VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Jellice Pioneer Europe te Kapitein Antiferstraat 31 te Emmen
2
INHOUDSOPGAVE
1 2
OPSLAG GEVAARLIJKE STOFFEN AFVALWATER
BIJLAGE 1 :
BEGRIPPEN
3 3
5
3
1
OPSLAG GEVAARLIJKE STOFFEN
1.1.
Opslag
1.1.1.
De opslag en verlading van fosforzuur, de werkzaamheden met fosforzuur en de constructie van de opslagtanks, moet voldoen aan de voorschriften zoals deze zijn gesteld in de voorschriften 10.1.1 t/m 10.3.22 van de Wet milieubeheer-oprichtingsvergunning d.d. 18 januari 2006 met kenmerk MB/A9/2005007270.
1.1.2.
De opslag van gevaarlijke stoffen in emballage moet voldoen aan de hoofdstuk 3 van de PGS 15, met uitzondering van de paragrafen 3.2.2, 3.10, 3.19, 3.22 en 3.24 t/m 3.27.
1.1.3.
De opslag van organische peroxiden (ADR klasse 5.2) moet in aanvulling op voorschrift 1.2 eveneens voldoen aan hoofdstuk 9 van de PGS 15.
1.1.4.
Binnen de inrichting mag niet meer dan 10.000 kg gevaarlijke stoffen worden opgeslagen.
2
AFVALWATER
2.1.
Algemeen.
2.1.1.
De voorschriften van hoofdstuk 6 (Afvalwater) van de Wet milieubeheeroprichtingsvergunning d.d. 18 januari 2006 met kenmerk MB/A9/2005007270 vervallen met het van kracht worden van deze beschikking.
2.1.2.
Bedrijfsafvalwater mag uitsluitend in een riool worden gebracht, als door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: a. de doelmatige werking van het riool niet wordt belemmerd of de bij een zodanig riool behorende apparatuur; b. de verwerking van uit het riool verwijderd slib niet wordt belemmerd.
2.1.3.
De volgende stoffen mogen niet worden geloosd: a. stoffen die brand- en explosiegevaar kunnen veroorzaken; b. stoffen die stankoverlast buiten de inrichting kunnen veroorzaken; c. stoffen die verstopping of beschadiging van een openbaar riool of van de daaraan verbonden installaties kunnen veroorzaken; d. grove afvalstoffen en snel bezinkende afvalstoffen.
4
2.2.
Lozingseisen
2.2.1.
De totale afvalwaterstroom op de bedrijfsriolering moet aan de volgende eisen voldoen: a. de temperatuur in enig steekmonster mag niet hoger zijn dan 30°C, bepaald volgens NEN 6414 (1988); b. de zuurgraad in enig steekmonster, uitgedrukt in pH-eenheden, mag niet lager dan 2 en niet hoger dan 8,5 zijn in een etmaalmonster, bepaald volgens NEN 6411 (1981); c. het sulfaatgehalte in enig steekmonster mag niet meer dan 300 mg/l bedragen, bepaald volgens NEN 6487 (1997), NEN 6654 (1992), NEN-ISO 22743:2006 of NEN-ISO 22743:2006/C1:2007; d. de gehalte opgeloste bestandsdelen in enig steekmonster mag niet meer dan 50 mg/l bedragen, bepaald volgens NEN 6621; e. het gehalte aan chemisch zuurstof verbruik (CZV) mag niet meer dan 8000 mg/l bedragen, bepaald volgens NEN 6633; f. het gehalte aan Kjeldahl stikstof (N-kjeldahl) mag niet meer dan 1400 mg/l bedragen, bepaald volgens NEN 6646; g. het gehalte aan P-totaal mag niet meer dan 300 mg/l bedragen, bepaald volgens NENEN-ISO 15681-2; h. het debiet mag niet meer dan 35 m3 per uur, dan wel 840 m³ per etmaal bedragen, bepaald middels een geijkte debietmeter. Als de vergunninghouder gebruik wil maken van een ander analyse of -methode, moet deze geaccrediteerd te zijn door de Raad van Accreditatie, of moet door de vergunninghouder worden aangetoond dat verkregen analyseresultaten vergelijkbaar zijn met de analyse volgens de NEN-norm.
2.3.
Gedragsvoorschriften laboratorium.
2.3.1.
Degene die de inrichting drijft, stelt binnen een tijdsperiode van drie maanden na het van kracht worden van deze vergunning gedragsvoorschriften op voor het laboratorium en treft voorzieningen die zijn gericht op het voorkomen van nadelige gevolgen voor het milieu van het lozen van laboratorium afvalwater en draagt er zorg voor dat de gedragsvoorschriften worden nageleefd.
2.3.2.
De gedragsvoorschriften en voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, geven ten minste uitwerking aan: a. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan een inzamelsysteem voor bepaalde categorieën van stoffen en preparaten die niet mogen worden geloosd vanuit het oogpunt van doelmatig kunnen inzamelen en verwerken elders; b. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan voorlichting van het personeel over het inzamelsysteem, bedoeld onder a; c. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan maatregelen die voortkomen uit de preventieve aanpak; d. de inhoud van een registratiesysteem met betrekking tot de aanwezige stoffen.
5
2.4.
Controle.
2.4.1.
De totale hoeveelheid afvalwater dient, voordat lozing op het riool plaatsvindt, door een controlevoorziening te worden geleid, zodat ten allen een volumeproportioneel monster van het afvalwater kan worden genomen. De controlevoorziening moet goed bereikbaar en toegankelijk zijn.
2.4.2.
Ter plaatse van de controlevoorziening dient door of vanwege de vergunninghouder door bemonstering en onderzoek de totale afvalwaterstroom onderzocht te worden op de parameters vermeld onder voorschrift 2.2.1.
2.4.3.
De frequentie van bemonstering en onderzoek, als bedoeld in voorschrift 2.4.2, bedraagt bij de volgende parameters: de zuurgraad, als bedoeld in voorschrift 2.2.1 lid a, 1 maal per week; het CZV, als bedoeld in voorschrift 2.2.1 lid e, 1 maal per week; het N-kjeldahl, als bedoeld in voorschrift 2.2.1 lid f, 1 maal per week; het P-totaal, als bedoeld in voorschrift 2.2.1 lid g, 1 maal per week; het debiet, als bedoel in voorschrift 2.21 lid h, continue.
2.4.4.
Indien uit de onderzoeksresultaten blijkt met een lager aantal parameters en of een lagere bemonsteringsfrequentie kan worden volstaan, kunnen wij op een daartoe strekkend verzoek aldus besluiten.
2.4.5.
De onderzoeksresultaten dienen: a. opgenomen te worden in een logboek dat op locatie aanwezig moet zijn; b. per kwartaal te worden gerapporteerd aan het waterschap; c. binnen één maand na het verstrijken van de periode waarover gerapporteerd wordt, aan ste het dagelijks bestuur overgelegd te zijn, (als voorbeeld: een rapportage van het 1 kwartaal dient vóór 1 mei van hetzelfde jaar overgelegd te zijn).
2.5.
Calamiteiten indirecte lozingen
2.5.1.
Indien als gevolg van calamiteiten of andere uitzonderlijke omstandigheden niet aan de voorschriften zoals genoemd in dit hoofdstuk wordt voldaan of naar verwachting niet kan worden voldaan, moet de vergunninghouder hiervan direct telefonisch melding doen aan het waterschap en maatregelen treffen. De maatregelen moeten de nadelige invloed van de lozing op het oppervlaktewater ongedaan maken of beperken. De door, of namens, het dagelijks bestuur gegeven aanwijzingen dienen te worden opgevolgd.
6
BEGRIPPEN BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT): Voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die - kosten en baten in aanmerking genomen - economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting drijft, redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt onder technieken mede begrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten gebruik wordt gesteld. BRANDWERENDHEID VAN BOUWDELEN: De tijd uitgedrukt in minuten, gedurende welke enig bouwkundig onderdeel van een gebouw zijn functie moet kunnen blijven vervullen bij verhitting, bepaald volgens NEN 6069. IPPC-RICHTLIJN: Richtlijn 96/61/EG, de Europese richtlijn Integrated Pollution Prevention and Control. ISO: Een door de International Organization for Standardization (ISO) opgestelde en uitgegeven norm. NEN: Een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm. PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte richtlijnen voor opslag en handling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn). De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. PGS richtlijnen zijn te downloaden via www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl. PGS 15: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen: Richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. Downloaden via www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl. RISICO: De mate van ongewenste gevolgen van een activiteit in relatie met de kans dat deze zich voordoen.