RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 8 april 2010 (12.04) (OR. en)
8309/10
ENFOPOL 93
NOTA I/A-PUNT van: het secretariaat-generaal aan: het Coreper / de Raad nr. vorig doc.: 5025/4/10 EUROPOL 3 Betreft: Ontwerp-conclusies van de Raad over een op Erasmus gebaseerd uitwisselingsprogramma voor politiefunctionarissen
De Groep politiële samenwerking heeft op 6 en 7 april 2010 overeenstemming bereikt over de in de bijlage opgenomen ontwerp-conclusies van de Raad over een op Erasmus gebaseerd uitwisselingsprogramma voor politiefunctionarissen.
Het Coreper wordt derhalve verzocht de Raad in overweging te geven zijn goedkeuring te hechten aan de bovengenoemde ontwerp-conclusies van de Raad in bijlage dezes.
8309/10
oms/YEN/sv DG H 3A
1
NL
BIJLAGE ONTWERP-CONCLUSIES VAN DE RAAD over een op Erasmus gebaseerd uitwisselingsprogramma voor politiefunctionarissen
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
Sinds de Europese Raad in oktober 1999 te Tampere besloot dat er een Europese Politieacademie (EPA) moest worden opgericht, is er door de Europese Unie op het gebied van de politieopleiding aanzienlijke vooruitgang geboekt.
(2)
Naar de meerwaarde van dit aspect van de samenwerking tussen de lidstaten wordt ook verwezen in het door de Europese Raad van november 2004 goedgekeurde Haagse programma ter versterking van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie, waarin het opstellen van programma's voor de systematische uitwisseling tussen politieautoriteiten aangemerkt wordt als een zinvolle manier om de politiële samenwerking te versterken.
(3)
De uitwisselingsprogramma's voor hogere politiefunctionarissen en politieopleiders die de Europese Politieacademie sinds 2006 verzorgt, vloeien voort uit de uitvoering van deze opdracht.
(4)
In het door de Europese Raad van 10 en 11 december 2009 goedgekeurde programma van Stockholm, "een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger" wordt opgemerkt dat een succesvolle uitvoering van het programma in belangrijke mate berust op opleiding en op vergroting van het onderlinge vertrouwen tussen de autoriteiten en diensten van de lidstaten, en tussen de beleidsmakers, aangezien hun onderlinge vertrouwen de basis vormt voor een effectieve samenwerking op dit terrein.
Daarom beveelt de Europese Raad aan de ontwikkeling van een echte Europese politiële cultuur te bevorderen, en verzoekt hij de Commissie op dit gebied een specifiek uitwisselingsprogramma in de trant van Erasmus te organiseren.
8309/10 BIJLAGE
oms/YEN/sv DG H 3A
2
NL
Erkennend dat
(5)
de ontwikkeling van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht mogelijk is gemaakt door een gecoördineerd optreden van de lidstaten en instellingen van de Europese Unie, dat volledig gebaseerd is op het onderlinge vertrouwen waartoe in het programma van Stockholm wordt opgeroepen. Wat de politiële samenwerking betreft, moet rekening worden gehouden met het feit dat de Europese Politieacademie (EPA) sinds haar oprichting in 2000 aan dit klimaat van onderling vertrouwen gewerkt heeft door hogere politiefunctionarissen bijeen te brengen om zo de grensoverschrijdende samenwerking bij de bestrijding van de criminaliteit en het handhaven van de openbare orde en veiligheid te bevorderen.
(6)
de voortzetting van op Erasmus gebaseerde specifieke programma's voor grenswachten en douanefunctionarissen van doorslaggevend belang is om onder hen een gemeenschappelijke professionele aanpak van de bescherming van de buitengrenzen te kunnen bevorderen.
(7)
een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ten dienste van de burger veronderstelt dat er op nationaal niveau betrokkenen zijn die zicht hebben op de transnationale dimensie van de gevaren die de beginselen die aan deze ruimte ten grondslag liggen thans bedreigen, en dat er speciaal toegeruste mankracht beschikbaar is om deze aan te pakken. In deze zin zijn de opleidingsaspecten van het grootste belang.
Zijn het eens over het volgende:
(8)
Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheid van de lidstaten om zelf hun leerplannen voor de opleiding van politiefunctionarissen op te stellen en uit te werken, dient de ontwikkeling van de politiële samenwerking bij de criminaliteitsbestrijding geflankeerd te worden door een intensievere samenwerking bij de opleiding van politiefunctionarissen, die georganiseerd dient te worden op een grondslag van versterkte mobiliteit, collegiaal leren en de uitwisseling van ervaring en goede praktijken.
8309/10 BIJLAGE
oms/YEN/sv DG H 3A
3
NL
(9)
Mobiliteit is bevorderlijk voor het onderlinge vertrouwen tussen de wetshandhavingsfunctionarissen in de lidstaten; dit is noodzakelijk om de gevaren die de veiligheid van de burger thans bedreigen, gezamenlijk en effectief aan te pakken. Uit de evaluaties die gemaakt zijn van de programma's van de EU inzake onderwijs en opleiding, waaronder in het bijzonder het Erasmusprogramma, is gebleken dat mobiliteit de scheidingsmuren tussen mensen en groepen wegneemt, de voordelen van het Europese burgerschap tastbaarder maakt en mensen helpt hun carrière op een soepeler en opener wijze gestalte te geven.
(10) De politiële samenwerking tussen de lidstaten is al dermate ontwikkeld dat het mogelijk en aanbevelenswaardig is geworden om, gebruikmakend van de ervaringen die de Europese Unie op andere opleidingsterreinen heeft opgedaan, een stap verder te gaan en de nationale wetshandhavingsstructuren open te stellen voor nieuwe modellen, zodat onderling vertrouwen en intensievere samenwerking kunnen worden gesmeed door elkaars talen te leren en kennis en de beste praktijken uit te wisselen. (11) Uiteindelijk dient de verantwoordelijkheid voor het beheer van uitwisselingsprogramma's van de Unie betreffende de opleiding van alle politiefunctionarissen, ongeacht of het gaat om hoge functionarissen, functionarissen die tot het middenkader behoren of functionarissen met een basisrang en politie-studenten, te berusten bij de EPA1, als instantie van de Unie die gespecialiseerd is in politieopleidingen. Besluit 2005/681/JBZ van de Raad tot oprichting van de Europese Politieacademie dient daartoe op passende wijze te worden gewijzigd. VERZOEKT DE EUROPESE POLITIEACADEMIE (EPA) OM HET VOLGENDE: -
Op basis van Erasmus een uitwisselingsprogramma uit te werken voor politiefunctionarissen, overeenkomstig artikel 7, onder g), van het EPA-besluit, met de volgende kenmerken:
•
Het programma dient in eerste instantie een periode van vier jaar te bestrijken.
•
Het doel van het programma, dat bestemd is voor alle functionarissen en ambtenaren in de politiedepartementen van de lidstaten, is uitwisseling ten behoeve van opleiding, collegiaal leren en het samenbrengen van kennis en de beste praktijken betreffende het politiewerk.
1
PB L 265 van 1.10.2005, blz. 63.
8309/10 BIJLAGE
oms/YEN/sv DG H 3A
4
NL
•
Het uiteindelijke doel van deze uitwisseling is, onder andere middels een uitgekiende keuze van de doelgroep, de nationale diensten doelmatiger en effectiever te laten functioneren en tevens de Europese Unie te versterken als een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, de mobiliteit en het onderlinge vertrouwen tussen de wetshandhavingsdepartementen te bevorderen, de Europese dimensie in het werk van de politie te versterken, en ervoor te zorgen dat de voordelen van de uitwisselingen, namelijk meer overdracht van kennis en mobiliteit, kunnen worden geëvalueerd en aangetoond.
•
Bij het ontwerpen en uitvoeren van het uitwisselingsprogramma dient de EPA de mogelijkheid te bestuderen om rekening te houden met de bestaande initiatieven om de criteria van het Bologna-proces ook toe te passen op het opleiden van politiefunctionarissen en op de opleidingsprojecten van Frontex en de douane.
•
De EPA dient tevens rekening te houden met de ervaringen die zij heeft opgedaan met vroegere door AGIS en ISEC gefinancierde uitwisselingsprogramma's.
-
In het kader van de vijfjaarlijkse evaluatie bedoeld in artikel 21 van het EPA-besluit, een evaluatieverslag over dit programma aan de Raad voor te leggen.
-
Bij de voortzetting van het op Erasmus gebaseerde uitwisselingsprogramma na het vierjarenprogramma, dient rekening te worden gehouden met de daaruit getrokken lering, alsook met de volgende elementen:
•
Het feit dat het op Erasmus gebaseerde uitwisselingsprogramma voor politiefunctionarissen en het bij Besluit nr. 1720/2006/EG vastgestelde actieprogramma op het gebied van een leven lang leren2 elkaar zouden kunnen aanvullen.
•
Het beheer door de EPA van het op Erasmus gebaseerde uitwisselingsprogramma voor politiefunctionarissen.
2
PB L 327 van 24.11.2006, blz. 45.
8309/10 BIJLAGE
oms/YEN/sv DG H 3A
5
NL
•
De vaststelling van een algemeen kader op grond waarvan de bevoegde instanties die voor de politieopleidingscentra in de lidstaten verantwoordelijk zijn, vrijwillige overeenkomsten kunnen aangaan.
•
De mogelijkheid een systeem op te zetten om de diverse opleidingsactiviteiten onderling vergelijkbaar te maken, en, in dit verband, de bestaande initiatieven om de criteria van het Bologna-proces ook op de opleiding van politiemensen toe te passen.
•
-
De bestaande opleidingsprogramma's van Frontex en de douane.
De werkingssfeer van het programma uit te breiden tot politiefunctionarissen van alle rangen en studenten aan de politieopleidingen overeenkomstig nieuwe bepalingen van een gewijzigd EPA-besluit zodra dit gewijzigde besluit in werking treedt.
VERZOEKT DE COMMISSIE
-
Zo spoedig mogelijk en uiterlijk eind juni 2012 de financiële implicaties te bestuderen van een eventueel wetgevingsvoorstel om de werkingssfeer van de EPA op passende wijze te verruimen teneinde de EPA in staat te stellen dit voorgestelde uitwisselingsprogramma voor politiefunctionarissen van alle rangen alsmede studenten aan de politieopleidingen te beheren en financieel te ondersteunen en de bevindingen voor te leggen aan de raad van bestuur van de EPA, die wordt verzocht de Raad daarvan in kennis te stellen.
-
Onverminderd artikel 76 VWEU, aan de hand van bovengenoemde evaluatie de indiening te overwegen van een wetgevingsvoorstel om het EPA-besluit op passende wijze te wijzigen.
________________________
8309/10 BIJLAGE
oms/YEN/sv DG H 3A
6
NL