VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Vos Zand en Grind BV te Ellertshaar
14
INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN
1 2.1. 2.2.
ALGEMEEN Aanvullende voorschriften voorzieningen lozingen minerale oliën Aanvullende voorschriften metingen en onderzoek
15 15 15
3.
GELUID EN TRILLINGEN
15
4
FLORA- EN FAUNAWET
16
1
ALGEMEEN
1.1.1. De inrichting mag van maandag tot en met vrijdag van 06.00 uur tot 24.00 uur en op zaterdag van 06.00 uur tot 19.00 uur voor de volgende onderdelen op de volgende tijden in werking zijn: a. zandzuiger: van 06.00 uur tot 24.00 uur; b. vrachtwagens in de dag- en nachtperiode van 06.00 uur tot 19.00 uur.
2.
AFVALWATER
2.1.
Aanvullende voorschriften voorzieningen lozingen minerale oliën
2.1.1. Bedrijfsafvalwater afkomstig van de wasplaats dient voor lozing op de winplas, zonder dat vermenging met afvalwater uit andere ruimten plaatsvindt, door een voldoende gedimensioneerde slibvangput en olie-afscheider en coalescentiefilter te worden geleid. Het effluent mag niet meer dan 20 mg/liter minerale oliën te bevatten, bepaald volgens NEN-EN-ISO 9377-2 (2000).
2.2.
Aanvullende voorschriften metingen en onderzoek
2.2.1. Bedrijfsafvalwater afkomstig van de wasplaats moet éénmaal per jaar door of vanwege de vergunninghouder worden bemonsterd en geanalyseerd op minerale olie. Bemonstering en analyse op minerale olie dient als volgt plaats te vinden: -
analyse volgens NEN-EN-ISO 9377-2;
-
bemonstering comfom NEN-6600-1;
-
conservering van de monsters volgens NEN-EN-ISO 5667-3.
Gelijktijdig met het bemonsteren moet de volumestroom worden gemeten. 2.2.2. De vergunninghouder moet een registratie bijhouden van iedere wasbeurt. Hierbij moet het waterverbruik geregistreerd worden.
3.
GELUID EN TRILLINGEN
3.1.
Algemeen
3.1.1. Het langtijdgemiddelde beoordelingniveau (LAR,LT) in de representatieve situatie, veroorzaakt door de activiteiten ten gevolge van de werkzaamheden en activiteiten binnen de uitbreiding van de inrichting mag, op de beoordelingspunten zoals genoemd in onderstaand schema, niet meer bedragen dan:
Immissie punt
Omschrijving
LAr,LT per periode in dB(A) Dag Avond Nacht (07.00 - 19.00) (19.00- 23.00 ) (23.00 - 07.00 )
16
1 2 3 4 7 8
De Mepscheweg 6 Ellertsweg 8 Ellertsweg 6 Ellertsweg 4 Schoonloerweg 7 Ellertsweg 9
20 35 36 32 21 28
20 36 36 32 21 31
14 30 30 26 15 25
De beoordelingshoogte is voor de dagperiode 1.5 meter. Voor de avond- en nachtperiode is de beoordelingshoogte 5 meter. 3.2.
Maatregelen en voorzieningen
3.2.1. Om aan het gestelde in voorschrift 3.1.1. te kunnen voldoen moet de zandzuiger worden voorzien van een tweede extra geluidwerende omkasting. Dit overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk 1 van het akoestisch onderzoek van Wensink akoestiek en milieu d.d. 27 juni 2007, kenmerk 2007124.B02, behorend bij de aanvraag. 3.2.2. Indien de zandzuiger zich bevind binnen een afstand van 225 meter tot de woningen gelegen aan de Ellerstweg 4, 6 en 8 dan moeten de onder voorschrift 3.2.1.vermelde maatregelen zijn uitgevoerd.
3.3.
Metingen en controle
3.3.1. Bepaling, beoordeling en controle van langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus en de maximale geluidsniveaus en rapportages van metingen en/of berekeningen dienen te geschieden volgens de “Handleiding meten en rekenen industrielawaai”, uitgave 1999.
4
FLORA- EN FAUNAWET
4.1.1. De overgangszone dient een week voorafgaand aan de uitvoeringsfase nog eenmaal door een ecoloog te worden nagekeken op het vóórkomen van beschermde inheemse diersoorten. 4.1.2. Indien de oeverzwaluwranden bij de zandwinplas vergraven moeten worden, dan dient hiermee gewacht te worden tot 1 augustus van dat jaar. Er dienen in dit geval nieuwe oeverzwaluwranden te worden gecreëerd. 4.1.3. De overgangszone waarin zich amfibieën en reptielen kunnen bevinden mag pas worden vergraven na 1 juli van dat jaar. 4.1.4. Verwijdering van de beplanting mag alleen plaatsvinden na 15 juli van dat jaar. Echter niet eerder dan nadat door de ecoloog is geconstateerd, dat er géén verblijfplaatsen van vleermuizen en bezette vogelnesten aanwezig zijn.
17
4.1.5. Indien in de eerste fase van de uitvoering de bovenlaag wordt verwijderd, dient men vanaf de zandwinplas richting nieuwe begrenzing in één richting te werken.
18
Van de bij besluit van 14 juni 2005 verleende vergunning, kenmerk 6.1/2004010689 ingevolge de Wet milieubeheer (wm) wordt het volgende voorschrift als onderstaand gewijzigd:
3.4.1.
Boven de normale activiteiten (incidentele situatie) mag de inrichting maximaal zes keer per jaar gedurende een geheel etmaal in werking zijn. Het inzetten van de zandzuiger in de incidentele situatie dient ten minste 1 werkdag voorafgaand aan het gebruik schriftelijk aan het bevoegd gezag meegedeeld worden. De data waarop de zandzuiger inwerking is geweest dient in een bedrijfstijdenregister te worden vastgelegd. Dit bedrijfstijdenregister moet in het milieulogboek worden bijgehouden.
19
Van de bij besluit van 14 juni 2005 verleende vergunning, kenmerk 6.1/2004010689 ingevolge de Wet milieubeheer (wm) worden de volgende voorschriften ingetrokken: 6.1.1.
Afvalwater afkomstig van de tankplaatsen c.q. wasplaats en de werkplaats, dient voor lozing op de septic tank, door een slibvangput en een olie-afscheider te worden geleid. Het effluent mag niet meer dan 200 mg/l minerale oliën bevatten, bepaald volgens NEN-EN-ISO 9377-2 (2000).
20
BIJLAGE: BEGRIPPEN ** VOOR ZOVER EEN DIN-, NEN-, NEN-EN-, OF NEN-ISO-NORM, ...: Voor zover in een voorschrift verwezen wordt naar een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-, NVN-norm, AI-blad, BRL, CPR, PGS of NPR, wordt de uitgave bedoeld die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen. Indien er sprake is van reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties is -de norm, BRL, CPR, PGS, NPR of het AI-blad van toepassing die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. BESTELADRESSEN: DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij: Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Afdeling verkoop Postbus 5059 2600 GB DELFT telefoon (015) 269 03 91 telefax (015) 269 02 71 www.nen.nl BEOORDELINGSHOOGTE: De hoogte van het beoordelingspunt boven het maaiveld. BEOORDELINGSPUNT: Het punt waar het LAr,LT en het LAmax worden bepaald en getoetst aan de (eventuele) grenswaarden. EQUIVALENT GELUIDSNIVEAU (LAEQ): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse, in de loop van een bepaalde periode, optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai" 1999, uitgegeven door het Ministerie van VROM. GELUIDBELASTING: De etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau. GELUIDSGEVOELIGE BESTEMMINGEN: Gebouwen of objecten, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinder (Stb. 1982, 465). GELUIDSNIVEAU IN DB(A): Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de IEC-publicatie no. 651, uitgave 1989. IBA: Individuele Behandeling van Afvalwater. IBA is de verzamelnaam voor individuele zuiveringssystemen inclusief septic tanks met een inhoud van ten minste 6 m3. IMMISSIERELEVANTE BRONSTREKTE (LWR): Het geluidsvermogen van een rondom afstralende puntbron die op een plaats van de echte geluidsbron c.q. het broncentrum van een stelsel geluidsbronnen staat en op het immissiepunt hetzelfde geluidsniveau geeft als deze geluidsbron(nen). ISO:
21
Een door de International Organization for Standardization opgestelde en uitgegeven norm. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, bepaald in de loop van een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave 1999. MAXIMALE GELUIDNIVEAU (LAmax): Het hoogste A-gewogen geluidsniveau, afgelezen in de meterstand 'fast', verminderd met de meteocorrectieterm Cm. De meterstand 'fast' komt overeen met een tijdconstante van 125 ms. NEN: Een door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm. NEN-EN-ISO 9377-2: Water; Bepaling van de minerale-olie-index; Deel 2: Methode met vloeistofextractie en gaschromatografie. NEN-ISO: Een door de International Organization for Standardization opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. NRB: Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten. OPENBAAR RIOOL: Voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater, als bedoeld in artikel 10.30 van de Wet milieubeheer. OVERGANGSZONE De onregelmatig gevormde zandige zone tussen de huidige zandwinning en de uitbreidingslocatie POTENTIEEL BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEIT: Elke activiteit die een risico van verontreiniging van de bodem met zich meebrengt, als gevolg van de aard van die activiteit en als gevolg van de fysische en chemische eigenschappen van de stoffen waarmee de activiteit wordt uitgevoerd. Bij het vaststellen of een activiteit potentieel bodembedreigend is worden eventuele maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen om het risico van die activiteit uit te sluiten buiten beschouwing gelaten. RIOLERING: Bedrijfsriolering of voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. STUIFGEVOELIGE STOFFEN: Conform de Nederlandse Emissie Richtlijnen wordt uitgaande van de stuifgevoeligheid van een stof en de mogelijkheid om verstuiving al dan niet door bevochtiging tegen te gaan, voor niet reactieve producten de volgende klasse-indeling gehanteerd: S1: sterk stuifgevoelig, niet bevochtigbaar; S2: sterk stuifgevoelig, wel bevochtigbaar; S3: licht stuifgevoelig, niet bevochtigbaar; S4: licht stuifgevoelig, wel bevochtigbaar; S5: nauwelijks of niet stuifgevoelig. TRILLINGSNIVEAUS, TOELAATBAARHEID:
22
Trillingen in woningen kunnen, onderscheiden naar de omstandigheden, als toelaatbaar worden beschouwd indien : de waarde van de maximale trillingssterkte van de ruimte Vmax kleiner is dan de streefwaarde A1 of de waarde van de maximale trillingssterkte van de ruimte Vmax kleiner is dan de streefwaarde A2, waarbij een gemiddeld trillingsniveau Vper over de beoordelingsperiode kleiner moet zijn dan de streefwaarde A3. TRILLINGSTERKTE: De effectieve waarde van de gewogen trillingsgrootheid, gemeten en beoordeeld overeenkomstig de meet- en beoordelingsrichtlijn Richtlijn 2 "Hinder voor personen in gebouwen door trillingen" uit 1993 van de Stichting Bouwresearch Rotterdam (SBR). VERWAARLOOSBAAR BODEMRISICO: Situatie waarin door goede afstemming van maatregelen en voorzieningen. WONING: Gebouw of gedeelte van een gebouw dat voor bewoning wordt gebruikt of daartoe is bestemd.