Volledige zuigelingenvoeding
Inhoud
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Inleiding Wanneer moet je je kind een voeding geven? Probeer op de volgende signalen van je kind te letten Spenen Welke voeding moet ik mijn kind geven? Hoeveel voeding moet mijn kind krijgen? Krijgt mijn kind voldoende voeding? Moet ik mijn kind extra vitamines geven? Hoe moet ik de fles klaarmaken? Kan ik de volledige zuigelingenvoeding van tevoren klaarmaken? Hoe maak ik een volledige zuigelingenvoeding klaar onderweg? Hoe moet ik de volledige zuigelingenvoeding opwarmen? Hoe lang moet ik de volledige zuigelingenvoeding in de magnetron verwarmen? Hoe kan ik het beste de fles geven? Honing Preventie van allergie Waar richt de preventie zich op? Vanaf de geboorte Wie komt in aanmerking voor preventie? Algemene preventieve maatregelen Volledige zuigelingenvoeding Bijvoeding Wanneer ga je minder volledige zuigelingenvoeding geven? Alles is nieuw Noteer hier uw vragen
5 6 6 7 7 7 8 8 9 9 10 10 10 10 11 11 11 12 12 12 13 13 13 13
In het eerste jaar is borstvoeding de beste voeding voor uw kind. Geeft u geen borstvoeding, dan geeft u volledige zuigelingenvoeding.
Inleiding
U gaat binnenkort bevallen of u bent kortgeleden bevallen en verblijft samen met uw pasgeboren baby in het Radboudumc. U heeft besloten om volledige zuigelingenvoeding (flesvoeding) te geven of u bent wegens omstandigheden niet in de gelegenheid om borstvoeding te geven. In deze brochure vindt u informatie over hoe u volledige zuigelingenvoeding kunt geven. Als u na het lezen van deze brochure nog vragen heeft, dan kunt u terecht bij de verpleegkundige. Voor de leesbaarheid wordt in deze brochure afgezien van het onderscheid hij/zij, hem/haar. Net als bij borstvoeding zijn strenge richtlijnen voor het geven van volledige zuigelingenvoeding niet gewenst. Aanbevolen wordt om de zuigeling zijn eigen ritme te laten ontwikkelen door de voeding aan te bieden als het daarom vraagt. In principe bepaalt het kind zelf hoeveel het drinkt. Jonge kinderen hebben een goed functionerend eetreguleringsmechanisme, dat ervoor zorgt dat het kind uit zichzelf de juiste hoeveelheid drinkt. Het is niet gewenst dat voeding wordt opgedrongen, omdat dit een negatieve invloed kan hebben op het natuurlijke honger-/verzadigingsgevoel. Wel is het van belang er op te letten dat voeden niet leidt tot over- of ondervoeding. Dit omdat overvoeden van jonge kinderen in verband wordt gebracht met een verhoogd risico op overgewicht op latere leeftijd. Met de groei, gevolgd aan de hand van groeicurven, kan men het beste controleren of de zuigeling te veel (of te weinig) krijgt. Ook bij voeden op verzoek is het belangrijk te streven naar structuur. Structuur houdt in het streven naar dezelfde opeenvolging van gebeurtenissen: wakker worden en te kennen geven aan een voeding toe te zijn - voeden - contact met ouders - alleen zijn - wakker naar bed enz. Herhaling hiervan geeft herkenning en voorspelbaarheid, waardoor het kind in een vertrouwde gedragsreeks komt.
5
Wanneer moet je je kind een voeding geven? Ieder kind heeft een eigen ritme. Geef je kind een voeding wanneer hij duidelijk laat weten dat hij honger heeft. De meeste kinderen willen ongeveer zes keer per dag een fles. Sommige kinderen drinken minder vaak, anderen juist iets vaker. Stop zodra je kind niet meer wil drinken. Het flesje hoeft niet leeg. Maak je je zorgen over het drinken van je kind? Bespreek dit dan op het consultatiebureau. Probeer op de volgende signalen van je kind te letten Verzadigingssignalen kunnen zijn: De baby laat de speen los of duwt hem uit zijn mondje De baby draait zijn hoofdje weg Er is geen duidelijk zuig-/slikpatroon meer dat aangeeft dat de baby nog melk binnenkrijgt. Onmiddellijk na zijn flesje is hij rustig. Drinkt de baby gulzig, dan kan het zijn dat zijn zuigbehoefte niet bevredigd is. Laat hem wat trager drinken; draai de schroefdop harder aan of kies een lagere stand bij een meerstanden speen. De baby drinkt gemiddeld zes keer per dag (de eerste weken zes à acht keer). De baby heeft minstens zes plasluiers per dag: de urine is kleurloos tot lichtgeel. De baby ziet er levendig, tevreden en gelukkig uit. De baby komt voldoende aan in gewicht.
• • • • • • • • •
Hongersignalen kunnen zijn: Smakgeluidjes maken Sabbelen op de handjes Met de tong over de lipjes 'likken' Zuigbewegingen maken met de tong Zoekbewegingen met de mond (zoekreflex)
• • • • •
6
Slaapsignalen kunnen zijn: Gapen Bleek worden Rode wangen of oren Friemelen aan de oren In de ogen wrijven Wegkijken Jengelen 'Druk' doen
• • • • • • • •
Spenen De vorm van de speen heeft veel te maken met de persoonlijke voorkeur van de baby. De speen moet stevig en lang genoeg zijn. Als de speen te kort is, kan de baby er niet prettig op zuigen. Een te lange speen kan kokhalzen veroorzaken. Om de zuigbehoefte te bevredigen moet de baby ongeveer even lang over een fles doen als over het drinken aan de borst. Dus zo’n 15 tot 30 minuten. Belangrijk is ook dat de speen is aangepast aan de leeftijd en de zuigkracht van de baby en de grootte van het gaatje in de speen. Op de verpakking staat meestal een leeftijdsaanduiding aangegeven kijk hier goed naar. Welke voeding moet ik mijn kind geven? Alle gezonde stoffen die je kind nodig heeft, zitten in ‘volledige zuigelingenvoeding’, bij bewezen allergieën in de familie (broertje, zusje of 1 van de ouders) is het advies om hypoallergene voeding te geven. Bij alle merken staat dat op de verpakking. Daarop kun je ook lezen welk type voeding het is. Er is bijvoorbeeld voeding voor hongerige baby’s en voeding voor baby’s met krampjes. Verander nooit zomaar het type voeding. Het advies is om dit eerst te overleggen met het consultatiebureau.
7
Hoeveel voeding moet mijn kind krijgen? Het onderstaand schema geeft een handvat voor de voedingen op de eerste dagen post partum. Het opbouwschema geldt bij op tijd geboren pasgeboren kinderen. Kinderen die te vroeg geboren worden of een te laag gewicht hebben krijgen de hoeveelheid voeding volgens de voorschriften van de kinderarts. Het opbouwschema t/m dag 8 post partum: Dag 1: 6x10 ml Dag 2: 6x20 ml Dag 3: 6x30 ml Dag 4: 6x40 ml Dag 5 :6x50 ml Dag 6: 6x60 ml Dag 7: 6x70 ml Dag 8: 6x80 ml Na de 8e dag dient te worden berekend hoeveel de baby nodig heeft. Hierbij kan de rekensom: 150 ml vocht per kilogram lichaamsgewicht per dag, als richtlijn gelden. Stel dat een kind geboren wordt met een lichaamsgewicht van 4000 gram dan: 4 kg x 150 ml = 600 ml voeding 600 ml: het aantal voedingen per 24 uur = de hoeveelheid voeding per keer. Verwacht wordt dat pasgeborenen niet meer dan 10% van hun gewicht verliezen (7% is ideaal) in hun eerste week. Ze bereiken hun geboortegewicht weer na ongeveer 14 dagen. Ze komen ongeveer tussen de 100 en 200 gram aan per week en 500 gram per maand, gemeten vanaf het laagste gewicht. Krijgt mijn kind voldoende voeding? Je weet zeker dat je kind voldoende drinkt als: Je kind levendig is Je kind minimaal zes zware plasluiers per dag heeft Je kind goed groeit volgens het consultatiebureau
• • •
8
Moet ik mijn kind extra vitamines geven? Ja, het advies is om je kind extra vitamine K en D te geven. Vitamine K: vanaf dag 8 tot 12 weken na de geboorte 150 microgram per dag. Vitamine D: vanaf dag 8 tot 4 jaar 10 microgram per dag. Hoe moet ik de fles klaarmaken? Maak de fles heel nauwkeurig en hygiënisch klaar. Doe je dat niet, dan kan je kind ziek worden. Stap voor stap: 1. Maak de plek waar je de fles schoonmaakt, goed schoon. 2. Was je handen. 3. Zorg dat de fles schoon is. 4. Lees op de verpakking hoe je de volledige zuigelingenvoeding moet klaarmaken. 5. Nooit extra poeder toevoegen, de voeding wordt dan: te zout waardoor de baby meer dorst krijgt en huilt. te dik waardoor de baby last krijgt van verstopping. te eiwitrijk en dus te belastend voor de nieren. 6. Gebruik voor het klaarmaken water uit de kraan. In Nederland is het water uit de kraan erg veilig. Je hoeft het niet eerst te koken. 7. Probeer op de binnenkant van je pols of de klaargemaakte melk niet te warm is. 8. Is de warmte goed, geef de fles dan meteen aan je kind. 9. Laat je kind niet langer dan een halfuur drinken. Melk die over is, gooi je weg. 10. Direct na het drinken spoel je de fles en speen om met koud water. 11. Was de fles en speen: in de afwasmachine op een lang wasprogramma op minimaal 55°C of in heet sop met een flessenborstel. 12. Zet de fles en speen omgekeerd op een droge, schone doek te drogen. In het ziekenhuis worden andere hygiëne maatregelen gebruikt. Voor meer informatie kunt u terecht bij de verpleegkundige.
• • •
• •
9
maken in de koelkast. En de temperatuur in de koelkast moet lager zijn dan 4°C. Bewaar de klaargemaakte voeding niet langer dan 8 uur in de koelkast. Hoe maak ik een volledige zuigelingenvoeding klaar onderweg? Ga je op reis, neem dan de juiste hoeveelheid melkpoeder voor een fles mee. Warm water voor de volledige zuigelingenvoeding kan mee in een thermosfles. Zo kun je overal een fles klaarmaken en geven. Hoe moet ik de volledige zuigelingenvoeding opwarmen? Je kunt de fles op verschillende manieren verwarmen: in een pannetje met warm water in een flessenwarmer in de magnetron De volledige zuigelingenvoeding mag niet warmer worden dan 30-35°C. Dat is een goede temperatuur om te drinken. Een fles uit de magnetron voelt aan de buitenkant misschien koud aan. Maar de voeding kan al heet zijn. Schud de fles altijd even om de warmte van de melk goed te verdelen. Probeer het daarna op de binnenkant van je pols. Is de melk nog te warm, wacht dan even met geven.
• • •
Hoe lang moet ik de volledige zuigelingenvoeding in de magnetron verwarmen? Een fles van 100 ml ongeveer 30 seconden op 600 Watt. Een fles van 150 ml ongeveer 45 seconden op 600 Watt. Een fles van 200 ml ongeveer 60 seconden op 600 Watt.
• • •
Hoe kan ik het beste de fles geven? Geef je kind veel aandacht als je de fles geeft. Neem hem lekker bij je op schoot. Laat in het begin niet te veel verschillende mensen de fles geven. Alleen jij en andere verzorgers is genoeg. Je kind leert jullie dan goed kennen. Andere tips: Zorg dat de speen vol blijft met melk. Anders krijgt je kind veel lucht binnen. Stop met de fles geven als je kind niet meer wil. Je kind wordt te dik als je vaak te veel melk wilt geven.
• •
10
• •
Spuugt je kind bij het drinken? Als hij er geen last van heeft, dan is er niks aan de hand. Je hoeft dan niet iets specials te doen om het spugen te voorkomen. Kies de speen die bij de leeftijd van het kind hoort. Dit staat op de verpakking.
Honing Geef een kind vóór zijn eerste verjaardag geen honing. In honing kan een bepaalde bacterie zitten waarvan heel jonge kinderen ziek kunnen worden. Honing is een natuurproduct dat besmet kan zijn met sporen van de bacterie Clostridium botulinum. Dit is de bacterie die botulisme veroorzaakt. Sporen van deze bacterie kunnen normaal gesproken geen kwaad. Bij heel jonge kinderen kunnen sporen van de bacterie echter uitgroeien tot volwaardige Clostridium botulinum-bacteriën. De stoffen die deze bacterie aanmaakt in de darmen, zijn uiterst giftig en kunnen bij heel jonge kinderen leiden tot ernstige ziekteverschijnselen. Het Voedingscentrum adviseert daarom kinderen tot 1 jaar geen honing te geven. Preventie van allergie Bij een allergie is er sprake van een overdreven reactie van het afweersysteem. Bij een allergische reactie maakt het afweersysteem niet alleen antistoffen aan tegen schadelijke indringers, maar ook tegen stoffen die gewoonlijk als ‘onschuldig’ worden beschouwd. Het afweersysteem maakt daarbij specifieke antistoffen aan tegen eiwitten die in de voeding voorkomen. Deze stoffen heten ‘allergenen’. Preventie van allergie kan zich richten op het voorkomen van klachten, het ontstaan van een allergie of het uitstellen ervan. Allergenen kunnen bestanddelen uit de voeding zijn, zoals koemelkeiwit of eiwit in noten, maar ook stuifmeelpollen of uitwerpselen van de huisstofmijt. Zij kunnen het lichaam binnenkomen via de lucht (inhalatieallergenen), via contact met de huid (contactallergenen) en via de voeding (voedselallergenen). Waar richt preventie zich op? Preventie van allergie richt zich op het voorkómen van een allergie of het uitstellen daarvan. Om te weten welke maatregelen daarvoor nodig zijn, is het eerst nodig te weten waardoor bepaald wordt dat een allergie ontstaat. Het ontstaan van een allergie hangt af van verschillende factoren:
11
•
erfelijke aanleg voor allergische aandoeningen als eczeem, astma, hooikoorts en voedselallergie contact met een allergeen gevoeligheid van bepaalde organen (zoals huid, luchtwegen, maag-darmkanaal) waardoor daadwerkelijk klachten kunnen ontstaan Een erfelijke aanleg is niet te voorkomen. Preventieve maatregelen richten zich daarom met name op de keuze van de beste voeding om een allergie te voorkomen, niet te roken tijdens de zwangerschap en na de geboorte niet roken in de omgeving van het kind.
• •
Vanaf de geboorte Direct na de geboorte moet met de preventieve maatregelen worden begonnen. Vanaf de geboorte wordt het lichaam blootgesteld aan allerlei allergenen. Ook werkt het afweersysteem op dat moment nog niet optimaal waardoor de kans op het krijgen van een allergie groter is in het eerste halfjaar dan op latere leeftijd. Daarom zijn preventieve maatregelen ter voorkomen van (voedsel)allergie alleen zinvol in de eerste zes levensmaanden. Wie komt in aanmerking voor preventie? Erfelijke aanleg is een bepalende factor bij het vaststellen voor wie preventieve maatregelen zinvol kunnen zijn. Meestal worden twee groepen onderscheiden: Kinderen met een verhoogd risico op allergische aandoeningen. Dit zijn kinderen waarvan tenminste één van de ouders of één van de oudere kinderen in een gezin een allergie hebben zoals hooikoorts, astma of voedselallergie. Kinderen met een niet of niet-duidelijk verhoogd risico op allergische aandoeningen. Ook kinderen ‘zonder verhoogd risico’ hebben een kans van ongeveer 10% op het ontstaan van (meestal minder ernstige) allergische klachten.
• •
Algemene preventieve maatregelen Naast de voorkeur voor moedermelk en geen introductie van bijvoeding voordat het kind 6 maanden is, kunnen ook andere preventieve maatregelen worden genomen die effectief zijn. Het gaat hierbij om:
12
• •
niet roken tijdens de zwangerschap na de geboorte niet roken in de omgeving van het kind Andere maatregelen blijken de kans op allergie niet te verkleinen. Volledige zuigelingenvoeding Als u wegens omstandigheden niet in de gelegenheid bent om borstvoeding te geven of u heeft ervoor gekozen om dit niet te doen, is hypoallergene zuigelingenvoeding (op basis van een partieel eiwithydrolysaat) een alternatief. In hypoallergene zuigelingenvoeding zijn de koemelkeiwitten tot kleinere stukjes teruggebracht dat de kans heel klein is dat zij koemelkallergie kunnen veroorzaken. Bijvoeding Een belangrijke preventieve maatregel is het niet te vroeg beginnen met het geven van bijvoeding. De introductie van nieuwe voedingsmiddelen betekent namelijk ook blootstelling aan nieuwe stoffen die een allergie zouden kunnen opwekken. Meestal krijgen kinderen vanaf de vierde maand hun eerste vaste hapje. Bij een verhoogde kans op het ontstaan van een allergie is het advies om de eerste zes maanden nog geen vaste voeding te geven. Dat is geen probleem omdat de baby tot de leeftijd van zes maanden niets tekort komt als deze volledige zuigelingenvoeding krijgt. Langer uitstel van het geven van bijvoeding is met het oog op een goede ontwikkeling van de mondmotoriek (kauwen, spreken) niet wenselijk. De bijvoeding kan, net zoals geldt voor elk kind, op de gebruikelijke manier worden gestart. Speciale aandacht voor de introductie van de bijvoeding is niet nodig. Wel is het zinvol om de bijvoeding stapsgewijs te introduceren (dus voedingsmiddel voor voedingsmiddel). Wanneer ga je minder volledige zuigelingenvoeding geven? Als je kind ouder wordt, krijgt hij steeds minder melkvoedingen. Met zes maanden heeft je kind bijvoeding nodig. Dat is ander eten en drinken dan melk. Alles is nieuw Alles is nieuw voor je kind. Een rustige omgeving en regelmaat zijn fijn voor hem. Het is goed als verschonen, spelen en slapen zo veel mogelijk in dezelfde volgorde gebeuren. Vooral in het begin is het best lastig om de geluiden van je baby
13
te begrijpen. Wat probeert je kind je duidelijk te maken? Heeft hij honger? Wil hij contact met jou? Is hij geschrokken? Is het te druk? Sommige baby’s zijn heel gevoelig voor harde geluiden, scherp licht of drukte. Kijk goed naar je kind. Zo leer je hem goed kennen. Je kind krijgt de fles als hij daarom vraagt. Maar geef niet bij elk huiltje meteen de fles. Let goed op de signalen die je kind geeft. Misschien wil hij gewoon slapen of heeft hij een vieze luier. Meer informatie vindt u op: www.voedingscentrum.nl
14
Noteer hier uw vragen
Noteer hier uw vragen
10-2013-7006
Bezoekadres Afdeling Verloskunde Radboudumc Hoofdingang Geert Grooteplein 10, route 794 Nijmegen Postadres Afdeling Verloskunde Radboudumc Hoofdingang 794 Afdeling Verloskunde Postbus 9101 6500 HB Nijmegen Postadres polikliniek Radboudumc Hoofdingang 782 Polikliniek afdeling Verloskunde & Gynaecologie Postbus 9101 6500 HB Nijmegen
Radboud universitair medisch centrum