VOEDING, OPVOEDING EN GEDRAG
Zowel voeding als opvoeding hebben hun effect op het gedrag van mensen en dus ook op het gedrag van kinderen. Opvoeding kan daarnaast ook een effect op het voedingsgedrag van de kinderen hebben, hierdoor kan een eetprobleem met daardoor weer klachten en vermoeidheid ontstaan. “Kleurstoffenallergie” M.n. in de negentiger jaren van de vorige eeuw was er veel aandacht voor zogenaamde kleurstofallergieën. Veel gedrags- en hanteringsproblemen bij kinderen werden toegeschreven aan dit probleem. Een echte kleurstoffenallergie bestaat niet, reacties op dergelijke voedingsmiddelen noemt men intolerantie. Deze intolerantie ontstaat door het direct giftig effect van een stof op het lichaam. Dit effect is van mens tot mens verschillend, sommige mensen kunnen heel gevoelig zijn en daarom snel reageren. Dit geldt ook voor andere voedingsmiddelen zoals b.v. alcohol, chocola, koffie etc. In de afgelopen decennia is de jaarlijkse inname van voedseladditieven (conserveringsmiddelen, kleurstoffen, geleermiddelen, antioxydantia etc. etc.) enorm toegenomen. In 1955 kreeg de gemiddelde Nederlander zo’n 600 gram van dergelijke stoffen per jaar binnen, in 1995 is dit opgelopen tot zo’n 5 kg per persoon per jaar! Door deze toename is ook het aantal additieven-intoleranties toegenomen, ze komen in verhouding echter nog relatief weinig voor. Bij een groots opgezet onderzoek door het Centraal Instituut voor Voedingsmiddelenonderzoek van het TNO werd eind negentiger jaren becijferd dat 0.5 tot hooguit 2% van de Nederlandse bevolking klachten heeft a.g.v. een voedseladditieven intolerantie. Toch worden wij als kinderartsen vaak geconfronteerd met de vraag van ouders of het gedrags- en malaiseprobleem van hun kind niet het gevolg kan zijn van een “kleurstoffenallergie”. Veel vaker dan deze intoleranties blijkt er echter sprake te zijn van een ongezonde basisvoeding. “Gezonde voeding” Er bestaat geen enkel voedingsmiddel dat alleen maar puur gezond is. Ook melk en gezonde sinaasappelen worden ongezond als je er veel te veel van neemt. Andersom: vetten zijn niet ongezond, een opgroeiend kind heeft ze nodig. Teveel vet is echter niet goed. Het meest belangrijke is een goede, gevarieerde voeding te gebruiken waarbij alle benodigde voedingsmiddelen in een juiste verhouding worden ingenomen. Eenzijdige voeding is per definitie ongezond.
Als algemeen eetvoedingsadvies hanteren wij vaak de volgende regels: Niet teveel Voldoende variatie Zoveel mogelijk natuurlijke, onbewerkte basisproducten toevoeging van additieven gebruiken Voldoende drinken waarbij water het belangrijkste is
zonder
In de loop der jaren is onze ervaring dat er een aantal bekende “instinkers” zijn bij de voeding van kinderen: Teveel melkproducten (meer dan 500 ml per dag) Teveel zoete dranken, ook vruchtensappen Teveel snoep, met name chocolade! Te weinig vetten Zoals gezegd geeft te weinig variatie aanleiding tot een vaak éénzijdige en daardoor onevenwichtige voeding waarop het lichaam gaat reageren. Bij kinderen zie je allerlei klachten ontstaan: moe, hangerig, bleek zien, buikpijn, hoofdpijn en gedragsveranderingen. Eenzijdige voeding, te weinig variatie komt bij kinderen nogal eens voor a.g.v. koppigheid en het weigeren van voeding. M.n. de peuter-kleuterleeftijd is hierbij berucht. Vele ouders herkennen dit probleem: “eet je bord leeg”, irritaties aan tafel, boze driftbuien van het kind waarbij het eten overal terechtkomt behalve in de eigen mond. Wanneer kinderen dit enige tijd volhouden maken alle ouders zich na enige tijd toch zorgen: mijn kind lijdt honger, krijgt vitaminegebrek, te weinig kalk en daardoor zwakke botten etc. Als dit slechte eten langer gaat duren worden veel ouders onrustig, onzeker en onmachtig. Als gevolg hiervan komt er steeds meer druk op het “moeten eten” te staan. Er wordt onderhandeld en gesoebat met het kind: nog een hapje voor oma, eerst 2 hapjes eten en daarna mag je een toetje. Wanneer het kind zich een beetje hard blijft opstellen en dit alles blijft weigeren wordt al snel ook het laatste hapje overgeslagen zodat tenminste nog dat gezonde toetje wordt gegeten. Veel kinderen krijgen dan een bakje vla, pap of een danoontje extra. In onze ervaring is de bezorgdheid bij de ouders vaak groter dan de honger van het kind, hierdoor kan uiteindelijk een patroon van “lekker eten” ontstaan waarbij meestal veel te veel suikers en zoet wordt gegeten. Een dergelijk voedingspatroon is altijd een onevenwichtig patroon. Dit probleem is alleen te doorbreken door een consequente aanpak waarbij angst en onzekerheid bij de ouders afwezig moet zijn. Een goede uitleg kan hierbij tot steun zijn. Een kind kan probleemloos 3 of 4 weken zonder melkproducten, ook 3 of 4 dagen bijna niets eten kan bij de meeste kinderen geen kwaad! Een kind verhongert niet snel, een acuut kalkgebrek met brekende botten bestaat niet.
“Voedingsadvies” 3 keer per dag een hoofdmaaltijd 15 tot 20 minuten tijdens een maaltijd aan tafel zitten Schep het kind een redelijke, niet te grote, portie op, eventueel zelf laten opscheppen Geen dwang tijdens het eten!! De maaltijd moet gezellig zijn, er moet over leuke dingen worden gesproken waarbij het eten slechts bijzaak is Tussen de maaltijden door niet “bijvoeren” met snoepjes, koekjes, danoontjes, borden pap etc. Tijdens de maaltijd geen discussie of ruzie aangaan met het kind, de ouders zijn de baas! “Opvoedingsadviezen” Er moet “streng en hard” opgetreden worden tegen de kinderen, men vindt dat dit niet van deze tijd is, men neigt ertoe ook kinderen inspraak te geven binnen het gezin. Ouders zijn immers zelf ook gewend op een volwassen manier met anderen te overleggen en zelf inspraak te hebben. Als provocerende stelling durf ik te zeggen dat m.n. voor peuters en kleuters inspraak, overleg en democratie dodelijk zijn voor de rust binnen het gezin! Kinderen op deze leeftijd zijn hun wereld en daarbij ook hun eigen grenzen aan het ontdekken. Een grens ontdek je alleen als je er één tegenkomt, er moet iemand zijn die voor jou de grens bepaald. Meestal zijn dit de ouders, de ouders moeten de grenzen voor hun kinderen bepalen en handhaven. Bij jongere kinderen onder de 6 jaar gaat overleg en uitleg vaak hun begrip te boven, jongere kinderen zijn niet in staat de gevolgen van iets te overzien. Opmerkingen als: “je moet eten anders wordt je niet groot” interesseert ze niet, ze vinden eten gewoon vies. Grenzen stellen, duidelijkheid en geen discussie betekent niet dat je hard of gemeen bent voor je kind. De grenzen die worden gesteld moeten natuurlijk wel op een eerlijke manier worden uitgelegd. B.v.: aan tafel luisteren naar elkaar en een ander laten uitspreken. Niet zoals 30-40 jaar geleden: kinderen moeten aan tafel hun mond houden. Een belangrijke basisvoorwaarde is dat ouders telkens weer op een spontane en eerlijke manier aan hun kinderen laten blijken dat ze van hen houden, dat ze echte aandacht voor hun kinderen hebben. Deze “ouderliefde” is een onvoorwaardelijke basis die al vanaf de geboorte en misschien wel vanaf voor de geboorte aanwezig moet zijn. Als ouder moet je echt respect voor je kind kunnen opbrengen, ook het jongste kind kan door zijn manier van doen bewondering en trots afdwingen. Kinderen moeten altijd het gevoel hebben veilig en geborgen te zijn. Ik denk dat, als je de keus maakt kinderen te willen opvoeden, je vaak je eigen belang als ouder ondergeschikt moet maken aan het belang van het kind. Kinderen slokken veel tijd en energie op, dit gaat vaak ten koste van je eigen vrije tijd, hobby’s en zelfontplooiing.
Op de zeer belangrijke basis van ouderliefde is een opvoeding van duidelijkheid, consequent grenzen stellen en het aanleren van normen en waarden naar mijn idee bijna altijd goed mogelijk. Het op tijd corrigeren c.q. straffen van een kind is hierbij soms nodig: “een kind heeft recht op straf”. Oorzaken van opvoedingsonzekerheid zijn in onze ervaring: Kleine gezinnen: veel ouders komen zelf uit een klein gezin en hebben daardoor minder geleerd met anderen om te gaan Ouders hebben vaak weinig steun in hun directe omgeving want iedereen werkt en heeft maar weinig tijd om te helpen Er is een overdaad aan pedagogische informatie via alle media, dit werkt vaak meer verwarrend dan steunend Veel ouders willen het te goed doen, ze zijn bang om te falen. Probeer niet aan jezelf te twijfelen, doe wat je gevoel je ingeeft en ga daar eerlijk en consequent mee om en laat je niet van de wijs brengen door alle goed bedoelde informatie “Normen en waarden” Ook in de politiek een heikel onderwerp. Als ouders heb je de taak om je kinderen de grenzen van wat kan en wat niet kan aan te geven. Ook het gedrag van je kinderen ten opzichte van anderen hoort hierbij. Ouders en andere volwassenen (ook leerkrachten) geven hierbij een voorbeeld voor kinderen. Discriminatie en pesten kunnen een gevolg zijn van onduidelijke grenzen of inconsequent grenzen stellen. Als ouders en opvoeders steeds zeer duidelijk zijn over deze zaken zullen kinderen niet zo makkelijk in een dergelijk gedrag vervallen. Probeer hierbij als leidraad te hanteren “wat gij niet wilt dat u geschiedt doet dat ook een ander niet”. Probeer jezelf in de situatie van een ander te verplaatsen, hoe zou jij het vinden als jij zou worden uitgescholden? Basisschoolkinderen verzinnen heus niet uit zichzelf dat asielzoekers en buitenlanders lui, vies of crimineel zijn. Deze kinderen horen dit van de volwassenen in hun omgeving en nemen de blijkbaar toegestane discriminerende opmerkingen over. “Grenzen stellen” Een kind dat zijn eigen grenzen niet kent zal later gegarandeerd in conflict komen met anderen op school, club of werk. Daar wordt namelijk binnen de groep meestal wel duidelijk een grens gesteld. Overigens mag ook op school worden verwacht dat grenzen om diezelfde manier worden gehanteerd: eerlijke grenzen op basis van vertrouwen, respect en “liefde” voor een kind. Ook eventueel noodzakelijke straf en correctiemaatregelen moeten “eerlijk” zijn. Het is b.v. niet terecht dat een heel voetbalelftal wordt gestraft omdat 1 of 2 kinderen rottigheid hebben uitgehaald. Vaak is de straf voor de andere kinderen groter dan voor de 2 die het probleem hebben veroorzaakt.
“Hyperactiviteit, leer- en concentratieproblemen” Deze problemen komen nogal eens voor uit bovenstaande zaken. Een kind dat zich onzeker voelt en niet weet hoe het met grenzen moet omgaan kan op meerdere manieren reageren. Deze types kinderen zijn zeker voor leerkrachten in de klas vaak goed herkenbaar: Schreeuwende aandacht vragers: stoer, brutaal en clownesk aandacht vragend gedrag. Vaak neigen deze kinderen ertoe anderen te gaan pesten. heel vaak kinderen met een “klein hartje”, onzeker van binnen. Het gevaar is dat deze kinderen telkens alleen maar op hun schreeuwerige buitenkant worden gecorrigeerd, slechts weinigen zien hieronder de onzekere binnenkant van het kind. Vaak werkt aandacht op deze onzekerheid veel beter dan correctie van de schreeuwerige buitenkant. Het teruggetrokken, stille en faalangstige kind. Deze eveneens onzekere kinderen reageren door zichzelf terug te trekken. Vaak worden deze kinderen in een groep of schoolklas als rustig en makkelijk ervaren, ze vragen immers weinig aandacht. Deze kinderen hebben meer kans om gepest te worden. Bij al deze problemen speelt onze hyperactieve maatschappij (druk, druk, druk, druk) ook een rol in het produceren van hyperactieve kinderen en ouders. Veel kinderen kunnen de overmaat aan drukte en prikkels niet goed verwerken, de “zap-cultuur” op televisie draagt bij aan verminderd concentratievermogen. Slechts een klein gedeelte van hyperactiviteit en leer-concentratieproblemen wordt veroorzaakt door echte ziektes zoals b.v. ADHD. Deze ziektes komen veel minder vaak voor dan dat de vraag aan kinderartsen wordt gesteld. “Samenvatting” In korte tijd veel verteld over voeding, opvoeding, gedrag en onderliggende samenhang daartussen. Overgevoeligheidsreacties voor kleurstoffen en andere voedseladditieven komen veel minder vaak voor dan men denkt. Een gezonde, goed gevarieerde voeding is belangrijk, pas op voor zogenoemde “instinkers”. Wees niet bang om kinderen op een duidelijke en consequente manier aan te pakken, kinderen verhongeren niet zomaar, ook vitamine en kalkgebrek komt in praktijk nauwelijks voor. Ook opvoeding kent zijn “haken en ogen”. Waar bij voeding een juiste variatie van belang is komt het bij opvoeding vaak aan op een eenduidige consequente en duidelijke aanpak. Vertrouw op jezelf als opvoeder en geloof in jezelf en in je kind!! Oktober 2007 Frits Küpers, kinderarts SKB Winterswijk