Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen vzw Aromagebouw / Vooruitgangstraat 323 bus 6 (3de verdieping) / 1030 Brussel / tel. 02-204 06 50 / fax : 02-204 06 59
[email protected] / http://www.vlaams-netwerk-armoede.be
Voorbereiding verticaal overleg geestelijke gezondheid 4 februari 2008
Inleiding Dit document werd opgesteld vanuit een aantal verenigingen1 van het Vlaams Netwerk die sterk bezig zijn rond het thema ‘geestelijke gezondheid’. Vanuit een aantal ervaringen sommen we hieronder een aantal knelpunten en voorstellen ter verbetering op. Een eerste concreet voorstel naar de minister is de vraag om de knelpunten en voorstellen die betrekking hebben op het federale niveau door te geven aan de bevoegde minister.
1) Preventie a) Maatschappelijke druk: Allereerst willen we er op wijzen dat heel veel mensen in de geestelijke gezondheidszorg terecht komen omwille van de toenemende druk die de maatschappij aan mensen oplegt. Op sommige momenten moeten mensen voldoende de kans krijgen om terug (emotioneel) op hun plooi te komen in plaats van direct ‘geactiveerd’ te worden. Anderzijds leidt ook de voortdurende zoektocht en stress in het leven van mensen in kansarmoede naar geestelijke gezondheidsproblemen. Een voorbeeld hiervan is:
A leeft van een leefloon, ze moet voortdurend puzzelen om toe te komen. Het lukt niet. Ze kan haar kinderen niet geven wat ze nodig hebben. Ze kan er niet tegen op. Er zijn schulden en er komen schulden bij. Ze krijgt het niet georganiseerd. Ze kan niet meer plannen, afspraken maken en neen zeggen. Ze is heel onzeker. Ze heeft het gevoel dat ze geen goede moeder kan zijn. Ze glijdt in chaos en depressie. Tegelijk wil men haar vanuit het OCMW activeren. Ze ziet dat helemaal niet zitten want ze moet nog zoveel andere dingen doen, bovendien heeft ze een slechte gezondheid en kan ze het werken ook fysisch niet aan.
1
De Vrolijke Kring (Ronse), Chez Nous (Brussel), Recht-Op (Borgerhout), De Keeting (Mechelen) en De Schakel (Brussel).
080130/Voorbereiding verticaal overleg geesteijke gezondheid/FV
Pagina 1
Ook binnen het meerbanenplan voor werkzoekenden met medische, mentale, psychische en/of psychiatrische problemen, wordt de druk heel hoog. Het volgen van begeleiding, therapie, of eventueel zelfs opgenomen worden, wordt als een verplichte actie in het activeringstraject aanschouwd, wat wil zeggen dat indien de werkzoekende het advies niet volgt, er transmissie naar de RVA plaatsvindt. Dit staat haaks tegenover het belang van intrinsieke motivatie, het maken van keuzes, en wilskracht, zaken die traditioneel aangegeven worden als belangrijk voor het welslagen van een psychologische begeleiding. Mensen waarbij een aantal problemen gedetecteerd worden, worden zo onder druk gezet, wat volgens ons hun algemeen welzijn en welbevinden zou kunnen schaden.
Een deel van de oplossing ligt in gerichte vorming aan personeel van VDAB, OCMW’s, CAW’s, sociale diensten allerhande, psychiatrische instellingen… en andere hulpverleners over kansarmoede en hoe mensen kansarmoede beleven. Ook voor kaderleden van deze organisaties is dit belangrijk, zij maken immers het beleid in hun organisatie en hakken de knopen door. Dit alles zou moeten gestimuleerd worden. Wij zijn ervan overtuigd dat meer kennis over de doelgroep bij hulpverleners en kaderleden een gunstig effect zal hebben. Onvoldoende kennis van de leefwereld en de complexe en talrijke stressfactoren in het leven van gezinnen in kansarmoede belemmeren vaak het juist inschatten van de hulpvraag en het correct afstemmen van het hulpverleningsaanbod. Vooral plaatselijke initiatieven, waarbij verenigingen waar armen het woord nemen vorming geven aan diensten en organisaties die in contact komen met mensen in kansarmoede, werken heel goed. Er kan na de vorming immers verder samengewerkt worden. Daarom zou het een goede zaak zijn om de vormingsopdracht van verenigingen waar armen het woord nemen meer stimuli te geven en personeelsleden binnen organisaties als VDAB, OCMW’s, … meer ruimte te geven voor het volgen van vorming op dit vlak. De vorming aan diensten als OCMW en VDAB moet trouwens ruimer zijn dan enkel over kansarmoede. Ook vorming over hoe groot is de draagkracht van mensen die jarenlang onder psychische en materiële problemen gebukt gaan, over hoe evolueert een genezingsproces, over de zinvolheid van mensen jarenlang vruchteloos te blijven onder druk zetten, … is belangrijk.
Daarnaast zullen uiteraard een aantal mechanismen die momenteel te snel te veel druk leggen op mensen in armoede en mensen met psychische problemen aangepast moeten worden.
Tot slot, en niet in het minst, zouden er in de samenleving meer plaatsen moeten komen waar er naar mensen geluisterd wordt, zonder dat daar een stempel van ‘therapie’ op rust. Cursussen in buurthuizen, verenigingen, wijkgezondheidscentra, … zoals ‘hoe omgaan met gevoelens’, … werken heel preventief en zijn heel laagdrempelig. Wij willen hierbij benadrukken dat verenigingen waar armen het woord nemen voor veel mensen in kansarmoede met psychische problemen een zeer belangrijke rol spelen om niet volledig ten onder te gaan, het is soms hun enige ankerpunt en netwerk. Daarom
080130/Voorbereiding verticaal overleg geesteijke gezondheid/FV
Pagina 2
zou de minister er voor moeten zorgen dat verenigingen hiervoor maximale ondersteuning krijgen, zonder dat ze expliciet rond dit thema moeten werken of er een project voor moeten indienen! De ontmoetingsmogelijkheid en de menselijke ondersteuning die een vereniging aanbiedt voor mensen in kansarmoede is van zeer groot belang in het kader van preventie (bijv. in verenigingen hoor je dikwijls van mensen: ‘zonder de vereniging was ik er niet meer geweest’).
b) Samenwerking gericht op een goede nazorg: Een belangrijk luik binnen de geestelijke gezondheid betreft de zogenaamde “nazorg” van patiënten binnen psychiatrie of centra voor geestelijke gezondheid. Een goede nazorg kan heel preventief werken en kan een nieuwe opname voorkomen. Momenteel is er een spontaan samenwerkingsverband ontstaan tussen vzw De Schakel (een vereniging waar armen het woord nemen) en de psychiatrische afdeling van het Sint-Jan ziekenhuis. De samenwerking bestaat er in dat het ziekenhuis op vrijwillige basis mensen motiveert om aan activiteiten van De Schakel deel te nemen. Een aantal verpleegkundigen van het ziekenhuis zijn eveneens op de activiteiten aanwezig en zorgen voor de begeleiding. De grote voordelen van dit alles zijn de volgende: Ten eerste komen mensen tijdens hun opname ook eens buiten. Hierdoor kunnen we al meer spreken van een traject in plaats van louter therapie. Ten tweede vergemakkelijkt dit de reïntegratie van deze mensen in de maatschappij. Als hun opname afgelopen is hebben ze kennis van een plaats waar ze terecht kunnen. Kunnen dergelijke innovatieve samenwerkingen tussen ziekenhuizen en organisaties (vzw’s) gestimuleerd worden? Het kan echter niet de bedoeling zijn dat verenigingen waar armen het woord nemen deze rol toebedeeld krijgen. Diverse organisaties moeten deze samenwerkingen kunnen aangaan. Indien verenigingen hier zelf voor kiezen, is er natuurlijk geen enkel probleem. Niet alleen ziekenhuizen, maar ook de centra geestelijke gezondheidszorg en residentiële instellingen moeten gestimuleerd worden om dergelijke samenwerkingen met organisaties aan te gaan zodat er voor mensen een plaats gecreëerd wordt waar ze kunnen op terug vallen. Maar het is echter van groot belang dat de Centra Geestelijke Gezondheidszorg en de residentiële instellingen hiervoor dan extra middelen /personeel krijgen om dit alles te organiseren. Er is al een tekort aan verplegend personeel, dus misschien kan men deze aanvullen (met Vlaamse middelen) om mensen met menswetenschappelijke opleidingen in te zetten die zich enkel inzetten voor het uitbouwen van deze brugfunctie met de maatschappij. De bestaande sociale diensten hebben hier immers ook geen tijd voor.
2) Toegankelijkheid Voor de Centra Geestelijke Gezondheidszorg (zie punt 3 hieronder). Meer en meer mensen in onze maatschappij zijn dakloos en leven op straat. Voor deze mensen is er een grote nood op vlak van geestelijke gezondheidszorg. Deze mensen worden niet bereikt door verenigingen, buurtwerk, … Daarom lijkt het ons broodnodig
080130/Voorbereiding verticaal overleg geesteijke gezondheid/FV
Pagina 3
om te onderzoeken of een bepaalde vorm van straathoekwerk (een mobiele brigade met deskundigen inzake psychische problemen) deze taak op zich kan nemen. 3) Centra geestelijke gezondheidszorg Eerst en vooral dient het beleid van de Centra Geestelijke Gezondheidszorg vanuit een duidelijke visie te vertrekken. Het toegankelijk maken van de dienstverlening en de afstemming van de dienstverlening op mensen in kansarmoede moet deel van deze visie uit maken. Van daaruit zouden de centra moeten kunnen aangeven welke inspanningen, processen, samenwerkingen, … ze hiervoor concreet aangaan. Via evaluaties en audits kan dan beoordeeld worden in welke mate de visie in de praktijk verwezenlijkt wordt.
a) Voldoende ruimte voor de therapeuten: Door de schaalvergroting binnen de Centra Geestelijke Gezondheidszorg en CAW’s, en de opgelegde normen naar cliëntcontacten is er nog weinig ruimte voor therapeuten om naar verenigingen, buurthuizen en diensten te gaan om zich bekend te maken of deel te nemen aan lokale of cliëntgebonden overlegmomenten. De mogelijkheid om hier op regelmatige basis aan deel te nemen zou zeker in regio’s met een hoog aantal vierdewereldgezinnen structureel ingebouwd moeten worden op het niveau van de werkers en zou niet afhankelijk mogen zijn van eventuele lokale prioriteiten. Bovenstaande laat ook meer toe dat hulpverleners over de echelons heen elkaar en elkaars werking beter kennen en makkelijker in functie van specifieke dossiers elkaars competenties/kennis kunnen aanspreken. Zo kunnen we spreken van een integrale benadering. Waar nodig kan een hulpverlener dan mensen zelf begeleiden/introduceren bij een collega/dienst. Dit natuurlijk in overleg met de persoon in kwestie. b) Kennis van de kansarmoedeproblematiek Kennis van kansarmoedeproblematiek bij de hulpverleners én de organisatie dient hulpverleners er toe aan te zetten om flexibeler om te gaan met het eigen werkkader en gebruikelijke methoden/procedures en meer gericht te zijn op integraal werken en samenwerken met diensten die een aanbod hebben op de andere levensdomeinen. c) Lange wachtlijsten Momenteel zijn er lange wachtlijsten binnen de Centra Geestelijke Gezondheidszorg. Deze moeten dringend aangepakt worden. Net zoals er protocollen zijn rond de aanmeldingen i.v.m. kindermishandeling en suïcide, moeten er ook afspraken komen over prioritaire hulpverlening aan mensen in kansarmoede. Een goede (telefonische) screening en aftasten van de bestaande contacten (vb. buurtwerkingen, huisarts, sociale diensten…) kan duidelijkheid bieden over mogelijkheden tot opvang in afwachting van opstart van behandeling of intake. Een goede kennis van en samenwerking met laagdrempelige plaatsen waar men terecht kan voor een luisterend oor of een gesprek, kan een tussentijdse oplossing bieden. Sommige diensten laten mensen op intake komen waarna men nadien toch op een wachtlijst geplaatst wordt, dit in functie van rapportage naar de overheid (best wordt de tijd tussen de intake en het eerste gesprek ook geregistreerd). Mensen die vanuit hun
080130/Voorbereiding verticaal overleg geesteijke gezondheid/FV
Pagina 4
levenservaringen al wantrouwend t.a.v. hulpverlening staan voelen zich dan vaak bekocht, zijn niet steeds bereid om hun verhaal – soms maanden later - dan nog eens, bij mogelijks een andere hulpverlener opnieuw te doen. Een correcte en tijdige vervanging van hulpverleners in zwangerschapsverlof, loopbaanonderbreking, verlof zonder wedde, langdurige ziekte… zou in sommige centra ook al een positief effect hebben op de wachtlijsten. Als mensen op de wachtlijst staan kan een geregeld telefonisch contact (bv. om de 3 weken) waarbij mensen te horen krijgen dat hun vraag verder opgevolgd wordt, waarbij eventueel een nieuwe inschatting van de dringendheid kan gebeuren, een impliciete boodschap zijn van de zorg voor hun hulpvraag (vs. maanden niets van zich laten horen). d) Tarieven binnen de Centra Geestelijke Gezondheidszorg Het principe van gratis hulpverlening van een decennium terug (in de Centra Geestelijke Gezondheidszorg) is vervangen door betalende hulpverlening en sociale tarieven worden toegepast wanneer hulpvragers of therapeuten dit zelf aanbrengen. Gène, niet op de hoogte zijn van (de mogelijkheid tot) sociale tarieven maken dit voor mensen met een laag inkomen niet evident. (Geld voor psychische hulp voor zichzelf zit vaak bij de laagste prioriteiten, waardoor mensen niet gaan naar hulpverlening. Ze laten de problemen heel hoog komen, komen dan in crisis, en moeten dan opgenomen worden.) Hulpverleners die verantwoording moeten afleggen over het percentage niet-betalers of mensen aan gereduceerd tarief moeten vandaag de dag vaak sterk staan binnen de centra. Werken vanuit de idee dat de hulpverlening een gratis dienst is, waarbij men op het einde van een contact een bijdrage kan vragen op basis van de vernomen gezinsituatie is een respectvollere benadering. In de geestelijke gezondheidszorg zouden meer generische middelen moeten voorgeschreven worden in de toekomst. e) Bereikbaarheid van de Centra Geestelijke Gezondheidszorg. Voor crisissituaties na de kantooruren zou een centrum samenwerkingsafspraken moeten maken met regionale ziekenhuizen, politie, crisiscentra… (vooral voor opvang in weekends en ’s nachts). Voor zover ons bekend is er nog geen automatische doorschakeling of ander systeem die hulpvragers op die momenten in contact brengt met deze diensten. Een ambulante crisisopvang is een ontbrekende schakel. Diensten zouden kunnen werken met antennes in landelijke gemeentes, bv. in het plaatselijke wijkgezondheidscentrum. Momenteel is er zo goed als geen aanbod in de landelijke gemeentes. Participatie aan (eerstelijns)initiatieven die gericht zijn op de preventie van onder andere gedragsproblemen, relationele problemen, gezinsproblemen, … (bijv. projecten over opvoedingsondersteuning) is een kanaal waarlangs centra (en hun aanbod) tot bij de doelgroep kunnen komen en waardoor zij ook meer voeling met de leefwereld van de doelgroep zullen krijgen. f) Meer laagdrempelige dienstverlening
080130/Voorbereiding verticaal overleg geesteijke gezondheid/FV
Pagina 5
In de Centra Geestelijke Gezondheid is er de paradox van enerzijds laagdrempelig te willen zijn naar prioritaire doelgroepen (allochtonen, kindermishandeling, mensen in armoede, ...) en tezelfdertijd hoogdrempelig te willen zijn als tweede lijnsdienst (bij voorkeur op verwijzing, chroniciteit en ernst van de problematiek, ...). Werken met mensen in kansarmoede vergt echter meer flexibiliteit. Men moet vaak afstappen van normale/standaard procedures voor intake en diagnose en óók betrokken zijn op acute (vaak praktische – lees : eerstelijnsvragen) hulpvragen naast het therapeutisch proces. Werkafspraken maken met andere betrokken diensten (CAW, CBJ, RB, school, VDAB….) zijn hierbij legio en moeilijk te verantwoorden binnen een beleid dat enkel oog lijkt te hebben voor het aantal gepresteerde cliëntcontacten en niet voor het proces dat gegaan wordt. Voor veel hulpverleners en kaderpersoneel is de kennis van kansarmoede beperkt. De directe en soms confronterende communicatiestijl, het processie van Echternach-gevoel, de niet altijd invoelbare levenskeuzes …maken dat hulpverleners het opgeven en er van de noodzakelijke ‘bemoeizorg’ weinig in huis komt (Afhaken komt de hulpverlener soms goed uit). Voldoende vorming rond de problematiek én een organisatie die hierbij gepaste en veilige ondersteuning biedt is een belangrijke conditie wil men kwaliteitsvolle hulpverlening bieden aan mensen in kansarmoede. Het werken met brug- en/of vertrouwenspersonen (probleem van beroepsgeheim), outreachingteams, open permanenties in plaatselijke gezondheidscentra zijn zeker pistes die verder dienen verkend te worden. Binnen het huidige beleid ligt echter te vaak de nadruk op kwantitatieve aantallen. Participatie van ervaringsdeskundigen en/of verenigingen in het beleid en het regionaal Centra Geestelijke Gezondheidszorg of CAW waarbij nieuwe reglementen/procedures afgetoetst worden op hun effecten voor mensen in kansarmoede, zou zeker al een aanzet tot een betere afstemming van de werking op deze doelgroep zijn. We willen hier heel speciaal het Project ‘Mikado’ vermelden omdat deze werking op heel veel domeinen aangepast is aan de noden van mensen in kansarmoede. Het Mikadoteam maakt deel uit van VAGGA (Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg Antwerpen) en werkt als volgt: - Lage tarieven. Cliënten die leven van een levensminimum betalen 1 € per consult. Er wordt ook rekening gehouden met eventuele schulden, waardoor de therapie desnoods gratis wordt aangeboden. - Gezinsgericht. Binnen het team kunnen zowel kinderen als volwassenen van hetzelfde gezin apart of samen in therapie komen naargelang de instapvraag en de evolutie van de therapie. - Omwille van laagdrempeligheid en mits akkoord van de cliënt, is de verwijzer mee aanwezig bij het intakegesprek. - Therapeuten werken in duo ten einde niet meegezogen te worden in het gezinssysteem. De eigenlijke therapeut blijft in zijn werk dicht bij het gezin. De ‘co’therapeut bewaakt van op een afstand de evolutie van de therapie. Gedurende het therapeutische proces zijn er verschillende therapiemomenten (intake, evaluaties, overleg met andere hulpverleners, afronding) waar cliënt, de therapeut en de cotherapeut het proces en de therapiethema’s bespreken. - Huisbezoeken. De therapeut kan onder bepaalde voorwaarden en mits duidelijke afspraken hieromtrent, de therapeutische gesprekken thuis laten plaatsvinden.
080130/Voorbereiding verticaal overleg geesteijke gezondheid/FV
Pagina 6
-
-
Participatie. De cliënt zal altijd aanwezig zijn wanneer er overlegd wordt over het gezin. Ook verworven informatie (vb.telefonisch) wordt aan het cliëntsysteem meegedeeld. Het Mikadoteam heeft hiermee een therapeutisch doel. Namelijk: cliënten laten ervaren hoe zij greep kunnen krijgen op hun leven, op hun omstandigheden i.p.v. dat de dingen hen overkomen. Aanklampend. Er wordt meer zorg gegeven en met meer geduld gereageerd wanneer cliënten hun afspraken niet nakomen. Eventueel wordt met de verwijzer en het cliëntsysteem opnieuw gezocht naar de gepaste vorm voor therapie of voor andere hulp.
Het is dan ook de vraag aan de minister om dergelijke projecten ook in andere regio’s te ondersteunen. Ook het verspreiden van bepaalde ‘good practices’ is al een begin. Ook wijkgezondheidscentra, die door mensen in kansarmoede als heel laagdrempelig en positief ervaren worden, kunnen een belangrijke rol spelen in de geestelijke gezondheidszorg door het installeren van een psychische hulpverlening binnen hun werking.
4) Communicatiecampagnes Communicatiecampagnes om het aanbod geestelijke gezondheidszorg beter bekend te maken lijken ons nodig, maar is niet de eerste zorg. Indien er niet meer capaciteit komt in de centra en daarbuiten, zijn deze campagnes niet echt wenselijk. Vaak wordt er met algemene campagnes gewerkt, voor een ruim publiek. Deze bereiken mensen in kansarmoede niet, schieten vaak hun doel voorbij of hebben slechts een heel tijdelijk effect. Er moet opgelet worden met de boodschap die bepaalde campagnes de wereld in sturen. Voor mensen in kansarmoede komt een campagne ‘fit in je hoofd,… stap 10 hou je hoofd boven water” ” eerder belachelijk en ook pijnlijk over dan dat ze effect heeft. Daarom pleiten we voor gerichte campagnes: een voorbeeld hiervan is de brochure van Recht-Op (“Als je hoofd vol zit”). Dit soort campagnes vertrekt vanuit de leefwereld van de mensen zelf. Het is een product van een samenwerking tussen LOGO stad Antwerpen en Recht-OP. Dergelijke samenwerkingen zouden meer moeten gebeuren. Vaak werken deze LOGO’s in deze momenteel enkel maar samen met gemeentebesturen en scholen. Ook de Centra Geestelijke Gezondheidszorg en andere diensten die naar de mensen zelf toestappen, lijkt ons heel belangrijk. Met name het aanbod in buurthuizen, verenigingen, … zichzelf gaan bekendmaken en vormingen op maat aanbieden (bijv. over kalmerende middelen, slaapproblemen, kenmerken van een depressie, ...).
5) Andere: -
Verenigingen stellen vast dat er meer en meer jongeren (in kansarmoede) in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie terecht komen. Er is te weinig aanbod
080130/Voorbereiding verticaal overleg geesteijke gezondheid/FV
Pagina 7
voor jongeren die op de drempel van hun volwassenheid staan en het soms helemaal alleen moeten redden. -
Te vaak wordt er met medicatie gewerkt in plaats van met de gevoelens van de mensen zelf. Vaak komt dit door personeelstekort. Het creëren van een veilige ruimte voor mensen om hun gevoelens te uiten zou al een stap in de goede richting zijn.
-
Intakegesprekken op vlak van geestelijke gezondheidszorg binnen gevangenissen kunnen momenteel heel moeilijk. Diensten doen dit enkel in hun eigen setting. Dit maakt de toegang tot geestelijke gezondheidszorg voor mensen binnen gevangenissen heel moeilijk.
080130/Voorbereiding verticaal overleg geesteijke gezondheid/FV
Pagina 8