VOGELS + #04 winter 2014
IJsvogel De beste verrekijker voor jonge vogelaars! IJsvogel 6x30 € 145,Ledenprijs € 130,50 IJsvogel 8x30 € 155,Ledenprijs € 139,50
• in 6x30 en 8x30 uitvoering • inclusief draagtas, stevige draagriem, beschermdoppen en regenkap • Gratis Startkaart vogels kijken • 10 jaar garantie
Meer info? Ga dan naar www.vogelbescherming.nl/optiek of
Met uw aankoop steunt u het werk van Vogelbescherming Nederland
Colofon
NIEUW!
Vogels+ eerste jaargang, december 2014
Vogels+ is een uitgave van Vogelbescherming Nederland voor vogelaars. Verschijnt 4 keer per jaar voor tablet en op papier. Een abonnement kost voor leden van Vogelbescherming €14,50 per jaar. Niet-leden betalen €24 voor een papieren abonnement. Vogels+ is gratis beschikbaar voor tablets (Download de app ‘Vogelbescherming' voor Android en iOS tablets).
Vogels+ is ook op Facebook: daar leest u meer en kunt u meepraten over actuele onderwerpen.
Vogelbescherming Nederland Postbus 925 3700 AX Zeist
Redactie Lars Soerink (hoofdredacteur), René de Vos (eindredacteur), Ruud van Beusekom, Rob Buiter, Nadja Jansma. Beeldredactie: Pauline van Mechelen.
vogelbescherming.nl facebook.com/vogelsplus twitter.com/vogelnieuws
Abonnementen via vogelbescherming.nl/actueel/tijdschriften of via het servicecentrum van Vogelbescherming: 030 693 77 00. Reacties zijn welkom via
[email protected].
Vormgeving Kees Klaver, Badhoevedorp
Actueel nieuws over de bescherming van vogels leest u maandelijks in de gratis digitale nieuwsbrief van Vogelbescherming. Aanmelden via vogelbescherming.nl/nieuwsbrief.
Overname van artikelen en/of figuren mag alleen met voorafgaande toestemming van Vogelbescherming Nederland.
Druk Roto Smeets GrafiServices Foto’s Cover: Roerdomp Michiel Schaap /BB Pag. 25: Seraf van der Putten /BB Achterpagina: IJsvogel Martin Korner/BB
Het werk van Vogelbescherming Nederland wordt ondersteund door de Nationale Postcode Loterij.
Winter
De Recreant
04 BinnenKort Over zaken die voorzien
We zijn ’t op z’n tijd allemaal: recreant. Ik dus ook, en toch vind ik het maar een naar woord. Het klinkt een tikkeltje denigrerend. Misschien komt het doordat ik maar al te vaak hoor over de negatieve impact die recreanten hebben op de dingen die voor mij belangrijk zijn. Of door meer persoonlijke ervaringen: als ik ergens in alle stilte aan het fotograferen of filmen ben, staat er opeens zo’n figuur achter me en vraagt offie op teevee komt. Een recreant - bah.
zijn of zomaar hot kunnen worden. Plus columns. 08 Kwestie – Kan dat: beschermend reizen? 10 Desk research nieuwe HVP’s en broedgebieden langs het wad. 22 V ogelbescherming in Oekraïne. Angstige tijden voor onze vrienden van de USPB. 25 D ossier Recreatie • Gestrest! Een recreant is al gauw
Rubrieken
véél te dichtbij • De vriendelijke waakhonden van
15 Wet
Boschplaat en Richel
16 Portret
• Waterleidingduinen nog even
18 Infographic
vrij van fietspaden
19 Foerage 20 Veldwerk 32 Staart
DOSSIER Recreatie
Excursie Yves Adams /vilda
VOGELS +
Recreanten trekken kuddegewijs over de wereld en hebben daarbij meer aandacht voor elkaar dan voor de omgeving om hen heen. De schoonheid van een zingende braamsluiper ontgaat ze volledig; alleen daarom al vallen recreanten voor mij niet in de categorie ‘volwaardige natuurgenieters’. Dat roept meteen een vraag op: is recreatie niet per definitie slecht voor vogels, voor de natuur? Laat men lekker binnen blijven zitten, dan wordt er ook niets platgelopen. Of zouden het stiekem toch de echte natuurliefhebbers zijn die in hun buitenzijn onvoorspelbaar gedrag vertonen en daarmee een veel grotere verstorende impact hebben dan de kudderecreant? We geven De Recreant in deze Vogels+ volop gelegenheid zijn imago op te poetsen. Laat ‘ie zich eens nuttig maken. Recreatie met meerwaarde! Zijn natuurbeschermingsreizen misschien dat gezochte ei van Columbus? Lees het in De Kwestie op pagina’s 8 en 9. En duik hoe dan ook in het Dossier achterin deze Vogels+. Lars Soerink Hoofdredacteur PS: Zie ik u straks terug op Facebook, en discussieert u dan mee over ons Dossier Recreatie?
VOGELS + 4/3
+ BinnenKort
Fout zout bedreigt trekvogels Waddenzee Waddenvereniging
Vogelbescherming is zwaar teleurgesteld over het besluit van staatssecretaris Dijksma om zoutwinning onder de Waddenzee toe te staan. Industriële zoutwinning is absurd in een natuurgebied met een Natura 2000én een Werelderfgoed-status.
Het ‘Zoutkleed’ op het Waagplein in Leeuwarden, een van de acties tegen zoutwinning. Het kunstwerk werd er neergelegd op 15 oktober; het kwam tot stand met medewerking van het publiek.
Zoutwinning betekent bodemdaling en een serieuze impact op trekvogels. Terwijl de duurzame alternatieven voor het oprapen liggen. Samen met Natuurmonumenten en de Waddenvereniging heeft Vogelbescherming daarom bezwaar aangetekend tegen het besluit. Frisia, onderdeel van de Duitse multinational K+S, wil zout winnen onder de Waddenzee bij Harlingen. Die winning veroorzaakt een bodemdaling onder de Ballastplaat, een van de rijkste wadplaten van de Nederlandse Waddenzee. Een gebied met een oppervlakte van circa 500 voetbalvelden dreigt permanent onder water te verdwijnen. Wadvogels komen straks tekort
Alleen al van het nonnetje leven er 300 per vierkante meter. Dit schelpdiertje is voor kanoeten, rosse grutto’s, scholeksters, bonte strandlopers en tureluurs een belangrijke voedselbron. Vooral de kanoet die met zijn korte snavel massaal foerageert op de Ballastplaat zal het slachtoffer worden. Het verhaal is simpel: het voedsel wordt
4/4 VOGELS +
voor de kanoeten nu onbereikbaar en dat betekent dus exit voor de kanoeten. Directeur Fred Wouters van Vogelbescherming vindt het een onbegrijpelijk besluit. “Het gáát al slecht met veel vogelsoorten in de Waddenzee en het is glashelder dat duizenden trekvogels hier de dupe van zullen worden. Ze zijn afhankelijk van dit soort wadplaten. Als ze niet genoeg opvetten, overleven ze de loodzware trektochten naar hun broed- en overwinteringsgebieden gewoonweg niet.” Daar komt nog bij dat er uitstekende duurzame alternatieven zijn voor de winning van zout. Net over de grens, hemelsbreed op honderd kilometer afstand, wordt de komende dertig jaar pekel in de Waddenzee geloosd, afkomstig uit 33 Duitse zoutkoepels. Deze pekel is prima geschikt voor de winning van hoogwaardig zout, maar het raffineren van dat zout is duurder dan boren onder de Waddenzee. Dus kiest zoutbedrijf K+S/Frisia niet voor een duurzame bedrijfsvoering, maar voor maximale winst; het bedrijf lapt de zorg voor natuur en milieu volledig aan zijn laars. Stop Fout Zout!
Vogelbescherming, Natuurmonumenten en de Waddenvereniging pikken dit niet en hebben dus bezwaar aangetekend tegen de vergunning van de overheid. Bovendien willen we met verschillende acties het publiek oproepen zich uit te spreken tegen deze zoutwinning onder de Waddenzee. Doe mee; help ons in de strijd tegen fout zout. Koop een Goed Zoutmolentje op goedzout.nl en laat uw verontwaardiging blijken via Twitter (#foutzout). Stop Fout Zout, als je van de Wadden houdt!
Visserijdruk aanzienlijk omlaag in IJsselmeer Commerciële vangsten van schubvissen, zoals snoekbaars en voorn, in het IJsselmeer en Markermeer zijn dit seizoen met 85% afgenomen. Ook het spieringvisje, een belangrijke voedselbron voor jonge vogels, wordt met rust gelaten. Met dank aan natuurorganisaties.
Vogelbescherming Nederland, Stichting Blauwe Hart en Sportvisserij Nederland hebben zich jarenlang ingezet voor een duurzame visserij die aantoonbaar geen significante schade mag berokkenen aan watervogels. Na een jaar op jaar zeer slecht broedsucces van visdieven op eiland de Kreupel in het IJsselmeer, was dat in 2014 aanmerkelijk hoger. Voor het eerst in jaren zagen de onderzoekers weer vele jongen uitvliegen. Net op tijd, omdat het hier gaat om de grootste visdievenkolonie van Europa. Méér bescherming op komst
Herstel van de lage visbestanden is volgens deskundigen van IMARES dringend gewenst, zodat op langere termijn meer voedsel voor vogels beschikbaar komt. Vanaf 2015 zal dit moeten leiden tot een nieuw beheersysteem voor de visbestanden van het IJsselmeergebied. Maar er is meer nodig dan een duurzame visserij. Er zijn voor de nabije toekomst diverse natuurherstelmaatregelen voorzien voor het IJsselmeergebied. Een vismigratierivier en slimme spuisluizen zullen helpen om de Afsluitdijk minder onneembaar te maken voor trekvissen. Hier profiteren visetende watervogels van, zoals visdief, zwarte stern en fuut. De Marker Wadden in het Markermeer bij Lelystad leiden tot een uniek grootschalig moerasgebied, dat kan uitgroeien tot een nieuw belangrijk vogelgebied.
Situatie patrijs zorgwekkend Kortgeleden bracht Sovon verslag uit over het Jaar van de Patrijs (www.jaarvandepatrijs.nl). Het rapport presenteert de resultaten van de in 2013 gehouden gebiedstellingen. Op basis daarvan zijn enkele demografische parameters berekend en verspreidings- en dichtheidskaarten geactualiseerd. De recente parameters bevestigen wat de literatuur daarover leert. De kaartbeelden laten zien dat het zwaartepunt van de patrijs gelegen is in zuidelijk en oostelijk Nederland. De hoogste dichtheden worden bereikt in ZeeuwsVlaanderen en delen van de Achterhoek, Brabant en Limburg. Dichtheden zijn in het afgelopen decennium verder afgenomen. Het is duidelijk dat de situatie voor de patrijs zorgwekkend blijft.
Piersma Visie en lef
In september reisde ik naar China. Aangemoedigd door de internationale natuurbescherming is de overheid daar nu zover om onder ogen te zien waartoe het inpolderen van vrijwel alle Chinese wadplaten zal leiden. Op de bosbouwuniversiteit in Beijing belegde men een workshop. Alle overheden waren vertegenwoordigd. Het kritische geluid kwam van twee ingevlogen sprekers. Nick Murray uit Australië vertelde aan de hand van historische satellietbeelden hoe veelomvattend de inpolderingen langs de Gele Zee zijn. Saillant detail: het verlies aan wad binnen wettelijk beschermde gebieden is even groot als daarbuiten. Ik vertelde hoe de overleving van kanoeten, grote kanoeten en rosse grutto’s tijdens het zomerseizoen, net als ze gebruikmaken van de Chinese wadplaten, in elkaar is gezakt. Over drie jaar zijn kanoeten even zeldzaam als lepelbekstrandlopers tien jaar geleden: duizenden piersmai-kanoeten, geen tienduizenden meer. Het goede nieuws is dat China nu accepteert dat het bouwen van de nu al 9000 km lange nieuwe ‘Chinese muur’ kwalijke ecologische gevolgen heeft. In het advies aan het komende partijcongres pleit de vergadering zelfs voor het onmiddellijk stoppen van álle inpolderingen van wadplaten. Hoe zorgen we ervoor dat China zo’n inpolderingsstop ook werkelijk naleeft? Via gloednieuwe maar overvolle snelwegen maakten we een 400 km lange pelgrimstocht naar het enige overgebleven wad bij Beijing: dat van Luannan, ons studiegebied sinds 2006. In de namiddagzon lag dat er vredig bij, het wad reeds bezet met overwinteraars: bonte strandlopers, zilverplevieren, wulpen. We lunchten bij de pas ingepolderde Tianjin Binhai New Area: 1200 vierkante kilometer ‘wasteland’ (kwelders, wad, ondiepe zee), waar volgens de ontwikkelaars veel ruimte is voor ‘eco-improvement and construction’. Deze visie wordt voorbereid in vergaderkamers met prachtige kraanvogelschilderingen en geduid in toepasselijk-megalomane maquettes van een ‘eco-city’ in wording. Hoe krijgen we de grootsheid van de vogeltrek en de modder van het wad tussen de oren van deze visionairen? Theunis Piersma
Professor Theunis Piersma is oprichter van het samenwerkingsverband globalflywaynetwork. com.au
+ BinnenKort Natuurorganisaties, de mosselsector en het ministerie van Economische Zaken hebben nieuwe afspraken gemaakt over de overgang naar een duurzamer mosselvisserij. Het Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee blijft onverminderd van kracht.
Het Rijk blijft zich, samen met provincies en natuurorganisaties, inzetten voor natuurherstel in de Waddenzee. Nieuwe afspraken gelden voor de periode tot 2019. Eind jaren tachtig verdwenen alle mosselbanken van de droogvallende wadplaten. In die periode werd er zwaar op mosselen gevist, ook toen de broedval een aantal jaren achterbleef. Dat leidde tot grote sterfte onder eidereenden. In 2008 sloten betrokken partijen, waaronder Vogelbescherming Nederland, een mosselconvenant; de vangst van mosselen van de wadbodem zou worden afgebouwd. Al snel werden de eerste banken met jonge mosselen met rust gelaten. Rust voor de zeebodem
De afspraken zijn tot nu toe succesvol. De mosselsector investeert in duurzame vangst- en kweekmethoden en bouwt stapsgewijs de mosselzaadvisserij op natuurlijke banken in de Waddenzee af. Zo krijgt de zeebodem rust, waardoor natuurlijke mosselbanken en zeegrasvelden de kans krijgen zich te ontwikkelen. Mosselzaadinvanginstallaties blijken een succesvolle en bedrijfszekere bron van mosselzaad. Daardoor konden meerdere gebieden worden gevrijwaard van mos-
selvisserij. In deze gebieden bevonden zich afgelopen voorjaar 680 hectare mosselbanken, waarvan 141 hectare uit jonge mosselen bestond. Dankzij het convenant krijgen deze banken nu de kans om oud te worden. Mosselbanken in gebieden van in totaal bijna 10.000 hectare kunnen zich ongestoord ontwikkelen. Méér nieuwe mosselbanken
Eén van de afspraken in het nieuwe akkoord is het sluiten voor de visserij van nog eens tien procent van het areaal aan mosselzaadbanken in 2018. Daarvoor moeten dan wel voldoende geschikte kweekpercelen beschikbaar zijn. Er zullen grotere gebieden worden gesloten waardoor natuurlijke mosselbanken ontstaan. Mosselbanken zijn de koraalriffen van de Waddenzee. Ze vormen het leefgebied van anemonen, sponzen, krabben en vissen. De mossels zijn voer voor duikende zee-eenden als topper en eider. Naast de overgang naar een duurzamere mosselkweek zal ook in de periode tot 2019 het Programma naar een Rijke Waddenzee worden gecontinueerd. Het doel daarvan is het versnellen van natuurherstel in de Waddenzee.
Mosselbank in de wadeenzee
Lars soerink /vilda
Mosselvisserij Waddenzee verder verduurzaamd
6/4 VOGELS +
Natuur aan Huis Je ziet ze steeds meer – natuurrijke erven op het platteland. Vaak goed verstopt liggen ze als parels in het landschap. Ze zijn de trots van de bewoners, die hun paradijsjes vertroetelen voor de bloemen, hun dieren en een beetje voor zichzelf.
Voor het binnenkort te verschijnen boek Natuur aan Huis, een uitgave van Vogelbescherming, bezocht de auteur 35 van die erven. Hij doorkruiste Nederland en België om de mooiste tuinen en erven vast te leggen. Ze variëren van actieve boerenbedrijven tot ‘buitens’ van nieuwe buitenlui die vanuit de stad op het platteland zijn gaan wonen. Maar ook ‘openbare erven’ op bijvoorbeeld minicampings, theetuinen, B&B’s, een kloostertuin en een kasteelhoeve. Handig, ook voor de adviseur
Het boek toont vooral wat je zelf op je erf of in je tuin kunt doen om het aantrekkelijker te maken voor planten en dieren. Niet alleen voor vogels, maar ook voor zoogdieren, amfibieën, reptielen en insecten. Hoe lok je muizen voor roofvogels en uilen? Zaai eens een bloemenweide in. Maak een winterverblijf voor ringslangen. En hoe timmer je zelf een torenvalkkast? Natuur aan Huis staat boordevol praktische tips, zodat je direct zelf aan de gang kunt. Ook biedt het boek een prima handleiding om erfbewoners van advies te kunnen dienen. Hulp van soortwerkgroepen
Natuur aan Huis kwam mede tot stand dankzij de medewerking van de soortwerkgroepen: STONE Steenuilenoverleg Nederland, Kerkuilenwerkgroep Nederland, Stichting HIRUNDO, STORK en Werkgroep Roofvogels Nederland. Het verschijnt als afsluiting van het magazine Erfvogels in Beeld dat jarenlang door Vogelbescherming in samenwerking met genoemde soortwerkgroepen werd uitgegeven. Natuur aan Huis door Hans Peeters, Vogelbescherming Nederland, KNNV Uitgeverij, 208 pag's. harde kaft, ISBN 978 5011 519 3, prijs € 29,95. Verkrijgbaar in de winkel van Vogelbescherming en via www.vogelbeschermingshop.nl.
Ruud
Afscheid van de appelvink Texel Vogeleiland. Over een paar maanden verruil ik Huizen in het Gooi voor Oost op Texel. Voor een vogelaar geen slechte move. Rotganzen en wulpen achter het huis, ringmussen in de nestkastjes, broedende noordse sterns op loopafstand, bakken koperwieken in de meidoorns. En hopelijk eens een bladkoning of een draaihals. Toen ik bij de afweging of we zouden gaan verhuizen naar Texel riep dat ik dan wel ver weg van het prachtige Naardermeer zou komen te wonen, vroeg mijn vrouw: “Goh, en wanneer ben je daar voor het laatst geweest?” Dat was enkele maanden geleden, gaf ik toe. Maar dan de appelvink. Die ga ik echt missen. Rondom ons huis staan Spaanse aken. De zaden ervan worden graag gegeten door appelvinken. En die zie ik dan ook vaak, soms wel tientallen. De appelvink is al heel lang een van mijn favoriete vogels. Mijn eerste zag ik in een park in Bilthoven, waarna er vele jaren volgden dat ik ze maar zelden zag. Pas door het veldwerk voor het Broedvogelmonitoringproject in de Flevolandse bossen leerde ik de appelvink goed kennen. Nog altijd richt ik mijn kijker op elke appelvink. Is er een mooiere, wonderlijker vogel te vinden in Nederland? De hazelnootkleuren in de kop, het sepia van de mantel, het zachte grijs in de nek, de merkwaardige donkerblauwe vlaggetjes aan de handpennen, het delicate wit in staart en vleugels. En dan die zelfverzekerde tronie. Met de krankjorum grote snavel, de norse blik en het priemende oog. Gelukkig gaat het de appelvink goed. Hij broedt sinds kort zelfs in de Staatsbossen op Texel. Een enkel paartje, dat wel. Maar ik kan dus af en toe het vlakke, winderige land de rug toekeren en in de beslotenheid van het bos mijn oude vriend opzoeken. Ja, we gaan. Naar Texel! Ruud van Beusekom
+ Kwestie
tekst rob buiter • Foto:Soraya Ebrahimi
'Beschermingsreizen st Naast wandel-, foto-, vogel- en andere natuurreizen kun je tegenwoordig ook ‘beschermingsreizen’ boeken. Jaap Hijmans, marketingdeskundige van Vogelbescherming Nederland vindt beschermen door te reizen geen contradictie.
Wat heeft Vogelbescherming Nederland met reizen te maken? “Misschien in actieve zin niet meer zo veel als voorheen; toen organiseerde de vereniging zelf nog vogelreizen. Daar is indertijd Stichting Vogelreizen uit ontstaan. Een aantal jaar geleden hebben we met hen en ook met verschillende andere reisorganisaties afspraken gemaakt rond de marketing. Wij vermeldden hun reizen op onze website, gaven korting op advertentietarieven en we kregen bij bepaalde reizen een bijdrage per deelnemer aan een reis voor ons beschermingswerk.” De reizigers en de reisorganisaties zijn dus gewoon bronnen van inkomsten? “Zeker. En daar zijn we niet vies van. Beschermingswerk moet per slot van rekening ergens van betaald worden. Tegelijk moet je je van die inkomsten niet al te veel voorstellen. Je praat hier over het algemeen over de kleine, vaak ook ideële reisorganisaties, waar de marges beperkt zijn. Ik ben ook bezig om dit ‘verdienmodel’ enigszins aan te passen. Met een bijdrage per reiziger moet je weer gaan uitzoeken of iemand zich via een advertentie in Vogels heeft aangemeld, of dat ze langs andere wegen bij een reis zijn gekomen. Het is makkelijker om gewoon een afspraak ineens te maken, met een vaste bijdrage per jaar. Maar ook dan gaat het, zonder concrete getallen te noemen, niet om grote bedragen. En los van dat geld, met reizen kun je meer doen dan alleen geld binnenhalen.” Op de website zie ik bij ‘vogels kijken’ dat Vogelbescherming Nederland ook reizen aanbiedt… “Die reizen organiseren we niet zelf, maar dat is op dit moment wel onze meest concrete betrokkenheid bij het reisaanbod. Zo is er volgend voorjaar een ledenreis met reisorganisatie Inezia Tours per schip naar Spitsbergen. Op die reis zullen ook collega’s van Vogelbescherming meegaan als reisbegeleider. Van de reissom wordt een aanzienlijk deel afgedragen aan onze organisatie, waardoor deze reizen wél substantieel bijdragen aan beschermingswerk.
8/4 VOGELS +
Jaap Hijmans werkt sinds 2008 bij de afdeling marketing van Vogelbescherming Nederland. Hij is daar onder andere verantwoordelijk voor werving van schenkingen en nalatenschappen, en voor de contacten met reisorganisaties.
Een tweede zogeheten eigen reis gaat in samenwerking met Birding Breaks naar Marokko. Daar wordt een heel concrete bijdrage geleverd aan het beschermingswerk van onze Marokkaanse BirdLife Partner GREPOM. In het voorjaar kun je daar genieten van de vogeltrek en tegelijk een bezoek brengen aan een beschermingsproject rond kaalkopibissen. Ook dat project werd direct financieel ondersteund door deze reis.” Ik mag aannemen dat de CO2-uitstoot die met deze reizen gepaard gaat wordt gecompenseerd? “Daar mag je zeker van uitgaan, al stellen we op dat gebied geen keiharde eisen aan de organisaties. Dat zou immers betekenen dat je ook een soort handhavers op pad moet sturen om die eisen te controleren. We vertrouwen erop dat de reisorganisaties waar we mee samenwerken op alle mogelijke manieren duurzaam te werk gaan. Dat staat ook in de samenwerkingsovereenkomst. Van deze clubs verwacht je dat ze de natuur niet verstoren, dat ze geen afval achterlaten en dat ze hun koolstofvoetafdruk compenseren. We verwachten bovendien dat ze met lokale mensen werken. Als je als Nederlands reisgezelschap in een land op bezoek bent en de lokale bevolking heeft daar in economisch opzicht niets aan, dan stimuleer je natuurlijk ook geen besef dat de natuur letterlijk iets waardevols is wat je moet beschermen. De enige controle die je op die verwachtingen kunt uitvoeren is door de signalen van reizigers zelf, maar de ervaring met deze ideële organisaties is ronduit goed. Die staan net als wij voor natuurbescherming.” Is de beste bescherming niet: blijf uit kwetsbare gebieden weg? “Natuurlijk, strikt genomen wel ja. Maar dit is 2014. Kijk om je heen. We kunnen constateren dat mensen hoe dan ook op reis willen en dat de wereld heel klein is geworden. Dan kun je maar beter zorgen dat je in die branche een voet tussen de deur krijgt en een positieve draai geeft aan het reizen.”
timuleren betrokkenheid'
Ben je niet bang dat je met het stimuleren van reizen alleen maar de vraag vergroot; nóg meer toeristen die mooie natuurgebieden overspoelen? “Het is waar dat je met een mooi reisverhaal of een spectaculaire fotoreportage een vraag creëert. Wij proberen die vraag vervolgens in goede banen te leiden, er iets positiefs uit te halen. Omgekeerd denk ik ook dat het goed is om de verwondering juist te stimuleren. Mooie natuur echt beleven is toch iets anders dan alleen maar een plaatje zien. Het is onze overtuiging dat beschermen begint met betrokkenheid. En die betrokkenheid begint weer met bewondering. Je kunt bedenken dat mensen die mee zijn geweest op ‘onze’ Spitsbergenreis zich ook nadrukkelijker bewust worden van de klimaatproblematiek en daar dan hopelijk naar gaan handelen.” Reizen en bewonderen; het klinkt toch wel als een wat consumptieve manier van beschermen… “Idealiter zie ik ook nog wel een meer actieve vorm van beschermingsreizen voor me. Dan zie ik, even hardop denkend, een reis naar Malta in de trektijd.
Wanneer reizigers nadrukkelijk getuige worden gemaakt van de misstanden die daar ieder voor- en najaar nog steeds plaatsvinden, en tegelijk maken die reizigers duidelijk dat er positieve interesse is voor de toeristische industrie van het eiland Malta, dan kun je wellicht zelfs een tastbaar verschil maken.”
“Reizen leveren méér op dan alleen geld” VOGELS + 4/9
Een hard bestaan op het rijke wad
Wad
+
Zo groot en rijk als het Waddengebied is, teveel vogelsoorten kunnen het er nauwelijks bolwerken. In een recente studie zijn locaties gezocht – én gevonden – voor nieuwe hoogwatervluchtplaatsen en broedgebieden. Tekst René de Vos • Foto drieteenstrandlopers bart loonstra /BB
E
Een ervaren vogelaar zou het hebben kunnen zien; in de laatste twee decennia is de vogelstand op de wadden veranderd. De aantallen van enkele specifieke soorten zijn gestaag teruggelopen. Voor Vogelbescherming Nederland en voor de nationale overheid* was het reden om in te willen grijpen. Hoe kan de trend gekeerd worden? Die vraag werd vertaald als ‘Wat kunnen we voor de betreffende soorten verbeteren langs de rand van de Waddenzee?’ en voorgelegd aan ecologisch onderzoeksbureau Altenburg en Wymenga. Onderzoeker Ron van der Hut werd er mee belast. Hij kreeg de steun en medewerking van collega’s van bureau Waardenburg, van Sovon en van de ‘eenmansfractie’ Ecospace. De gezamenlijke inspanning resulteerde in rapport 1982: Vogels langs de randen van het wad - Verkenning van knelpunten en kansen op broedlocaties en hoogwatervluchtplaatsen. Met desk research het wad afspeuren De argeloze vogelaar zou nu een beeld op het netvlies kunnen hebben van stoere biologen in lieslaarzen die over zandplaten, door geulen en zuigend slik de antwoorden op hun onderzoeksvragen najagen. De realiteit was beduidend minder romantisch. Rapport 1982 is de uitkomst van desk research; de onderzoekers zijn nauwelijks buiten de deur geweest en hebben zich voornamelijk verdiept in de resultaten van eerdere studies. Hun prestatie is het slim koppelen van data en het bouwen van modellen waaruit nieuwe inzichten ontstaan zijn.
Noordse stern Markus Varesvuo /Agami
Wat was precies de vraag? Jonna van Ulzen van Vogelbescherming: “Hoe maken we hoogwatervluchtplaatsen en broedgebieden beschikbaar in de nabijheid van de beste voedselgronden binnen het Waddengebied?” Jonna maakte deel uit van de Begeleidingscommissie die het onderzoeksproces bewaakte. En waaróm deze vraag? “Omdat Vogelbescherming zeker wil weten dat onze beschermingsmaatregelen voor het Waddengebied effectief zijn. Benutten vogels het voedselaanbod wel goed? En zo niet, wat kunnen we daar dan aan doen?” Geen vragen die zomaar uit de lucht kwamen vallen. Er is al eens duur leergeld betaald met het creëren
Wat kunnen we bieden aan foerageeren broedplaatsen?
van omvangrijke broedgelegenheid; er wordt wel massaal gebruik van gemaakt, maar het broedresultaat blijft ver beneden peil. Er blijkt in de omgeving te weinig voedsel beschikbaar. Zo’n miskleun heet een ecologische val. Scholekster, noordse stern, visdief en kluut De tweede opdrachtgever, het ministerie van Economische Zaken, had een iets ander motief om het onderzoek te willen. Nederland heeft een internationale verplichting (Natura 2000) om specifieke beschermingsdoelen te realiseren. Voor een aantal vogelsoorten in het Waddengebied worden die doelen niet gehaald. Sterker: sommige soorten gaan al een tijdlang stapsgewijs achteruit. Langs vier van zulke soorten is in het onderzoek de meetlat gelegd: scholekster, noordse stern, visdief en kluut. Bekende en onbekende voedselrijkdom Er is niet één vogelgebied in Nederland zó goed bestudeerd als onze rijke, internationaal belangrijke Waddenzee. Niet alleen door instituten als het NIOZ op Texel, maar ook door tientallen vrijwilligers die voor Sovon inventariseren en tellen. En naast vogels die in kaart worden gebracht, is er nog een rijk scala aan klein dierlijk leven dat door bemonstering in beeld komt: van schelpdieren tot wadpieren en van krabben tot kreeftjes. Voedsel voor wadvogels dus. Maar het rare is dat van de wadvogels wél de broeden slaapplaatsen bekend zijn, maar vaak níet de exacte foerageergebieden en zeker niet de rijkdom aan voedselaanbod. Zonder die kennis zouden de onderzoekers geen zinnige aanbevelingen kunnen doen voor het treffen van maatregelen, bijvoorbeeld het creëren van nieuwe hoogwatervluchtplaatsen vlak bij rijke voedselgronden. Ze moesten een list verzinnen en die vonden ze; indirecte aanwijzingen voor de aanwezigheid van voedsel. Zoals de lengte van geulranden – indicator voor goede vislocaties – en de droogvalduur en het slibgehalte van wad- en zandplaten voor benthos: kleine bodemorganismen. Visjes zijn voedsel voor noordse stern en visdief. Kluten voeden zich met kreeftjes, insecten(larven) en wormen; over de beschikbaarheid daarvan is weinig bekend. De onderzoekers namen daarom geschikt foerageergebied als indirecte maat voor het voedselaanbod. Voor de schelpdier etende scholekster zijn er wél goede voedseldata beschikbaar; in het SIBESmonitoringproject van het NIOZ worden al jarenlang tweekleppige schelpdieren – met name kokkels en nonnetjes – op wadplaten geteld. Achttien blokken van eten, slapen, broeden Dankzij het toepassen van modellen en formules kwamen er relaties tussen hoogwatervluchtplaatsen, slaap- en broedplaatsen en (potentiële) foerageergebieden boven drijven. Eelke Folmer van adviesbu-
Visdief Marc Guyt /agami
Daar stond weer tegenover dat langs de Afsluitdijk en het stuk kust tussen Zurich (onder Harlingen) en Zwarte Haan de voedselrijkdom hoog is, terwijl er toch opvallend weinig gefoerageerd wordt. De kust bestaat hier uit harde dijk; die biedt geen broedgelegenheid. Eten alleen is niet genoeg om vogels een aantrekkelijke habitat te bieden. Predatie zou de verklaring kunnen zijn voor het teruglopend aantal kluten aan de Noord-Groningse kust. Maar het kan net zo goed, of óók, aan het dichtslibben van voedselgronden liggen.
reau Ecospace: “Een soort als de scholekster doet het in sommige delen van het Waddengebied goed, in andere slecht. Als je nu voor het hele gebied de populatie en de voedselbeschikbaarheid in een gemiddelde zou uitdrukken, dan zou je aardig op het verkeerde been komen te staan. Wij hebben daarom de randen van het wad – de eilanden en de kust van het vasteland – in achttien blokken opgedeeld en die elk bekeken op de aanwezigheid of de potentie van een hoogwatervluchtplaats én de beschikbaarheid van voedsel. Dan ontdek je ineens vreemde situaties, zoals plaatsen met veel voedsel maar weinig vogels. Of omgekeerd. Kijk, dán krijg je een vinger op de zere plek.”
Nieuwe kansen voor sterns en kluut Zo moet er in de rapportage op veel plaatsen een slag om de arm worden genomen. Maar de samenstellers hebben toch niet geschroomd om concrete
Toplocaties en verlaten oorden Toch konden ook een paar belangrijke algemene conclusies worden getrokken. Zo blijken Griend en Rottumeroog er uit te springen als toplocaties. “Meer dan je uit de aanwezigheid van voedsel kunt verklaren”, zegt Van der Hut. “Ik heb dan de neiging om te concluderen dat bescherming dus echt werkt.”
kluut lars soerink /vilda
Soortgelijke nuances zien we in het eindresultaat van het onderzoek. Ron van der Hut van Altenburg & Wymenga: “Elk van de vier soorten in dit onderzoek heeft zijn eigen verhaal. Er bestaat daarom niet één oplossing voor het halt toeroepen aan de achteruitgang van die vier.” De proefvogels kwamen bovendien niet alle vier even duidelijk in beeld. “Voor de scholekster waren de beschikbare data zo goed als ideaal. Met name wat het voedselaanbod betreft: de vrucht van de SIBES-bemonsteringen. Maar voor de sterns hebben we zulke gegevens niet, omdat visjes en garnalen niet geteld worden – en als dat al zou lukken: hun verspreiding valt eigenlijk niet te voorspellen.”
Voor de kluut kunnen langs de kust van Friesland ‘kluten-plasjes’ in kwelders met dichtgeslibde sloten worden aangelegd. Opgeschoten vegetatie kan worden teruggedrongen met beweiding. Predatorbeheer langs de kust van Friesland en Groningen zou alle onderzochte broedvogels ten goede kunnen komen. Voor de overtijende scholeksters liggen in NoordFriesland, tussen Harlingen en Zwarte Haan, mogelijkheden om hoogwatervluchtplaatsen aan te leggen. Maar de auteurs zeggen er eerlijk bij niet zeker te zijn over het rendement ervan. Potentie aan de vastelandskust Nog best veel vragen en onzekerheden dus. Niettemin is Jonna van Ulzen van Vogelbescherming blij met de uitkomsten. “Het is een helikopterview en die was er gewoon nog niet. We weten nu dat er aan de vastelandskust potentie ligt aan te benutten voedselgebieden en te creëren broedgebieden. We weten nu ook waar verruiging, predatie en verstoring de waar-
Tellers kunnen halfopen vragen helpen invullen
schijnlijke redenen zijn voor slecht broedsucces.” De studie heeft bovendien deels laten zien dat Vogelbescherming in het recente verleden de juiste locaties heeft gekozen voor beschermingsprojecten. Zoals de Holwerterwestpolder die nu hersteld wordt als broedgebied. Van Ulzen: “Maar we gaan zeker ook iets doen met de suggesties voor nieuwe locaties. We hebben inmiddels een aanvraag lopen bij Europa; hierin zitten ook nieuwe locaties waar we hoogwatervluchtplaatsen en broedgebied willen creëren. En langs de waddenkust van Noord-Holland zien we mogelijkheden voor hoogwatervluchtplaatsen in het binnenland.” Werk voor beheerders en vogelaars Vogelbescherming is intussen met het rapport bij verschillende beheerders van de onderzochte gebieden langs geweest. Dat levert het soort vervolgactie op waar de samenstellers van het rapport zo op hopen. Jonna van Ulzen: “Wij hebben oplossingen voor knelpunten gesuggereerd, onder meer op onze themadag sterns. Naar aanleiding hiervan en de presentatie van het rapport is er een aantal broedeilandjes aangelegd. Hier hebben we als Vogelbescherming de rol die we willen vervullen.” Eelke Folmer van Ecospace, het eenmansbureau dat een belangrijk benthos-model inbracht: “Laten we vooral ook de vrijwilligers niet vergeten. Die leveren een niet geringe inspanning en prestatie met hun maandelijkse tellingen. Dat zijn data die je niet zomaar van waarneming.nl plukt. De meeste van die tellers zijn lid van een vogelwerkgroep. En die werkgroepen zouden heel goed nog halfopen vragen kunnen helpen beantwoorden. Bijvoorbeeld over het soort predatie dat we ergens als factor vermoeden: ratten of vossen? Of over recreatiedruk. Je zou het een vorm van crowd science kunnen noemen.”+ *) M inisterie van EZ, Programma Naar Een Rijke Waddenzee.
grote stern rob de wind /kina
suggesties te doen ter verbetering van de situatie voor niet alleen de vier voorbeeldvogels, maar ook de soorten die vergelijkbare eisen stellen. De auteurs zien aan de vastelandskant mogelijkheden voor de aanleg van broedhabitat: langs de Afsluitdijk (sterns), de kust van West-Friesland (sterns en kluut), het Eemshavengebied (sterns), de westelijke Dollard (kluut) en de kop van NoordHolland (sterns en kluut). Er zou op hoger gelegen delen van kwelders of zandplaten een kom kunnen worden aangelegd, waar ‘s winters (zout) water blijft staan. Bijvoorbeeld op Ameland of de Engelsmanplaat. Het overstromingsrisico bij storm, en dus het wegspoelen van eieren of jongen, is daar geringer. Instroom van zout water is nodig om het opschieten van vegetatie te onderdrukken. Van der Hut: “Leg je nieuwe strandjes aan en vegetatie krijgt daar de kans, dan kunnen zich grote meeuwen vestigen als broedvogel en landpredatoren het gebied ontdekken. De betekenis voor pionierbroedvogels neemt dan weer af.”
tekst Harm Dotinga, jurist bij Vogelbescherming • foto lars soerink
Wet
Het lot van de tapuit ligt in handen van de provincies. Hoe gaan ze het ambitieuze landelijk hersteldoel realiseren? Beheerplannen voor Natura 200-gebieden vormen een goed instrument.
Landelijk hersteldoel tapuit Het gaat niet goed met de tapuit. In het begin van de jaren zeventig waren er nog 2000 tot 3000 broedparen in Nederland; nu maar 200 tot 250. Alleen in enkele natuurgebieden in de duinen, de Veluwe en Drenthe weten tapuiten zich te handhaven. De overheid heeft een landelijk doel vastgesteld voor de tapuit dat is gericht op ‘uitbreiding omvang en verbetering kwaliteit leefgebied voor herstel van een populatie van ten minste 1000 paren’. Dat was oorspronkelijk 2000, maar herstel naar zo’n niveau werd niet realistisch geacht. Ook het verlaagde doel is moeilijk te realiseren. Daarvoor zullen alle zeilen moeten worden bijgezet. Natura 2000 is belangrijkste gereedschap De tapuit komt als broedvogel vooral voor in Natura 2000-gebieden. Het is dan ook niet meer dan logisch dat de tapuit als doelsoort is opgenomen in de aanwijzingsbesluiten van verschillende Natura 2000-gebieden. De soort staat in negen gebieden, waaronder de Veluwe en de duingebieden op de Waddeneilanden, in het aanwijzingsbesluit. Daarnaast genoot de tapuit tot voor kort ook bescherming als ‘complementair doel’ in een aantal gebieden die niet zijn aangewezen voor vogels, maar voor andere dier- en plantensoorten en habitattypes. Complementaire bescherming vervallen Helaas is door de overheid besloten om alle ‘complementaire doelen’ te schrappen, omdat dit geen keihard vereiste is op grond van de Europese richtlijnen. Het gevolg is dat de tapuit niet meer zo goed is beschermd als voorheen in de betreffende gebieden. Er bestaat ook geen verplichting meer om daar specifieke beheermaatregelen te nemen voor deze soort. Dit geldt bijvoorbeeld voor het duingebied bij Den Helder dat nog een behoorlijk grote populatie van de tapuit herbergt. De vrees is dat daar nu allerlei activiteiten worden toegestaan die schadelijke effecten kunnen hebben op de tapuit. De soort is weliswaar
beschermd op grond van de Flora- en faunawet, maar dat biedt niet die hogere mate van bescherming die van toepassing is in Natura 2000-gebieden. Actieve bescherming nodig door provincies Het schrappen van complementaire doelen laat onverlet dat de overheid effectieve maatregelen zal moeten nemen om de tapuit weer in een gunstige staat van instandhouding te brengen. De toekomstige wet natuurbescherming zal de verantwoordelijkheid daarvoor bij de provincies leggen. Die zullen zorg moeten dragen voor de bescherming, de instandhouding en het herstel van biotopen en leefgebieden in voldoende gevarieerdheid voor alle in Nederland natuurlijk in het wild levende vogelsoorten en het behoud of het herstel van een gunstige staat van instandhouding van rode lijstsoorten. Daar valt de tapuit zeker onder. De provincie zal daar dus ook iets mee moeten doen.
Provincies hebben nu de zorg voor Rode Lijstsoorten
Meerdere instrumenten beschikbaar Het is aan de provincies zelf om vast te stellen welke instrumenten zij gebruiken voor de actieve bescherming van soorten als de tapuit. Beheerplannen voor Natura 2000-gebieden zijn daarvoor bij uitstek geschikt. Daarnaast zijn er mogelijkheden om beschermingsmaatregelen te nemen op basis van het ruimtelijke ordeningsinstrumentarium of via andere instrumenten, zo lang die maar bijdragen aan het bereiken van het landelijke doel. +
+
+ Portret
Tekst Ruud van beusekom • Illustratie A.T. brandsma
Velduil Het was een topjaar voor velduilen in Nederland, met vele tientallen broedgevallen. Niet in de duinen van de Waddeneilanden, maar in intensief boerengrasland. Ecologisch beschouwd niet eens zó verrassend.
Voor vele vogelaars en weidevogelbeschermers was 2014 hét jaar voor de velduil. Verspreid over het broedseizoen werden steeds meer broedende velduilen ontdekt; in totaal zeventig à tachtig. Niet op de bekende locaties, de Waddeneilanden, maar in gebieden waar soms nooit eerder velduilen zijn waargenomen: Utrecht, Overijssel, Groningen en vooral in Friesland. Veel nesten lagen opmerkelijk genoeg in intensief bewerkte graslanden, waar velduilen het zonder nestbescherming niet redden. Een sterke teruggang in Noordwest-Europa Het grote aantal broedparen van afgelopen jaar is een mooie opsteker, want de aantallen velduilen in Nederland zijn in de afgelopen eeuw sterk achteruitgegaan, naar slechts 31 tot 37 paar in 2012. In de jaren zeventig en tachtig werd de afname gemaskeerd door kortstondige oplevingen in Flevoland (150 paar in 1974) en het Lauwersmeer (maximaal 18 paar). In de vorige eeuw broedden velduilen nog regelmatig in veenweiden, natte heiden, laag- en hoogveenmoerassen; in de laatste dertig jaar zijn deze habitats verlaten en broeden velduilen vooral nog in de duinen op de Waddeneilanden en in Groningen op akkers. Ook in de ons omringende landen is de soort een zeldzame broedvogel. Er zit een groot gat in de verspreiding in Zuid-Zweden; wellicht behoren de velduilen van Noordwest-Europa tot één biogeografische populatie, met een zwaartepunt in de Noord-Duitse Laagvlakte. Deze strekt zich uit van Vlaanderen tot in Polen. Alles draait om woelmuizen Het regelmatige, plotselinge optreden van goede velduiljaren geeft aan welke potenties er voor velduilen zijn. 2014 is duidelijk een velduiljaar, net als wat langer geleden 1991, toen er in Flevoland en Groningen veel velduilen waren en er vooral in Flevoland veel onopgemerkt hebben gebroed op akkers. Velduilen kunnen en masse opduiken omdat ze geen habitat-
16/4 VOGELS +
maar voedselspecialisten zijn. Natuurlijk heeft een velduil open landschap nodig en zeker ook rust en veiligheid. Maar de keuze voor het leefgebied wordt vooral bepaald door de aanwezigheid van veel voedsel. Dat bestaat vooral uit woelmuizen; de ecologie van de velduil is daar volledig op ingesteld. Veel muizen, grote broedsels Zo heeft hij een erratische dispersiestrategie, gericht op het benutten van plotselinge gunstige voedselsituaties, in de vorm van hoge aantallen woelmuizen, vooral veldmuizen. Zulke situaties kunnen in cycli optreden in eenvoudig gestructureerde habitats als graslanden, akkers, duinen en lage, open, moerassige gebieden. Velduilen reageren hierop met het produceren van meerdere, grote broedsels, waardoor de populatie in korte tijd sterk kan groeien. Als na enige tijd de voedselsituatie weer verslechtert, trekken de uilen weer naar nieuwe, gunstiger voedselgebieden. Zowel nomadisch als plaatstrouw Hoewel het nomadische karakter van de velduil typisch is voor de ecologie van de soort, kunnen de vogels ook plaatstrouw zijn en vaste broedgebieden bezetten. Dit komt vooral voor in het zuidelijke, qua klimaat gematigde deel van het broedge-
Een netwerk van muizenrijke gebieden
bied, zoals Nederland. In tijden van minder muizen produceren de vogels minder eieren en schakelen ze over op alternatieve prooien, zoals vogels. Op Texel bedraagt het gewichtsaandeel aan vogels tijdens het broedseizoen tussen 15 en 20%. In noordelijk gelegen, boreale broedgebieden zoals Noord-Scandinavië zijn cycli van woelmuizen veel extremer, fluctueren de velduilpopulaties ook sterker en zijn ze meer nomadisch. Het is aannemelijk dat de grote aantallen velduilen in 2014 uit het buitenland afkomstig zijn, eenvoudigweg omdat de nationale populatie zieltogend is. Af en toe een strandlopertje Piekaantallen van woelmuizen doen zich voor in natuurlijke situaties in grootschalige gebieden met een dynamisch milieu, een pionierskarakter dus: duinen, laag- en hoogvenen en graslanden in rivier- en beekdalen. De dynamiek zorgt ervoor dat er steeds weer geschikte situaties voor muizen zijn. In half-natuurlijke situaties als extensieve graslanden zorgen een extensief maai- en begrazingsbeheer voor periodiek optredende, muizenrijke situaties. Overigens is de velduil opportunistisch genoeg om te profiteren van geheel andere prooien als die massaal voorkomen en gemakkelijk beschikbaar zijn, zoals overtijende bonte strandlopers. Dat is bekend van Griend. Helpen met rijke muizengebieden In het agrarische gebied, waar veel velduilen overwinteren, worden situaties met veel woelmuizen door de intensivering van de landbouw alsmaar zeldzamer. De komende jaren gaan Vogelbescherming en de Werkgroep Grauwe Kiekendief aan de slag om de velduil te beschermen. De inspanningen zijn vooral gericht op het scheppen van een netwerk aan muizenrijke gebieden in het agrarisch gebied om de winteroverleving te verhogen. De situatie voor velduilen in natuurgebieden is complexer. Om die te doorgronden zal meer kennis moeten worden verzameld. +
VOGELS + 4/17
Zelfs de mooiste spullen hebben geen eeuwig leven. Waar let je op bij de aanschaf van een nieuwe kijker? Een paar handige tips van de kijkerspecialist bij Vogelbescherming Nederland.
Topverrekijkers onder de loep
Als vogelaar houd je altijd wat te wensen over: die nieuwe ondersoort, de eerste boerenzwaluw, hoog overvliegende kraanvogels, een jagende slechtvalk over de Maasvlakte. Allemaal unieke vogelmomenten die je het liefst met je eigen, vertrouwde kijker beleeft. Maar hoe haarscherp is tegenwoordig haarscherp? Misschien wil je je toch eens oriënteren op een nieuwe kijker, eentje die aan de modernste eisen voldoet? Test en vergelijk. Ga niet alleen maar uit van specificaties op papier. Die zeggen weliswaar veel, maar een verrekijker gebruik je met gemak meer dan tien jaar. Dus hij moet lekker aanvoelen en voor jou de beste zijn. Hanteerbaarheid en bediening * Scherpstellen moet zonder nadenken gaan, dus zo makkelijk mogelijk. Het scherpstelgebied is liefst zo groot mogelijk zodat je snel kunt verstellen – dus weinig hoeft bij te draaien – als vogels dichterbij of verder weg zitten. * De brug moet niet te slap of te strak gebogen kunnen worden. Niets is zo vervelend als wanneer je kijker ongevraagd inklapt of juist bijna vast zit. * Gezichtsveld: hoe breder, hoe prettiger. Dan hoef je namelijk minder heen en weer te bewegen (panning) om je onderwerp te vinden. Gemiddeld heeft een 8x42 verrekijker 130 meter gezichtsveld op 1000 meter afstand.
* Close focus: hoe kleiner de close focus, hoe fijner. Dan kun je vanaf dichtbij ook al scherpstellen, wat handig is voor bijvoorbeeld tuindieren en insecten. Gemiddelde close focus voor een 8x42 kijker is 2 meter. * Vraag je vrienden! Zelf testen en vergelijken is zeer aan te bevelen en helpt je goed bij het maken van je keuze. Maar veel andere vogelaars hebben die ervaring al opgedaan en willen je graag helpen door hun persoonlijke keuzes toe te lichten.
Winkel Vogelbescherming Boulevard 12 3707 BM Zeist. Tel. 030 693 77 80 www.vogelbescherming. nl/optiek Open dinsdag t/m vrijdag 10.00 – 17.00 uur. Zaterdag 10.00 – 16.00 uur. Zondag en maandag gesloten.
* Service van de zaak. Zorg dat je bij een gerenommeerde winkel je spullen aanschaft. Waar je snel geholpen wordt als er iets is. Dat is vaak veel meer waard dan een paar tientjes besparing bij de goedkoopste online aanbieder. Wel zo fijn als je een gratis leenkijker krijgt, reserveonderdelen op voorraad zijn en je goed, onafhankelijk geadviseerd wordt.
Opknappertje? Een opfrisbeurt is altijd het overwegen waard. In de winkel van Vogelbescherming kun je je kijker direct laten checken en wellicht al laten repareren. Vaak zijn nieuwe beschermdoppen gratis beschikbaar. Voor grotere servicebeurten wordt gebruik gemaakt van de beste reparateurs die duizenden onderdelen ter beschikking hebben tegen de laagst mogelijke kosten.
Tekst Martijn Overbeeke • Foto Lars Soerink
Foerage
+
Nieuwe riem doet wonderen Geloof het of niet, maar in de Vogelbeschermingwinkel worden adviseur en de klant het gelukkigst van de verkoop van een draagriem voor een oude, maar nog goede kijker. Als vervanging van je kijker nog niet hoeft maar het draagcomfort omhoog kan, is dat de beste optie. Voor een paar tientjes kun je weer jaren voort!
Vogelbescherming Arend ED 8x42 Door de magnesium behuizing is het gewicht net geen 750 gram. De close focus van 1,4 meter stelt je in staat van zeer dichtbij mini-natuur te beleven. Prijs € 975,00. Voor leden van Vogelbescherming € 877,50.
Vier 8x42 topverrekijkers Ben je in de markt voor een nieuwe? We hebben enkele topkijkers op een rij gezet. Daarbij zijn we uitgegaan van 8x42, maar alle kijkers zijn ook in 10x vergroting verkrijgbaar en soms in een kleinere of grotere objectiefdiameter.
Leica Trinovid 8x42 Met 810 gram ietsje zwaarder dan de andere modellen. Natuurgetrouw beeld en zeer duurzaam gebouwd. Prijs € 1.325,00. Voor leden van Vogelbescherming € 1.199,00.
Swarovski EL 8,5x42 Swarovision Natuurlijke kleuren en details worden door de EL zeer helder weergegeven. De EL is ook verkrijgbaar in compacte 32mm of extra lichtsterke 50mm versie. Prijs € 2.449,00. Voor leden van Vogelbescherming € 2.204,10.
Zeiss Victory SF 8x42 Zeiss claimt met de Victory SF de hoogste lichttransmissie, het breedste gezichtsveld en een gewicht van nog geen 800 gram. De uitgekiende balans maakt dat hij zeer licht aanvoelt. Sinds november 2014 verkrijgbaar. Prijs € 2.385,00. Voor leden van Vogelbescherming € 2.146,50. +
VOGELS + 4/19
Maashorst /kina
Vogelwacht Uden wist een v
Een halve eeuw geleden al ontstond het idee om van het Brabantse Maashorst een groot natuurgebied te maken. Sinds de ruilverkaveling van 1986 praat de Vogelwacht Uden mee over de inrichting.
De Maashorst is een prachtig stukje Brabant tussen Oss, Landerd, Bernheze en Uden. Het is een gebied met diverse functies en dito gebruikers: boeren, recreanten, vogels. Bij de laatste ruilverkaveling, in 1986, ging het om een slimmere verdeling van de beschikbare ruimte. Natuurlijk stond het boerenbelang daarbij voorop, maar ook aan natuur werd gedacht. Er werden landbouwgronden omgevormd tot natuurgebied. Staatsbosbeheer kreeg het beheer over delen daarvan.
alle partijen die ook maar enig belang hebben in het gebied: ZLTO en De Maashorstboeren namens de boeren, de vijf gemeenten die in het gebied samenkomen, het recreatieschap, en wij dus: de natuurorganisaties. Door ons zo te organiseren konden we echt een stuk van de maatschappij vertegenwoordigen, niet alleen een groepje fanatieke vogelaars. En daardoor stonden we véél sterker tegenover de grote machtsblokken van de goed georganiseerde landbouwers.”
De Vogelwacht Uden maakte zich niettemin zorgen over de (broed)vogels, want door de nu ontstane schaalvergroting van de landbouw veranderde het boerenlandschap ingrijpend. Percelen werden strak getrokken, heggen en kleine elementen die voorheen de landerijen scheidden, verdwenen en het waterpeil werd ten behoeve van de landbouw geoptimaliseerd; dat betekent voor de natuur bijna altijd een enorme verdroging. Meteen na de ruilverkaveling kwamen de natuurorganisaties daarom in het geweer.
Alle neuzen één kant op Nu willen natuur- en milieuorganisaties nog wel eens van inzicht verschillen over de meest gewenste ontwikkeling in een gebied. De een heeft meer oog voor milieubelangen, de ander voor planten en een vogelwacht is er toch vooral voor de vogels. “Maar het lukte ons juist heel gemakkelijk om tot een eensgezinde inbreng in de stuurgroep te komen”, vertelt Jan-Willem Hermans. “De neuzen stonden al heel erg snel allemaal dezelfde kant op. We hebben als stichting eerst onderling goed onze koers bepaald, gezorgd dat we met één mond spreken namens de natuur.”
Meedoen in de stuurgroep Jan-Willem Hermans van de Vogelwacht Uden: “Door ons als lokale, vaak kleine organisaties te verenigen kregen we veel meer kritische massa. We richtten een stichting op. Daarin zitten verschillende IVNgroepen en lokale milieuwerkgroepen. We namen als collectief deel in de stuurgroep die was opgericht om inrichting, beheer en ontwikkeling van het Maashorstgebied te organiseren. In die stuurgroep zitten
20/4 VOGELS +
Veel clubs in één groep met één stem
Landbouw voor vogels De Maashorst is nog altijd volop in ontwikkeling. Nieuwe natuurplannen worden binnenkort uitgevoerd. “De provincie Noord-Brabant heeft blijkbaar hart voor het gebied en gaf Ark Natuurontwikkeling opdracht om ook de natuurplannen voor de kern van
Tekst Lars Soerink • foto;s vogelwacht Uden
Veldwerk
+
vuist te maken
het gebied, De Brobbelbies, uit te voeren. Daarvoor moet ruim 230 hectare land worden aangekocht, waarop nieuwe natuur wordt ontwikkeld. Die grootschalige aanpak, en de toch wel vernieuwende manier waarop Ark dat doet, met begrazing, is voor de gemeenten wel even wennen. Die denken vaak nog ontzettend traditioneel.” Een deel van de verworven grond (zo’n 54 hectare) wordt landbouwnatuur. "Geen maïsteelt, maar landbouw in functie van natuurdoelen. Akkervogels, akkerplanten. Ofwel: een paradijsje voor veldleeuweriken, geelgorzen en handjesereprijs.” Eerste stukken gerealiseerd “Na een eerste enorme opleving van het giftige jacobskruiskruid – koren op de molen van critici! – zagen we al heel snel dat het verschralingsbeheer z’n werk deed. Het jacobskruiskruid nam af, even snel als het was gekomen.” Wat betekenen die ontwikkelingen voor de vogels? Hermans: “Eénmaal per vijf jaar wordt de gehele Maashorst door Vogelwacht Uden geïnventariseerd. Om geelgors en boomleeuwerik maken we ons zorgen, die zijn echt achteruit gegaan. De roodborsttapuit doet het daarentegen goed. Er hebben vorig jaar grauwe klauwieren gebroed, maar die zijn we dit jaar weer kwijtgeraakt. We hopen dat die gauw terugkeren. Ook paapje hopen we hier te gaan zien. En er broedt hier sinds enkele jaren het enige koppeltje raven van Noord-Brabant!”
Het moet weer Brobbelen Die toekomst met paapjes is nog wel een flink contrast met wat er nu gebeurt in dit gebied. “Er zit in het laatste stuk wat verworven moet worden een agrariër die aardbeiplantjes en prei teelt. Hij doet dat zeer grootschalig en intensief, met bodemsterilisatie. Hij onttrekt ook veel water en gebruikt gif. Als deze boer wordt uitgekocht, kan hier iets heel nieuws ontstaan. Er zal wel veel moeten gebeuren. De bovenlaag van de bodem, de bouwvoor, moet eraf. De waterputten en drainage moeten gedempt, anders kan het grondwater hier nooit omhoog komen. Maar dan kan de Bobbelbies zijn naam weer eer aandoen. Een Toonderiaans landschap, vol biezen, waar het broddelt.” +
Advies van Vogelwacht Uden 'Om je invloed op omvangrijke gebiedsprocessen te vergroten kun je overwegen om je met andere natuurorganisaties te verenigen. Je vertegenwoordigt dan een veel groter deel van de maatschappij. In plaats van ‘een clubje vogelnerds’ ben je een belangenorganisatie: Wij merkten dat dit echt scheelt in wat je kunt bereiken.'
VOGELS + 4/21
Natuur beschermen in tijd Wie heeft er nog oog voor de nood van de natuur als de granaten inslaan, als je niet weet waar je geliefden zijn, als honger en kou op de loer liggen? De Oekraïense BirdLife Partner USPB doet niettemin wat ze kan. • Tekst Nadja Jansma • foto's Oleg Dudkin
“Wie had kunnen denken dat er in de eenentwintigste eeuw in Europa een oorlog zou woeden?” Oleg Dudkin, directeur van de Oekraïense BirdLife Partner Ukrainian Society for the Protection of Birds (USPB), doet onder zware en onzekere omstandigheden zijn werk. “Dit is zonder twijfel een moeilijke periode in alle opzichten. Maar we zijn vast van plan te overleven.” De nieuwe realiteit om te leven in een land dat in oorlog is, brengt de angst mee om zelf opgeroepen te worden voor het leger, en de zorg voor naasten die dat al zijn. Ook de USPB kreeg daar als organisatie mee te maken: Vladimir, IT-specialist en chauffeur, werd begin september opgeroepen. Oleg vertelt dat Vladimir na een week militaire training werd opgenomen in het ziekenhuis vanwege hoge bloeddruk. Het voorkwam dat hij naar het oosten van Oekraïne werd gestuurd, maar “niemand weet wat hierna komt.” Hoe van alles escaleerde in Oekraïne De onrust in Oekraïne begint in november 2013, als president Janoekovitsj weigert het Associatieverdrag met de Europese Unie te ondertekenen en de banden met Rusland aanhaalt. Tienduizenden jonge West-Oekraïners trekken naar Kiev om te protesteren op het Onafhankelijkheidsplein. Eind februari zet het parlement Janoekovitsj af en Poetin stuurt Russische troepen naar de Krim. In maart lijft Rusland de Krim in. Pro-Russische separatisten roepen vervolgens de onafhankelijkheid uit van het Oost-Oekraïense Donetsk en Loehansk. De steenrijke zakenman Porosjenko wordt in mei gekozen als president van Oekraïne. In juli wordt vlucht MH17 in de buurt van Donetsk uit de lucht geschoten; alle 298 inzittenden komen om het leven. Een kwart miljoen Oekraïners is op de vlucht geslagen voor het geweld. Amerika en Europa leggen Rusland sancties op. In september komen Rusland en Oekraïne een staakt-hetvuren overeen, Rusland trekt troepen terug uit Oost-Oekraïne. “Geen echt staakt-het-vuren maar Russische propaganda”,
22/4 VOGELS +
Ecosysteemherstel in oorlogsgebied. Oleg Dudkin – links in burger, boven in ‘camo-kleding’ een vrijwilligster bedankend – is directeur van de Oekraïense vogelbescherming USBP. Rus van geboorte, vogelbeschermer in hart en nieren. De natuurbeschermingsprogramma's van USBP gaan verder dan voor vogels alleen.
den van oorlog volgens Oleg. “De Russen steunen de separatisten in Donetsk en Loegansk nog steeds.”
grote trap Jan van der Greef /BB
Het leven gaat door Oleg vertelt dat hij en zijn collega-natuurbeschermers nog ‘gewoon’ hun werk kunnen doen. “Technisch gezien zijn er geen problemen, we kunnen nog vooruit. We hebben nog steeds nauwe contacten met het ministerie van Ecologie en Natuurlijke Hulpbronnen. USPB is neutraal, participeert niet in politieke of militaire acties of activiteiten. Natuurlijk hebben we onze eigen mening, maar die bewaren we voor in de keuken van het kantoor. We werken momenteel aan zes projecten en hopen dat te kunnen blijven doen op de best mogelijke manier.” Wel is de viering van het twintigjarig bestaan van USPB afgelast vanwege de oorlog: “Dit is geen tijd voor ons om iets te vieren.” Zorgen om mobilisaties Hoewel het leven dus doorgaat, is het volgens Oleg niet altijd even makkelijk. “Iedereen heeft zijn eigen familie om zich zorgen over te maken en zijn eigen problemen onder de huidige niet makkelijke omstandigheden. Ieders grootste zorg is mobilisatie, van zichzelf of van naasten. We maken ons zorgen over familieleden of vrienden die al zijn opgeroepen en in het leger zitten, en over mannen die dat waarschijnlijk te wachten staat. Dan zijn er nog de problemen van alledag, zoals stijgende prijzen en met de winter in aantocht – hebben we straks nog gas om onze huizen mee te verwarmen? Aan de andere kant, zo’n moeilijke situatie rondom de beschikbaarheid van gas triggert misschien de verandering en duwt ons volk en land richting noodzakelijke modernisering. Hoog tijd dat we gaan nadenken over alternatieve bronnen van energie en verwarming.” Verloren werk op de Krim? De goede banden die USPB – in het bijzonder Oleg – met de overheden in Oekraïne én Rusland heeft, komen goed van pas bij de situatie op de Krim. Met steun van onder andere de Nederlandse en Oekraïense overheid heeft USPB een aantal jaren geleden een leasecontract voor dertig jaar afgesloten voor een steppegebied in het meest westelijke puntje van de Krim, om het als natuurgebied te beheren. USPB heeft, zoals Oleg het formuleert, in het najaar van 2013 ‘één van de beste
VOGELS +4/23
Kulans (wilde ezels) zijn een essentiële schakel in het steppe-ecosysteem. USPB probeert de dieren nu uit handen van gelegenheidsstropers te houden.
beschermingsprojecten sinds de oprichting’ uitgevoerd op de Krim. Tien saiga-antilopes en vijf kulans werden uitgezet in Nationaal Park Charivna Gavan (Magische Haven). Deze grote grazers zijn geïntroduceerd om de steppe te herstellen: leefgebied van onder meer de grote trap. Sinds de annexatie van de Krim door Rusland dreigen de lokale autoriteiten het prachtige kustgebied in te nemen. Directeur Oleg probeert via zijn (persoonlijke) contacten met het Russische ministerie van Ecologie en de president van WWF Rusland het tij te keren en dit Nationaal Park, samen met nog een stuk of twintig natuurgebieden, te redden. “De zaak is nog niet opgelost en een waardevolle kustzone dreigt te worden uitverkocht. Maar met de dieren gaat alles goed, er is zelfs een kulan-baby geboren”, aldus Oleg. Het voordeel van social media De mensen bij USPB doen zo goed en zo kwaad als het kan hun werk. Volgens Oleg is er wat dat betreft niks veranderd: tijdens werkdagen op kantoor en gedurende bezoeken aan het veld werkt iedereen zo hard en goed mogelijk 'in favor of environment and biodiversity'. Ook de contacten met de regionale afdelingen, de zeventien ‘branches’, die worden gerund door vrijwilligers, verlopen tamelijk normaal. “Sociale media hebben de communicatie zelfs gemakkelijker gemaakt en de contacten naar een wat persoonlijker niveau getild. Veel mensen blijven zich, haast tegen de klippen op, inzetten voor natuurbescherming. We hebben zo’n 150 vrijwilligers die meedoen aan lokale initiatieven zoals het schoonmaken van de kust." Natuur scoort nu niet hoog Het grootste probleem is dat de meeste mensen zich in deze oorlogssituatie niet druk maken over natuur en natuurbescherming. Sterker nog, bedrijven en
24/4 VOGELS +
Van niks naar volwaardige Partner Vogelbescherming Nederland is vanaf de oprichting in 1994 nauw betrokken bij de USPB. Doel was in Oekraïne bij het algemene publiek de bewustwording over vogels, vogelbescherming en leefgebiedenbescherming te vergroten. Alles moest van de grond af worden opgebouwd: de inrichting van het kantoor, training van management en personeel, institutionele en administratieve supervisie, de ontwikkeling van een democratische organisatiestructuur. Vogelbescherming kreeg daarvoor onder andere subsidie van het toenmalige Nederlandse ministerie van LNV en van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Tegenwoordig is USPB volwaardig Partner van BirdLife. Van de ongeveer vierhonderd natuurbeschermingsorganisaties in Oekraïne is de USPB de enige met betalende leden: nu zo’n 1100. USPB ontvangt geen subsidie van de Oekraïense overheid, wat de onafhankelijkheid van de organisatie waarborgt.
mensen hebben volgens Oleg sneller de neiging de natuur intensiever te exploiteren, soms zelfs illegaal. “Alles om meer winst te maken. Het ergste is dat ze zeggen het te doen om het Oekraïense leger te versterken en voor het verdedigen van het land. We hebben bijvoorbeeld in de regio van Lviv tijdens inventarisaties gezien dat er veel hout is gekapt uit een oerbos. Zogenaamd uit noodzaak, voor de militairen in het oosten van het land. Bleek later niks van waar te zijn.” “Het baart me zorgen dat wat natuurbescherming betreft het risico bestaat dat we in één klap twintig jaar worden teruggeworpen in de tijd. Wie maakt zich in Oekraïne nog druk om de natuur in deze situatie? Ik zie ook internationale steun afkalven. Door het conflict ligt de prioriteit voor velen bij de economische, financiële en militaire situatie, niet bij vogels en natuur. Daarom is het belangrijk dat we juist nu niet opgeven, onder geen omstandigheid onze inzet afzwakken en de controle niet verliezen. USPB is van plan ook de komende twintig jaar te overleven.” +
Dossier
Recreatie Hoe onschuldig is recreatie? Maakt een motorcrosser meer kapot dan een wandelende vogelaar? Uit onderzoek blijkt dat recreanten met voorspelbaar gedrag de laagste impact hebben op vogels. Meer over recreatie en vogels in dit dossier.
Dossier de Recreatie trend gekeerd
Het dilemma van beleven én verstoren Tekst Lars Soerink
In het drukke Nederland is verstoring een serieus probleem voor vogels. Ze zijn verstoringsgevoelig. Maar: de ene keer meer dan de andere. Aan het begin van het broedseizoen, als een koppel vogels een geschikte broedplaats heeft geselecteerd, kan een kleine verstoring er al toe leiden dat ze die plek weer verlaten. Dezelfde kleine verstoring tolereren ze wél als er al jongen in het nest zijn: de ouders hebben dan immers al zóveel geïnvesteerd dat het een enorm verlies betekent om, zo kort voor de finish, af te haken. Op slot is zelden de oplossing Is recreatie, als bron van verstoring, per se slecht? Andrea Kuiper van Vogelbescherming: “Het zou veel te kort door de bocht zijn om die vraag zomaar met ja te beantwoorden. Om het genuanceerd te brengen: er zijn korte- en langetermijneffecten. Je moet broedende of rustende vogels niet willen verstoren. Veel soorten hebben het zonder verstoring al moeilijk genoeg. Maar er zit wel een dilemma. Want tegelijk wil je dat zoveel mogelijk mensen genieten van buiten zijn en van de vogels die daarbij horen. Gelegenheid voor recreatie wordt niet voor niets vaak gekoppeld aan draagvlak voor natuurbescherming. Kan je ergens niet recreëren dan hoor je al snel dat de boel ‘op slot’ zit. Soms zelfs als dat feitelijk helemaal niet zo is. Dat gevoel van ‘de natuur zit achter een hek’ blijkt niet goed voor (politiek) draagvlak voor natuurbescherming. Je kunt dus zeggen dat de natuur op lange termijn veel baat heeft bij goede mogelijkheden voor recreatie.” Van onderbuik naar ratio Maar een motorrijder is ook lekker buiten – en je voelt wel aan dat die wat minder meekrijgt van de vogels dan een wandelaar? "Intuitief zou je dat denken. Maar of die motorrijder ook meer verstoort is nog maar de vraag: die is waarschijnlijk minder geneigd af en toe stil te staan dan een vogelende wandelaar. Het zou kunnen – ik zeg niet dat het altijd zo is! – dat een vogelaar in bepaalde gevallen eigenlijk veel meer verstoort. Er wordt wel gezegd dat de natuur het meest te vrezen heeft van natuurliefhebbers… Maar niet toevallig is het draagvlak voor natuur(bescherming) onder die groep ook het grootst. Veel vraagstukken over recreatie spelen zich af op de grens tussen draagvlak en verstoring. Het is verstandig om zo’n ingewikkelde discussie van de onderbuik naar een meer rationeel niveau
26/4 VOGELS +
te brengen.” Een tweetal voorbeelden uit de praktijk van WetlandWachten van Vogelbescherming maken dat duidelijk. Andrea Kuiper: "Aan het Zwarte Water broeden in een oude rietkraag enkele grote karekieten. Zeldzame broedvogels, die helemaal afhankelijk zijn van hoogwaardig rietland met waterriet, iets dat steeds zeldzamer wordt. Bij zo’n kwetsbare soort wil je natuurlijk voorkomen dat die door onhandige beslissingen nog verder in de problemen komt. Een fietspad vlak langs het broedgebied lijkt dan ook geen gelukkige keuze. Moet je dat daarom dan maar tegenhouden?” Rapport Verstoringsgevoeligheid Tsja... Hoe benader je zo’n vraagstuk dán? “Gelukkig is er flink wat ervaring en informatie beschikbaar die daarbij kan helpen. Veel van die kennis is ondergebracht in een handzaam rapport ‘Verstoringsgevoeligheid van vogels’. Sinds het verschijnen in 2009 is het een belangrijk instrument voor Vogelbescherming om onzalige voornemens te bestrijden, of soms te besluiten dat de soep niet zo heet gegeten hoeft te worden. Wat de impact
Gereedschapskist voor vogelbeschermers Een ander voorbeeld van recreatie die op gespannen voet staat met de belangen van vogels is kitesurfen. Een aantrekkelijke sport, met wind en water als uitdaging. “Maar wel een activiteit die bij uitstek te beoefenen is op plekken waar ook veel watervogels van afhankelijk zijn”, vertelt Andrea. “Kitesurfen is daarom in Nederland slechts op een beperkt aantal, speciaal aangewezen, strandjes toegestaan. Daarnaast wordt de sport op een kleiner aantal locaties gedoogd. Voor het aanwijzen van die gedooggebieden is door ons uitgebreid gebruik gemaakt van het rapport Verstoringsgevoeligheid. Ik raad het vogelwerkgroepen en natuurbe-
schermers van harte aan om er goed gebruik van te maken. Ook bij vergunningen voor festivals bijvoorbeeld, of het al dan niet openstellen van een onderhoudspad, is het een bruikbaar naslagwerk vol goed onderbouwde, feitelijke informatie.” Om goede afwegingen te kunnen maken heb je aan het rapport alleen niet genoeg; je moet ook weten welke lokale soorten waarvoor gevoelig zijn. Daarvoor moet je eerst weten welke vogels ergens voorkomen. Vogelwerkgroepen weten dat als geen ander; ze zijn daarmee in een unieke positie om lokaal een groot verschil te kunnen maken. Meteen downloaden dus, dat rapport! +
Gratis download:
Verstoringsgevoeligheid van Vogels Het rapport Verstoringsgevoeligheid van vogels is nog altijd een onmisbare bron van informatie voor iedereen die te maken heeft met de invloed van recreanten op vogels. Het is gratis beschikbaar via vogelbescherming.nl/service__vragen/downloads. http://tinyurl.com/verstoringsgevoeligheid
grote karekiet Bence Mate /agami
van dat geplande fietspad op de karekieten betreft: een terechte zorg. Maar als je kijkt naar de problemen waar grote karekieten mee te maken hebben, dan is het verlies aan geschikt waterriet – en voedsel in de vorm van voldoende grote insecten – de ware bottleneck. Te zeggen dat alle rietvogels immuun zijn voor verstoring gaat te ver, maar passerende fietsers laten de meeste karekieten Siberisch.”
VOGELS + 4/27
Dossier Recreatie
Waakhonden van Boschplaat en Richel Tekst Lars Soerink
Het is onbetaald werk, maar wel met een heel mooie naam: vogelwachterscoördinator. Frank Oosterhoff mag vogelaars laten posten op Richel en de Boschplaat.
28/4 VOGELS +
Je zou droogjes kunnen vaststellen dat er vervelender dingen zijn om te doen dan een week op de Terschellinger Boschplaat naar vogels kijken. Of op Richel. Dat moet Frank Oosterhoff hebben gedacht toen hij thuis – toeval of niet: Oosterhoff woont in Utrecht op het adres Terschelling – een Twitterbericht van Natuurmonumenten langs zag komen: Gezocht: #gastheer op #Richel. Hoe je aan een enkel woord genoeg kunt hebben… Frank Oosterhoff, die tijdens zijn jaren bij de Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie wat tijd op Engelsmanplaat mocht doorbrengen, zag zijn kans en stak zijn vinger op. “Er was veel animo. Dat had vast iets met de plek te maken.” Een gretig gehoor Oosterhof werd aangenomen. Hij ontving namens Natuurmonumenten talloze mensen op de wadplaat, die populair is bij droogvallers: watersporters die hun boot bij laag water aan de grond laten lopen. “De meeste mensen zijn echte natuurliefhebbers, die gretig luisteren naar wat ik ze kan vertellen over Richel, over de vogels. Ze willen graag respectvol met de natuur omgaan, maar weten vaak niet hoe ze dat precies moeten doen, waar ze op moeten letten. Ik leg ze bijvoorbeeld uit dat het verstorend kan
werken om je boot te verlaten. En dat het op de kwelders van de eilanden beter is om met een grote boog om een lepelaarkolonie te lopen. Want in die kolonie broeden ook meeuwen. Zodra een lepelaar van z’n nest opvliegt, gaan die meeuwen er met de eieren vandoor. Een heel kleine verstoring heeft dan meteen een enorme impact.” Altijd vriendelijk blijven Heel af en toe is er eens iemand die niet snapt waarom het beter is om een hoogwatervluchtplaats niet te verstoren. Ik blijf zelfs dan altijd vriendelijk. Ik geloof er echt in dat ik als gastheer veel meer effect heb dan een bordje ‘verboden toegang’ met wat palen en een draad. Dat is voor strandbroeders soms keihard nodig, maar ik heb gezien dat het beter werkt als je er iemand bij zet die mensen uitnodigt een stukje om te lopen, en vertelt waarom ze dat zouden kunnen overwegen.” Het netwerk ingezet Er is nog iets wat je over Frank Oosterhoff moet weten. Hij leeft op het web, is webmaster van Nico de Haan en heeft een aardig netwerk aan vogelende vrienden en bekenden. Als enthousiaste Richel-vrijwilliger begon hij zijn netwerk te bewegen om hetzelfde te doen. “Voor mij begon het met Richel, maar al snel Komend jaar worden vrijwillige vogelwachters gestationeerd op Texel: de Slufter en de Schorren. Vacatures voor deze vrijwilligersfuncties worden via Twitter bekend gemaakt. Volgen dus: @ de_slufter en @de_schorren!
Vogelbescherming Nederland stimuleert het ‘gastheerschap’ op het Wad. Het is een deelproject van het programma Rust voor Vogels, Ruimte voor Mensen. Met deze laagdrempelige en sympathieke benadering worden recreanten geattendeerd op menselijk verstoring op het wad. Wadwachters fungeren als gastheer op kwetsbare plaatsen als de Razende Bol, Richel, Engelsmanplaat en de Boschplaat om mensen te informeren. Wadwachters én recreanten zijn enthousiast over deze aanpak. www.beleefdewaddennatuur.nl
bleek dat de natuurorganisaties behoefte hadden aan beter toezicht op méér kwetsbare plekken op het Wad. Ik zag daar wel een rol voor mijzelf. Staatsbosbeheer wilde de westelijke en oostpunt-'keet’ van de Boschplaat gaan bemannen met vrijwilligers.” Op herhaling; nu de Boschplaat De laatste professionele vogelwachter op de Boschplaat, Oene de Jong, had het jaar ervoor afscheid genomen. Er viel een gat en er was geen geld. Bovendien wilde Staatsbosbeheer ook daar niet alleen bewaking, maar ook ‘een stukje gastheerschap’, gecombineerd met goede tellingen van broedvogels en hoogwatervluchtplaatsen. Maar hoe vind je zomaar gekwalificeerde en gemotiveerde vrijwilligers? Vogelaars die ook nog eens met mensen kunnen omgaan? Oosterhoff: “Het leek me dat ik het trucje van Richel wel op de Boschplaat zou kunnen gaan doen.” Iets inventariserends Het is geen job voor iedereen. Het is zelfs geen job – het vogelwachterschap is onbetaald. “En dat terwijl het best hard werken is – áls je het werken vindt. Overdag lopen er de hele dag bezoekers aan. In de ochtend en avond word je geacht ook nog ‘iets inventariserends’ in het schema te proppen. Zoals een eidereendentelling of het strand op om strandbroeders te inventariseren. Ik ging op zoek naar mensen die precies dát zouden doen als ze er zonder verdere briefing zouden zitten. Als je zo iemand bent is er (dus) geen werkdruk en zit je zomaar op de mooiste plek van Nederland. Strand en kwelder voor jou alleen. Op de oostpunt heb je een hoogwatervluchtplaats aan je voeten en kun je duizenden scholeksters op een paar meter afstand zien.”
De Vogelwachter Documentairefilmer Hans den Hartog maakte afgelopen jaar een prachtige film over het vogelwachterschap. facebook.com/ DeVogelwachter
Sociale media in de wildernis Oosterhoff vraagt de vrijwilligers om heel actief te zijn op sociale netwerken. "We twitteren en facebooken veel. Het maakt het werk zichtbaar: mensen die op Richel of de Boschplaat zitten maken bijzondere dingen mee. Als zij een week lang hun volgers vertellen over wat ze zien, voelen en meemaken, bereiken we ook hun omgeving. En je moet daarbij bedenken dat je op die manier met één bericht al meer mensen bereikt dan het totaal aantal bezoekers die er in een week ter plekke langskomen" +
VOGELS + 4/29
Dossier Recreatie
‘Vogelwerkgroep vs.
fietspad’ Tekst Rob Buiter
Het geplande fietspad door het exclusieve wandeldomein Amsterdamse Waterleidingduinen lijkt van de baan. “Een les voor natuurorganisaties: laat je niet piepelen door de overheid”, zegt Peter van Holland, van VWG Zuid-Kennemerland. De vlag gaat nog net niet definitief uit bij de Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland. Officieel heeft de provincie Noord-Holland het huidige plan voor een fietspad door de Amsterdamse Waterleidingduinen weliswaar slechts ‘ingetrokken om te studeren op alternatieve tracés’, maar volgens Peter van Holland, voorzitter van de vogelwerkgroep, kan het bijna niet anders of het fietspad is echt helemaal van de baan. “En ja, daar zijn we heel blij mee.” Fietspad aan ecoduct geknoopt Wat vooraf ging. De provincie Noord-Holland koesterde al heel lang de wens om een mooie fietsroute te creëren van Amsterdam naar de kust. Twee cruciale onderdelen van die route zouden een fietspad over een ecoduct moeten worden, tussen de Waterleidingduinen in het zuiden en het Nationaal Park Zuid-Kennemerland in het noorden, en daarnaast ook een fietspad door de Waterleidingduinen zelf. Vanwege het aanboren van subsidiepotjes werden die twee onderdelen ook aan elkaar geknoopt: de een zou niet zonder de ander kunnen. Stelde de provincie. Zodra de plannen voor een fietspad door het wandelgebied van de AW-duinen bekend werden brak de kritiek los. ‘Waarom moet er nou uitgerekend in één van de laatste exclusieve domeinen van wandelaars een fietspad komen?’, zo luidde de meest gehoorde kritiek. ‘Is zo’n pad niet het begin van het einde?’ Bang voor precedentwerking “Het ging ons inderdaad primair om de rust in dit natuurgebied”, zegt VWG-voorzitter Van Holland. “Het klopt wel dat een fietser op zichzelf minder verstoring teweeg brengt dan een wandelaar. Maar als je weet dat de wandelaars niet verder komen dan een beperkte straal rond de ingangen van het gebied, dan zou zo’n fietspad ineens een enorme uitbreiding betekenen van de actieradius van de recreanten. De recreatieve druk zou op een veel groter stuk natuur komen te liggen. En ook al stelde de provincie dat het bij dit ene fietspad zou blijven, wij waren wel degelijk bang voor een precedentwerking. Als dit
30/4 VOGELS +
fietspad er zou liggen, wie zegt dan dat er niet heel makkelijk ook paden door andere stukken van de duinen zouden worden gelegd?” Koeman en Bijkerk contra Arcadis Wat volgde was een steekspel met hoorzittingen, klankbordgroepen, zienswijzen, rapportages en tegenrapportages. “Wat voor ons op het spel stond was de natuurwaarde in het algemeen, niet eens zozeer de bijzondere vogelsoorten die er zouden kunnen zitten. De provincie schakelde ingenieursbureau Arcadis in, en die stelde dat er helemaal geen waardevolle natuur in dat stuk van het duin zou liggen. Het ingenieursbureau Koeman en Bijkerk, dat door ons en door de Stichting Natuurbelang, in samenwerking met Stichting Duinbehoud, IVN en KNNV werd ingeschakeld, toonde aan dat er wel degelijk planten diersoorten van de Rode Lijst langs het beoogde tracé voorkomen, waaronder de nauwe korfslak en de duinwespenorchis.”
noods tot de Hoge Raad aan toe, de provincie heeft bewogen om de plannen nu op te schorten." ‘Laat je niet piepelen’ De vogelwerkgroep en de Stichting Natuurbelang AWD waren al die jaren de voortrekkers van het protest tegen het fietspad. Van Holland: “Wat zeker geholpen heeft is dat wij mensen met juridisch benul in de werkgroep hebben. Je moet bijvoorbeeld weten hoe je een goed bezwaarschrift schrijft. Zoek dan ook de samenwerking. Maar het belangrijkste van alles is dat je je niet laat afbluffen. Veel leden van de werkgroep zagen het protest tegen zo’n grote partij als de provincie in eerste instantie niet zitten. Maar het gegeven dat zo’n overheid jou als ‘clubje van burgers’ gewoon probeert te piepelen maakte mij persoonlijk eerlijk gezegd alleen maar strijdvaardiger. Als dit plan straks definitief van tafel is, dan ben ik ervan overtuigd dat er een stuk waardevolle natuur is beschermd. En dáár doe je het uiteindelijk voor." +
grote zaagbek Nico van kappel /bb
Jurisprudentie van de snelweg Ondertussen was gebleken dat de koppeling tussen het ecoduct en het fietspad niet zo strikt was als de provincie in eerste instantie had beweerd. Eind 2013 werd de zogeheten natuurbrug feestelijk geopend zonder dat er een fietspad was gerealiseerd. En wat de Vogelwerkgroep betreft zal dat ook zo blijven. “We hebben het nota bene aan de jurisprudentie rond de verbreding van de A2 te danken dat er nu een streep is gehaald door de plannen”, zegt Van Holland. “Europa heeft grenzen gesteld aan de hoeveelheid natuur die verloren mag gaan bij de aanleg van infrastructuur. In het geval van het aan te leggen fietspad zou een aanzienlijke areaal Europees beschermd grijsduin verloren gaan. Europa heeft onze overheid deze zomer op de vingers getikt omdat er ook bij de verbreding van de A2 teveel beschermde natuur verloren zou gaan. Volgens diezelfde regels zouden de plannen voor het fietspad zeker ook sneuvelen. Het is mijn stellige overtuiging dat onze dreiging om die zaak ook echt aan te spannen, des-
VOGELS + 4/31
IJsvogels en winter gaan maar moeizaam samen. IJsvogels en recreanten ook. Maar een wak - zelfs in een druk beschaatste sloot - kan het verschil tussen dood en leven betekenen: vis! Overlevende vogels kunnen de wintersterfte compenseren door twee, soms drie broedsels in het voorjaar. Dan moet er wel voldoende broedgelegenheid zijn.
Dappere wakwachter