facility management 0 2 Bachelor facility management 883 910 Totaal 883 912 Bron: HBO-raad (2010) 23. Mbo-instroom hbo facility management 2005-2009 Opleiding 2005 2006 Associate degree facility management Bachelor facility management 448 381 Kort facility management Totaal 448 381 Bron: HBO-raad (2010)
2007 385 385
2008 16 5.328 0 5.344
2007 0 1.017 1.017
2008 4 378 382
2009 53 5.214 0 5.267
2008 0 1.027 1.027
2009 12 429 441
24.
Aantal vmbo-leerbedrijven leerwerktrajecten facilitaire dienstverlening 20082010 2008 2009 2010 Facilitaire dienstverlening 18 69 67 Bron: Kenwerk (2010)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
25
25.
Aantal vmbo-leerbedrijven stage facilitaire dienstverlening 2008-2010 2008 2009 Facilitaire dienstverlening 70 213 Bron: Kenwerk (2010)
2010 200
26.
Aantal erkende vmbo-leerbedrijven facilitaire dienstverlening leerwerktrajecten en stage per regio 2010 Noord Oost Midden- NoordZuidZuid- Totaal west west west oost Leerbedrijven leerwerktrajecten 26 6 5 7 23 67 Leerbedrijven stage 13 44 89 6 15 33 200 Bron: Kenwerk (2010) 27.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven facilitaire dienstverlening binnenland 2006-2010 2006 2007 2008 2009 2010 Facilitaire dienstverlening 1.270 2.194 2.366 2.526 2.594 Facilitaire dienstverlening 76 153 221 AKA-erkend Bron: Kenwerk (2010)
Aantal erkende leerbedrijven facilitaire dienstverlening
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
26
28.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven facilitaire dienstverlening binnenland per kwalificatie en per regio 2010 Noord Oost Midden NoordZuidZuidTotaal -west west west oost Niveau 2 Facilitair medewerker, voedingsassistent Niveau 4
354
673
606
555
327
394
2.909
Facilitair 237 523 514 464 261 300 2.299 leidinggevende Bron: Kenwerk (2010) N.b. Leerbedrijven zijn vaak erkend voor meer kwalificaties. Derhalve kan geen verticale optelling plaatsvinden. 29.
Aantal mbo-leerbedrijven facilitaire dienstverlening met bbl-leerplaatsen binnenland 2006-2010 2006 2007 2008 2009 2010 Facilitaire dienstverlening 59 165 177 188 241 Bron: Kenwerk (2006-2010)
30.
Aantal erkende mbo-leerbedrijven facilitaire dienstverlening buitenland 2007-2010 2007 2008 2009 België 1 1 Cyprus 1 1 1 Duitsland 5 4 4 Frankrijk 2 Groot-Brittannië en Noord-Ierland 2 2 2 Italië 1 1 Nederlandse Antillen 4 5 4 Spanje 2 3 3 Oostenrijk Turkije Tsjechië 1 Totaal 14 17 19 Bron: Kenwerk (2007-2010) Aantal praktijkopleiders facilitaire dienstverlening 2008-2010 2008 2009 Facilitaire dienstverlening 860 1.526 Bron: Kenwerk (2010) N.b. In deze sector geldt geen verplichting om een leermeesterdiploma te behalen.
2010 3 1 2 3 1 9 4 1 1 1 26
31.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
2010 2.449
27
32.
Prognoses leerplaatsen per regio en per mbo-kwalificatie Noord Oost Midde Noordn-west west Niveau 2 Facilitair medewerker, voedingsassistent Niveau 4
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Facilitair leidinggevende Totaal Bronnen: DUO (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Gering
Niet beschikbaar
100%/26% 25%/11% 10%/-10% -11%/-25% -26%/-100% De percentages verwijzen naar de relatieve kans op een stage: welk percentage van de leerlingen kan geplaatst worden op basis van het beschikbaar aantal leerbedrijven in de regio.
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
28
Werken 33. Belangrijkste bedrijfssectoren per type opleiding, gemiddeld 2007-2008 (in %) Vmbo (uiterlijke) verzorging Mbo facilitaire dienstverlening Handel en reparatie 25,2 Handel en reparatie 19,8 Gezondheidszorg 24,8 Gezondheidszorg 12,3 Horeca 7,8 Zakelijke dienstverlening 7,8 Zakelijke dienstverlening 7,2 Overheid 6,1 Landbouw en visserij 4,7 Weg- en railvervoer 5,6 Overige commerciële 4,1 Hout- en bouwmaterialen 4,4 dienstverlening Hout- en bouwmaterialen 3,6 Bouw 4,1 Overheid 2,7 Communicatie 3,7 Andere bedrijfssectoren 19,8 Horeca 3,6 Andere bedrijfssectoren 32,6 Bron: ROA (2009) 34.
Opleidingstypen waarvan op de markt gemiddeld 2007-2008 Vmbo (uiterlijke) verzorging Opleiding Conc.index Vmbo administratie, handel en mode 0,83 Vmbo tl 0,79 Vmbo consumptief en 0,76 levensmiddelentechniek Basisonderwijs 0,73 Mbo handel 0,57 Mbo horeca 0,50 Havo/vwo 0,47
sterke concurrentie wordt ondervonden, Mbo facilitaire dienstverlening Opleiding Conc.index Havo/vwo 0,90 Mbo administratie en logistiek 0,86 Mbo secretariaat 0,81 Mbo toerisme en recreatie Mbo handel Hbo secretariaat Hbo tolk en vertaler Hbo recht en bestuur Hbo bedrijfskunde Hbo toerisme en recreatie Vmbo tl Hbo horeca Mbo horeca Vmbo administratie, handel en mode Mbo vervoer Mbo fijnmechanische techniek
0,78 0,72 0,63 0,61 0,58 0,57 0,51 0,50 0,48 0,48 0,47 0,46 0,46
Hbo commerciële economie
0,42
Bron: ROA (2009) 35.
Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per opleidingstype tot 2014 (totaal percentage tussen haakjes) UitbreidingsVervangingsBaanopeningen Typering vraag vraag baanopeningen Vmbo (uiterlijke) -2.500 41.100 41.100 Hoog verzorging (-1%) (24%) (24%) Mbo facilitaire 0 0 Erg laag -900 dienstverlening (-2%) (0%) (0%) Bron: ROA (2009) 36.
Verwachte instroom van schoolverlaters tot 2014 Aantal Gemiddeld jaarlijks
Vmbo (uiterlijke) verzorging Mbo facilitaire dienstverlening Bron: ROA (2009)
Typering
36.200
3,9
Gemiddeld
9.800
4,1
Hoog
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
29
37.
Vraag en aanbod vergeleken tot 2014 Knelpunten Arbeidsmarktperspectieven
Vmbo (uiterlijke) verzorging Mbo facilitaire dienstverlening Bron: ROA (2009)
Enige
Redelijk
Uitwijkmogelijkheden naar beroepsgroepen Gemiddeld
Geen
Slecht
Erg hoog
Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2008 (alleen bol) Werkloosheid Intredewerk- Onderbenutting loosheid 4 maanden of langer Vmbo (uiterlijke) Erg hoog Hoog Gemiddeld verzorging (12%) (9%) (13%) Mbo facilitaire Erg laag Erg laag Gemiddeld dienstverlening Bron: ROA (2009)
Uitwijkmogelijkheden naar bedrijfssectoren Gemiddeld Erg hoog
38.
Arbeidsmarktpositie schoolverlaters 2008 vervolg (alleen bol) Vast Deeltijd Gemiddeld bruto dienstverband maandloon Vmbo (uiterlijke) Laag Erg hoog Erg laag voor vmbo verzorging (51%) (77%) Mbo facilitaire Erg hoog Gemiddeld Gemiddeld voor dienstverlening havo/vwo/mbo Bron: ROA (2009)
Functie buiten vakrichting Hoog (48%) Hoog
39.
Spijt gevolgde opleiding Hoog (24%) Erg hoog
40. Belangrijkste beroepsgroepen per type opleiding, gemiddelde 2007-2008 (in %) Vmbo (uiterlijke) verzorging Mbo facilitaire dienstverlening Verkopers 19,1 Boekhouders en secretaresses 15,4 Hulpkrachten horeca en verzorging 18,5 Winkeliers 6,1 Interieurverzorgers 16,8 Verkopers 4,5 Receptionisten en administratieve 8,2 Commercieel employés 4,4 employés Kantoorhulpen, inpakkers en 3,5 Monteurs 4,0 colporteurs Verpleeghulpen en leerling3,1 Productieplanners 3,9 verpleegkundigen Verzorgend personeel 2,7 Commercieel medewerkers 3,5 Andere beroepsgroepen 18,1 Verplegenden en doktersassistenten 2,7 Managers 2,5 Andere beroepsgroepen 53,0 Bron: ROA (2009) 41.
Belangrijkste opleidingsniveaus per type beroepsgroep, gemiddeld 2007-2008 (in %) BasisVmbo Mbo Havo/vwo Hbo/wo Specifieke onderwijs richting mbo Conciërges 12 37 37 6 8 Mbo horeca (2,7%) Interieurverzorgers 22 42 22 9 3 Boekhouders en 5 57 20 18 secretaresses Monteurs 5 23 61 3 7 Productieplanners 3 27 55 14 Mbo fd (2,5%) Bron: ROA (2009)
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
30
42.
Verwachte vraag naar nieuwe arbeidskrachten per beroepsgroep tot 2014 (totaal percentage tussen haakjes) UitbreidingsVervangings- Baanopeningen Typering baanvraag vraag openingen Conciërges -1.000 5.600 5.600 Gemiddeld (-3) (19) (19) Interieurverzorgers -9.100 48.800 48.800 Gemiddeld (-5) (24) (24) Hoofden 1.300 1.300 Laag -1.000 technische dienst (-8) (11) (11) Boekhouders en 61.900 61.900 Laag -31.600 secretaresses (-7) (13) (13) Monteurs 12.700 24.000 24.000 Laag (-7) (12) (12) Productieplanners -2.900 12.200 12.200 Gemiddeld (-4) (17) (17) Bron: ROA (2009) 43.
Indicatoren knelpunten beroepsgroepen en substitutiemogelijkheden opleidingen in 2014 (ROA-typering tussen haakjes) ITKB toekomstige Substitutiemogelijkheden knelpunten beroepsgroep opleidingen Conciërges 0,863 22,13 (enige) (erg hoog) Interieurverzorgers 0,875 9,55 (enige) (gemiddeld) Hoofden technische dienst 0,892 22,86 (vrijwel geen) (erg hoog) Boekhouders en 0,892 9,18 (vrijwel geen) (gemiddeld) secretaresses Monteurs 0,868 12,45 (enige) (hoog) Productieplanners 0,854 16,34 (groot) (hoog) Bron: ROA (2009) 44.
Arbeidsmarktperspectieven facilitaire dienstverlening Noord Oost Midden Noord-west west Niveau 2
Zuidwest
Zuidoost
Totaal
Facilitair medewerker, voedingsassistent Niveau 4 Facilitair leidinggevende Totaal Bronnen: ROA (2009) en Kenwerk (2010) Goed
Ruim voldoende
Voldoende
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
Matig
Gering
Niet beschikbaar
31
Bronnenlijst CBS - Centraal Bureau voor de Statistiek (2005-2010). Statline databank. Den Haag Geraadpleegd in juni en juli 2010. DUO - Dienst Uitvoering Onderwijs (2005-2010). Oktobertelling 2009. Zoetermeer FMN - Facility Management Nederland (2008). De Nederlandse Facility Management Markt. Een overzicht van cijfers, trends en ontwikkelingen. Naarden HBO-raad (2010). Feiten en cijfers. Telling juni 2010. Den Haag Kenwerk (2007-2010). Register Erkende Leerbedrijven. Telling juni. Zoetermeer MBO Raad (2010). Marktonderzoek naar de behoefte aan facilitaire medewerkers niveau 2 met een gecombineerd takenpakket. Woerden Ministerie van OCW - Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2009). Feiten en cijfers. Geraadpleegd in mei 2010. http://www.cijfers.minocw.nl. Den Haag Monitor Groep, in opdracht van Kenwerk (2008). Markt- en beroepenverkenning in de Facilitaire Dienstverlening. Utrecht Procesmanagement MBO 2010 (2008). Activiteitenverslag Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent experimenteerjaren 2008-2009 en 2009-2010. Ede ROA - Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2009). Arbeidsmarktinformatiesysteem 2008 tot 2014. Universiteit Maastricht. Maastricht RWI - Raad voor Werk en Inkomen (2010). Arbeidsmarktanalyse 2010. Den Haag
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
33
Rapportage arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2010-2011
34