Percentage dat voorstander is van rookverboden in restaurants en cafés
100% 90% 80%
Restaurants
70% 60% Cafés
50% 40% 30% 20% 10% 0%
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2003
3 4 1 23 4 1 2 34 1 2 34 1 2 3 41 2 3 41 2 3 41 2 3 4 12 3 4 1
Voorstanders van rookvrije horeca in Nederland 2003-2012
Gera E. Nagelhout1,2 Tarquínia M.C. Zeegers1 Regina M. van der Meer1 Dewi Segaar1 Marc C. Willemsen1,2 1 2
STIVORO Universiteit Maastricht (CAPHRI)
2012 1
2012
THEMAPUBLICATIE Rookvrije horeca 2003-2012
Dit rapport is onderdeel van een serie themapublicaties van STIVORO. Op basis van gegevens uit het Continu Onderzoek Rookgewoonten en de Roken Jeugdmonitor analyseert STIVORO trends in rookgedrag in Nederland. In ieder rapport wordt een ander aspect van roken in Nederland onder de loep genomen. Kijk voor meer informatie op: www.stivoro.nl/themapublicaties
© STIVORO voor een rookvrije toekomst Den Haag, 2012
2
Inhoudsopgave Samenvatting
4
Inleiding
5
Methode
7
Resultaten
9
Voorstanders van rookverboden in de horeca Sociale acceptatie van roken in de horeca Draagvlak voor rookvrije horeca
9 10 12
Discussie
13
Referenties
15
Bijlage 1: Vragenlijst
16
Bijlage 2: Tabellen
18
3
Samenvatting Meeroken vergroot de kans op longkanker, hartaandoeningen en luchtwegaandoeningen (Gezondheidsraad, 2003). Het beschermen van niet-rokers tegen deze gezondheidsrisico’s was de reden voor het invoeren van de rookvrije horeca per 1 juli 2008 in Nederland. In deze publicatie zijn de meningen van de Nederlandse bevolking over de rookvrije horeca in kaart gebracht, over de periode van halverwege 2003 tot en met begin 2012. Dit is gedaan met gegevens uit het Continu Onderzoek Rookgewoonten onder volwassenen van 15 jaar en ouder. Het aantal voorstanders van rookverboden in restaurants en cafés is in Nederland de afgelopen jaren sterk gestegen. Tussen 2003 en begin 2012 was er bijna een verdubbeling van het percentage voorstanders van rookverboden in restaurants (van 42% naar 80%) en meer dan een verdubbeling van het percentage voorstanders van rookverboden in cafés (van 20% naar 53%). Vooral onder rokers zien we een opvallend grote stijging van het percentage voorstanders van rookverboden in de horeca, waardoor de verschillen tussen rokers en niet-rokers in dit opzicht steeds kleiner worden. Het is de afgelopen jaren in Nederland steeds minder sociaal geaccepteerd om te roken in horecagelegenheden. In 2005 vond nog 35% van de volwassen Nederlanders het sociaal acceptabel om te roken in restaurants en 50% om te roken in cafés. In het eerste kwartaal van 2012 was dit gedaald naar respectievelijk 10% en 33%. Het aantal Nederlanders dat aangeeft de rookvrije horeca een goede zaak te vinden, is de afgelopen jaren gestegen. Tussen 2006 en begin 2012 is dit percentage gestegen van 51% naar 66%. Ondanks de invoering van de rookvrije horeca in Nederland in 2008 wordt er in de meerderheid van de cafés nog gerookt. De rechter heeft onlangs besloten dat de uitzondering voor kleine cafés rechtmatig is. De resultaten uit dit rapport laten echter zien dat er in Nederland steeds meer voorstanders zijn van rookverboden in de horeca en dat roken in de horeca steeds minder sociaal geaccepteerd wordt. Dit pleit voor een volledig rookvrije horeca zonder uitzonderingen voor kleine cafés. Nog meer draagvlak hiervoor kan gerealiseerd worden met een campagne waarin uitgelegd wordt waarom een volledig rookvrije horeca belangrijk is, namelijk om niet-rokers te beschermen tegen de gezondheidsschade door meeroken.
4
Inleiding Meeroken vergroot de kans op longkanker, hartaandoeningen en luchtwegaandoeningen (Gezondheidsraad, 2003). Het beschermen van nietrokers tegen deze gezondheidsrisico’s was de reden voor het invoeren van de rookvrije werkplek per 1 januari 2004 in Nederland. Mede omdat er weinig draagvlak was voor een rookvrije horeca, werd de horeca tijdelijk vrijgesteld van het invoeren van een rookvrije werkplek. Er werd een stappenplan gemaakt dat moest zorgen dat ook de horeca op termijn rookvrij zou worden.
Tabel 1: Overzicht van gebeurtenissen m.b.t. rookvrije horeca in Nederland 2003 – 2012. Mei 2003
December 2003
Januari 2004
In 2005 ratificeerde Nederland het (FCTC) kaderverdrag inzake tabaksontmoediging van de Wereldgezondheidsorganisatie (VWS, 2006). Na ratificatie van het verdrag zijn deelnemende landen onder andere verplicht om maatregelen te nemen die niet-rokers volledig beschermen tegen blootstelling aan tabaksrook. In 2006 concludeerde de Nederlandse regering dat het stappenplan dat de horeca rookvrij moest maken niet voldoende werkte. In 2007 werd daarom besloten om de uitzondering voor de horeca op te heffen. Per 1 juli 2008 werd in Nederland de horeca rookvrij. Zie Tabel 1 voor een gedetailleerder overzicht van gebeurtenissen rond de invoering van de rookvrije horeca in Nederland. Nederland was niet het eerste land waar werkplekken en horecagelegenheden rookvrij werden. Ierland voerde in maart 2004 als eerste in Europa een volledig rookverbod voor alle werkplekken (ook horecagelegenheden) in. Later in dat jaar volgden Noorwegen en Malta. In 2005 voerden ook Italië en Zweden rookverboden voor de werkplek in. In de jaren daarna volgden de meeste andere Europese landen dit voorbeeld. Hoewel er grote verschillen zijn in de aard van de regelgeving en de mate waarin deze wordt nageleefd, is in de meeste Europese landen anno 2012 een vorm van regelgeving van kracht om niet-rokers te beschermen tegen het inademen van tabaksrook. Dit blijkt ook uit het feit dat meer dan 90% van de Europeanen met werk dat niet in de buitenlucht wordt uitgevoerd, eind 2008 al aangaf dat ze op het werk niet mochten roken of alleen in bepaalde ruimten (European Commission, 2009).
Januari 2005
Mei 2006
Juni 2006 Februari 2007
Mei 2008 Juli 2008 Oktober 2008
November 2008
Juli 2009
Februari 2010
Het invoeren van een rookverbod is niet genoeg om nietrokers te beschermen tegen meeroken. Het rookverbod moet ook worden nageleefd. Draagvlak voor rookverboden onder de bevolking is een belangrijke voorwaarde voor een goede naleving (Borland et al., 2006; Nagelhout, Mons et al., 2011; Yong et al., 2010). In veel verschillende landen is gebleken dat er na de invoering van een rookverbod meer draagvlak is voor het rookverbod dan ervoor (bijvoorbeeld Fong et al., 2006; Mons et al., 2012; Willemsen, 2006). Dit suggereert dat rookvrije ruimtes als prettig worden ervaren. Ook langere tijd na de invoering van een rookverbod blijft het draagvlak voor rookverboden nog stijgen (Edwards et al., 2008; ITC Project, 2010).
November 2010
Juli 2011
Maart 2012
Mei 2012
5
Publicatie voorontwerp besluit rookvrije ruimten werkplek bevat uitstel voor horeca Publicatie ‘Gewoon Gastvrij’ door Koninklijke Horeca Nederland met stappenplan voor vrijwillig rookvrij worden horeca Rookvrije werkplek (met uitzondering horeca) gaat van kracht Nederland ratificeert het (FCTC) kaderverdrag inzake tabaksontmoediging Burgerinitiatief ‘rookvrije horeca’ (62.000 handtekeningen) door Clean Air Nederland (CAN) Stappenplan rookvrije horeca blijkt niet voldoende te werken Minister Klink (VWS) kondigt regelgeving voor rookvrije horeca aan Start invoeringscampagne Postbus 51 ‘Horeca Rookvrij’ Rookvrije horeca gaat van kracht Verzet tegen rookvrije horeca onder cafés leidt ertoe dat accent controles VWA op cafés komt te liggen en dat niet meer eerst wordt gewaarschuwd voordat er een boete volgt Demonstratie door Stichting Red de Kleine Horeca Ondernemer tegen de rookvrije horeca Tijdelijke opschorting handhaving rookverbod eenmanszaken vanwege rechtszaken Uitspraak Hoge Raad: rookverbod moet weer gehandhaafd worden voor alle horecagelegenheden Minister Schippers (VWS) kondigt aan dat handhaving rookverbod eenmanszaken weer wordt opgeschort Definitieve opschorting rookverbod kleine cafés zonder personeel door wetswijziging; verdubbeling van boetes Start rechtszaak door CAN tegen de Staat vanwege de uitzondering voor kleine cafés zonder personeel CAN verliest rechtszaak
De verklaring die hiervoor wordt gegeven is dat binnen roken in toenemende mate als sociaal onacceptabel wordt gezien (Alamar & Glantz, 2006; Chapman & Freeman, 2008). In dit rapport wordt in kaart gebracht hoe de meningen over de rookvrije horeca onder de bevolking van 15 jaar en ouder in de afgelopen jaren in Nederland zijn veranderd. Een deel van de data is al in een eerder rapport gepresenteerd (Willemsen, 2006). In het onderhavige rapport worden ook meer recente data in ogenschouw genomen, namelijk de periode tot en met begin 2012. In deze periode is veel gebeurd met betrekking tot de rookvrije horeca in Nederland (Tabel 1). De volgende onderzoeksvragen worden beantwoord: 1. Hoeveel procent van de Nederlanders is voorstander van rookverboden in restaurants en cafés? 2. Hoeveel procent van de Nederlanders vindt het sociaal geaccepteerd om te roken in restaurants en cafés? 3. Hoeveel procent van de Nederlanders vindt een rookvrije horeca een goede zaak? 4. Zijn er bij bovenstaande vragen trends zichtbaar naar meer of minder voorstanders, sociale acceptatie en draagvlak? 5. Zijn er bij bovenstaande vragen verschillen naar leeftijdsgroep, geslacht, opleidingsniveau en rookstatus?
6
Methode De gegevens die ten grondslag liggen aan dit rapport, komen uit het Continu Onderzoek Rookgewoonten (COR) onder volwassenen van 15 jaar en ouder. Dit onderzoek wordt uitgevoerd om het tabaksgebruik onder de Nederlandse bevolking en de ontwikkeling daarvan in de tijd te meten. TNS NIPO verricht de metingen in opdracht van STIVORO. Het COR is een cross-sectionaal populatieonderzoek. Van 2003 tot en met 2008 werd iedere week een representatieve steekproef van circa 200 huishoudens uit een panel van TNS NIPO per e-mail benaderd. Maximaal 400 gezinsleden vulden de vragenlijst op de eigen computer in en verstuurden deze via internet. Vanaf 2009 werden de steekproeven op persoonsniveau in plaats van huishoudniveau getrokken en werd de vragenlijst geheel ingevuld op het internet. Tot 2009 werden de resultaten gewogen naar provincie, gemeentegrootte, sekse, leeftijd, gezinsgrootte, opleiding en werkzaamheid van de hoofdkostwinner. Vanwege de verandering naar een personensteekproef werden de resultaten vanaf 2009 gewogen naar provincie, regio, sekse, leeftijd, gezinsgrootte, opleiding en sociale klasse van de respondent. De wijzigingen in onderzoeksmethode vanaf 2009 kunnen van invloed zijn op de resultaten. Daarom zijn de analyses ook gedaan met alleen de data tot en met 2008. Aangezien dit niet tot andere conclusies leidde, zijn de analyses inclusief de jaren na 2008 gerapporteerd. Hieronder is beschreven welke vragenlijstitems gebruikt zijn. De exacte formuleringen van de vragen en de antwoordmogelijkheden zijn te vinden in bijlage 1. Per kwartaal wordt een vragenlijst voor het COR samengesteld. In welke kwartalen de vragen uit deze publicatie werden gesteld, is te zien in de tabel op de volgende pagina (Tabel 2). Het percentage voorstanders van rookvrije restaurants en cafés werd gemeten met de vraag: “Kunt u aangeven op welke plaatsen volgens u een wettelijk rookverbod zou moeten gelden?” Dit was een meerkeuzevraag met onder andere de antwoordcategorie restaurants en de antwoordcategorie cafés. Sociale acceptatie van roken werd gemeten met de vraag: “Vink in het onderstaande overzicht aan in hoeverre u persoonlijk het roken wel of niet sociaal acceptabel vindt op de onderstaande locaties”. Voor onder andere de locaties restaurants en cafés kon afzonderlijk aangegeven worden hoe acceptabel men roken daar vond op een vijfpuntsschaal die liep van geheel acceptabel (2) tot geheel onacceptabel (-2). Voor de figuren zijn de antwoordcategorieën geheel en enigszins (on)acceptabel samengenomen, zodat het percentage (1) onacceptabel, (2) neutraal en (3) acceptabel kon worden weergegeven. Voor de analyses zijn de volledige vijfpuntsschalen gebruikt. Draagvlak voor de rookvrije horeca werd gemeten met de stelling: “Een rookvrije horeca vind ik een: zeer slechte zaak (-2), een slechte zaak (-1), noch een slechte/noch een goede zaak (0), een goede zaak (1), een zeer goede zaak (2), of weet niet (0). Voor de figuren zijn de antwoordcategorieën zeer slechte zaak en een slechte zaak en de categorieën zeer goede zaak en een goede zaak samengenomen, zodat het percentage (1) goede zaak, (2) neutraal en (3) slechte zaak kon worden weergegeven. Voor de analyses is de volledige vijfpuntsschaal gebruikt. Verder is naar de achtergrondkenmerken leeftijd, geslacht, opleidingsniveau van de hoofdkostwinner en rookstatus gevraagd. Wat betreft leeftijd is er een onderverdeling gemaakt van 15-24 jaar, 25-34 jaar, 35-44 jaar, 45-54 jaar en 55 jaar en ouder. Met betrekking tot opleidingsniveau is er een onderverdeling gemaakt van laag opgeleid (basisonderwijs, LBO, MAVO, VMBO), middelbaar opgeleid (MBO, HAVO, VWO) en hoog opgeleid (HBO of universiteit). Met aparte multivariate logistische regressieanalyses is gekeken welke variabelen samenhangen met (1) voorstander zijn van rookverboden in restaurants en (2) voorstander zijn van rookverboden in cafés. Met aparte multivariate lineaire regressieanalyses is gekeken welke variabelen samenhangen met (3) sociale acceptatie van roken in restaurants, (4) sociale acceptatie van roken in cafés, en (5) de rookvrije horeca een goede zaak vinden. Onafhankelijke variabelen waren leeftijdsgroep, geslacht, opleidingsniveau van de hoofdkostwinner, rookstatus en trend. De trendvariabele had een dichotome codering waarbij het eerste jaar waarin de afhankelijke variabele is gemeten (2003, 2005 of 2006) als ‘0’ werd gecodeerd en het laatste jaar (2012) als ‘1’. In aparte analyses is onderzocht of de trend verschilde voor verschillende groepen door interacties van de trend met achtergrondkenmerken toe te voegen aan de regressieanalyses.
7
3 Voorstanders van rookverboden in de horeca Sociale acceptatie van roken in de horeca Draagvlak voor rookvrije horeca
4
2004 1
2
3
2005 4
1
2003-Q3 t/m 2005-Q2
2
3
2006 4
1
2
3
2007 4
1
2
3
2008 4
1
2
3
2009 4
1
2
3
2007-Q4 t/m 2009-Q4
2010 4
1
2
3
2012
2003
Tabel 2: Jaren en kwartalen waarin de drie vragen over de rookvrije horeca gesteld zijn in het COR. 2011 4
1
2
3
4
2011-Q1 t/m 2012-Q1
2005-Q4 t/m 2012-Q1
2006-Q2 t/m 2009-Q4
2011-Q1 t/m 2012-Q1
1
Resultaten Voorstanders van rookverboden in de horeca In Figuur 1 is te zien hoeveel procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder tussen 2003 en begin 2012 vond dat er een wettelijk rookverbod zou moeten gelden in restaurants en cafés. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2004
2005
2006
Restaurants
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2003
3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1
Cafés
Figuur 1: Percentage dat voorstander is van rookverboden in restaurants en cafés door de tijd NB. Vanaf 2005 kwartaal 3 tot en met 2007 kwartaal 3 en in 2010 is geen data verzameld.
In 2003 was 42% voorstander van rookvrije restaurants en 20% van rookvrije cafés. In het eerste kwartaal van 2012 was het percentage voorstanders van rookvrije restaurants bijna verdubbeld (naar 80%) en het percentage voorstanders van rookvrije cafés meer dan verdubbeld (naar 53%). Deze trends naar steeds meer voorstanders van rookvrije restaurants (zie Tabel 3 in bijlage 2) en cafés (Tabel 4) waren significant. De trends waren significant sterker onder 25-34-jarigen, hoogopgeleiden en rokers. Het percentage voorstanders van rookvrije restaurants is onder rokers bijvoorbeeld verviervoudigd van 14% in 2003 naar 58% in het eerste kwartaal van 2012. Rokers waren minder vaak voorstander van rookvrije restaurants (Tabel 3) en cafés (Tabel 4) dan niet-rokers. Ex-rokers waren minder vaak voorstander dan nooit-rokers. In het eerste kwartaal van 2012 was bijvoorbeeld 26% van de rokers voorstander van rookvrije cafés, 58% van de ex-rokers en 65% van de nooit-rokers. Verder waren er ook kleinere verschillen naar leeftijd (ouderen waren vaker voorstander) en opleidingsniveau (hoogopgeleiden waren vaker voorstander).
Sociale acceptatie van roken in de horeca De volgende figuren laten zien hoeveel procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder het tussen 2005 en begin 2012 sociaal acceptabel vond om te roken in restaurants (Figuur 2) en cafés (Figuur 3), hoeveel procent het onacceptabel vond en hoeveel procent neutraal was. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1
2
3
2006
4
1
2
3
4
1
2007
2
3
2008
Onacceptabel in restaurants
4
1
2
3
4
2009 Neutraal
1
2
3
2010
4
1
2
3
4
2011
1 2012
2005
4
Acceptabel in restaurants
Figuur 2: Sociale acceptatie van roken in restaurants door de tijd
Eind 2005 vonden al meer mensen het sociaal onacceptabel om te roken in restaurants (42%) dan acceptabel (35%). Sinds die tijd is dit verschil veel groter geworden. In het eerste kwartaal van 2012 vond 79% van de mensen het sociaal onacceptabel om te roken in restaurants en vond 10% het acceptabel. Een neutrale mening komt sinds 2005 (22%) ook minder voor (12% in het eerste kwartaal van 2012).
10
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1
2
3
2006
4
1
2
3
4
2007
1
2
3
2008
Onacceptabel in cafés
4
1
2
3
2009 Neutraal
4
1
2
3
2010
4
1
2
3
4
2011
1 2012
2005
4
Acceptabel in cafés
Figuur 3: Sociale acceptatie van roken in cafés door de tijd
Eind 2005 vond 50% het acceptabel om te roken in cafés en vond 28% het onacceptabel. Sinds die tijd is het percentage dat het acceptabel vond om te roken in cafés gedaald naar 33% in het eerste kwartaal van 2012 en het percentage dat het onacceptabel vond gestegen naar 47%. Over de gehele periode vond ongeveer 19% het niet sociaal acceptabel maar ook niet onacceptabel (neutraal) om te roken in cafés. Tussen 2009 en 2010 was een opvallende stijging te zien in het onacceptabel vinden om te roken in cafés (+7%) en een daling in het acceptabel vinden om te roken in cafés (-8%). Deze verschuiving ging samen met het einde van de tijdelijke opschorting van de handhaving van het rookverbod voor cafés zonder personeel door de uitspraak van de Hoge Raad dat het rookverbod weer moet worden gehandhaafd in alle horecagelegenheden (zie Tabel 1 in de inleiding). De trends naar steeds minder sociale acceptatie van roken in restaurants (Tabel 5) en cafés (Tabel 6) waren significant. De trends waren significant sterker onder 25-34-jarigen, hoogopgeleiden en rokers. Het percentage rokers dat roken in restaurants sociaal acceptabel vond, is bijvoorbeeld gedaald van 70% in 2005 naar 24% in het eerste kwartaal van 2012. Rokers vonden het vaker sociaal acceptabel om te roken in restaurants (Tabel 5) en cafés (Tabel 6) dan niet-rokers. Er waren ook significante verschillen tussen ex-rokers en nooit-rokers, maar deze waren veel kleiner. In het eerste kwartaal van 2012 vond bijvoorbeeld 24% van de rokers het sociaal acceptabel om te roken in restaurants, tegen 6% van de ex-rokers en 5% van de nooit-rokers. Er waren ook nog kleinere significante verschillen naar leeftijd (ouderen vonden het minder sociaal acceptabel) en opleidingsniveau (hoogopgeleiden vonden het minder sociaal acceptabel).
11
Draagvlak voor rookvrije horeca In Figuur 4 is te zien hoeveel procent van de Nederlandse bevolking de rookvrije horeca een goede zaak vond tussen 2006 en begin 2012, hoeveel procent het een slechte zaak vond en hoeveel procent neutraal was. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 3 2006
4
1
2
3
2007
4
1
2
3
4
1
2008
Een goede zaak
2
3
2009 Neutraal
4
1
2
3
4
1
2010
2
3
2011
4
1 2012
2
Een slechte zaak
Figuur 4: Percentage dat de rookvrije horeca een goede zaak vindt door de tijd NB. In 2010 is geen data verzameld.
In 2006 vond 51% van de Nederlanders de rookvrije horeca een goede zaak en 22% een slechte zaak. In de loop der jaren is de mening over de rookvrije horeca gemiddeld positiever geworden. In het eerste kwartaal van 2012 vond 66% van de mensen de rookvrije horeca een goede zaak en 15% vond het een slechte zaak. Het aantal neutrale meningen daalde van 27% in 2006 naar 19% in het eerste kwartaal van 2012. Tussen 2006 en 2007 was een opvallende stijging te zien in het percentage dat de rookvrije horeca een goede zaak vond (+6%). Deze stijging ging samen met de aankondiging van de invoering van de rookvrije horeca door de minister van VWS (Tabel 1). Aan het einde van 2008 was een opvallende daling te zien in het percentage dat de rookvrije horeca een goede zaak vond (6%). Deze daling ging samen met het verzet en demonstraties tegen de rookvrije horeca. De trend naar steeds meer draagvlak voor de rookvrije horeca was significant (Tabel 7). De trends waren significant sterker onder 25-34-jarigen, hoogopgeleiden en rokers. Het percentage 25-34jarigen dat de rookvrije horeca een goede zaak vond, is bijvoorbeeld gestegen van 45% in 2006 naar 69% in het eerste kwartaal van 2012. Rokers vonden de rookvrije horeca minder vaak een goede zaak dan niet-rokers (Tabel 7). Ex-rokers vonden dit ook minder vaak dan nooit-rokers. In het eerste kwartaal van 2012 vond 33% van de rokers de rookvrije horeca een goede zaak, 72% van de ex-rokers en 81% van de nooit-rokers. Verder waren er kleinere verschillen naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau: ouderen, vrouwen en hoogopgeleiden vonden het vaker een goede zaak.
12
Discussie Steeds meer voorstanders van rookverboden in de horeca Het aantal voorstanders van rookverboden in restaurants en cafés is in Nederland de afgelopen jaren sterk gestegen. Tussen 2003 en begin 2012 was er bijna een verdubbeling van het percentage voorstanders van rookverboden in restaurants (van 42% naar 80%) en meer dan een verdubbeling van het percentage voorstanders van rookverboden in cafés (van 20% naar 53%). Zoals we ook weten uit buitenlands onderzoek (bijvoorbeeld Edwards et al., 2008; European Commission, 2009) zijn niet-rokers het vaker eens met rookverboden dan rokers. Echter, onze cijfers laten zien dat er de afgelopen jaren juist onder rokers een opvallend grote stijging van het percentage voorstanders van rookverboden in de horeca is geweest. Het percentage voorstanders van rookvrije restaurants is onder rokers bijvoorbeeld verviervoudigd van 14% in 2003 naar 58% in het eerste kwartaal van 2012. Hierdoor zijn de verschillen tussen rokers en niet-rokers in dit opzicht kleiner geworden. Verder is het aantal voorstanders vooral gestegen onder 25-34-jarigen en hoogopgeleiden. Dat zijn de groepen die het meest cafés bezoeken (Nagelhout, Willemsen, & De Vries, 2011). Steeds minder sociale acceptatie van roken in de horeca Het is de afgelopen jaren in Nederland steeds minder sociaal geaccepteerd om te roken in horecagelegenheden. In 2005 vond nog 35% het sociaal acceptabel om te roken in restaurants en 50% om te roken in cafés. In het eerste kwartaal van 2012 was dit gedaald naar respectievelijk 10% en 33%. De sociale acceptatie van roken in cafés daalde sterk van 39% naar 31% tussen 2009 en 2010. Mogelijk komt dit door de uitspraak van de Hoge Raad in februari 2010 dat het rookverbod weer gehandhaafd moet worden in alle cafés. Dit komt overeen met een studie die liet zien dat roken in de horeca minder sociaal geaccepteerd wordt als er strengere rookverboden gelden (Albers, Siegel, Cheng, Biener, & Rigotti, 2007). Steeds meer draagvlak voor rookvrije horeca Het aantal Nederlanders dat de rookvrije horeca een goede zaak vindt, is de afgelopen jaren gestegen. Tussen 2006 en begin 2012 is het percentage mensen dat de rookvrije horeca een goede zaak vindt, gestegen van 51% naar 66%. De grootste stijging (van 51% naar 57%) vond plaats tussen 2006 en 2007. Mogelijk werd dit veroorzaakt door de aankondiging van de invoering van de rookvrije horeca door de toenmalige minister van VWS. Een tijdelijke daling (van 57% naar 51%) vond plaats aan het einde van 2008, toen er veel media-aandacht was voor het verzet tegen de rookvrije horeca (Nagelhout, Van den Putte, De Vries, & Willemsen, 2011). Meer voorstanders voor rookvrije restaurants dan cafés Over de gehele onderzochte periode zijn er in Nederland meer voorstanders van rookvrije restaurants dan van rookvrije cafés. Ook wordt roken in restaurants minder sociaal acceptabel gevonden dan roken in cafés. Dit is niet uniek voor Nederland. Uit onderzoek van de Europese Commissie (2009) bleek dat eind 2008 in alle Europese landen het draagvlak voor rookvrije cafés lager was dan voor rookvrije restaurants. Ook onderzoek van buiten Europa laat zien dat rookvrije cafés op minder draagvlak kunnen rekenen dan rookvrije restaurants (Borland et al., 2006; Edwards et al., 2008; Thrasher, Boado, Sebrié, & Bianco, 2009). Dit verschil wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat veel mensen het prettig vinden om in een rookvrije omgeving te eten. In Nederland blijkt vooral het draagvlak voor rookvrije restaurants gestegen te zijn na de invoering van de rookvrije horeca en het draagvlak voor rookvrije cafés in mindere mate (Mons et al., 2012). Toch is er een duidelijke trend naar steeds meer voorstanders voor rookvrije cafés en steeds minder sociale acceptatie van roken in cafés. Daarom is de verwachting dat het draagvlak voor rookverboden in cafés na verloop van tijd net zo hoog zal zijn als het draagvlak voor rookverboden in restaurants.
13
Meer aandacht nodig voor lager opgeleiden Lager opgeleiden zijn minder vaak voorstander van rookverboden in de horeca, vinden het vaker sociaal acceptabel om te roken in de horeca en vinden de rookvrije horeca minder vaak een goede zaak. Dit wordt niet alleen veroorzaakt doordat lager opgeleiden vaker roken (Nagelhout, De Korte et al., 2011), want hiervoor is gecorrigeerd in de analyses. Uit een eerder rapport bleek dat lager opgeleiden minder gevoelig zijn voor het argument dat meeroken schadelijk is voor de gezondheid (Willemsen, 2006) wat zou kunnen verklaren waarom ze minder vaak voorstander zijn van rookverboden. Bijzonder zorgwekkend is dat de toename van het aantal voorstanders van rookverboden in de horeca, de afname van sociale acceptatie van roken in de horeca en de toename van het draagvlak voor de rookvrije horeca minder sterk zijn bij lager opgeleiden dan bij hoogopgeleiden. De verschillen naar opleidingsniveau lijken dus door de jaren heen steeds groter te worden. Aanbevelingen Ondanks de invoering van de rookvrije horeca in 2008, wordt er nog gerookt in 50% van de cafés die niet onder de uitzondering op het rookverbod vallen en in 73% van de cafés die wel onder de uitzondering vallen (VWA, 2011). De rechter heeft onlangs besloten dat de uitzondering voor kleine cafés rechtmatig is. De resultaten uit dit rapport laten echter zien dat er in Nederland steeds meer voorstanders zijn van rookverboden in de horeca en dat roken in de horeca steeds minder sociaal geaccepteerd wordt. Deze resultaten en het feit dat meeroken kan leiden tot ernstige gezondheidsschade (Gezondheidsraad, 2003), pleiten voor een volledig rookvrije horeca zonder uitzonderingen voor kleine cafés. Toen de minister van VWS in 2007 aankondigde dat er rookvrije horeca wetgeving zou worden ingevoerd, was er een plotselinge stijging in het draagvlak voor een rookvrije horeca. Evenzo daalde de sociale acceptatie van roken in cafés na de uitspraak van de Hoge Raad in 2010 dat het rookverbod weer gehandhaafd moest worden in alle cafés. De overheid hoeft dus niet bang te zijn dat het aankondigen van een volledig rookvrije horeca (zonder uitzonderingen voor kleine cafés) op weinig draagvlak onder de bevolking kan rekenen. Waarschijnlijk leidt dit tot juist tot een stijging van het draagvlak. Het is belangrijk om het draagvlak voor rookverboden onder lager opgeleiden te verhogen. Het draagvlak voor de rookvrije horeca is namelijk lager onder lager opgeleiden dan onder hoogopgeleiden en het draagvlak stijgt ook minder snel onder lager opgeleiden. Draagvlak onder de gehele bevolking is belangrijk, omdat het leidt tot meer naleving van rookverboden (Borland et al., 2006; Nagelhout, Mons et al., 2011; Yong et al., 2010). Meer draagvlak kan gerealiseerd worden met een campagne gericht op lager opgeleiden waarin uitgelegd wordt waarom een rookvrije horeca belangrijk is, met een expliciete verwijzing naar de gezondheidsaspecten van de maatregel. De aanbevelingen uit dit rapport – een volledig rookvrije horeca en het voeren van een voorlichtingscampagne over de gezondheidsschade van meeroken – sluiten aan bij de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization, 2007). De Wereldgezondheidsorganisatie adviseert ook om geen rookruimtes toe te staan en om te zorgen voor goede handhaving van rookverboden (World Health Organization, 2007).
14
Referenties Alamar, B., & Glantz, S. A. (2006). Effect of increased social unacceptability of cigarette smoking on reduction in cigarette consumption. American Journal of Public Health, 96, 1359-1363. Albers, A. B., Siegel, M., Cheng, D. M., Biener, L., & Rigotti, N. A. (2007). Effect of smoking regulations in local restaurants on smokers' anti-smoking attitudes and quitting behaviours. Tobacco Control, 16, 101-106. Borland, R., Yong, H.-H., Siahpush, M., Hyland, A., Campbell, S., Hastings, G. et al. (2006). Support for and reported compliance with smoke-free restaurants and bars by smokers in four countries: Findings from the International Tobacco Control (ITC) Four Country Survey. Tobacco Control, 15(Suppl 3), 34-41. Chapman, S., & Freeman, B. (2008). Markers of the denormalisation of smoking and the tobacco industry. Tobacco Control, 17, 25-31. Edwards, R., Thomson, G., Wilson, N., Waa, A., Bullen, C., O'Dea, D. et al. (2008). After the smoke has cleared: Evaluation of the impact of a new national smoke-free law in New Zealand. Tobacco Control, 17, e2. European Commission (2009). Survey on tobacco: Analytical report. Eurobarometer #253. Hungary: The Gallup Organisation. Fong, G. T., Hyland, A., Borland, R., Hammond, D., Hastings, G., McNeill, A. et al. (2006). Reductions in tobacco smoke pollution and increases in support for smoke-free public places following the implementation of comprehensive smoke-free workplace legislation in the Republic of Ireland: Findings from the ITC Ireland/UK Survey. Tobacco Control, 15(Suppl 3), 51-58. Gezondheidsraad (2003). Volksgezondheidsschade door passief roken. Den Haag: Gezondheidsraad. ITC Project (2010). ITC Netherlands National Report. Waterloo, The Hague: University of Waterloo, STIVORO. Mons, U., Nagelhout, G. E., Guignard, R., McNeill, A., Van den Putte, B., Willemsen, M. C. et al. (2012). Comprehensive smoke-free policies attract more support from smokers in Europe than partial policies. European Journal of Public Health, 22(Suppl 1), 10-16. Nagelhout, G. E., De Korte, D., Van der Meer, R., Zeegers, T., Van Gelder, B., & Willemsen, M. C. (2011). Themapublicatie: Sociaaleconomische verschillen in roken in Nederland 1988-2010. Den Haag: STIVORO. Nagelhout, G. E., Mons, U., Allwright, S., Guignard, R., Beck, F., Fong, G. T. et al. (2011). Prevalence and predictors of smoking in "smoke-free" bars. Findings from the International Tobacco Control (ITC) Europe Surveys. Social Science & Medicine, 72, 1643-1651. Nagelhout, G. E., Van den Putte, B., De Vries, H., & Willemsen, M. C. (2011). Krantenberichtgeving over het rookverbod in de horeca: Een inhoudsanalyse. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 39, 4-16. Nagelhout, G. E., Willemsen, M. C., & De Vries, H. (2011). The population impact of a workplace smoking ban and a hospitality industry smoking ban on smoking behaviour. Findings from a national population survey. Addiction, 106, 816-823. Thrasher, J. F., Boado, M., Sebrié, E. M., & Bianco, E. (2009). Smoke-free policies and the social acceptability of smoking in Uruguay and Mexico: Findings from the International Tobacco Control Policy Evaluation Project. Nicotine & Tobacco Research, 11, 591-599. VWA (2011). Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca voorjaar 2011. Voedsel en Waren Autoriteit & Intraval. VWS (2006). Nationaal Programma Tabaksontmoediging. Den Haag, Amsterdam, Amersfoort: Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, KWF Kankerbestrijding, Astma Fonds en Nederlandse Hartstichting. Willemsen, M. C. (2006). Rokers onder vuur? Invloed van de gewijzigde Tabakswet op rokers, met speciale aandacht voor verschillen tussen sociaaleconomische klassen. Den Haag: STIVORO. World Health Organization (2007). Protection from exposure to second-hand tobacco smoke. Policy recommendations. Geneva: World Health Organization. Yong, H.-H., Foong, K., Borland, R., Omar, M., Hamann, S., Sirirassamee, B. et al. (2010). Support for and reported compliance among smokers with smoke-free policies in air-conditioned hospitality venues in Malaysia and Thailand: Findings from the International Tobacco Control Southeast Asia Survey. Asia-Pacific Journal of Public Health, 22, 98-109.
15
Bijlage 1 Vragenlijst Voorstanders van rookverboden per locatie (2003-3 t/m 2005-2, 2007-4 t/m 2009-4, 2011-1 t/m 2012-1) Kunt u aangeven op welke plaatsen volgens u een wettelijk rookverbod zou moeten gelden? Met een wettelijk rookverbod wordt bedoeld dat NIET-ROKERS volledig beschermd zijn tegen tabaksrook. Maar het is nog wél toegestaan om in aparte, afgescheiden ruimtes te roken (als die er zijn). Er zou een wettelijk rookverbod moeten gelden voor: (Meer antwoorden mogelijk) □ Restaurants □ Cafés □ Sportkantines □ De trein □ Het werk / de werkplek □ Geen van deze Sociale acceptatie van roken per locatie (2005-4 t/m 2012-1) Vink in het onderstaande overzicht aan in hoeverre u persoonlijk het roken wel of niet sociaal acceptabel vindt op de onderstaande locaties. Geheel Enigszins Neutraal Enigszins Geheel acceptabel (+2) acceptabel (+1) (0) onacceptabel (-1) onacceptabel (-2) In een restaurant □ □ □ □ □ In een café □ □ □ □ □ Thuis □ □ □ □ □ Op het werk □ □ □ □ □ Op school □ □ □ □ □ In de auto als er □ □ □ □ □ personen die niet roken meerijden In het openbaar □ □ □ □ □ vervoer (in de trein, bus, etc.) Op het perron of bij □ □ □ □ □ de bus/tram-halte Op straat □ □ □ □ □ In een overdekt □ □ □ □ □ winkelcentrum In de kantine van □ □ □ □ □ een sportclub In een club- of □ □ □ □ □ buurthuis Op visite bij familie □ □ □ □ □ of vrienden In een □ □ □ □ □ psychiatrische instelling In een ziekenhuis □ □ □ □ □ In de tuin / op □ □ □ □ □ het balkon Op het terras van □ □ □ □ □ een café / restaurant
16
Draagvlak voor rookvrije horeca (2006-2 t/m 2009-4, 2011-1 t/m 2012-1) Een rookvrije horeca vind ik een... □ Zeer slechte zaak (-2) □ Een slechte zaak (-1) □ Noch een slechte\noch een goede zaak (0) □ Een goede zaak (+1) □ Een zeer goede zaak (+2) □ Weet niet (0)
17
Bijlage 2 Tabellen Tabel 1 is te vinden in de inleiding op pagina 5. Tabel 2 is te vinden in de methode op pagina 8.
Tabel 3: Percentage voorstanders van rookverbod in restaurants in 2003 en 2012 en multivariate logistische regressieanalyse van samenhang achtergrondkenmerken met voorstanders van rookverboden in restaurants en de trend tussen 2003 en 2012 (n = 11.668) % in 2003 % in 2012 Odds Ratio p-waarde Achtergrondkenmerken Leeftijdsgroep 15-24 jaar 41,7 76,9 0.78 <0,001 25-34 jaar 37,8 84,5 0.82 0,003 35-44 jaar 38,8 78,9 0.88 0,040 45-54 jaar 40,1 80,0 0.96 0,550 55 jaar en ouder 47,9 79,6 1.00 Geslacht Vrouw 41,7 80,6 0.95 0,200 Man 41,9 79,2 1.00 Opleidingsniveau Laag 37,9 72,3 0.67 <0,001 Middelbaar 40,3 76,7 0.75 <0,001 Hoog 47,0 86,3 1.00 Rookstatus Roker 14,4 58,4 0.15 <0,001 Ex-roker 49,6 84,6 0.70 <0,001 Nooit-roker 56,6 88,5 1.00 Trend 41,8 79,9 1.23 <0,001
Tabel 4: Percentage voorstanders van rookverbod in cafés in 2003 en 2012 en multivariate logistische regressieanalyse van samenhang achtergrondkenmerken met voorstanders van rookverboden in cafés en de trend tussen 2003 en 2012 (n = 11.668) % in 2003 % in 2012 Odds Ratio p-waarde Achtergrondkenmerken Leeftijdsgroep 15-24 jaar 21,7 46,0 0,72 <0,001 25-34 jaar 15,6 55,9 0,71 <0,001 35-44 jaar 18,3 51,7 0,83 0,003 45-54 jaar 21,5 54,6 1,03 0,630 55 jaar en ouder 24,1 55,3 1,00 Geslacht Vrouw 20,6 54,4 1,02 0,672 Man 20,1 52,0 1,00 Opleidingsniveau Laag 17,8 43,5 0,62 <0,001 Middelbaar 19,5 48,9 0,73 <0,001 Hoog 23,6 61,6 1,00 Rookstatus Roker 5,3 26,4 0,18 <0,001 Ex-roker 25,1 58,3 0,75 <0,001 Nooit-roker 28,1 64,7 1,00 Trend 20,4 53,2 1,18 <0,001
18
Tabel 5: Percentage dat het sociaal acceptabel vindt om te roken in restaurants in 2005 en 2012 en multivariate lineaire regressieanalyse van samenhang achtergrondkenmerken met sociale acceptatie roken in restaurants en de trend tussen 2005 en 2012 (n = 4.108) % in 2005 % in 2012 Bèta p-waarde Achtergrondkenmerken Leeftijdsgroep 15-24 jaar 31,4 7,8 0,09 <0,001 25-34 jaar 44,9 5,4 0,15 <0,001 35-44 jaar 43,0 10,3 0,10 <0,001 45-54 jaar 36,6 12,6 0,05 <0,001 55 jaar en ouder 24,2 10,4 0,00 Geslacht Vrouw 34,8 10,2 0,00 0,765 Man 35,9 9,2 0,00 Opleidingsniveau Laag 37,4 15,7 0,05 <0,001 Middelbaar 35,6 10,6 0,03 0,039 Hoog 33,6 6,2 0,00 Rookstatus Roker 69,7 23,6 0,43 <0,001 Ex-roker 26,7 6,0 0,11 <0,001 Nooit-roker 18,1 4,9 0,00 Trend 35,3 9,7 -0,33 <0,001
Tabel 6: Percentage dat het sociaal acceptabel vindt om te roken in cafés in 2005 en 2012 en multivariate lineaire regressieanalyse van samenhang achtergrondkenmerken met sociale acceptatie roken in cafés en de trend tussen 2005 en 2012 (n = 4.108) % in 2005 % in 2012 Bèta p-waarde Achtergrondkenmerken Leeftijdsgroep 15-24 jaar 52,6 30,2 0,11 <0,001 25-34 jaar 62,3 35,5 0,19 <0,001 35-44 jaar 57,4 37,9 0,14 <0,001 45-54 jaar 50,6 39,9 0,09 <0,001 55 jaar en ouder 34,2 25,4 0,00 Geslacht Vrouw 48,8 33,8 0,00 0,993 Man 51,2 31,1 0,00 Opleidingsniveau Laag 50,2 38,8 0,06 <0,001 Middelbaar 49,8 36,7 0,04 0,014 Hoog 49,8 26,1 0,00 Rookstatus Roker 79,0 57,5 0,39 <0,001 Ex-roker 41,9 24,9 0,12 <0,001 Nooit-roker 36,2 24,9 0,00 Trend 50,0 32,5 -0,18 <0,001
19
Tabel 7: Percentage dat de rookvrije horeca een goede zaak vindt in 2006 en 2012 en multivariate lineaire regressieanalyse van samenhang achtergrondkenmerken met draagvlak voor rookvrije horeca en de trend tussen 2006 en 2012 (n = 16.416) % in 2006 % in 2012 Bèta p-waarde Achtergrondkenmerken Leeftijdsgroep 15-24 jaar 49,4 62,5 -0,07 <0,001 25-34 jaar 45,2 69,4 -0,07 <0,001 35-44 jaar 46,3 66,8 -0,05 <0,001 45-54 jaar 50,0 64,8 -0,01 0,103 55 jaar en ouder 59,2 67,5 0,00 Geslacht Vrouw 52,2 68,3 0,02 0,002 Man 49,5 64,4 0,00 Opleidingsniveau Laag 44,0 56,0 -0,12 <0,001 Middelbaar 49,0 61,7 -0,09 <0,001 Hoog 59,7 75,6 0,00 Rookstatus Roker 13,7 33,2 -0,51 <0,001 Ex-roker 61,3 72,1 -0,09 <0,001 Nooit-roker 69,3 81,3 0,00 Trend 50,9 66,4 0,12 <0,001
20