Voortgangsrapportage 2012 Arfman Hekwerk B.V.
mei 2013
Versie 28 – 05 – 2013 1
Voortgangsrapportage 2012 Arfman Hekwerk B.V. Inhoud:
Pagina
1. Directieverklaring
3
2. Organisatie 2.1 Rapporterende organisatie 2.2 Verantwoordelijke personen 2.3 Organisatiegrenzen 2.4 ISO 14064
5 5 5 5 6
3. Carbon Footprint 3.1 Grondslag van de analyse 3.2 Gerapporteerde periode 3.3 Scope 1: directe CO2 emissies 3.4 Scope 2: indirecte CO2 emissies 3.5 Scope 3; indirecte overige CO2 emissies 3.6 Mogelijke onnauwkeurigheden bij het meten 3.7 Quick wins 3.8 Betrokkenheid van onze medewerkers 3.9 Betrokkenheid van onze toeleveranciers en onderaannemers 3.10 Afstemming van planningen 3.11 Groene stroom
6 6 6 6 6 6 6 8 8 8 9 9
4. Reductiedoelstellingen 4.1 Algemene opmerkingen 4.2 Kwantitatief beschreven doelstellingen 4.3 Doelstellingen die zijn opgesteld n.a.v het referentiejaar 2009
10 10 10 13
5. Voortgang ten opzichte van het referentiejaar 5.1 Het jaar 2009 als nulmeting 5.2 Normalisering meetresultaten 5.3 Resultaten 2012 ten opzichte van 2009 5.4 Ketenanalyses
13 13 14 14 21
6. Vooruitblik jaar 2013
22
Bijlagen: n.v.t. - zie http://arfman.nl/duurzaamheid/ en http://www.co2management.nl/
2
1.
Directieverklaring Nog steeds wil Arfman voorop blijven lopen in haar markt op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in combinatie met de mind-set over de CO2 reductiegedachte. Door aanschaf van bedrijfsauto’s met een zo laag mogelijke CO2 uitstoot, de aanschaf van een elektrische heftruck, het kopieer en printgedrag trachten verder te beperken, verantwoord om te gaan met ons afval en serieus na te denken om over 1 a 2 jaar de facturatie van inkoop- en verkoopfacturen te kunnen digitaliseren blijven wij hiermee bezig. Daarnaast is ervoor gekozen kengetallen te koppelen aan de CO2 emissie om de uitstoot makkelijker met de ontwikkelingen binnen de organisatie te kunnen laten meebewegen. Lastig punt blijft het ontplooien van duurzame initiatieven, helemaal gezien de huidige economische situatie. SKAO doet haar uiterste best hierin mee te denken, maar vooral grotere aannemingsbedrijven en ingenieursbureaus hebben hier baat bij. Voor Arfman is alles redelijk lean en mean en sterk afhankelijk van wat wordt voorgeschreven door opdrachtgevers. Gebleken is dat lobbyen alleen en pas na 2 jaar succesvol is en effect heeft gehad bij de Cloeziana paal voor de Provincie Gelderland. Voor overige duurzame initiatieven en ideeën is Arfman te klein om in de markt gehoor te krijgen en moeten we het dus intern zoeken. Het idee om het online CO2 management systeem te promoten bij onze leveranciers is hiervan een passend voorbeeld. Hoewel Arfman dus actief en serieus wil bijdragen aan het verbeteren van het milieu zullen grote resultaten en oplossingen hiertoe niet aan de orde zijn. Een voor Arfman belangrijk directiebesluit is geweest om met ingang van 01-01-2013 alleen maar FSC en PEFC gekeurd hout in te kopen dat uit verantwoorde en goedgekeurde bossen afkomstig is. Geconcludeerd mag worden dat de werking en het in stand houden van het CO2 systeem binnen Arfman voldoende is. Zoals eerder genoemd zal voor Arfman de grootste moeilijkheid blijven zitten in deelname aan actieve en passieve duurzame initiatieven. We proberen hier als MT een zo goed mogelijk beeld van te krijgen en bij te springen waar kan. Wel is door de organisatiewijziging de eis met betrekking tot de totale scope emissies per leverancier komen te vervallen. Hier werd aan voldaan, maar er werd door Arfman en de leverancier weinig met deze gegevens gedaan. De nu verzamelde gegevens hebben alleen betrekking op Arfman en daarmee kunnen zinvolle vergelijkingen gemaakt worden. De nu volgende voortgangsrapportage toont de stand van zaken tot en met december 2012 met betrekking tot de energiereductie en de CO2 emissiereductie. Getoonde uitkomsten en voortgang van de doelstellingen zijn intern en extern gecommuniceerd naar alle betrokkenen, zowel intern als extern. 3
Aangezien deze rapportage in het MT wordt besproken en omdat in de stuurgroep 3 van de 4 MT leden bevat, dient deze rapportage tevens als directiebeoordeling en interne auditverslag om onnodig overleg te voorkomen.
4
2.
Organisatie 2.1
Rapporterende organisatie
Arfman Hekwerk B.V., hierna te noemen Arfman, verzamelt en verwerkt per kwartaal de benodigde gegevens volgens de procedure ‘CO2 gegevensverzameling’. Tot 03-07-2012 behoorde Arfman tot de CRH Fencing & Security Groep Nederland en werden de gegevens met betrekking tot de boundary buiten de rapportages gelaten. Wel geschiedt verzameling en verwerking van de gegevens autonoom en bedoeld om inzicht te krijgen van de energie- en CO2 emissie en reductie van Arfman. Per 03-07-2012 is Arfman Hekwerk weer een volledig zelfstandige entiteit waardoor de Heras gegevens weer relevant zijn geworden. Met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009 zullen deze gegevens getoond worden in de footprints voor een goed 1 op 1 vergelijk. 2.2
Verantwoordelijke personen
De controller is primair verantwoordelijk voor de ordentelijke verzameling en verwerking van alle benodigde gegevens. De berekening van de CO2 emissies, uitgesplitst naar projecten en kantoor, zijn gebaseerd op de geformuleerde conversiefactoren uit het handboek SKAO, versie 18-07-2012 aangaande de CO2 prestatieladder. De diverse verbruiken worden per kwartaal door de controller ingevoerd in de online applicatie van CO2 management. CO2 management is verantwoordelijk voor het juist inrichten van de conversiefactoren, zodat de uitkomsten (CO2 uitstoot) voldoen aan de in de ladder opgestelde eisen. Aan de hand van de uitkomsten zal ieder half jaar in de voortgangsrapportage vooral zichtbaar worden gemaakt wat de huidige stand van zaken is, welke mogelijke onnauwkeurigheden er in de cijfers zitten met een toelichting en zal er worden vooruitgekeken naar het komende half jaar. De voortgangsrapportage wordt besproken met de leden van het MT van Arfman, te weten de algemeen directeur, de technisch directeur, de projectleider en de controller. Genoemde functionarissen zijn ook verantwoordelijk voor de effectuering en uitvoering van afgesproken acties. 2.3
Organisatiegrenzen
Als onderdeel van de CRH Fencing en Security Group Nederland gelden de gerapporteerde gegevens en uitkomsten uit de voortgangsrapportage alleen voor Arfman. Vanwege de boundary voldeed Arfman aan de eisen / normen van een middelgroot bedrijf uit de prestatieladder versie 2.1. Door genoemde organisatiewijziging per 03-07-2012 is Arfman voor de indeling naar CO2 ingedeeld als 'klein bedrijf'. Tijdens de opvolgingsaudit van september 2012 is al uitgegaan van de eisen van de prestatieladder die gelden voor een 'klein bedrijf' en is het certificaat hier inmiddels op aangepast. 5
2.4
ISO 14064
Deze voortgangsrapportage is opgesteld in overeenstemming met de richtlijnen volgens NEN/ISO 14064. 3.
Carbon Footprint 3.1
Grondslag van de analyse
De analyse van de Carbon Footprint is gebaseerd op de beschreven scope-indeling van de prestatieladder versie 2.1 in de categorie ‘klein bedrijf’. Alle gemaakte formats voor gegevensverzameling en –verwerking leiden er toe dat per scope project- en kantoorgerelateerde informatie kan worden gegeven over de vorderingen. 3.2
Gerapporteerde periode
De in deze rapportage vermelde voortgang heeft betrekking op het jaar 2012 ten opzichte van het referentiejaar 2009. Ook zal zijdelings een link worden gelegd naar 2010 en 2011. Vanwege de beschreven organisatiewijziging is er voor 2012 1-malig geen halfjaarlijkse voortgangsrapportage gemaakt om verwarring te voorkomen. 3.3
Scope 1: directe CO2- emissies
Scope 1 bevat gegevens die direct betrekking hebben op de uitvoering van de werkzaamheden van Arfman.Te denken valt aan gas, brandstofverbruik van personenen bestelauto’s en brandstofverbruik van door Arfman gebruikte apparaten / gereedschappen. De genoemde personenauto’s betreffen de auto’s van de zaak voor uitvoering van de functie uitvoerder, projectleider, algemeen directeur, technisch directeur en adviseur. 3.4
Scope 2: indirecte CO2- emissies
Scope 2 bevat gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het bedrijf, maar niet direct gerelateerd zijn aan de productie-/ montageafdeling. Te noemen zijn: - elektriciteitsverbruik - vliegreizen - noodzakelijke zakelijke kilometers met eigen personenauto’s
6
3.5
Scope 3: indirecte overige CO2 - emissies
Scope 3 bevat eveneens gegevens die wel noodzakelijk zijn voor de uitoefening van ons bedrijf, maar ook weer niet direct gerelateerd zijn aan de productie/ montageafdeling. Te noemen zijn: - afvalstromen - het brandstofverbruik van 80% van onze A-leveranciers en onderaannemers verreden voor Arfman - waterverbruik - verreden woon-werk kilometers van Arfman personeel 3.6
Mogelijke onnauwkeurigheden bij het meten
De grootste onnauwkeurigheid kan zitten in de aanlevering van de gegevens van toeleveranciers en onderaannemers. Getracht wordt hier zoveel mogelijk controle op te leggen. De door hen aangeleverde gegevens worden als correct beschouwd. Het heeft heel lang geduurd de gegevens van het bedrijfsafval over 2012 te krijgen. Onze vaste afvalverwerker (VAR) heeft dit onderdeel in 2012 uitbesteed aan Grobben en daarvan blijkt het heel lastig te zijn verwerkte hoeveelheden boven tafel te krijgen (zie ook § 5.3, onderdeel scope 3). Met veel pijn en moeite heb ik alsnog begin juni 2013 2 specificaties gekregen waarop het afgehaald bedrijfsafval in 2012 is vermeld. Genoemde specificaties zijn alsnog verwerkt in de emissiecijfers en relevante rapportages en andere documenten zijn hierop aangepast. Eén A-leverancier levert ons vanaf Q3 2011 om uiteenlopende redenen geen CO2 gegevens meer aan. Keer op keer hebben wij hen hierom verzocht. Het wordt nu tijd dat we daar met hen over gaan praten. Afspraak zal gemaakt worden voor september 2013 in combinatie met lopende en komende orders. Verder is gebleken bij de invoer in het online CO2 management systeem, dat er een aantal verschillen ontstonden ten opzichte van eerder gerapporteerde gegevens. Na analyse van de verschillen bleek dat voor 2009 en 2010 de conversiefactor van oud ijzer verkeerd stond (1,1 ipv 4,9). Dit betekent in deze jaren 32 ton meer CO2 uitstoot op dit punt. Het bureau waar destijds mee werd samengewerkt had dit niet goed in haar overzichten staan. In de loop van 2011 is dit hersteld. Ook zijn in het online systeem tevens de gegevens per leverancier ingevuld. Ook hier ontstonden voor 2010 en 2011 een aantal verschillen ten opzichte van eerder verantwoorde emissies. Tot slot is/was er niet met volledige terugwerkende kracht naar het referentiejaar gerekend met de juiste conversiefactor mbt elektriciteit met groen SMK keurmerk per 01-07-2011. Alle bovengenoemde zaken zijn aangepast en verwerkt in deze rapportage Een compleet overzicht en verklaring van de verschillen is te vinden in de bestanden ‘Emissiestromenoverzicht per scope obv labels vanaf 2009’ en ‘uitstoot verschillen na invoering in CO2 man online applicatie’. 7
De conversiefactoren genoemd in het CO2 management online systeem worden als leidend aangezien de verantwoordelijkheid hiervoor bij de softwareleverancier ligt en deze factoren worden geïmporteerd vanuit de SKAO informatie. 3.7
Quick wins
Aangezien in 2010 enkele quick wins zijn behaald in vergelijking tot de start van dit project in 2009 is deze paragraaf voor 2012 niet van toepassing. Het effect van mogelijke CO2 reductie van de nu ingezette en in nabije toekomst in te zetten acties zullen op middellange en lange termijn zichtbaar zijn. Zie hiervoor het ‘EnergieActieplan versie 28-05-2013’. 3.8
Betrokkenheid van onze medewerkers
Onze medewerkers worden periodiek in toolboxmeetingen en/of uitgegeven infobladen op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Bij realisatie van geformuleerde doelstellingen zal, waar van toepassing, worden gevraagd actief mee te denken en actie te ondernemen om doelstellingen te bewerkstelligen. Door allerlei omstandigheden (waaronder met name de acties naar aanleiding van de organisatiewijziging de daaraan gekoppelde veranderende IT situatie per 01-01-2014 en de opvolger van de technisch directeur) zal het MT pas op 17 juni 2013 worden bijgepraat over de resultaten t/m 2012. In de toolboxmeeting van 30 mei 2013 worden de Arfman medewerkers kort bijgepraat. Door genoemde omstandigheden is de volgorde voor deze keer andersom. Acties waaruit betrokkenheid van medewerkers blijkt bij de totstandkoming van eventuele CO2 reductie zijn: - aanschaf nieuwe, elektrische heftruck (scope 1 en 2) In het ‘EnergieActieplan versie 28-05-2013’ staat een overzicht van de doelstellingen voor 2012 en verder. Tevens hierbij de verwijzing naar bijlage 1 bij genoemd document met een concreet en up to date actieoverzicht.
8
3.9
Betrokkenheid van onze toeleveranciers en onderaannemers
De betrokkenheid van leveranciers en onderaannemers is goed te noemen. Dit blijkt onder meer uit het feit dat tijdens de bezoeken aan A-leveranciers overal positiever werd gereageerd op de insteek dan bij de start van dit project. Bovendien worden de gewenste gegevens tijdig aangeleverd en hebben wij gekozen voor minder diversiteit aan leveranciers, met name in het hout. Leveranciers en onderaannemers krijgen tevens de mogelijkheid om hun gegevens per 01-07-2013 via een verbeterd webportal op www.CO2management.nl in te voeren, zodat vanuit daar verdere verwerking kan plaatsvinden. De bedoeling is dat na de zomer van 2013 genoemde online applicatie door de softwareleverancier met onze leveranciers wordt besproken met als doelstelling dat er een toegevoegde waarde voor alle partijen ontstaat. Verdere betrokkenheid is te zien in het feit dat leveranciers meer proberen vrachten te bundelen, zodat dit scheelt in het aantal transportritten en dus scheelt in je brandstofverbruik. Tot slot worden toeleveranciers, onderaannemers maar ook klanten via nieuwsbrieven en internetsite regelmatig op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen binnen Arfman op dit punt. 3.10
Afstemming van planningen
De in het EnergieActieplan versie 28-05-2013 en de in het communicatieplan aangeven planning is realistisch opgesteld. Voor 2012 en 2013 zijn genoemde activiteiten niet allemaal uitgevoerd volgens planning vanwege met name de gevolgen, te nemen acties en consequenties van de organisatiewijziging. Onze insteek voor de toekomst blijft wel om vast te houden aan de geformuleerde activiteiten met aangegeven tijdspad. 3.11
Groene stroom
Arfman heeft per 1 april 2011 het groene stroomcontract met Essent voor 3 jaar verlengd. Op basis van hetgeen wordt vermeld in de wijzigingslijst 1.2, versie 25-12-2010, voldoet ons contract per 01-07-2011 aan de criteria van het SMK keur vanwege het feit dat de herkomst van biomassa uit Nederland komt en dat opwekking van elektriciteit door middel van biomassa in Nederland plaatsvindt.
9
4. Reductiedoelstellingen 4.1
Algemene opmerkingen
Bij de formulering van de reductiedoelstellingen is getracht deze zo realistisch mogelijk te formuleren op de Arfman organisatie met in achtneming van een zo groot mogelijke praktische haalbaarheid. E.e.a. voor zover dit bij formulering kon worden ingeschat. Door middel van de halfjaarlijkse voortgangsrapportages zal de doelstelling in combinatie met de praktische haalbaarheid worden getoetst en worden toegelicht. Zoals aangegeven in § 3.2 is er voor 2012 geen halfjaarlijkse rapportage ivm de beschreven organisatiewijziging. 4.2
Kwantitatief beschreven doelstellingen
In het ‘EnergieActieplan versie 28-05-2013’ staat onder 3.3 beschreven welke concrete doelstellingen door Arfman zijn opgesteld voor 2012 en verder. Naar aanleiding van de resultaten over 2012 zijn een paar aanpassingen gedaan in de doelstellingen voor komende jaren. Ten opzichte van eerdere jaren zijn de doelstellingen beter vergelijkbaar gemaakt door ze te koppelen aan wegingsfactoren per scope. Zie hiervoor het genoemde bestand en het ‘Emissiestromenoverzicht per scope obv labels vanaf 2009’. In bijlage 1 van het ‘Energie- en CO2 management & reductieplan’ zijn de te nemen resp de genomen acties hiervoor nader uitgewerkt. Hieronder een toelichting op de stand van zaken tot en met 31-12-2012. Scope 1 - Het clusteren van medewerkers naar projecten wordt dagelijks gedaan. Om beperking van het vervoer in de komende jaren verder vorm te geven, zal bij werken op afstand overwogen kunnen worden meer te gaan overnachten, locale bedrijven te gaan inhuren of, bij continu voldoende werk in Zuid NL, het opstarten van een nevenvestiging. e - In het 3 kwartaal van 2011 is een beslissing genomen over de lease van 5 nieuwe bedrijfsauto’s. In overleg met de vaste bestuurder is hierbij serieus gekeken wat de milieuvriendelijke alternatieven zijn. Doelstelling is en blijft dat de auto voldoende trekkracht moet houden Gekeken is ook naar de optie’s voor energy saver banden en bandenspanningindicatoren. Op onderstaande link staat vermeld dat deze banden uitermate geschikt zijn voor alle personenauto’s en dus niet / minder geschikt voor bedrijfsauto’s die in terrein moeten komen. Arfman werkt vooral in terrein en dus zijn terreinbanden nodig om goed uit de voeten te kunnen. Bij toekomstige aanschaf zullen we wel blijven kijken naar genoemde opties, echter blijven de eisen van mn trekvermogen onveranderd en worden wellicht verruimd. Dit kan echter wel consequenties hebben voor de energiezuinigheid
10
De bedoelde link is http://www.banden-pneus-online.nl/autoband/MICHELIN/ENERGY,SAVER/ Bij de personenauto’s is wel meer focus gelegd op energielabels per auto.
-
Bandenspanningsindicatoren zullen steeds meer standaard uitgevoerd worden in de bedrijfsauto’s. Arfman gaat niet haar huidige wagenpark daarmee voorzien. Zoals beschreven in het actiepunten overzicht d.d. 28-05-2013 wordt wel een 1 malige actie overwogen. In augustus 2012 is de nieuwe elektrische heftruck in gebruik genomen. Deze vervangt de LPG heftruck. Door deze beslissing vervalt het brandstofverbruik in liters LPG en propaan, hetgeen milieuvriendelijker is en dus ook CO2 gaat reduceren op het gebruik van applicaties. Het elektriciteitsverbruik daarentegen zal wat gaan toenemen (zie scope 2). de inzet van 1 vrachtwagen voor vervoer materiaal ipv 5 of 6 aanhangers is wel degelijk besproken. Voordat de mogelijke CO2 reductie überhaupt is berekend zijn eerst de praktische voor- en nadelen besproken. Geconcludeerd is dat er meer nadelen zijn als voordelen: Nadelen: • een vrachtwagen kan lang niet op alle werklocaties komen gezien de terrein gesteldheid • projecten zijn te divers, te kleinschalig en te ver uit elkaar, dus onmogelijk om alles op tijd op de werkplek krijgen • investering in een vrachtwagen past niet in budget en huidige investeringsbeleid door de organisatiewijziging • enkele monteurs hebben wel de papieren om vrachtwagens te besturen, maar werken liever met de handjes
Als enige voordeel zou CO2 reductie kunnen zijn, maar is om genoemde praktische nadelen niet verder uitgezocht of cijfermatig onderbouwd -
overgang op biodiesel is uitgezocht en getest. Gebleken is dat deze brandstof ons materieel minder soepel laat lopen en veel en vaak afslaat. Vervolgens meer moeite materieel weer aan de praat te krijgen. Dus ook hiervoor geldt: mn uit praktische overwegingen en ter voorkoming van frustraties besloten hier niet mee verder te gaan
11
Scope 2 Begin 2011 zijn bewegingssensoren aangebracht bewegingssensoren. Wat sinds die tijd opvalt is dat het elektriciteitsverbruik en daarbij behorende CO2 uitstoot stabiel blijft. Als oorzaak is te noemen dat de verlichting op de kantoren relatief vaak, ook buiten kantooruren, aanspringt als er iets voor langs vliegt of hangt. Dit is niet te voorkomen. Daarnaast is er per augustus 2012 een elektrische heftruck bijgekomen, die ook stroom gebruikt. Waar wellicht nog winst te behalen is, is de verlichting in de werkplaats. Daar zal het komende jaar naar gekeken worden. Doordat de per 01-07-2011 gehanteerde conversiefactor voor groene stroom met SMK keur lager is als eerder, is met terugwerkende kracht de CO2 emissie van elektriciteit herberekend. Dan blijkt dat verbruik en CO2 dus stabiel is. In eerdere voortgangsrapportages werd de emissie van elektriciteit berekend obv de dan geldende conversiefactoren, dus t/m 30-06-2011 hogere factor, vanaf 01-07-2011 de factor van groene stroom met SMK keur, de werkelijkheid per of t/m betreffende datum. Dit gaf uiteraard een vertekenende weergave van de realiteit en dus moeilijk 1 op 1 vergelijkbaar. Bij het verwerken van de gegevens voor 2012 is dit, met terugwerkende kracht naar het referentiejaar 2009, wel rechtgezet. Zoals in eerdere voortgangsrapportages al vermeld is, is LED verlichting geen haalbare kaart geweest voor Arfman gezien het investeringsbedrag in combinatie met de terugverdientijd. De in het energie-auditverslag van 22-03-2013 genoemde punten ter verbetering met betrekking tot optimaliseren van het energieverbruik zijn toegevoegd op bijlage 1 bij het EnergieActieplan versie 28-05-2013. Scope 3 - Steeds meer ingehuurde bedrijven en leveranciers gebruiken zuinigere transportmiddelen, mede ingegeven door de markt van (lease) auto’s en wordt er steeds meer gedwongen door overheden dat alleen bepaalde vrachtwagens met Euro 5 of Euro 6 de stad mogen inrijden - Dubbelzijdig kopiëren is nog standaard ingesteld op onze multifunctional. Echter wordt er nog (te) veel geprint waarvan de vraag is of het allemaal noodzakelijk is, bv interne mail, veel (kleuren) foto’s. Nagedacht zal moeten worden over digitale alternatieven, want het aantal benodigde toners stijgt! Doordat Arfman over de gehele IT situatie moet gaan nadenken, zal digitalisering van in- en verkoopfacturen worden meegenomen. Feit blijft wel dat KLIC kaarten ook nog steeds geprint worden. Er is al eens gesproken over digitale alternatieven, maar dat blijkt in de praktijk wat minder makkelijk te zijn. Bovendien is sinds de organisatiewijziging het te besteden bedrag aan investeringen de komende jaren zeer minimaal.
12
-
Per 01-07-2011 doet Arfman zaken met de VAR. Begin 2013 is door hen een ketenanalyse van afval opgesteld waarin is onderzocht in hoeverre we optimaal recyclen. Verder is onze oud ijzer verwerker geweest om te kijken naar de opbrengst en manier van recyclen. Deze worden vervat als onderdeel van de ketenanalyse mbt afval. Wat opvalt, is dat het totaal te verwerken afval uit projecten in 2012 fors is toegenomen tov 2009. Voor verklaringen zie verderop in deze rapportage § 5.3. Verder is geconstateerd dat de conversiefactor van oud ijzer t/m 2010 een foutieve waarde heeft laten zien in de rapportages. Dit is door de invoering in het CO2 management systeem met terugwerkeden kracht naar het referentiejaar rechtgezet. Zie bestand ‘uitstoot verschillen na invoering in CO2 man online applicatie’. Voor de procedure m.b.t. afvalverwerking zie het kwaliteits- en veiligheidshandboek PRO-2.13.
4.3
Doelstellingen opgesteld naar aanleiding van referentiejaar 2009
Voor een overzicht van de opgestelde doelstellingen naar aanleiding van het referentiejaar 2009 wordt verwezen naar het ‘Gedetailleerd milieu besparend actieoverzicht Arfman (bijlage 1)’ van het ‘EnergieActieplan., versie 28-05-2013, § 3.3. 5. Voortgang t.o.v. het referentiejaar 2009 5.1 Het jaar 2009 als nulmeting Om een start te maken met dit project is het jaar 2009 gekozen als referentiejaar om van daaruit vergelijkingen te kunnen maken. Tot 03-07-2012 is rekening gehouden met de boundary, daarna gold die niet meer vanwege de organisatiewijziging. De emissiecijfers zijn daarom met terugwerkende kracht naar 2009 herrekend. Zie hiervoor per half jaar de geuploade footprint in CO2mangement.nl onder 3.A.1. Vergelijkingen zullen per onderdeel worden gemaakt door geformuleerde wegingsfactoren. Zie hiervoor het bestand ‘Emissiestromenoverzicht per scope obv labels vanaf 2009’. Te zijner tijd zullen deze wegingsfactoren ook worden ingebracht in de online applicatie CO2management.nl. Sinds 2009 is heel duidelijk geworden dat er ieder jaar 3 grote groepen zijn die de meeste uitstoot met zich meebrengen: 1) brandstofverbruik toeleveranciers en onderaannemers 2) brandstofverbruik zakelijke personen- bestelauto’s 3) afvalstromen
13
Om de komende jaren genoemde groepen te kunnen blijven prikkelen CO2 emissie te reduceren, zijn brainstormsessies nodig en zullen ogen en oren de kost gegeven moeten worden om van de ideeën/initiatieven vervolgens zelf initiatieven te ontplooien die effect zullen hebben op de reductie van de CO2 emissie bij Arfman. Sinds in 2011 onze A-leveranciers zijn bezocht zijn met name in het punt ‘het combineren van vrachten’ verbeteringen optreden (zie ook § 3.9 en het overzicht ‘GHG genererende activiteiten scope 3 emissies Arfman Hekwerk BV’). Verder zijn er hier en daar ideeën ontstaan voor duurzame, CO2 reducerende producten. Grote probleem hierbij is nog steeds de op dit moment aanwezige weerstand in de markt om dergelijke producten te gaan verhandelen. Veel opdrachtgevers hanteren in bestekken nog de oude vertrouwde producten van weleer. Een goed voorbeeld hiervan is dat de KOMPA paal na alle inspanningen en praatsessies nooit is voorgeschreven en dus is doodgebloed. Toch willen opdrachtgevers duurzaamheid van palen zodat de levensduur van de palen meer in lijn komt met die van het gaas en bovendien ook nog eens milieuvriendelijk(er) wordt geproduceerd. Op dit moment worden Accoya, Cloeziana en Nobel Wood in de bestekken voorgeschreven. Arfman schrijft bij dergelijke verzoeken in met de Cloeziana paal. Zie verder § 5.4. 5.2
Normalisatie meetresultaten
In het overzicht ‘uitstoot verschillen na invoering in CO2 man online applicatie’ zijn de eerder genoemde verschillen verklaard. Hetgeen als footprint in CO2management.nl is ingevoerd wordt hiermee leidend verklaard. Alle foutieve waardes zijn vanaf 2009 nu goed ingevoerd. 5.3
Resultaten 2012 t.o.v. 2009
Na verwerking van de resultaten van 2012 hieronder de belangrijkste conclusies per scope, uitgesplitst naar projecten en kantoor en gewogen met in het bestand ‘Emissiestromenoverzicht per scope obv labels vanaf 2009’. In eerste instantie is gekeken naar de absolute waardes. Aan het eind van iedere scope wordt de link gelegd naar de geformuleerde wegingsfactoren. Vergeleken wordt dus het jaar 2012 met referentiejaar 2009. In enkele gevallen wordt zijdelings gekeken naar 2010 en 2011 om bepaalde waardes beter te kunnen verklaren. Voor details en onderlinge verhoudingen van cijfers wordt verwezen naar het eerder in deze paragraaf genoemde bestand en naar de rapportage op CO2management.nl.
14
Scope 1 Kantoor De totale emissie van kantoorgerelateerde uitstoot in scope 1 is in 2012 ten opzichte van 2009 gedaald met 3,3 ton CO2 (= 23,4%) door met name: - minder gasverbruik. Het jaar 2010 was, door de strenge winter, een extreem jaar. 2011 en 2012 hadden nagenoeg dezelfde uitstoot - behoorlijk minder propaan / LPG gebruik. Per augustus 2012 zijn we overgestapt op een elektrische heftruck, daarvoor uitsluitend verbruik propaan en in 2009/deels 2010 ook nog LPG . Projecten De totale emissie van projectgerelateerde uitstoot in scope 1 is in 2012 ten opzichte van 2009 gedaald met 18,2 ton CO2 (-/- 9,45%). Ook ten opzichte van 2010 en 2011 laat deze uitstoot een verder dalende trend zien, behalve de uitstoot van zakelijke personenauto’s. Belangrijkste oorzaken zijn: * de vanaf 2009 steeds verdere toename in het dieselverbruik van de zakelijke personenauto’s is te verklaren door de activiteiten in Zuid NL. * Halverwege 2009 is deze vertegenwoordiger aangenomen en heeft hij met de tankpas 2412 liter diesel getankt, 2010 zat deze vertegenwoordiger in de ziektewet en dienden we vanuit Holten de aanvragen te bedienen. Meer km. Voor geheel 2011 is 2496 liter diesel en toename van 84 liter. * In 2009 zat het verbruik van de auto van Wim Stevens (4100 liter) bij de bestelauto’s gezien zijn functie destijds als hoofduitvoerder. Met ingang van 2010 hoort zijn verbruik bij de personenauto’s. Voor 2011 heeft hij 4225 liter verbruikt. Totaal scope 1 maakt het dus niet uit en betreft het een toename van 125 liter * in 2009 werd 1941 liter diesel getankt bij tankstations anders dan de vaste tanker Huzen. Dit wordt bijgehouden op 2 grootboekrekeningen en ondergebracht, ingevoerd bij personenauto’s, terwijl dit feitelijk ook betrekking kan hebben op bestelauto’s. Voor 2011 was dit 5615 liter. Een toename van 3.674 liter.
15
Belangrijkste verklaringen voor het tanken bij een ander station zijn: • Wim Stevens veel onderweg is geweest richting het westen van het land (mn Strukton) • dagelijks werd, gedurende 3 maanden lang, vanuit Holten met vrachten gereden werd naar Eindhoven om het project voor Heijmans A2 (Subliem), PRJ20-001359 te realiseren. De tank bij Huzen werd daardoor zo’n 2 tot 3 keer per week niet gehaald en moest men onderweg tanken. Verder gold dat het werk SBNL in Hulst gedaan is met overnachting, maar ook hiervoor gold dat het deel dat we zelf hebben uitgevoerd, werd getankt bij een andere tank dan Huzen • naast dat de vertegenwoordiger Zuid NL met de tankpas tankte, heeft hij in 2011 ook meer gedeclareerd bij Arfman en dus eerst zelf betaald Voor 2012 zaten deze uitzonderingen / bijzonderheden er niet in. Wel is het zo dat we Zuid NL vanuit Holten hebben moeten bedienen. Per 01-02-2012 heeft de commerciële man voor Zuid NL ontslag genomen. Zijn opvolger kreeg na zijn inwerkperiode een hartaanval en is geheel 2012 niet actief geweest. Aanvragen / verzoeken tot opnames bleven echter wel komen, maar moest dus gedaan worden vanuit Holten. -
Het dieselverbruik van bestelauto’s laat een verder dalende trend zien. Doordat we t.o.v. 2009 ruim 50.000 km minder gereden hebben is de uitstoot gedaald. Daarnaast zijn er in 2011 en 2012 nieuwe, zuinigere leaseauto’s aangeschaft die per saldo dus minder CO2 uitstoten. Zie overzicht ‘wagenpark vanaf 2009’. Het aantal bestelauto’s is in 2012 wel gelijk gebleven t.o.v. 2009. Tot slot wordt bij de uitvoering van projecten gezocht naar zoveel mogelijk lokale onderaannemers uit bv Zuid of Noord NL als onze eigen werkvoorraad dit toelaat.
Door genoemde oorzaken is de totale emissie van scope 1 in 2012 met 21,5 ton CO2 gedaald t.o.v. 2009 (is een reductie van 10,14 %). Kijken we naar de geformuleerde wegingsfactoren van de uitstoot gaat het zefls om een afname van de emissie 34,77% in 2012 tov 2009. De jaren 2010 t/m 2012 zijn nagenoeg vergelijkbaar. 2009 had meer gasverbruik, vergeleken met het aantal graaddagen, en meer CO2 uitstoot van de applicaties per aantal machines, mn meer gebruik van mengsmering. Het aantal uitgevoerde projecten in 2009 was ook het hoogst van de afgelopen 4 jaar, dus dat dan meer mengsmering voor de machines gebruikt wordt, is dan ook een logisch gevolg.
16
Scope 2 Kantoor CO2 emissie in scope 2 is bij Arfman alleen kantoorgerelateerd. Absoluut elektriciteitsverbruik in 2012 nagenoeg gelijk aan 2009. Conversiewaarde voor groene stroom met SMK vanaf 2009 zijn rechtgetrokken voor een 1 op 1 vergelijk. Door de bewegingssensoren (zie eerder) was de verwachting dat het verbruik zou dalen. Dit is niet het geval, door de aangeven omstandigheden. Verder is er vanaf augustus 2012 een elektrische heftruck aangeschaft, waardoor propaan verbruik daalt, maar het elektriciteitsverbruik stijgt. Wel is deze heftruck milieuvriendelijker. Gewogen naar geschat verbruik op basis van de jaarafrekeningen is er een afname van 1,95% ten opzichte van het werkelijke verbruik. Ten opzichte van 2009 is de uitstoot van de zakelijke reizen met eigen vervoer, inclusief vliegtuig in 2012 absoluut gedaald met 8,33% Gewogen naar het aantal verreden km is de uitstoot nagenoeg gelijk gebleven. Scope 3 Algemeen Vanwege het niet meer bestaan van de boundry per 03-07-2012 is in deze voortgangsrapportage over 2012 het brandstofverbruik van de onder de boundary vallende organisaties bij de berekening van de CO2 emissie meegenomen. Voor een 1 op 1 vergelijk zijn deze ook toegevoegd in de emissies vanaf 2009. De oud ijzer conversiefactor was t/m 2010 verkeerd, waardoor CO2 emissie hiervan niet klopte. Dit is nu rechtgezet voor deze jaren en voor 2011 en 2012. Kantoor De scope 3 emissie van kantoor is in absolute waarde in 2012 met totaal 4,06 ton CO2 gedaald t.o.v. 2009 (9,8% afname) hoofdzakelijk door een afname in de absolute emissie woon-werkverkeer. Verder valt op te merken dat: - Er iets meer papier en karton afval (0,88 ton).Nog steeds worden zaken geprint en daarna vernietigd. Bv projectplannen van eerdere werken printen om aan de hand daarvan een nieuwe te maken, alle foto’s van alle camera’s worden geprint, terwijl het niet relevante deel wordt weggegooid, interne mail die geprint wordt en na afhandeling weggegooid. Het blijft een uitdaging om bewuster om te gaan met het printen. Een andere verklaring is dat steeds meer documentatie (V&G- en projectplannen, RI&E, taak-risico-analyses, KLIC tekeningen) daadwerkelijk geprint moeten worden voor verplichte dossiervorming bij de opdrachtgever. WeTransfer zou bv een uitkomst zijn, maar wordt nog niet alom geaccepteerd.
17
-
-
-
Het bedrijfsafval absoluut en gewogen is toegenomen met resp 4,17 en 6,82%. Als belangrijkste oorzaak is aan te geven dat het verpakkingsmateriaal van geleverde goederen is toegenomen. Om pallets gaas zit steeds meer gesealed plastic. Met één van onze leveranciers zijn we aan het kijken naar alternatieven over hoe pallets gaas zonder beschadigingen en omvallen toch bij ons kunnen komen met minder restafval De CO2 uitstoot van water is door de jaren heen stabiel. Als 1 van de mogelijkheden vanuit de toolboxmeeting is ooit geopperd regenwater op te vangen en dit te gebruiken voor vulling van jerrycans ten behoeve van het aanstorten van beton. Gezien de stabiele waardes van de afgelopen jaren en de zeer beperkte invloed op de totale emissiestromen is dit punt uit het actieoverzicht verwijderd. De absolute emissie van woon-werk km in 2012 t.o.v. 2009 laat een reductie zien van 4,6 ton CO2, (is 16,31%). Gewogen aan het aantal verreden km is de uitstoot nagenoeg gelijk. Ook logisch gezien het constante peil van ons personeelsbestand
Projecten Aangezien leveranciers en onderaannemers alleen het verbruik in liters diesel/benzine opgeven en niet de verreden km is als uitgangspunt voor de wegingsfactor gekozen voor het % werk derden uit de financiële cijfers gerelateerd aan de omzetcijfers. Verreden km zou een betere wegingsfactor zijn, maar daarvan ontbreken dus zoals gezegd de gegevens. Voor volgend jaar wordt overwogen een gemiddeld verbruik als leidraad te nemen voor bepaling van de gewogen CO2 uitstoot op bedrijfsauto’s scope 3. Voor wat betreft het afval wordt het gestorte aantal tonnen gerelateerd aan het aantal uitgevoerde projecten. Hieronder de belangrijkste verklaringen voor de stijging / daling van de emissie in deze scope: -
-
-
-
Projectafval ruim 25% meer in 2012 tov 2009 door mn meer afvoer oud ijzer (13.570 kg). Overig afval (C-hout, puin en veegafval) wel minder in aantal kg en CO2 uitstoot, maar door de relatieve hoge conversiewaarde van oud ijzer is de totale CO2 uitstoot afval hoger. Gezien de verantwoorde wijze van verwerking en recycling van oud ijzer (zie § 5.4), mag dit voor de netto CO2 emissie weer worden afgetrokken Het verbruik brandstof leveranciers en onderaannemers is behoorlijk lager in 2012 in vergelijking tot 2009. Minder leveranciers, hogere beladingsgraad, dus minder transportritten en bij inhuur zoeken naar lokale onderaaannemers zijn hiervoor als verklaringen te geven. In 2012 is de gehele houtinkoop gecentraliseerd en ondergebracht bij ‘slechts’ 2 leveranciers. Verder was het jaar 2009 was ook een jaar met veel omzet, veel inhuur. Het jaar 2010 en 2011 waren vergelijkbaar qua brandstofverbruik gerelateerd aan het % werk derden. Zie voor een nadere uitwerking van de reductie de GHG analyse mbt het brandstofverbruik van leveranciers Tot slot is het verbruik van de leverancier die het verste weg zit behoorlijk lager geweest in 2012 tov 2009. Doe je minder met dergelijke partijen, scheelt dat ook CO2 uitstoot
18
Overall is de absolute scope 3 emissie van projecten is in 2012 met 67,5 ton CO2 gedaald t.o.v. 2009 ( 33,22% reductie), afgezet tegen het % werk derden uit de financiële rapportage zelfs een reductie van 88,82% en tevens laat 2012 de laagste waarde zien sinds 2009. Projecten zijn uitgevoerd met nagenoeg alleen maar Arfman medewerkers. De inhuur die verwerkt is betreft uitsluitend kraanhuur en een enkele inhuur van montageploegen. Ook in 2010 en 2011 werd meer ingehuurd, doordat het aandeel Zuid NL groter was en doordat de gemiddelde opdrachtwaarde van met name onderhanden spoorprojecten groter was. De invloed van de gemaakte afspraak over de omzetverdeling na de organisatiewijziging is hierin dus duidelijk zichtbaar. Uit bovenstaande is te concluderen dat er in een projectenorganisatie als Arfman per jaar grote verschillen kunnen ontstaan als 1 of meerdere grotere werken worden gescoord in een jaar (dus meer omzet) die ook nog eens worden uitbesteed (2009), terwijl dit in een ander jaar helemaal niet of veel minder aan de orde is, hetgeen dus eveneens positieve of negatieve gevolgen kan hebben voor de CO2 uitstoot. Vandaar dat de CO2 uitstoot wordt gewogen aan het % werk derden (in waarde) ten opzichte van de omzet (in waarde). Helemaal zuiver is dit niet, mooier zou zijn dit te relateren aan de verreden km. Zie ook eerder deze paragraaf. De totale scope 3 emissie voor projecten en kantoor is absoluut met 28,8 ton CO2 gedaald in 2012 t.o.v. 2009 en 1,9 ton CO2 gedaald t.o.v. 2010. Door in 2011 minder projectafval te hebben gehad (mn oud ijzer) en doordat leveranciers en onderaannemers minder brandstof hebben verbruikt, is de absolute CO2 emissie in 2012 tov 2011 gestegen met 94,7 ton CO2. Gewogen aan de geformuleerde wegingsfactoren laat de totale CO2 emissie 2012 in scope 3 wel een dalende trend zien ten opzichte van 2009, 2010 en 2011. Om de CO2 emissie te kunnen laten meebewegen met de ontwikkelingen in de organisatie zijn dus wegingsfactoren per scope geformuleerd. Zie hiervoor het bestand ‘Emissiestromenoverzicht per scope obv labels vanaf 2009’, werkblad ‘emissie per scope & wegingsfact’. De uitstoot vertoont hierdoor een reëlere weergave van de bewegingen van de organisatie. Vergelijken we deze resultaten van 2012 met 2009 dan valt op dat door mn de mindere inhuur de totale bruto CO2 emissie afgezet tegen de geformuleerde wegingsfactoren met 45,23% is gedaald (absoluut zonder weging is de CO2 emissie gedaald met 8,01%). Het jaar 2009 was ook een jaar waarin we een aantal grotere ProRail en faunawerken tegelijkertijd onderhanden hadden met veel inhuur en dus ook de hoogste omzet. Vanaf 2010 zijn de gewogen waardes per scope gezien nagenoeg vergelijkbare jaren Er blijft veel inspanning nodig om de resultaten van met name leveranciers boven water te krijgen die ook nog eens betrouwbaar zijn. De geformuleerde doelstellingen zijn destijds getracht zo realistisch mogelijk weer te geven. Toch blijken er hier en daar behoorlijke afwijkingen te zitten ten opzichte van het referentiejaar. Dit impliceert dat de doelstellingen niet realistisch zouden zijn. Door het feit dat Arfman een projectenorganisatie is kan de uitstoot van jaar tot jaar verschillen. Vandaar dat de gewogen CO2 emissie meer iets zegt over hoe Arfman er werkelijk voor staat dan de absolute waardes met elkaar te vergelijken.
19
We blijven streven naar formulering van realistische doelstellingen. Aangezien vanaf 2010 de omzetten ProRail minder aan de orde zijn, zullen de streefgetallen voor de komende jaren wellicht worden gebaseerd op de cijfers van 2010 en 2011. Vanwege de huidige economische crises en dus de onzekerheid over de omzet op middellange termijn, handhaven we de eerder ingezette streefgetallen. Mocht blijken dat de trend van 2010 en 2011 zich ook doorzet in 2012, dan gaan we serieus overwegen om voor 2013 conclusies te gaan trekken met als referentiejaar 2010. Dit vanwege reëlere en stabielere omzetwaarden in combinatie met het % inhuur t.o.v. de omzet. Eea zal worden doorgevoerd na overleg met en goedkeuring van de certificerende instantie.
20
5.4
Ketenanalyses
De tot september 2012 uitgevoerde ketenanalyses hadden betrekking op: - de kastanjehouten paal vs de zgn ‘Kompa’ paal; - Pallas ProRail draadmat; In het kader van genoemde twee ketenanalyses kan worden geconcludeerd dat van beide analyses is het ontwikkelingsproject stil komen te liggen of afgerond. De KOMPA paal wordt niet voorgeschreven en inschrijving op openbare aanbestedingen van ProRail, waar de Pallas ProRail draadmat wordt gebruikt, is sinds de organisatiewijziging minder aan de orde voor Arfman en bovendien wordt toepassing door de markt bepaald. Hierdoor zijn beide ketenanalyses niet meer relevant. Daarom en gezien de eisen van het CO2 prestatieladder handboek dd 18-07-2012 is ervoor gekozen vanuit scope 3 twee analyses te maken waarop Arfman meer direct invloed kan uitoefenen. in het bestand ‘GHG genererende activiteiten scope 3 emissies Arfman Hekwerk BV’, werkblad ‘analyse categorie-overzicht (4.A.1)’ wordt het beeld gevormd van onze top 6 van scope 3 emissies. Aan de hand hiervan is gekozen een ketenanalyse op te stellen voor het brandstof verbruik van onze leveranciers (nr 2) voor het Arfman deel en ons projectafval (nr. 3). Een gedetailleerde uitwerking van hierboven genoemde analyses zijn terug te vinden op onze website en in het bestand ‘GHG genererende activiteiten scope 3 emissies Arfman Hekwerk BV’ en heeft betrekking op vraag 4.A.1, 4.A.3, 4.B.1 en 5.B.2. Alle in de toekomst uit te voeren analyses zullen op deze basis worden uitgevoerd en worden alleen uitgevoerd als Arfman nadrukkelijk invloed kan uitoefenen om de uitstoot te kunnen beïnvloeden / reduceren. Naar aanleiding van de bezoeken aan onze A-leveranciers zal de (nabije) toekomst moeten uitwijzen of het vanuit de CO2 reductie invalshoek zinvol is ketenanalyses uit te voeren.
21
6.
Vooruitblik jaar 2013
Het jaar 2013 zal in het teken gaan staan van procesoptimalisatie door middel van het gebruik van de online tool CO2management.nl. Ook zullen leveranciers enthousiast gemaakt worden over de werking van dit systeem en zullen zij de mogelijkheid krijgen om de gevraagde verbruiken online te registreren. Het verder ontwikkelen / bedenken van keteninitiatieven en – analyses is en blijft een lastige om daar als Arfman actief in te worden. Dit met name gezien de omvang van het bedrijf, de markt waarin Arfman zich begeeft en de opgelegde beperkingen voor te gebruiken producten. We blijven uiteraard ons best doen om mogelijkheden hiertoe met beide handen aan te grijpen. Om ideeën te krijgen over hoe we bij Arfman verder CO2 kunnen reduceren, zal contact worden opgenomen met 1 of meerdere sparringpartners die ons daar wellicht bij zouden kunnen helpen. Daarnaast worden de door SKAO georganiseerde bijeenkomsten bezocht om zo in contact te komen met NGO’s, overheden en andere bedrijven. De in april 2012 gehouden bijeenkomst met de Holtense Industrie Groep (HIG) over het thema ‘duurzaamheid’ heeft nog geen verder concrete plannen opgeleverd op dit punt. Wel blijven we onze voelsprieten uitzetten om te kijken of en op welk gebied we duurzaamheidsinitiatieven zouden kunnen initiëren. De voor komend jaar geformuleerde doelstellingen en geformuleerde acties in het actieoverzicht zijn dusdanig opgesteld dat deze ook haalbaar moeten zijn. Verder zal worden bekeken of verificatie van de footprint door een CI (vraag 3.A.2) gedaan zal worden ivm de beperkte bestedingsruimte als gevolg van de organisatiewijzing. Ondanks de goede wil en bereidheid van veel partijen zullen we, zoals al meerdere keren in deze rapportage aangegeven, in 2013 zeer zeker rekening moeten gaan houden met de huidige economische situatie. Acties inzetten en ideeën uitwerken kosten in beginstadium tijd, inspanning en dus geld dat op de langere termijn zeer zeker weer terugverdiend wordt. De vraag is echter of men bereid is het benodigde geld vanwege de huidige economische situatie op korte termijn uit te geven. Tot slot zal 2013 in het teken staan van ontvlechting en verzelfstandiging van de gehele IT situatie.
22