Expertgroep Maatschappelijke Vraagstukken
www.lokaalcentraal.com
Vóórdat het spannend wordt………….
Hans Moors & Rob Witte Antwerpen, 22 oktober 2013 www.lokaalcentraal.com
Wat komt er kijken bij de vroegsignalering van maatschappelijke spanningen? • Waar moeten we naar kijken? • Wie moeten er kijken? • Wat doen we als we wat zien?
www.lokaalcentraal.com
Waar moeten we naar kijken?
www.lokaalcentraal.com
Vijftien Buurteffecten Sociaal-interactieve buurtmechanismen
1. Social contagion / Sociale overdracht 2. Collective socialization / Collectieve disciplinering (kritische massa) 3. Social networks / Buurtnetwerken(‘strong ties’ & ‘weak ties’) 4. Social cohesion & control / Collectieve daadkracht 5. Competition / Concurrentie 6. Relative deprivation / Relatieve deprivatie 7. Parental mediation / Overdracht via ouders
www.lokaalcentraal.com
Ecologische mechanismen 8. Exposure to violence / Blootstelling aan geweld; victimisatie 9. Physical surroundings / Verloedering (‘environmental overload’) 10.Toxic exposure / Vervuiling Ruimtelijke mechanismen 11.Spacial mismatch / Geblokkeerde ligging 12.Public services / Openbare voorzieningen Institutionele mechanismen 13.Stigmatization / Stigmatisering 14.Local institutional resources / Voorzieningenniveau 15.Local market actors / Middenstand
www.lokaalcentraal.com
Waarom heeft de buurt invloed op bewoners? Zeventien vragen 1.
Wat zijn, in deze specifieke buurt, in termen van sociaal-interactieve, ecologische, ruimtelijke en institutionele mechanismen, de actieve causale verbanden (causal agents)?
2.
Hoe dikwijls doet het effect zich voor?
3.
Hoe lang, eenmaal begonnen, duurt het?
4.
En met welke intensiteit?
5.
Speelt het effect voortdurend in dezelfde mate, of wisselt het?
6.
En speelt het, gegeven een bepaalde periode en bepaalde groepen bewoners, meer, minder of constant? Ontstaat er een zekere mate van ‘immuniteit’ voor het mechanisme?
7.
Hoe snel wordt het minder (minder frequent, langdurig, intens, consistent) als bewoners weggaan uit de buurt? En maakt de richting van de verhuizing uit?
8.
Moeten bewoners zich bewust zijn van de effecten, of zelfs een actieve rol spelen om iets te merken van de buurteffecten?
9.
Merken bewoners dat zelf / rechtstreeks, of via iemand anders (zoals kinderen via ouders)?
www.lokaalcentraal.com
10.
Zijn er ‘tipping points’ / drempelwaarden die maken dat kleine veranderingen in de buurt grote effecten hebben?
11.
Komen de uitwerkingen meteen, pas na lange tijd, of alleen na herhaald toedienen?
12.
En blijft het dan merkbaar werken, of neemt het (snel of langzaam) af over een bepaalde periode?
13.
Zijn de voorspelbare reacties legio (zoals jongeren die elkaar onderling op velerlei wijze beïnvloeden kunnen), of juist beperkt (zoals bij een specifiek soort vervuiling)?
14.
Hoe universeel is de relatie tussen toediening en uitwerking bij – bijvoorbeeld – kinderen in verschillende stadia van ontwikkeling, bij bepaalde demografische of sociaaleconomische groepen?
15.
Versterken verschillende buurteffecten elkaar?
16.
Werken verschillende buurteffecten elkaar tegen, zoals bij de bouw van nieuwe medische voorzieningen in een buurt waar de luchtvervuiling tegelijkertijd toeneemt?
17.
Reageren mensen, hun families en gemeenschappen op een andere manier dan de verwachte reactie?
www.lokaalcentraal.com
Bekende mechanismen 1.
Hoge concentraties van armoede of sociale achterstand - zwakkere cohesie en informele sociale controle - negatieve effecten, zoals hogere jeugddelinquentie, criminaliteit, mentale druk. - correlatie met drempelwaarden
2.
Positieve invloed ‘rijke’ buren - beperkt effect - beperkter effect invloed ‘rijke’ buren, dan invloed ‘arme’ buren (Europa)
3.
Mixen van lage en hoge inkomensgroepen levert weinig op en is zelfs schadelijk voor de meest achtergestelde burgers - ‘rijke’ buren construeren geen waardevolle ‘weak ties’ voor buren op achterstand (VS)
4.
Substantiële effecten van verschillen in de lokale fysieke omgeving - blootstelling aan geweld en vervuiling - schoolprestaties? economische prestaties?
www.lokaalcentraal.com
5.
Geografische verschillen m.b.t. toegankelijkheid tot werk en kwaliteitsvolle publieke diensten - effect op prestaties arbeidsmarkt en scholing (VS)
6.
Lokatiespecifieke stigmatisering, kwaliteit van locale instituties en gedrag, en locale marktpartijen werken ongetwijfeld door, maar nog weinig steekhoudend onderzoek naar ruimtelijke variantie
7.
Substantieel indirect effect op kinderen en jeugd – via ouders (mediation van buurteffecten)
www.lokaalcentraal.com
Achtergrondanalyses & Gevalstudies -
Onderzoek historische patronen van vestiging / wonen
-
Onderzoek historische patronen van buurteffecten (kijk niet alleen naar buurtinterventies)
-
Gebruik diverse (kwantificeerbare) datasets:
-
-
gegevens over buurtomstandigheden (zo uiteenlopend als bijvoorbeeld criminaliteit, geboortegewicht, kindermishandeling)
-
gegevens over lokale instellingen / organisaties / faciliteiten / scholen (prevalentie en kwaliteit)
-
gegevens over vervuiling / verloedering (op buurt / straatniveau)
-
gegevens over sociale processen (bijvoorbeeld uit community surveys, geen distal proxies voor verbanden)
-
Gegevens over de tijd die men doorbrengt / routines in buurten en over de concentratie van sociaal-interactieve patronen
Gebruik systematische observaties (kwalitatieve / etnografische methoden)
Kies voor een strategie van mixed methods
www.lokaalcentraal.com
We kunnen dus best veel weten… vóórdat het spannend wordt - Veel bekend over verbetering / verslechtering van buurten (toegegeven, veel ook niet)
- Op zoek naar omslagpunten / tipping points - niet-lineaire effecten spelen een rol - lastig met kwantitatieve analyses aan te tonen (beperkte sociaalruimtelijke tegenstellingen in West-Europa + te mechanistisch voor complexe mechanismen) - inzicht in omslagpunten cruciaal voor beleidsinterventies (gericht beïnvloeden omslagpunten) - mate van collectieve zelfredzaamheid / collective efficacy in buurten: missing link in verklaringen over buurtverval? - complexe mechanismen achter collectieve zelfredzaamheid vooral zichtbaar via kwalitatief onderzoek
- Systematisch kwalitatief onderzoek cruciaal voor vroegsignalering
www.lokaalcentraal.com
Wie moeten er kijken?
www.lokaalcentraal.com
Ernstige escalatie
Een voorbeeld:
Incident elders
Incident
Incident
Incident
Incident
BETROKKEN ‘KETENPARTNERS’ OO&V
BUURTWERK BEWONERS JONGERENWERK
SCHOOL
WONIGBOUWCORPORATIES
POLITIE
ZELFORGANISATIES WONIGBOUWCORPORATIES
GGD BEWONERS JEUGDZORG
GGZ
BUURTWERK www.lokaalcentraal.com
LOKALE NETWERKEN
WELZIJNNETWERK
ONDERWIJS
HULPVERLENINGS -NETWERK
OO&VNETWERK
WONINGBOUW
www.lokaalcentraal.com
Wat doen we als we wat zien?
www.lokaalcentraal.com
Ervaringen • Vaak signalen vooraf, maar niet op de juiste plek terechtgekomen. Gevolg: velen vaak verrast door calamiteit • ‘Spontane’, ongecoördineerde reactie(s) • Geen of te late betrokkenheid relevante organisaties (+ miscommunicatie) • Geen gedeelde beeldvorming • Grote afhankelijkheid van ‘toevallig aanwezige’ kwaliteit en ervaring • Escalatie in plaats van de-escalatie • Collectieve amnesie
www.lokaalcentraal.com
Naar een meer gestructureerde signaleringsaanpak van sociale onrust, spanningen en calamiteiten
www.lokaalcentraal.com
Uitgangspunten • Iedere calamiteit is uniek • Procesaanpak • Geen nieuwe structuur, maar gebruik bestaande signaleringskracht • Aansluiten bij, niet ter vervanging! • Geen nieuwe netwerken, maar koppeling bestaande netwerken • Samenwerking begint gezamenlijke visie- en beeldvorming
www.lokaalcentraal.com
Centraal proces: BOB-procedure Gezamenlijke, gedeelde BOB: • Beeldvorming: Welke signalen worden ontvangen en wat is er gebeurd en/of staat er te gebeuren? • Oordeelsvorming: Welke gevolgen kan dit hebben voor de maatschappelijke (on)rust en sociale cohesie? • Besluitvorming: Welke acties moeten naast bestaande aanpak worden ondernomen (door wie, wanneer, met welk doel)?
www.lokaalcentraal.com
Signaleringsnetwerk Van bovenaf bezien
www.lokaalcentraal.com
Signaleringsnetwerk
Strategisch niveau
Vanaf de zijkant bezien
Kernteam
Signaleringsnetwerken www.lokaalcentraal.com
Naar een sluitende aanpak maatschappelijke onrust en polarisatie “Rust” Elementen
Activi-teiten
Sociale cohesie Stabiliteit Participatie Vertrouwen
“Relatiebeheer” Buurt- en welzijnswerk Ketensamenwerking Deskundigheidsbevordering Visieontwikkeling
Monitoren
Instrumenten
Fase 1
Fase 2
Vervreemding Botsende waarden Cognitieve attributie negatieve eigenschappen
Irritatie Spanningen Angst Intimidatie Emotie
Dialoog Buurtbemiddeling Voorlichting Prioriteit aan potentiële ‘haarden’ (overlast) Signaleren
Vroegtijdig signaleren
Interveniëren
‘Sociale calamiteiten aanpak’ (SCP)
Fase 3
Escalatie
Nazorg
Vertaling in gedrag Vermijding Isolatie Bedreigingen Geweld
Trigger events Confrontaties Uitbarstingen OOV
Herstel van Rust Cohesie Contact
Prioriteit aan aanpakken uitingen Gerichte acties tegen groepsvorming Openbreken afgesloten eenheden
Crisismanagement Crisiscommunicatie
Herstel naar ‘relatiebeheer’ Scherpe signalering terugval Evaluatie
Mix van preventie en repressie
Repressie
Monitoren
Crisis-/rampenplan
Afbouwen PMi/ overgaand naar SCP
Protocol Maatschappelijke Onrust bij incidenten (PMi)
www.lokaalcentraal.com
Expertgroep Maatschappelijke Vraagstukken
www.lokaalcentraal.com
Lokaal Centraal Expertgroep Maatschappelijke Vraagstukken BV Postbus 9024 5000 HA Tilburg 013 7113039
[email protected]
www.lokaalcentraal.com