JAARVERSLAG 2014
Voor U ligt het jaarverslag 2014 van de stichting Peuterspeelzaalwerk Heerlen (PWH)
jaarverslag 2014
Het is een uitgebreid jaarverslag omdat ik van mening ben dat wij op een goede manier verantwoording over ons werk dienen af te leggen tegenover de gemeente als subsidiegever en in het verlengde daarvan aan het Ministerie van Onderwijs Wetenschappen en Cultuur vanwege de middelen die we via de gemeente krijgen uit het onderwijsachterstanden budget van het rijk. Ook tegenover de leden van de gemeenteraad die uiteindelijk gaan over onze middelen willen we ons op een transparante manier verantwoorden. Maar evenzo leggen we hiermee verantwoording af aan de ouders in Heerlen die hun peuters naar een van de peuterspeelzalen van PWH brengen en die daarvoor ook een financiële bijdrage betalen. Tenslotte kunnen op deze manier onze partners in het veld van onderwijs en jeugdzorg, maar ook andere geïnteresseerden uitgebreid kennis nemen van PWH in 2014.
Als directeur-bestuurder is dit mijn laatste jaarverslag. Ik neem afscheid van PWH na er 12 jaar met bijzonder veel plezier te hebben gewerkt. Ik ga met pensioen per 1 september 2015 maar ik zal altijd het enorme enthousiasme, de betrokkenheid, de inzet en de wil om het steeds beter te doen, van iedereen die op welke wijze dan ook een bijdrage aan PWH levert of heeft geleverd, in herinnering houden. Het was een voorrecht om samen te kunnen bouwen aan het fundament van Heerlen, namelijk de ontwikkeling van jonge kinderen. Daar ben ik zeer dankbaar voor.
Mei 2015 Jeff Wintgens, directeur-bestuurder
pagina 3
‘Jonge kinderen een zo goed mogelijke start bieden op basis van het uitgangspunt spelend leren’
jaarverslag 2014
De peuterspeelzaal als voorbereiding op de basisschool De stichting Peuterspeelzaalwerk Heerlen (PWH) bouwt als gemeentelijke instelling voor peuterspeelzaalwerk steeds verder aan het fundament van de stad: jonge kinderen een zo goed mogelijke start bieden op de basisschool, en dat gebeurt op basis van het uitgangspunt dat jonge kinderen spelend leren. Dat is ook de kernopdracht van de gemeente aan PWH. Op 22 locaties gekoppeld aan en intensief samenwerkend met basisscholen wordt daaraan met veel inzet gewerkt. Met een capaciteit van 830 plaatsen voor peuters worden eind 2014 (als tel datum geldt altijd 1 oktober) 766 peuters bereikt. Daarvan zijn er 649 in de leeftijd van 2½-4 jaar. 117 Peuters hebben de leeftijd van 2-2½ jaar. Het aantal peuters binnen PWH in deze laatste leeftijdsgroep laat gestaag een dalende tendens zien terwijl het aantal peuters in de leeftijd van 2½-4 jaar toeneemt. Van de 830 plaatsen zijn er 575 zogeheten VVE-plaatsen van 4 dagdelen per week waar voorschoolse educatie wordt aangeboden. Op de tel datum nemen 554 peuters in de leeftijd van 2 ½-4 jaar deel aan het VVE-programma. Voorschoolse Educatie centraal In 2002 is in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid in een beperkt aantal peuterspeelzalen en basisscholen gestart met VVE voor kinderen vanaf de leeftijd van 3 jaar: voorschoolse educatie in peuterspeelzalen en vroegschoolse educatie in de onderbouw van de basisscholen. Later werd dat voor de peuters vanaf de leeftijd van 2½ jaar. Doel was om middels een gezamenlijke systematische en programmatische aanpak onderwijsachterstanden zo vroeg mogelijk te signaleren en te bestrijden. In de afgelopen 12 jaar heeft dit steeds meer invulling gekregen, zowel kwantitatief als kwalitatief. PWH werkt met de VVE-methodes Piramide en Speelplezier. Voor PWH is uitvoering van VVE de centrale opdracht geworden. VVE wordt op 19 van de 22 zalen aangeboden. PWH telt eind 2014 36 VVE-groepen met in totaal 575 plaatsen. In de wijken waar PWH VVE aanbiedt, kan met deze capaciteit 57,4% van alle peuters in de leeftijd van pagina 5
2½-4 jaar worden bereikt. Het feitelijk bereik in die wijken is 55,3%. De bezettingsgraad van de VVE-plaatsen is zeer hoog: 96,3%. De bezettingsgraad VVE schommelt al jaren steeds rond de 95/96%. Uitbreiding van het aantal plaatsen in de afgelopen jaren bij PWH heeft dus ook daadwerkelijk geleid tot een hoger bereik. Aandacht voor doelgroepkinderen VVE is in eerste instantie voor zogeheten doelgroepkinderen. Dit zijn kinderen die in termen van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen een onderwijsgewicht hebben op grond van het lage opleidingsniveau van hun ouders. Volgens de meest recente gegevens uit het basisonderwijs heeft 15% van alle kinderen in Heerlen een onderwijsgewicht. Dat komt neer op een aantal van ongeveer 170. Dat er veel doelgroepkinderen wonen in de sociaaleconomisch zwakkere wijken, zal niemand bevreemden, maar we zien langzamerhand een grotere spreiding zodat nu in praktisch alle wijken van Heerlen doelgroepkinderen wonen. Daarnaast rekent de gemeente Heerlen kinderen die geen onderwijsgewicht hebben maar toch risico op achterstand (taal, sociaal/emotioneel, motorisch) hebben (te indiceren door de Jeugdgezondheidszorg) ook tot de doelgroepkinderen voor voorschoolse educatie. Doelgroepkinderen hebben voorrang bij plaatsing. Wel wordt in het beleid en in de praktijk uitgegaan van heterogene groepen. De cijfers laten zien dat met het stijgen van het gemiddeld opleidingsniveau van jonge ouders het aantal formele doelgroepkinderen (onderwijsgewicht) langzaam iets afneemt. Daar staat tegenover dat wetenschappelijk is aangetoond dat de sociaaleconomische status van een gezin waarin een kind opgroeit, vaak een even grote voorspeller van (onderwijs) achterstand is als het opleidingsniveau van ouders. Met name deze sociaaleconomische status is van veel gezinnen in Heerlen nog steeds erg zwak. Dat blijkt ook uit het feit dat 65% van de ouders van PWH een bruto gezinsinkomen per jaar heeft dat lager ligt dan € 35.000. jaarverslag 2014
Eind 2014 hebben 103 peuters van PWH een onderwijsgewicht. Dat is 60% van alle doelgroeppeuters met onderwijsgewicht in Heerlen. Daarnaast hebben 72 peuters een JGZ-indicatie. In totaal zijn dus 175 peuters aan te merken als doelgroepkinderen.Dat is 23% van alle peuters die een peuterspeelzaal van PWH bezoeken. Dat naast het gegeven dat er ook nog doelgroepkinderen op de wachtlijsten staan die vanwege een gebrek aan capaciteit niet kunnen worden geplaatst (eind 2014 totaal 21 doelgroeppeuters), brengt ons tot de voorzichtige conclusie dat ongeveer een kwart van alle peuters doelgroepkind is voor VVE. Als we de cijfers over de aantallen peuters nader beschouwen (zie hierna), kan de conclusie niet anders zijn dan dat een behoorlijk deel van de doelgroeppeuters wordt gemist, ondanks alle inspanningen in de sfeer van de toeleiding naar VVE. Deels heeft dat te maken met het feit dat een groep ouders de kosten voor de peuterspeelzaal te hoog vindt (in relatie tot hun doorgaans laag inkomen), deels met het feit dat de VVE-capaciteit van PWH onvoldoende is voor een groter bereik. Weliswaar zou de capaciteit in absolute zin voldoende moeten zijn om alle doelgroeppeuters te kunnen plaatsen, maar er wordt terecht gewerkt met heterogene groepen waardoor de capaciteit feitelijk onvoldoende is. Ook speelt natuurlijk een rol dat deelname aan voorschoolse educatie niet verplicht is. Uitvoering convenant VVE op schema In het Convenant VVE 2012-2015 tussen gemeente, onderwijsbesturen, jeugdgezondheidszorg en PWH is vastgelegd hoe invulling wordt gegeven aan de verdere versterking van VVE. Het convenant is gebaseerd op de beleidsafspraken tussen de gemeente en het Rijk en bouwt inhoudelijk voort op het rapport over VVE in Heerlen uit 2012 van de Inspectie van het Onderwijs. Aan de versterking van VVE in Heerlen wordt in de voorschoolse educatie langs een aantal lijnen gewerkt: inzet van expertise op HBO-niveau, het verhogen van het taalniveau van pedagogisch medewerksters, introductie van en pagina 7
werken met de werkvorm opbrengstgericht werken, vergroten van de ouderbetrokkenheid, het samen met het onderwijs inzetten op kwaliteitsbewaking, en tenslotte uitbreiding van het aantal VVE-plaatsen in de voorschoolse voorzieningen. PWH heeft in het kader van dit convenant in 2013 zes VE (Voorschoolse Educatie)-coaches op HBO-niveau kunnen aanstellen voor een periode die loopt tot het eind schooljaar 2015/2016. Omdat het een geheel nieuwe functie binnen de voorschoolse voorzieningen betreft, was enige tijd nodig voor de opstartfase. Inmiddels is duidelijk dat deze functie echt een toegevoegde waarde heeft. Eind 2014 is nog niet duidelijk of en hoe dit wordt gecontinueerd. Voor het taalniveau van leidsters/pedagogisch medewerksters in VVE in de grote en middelgrote steden zijn landelijk eisen vastgesteld. Deze liggen op een hoger niveau dan van mensen met een mbo-3 diploma (het formele opleidingsniveau van leidsters/pedagogisch medewerksters in het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang) kan worden verwacht. Middels een scholingstraject bij Arcus College worden de leidsters van PWH opgeleid tot het vereiste niveau. Eind 2014 voldoet 58% van alle leidsters binnen PWH aan de nieuwe taaleisen. Opbrengstgericht werken is een aanpak uit het (basis)onderwijs die ook in de voorschoolse educatie als zinvolle werkvorm op de agenda is geplaatst. Binnen PWH worden de leidsters daartoe in 2015 geschoold. Aan het vergroten van de ouderbetrokkenheid binnen PWH en de basisscholen wordt middels een beleidsgestuurde aanpak gemeentebreed gewerkt (educatief partnerschap). Daartoe is in 2014 door de gemeente een projectleider aangesteld. Binnen PWH is het in 2014 na een intensieve lobby bij ouders gelukt om de Centrale Ouder Raad weer te kunnen bemensen. jaarverslag 2014
En uiteraard is en wordt in elke zaal ruim aandacht besteed aan ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid. Een succesvolle aanpak hierbij is het programma VVE-Thuis. Samen met de basisscholen en de gemeentelijke Werkgroep Onderwijs Achterstanden Beleid wordt verder invulling gegeven aan het kwaliteitsbewaking VVE. De lijn om het aantal VVE-plaatsen in de kinderopvang uit te breiden leek in eerste instantie succesvol, maar het faillissement van een van de grote kinderopvangaanbieders in Heerlen heeft roet in het eten gegooid. Consistenter qua succesvol bereik is in de afgelopen jaren de uitbreiding van de VVE-capaciteit bij PWH gebleken. Telde PWH eind 2013 557 VVE-plaatsen met een bezetting van 539 kinderen (96,8%), eind 2014 staat de teller op 575 VVEplaatsen met een bezetting van 554 kinderen (96,3%). Aanleiding voor de uitbreiding in 2014 was de enorme wachtlijst in de wijk Heerlerbaan. Deze vraagontwikkeling staat niet op zichzelf. In de eerste maanden van 2015 is bijvoorbeeld duidelijk geworden dat de al enige tijd aanwezige wachtlijst in de wijk GMS (Grasbroek-Musschemig-Schandelen) alleen maar is toegenomen en dat dus ook een aantal doelgroepkinderen in de wijk geen VVE-plaats kan worden aangeboden. De cijfers voor deze wijk laten ook zien dat er een discrepantie is tussen de capaciteit aan VVE-plaatsen en het aantal daar wonende peuters. Bij de gemeente zal de vraag worden neergelegd of ook in deze wijk kan worden uitgebreid.
pagina 9
Bereik van peuters Bereik gemeente breed Heerlen telt in 2014 volgens de Parkstad Limburg monitor 773 kinderen in de leeftijd van 2 jaar en 770 van 3 jaar. Met de beschikbare capaciteit van 830 plaatsen kan maximaal 53,8% van alle peuters in 2014 in Heerlen worden bereikt. Effectief bezoeken eind 2014 766 peuters de peuterspeelzalen. Dat is 49,6% van alle kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. Het merendeel van de peuters valt evenwel binnen de leeftijdscategorie 2½-4 jaar. Van de 766 peuters zijn er dat 610. Dat is 52,8% van de 1156 peuters in de gemeente Heerlen in de leeftijd van 2½-4 jaar. Aantal 2 jarige
Aantal 3 jarige
Totaal aantal
Aantal peuters
peuters in Heerlen
peuters in Heerlen
peuters 2 en 3 jaar
in psz PWH
Bereik
Aantal peuters
2010
730
745
1475
716
48,5%
1110
2011
745
736
1481
690
46,6%
1108
2012
755
748
1503
738
49,1%
1125
2013
785
747
1532
767
50,1%
1139
2014
773
770
1543
766
49,6%
1156
2½ en 3 jaar
Opvallend: in tegenstelling tot wat de prognoses aangaven, is het aantal peuters de afgelopen jaren gestegen. Voor de eerstkomende jaren wordt een kleine daling voorzien naar ongeveer 1490 peuters.
jaarverslag 2014
‘In elke peuterspeelzaal wordt ruim aandacht besteed aan ouderparticipatie’
pagina 11
Op wijk/buurtniveau zien we het volgende bereik. Wijk/buurt
Maria Gewanden -
Peuterspeelzaal
Capaciteit
Aantal
Max bereik
Aantal
peuters
in
peuters in
Feitelijk bereik
2+3 jaar
% 2014
psz 2014
in 2014
Krauwelnest
32
84
38,1%
31
36,9%
Klein
32
72
44,4%
31
43,1%
Terschuren Mariarade
Duimpje Hoensbroek - De Dem
Paddenstoel
80
101
79,2%
62
61,4%
Nieuw Lotbroek
Bijtje
32
90
35,6%
31
34,4%
Vrieheide - De Stack
Puk en Heitje
64
121
52,9%
57
47,1%
Passart
Pino
32
40
80,0%
30
75,0%
Heerlerheide
Pip
48
51
94,1%
47
92,2%
Heksenberg
Belhameltjes
48
53
90,6%
36
67,9%
Rennemig
Kempke
48
75
64,0%
46
61,3%
Beersdal - Nieuw Husken
Ukkepukhut
32
67
47,8%
32
47,8%
Zeswegen
Kiddooh
48
59
81,4%
42
71,2%
Grasbroek - Musschemig -
Pinokkio
32
94
34,0%
32
34,0%
Ienie mienie en Liegebeest
62
135
45,9%
62
45,9%
Schandelen Meezenbroek Schaesbergveld - Palemig jaarverslag 2014
Eikenderveld
Kuikenest
32
47
68,1%
30
63,8%
Welten-Benzenrade
Martijntje
32
51
62,7%
28
54,9%
Bekkerveld- Centrum
Hompeltje Pompeltje
32
95
33,7%
32
33,7%
Caumerveld - Douve Weien
Dribbel
32
64
50,0%
31
48,4%
Molenberg
Meuleke
32
83
38,6%
32
38,6%
Heerlerbaan
Baanbengeltje en Speelbal
80
161
49,7%
74
46,0%
Totaal 2014
830
1543
53,8%
766
49,6%
Totaal 2013
812
1532
53,0%
767
50,1%
Hoewel de capaciteit in 2014 is uitgebreid, zien we dat het totaal aantal peuters dat de peuterspeelzalen bezoekt, niet is toegenomen. We zien ook dat het aantal peuters in de leeftijd van 2½-4 jaar dat deelneemt aan VVE (zie hierna) wel toeneemt. Het aantal peuters in de leeftijd van 2-2½ neemt echter gestaag af. Dit is een verschuiving die we al langer zien en die wat ons betreft ook vertaling in het beleid behoeft. Bereik VVE VVE wordt op 19 locaties aangeboden aan peuters in de leeftijd van 2½-4 jaar. Er zijn in totaal 575 plaatsen die op de tel datum door 554 peuters worden bezet: een bezettingsgraad van 96,3%.
pagina 13
Wijk/buurt
Peuterspeelzaal
Capaciteit
Aantal
Max. bereik
Aantal
Feitelijk
in VVE
peuters 2,5
in % 2014
peuters in
bereik in
plaatsen
tot 4 jaar
VVE 2014
2014
Maria Gewanden - Terschuren
Krauwelnest
32
62
51,6%
31
50,0%
Mariarade
Klein Duimpje
16
56
28,6%
16
28,6%
Hoensbroek - De Dem
Paddenstoel
48
79
60,8%
48
60,8%
Nieuw Lotbroek
Bijtje
32
69
46,4%
31
44,9%
Vrieheide - De Stack
Puk en Heitje
64
88
72,7%
57
64,8%
Heerlerheide
Pip
32
38
84,2%
31
81,6%
Passart
Pino
32
31
100%
30
96,8%
Heksenberg
Belhameltjes
32
40
80,0%
31
77,5%
Rennemig
Kempke
32
57
56,1%
32
56,1%
Beersdal - Nieuw Husken
Ukkepukkehut
16
49
32,7%
16
32,7%
Zeswegen
Kiddooh
48
43
100%
42
97,7%
Grasbroek - Musschemig -
Pinokkio
32
71
45,1%
32
45,1%
47
100
47,0%
47
47,0%
32
36
88,9%
30
83,3%
Schandelen Meezenbroek - Schaesbergveld Ienie Mienie en Liegebeest - Palemig Eikenderveld
Kuikenest
Molenberg
Meuleke
32
63
50,8%
32
50,8%
Heerlerbaan
Baanbengeltje en Speelbal
48
119
40,3%
48
40,3%
Totaal 2014
575
1001
57,4%
554
55,3%
Totaal 2013
557
975
57,1%
539
55,3%
jaarverslag 2014
Met de 575 plaatsen kan in 2014 maximaal 57,4% van alle peuters in de betreffende wijken worden bereikt. Effectief was dat met 554 peuters 55,3%. De bezettingsgraad eind 2014 is 96,3%. De bezettingsgraad eind 2013 was 96,8%. Door de uitbreiding van de capaciteit is het aantal peuters dat VVE volgt, ook daadwerkelijk toegenomen. Bereik doelgroepkinderen met onderwijsgewicht en /of indicatie Jeugdgezondheidszorg Het aantal doelgroeppeuters met onderwijsgewicht is op basis van gegevens uit het basisonderwijs in Heerlen te schatten op 15% van alle peuters. Heerlen-breed zouden dan 173 peuters in de leeftijd 2½-4 jaar (15% van 1156) een onderwijsgewicht hebben. Met een aantal van 103 peuters dat een onderwijsgewicht heeft, betekent dat een bereik van 60%. Het is reëel te veronderstellen dat het percentage peuters met een onderwijsgewicht in de wijken en buurten waar PWH voorschoolse educatie aanbiedt, hoger is dan 15%. Uitgaande van 17% zou dit in de VVE-wijken een aantal van ongeveer 170 peuters met een onderwijsgewicht betekenen. In deze wijken wordt dan een bereik van doelgroeppeuters gerealiseerd van net boven de 60%. Onderwijsgewicht
Eind 2014
Eind 2013
Eind 2012
Eind 2011
Eind 2010
Aantal peuters met alleen onderwijsgewicht
88
128
120
110
97
Aantal met ow-gewicht én JGZ indicatie
15 64%
60%
55%
49%
Bereik Heerlen-breed in %
60%
pagina 15
Bereik doelgroeppeuters met een JGZ-indicatie Deze specifieke gegevens worden eerst goed geregistreerd sinds 2013. Het betreft peuters die geen onderwijsgewicht hebben maar door de JGZ (consultatiebureau) zijn aangemerkt als peuters met een risico op (onderwijs)achterstand. JGZ indicatie
Aantal peuters met alleen JGZ-indicatie
Eind 2014
Eind 2013
72
59
Als we de peuters met alleen een JGZ-indicatie optellen bij het aantal dat zowel een JGZ-indicatie heeft als een onderwijsgewicht, zien we dat los van het onderwijsgewicht 87 peuters volgens de JGZ een risico op achterstand lopen. Dat is bijna 6% van alle peuters in Heerlen. We mogen er echter van uit gaan dat dit percentage in werkelijkheid hoger is omdat het er op lijkt dat niet alle doelgroeppeuters door PWH worden bereikt (zie hierna). Toeleiding naar voorschoolse educatie Toeleiding van doelgroeppeuters naar voorschoolse educatie is speerpunt van beleid. De JGZ heeft tot taak om tijdens de consultatiebezoeken bij kinderen van 14 maanden te signaleren of er sprake is van een doelgroep-kind (zowel formele doelgroepkinderen als anderszins). Medewerksters van PWH leggen vervolgens huisbezoeken af bij de ouders van die doelgroepkinderen om ze actief te informeren over de peuterspeelzaal en voorschoolse educatie en hen te bewegen hun kind naar de peuterspeelzaal te brengen. Deze actieve en effectief gebleken vorm van toeleiding naar voorschoolse educatie maakt structureel deel uit van het VVE-beleid van de gemeente Heerlen. In 2014 heeft de JGZ 155 peuters gesignaleerd als doelgroepkind (onderwijsgewicht en/of JGZ-indicatie) en is er met 151 ouders (97%) telefonisch contact geweest tussen een medewerkster van PWH en ouders. Het doel van dit telefonisch contact is een afspraak te maken jaarverslag 2014
voor een huisbezoek. In totaal zijn daadwerkelijk 108 huisbezoeken (72%) afgelegd. In slechts 6 gevallen (6% van de shuisbezoeken) hebben de ouders na een huisbezoek de peuter niet ingeschreven. Opvallend is dat van de gesignaleerde doelgroepkinderen 23 ouders hun peuter reeds eerder hadden aangemeld/ingeschreven bij een peuterspeelzaal en dit ook de reden was voor de ouder om geen afspraak te maken voor een huisbezoek. In totaal gaven 7 ouders aan dat hun peuter een kdv bezoekt. Wel blijkt dat er altijd ouders van doelgroeppeuters zijn die hun al ingeschreven kind uiteindelijk niet naar de peuterspeelzaal laten gaan. De belangrijkste reden voor ouders om hun kind dan toch thuis te houden, blijkt vooral het kostenaspect te zijn. Het ligt dan niet voor de hand dat deze doelgroepkinderen naar de kinderopvang gaan. Dat gekoppeld aan het feitelijk bereik van doelgroepkinderen, brengt ons tot de conclusie dat helaas een behoorlijke groep doelgroepkinderen niet kan worden bereikt (nog los van het mogelijke capaciteitsvraagstuk bij PWH zelf). Nogal wat (doelgroep)kinderen gaan dus op 4-jarige leeftijd naar de basisschool zonder ooit een voorschoolse voorziening te hebben bezocht. Dat horen we ook terug van de basisscholen zelf. In het kader van de toeleiding naar VVE geeft de JGZ aan 90 tot 95% van alle kinderen in de leeftijd van 14 maanden te zien en daarbij op de juiste manier vast te leggen of er sprake is van een onderwijsgewicht. Dat zou moeten betekenen dat van praktisch alle kinderen met een onderwijsgewicht de gegevens bij PWH terecht komen. Aangezien PWH alle ontvangen adressen van de doelgroeppeuters actief benadert, zou daaruit moeten volgen dat het overgrote deel van deze peuters ook in de registratie van PWH terecht komt. Het feit dat we gegeven de informatie uit het basisonderwijs toch een belangrijk deel van de kinderen met een onderwijsgewicht lijken te missen, staat daar deels haaks op. Het uitgebreide verslag van PWH over de toeleiding naar VVE in 2014 en de geconstateerde discrepantie zal onderwerp van bespreking zijn met de gemeente en de JGZ.
pagina 17
Groepen 2-2½ jarigen In de 19 VVE-zalen zijn er naast de VVE-groep(en) voor 2½-4 jarige peuters ook nog 10 (instroom)groepen voor peuters van 2-2½ jaar. In deze groepen is slechts een professionele leidster werkzaam met op de verplichte tweede leidsterpositie een vrijwilligster. Deze groepen zijn bij de omschakeling in 2009 van VVE voor alleen de 3-jarige peuters naar VVE voor peuters vanaf 2½ jaar gevormd omdat het in een aantal wijken goed was om ook voor de peuters in deze leeftijdscategorie al iets in de sfeer van de voorschoolse voorzieningen aan te bieden. De belangstelling van ouders voor plaatsing van peuters in deze groepen neemt echter steeds verder af, waardoor het ook steeds minder kosteneffectief is om deze groepen in stand te houden. Met ingang van 2017 is het bovendien wettelijk niet meer toegestaan dat vrijwilligsters formatief worden ingezet en dienen op elke groep twee professionele bevoegde leidsters aanwezig te zijn. Dat maakt gegeven de belangstelling voor deze instroomgroepen en gegeven het huidige subsidieniveau het bedrijfseconomisch al helemaal niet meer rendabel om deze in stand te houden. Zalen zonder VVE In de peuterspeelzalen in de wijken Welten / Benzenrade, Bekkerveld / Centrum en Caumerveld / Douve Weien wordt helaas nog geen VVE aangeboden. Om financiële redenen is daar nog steeds sprake van peuterspeelzaalwerk old-style. Belangrijke aspect daarvan is dat in die zalen de verplichte tweede leidsterfunctie moet worden ingevuld door een vrijwilligster, hetzelfde model als in de groepen 2-2½ jarige peuters in de VVE-zalen. Consequentie daarvan is ook dat in kwalitatief opzicht niet datgene kan worden geboden wat in de VVE-groepen gebeurt. Van een vrijwilligster kan immers niet hetzelfde worden gevraagd als van een gekwalificeerde beroepskracht. Net zoals voor onze groepen 2-2½ jarigen geldt voor de niet-VVE zalen dat met ingang van 2017 het wettelijk niet meer is toegestaan dat vrijwilligsters formatief worden ingezet en dienen op elke groep dus twee professionele bevoegde leidsters aanwezig te zijn. jaarverslag 2014
Het is dus niet meer dan logisch om ook in deze wijken over te schakelen naar voorschoolse educatie. Ombouw naar volledig VVE-aanbod PWH is er voorstander van dat in alle zalen en dus in alle wijken voorschoolse educatie (VVE) wordt aangeboden. Aangezien vanaf 2017 in alle zalen en in alle groepen gewerkt moet worden met twee beroepskrachten, ligt het aanbieden van voorschoolse educatie in alle zalen voor de hand. Door het aanbod te beperken tot peuters in de leeftijdsgroep van 2½-4 jaar, kan deze ombouw grotendeels budgetneutraal plaatsvinden. Het is evenwel aan de gemeente als opdrachtgever van PWH of deze wenselijk geachte ombouw ook kan plaatsvinden. Verdere uitbreiding VVE-Thuis VVE-Thuis is een aanpak die ontwikkeld is door het Nederlands Jeugd Instituut en waarmee de ouderbetrokkenheid wordt vergroot. Ouders worden gestimuleerd om thuis samen met hun peuters activiteiten uit te voeren die gericht zijn op het bevorderen van de taal- en denkontwikkeling. Aangetoond is dat een gelijktijdige aanpak op twee niveaus, te weten het niveau van het kind (ve-programma peuterspeelzaal) en het niveau van de ouder (ve-thuis programma), het meest effectief is. In die zin is het programma VVE-Thuis ook een adequaat instrument voor het bevorderen van de ouderbetrokkenheid. De opbrengst van dit programma is dat ouders kennis hebben van de thema’s die door hun peuter worden gevolgd waardoor ze hun peuter beter kunnen ondersteunen en stimuleren, dat het spelen en leren in de peuterspeelzaal en thuis meer op elkaar aansluiten, dat ouders signalen en initiatieven van hun peuter herkennen en erkennen en daar adequaat op kunnen reageren, dat ouders meer kennis hebben van de ontwikkeling van het jonge kind, en dat ouders een grotere ouderbetrokkenheid tonen bij de ontwikkeling van hun peuter en actief kennis hebben gemaakt met ouderparticipatie in de voorschoolse omgeving. pagina 19
Als pilot gestart in 2011 op twee locaties, is dit in het schooljaar 2013-2014 uitgebreid naar 10 locaties en in het schooljaar 2014-2015 is door de gemeente besloten om dit verder uit te breiden naar alle VVE-locaties. Deze laatste uitbreiding wordt gerealiseerd in 2015. In 2014 hebben 101 ouders deelgenomen aan het programma dat een heel schooljaar beslaat. VVE-pilot Startgroep Peuters In deze landelijke VVE-pilot wordt onderzocht of een hogere deskundigheid van de leiding in de peuterspeelzaal (1x mbo + 1x hbo in plaats van 2x mbo) en uitbreiding van het aanbod van 4 naar 5 dagdelen tot hogere opbrengsten bij de peuters leidt. Psz Pino van PWH en basisschool Paulus van schoolbestuur Innovo vormen de enige locatie in Limburg waar de pilot wordt uitgevoerd. De pilot loopt tot eind schooljaar 2014-2015, maar wordt met een jaar verlengd. Tussentijdse evaluatie van de pilot door de Universiteit Twente laat zien dat sprake is van een duidelijke meerwaarde. In hoeverre dat door het Ministerie van Onderwijs vertaald gaat worden in (toekomstig) beleid, is thans nog volstrekt onduidelijk. Kwaliteitsimpuls door inzet VE-coaches De inzet sinds 1 februari 2013 van 6 VE coaches op hbo-niveau met als achtergrond pabo en/of pedagogie werpt vruchten af. Deze coaches zijn aangesteld om de peuterspeelzaalleidsters te ondersteunen en te coachen bij de uitvoering van voorschoolse educatie. Doel is verhogen van de kwaliteit van voorschoolse educatie. De VE-coaches zelf volgen daartoe sinds begin 2014 een opleiding Video Interactie Begeleiding, hebben inmiddels ook een scholing gevolgd in de VVE-methode Piramide en zijn in september 2014 (met afronding medio 2015) gestart met een scholing in de VVE-methode Speelplezier. Een interne evaluatie onder de peuterleidsters, coaches en ve-managers uitgevoerd begin 2014, heeft de meerwaarde van de inzet van de VE coaches al na een jaar aangetoond. Dat was zichtbaar door verbeterde speelleeromgevingen, de invoering van ontwikkelplannen, dagplanningen en handelingsplannen, jaarverslag 2014
en verdieping in de uitvoering van het VVE-programma. Ook in opbrengstgericht werken waarvan de instellingsbrede scholing in 2015 plaatsvindt, gaan de VE-coaches een belangrijke rol vervullen. In 2015 wordt opnieuw een interne evaluatie uitgevoerd. De financiering van deze VE-coaches is geregeld in het VVE-convenant 2012-2015. Nog niet duidelijk is of de financiering wordt gecontinueerd. Extra aandacht voor taal Taalstimulering is hoofdthema binnen voorschoolse educatie. Bij het jonge kind is met name voorlezen belangrijk voor de ontwikkeling. Onder de noemer ‘Lingua Bambini’ werkt PWH samen met SCHUNCK* Bibliotheek. In elke zaal is een van de leidsters voorleescoördinator waarvoor bij SCHUNCK* een training is gevolgd. Dagelijks wordt voorgelezen uit boeken die aansluiten op het thema waar de peutergroep in het kader van het VVE-programma op dat moment mee bezig is. Drie keer per jaar levert de bibliotheek nieuwe boeken aan. Alle speelzalen hebben daarnaast ook een -wat genoemd wordt- schootboek met vertelplaten ontvangen. PWH heeft ook een convenant met de landelijke Stichting Lezen en Schrijven in het kader van het Bondgenootschap tegen Laaggeletterdheid in Parkstad Limburg. Tijdens de Nationale Voorleesdagen wordt extra uitgepakt. Alle peuterspeelzalen krijgen het prentenboek van het jaar. In 2014 was dat Krrrr..okodil. We promoten het voorlezen bij de ouders en daartoe gebruiken we met name het Nationale Voorleesontbijt. Gelijktijdig vragen we in de ‘buitenwereld’ aandacht voor het belang van het voorlezen voor de taalontwikkeling van jonge kinderen. In 2014 heeft onder meer een aantal leden van de gemeenteraad voorgelezen in de zalen van PWH. Tijdens het peuterfestival is er in workshops eveneens aandacht besteed aan voorlezen. En peuters ontvingen na een bezoek aan de tentoonstelling van Nijntje allen een voorleesboekje van Nijntje.
pagina 21
Verhoging taalniveau leidsters Om te kunnen werken als leidster of pedagogische medewerker in de voorschoolse educatie dient men naast de minimaal vereiste PW3 opleiding op mbo-niveau en de aanvullende scholing VVE, ook te (gaan) voldoen aan de nieuwe taaleisen. Deze liggen grotendeels op mbo4-niveau of havo-niveau. Dat is hoger dan het niveau waarover de meeste van de huidige leidsters beschikken. Om aan de nieuwe eisen te kunnen voldoen, is een scholingsprogramma opgezet. Eind 2014 voldoet 58% van alle leidsters aan de nieuwe taaleisen. Het streef-cijfer eind 2015 is 75%. Zoals het er nu naar uitziet, gaat dat lukken. Inmiddels is ook duidelijk dat een beperkte groep leidsters niet aan de hogere taaleisen gaat voldoen. Dat zal betekenen dat deze groep straks niet meer in de voorschoolse educatie werkzaam kan zijn en dat gezocht moet worden naar andere werkmogelijkheden elders. Cultuureducatie Omdat cultuureducatie naar de mening van PWH ook voor jonge kinderen en hun ouders een bijzonder zinvol onderdeel is van de ontwikkeling en opvoeding, wordt daartoe structureel onder de noemer ‘Cultura Bambini’ onder meer samengewerkt met de culturele instelling SCHUNCK*. Een van de belangrijkste onderdelen daarvan is het jaarlijkse peuterfestival. De peuters hebben ook een bezoek gebracht aan de tentoonstelling van Nijntje. Verkeerseducatie In de peuterspeelzalen wordt aandacht besteed aan verkeerseducatie. Dat gebeurt samen met de ouders. Jaarlijks wordt daarvoor van gemeentewege vanuit het budget Verkeersveiligheidsbeleid separaat een bedrag beschikbaar gesteld.
jaarverslag 2014
Hatha yoga In het kader van bewegings- en concentratieoefeningen wordt door een externe docent sinds 2012 in alle peuterspeelzalen Hatha Yoga gegeven, een vorm van yoga en bewegingsonderwijs voor kinderen. Wat de peuters in die acht bijeenkomsten Hatha Yoga leren, wordt door de leidsters regelmatig aangewend om rust en concentratie in de groep of bij individuele kinderen te creëren. Groeiend aantal zorgkinderen De ontwikkelingen in de jeugdzorg (transitie en transformatie) en het onderwijs (invoering passend onderwijs) wierpen in 2014 ook in het peuterspeelzaalwerk hun schaduw vooruit. Het op zich terechte streven om de instroom in de 2e lijns jeugdzorg en het bijzonder onderwijs te beperken, brengt met zich mee dat veel kinderen waarvoor de peuterspeelzaal altijd een stap te hoog was, nu ook meer en meer de peuterspeelzaal bezoeken. Dat vraagt steeds meer van de leidsters en van de manager zorg. Om een voorbeeld te noemen: in een van de VVE-groepen van PWH was op enig moment in 2014 ongeveer de helft van het aantal peuters aan te merken als zorgkind: gedragsproblemen, opvoedingsproblemen, medische problemen of een combinatie daarvan. Het grootste deel van deze peuters en de betreffende gezinnen was bekend bij jeugdzorg. Het is dan feitelijk onmogelijk om het VVE-programma met die groep zo uit te voeren als bedoeld. We komen dat steeds vaker tegen. Het is in die zin te betreuren dat de voorschoolse voorzieningen niet bij de ontwikkelingen rondom passend onderwijs betrokken zijn geweest.
pagina 23
‘Dagelijks hebben leidsters contact met ouders, bij het brengen en halen van de peuters’
jaarverslag 2014
Het in 2013 gestarte en eind 2014 geëindigde samenwerkingsproject Alert4You met de jeugdzorginstelling Xonar heeft extra expertise bij de leidsters van de acht deelnemende peuterspeelzalen opgeleverd. De ervaringen waren zodanig positief (ook in de sfeer van beperking van de instroom in de 2e lijns jeugdzorg) dat gedacht wordt aan voortzetting ervan. Nog niet duidelijk is of en zo ja op welke wijze dit gaat gebeuren. Daarnaast wordt het opvoedingsondersteuningsprogramma Triple P gebruikt waarvoor per peuterspeelzaal een leidster is opgeleid. De manager zorg van PWH is gecertificeerd om de intervisie Triple P te verzorgen. In de sfeer van de zorgstructuur is PWH verder deelnemer in de ZAT’s (Zorg Advies Teams van het basisonderwijs) en wordt in de samenwerking met andere jeugd(zorg)instellingen gewerkt vanuit het beginsel één gezin, één plan. Wanneer nodig gebruikt PWH de Verwijsindex. Ook heeft nieuwe regelgeving als de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling impact op de interne zorgstructuur. Twee managers van PWH zijn in het kader van deze code opgeleid en benoemd tot aandachtsfunctionaris.
pagina 25
De relatie met ouders Leidsters en ouders Dagelijks hebben leidsters contact met ouders. Dat gebeurt bij het brengen en halen van de peuters. De communicatielijnen zijn dan ook heel kort. Verder nemen ouders deel aan verschillende activiteiten, hebben ze zitting in oudercommissies, kunnen ze ouderavonden bezoeken (vaak georganiseerd in combinatie met de basisschool) en kunnen ouders het ve-thuis programma volgen dat begeleid wordt door de leidsters van de zaal van hun peuter. Driemaal in de periode dat een kind de peuterspeelzaal bezoekt, vindt een gesprek plaats met de ouders over de ontwikkeling van hun peuter (10 minuten gesprekken). Als een peuter naar de basisschool gaat, vindt een zogeheten warme overdracht plaats met de samenwerkingsschool waarbij ook de ouders aanwezig zijn. Klanttevredenheidsonderzoek Het in 2014 uitgevoerde klanttevredenheidsonderzoek leverde een alleszins goed cijfer op van 7,8. Vanaf 2015 krijgt het meten van de klanttevredenheid een andere aanpak. Die gaat op drie momenten gemeten worden: direct na de inschrijving/ plaatsing van een peuter, eenmaal tijdens de periode dat de peuter de peuterspeelzaal bezoekt, en een week nadat de peuter de peuterspeelzaal heeft verlaten na de overgang naar de basisschool. Dat biedt de mogelijk om continu de vinger aan de pols te houden. Inzet social media PWH gebruikt actief Facebook en twitter in de communicatie met ouders. Vooral voor jonge ouders is dit een veelgebruikt en effectief communicatie-instrument. jaarverslag 2014
Ook voor de jongere generatie leidsters is Facebook een normaal communicatiemiddel. Gelukkig gebruiken ook de wat oudere leidsters steeds meer Facebook. Overigens wordt er langzaam aan over gegaan naar steeds meer digitale informatie. Dat geldt ook voor de onderlinge directe communicatie tussen PWH en ouders. De ouders ontvangen eenmaal per kwartaal een digitale nieuwsbrief. Alle relevante informatie vinden ouders verder op de website van PWH. Centrale ouderraad De Centrale Ouderraad kwam in 2014 regelmatig bij elkaar, zowel voor onderling overleg als voor overleg met de directie. Ouders nemen in het algemeen graag deel aan activiteiten die in de peuterspeelzaal worden georganiseerd, maar het interesseren van ouders voor zoiets als een centrale ouderraad is altijd erg moeilijk geweest. In 2013 is het weer gelukt een centrale ouderraad samen te stellen. De centrale ouderraad voert overleg met de leiding van PWH over relevant beleid. De ouderraad bestaat eind 2014 uit 8 leden. Vergroten ouderbetrokkenheid Het vergroten van de ouderbetrokkenheid is een van de centrale thema’s in het VVE-convenant. Dat is uitgewerkt in de Beleidsnotitie Educatief Partnerschap in de voor- en vroegscholen Heerlen 2013-2015. Ten behoeve van de concretisering daarvan op het niveau van de VVE-koppels van peuterspeelzalen en basisscholen (gezamenlijk ouderbeleid) is in 2014 een projectleider aangesteld. Eind 2015 moeten de resultaten van deze benadering zichtbaar zijn.
pagina 27
Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg HKZ en GGD PWH is sinds 2008 HKZ-gecertificeerd (ISO 9001). Begin 2014 is er weer een ‘grote inspectieronde’ geweest gericht op het opnieuw verkrijgen van het HKZ-certificaat voor 3 jaar. Dat is gelukt! Verder zijn er de jaarlijkse (onaangekondigde) inspecties van elke peuterspeelzaal door de GGD. De GGD-rapporten zijn te vinden op de website van PWH. Klachten PWH is aangesloten bij de landelijke Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. Er zijn in 2014 bij deze klachtencommissie geen klachten over PWH ontvangen. Indien ouders of anderen op- of aanmerkingen of klachten hebben over PWH, wordt altijd getracht dit met elkaar op te lossen. Interne audits kwaliteit VVE Op initiatief van de gemeentelijke Werkgroep Onderwijs Achterstanden Beleid wordt gewerkt aan een model van kwaliteitsbewaking van VVE binnen de koppels van peuterspeelzalen en onderbouw van de basisscholen. De pilots zijn succesvol verlopen. Aan de verdere implementatie wordt thans nog gewerkt. PWH zet in op twee ontwikkelingslijnen PWH heeft voor de nabije maar ook verdere toekomst twee ontwikkelingslijnen voor ogen. Als eerste het aanbieden van VVE in alle locaties in Heerlen omdat de aanpak met 2 professionele pedagogisch medewerksters in plaats van 1 professional met 1 vrijwilligster voor alle peuters positief uitwerkt. jaarverslag 2014
Daarmee samenhangend zou het aanbod van PWH gericht moeten worden op de peuters vanaf 2½ jaar, terwijl dat nu op een aantal locaties ook nog gericht is op peuters vanaf 2 jaar. Concentratie op inhoud en leeftijdsfase dus! Omdat zoals al eerder in het verslag aangegeven het vanaf 2017 wettelijk niet meer mogelijk is om vrijwilligsters formatief in te zetten (het model van 1 professionele pedagogische medewerkster plus 1 vrijwilligster op een groep) zoals nu in Heerlen nog op alle zogeheten niet-VVE groepen gebeurt, is het ook om die reden logisch om volledig om te bouwen naar VVE. De tweede lijn is het verder doorontwikkelen van de peuterspeelzalen richting voorscholen met een nog steviger inhoudelijke en organisatorische koppeling met het basisonderwijs dan nu het geval is. De tussentijdse resultaten van de landelijke pilot Startgroep Peuters (5 dagdelen VVE in plaats van 4 en een combinatie van 1 beroepskracht op mboniveau en 1 op hbo-niveau) waar PWH en schoolbestuur Innovo in Heerlen met psz Pino en basisschool Paulus in de Passart als enige Limburgse partijen aan mogen deelnemen, laten zien dat dit positieve effecten heeft. Politiek geeft nog geen duidelijkheid over toekomst Kabinet en VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) zijn het in 2014 nog niet eens met elkaar over het gewenste toekomstscenario voor de voorschoolse voorzieningen en kwaliteitsverhoging daarvan. De gemeenten zetten in op de optimale ontwikkeling van elk kind en geven aan dat wetenschappelijk onderzoek laat zien dat de participatie van peuters aan kwalitatief goede voorschoolse voorzieningen een zeer belangrijke bijdrage levert (en ook bijna een garantie geeft) aan een gestroomlijnde ontwikkeling van jonge kinderen (schoolresultaten, maatschappelijke zelfredzaamheid etc.). De noodzaak om meer te investeren in de voorschoolse periode wordt maatschappelijk breed onderschreven, zo geven de gemeenten aan. De gemeenten willen dan ook komen tot een basisvoorziening voor peuters met een ‘ontwikkelrecht’ voor alle kinderen. pagina 29
Het Kabinet wil weliswaar een betere basis voor de ontwikkeling van peuters maar zet vooral in op verdere harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, met gelijke kwaliteitseisen en voor ouders in het peuterspeelzaalwerk die gebruik zouden kunnen maken van de kinderopvangtoeslag, financiering langs de weg van de kinderopvangtoeslag. Dat betekent een aanpassing van de financieringsstructuur van het peuterspeelzaalwerk. Het Kabinet wil dat laten ingaan in 2017. Het ziet vooral een omvorming van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang en wil daartoe ook middelen terughalen van gemeenten naar het rijk. Daarnaast wil het Kabinet wel inzetten op kwaliteits-verbetering van VVE door middel van verdere professionalisering van de pedagogisch medewerkers (structurele scholing), een betere mix van mbo- en hbo-functies op de werkvloer, goede en gelijkwaardige samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen en basisonderwijs, ontwikkelingsgericht werken en het structureel volgen van de ontwikkeling van kinderen. Gelet op het feit dat er tussen gemeenten en rijk nieuwe beleidsafspraken moeten worden gemaakt voor de periode 2016-2019, zal er naar verwachting in 2015 toch meer duidelijkheid komen. Inmiddels is de SER (Sociaal Economische Raad) bij de discussies tussen rijk en gemeenten aangeschoven. Dat laat ook zien dat er sprake is van groot sociaaleconomisch belang voor de toekomst van het land. Personeel en formatie Personele kosten De personele kosten in 2014 bedragen € 2.156.145. Dat is 76 % van het totaal aan lasten. In 2013 waren de personele kosten € 2.082.901 (77% van het totaal aan lasten). De kosten zijn met name gestegen als gevolg van cao-afspraken en uitbreiding van de formatie in verband met de extra VVE-groep. De kosten zijn wel binnen het kader gebleven.
jaarverslag 2014
Formatie Het aantal formatieplaatsen, aantal personeelsleden en gemiddelde leeftijd is als volgt. Eind 2014
Eind 2013
Eind 2012
Eind 2011
Eind 2010
Aantal formatieplaatsen
39,64
38,45
37,26
34,43
34,54
Aantal personeelsleden
87
87
77
74
72
45,7
46,2
46,9
46,7
46,4
Gem. leeftijd
Van de 87 medewerkers zijn er 84 vrouw en 3 man. Alle medewerkers hebben een deeltijdaanstelling. De gemiddelde leeftijd is opnieuw iets gedaald. De formatie kent de volgende opbouw: Directie/Bestuur
0,55 fte
Management
3,06 fte
VE-coaches
3,12 fte
Peuterspeelzaalleidsters
26,4 fte
Ondersteuning bedrijfsvoering
4,00 fte
Vervangingspool
1,70 fte
ID-banen
0,81 fte
Vrijwillige medewerkers Er zijn eind 2014 in totaal 60 vrijwillige medewerkers binnen PWH actief. Eind 2013 wat dit hetzelfde aantal. pagina 31
Van de 60 vrijwilligers waren er 57 vrouw en 3 man. De gemiddelde leeftijd van de vrijwilligers was 45,3 jaar. Aan vrijwilligersvergoedingen is € 42.124 uitbetaald. In 2013 was dat € 37.385. Met elkaar hebben de vrijwilligers in 2014 meer uren gewerkt dan in 2013. Vrijwilligers worden voor een deel nog steeds formatief ingezet, dat wil zeggen, ze werken op formele formatieplaatsen waarvoor door de gemeente geen middelen beschikbaar worden gesteld om beroepskrachten aan te stellen. Dit komt in de grote(re) steden niet meer voor. Ook van de grotere gemeenten binnen Parkstad Limburg is Heerlen de enige nog die dit model nog hanteert. Voor een groot deel werken de vrijwilligers echter als ‘extra handen in de groep’. Inmiddels moeten we wel hogere kwaliteitseisen stellen aan de vrijwilligers, mede op grond van opmerkingen van de GGD. Daarbij gaat het om het taalniveau en het kennisniveau op pedagogisch-didactisch vlak. In een enkel geval hebben de opmerkingen van de GGD zelfs geleid tot het vertrek van een vrijwilligster. Ook worden dergelijke opmerkingen vanuit de GGD geplaatst bij inburgeraars die als vrijwilligster naar PWH zijn toe geleid. In toenemende mate wijzen we daarom mensen af, ook als die als vrijwilliger werkervaring moeten opdoen.
jaarverslag 2014
Stagiaires Op een peutergroep mag maximaal één stagiaire werkzaam zijn. In 2014 waren de stagiaires bij PWH leerlingen PW3 (pedagogisch werk niveau 3) en PW4 van het Arcus College (15 leerlingen) in Heerlen, het Leeuwenborgh College Maastricht (6 leerlingen) en 2 leerlingen van andere opleidingen. PWH is als opleidingsinstelling gecertificeerd door Calibris. Ziekteverzuim verder gedaald Het ziekteverzuim was in 2014, inclusief gedeeltelijke re-integratie, 3,3%. Dat was in 2013 nog 4,9%. Uit gegevens van het CBS blijkt dat het verzuimcijfer in 2014 in de gezondheidszorg en welzijn 4,8% was. Consistente uitvoering van het in 2012 vastgesteld nieuw ziekteverzuimbeleid laat sinds 2013 een daling van het ziekteverzuim zien. Ten opzichte van 2013 is in 2014 weliswaar een stijging te zien in het aantal ziektemeldingen, maar is sprake van een daling van 30% van de gemiddelde verzuimduur en een daling van 40% van het totaal aantal verzuimdagen. De vervangingskosten zijn per saldo wel gestegen omdat er aanzienlijk minder uitkering ziekengeld (voor langdurig ziekteverzuim) is ontvangen dan in 2013. Deskundigheidsniveau van medewerkers Deskundigheidsbevordering is altijd een kernelement geweest in het personeelsbeleid van PWH. Er is in 2014 een algemene studiedag geweest met zorg als centraal thema. Daarnaast is er de structurele bijscholing in de VVE-methodes en verplichte trainingen zoals BHV. Met het oog op mogelijke toekomstige ontwikkelingen zet PWH ook in op het verhogen van het initiële opleidingsniveau van de leidsters. Formeel is een kindgerichte opleiding op mbo niveau 3 voldoende voor de functie van peuterspeelzaalleidster. De afgelopen twee jaar hebben 26 leidsters met steun van PWH hun diploma Pedagogisch Werk niveau 4 (PW4) behaald. pagina 33
Eind 2014 is 65% van de leidsters niveau 4 of hoger geschoold. In 2014 is € 64.042 aan deskundigheidsbevordering besteed. In 2013 was dat € 50.717. Financiële resultaten Financieel resultaat Het jaar is afgesloten met een negatief exploitatieresultaat ter hoogte van € 383. Het exploitatieresultaat in 2013 was € 790 negatief. We hebben in 2014 met veel moeite en dankzij een strak financieel beleid de uitgaven toch weer binnen de inkomsten weten te houden, maar we lopen echt tegen de grenzen van het mogelijke aan. Het werkt serieus negatief door dat de subsidies al jaren niet meer door de gemeente worden geïndexeerd voor gestegen kosten en prijzen. Dat terwijl bijvoorbeeld de salariskosten wel blijven stijgen op grond van cao-afspraken en ook andere kosten steeds hoger worden. De financiële situatie van PWH is daaom ook met een woord zorgelijk te noemen. Subsidies Conform de ingediende begroting is in 2014 voor het reguliere peuterspeelzaalwerk een subsidiebedrag ontvangen van de gemeente ter hoogte van € 697.312. Voor de uitvoering van voorschoolse educatie is het subsidiebedrag 2014 € 1.419.365. Daarnaast zijn aan VVE gekoppelde middelen ontvangen voor de pilot VVE Thuis en de Toeleiding naar VE. Ouderbijdragen Aan ouderbijdragen is in 2014 € 380.629 ontvangen tegen € 360.788 in 2013. Uitgangspunt voor het gemeentelijk beleid in Heerlen ten aanzien van de ouderbijdrage is, en dat geldt in het bijzonder voor de doelgroepkinderen, dat de hoogte van jaarverslag 2014
de ouderbijdrage geen financiële drempel mag vormen voor ouders. De gemeente Heerlen kent binnen de VVE-subsidie een bedrag toe om de hoogte van de ouderbijdrage te beperken. Op basis van realisatie wordt een bedrag afgerekend van € 207.559. Voorzieningen / bestemmingsreserves Op de balans 2014 is een bedrag van € 45.000 gereserveerd in de voorzieningensfeer / bestemmingsreserves. Eind 2013 was dit € 33.000. Exploitatie-uitgaven De uitgaven voor huisvesting zijn gestegen vanwege hogere huurlasten, extra onderhoudskosten en verhuiskosten. De organisatiekosten bleven binnen de gestelde kaders. Inventaris en afschrijvingskosten De inventaris (alle zalen en kantoor) heeft een boekwaarde van € 62.128. Voor de aanschafwaarde staat een bedrag van € 276.876 in de boeken. Dat gaat echter nog helemaal terug naar het begin van PWH (2003). In 2015 wordt dit administratief opgeschoond hetgeen een realistischer beeld zal opleveren. Eigen vermogen Het eigen vermogen van PWH is € 186.919 tegen € 187.302 eind vorig jaar. Het zou wenselijk zijn om over een grotere financiële buffer te kunnen beschikken ten einde tegenvallers te kunnen opvangen, op ontwikkelingen te kunnen inspelen en innovatie te kunnen financieren. De beschikbare middelen laten opbouw van een grotere buffer echter niet toe. pagina 35
Versterking bedrijfsvoering In 2014 heeft een extern bureau (Van de Wurff en Partners Management & Consultancy uit Zeist) onderzoek uitgevoerd naar de noodzakelijke kwalitatieve en kwantitatieve formatie op het vlak van de bedrijfsvoering. Dat heeft geleid tot herinrichting van de financiële administratie. Ook wordt kwalitatieve versterking en herinrichting van de afdeling personele zaken/algemeen secretariaat noodzakelijk geacht. Dat zal worden gerealiseerd in 2015. Management Letter 2014 externe accountant In zijn Management Letter 2014 heeft de externe accountant het volgende aangegeven aangaande onze financiële situatie. Citaat: ‘In het verleden is de organisatie middels een efficiënte inzet van de reguliere exploitatiemiddelen - aangevuld met bezuinigingen op de onderliggende exploitatiemiddelen waar mogelijk c.q. noodzakelijk - er in geslaagd om grote tekorten op de reguliere subsidie te voorkomen. De bezuinigingsmogelijkheden van de organisatie zijn thans echter vrijwel geheel uitgeput, waardoor, in combinatie met de stijgende huisvestings- en personeelslasten, in de nabije toekomst een ernstig tekort kan ontstaan op de exploitatie. Om dit te voorkomen (en hiermee ook eventuele negatieve gevolgen voor de mogelijkheid om haar activiteiten duurzaam en met eenzelfde - vereiste - kwaliteit voort te zetten), zal de organisatie aanvullende middelen dienen te verkrijgen. Als aanvullend gevolg van de beperkte beschikbare middelen, is de organisatie in de laatste jaren steeds minder in staat geweest om eventuele ontwikkelingen (financieel) te voorzien of om middelen aan te wenden voor de positieve ontwikkelingen in de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk die de activiteiten van de organisatie in eerdere jaren gekenmerkt hebben.’ jaarverslag 2014
‘PWH wil de peuterspeelzalen verder doorontwikkelen tot voorscholen’
pagina 37
Bestuur en raad van toezicht Bestuur / directie Directeur-bestuurder van PWH in 2014 is de heer Jeff Wintgens. Hij legt per 1 september 2015 zijn functie neer en zal dan - 3 jaar na de reguliere pensioenleeftijd - de organisatie verlaten. Begin 2015 is de wervingsprocedure voor een nieuwe directeur-bestuurder opgestart. Raad van Toezicht De Raad van Toezicht kende in 2014 de volgende samenstelling. De heer René Seijben, voorzitter De heer Hans Laudy, vicevoorzitter De heer Ron Bonekamp Mevrouw Trudy Odekerken De heer Toon van Baal, op voordracht OR De heer Bonekamp is in het kader van het rooster van aftreden per 1 januari 2014 herbenoemd voor een periode van 3 jaar. Wegens het bereiken van de maximale benoemingstermijn is de heer Seijben per 1 januari 2015 teruggetreden als lid en voorzitter van de Raad van Toezicht. Per dezelfde datum is mevrouw Alita Hidding benoemd tot voorzitter van de Raad van Toezicht. Per 1 januari 2015 is ook de heer Paul Sanders toegetreden tot de Raad van Toezicht en benoemd tot vicevoorzitter. De Raad is in 2014 vijf maal bij elkaar geweest. De leden van de Raad van Toezicht krijgen geen vergoeding voor hun werkzaamheden. jaarverslag 2014
Stichting PeuterspeelzaalWerk Heerlen Postbus 2665 6401 DD Heerlen Molenwei 400 6412 WG Heerlen telefoon 045 - 400 77 00 www.peuterspeelzaalwerk.nl
PWH is lid van
PWH is HKZ-gecertificeerd
PWH is een erkend leerbedrijf
pagina 39
PWH is partner van
jaarverslag 2014