VNG
Alt^oko
V«f«mging van Nederland** Gemeenten
Bibliotheek
NOTITIE SPEELAUTOMATEN EN SPEELAUTOMATENHALLEN
Gemeente Woudenberg december 2001
INHOUDSOPGAVE I - INLEIDING II - DE NIEUWE WET OP DE KANSSPELEN 1. ACHTERGROND VAN DE WETSWIJZIGING 2. HOOFDLIJNEN VAN DE NIEUWE WET 3. DE NIEUWE WET OVER SPEELAUTOMATEN > Leeftijdsgrens kansspelautomaten > Plaatsen waar speelautomaten zijn toegestaan > Hoogdrempelige, laagdrempelige en samengestelde inrichtingen (artikel 30) > Exploitatievergunningen voor speelautomaten > Aanwezigheidsvergunningen voor speelautomaten > Gemeentelijke speelautomatenverordening 4. DE NIEUWE WET OVER SPEELAUTOMATENHALLEN > De vestiging van een speelautomatenhal > Leeftijdsgrens voor betreden speelautomatenhallen > Productdifferentiatie > Het amendement Korthals
5. OVERIGE BEPALINGEN > Beroepsmogelijkheden > Toezicht en handhaving > Overgang stermij n
III - GOKVERSLAVING EN PROBLEMATISCH SPEELGEDRAG 1. INLEIDING 2. WETSWIJZIGING MET HET OOG OP TEGENGAAN PROBLEMATISCH SPEELGEDRAG 3. OMVANG PROBLEMATISCH SPEELGEDRAG 4. AANMELDINGEN OM HULP IV - GEMEENTELIJKE INSTRUMENTEN l . GEMEENTELIJK SPEELAUTOMATENBELEID > Opstelbeleid speelautomaten > Gemeentelijke speelautomatenverordening > Aanwezigheidsvergunningen speelautomaten 2. GEMEENTELIJK BELEID SPEELAUTOMATENHALLEN > De gemeentelijke verordening speelautomatenhal > Productdifferentiatie > Speelautomatenhallen en behendigheidsautomaten 3. GEMEENTELIJK PREVENTIEBELEID > Wettelijke kaders > Vergunningverlening > Speelautomatenhallen > Convenanten > Gokpreventie in relatie tot andere beleidsterreinen 4. HANDHAVING > Toezicht > Sancties
V - \VOUDENBERGSE SITUATIE
1. 2. 3. 4. 5.
SPEELAUTOMATEN SPEELAUTOMATENHALLEN GOKVERSLAVING EN -PREVENTIE RELATIE MET TOEKOMSTVISIE WOUDENBERG 2015 RELATIE MET NOTITIE HANDHAVING
VI - CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
1. OPSTELBELEID SPEELAUTOMATEN 2. VERORDENING SPEELAUTOMATEN 3. AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN AANWEZIGHEIDSVERGUNNINGEN 4. WEIGEREN AANWEZIGHEIDSVERGUNNINGEN 5. SPEELAUTOMATENHAL 6. HANDHAVING 7. PREVENTIEBELEID VII - SAMENVATTING Bijlage: wijziging APV
De gewijzigde Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000 zijn in werking getreden op l juni 2000. De wijzigingen, die met name betrekking hebben op speelautomaten., zijn van belang voor het gemeentelijke speelautomatenbeleid.
In deze notitie wordt allereerst ingegaan op de inhoud van de nieuwe Wet op de kansspelen (hoofdstuk U). Gezien de achtergrond van de wetswijziging wordt vervolgens in een apart hoofdstuk aandacht besteed aan gokverslaving en de daarmee samenhangende problemen (hoofdstuk ÏÏI). Hoofdstuk IV bevat een overzicht van de gemeentelijke beleidsinstrumenten op het terrein van de speelautomaten. In hoofdstuk V wordt de plaatselijke situatie op het gebied van speelautomaten geschetst. De notitie mondt uit in een aantal conclusies en aanbevelingen (Hoofdstuk VI). Een aantal onderwerpen komt in deze notitie meerdere malen aan bod, zij het steeds vanuit een andere invalshoek. Hiervoor is gekozen om verwijzingen naar voorafgaande en komende tekstgedeeltes zo veel mogelijk te beperken en de verschillende hoofdstukken en paragrafen leesbaar te houden. Degene die alleen kennis wil nemen van de hoofdlijnen van deze notitie, kan volstaan met het lezen van hoofdstuk 7 (Samenvatting).
1. ACHTERGROND VAN DE WETSWIJZIGING
De laatste jaren is er veel aandacht geweest voor de negatieve effecten van het spelen op kansspelautomaten•; belangrijkste doel van de wijziging van de Wet op de kansspelen is het voorkómen/tegengaan van problematisch speelgedrag, illegaliteit en criminaliteit. Met de Wet op de kansspelen is ook het Speelautomatenbesluit gewijzigd. De wet is op tal van plaatsen gewijzigd; sommige wijzigingen zijn ingrijpend, andere wijzigingen zijn meer technisch van aard. Ongewijzigd blijft de vergunningplicht voor het plaatsen van speelautomaten. Voor plaatsing van een speelautomaat blijft een exploitatievergunning van de Minister van Econcomische Zaken én een aanwezigheidsvergunning van de burgemeester vereist. De nieuwe wet sluit voor een groot deel aan bij de bestaande gemeentelijk praktijk. De gemeentelijke beleidsvrijheid bij het speelautomatenbeleid is onder de nieuwe wet echter ingeperkt. Onder de oude wet stonden veel gemeenten in café's en restaurants (maximaal) één kansspelautomaat toe (zie voor de begrippen kansspelautomaat en behendigheidsautomaat paragraaf U. 3); onder de
nieuwe wet zijn gemeenten verplicht in café's en restaurants twee kansspelautomaten toe te staan. De verklaring voor deze toch wat merkwaardige bepaling is dat de Tweede Kamer de speelautomatenbranche zekerheid willen bieden.
2. HOOFDLIJNEN VAN DE NIEUWE WET De belangrijkste nieuwe wetsbepalingen zijn: • Een wettelijk onderscheid tussen hoog- en laagdrempelige inrichtingen. Vóór de wetswijziging maakten veel gemeenten onderscheid tussen hoogdrempelige inrichtingen (café's, restaurants) en laagdrempelige inrichtingen (snackbars, sporthallen etc.). Dit onderscheid is in de nieuwe Wet op de kansspelen overgenomen: in laagdrempelige inrichtingen zijn alleen
•
•
•
behendigheidsautomaten toegestaan, in hoogdrempelige inrichtingen behendigheidsautomaten én kansspelautomaten. Opstelplaatsenbeleid voor kansspelautomaten. De gemeentelijke beleidsvrijheid ten aanzien van kansspelautomaten is verdwenen. Wettelijk is nu vastgelegd dat in een hoogdrempelige inrichting twee kansspelautomaten geplaatst mogen worden; in laagdrempelige inrichtingen zijn geen kanspelautomaten toegestaan. Voor de gemeente rest nog te bepalen hoe veel behendigheidsautomaten in een inrichting zijn toegestaan. Leeftijdsgrens voor het bespelen van kansspelautomaten en voor de toegang tot speelautomatenhallen. In de wet wordt jongeren onder de 18 jaar verboden op kansspelautomaten te spelen; speelautomatenhallen zijn alleen toegankelijk voor personen van 18 jaar en ouder. Uitdrukkelijk verbod uitkering behendigheidsautomaten. Tot nog toe kwam het voor dat behendigheidsautomaten gebruikt werden als kansspelautomaat; uitbetaling vond dan "vanachter de toonbank" plaats. In de nieuwe wet is nu een uitdrukkelijk verbod opgenomen op de - middellijke of onmiddellijke - uitkering van premies/geldprijzen bij het spelen op behendigheidsautomaten.
3. DE NIEUWE WET OVER SPEELAUTOMATEN
Het begrip "speelautomaat" Een speelautomaat is een "toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen" (artikel 30 Wet op de kansspelen). Speelautomaten worden onderscheiden in kansspelautomaten en behendigheidsautomaten. Bij een behendigheidsautomaat kan de speler alleen "speeltijd" winnen; verder is het spelresultaat bij een behendigheidsautomaat afhankelijk van het inzicht en de behendigheid van de speler. Bij een kansspelautomaat is het spelresultaat echter letterlijk een kwestie van geluk; ander kenmerk van een
kansspelautomaat is dat je er geld mee kan winnen. Vóór de wetswijziging was niet geheel duidelijk of het toegestaan was bij het spelen op een behendigheidsautomaat achteraf geld uit te betalen. In de nieuwe wet wordt die mogelijkheid expliciet genoemd en verboden.
Leeftijdsgrens kansspelautomaten In de nieuwe wet is een leeftijdsgrens van 18 jaar opgenomen voor het bespelen van
kansspelautomaten (artikel 30g). Het verbod geldt zowel voor de vergunninghouder als voor de speler. Plaatsen waar speelautomaten zijn toegestaan Speelautomaten zijn op grond van artikel 30c van de wet slechts op een beperkt aantal plaatsen toegestaan (afgezien van privéruimten zijn dat): horecabedrijven, speelautomatenhallen en kermissen.
•
•
Horecabedrijven zijn bedrijven die óf over een drank- en horecavergunning beschikken of ingeschreven staan bij het Bedrijfschap Horeca. Alleen in hoogdrempelige horecabedrijven zijn kansspelautomaten toegestaan; in laagdrempelige horecabedrijven zijn alleen behendigheidsautomaten toegestaan. De vestiging van een speelautomatenhal is mogelijk als de gemeente een speelautomatenhalverordening heeft vastgesteld; vaststelling van zo'n verordening is niet
•
verplicht. Het is aan de gemeente te bepalen welke typen automaten in een speelautomatenhal geplaatst mogen worden. Op kermissen zijn zogeheten kermisautomaten en behendigheidsautomaten toegestaan. Het is aan de gemeente te bepalen of er sprake is van een kermis. Dat kan een tijdelijke kermis zijn, maar ook een "toeristisch vermaak- of amusementscentrum met een meer permanent karakter".
Hoogdrempelige, laagdrempelige en samengestelde inrichtingen (artikel 30) Het onderscheid tussen hoogdrempelige en laagdrempelige horeca-inrichtingen is niet nieuw: veel gemeenten hanteerden dit onderscheid al vóór de wetswijziging. In laagdrempelige inrichtingen waren dan één of meer behendigheidsautomaten toegestaan; in hoogdrempelige inrichtingen daarnaast ook één of meer kansspelautomaten. In de nieuwe wet is dit onderscheid overgenomen. Plaatsing van kansspelautomaten in een laagdrempelige inrichting is nu wettelijk verboden; in hoogdrempelige inrichtingen zijn twee kansspelautomaten toegestaan. De gemeentelijke beleidsvrijheid op dit punt is verdwenen; de gemeente heeft alleen nog de vrijheid het maximum aantal behendigheidsautomaten per inrichting te bepalen,
Wanneer is een inrichting hoogdrempelig? Er is sprake van een hoogdrempelige inrichting als aan drie eisen is voldaan: - De ruimte wordt als café of restaurant gebruikt en beschikt over een geldige horecavergunning. Een café is een inrichting die in de eerste plaats wordt bezocht wegens het nuttigen van alcoholische drank; een restaurant is een inrichting waar maaltijden worden geserveerd. Het café- of restaurantbezoek staat op zichzelfen er vinden geen andere activiteiten plaats waaraan zelfstandige betekenis kan worden toegekend; het gaat er om dat de andere activiteiten niet een zelfstandige stroom van bezoekers trekken. Een bowlingcentrum, snookercentrum of discotheek is daarom niet hoogdrempelig: de meeste mensen komen daar immers niet in de eerste plaats voor het nuttigen van alcohol of een maaltijd. De activiteiten die in de inrichting plaatsvinden, zijn gericht op personen van 18 jaar en ouder, een café dat zich vooral richt op scholieren, is daarom laagdrempelig. Een laagdrempelige inrichting is een inrichting die beschikt over een drank- en horecavergunning of is ingeschreven bij het Bedrijfschap Horeca, maar niet in de eerste plaats bezocht wordt voor het
nuttigen van alcohol en/of een maaltijd. Te denken valt aan een cafetaria, een broodjeszaak, een shoarmazaak of een kantine in een sporthal. Maar ook een restaurant met bowling of afhaalgedeelte wordt als laagdrempelig beschouwd. In het Speelautomatenbesluit (artikel 2) zijn verder horecagelegenheden waar vier of meer biljarttafels aanwezig zijn, expliciet als laagdrempelig aangewezen. In een laagdrempelige inrichting mogen geen kansspelautomaten worden geplaatst, maar wel behendigheidsautomaten; het toegestane aantal behendigheidsautomaten bepaalt de
gemeente. Nieuw in de Wet op de kansspelen is het begrip samengestelde inrichting. Wanneer in een laagdrempelige inrichting een ruimte voldoende afgescheiden is van de rest van de inrichting (artikel 30c, onder 4 van de wet), wordt deze ruimte als hoogdrempelig beschouwd. In zo'n hoogdrempelig gedeelte zijn twee kansspelautomaten toegestaan. De verwachting is dat het in de praktijk vrij lastig zal zijn te bepalen wanneer sprake is van een samengestelde inrichting; reeds nu is sprake van verschillende opvattingen. Exploitatievergunningen voor speelautomaten Voor plaatsing van een speelautomaat is allereerst een exploitatievergunning van de minister van
Economische Zaken vereist (artikelen 30h, i, j en k, 1). In artikel 30j wordt een koppeling gelegd
tussen de exploitatievergunning en de aanwezigheidsvergunning. Een exploitant mag alleen speelautomaten opstellen waarvoor de burgemeester een aanwezigheidsvergunning heeft afgegeven. Aanwezigheidsvergunningen voor speelautomaten Voor plaatsing van een speelautomaat is op grond van artikel 30b van de wet een aanwezigheidsvergunning van de burgemeester vereist.
Een uitzondering op de vergunningplicht geldt voor: • behendigheidsautomaten waarop gratis gespeeld kan worden en waarmee geen geld of prijzen gewonnen kunnen worden (artikel 30a, lste lid); • speelautomaten die de Minister van EZ heeft aangewezen als zogenoemde kermisautomaten (artikel 30a, 2e lid); • normale behendigheidsautomaten die op een kermis staan opgesteld (artikel 30b, 2e lid onder
A); •
speelautomaten die in een showroom staan opgesteld en ter demonstratie gebruikt worden (artikel 30b,2e lid onder B).
Nieuwe eisen aanwezigheidsvergunningen voor kansspelautomaten Nieuw in de wet (artikel 30d) zijn de eisen die gesteld worden aan de aanvrager van een aanwezigheidsvergunning voor een kansspelautomaat. Deze eisen hebben betrekking op zedelijk gedrag en kennis over speelautomaten en gokverslaving. Genoemde eisen zijn uitgewerkt in artikel 4 en 5 van het Speelautomatenbesluit. Het verbinden van voorschriften en beperkingen aan aanwezigheidsve r gunningen Op grond van artikel 30d van de wet is het mogelijk voorschriften en beperkingen aan een aanwezigheidsvergunning te verbinden. Een verplicht vergunningvoorschrift is dat alleen speelautomaten mogen worden opgesteld waarvoor de Minister van EZ een exploitatievergunning heeft afgegeven. De burgemeester kan aan de vergunning aanvullende voorschriften en beperkingen verbinden. Weigeren en intrekken van een aanwezigheidsvergunning Artikel 30e en 30f van de wet bevatten respectievelijk de gronden voor weigering en intrekking van een aanwezigheidsvergunning. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen verplichte en facultatieve weigerings-/intrekkingsgronden. De mogelijkheden voor gemeenten om aanwezigheidsvergunningen te weigeren of in te trekken zijn in de nieuwe wet verruimd. Zo kan de burgemeester de vergunning weigeren "indien de vrees gewettigd is, dat het verlenen der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde,
veiligheid of zedelijkheid" (artikel 30e, 2e lid onder b van de wet). Gemeentelijke speelautomatenverordening
De nieuwe wet verplicht gemeenten een speelautomatenverordening vast te stellen (artikel 30c, 2e lid). In de verordening moet de gemeente het maximum aantal speelautomaten per inrichting vastleggen. Het nut van deze verplichting is beperkt. Omdat het aantal kansspelautomaten in hoogdrempelige
inrichtingen wettelijk is bepaald op twee, resteert voor gemeenten alleen nog de ruimte het maximum aantal behendigheidautomaten per inrichting vast te stellen.
4. DE NIEUWE WET OVER SPEELAUTOMATENHALLEN
De vestiging van een speelautomatenhal Ook onder de nieuwe wet blijft de vestiging van een speelautomatenhal verboden, tenzij de gemeente een verordening speelautomatenhal (artikel 30c, eerste lid onder C) heeft vastgesteld.
Leeftijdsgrens voor betreden speelautomatenhallen Bezoekers van een speelautomatenhal moeten 18 jaar of ouder zijn. Artikel 30u van de wet verbiedt de exploitant personen jonger dan 18 tot de speelautomatenhal toe te laten. Bij de ingang dient hierop gecontroleerd te worden. Als in een speelautomatenhal alleen behendigheidsautomaten staan opgesteld, geldt de minimumleeftijd niet. Productdifferentiatie Nieuw voor speelautomatenhallen is de mogelijkheid tot productdifferentiatie (artikel 30n, derde lid van de wet); productdifferentiatie wil zeggen dat in speelautomatenhallen verschillende typen speelautomaten mogen worden geplaatst. In speelautomatenhallen zijn de volgende typen speelautomaten toegestaan: - meerspelers: kansspelautomaten waarop meerdere spelers tegelijk kunnen spelen; volgens de wetgever hebben meerspelers een gunstig effect op het speelgedrag omdat het sociale aspect wordt vergroot en overmatig speelgedrag wordt voorkomen;
-
kansspelautomaten voorzien van een gekoppeld-jackpotsysteem, pre-Nijpels kansspelautomaten: de kansspelautomaten oude stijl, zoals die vóór herziening van de Wet op de kansspelen waren toegestaan op losse locaties; in de nieuwe situatie zijn de preNijpels kansspelautomaten niet meer op losse locaties toegestaan; Nijpels-kansspelautomaten: de speelautomaten die moeten voldoen aan de nieuwe en strengere technische eisen en (ook) mogen worden opgesteld in hoogdrempelige gelegenheden; behendigheidsautomaten: de behendigheidsautomaten die ook in laagdrempelige en hoogdrempelige inrichtingen mogen worden opgesteld.
De wetgever heeft de mogelijkheid tot productdifferentiatie verdedigd op grond van de leeftijdsgrens van 18 jaar en de verscherpte toegangscontrole bij speelautomatenhallen. De bedoeling is speelautomatenhallen door productdifferentatie een tussenpositie in te laten nemen tussen hoogdrempelige inrichtingen en casino's. Het amendement Korthals In het oorspronkelijke wetsvoorstel was in artikel 30c, 2e lid onder c bepaald dat "voor een inrichting als bedoeld in het eerste lid onder c (d.w.z. speelautomatenhallen)^ de vergunning kan worden beperkt tot uitsluitend behendigheidsautomaten". Anders gezegd: in de oorspronkelijke wettekst was expliciet opgenomen dat gemeenten de bevoegdheid hadden in een speelautomatenhal alleen behendigheidsautomaten toe te staan.
De wettekts is op dit punt echter gewijzigd als gevolg van het aannemen van het amendement Korthals; bovengenoemde bepaling is daarbij komen te vervallen. De gedachte achter het amendement Korthals was dat de nieuwe wet ruimere mogelijkheden biedt voor speelautomatenhallen: het werd immers mogelijk diverse soorten speelautomaten in speelautomatenhallen te plaatsen. Een bepaling die gemeenten de mogelijkheid biedt in speelautomatenhallen alleen behendigheidsautomaten toe te staan, zou dan ook in strijd zijn met de strekking van de nieuwe wet. Ook zou zo'n bepaling in strijd zijn met de eerder vastgestelde Nota kansspelen herijkt, waarin eveneens al werd gepleit voor de mogelijkheid van productdifferentiatie in speelautomatenhallen.
De uiteindelijk consequenties van het amendement Korthals zijn niet geheel duidelijk. Volgens de VNG is het zeker niet uitgesloten dat gemeenten tóch de bevoegdheid hebben alleen behendigheidsautomaten in speelautomatenhallen toe te staan. Het Ministerie van Justitie stelt dat over de strekking en werking van het amendement geen twijfel mogelijk is: het beoogt gemeenten de mogelijkheid te ontnemen alleen behendigheidsautomaten in speelautomatenhallen toe te staan.
Voor het standpunt van het Ministerie pleiten de volgende argumenten: 1. De strekking van het amendement Korthals is helder: gemeenten geen mogelijkheid bieden alleen behendigheidsautomaten in speelautomatenhallen toe te staan. 2. De VNG voert aan dat het amendement niet heeft geleid tot wijziging van de wettekst. Die
bewering klopt niet. Artikel 30c, lste lid onder c in de concept-Wet op de kansspelen is immers geschrapt. 3. Volgens de VNG is er sprake van een inconsequentie in de Wet op de kansspelen ten aanzien van speelautomatenhallen. In artikel 30, 4e lid is namelijk bepaald dat het verbod voor de halexploitant om toegang te verlenen aan minderjarigen niet geldt voor hallen waarin uitsluitend
behendigheidsautomaten staan. Volgens de VNG wringt deze bepaling met het amendement Korthals, dat er juist op gericht was gemeenten de mogelijkheid te ontnemen alleen behendigheidsautomaten in speelautomatenhallen toe te staan. Deze redenering lijkt niet steekhoudend; een exploitant kan er immers vrijwillig voor kiezen in de hal alleen behendigheidsautomaten te plaatsen. In dat geval is de leeftijdsgrens van 18 jaar niet van toepassing.
Dit laat alles laat echter onverlet dat het aan gemeenten is om te bepalen of er wel of niet een
speelautomatenhal wordt toegestaan. Dat betekent dat in de praktijk gemeenten ook kunnen bepalen of er in een hal kansspelautomaten worden toegestaan; de gemeente kan dit punt immers aan de orde stellen in gesprekken over het al of niet toestaan van een speelautomatenhal.
5. OVERIGE BEPALINGEN Beroepsmogelijkheden Evenals onder de oude wet is beroep mogelijk tegen besluiten over aanwezigheids- en exploitatievergunningen bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (artikel 30v).
Toezicht en handhaving Artikel 30w van de Wet op de kansspelen regelt de aanwijzing van toezichthouders voor speelautomaten. Op grond van het lste lid heeft de Minister van EZ Verispect b.v. aangewezen als toezichthoudende instantie. Verispect is onderdeel van het Nederlands Meet Instituut (de voormalige Dienst van het IJkwezen) en controleert onder meer de technische aspecten van speelautomaten. Ook b en w hebben de mogelijkheid toezichthoudende ambtenaren aan te wijzen; hun toezicht richt zich op de afgifte van aanwezigheidsvergunningen en de naleving van voorschriften die daaraan
verbonden zijn (artikel 30w, 2e lid). De artikelen 30x en 30y regelen de bevoegdheden van toezichthouders.
De strafbaarstelling van gedragingen is geregeld in artikel 31 van de wet. Het opstellen van een speelautomaat zonder aanwezigheidsvergunning wordt beschouwd als een misdrijf Het nietnaleven van de vergunningvoorschriften wordt bestempeld als overtreding.
Toestaan dat personen beneden de 18 jaar op een kansspelautomaat spelen, wordt ook beschouwd als overtreding. Mogelijke sancties in zo'n situatie zijn: strafrechtelijk optreden (artikel 31), intrekking van de aanwezigheidsvergunning (artikel 30f) of van de exploitatievergunning (301).
Overgangstermijn De wetwijziging heeft gevolgen voor de inrichtingen waar nu al speelautomaten staan opgesteld. Voor deze inrichtingen geldt een overgangstermijn; deze is vastgesteld op uiterlijk een jaar vanaf inwerkingtreding van de nieuwe wet (= l juni 2000), of tot het moment dat de aanwezigheidsvergunning voor een speelautomaat afloopt.
Ook voor aanvragers van een aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten geldt een overgangstermijn. Wat betreft de nieuwe eisen voor zedelijk gedrag kunnen zij met een schone lei beginnen. In bestaande gevallen mogen feiten uit het verleden niet leiden tot het weigeren van een vergunning (artikel 20, vijfde lid Speelautomatenbesluit).
1. INLEIDING In 1986 werd de geld uitkerende kansspelautomaat gelegaliseerd. Uitgangspunt van de wetgever was "de kennelijk aanwezige behoefte van het publiek om het kansspel door middel van speelautomaten die uitzicht op winst geven, te beoefenen" in goede banen te leiden.
De gemeenten werden vervolgens geconfronteerd met een sterke toename van het aantal gevallen van gokverslaving en signalen over de mogelijk hieruit voortvloeiende criminaliteit. Veel gemeenten reageerden hierop door een opstelbeleid voor speelautomaten vast te stellen. In de praktijk kwam dat erop neer dat kansspelautomaten alleen in hoogdrempelige inrichtingen (café's en restaurants) toegestaan werden; in laagdrempelige inrichtingen (snackbars, sportkantines etc.) was alleen ruimte voor de plaatsing van behendigheidsautomaten. In de Handreiking Gemeentelijk Speelautomatenbeleid (Uitgave Ministerie van WVC, 1999) wordt gesteld dat dit beleid, gezien de afname van problematisch speelgedrag, effect heeft gehad. Ook op rijksniveau er is de laatste jaren veel aandacht geweest voor de nadelige effecten van speelautomaten. De Commissie Nijpels kreeg de opdracht te adviseren over het tegengaan/voorkómen van problematisch speelgedrag. In de nieuwe Wet op de kansspelen is een groot deel van de aanbevelingen van de Commissie Nijpels overgenomen.
2. WETSWIJZIGING MET HET OOG OP TEGENGAAN PROBLEMATISCH SPEELGEDRAG Vóór de wetswijziging streefden veel gemeenten er naar de kans op problematisch speelgedrag zo klein mogelijk te houden door kansspelautomaten op gevoelige plaatsen te weren. Zoals eerder opgemerkt, is deze lijn in de nieuwe wet overgenomen. De wet bevat onder meer de volgende nieuwe elementen: nieuwe normen voor kansspelautomaten, waarmee beoogd wordt het speelgedrag positief te beïnvloeden;
-
een verbod op kansspelautomaten in laagdrempelige horeca-inrichtingen; doel is te voorkomen dat met name jongeren te makkelijk in aanraking komen met kansspelautomaten; een leeftijdsgrens van 18 jaar voor het spelen op kansspelautomaten, in combinatie met een
toegangsverbod voor automatenhallen; eisen aan de opstellers van kansspelautomaten wat betreft zedelijk gedrag en kennis en inzicht over speelautomaten en gokverslaving.
Verder bevat de nieuwe wet voorschriften om illegaal opstellen van kansspelautomaten en gebruik van speelautomaten voor criminele doeleinden te voorkomen; een van die voorschriften betreft de
10
verplichting tot een fraudebestendig tellersysteem. Ook het verbod dat het spelen op behendigheidsautomaten niet tot enige uitbetaling van geld of premies mag leiden, is expliciet in de
wet vastgelegd. 3. OMVANG PROBLEMATISCH SPEELGEDRAG
Over gokverslaving en problematisch speelgedrag in Nederland valt het volgende op te merken. Het risico op gokverslaving bestaat volgens hulpverlenende instanties met name bij het spelen op kansspelautomaten. Het aantal gokverslaafden in Nederland wordt geschat op 70.000, dat is zo'n 3
a 4 verslaafden per 1000 inwoners. Het aantal mensen dat problemen heeft met gokken, maar nog niet verslaafd is (problematisch speelgedrag), kan veel hoger liggen. Onder scholieren komt frequent spelen op een speelautomaat weinig voor. Onderzoek van het Trimbos-instituut in 1996 leverde de volgende informatie op: 2,6% van de jongens en 0,5% van de meisjes had de vier weken voorafgaand aan de vraagstelling meer dan tien keer op een kansspelautomaat gespeeld (Peilstations-onderzoek Tntnbos-Instituut, gezondheidsonderzoek onder scholieren in het basis- en voortgezet onderwijs, kerngegevens over roken, drankgebruik, drugsgebruik en gokken onder scholieren).
4. AANMELDINGEN OM HULP Aanmeldingen voor hulp komen veelal terecht bij instellingen voor verslavingszorg. Daarnaast melden sommige gokkers zich aan bij hun huisarts, bij instellingen voor maatschappelijk werk of bij het RIAGG. Naar schatting zijn momenteel ruim 5500 mensen in behandeling voor hun gokverslaving. Dit is 8% van de naar schatting 70.000 gokverslaafden in ons land. Van degenen die om hulp vragen, is 92% man; het aantal vrouwen nam de afgelopen jaren licht toe tot 9,3%. Een percentage van 49% van de hulpvragers is tussen de 21 en 30 jaar oud. Een groep van 32% woont bij de ouders en49% heeft alleen lager onderwijs genoten. Er is sprake van een ondervertegenwoordiging van aanmeldingen om hulp uit kleinere gemeenten. Van de Nederlandse bevolking woont 25,7% in gemeenten tot 20.000 inwoners; van de aanvragen om hulp maken zij echter slechts 11,8% uit.
1. GEMEENTELIJK SPEELAUTOMATENBELEID
Opstelbeleid speelautomaten Onder de oude wet hadden gemeenten op het gebied van speelautomaten een tamelijk grote beleidsvrijheid. In de nieuwe situatie is de gemeentelijke beleidsvrijheid ingeperkt: in hoogdrempelige inrichtingen zijn twee kansspelautomaten toegestaan, in laagdrempelige
inrichtingen zijn kansspelautomaten verboden. In aanvulling op de wettelijke bepalingen over kansspelautomaten is het aan de gemeente het maximum aantal speelautomaten per inrichting te bepalen. De VNG adviseert een maximum van in totaal twee speelautomaten per inrichting aan te houden. In laagdrempelige inrichtingen zijn dat automatisch twee behendigheidsautomaten. In hoogdrempelige inrichtingen zijn meerdere varianten
denkbaar: twee kansspelautomaten, één kansspelautomaat en één behendigheidsautomaat of twee behendigheidsautomaten.
11
Een maximum van twee automaten per inrichting sluit aan bij de bestaande praktijk in de meeste gemeenten. Het volledig verbieden van behendigheidsautomaten zou een averechts effect kunnen hebben, omdat exploitanten van hoogdrempelige inrichtingen dan als het ware gestimuleerd worden het maximum aantal kansspelautomaten te plaatsen. Gemeentelijke speelautomatenverordening Op grond van artikel 30c, 2e lid van de wet is de gemeente verplicht een speelautomatenverordening vast te stellen. De VNG adviseert deze verordening in de APV (artikel 2.3.3.2) op te nemen. In deze speelautomatenverordening moet worden opgenomen: - hoe veel speelautomaten per inrichting zijn toegestaan; - dat in laagdrempelige inrichtingen geen kansspelautomaten mogen worden opgesteld; - dat in hoogdrempelige gelegenheden twee kansspelautomaten mogen worden geplaatst; - hoe veel behendigheidsautomaten er maximaal in een laagdrempelige inrichting zijn toegestaan. In de verordening kan verder het volgende opgenomen worden: voorschriften en beperkingen die aan een aanwezigheidsvergunning worden verbonden, de bepaling of en hoe veel speelautomatenhallen in de gemeente worden toegestaan en gemeentelijke voorschriften voor kleine kansspelen. Door één kans spel verordening vast te stellen wordt volgens de VNG het gemeentelijk beleid naar buiten toe duidelijker. Er valt echter veel voor te zeggen de speelautomatenverordening te beperken tot de verplichte elementen: door voorschriften en beperkingen bij een aanwezigheidsvergunning niet in een verordening, maar als beleidsregel vast te leggen, behoudt de gemeente meer beleidsvrijheid; - de speelautomatenverordening is een verplichte verordening; de verordening speelautomatenhal betreft een niet-verplichte verordening; bij een speelautomatenhal gaat het om een onderwerp met een heel eigen karakter; - bij kleine kansspelen gaat het om een geheel andere categorie van kansspelen; bovendien is het terrein van de kleine kansspelen volop in beweging. Aanwezigheidsvergunningen speelautomaten Speelautomaten zijn alleen op bepaalde plaatsen toegestaan: in principe alleen in horecainrichtingen en speelautomatenhallen. Voor plaatsing van een speelautomaat is op grond van artikel 30b van de wet een aanwezigheidsvergunning van de burgemeester vereist. Eisen aan de aanvrager van een aanwezigheidsvergunning voor een kansspelautomaat De wet bevat een aantal nieuwe eisen voor de aanvrager van een aanwezigheidsvergunning voor een kansspelautomaat; de eisen gelden ook voor de bedrijfsleider(s) en beheerder(s) van de desbetreffende inrichting (artikel 30d). De burgemeester zal bij de behandeling van de vergunningaanvraag aanvrager, bedrijfsleider(s) en beheerder(s) moeten toetsen aan de nieuwe eisen. Genoemde eisen zijn uitgewerkt in artikel 4 en 5 van het Speelautomatenbesluit en hebben betrekking op de volgende zaken: - Zedelijk gedrag. Om het zedelijk gedrag van de aanvrager te kunnen beoordelen, zal de burgemeester informatie op moeten vragen uit de documentatieregisters en de politieregisters. Deze procedure is vergelijkbaar met die bij een aanvraag om een drank- en horecavergunning. Er is sprake van een overgangsperiode: in bestaande gevallen kunnen feiten uit het verleden niet aan vergunningaanvragers worden tegengeworpen (artikel 20, vijfde lid Speelautomatenbesluit).
12
Kennis van gokverslaving. De aanvrager moet voldoende weten over het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico's van gokverslaving (artikel 5
Speelautomatenbesluit) Als de aanvrager beschikt over een drank- en horecavergunning, is automatisch aan deze eis voldaan; in andere gevallen moet een bewijsstuk worden overlegd. Dat geldt dus ook voor beheerders/bedrijfsleiders van speelautomatenhallen: zij moeten een door de Minister van Economische Zaken aan te wijzen bewijsstuk van een instelling op het gebied van verslavingszorg kunnen overhandigen (als een dergelijk bewijsstuk geldt onder meer een verklaring over het goed afleggen van een cursus over dit onderwerp van Geestelijke Gezondheidszorg Nederland, de brancheorganisatie voor verslavingzorg).
Het verbinden van voorschriften en beperkingen aan aanwezigheidsvergunningen Een verplicht voorschrift in de aanwezigheidsvergunning is de bepaling dat speelautomaten alleen mogen worden opgesteld als de Minister van EZ daarvoor een exploitatievergunning heeft verleend (artikel 30d Wet op de kansspelen). Daarnaast heeft de burgemeester de mogelijkheid aanvullende voorschriften en beperkingen aan een aanwezigheidsvergunning verbinden. Deze kunnen betrekking hebben op de volgende onderwerpen: de wijze van werving en reclame; - bescherming van de speler, zoals de plicht een kansspelautomaat duidelijk in het zicht te plaatsen; vereenvoudiging van het toezicht op de naleving van wettelijke regels, zoals de verplichting de aanwezigheidsvergunning op een bepaalde plaats te bewaren; overige voorwaarden. Uit oogpunt van gokpreventie en effectieve handhaving is het raadzaam de mogelijkheid voor aanvullende voorschriften en beperkingen te benutten. Een zinvol vergunningvoorschrift lijkt ook
het verbod behendigheidsautomaten door "middellijke uitbetaling" als kansspelautomaat te gebruiken (betaling vanachter de bar). Overtreding van dit voorschrift biedt in dat geval de mogelijkheid de vergunning in te trekken.
Weigeren van een aanwezigheidsvergunning Artikel 30e van de wet bevat de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning. De vergunning moet geweigerd worden als: de desbetreffende inrichting geen horeca-inrichting (laagdrempelig of hoogdrempelig) of speelautomatenhal is; - niet wordt voldaan aan de eisen voor zedelijk gedrag en kennis over gokverslaving en speelautomaten (nieuw). De gemeente heeft onder de nieuwe wet meer mogelijkheden om aanwezigheidsvergunningen te weigeren. Zo kan de burgemeester de vergunning weigeren als:
-
de aanvrager de bij of krachtens Titel Va van de Wet vastgestelde bepalingen heeft overtreden in de drie jaren voorafgaande aan het moment van aanvraag van de vergunning; de vrees gewettigd is, dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
Kermisautomaten Voor kermissen gelden enkele bijzondere regels. Zo is voor plaatsing van kermisautomaten geen aanwezigheidsvergunning vereist; de Minister van Economische Zaken welke automaten
13
kermisautomaten zijn. Evenmin is voor plaatsing van normale behendigheidsautomaten op een
kermis een aanwezigheidsvergunning vereist.
De gemeente bepaalt of een activiteit als kermis beschouwd moet worden. Dat kan een tijdelijke kermis zijn, maar ook een "toeristisch vermaak- of amusementscentrum met een meer permanent karakter". 2. GEMEENTELIJK BELEID SPEELAUTOMATENHALLEN
De gemeentelijke verordening speelautomatenhal Ook onder de nieuwe wet is de vestiging van een speelautomatenhal alleen mogelijk als de gemeente een speelautomatenhalverordening (artikel 30c, eerste lid onder c) heeft vastgesteld. Het vaststellen van zo'n verordening is niet verplicht. In de gemeentelijke verordening wordt vastgelegd hoe veel speelautomatenhallen in de gemeente toegestaan zijn. Daarnaast dienen in de verordening het aantal speelautomaten en de verschillende typen speelautomaten per hal vastgelegd te worden. Productdifferentiatie Nieuw voor speelautomatenhallen is de mogelijkheid v &n productdifferentiatie (artikel 30n, derde lid van de wet). Productdifferentiatie wil zeggen dat in speelautomatenhallen verschillende typen speelautomaten mogen worden geplaatst (meerspelers, kansspelautomaten voorzien van een gekoppeld-jackpotsysteem, pre-Nijpels kansspelautomaten, Nijpels-kansspelautomaten en behendigheidsautomaten, zie ook paragraaf II.4 onder Productdifferentiatie). Het is aan gemeenten te bepalen hoe zij de mogelijkheden van productdifferentiatie benutten. Het ligt voor de hand dat hierover overleg plaatsvindt met onder meer de exploitant
Speelautomatenhallen en behendigheidsautomaten Een exploitant kan zelf besluiten alleen behendigheidautomaten in zijn hal op te stellen. Het is de bedoeling van de wetgever geweest gemeenten niet de bevoegdheid te geven in speelautomatenhallen alleen behendigheidsautomaten toe te staan. In de praktijk ligt dit echter anders, omdat het aan de gemeente is te bepalen of er wel of geen speelautomatenhal in de gemeente wordt toegestaan; het ligt voor de hand de kwestie alleen behendigheidsautomaten bij die beslissing mee te wegen. 3. GEMEENTELIJK PREVENTIEBELEID
Wettelijke kaders De nieuwe Wet op de kansspelen is meer dan haar voorganger gericht op het voorkómen en tegengaan van problematisch speelgedrag. De wet bevat hiertoe een aantal nieuwe bepalingen. Zo mogen alleen nog in hoogdrempelige inrichtingen kansspelautomaten geplaatst worden (voorheen beschikten gemeenten in dit opzicht over de nodige beleidsvrijheid). Jongeren onder de 18 jaar is het verboden op kansspelautomaten te spelen en in speelautomatenhallen te komen. De (on)middellijke uitbetaling bij het spelen op behendigheidsautomaten is wettelijk verboden. Degene die een kansspelautomaat wil plaatsen, moet het nodige weten over gokverslaving; voldoet hij niet
aan de wettelijke eisen, dan wordt de vergunning geweigerd. Vergunningverlening Onder de nieuwe wet heeft de gemeente meer mogelijkheden een aanwezigheidsvergunning te weigeren of in te trekken. Zo kan de burgemeester de vergunning weigeren "indien de vrees
14
gewettigd is, dat het verlenen der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid".
De Wet biedt verder de mogelijkheid aanvullende voorschriften en beperkingen aan een aanwezigheidsvergunning te verbinden. Te denken valt bijvoorbeeld aan de verplichting een kansspelautomaat duidelijk in het zicht te plaatsen; op die manier wordt wellicht een drempel opgeworpen tegen overmatig gebruik van een kansspelautomaat. Door aanvullende vergunningvoorwaarden te formuleren, kan op eenvoudige wijze een stukje preventiebeleid gerealiseerd worden.
Speelautomatenhallen Uit oogpunt van gokverslaving vormen speelautomatenhallen een zeker risico. De gemeente is echter niet verplicht een speelautomatenhal toe te staan; vestiging van een speelautomatenhal is immers alleen mogelijk als de gemeente daarvoor een verordening heeft vastgesteld. De nieuwe wettelijke bepalingen over productdifferentiatie maken het mogelijk in speelautomatenhallen verschillende typen speelautomaten te plaatsen. Het is aan de gemeente te bepalen welke typen automaten geplaatst mogen worden. Vanuit verschillende hoeken wordt aangedrongen op "een ideale mix" om problematisch speelgedrag te voorkómen. Hoe deze mix er uit ziet, zal - mede afhankelijk van de grootte van de hal - per gemeente verschillen. De betrokken ministeries hebben aangegeven erg te hechten aan gezamenlijk overleg op lokaal niveau en een evenwichtige invoering van productdifferentiatie. Ook zal er landelijk onderzoek gedaan worden naar de gevolgen van produktdifferentiatie voor gokverslaving.
Het zal duidelijk zijn dat speelautomatenhallen waarin alleen behendigheidsautomaten staan, vanuit het oogpunt van gokverslaving het minst op bezwaarlijk zijn. Convenanten Via het afsluiten van convenanten kan de gemeente op lokaal/regionaal niveau afspraken maken over speelautomaten en de daarmee hangende samenhangende problematiek. Partijen die bij het afsluiten van convenanten betrokken kunnen worden, zijn gemeenten, exploitanten van kansspelautomaten, horeca-ondernemers en -verenigingen, politie en instellingen voor verslavingszorg. Voordeel van een convenant is dat vaak meer te bereiken valt dan via de wet; nadeel is dat een convenant afgesloten wordt op basis van vrijwilligheid en naleving moeilijk is af te dwingen.
Gokpreventie in relatie tot andere beleidsterreinen Het is wenselijk problematisch speelgedrag te bezien in relatie met andere beleidsterreinen zoals jeugdbeleid en verslavingsbeleid. De ontwikkeling van preventiebeleid dient onderbouwd te worden met kwantitatieve gegevens. Mogelijke instrumenten hierbij zijn monitoring en uitvoering van een quick scan. Verder is het uiteraard zinvol kennis en deskundigheid bij anderen te benutten. Te denken valt aan: de VAN Speelautomaten Branche-organisatie (foldermateriaal), Geestelijke Gezondheidszorg Nederland (de
sectie Amusementscentra van de VAN heeft met GGZ Nederland een convenant afgesloten over de uitvoering van deskundigheidsbevordering en andere preventieve maatregelen), de VNG en instellingen voor verslavingszorg.
15
4. HANDHAVING
Toezicht Artikel 30w, 2e lid van de wet geeft b en w de mogelijkheid ambtenaren aan te wijzen die zijn belast met het toezicht op naleving van de regels voor speelautomaten. De artikelen 30x en 30y regelen de bevoegdheden van toezichthouders. De gemeente heeft de mogelijkheid toezicht uit te oefenen op de volgende punten: - typen en aantallen speelautomaten die staan opgesteld in hoog- en laagdrempelige inrichtingen; naleving van de vergunningvoorschriften voor plaatsing van speelautomaten; - leeftijdscontrole in speelautomatenhallen waar kansspelautomaten staan opgesteld; - de deugdelijkheid van de toegangscontrole.
Genoemde controles mogen ook door de politie en de landelijke toezichthoudende instantie, Verispect b.v., worden uitgevoerd. Sancties Naast strafrechtelijke sancties - een zaak van de politie - zijn ook bestuursrechtelijk sancties mogelijk, bijvoorbeeld intrekking van de aanwezigheidsvergunning. De gemeente heeft onder de
nieuwe wet meer mogelijkheden om aanwezigheidsvergunningen in te trekken (artikel 3 Of). De vergunning moet ingetrokken worden, als:
-
niet langer voldaan wordt aan de eisen voor zedelijk gedrag; bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt; de drank- en horecavergunning van de desbetreffende inrichting verlopen is.
De burgemeester kan de vergunning intrekken, als: - de vergunninghouder wettelijke bepalingen of vergunningvoorschriften heeft overtreden bijvoorbeeld wanneer geconstateerd wordt dat personen beneden de 18 op een kansspelautomaat spelen; de vrees gewettigd is, dat het van kracht blijven der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
Voor het intrekken van een aanwezigheidsvergunning gelden procedurevoorschriften (artikel 30f, derde en vierde lid). Zo mag de vergunning niet worden ingetrokken voordat de burgemeester de vergunninghouder hierover per aangetekende brief heeft geïnformeerd en "hem in de gelegenheid heeft gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door hem of een door hem aangewezen ambtenaar te doen horen".
1. SPEELAUTOMATEN Het Woudenbergse speelautomatenbeleid kwam onder de oude wet op het volgende neer. Per inrichting waren maximaal twee speelautomaten toegestaan; alleen in hoogdrempelige inrichtingen was één kansspelautomaat toegestaan. Het Woudenbergse beleid sloot daarmee aan bij dat van de meeste gemeenten.
Hoogdrempelige inrichtingen in Woudenberg zijn: Herry's Bar, Café Moestas, AC Restaurants en Ribhouse Texas. Laagdrempelige inrichtingen zijn De Camp, snackbar De Heuvelrug, snackbar Dik voor Mekaar, Brasserie 't Poorthuys, Pizzeria Sphynx, Pannenkoekhuis Bergzicht, Partycentrum
16
Schimmel, Chinees-Indisch Restaurant Hong Kong, het restaurant bij De Pyramide van Austerlitz en de sportkantines die over een horecavergunning beschikken. De vraag ligt voor de hand waarom een drietal Woudenbergse restaurants als laagdrempelig
bestempeld worden: Hong Kong, Partycentrum Schimmel en het restaurant bij de Pyramide van Austerlitz. Die vraag kan als volgt beantwoord worden. Restaurant Hong Kong bevat een afhaalgedeelte, bij Partycentrum Schimmel is een bowlingbaan en bij de Pyramide van Austerlitz bevindt zich een speeltuin. Lettend op tot nu gevormde jurisprudentie van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven zijn dergelijke gevallen zonder meer te beschouwen als laagdrempelige inrichtingen. Voor zover valt te overzien, zijn er op dit moment in Woudenberg geen samengestelde inrichtingen
aanwezig,
2. SPEELAUTOMATENHALLEN In Woudenberg is één speelautomatenhal aanwezig: de hal bij de Pyramide van Austerlitz. Het gaat hier om een historisch gegroeide, bijzondere situatie: de hal staat niet op zichzelf, maar vormt onderdeel van het complex de Pyramide van Austerlitz (monument, speeltuin, restaurant, automatenhal). Het complex is in de winter gesloten.
A
W
Om deze situatie te legaliseren is in 1996 een verordening speelautomatenhal vastgesteld. Voorwaarde bij het vaststellen van de verordening was dat - na een overgangsperiode - in de hal alleen behendigheidsautomaten zouden worden toegestaan.
3. GOKVERSLAVING EN -PREVENTIE Hoewel harde gegevens ontbreken, zijn er geen aanwijzingen dat gokverslaving en/of problematisch speelgedrag in Woudenberg een groot probleem vormt. Bij het Algemeen Maatschappelijk Werk zijn geen inwoners van Woudenberg in behandeling voor gokverslaving en/of problematisch speelgedrag. Ook de maatschappelijk werkers van de gemeente hebben geen aanwijzingen voor het bestaan van probleemstituaties op dit terrein. Evenmin zijn er aanwijzingen voor problematisch speelgedrag onder jeugdigen; dit kan geconcludeerd worden na bespreking van dit punt in het Actieteam Jeugd en Jongeren. Het gemeentelijke preventiebeleid onder de oude wet was bescheiden van aard. Zo hanteerde de
gemeente een opstelplaatsenbeleid voor speelautomaten: alleen in hoogdrempelige inrichtingen was plaatsing van maximaal l kansspelautomaat toegestaan. Daarnaast werd in 1996 weliswaar de speelautomatenhal bij de Pyramide van Austerlitz gelegaliseerd, maar in deze hal was alleen
plaatsing van behendigheidsautomaten toegestaan.
4. RELATIE MET TOEKOMSTVISIE WOUDENBERG 2015 In de Toekomstvisie Woudenberg 2015 zijn overstijgende uitgangspunten voor gemeentelijk beleid vastgelegd: de kwaliteitspijlers (1. duurzaamheid in de tijd; 2. identiteit en pluriformiteit; 3. betrokkenheid, verantwoordelijkheid en samenwerking; 4. leefbaarheid en 5. beeldkwaliteit) De kwaliteitspijlers dienen als toetsstenen voor gemeentelijke beslissingen. Hier is de vraag aan de orde of er een link is te leggen tussen de (kwaliteitspijlers in de) Toekomstvisie Woudenberg 2015 en het beleidsterrein van speelautomaten(hallen). Kwaliteitspijler l: duurzaamheid in de tijd Bij duurzaamheid gaat het om de vraag of ontwikkelingen, beleidskeuzes - ook op langere termijn kwaliteit opleveren. Duurzaamheid heeft meerdere kanten: sociaal, economisch en ruimtelijk.
17
A
Bij duurzaamheid gaat het in dit verband onder meer om economische duurzaamheid. Speelautomaten zorgen enerzijds voor ontspanning en vermaak, anderzijds zijn speelautomaten voor ondernemers ook een niet onbelangrijke bron van inkomsten. Een beleid waarbij speelautomaten zo veel mogelijk geweerd worden, is uit oogpunt van duurzaamheid niet gewenst. Kwaliteitspijler 2: identiteit en pluriformiteit De identiteit (ruimtelijk, sociaal en economisch) van een omgeving is het eigen karakter en het onderscheid met gebieden elders. Bij iedere beslissing dient de vraag gesteld te worden: draagt deze bij aan een karakteristiek Woudenberg? Lettend op het eigen karakter van Woudenberg is er geen ruimte voor plaatsing van grote hoeveelheden speelautomaten. Evenmin is de vestiging van één of meerdere speelautomatenhallen met kansspelautomaten aan de orde; de exploitatie van een speelautomatenhal met uitsluitend behendigheidsautomaten bij de Pyramide van Austerlitz dient gezien de bijzondere, historisch gegroeide situatie daar mogelijk te blijven.
Kwaliteitspijler 3: betrokkenheid, verantwoordelijkheid en samenwerking Een van de hoofdgedachten in de Toekomstvisie Woudenberg 2015 is dat de gemeente niet alles alleen kan oplossen. De gemeente dient daarom ook op het gebied van de speelautomaten waar samen te werken en gebruik te maken van kennis en inzicht buiten het gemeentehuis. Een ander uitgangspunt van de Toekomstvisie is dat iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid neemt. Bezien vanuit deze kwaliteitspijler is het zinvol over ontwikkeling en uitvoering van speelautomatenbeleid te overleggen met onder meer de horeca-ondernemers, het Algemeen Maatschappelijk Werk en de jongerenwerkers. Kwaliteitspijler 4: leefbaarheid De kwaliteitspijler leefbaarheid betekent volgens de Toekomstvisie Woudenberg 2015 onder andere dat er aandacht dient te zijn voor kwetsbare groepen. Vertaald naar het terrein van de speelautomaten gaat het dan om gokverslaafden en mensen die problematisch speelgedrag vertonen. Het beleid dient er in ieder geval op gericht tezijn problematisch speelgedrag te voorkómen; met het oog daarop dienen aanvullende voorschriften aan vergunningen verbonden te worden. Mocht er signalen komen dat gokverslaving/problematisch speelgedrag in Woudenberg een probleem vormt, dan is het zinvol daarover allereerst meer gegevens te verzamelen. Kwaliteitspijler 5: de beeldkwaliteit van Woudenberg en de kwaliteit van de openbare ruimte De ruimtelijke omgeving en de kwaliteit van bebouwing en landschap in Woudenberg bepalen voor een groot deel of de inwoners zich in onze gemeente thuis voelen. Vertaald naar het speelautomatenbeleid: de aanwezigheid van speelautomaten mag geen negatieve uitstraling naar de omgeving hebben. Denk in dit verband aan de uitstraling van gokhallen en concentratie van horecainrichtingen in het centrum van grote steden; dergelijke problemen doen zich in Woudenberg niet voor.
5. RELATIE MET NOTITIE HANDHAVING In de Notitie Handhaving Bijzondere wetten/APVXI999) wordt ook aandacht besteed aan speelautomaten. Geconstateerd werd dat speelautomaten niet altijd geheel volgens de regels geplaatst worden. Conclusie was dat meer controle wenselijk is op de naleving van de wettelijke
18
regels voor speelautomaten; dit zou gekoppeld dienen te worden aan de ontwikkeling van een nieuw speelautomatenbeleid. De Notitie Handhaving bevatte de volgende planning van werkzaamheden. Aandachtspunt
Aanpak
Planning
Onregelmatigheden bij
Vaststelling nieuw
2001
plaatsing speelautomaten
speelautomatenbeleid (nader advies)
Intensiveren toezicht
Nader advies
2001
Deze notitie bevat de uitwerking van genoemde aandachtspunten.
1. OPSTELBELEID SPEELAUTOMATEN Het ligt voor de hand het tot nu toe gevoerde beleid in iets gewijzigde vorm, dus met inachtneming van de nieuwe wettelijke bepalingen, voort te zetten. Dat betekent een maximum van twee speelautomaten per inrichting: in laagdrempelige inrichtingen kunnen twee behendigheidsautomaten geplaatst worden; in hoogdrempelige inrichtingen is ruimte voor twee kansspelautomaten, twee behendigheidsautomaten of één behendigheidsautomaat in combinatie met één kansspelautomaat. Het opstelbeleid wordt vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 2.3.3.2, zie bijlage.
A ™
2. VERORDENING SPEELAUTOMATEN
Op grond van artikel 30c, 2e lid van de wet is de gemeente verplicht een verordening vast te stellen. Het ligt voor de hand de speelautomatenverordening in de APV (artikel 2.3.3.2, zie bijlage) op te nemen. Het verdient aanbeveling de verordening te beperken tot de verplichte elementen: het toegestane aantal speelautomaten per inrichting, het toegestane aantal behendigheidsautomaten per laagdrempelige inrichting, een verbod op de plaatsing van kansspelautomaten in laagdrempelige inrichtingen en de mogelijkheid in hoogdrempelige gelegenheden twee kansspelautomaten te
plaatsen. Voorschriften en beperkingen bij een aanwezigheidsvergunning kunnen beter in de vorm van beleidsregels dan in de vorm van een verordening vastgelegd worden; de gemeente behoudt zo meer speelvrijheid. Ook bepalingen over speelautomatenhallen (apart onderwerp, verordening niet verplicht) en over kleine kansspelen (apart onderwerp, ontwikkelingen op terrein van kleine
kansspelen) dienen apart vastgelegd te worden).
3. AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN AANWEZIGHEIDSVERGUNNINGEN Uit oogpunt van gokpreventie en effectieve handhaving is het raadzaam de volgende aanvullende voorschriften aan een aanwezigheidsvergunning te verbinden:
een verbod op het maken van reclame voor kansspelautomaten; de verplichting een kansspelautomaat duidelijk in het zicht te plaatsen;
-
het verbod behendigheidsautomaten door "middellijke uitbetaling" als kansspelautomaat te gebruiken (betaling vanachter de bar); voorwaarden om het toezicht op de naleving te vereenvoudigen, zoals de verplichting de aanwezigheidsvergunning op een bepaalde plaats te bewaren.
19
V
4. WEIGEREN AANWEZIGHEIDSVERGUNNINGEN
Het is verstandig gebruik te maken van de ruimere mogelijkheden die de wet biedt aanwezigheidsvergunningen te weigeren. Gemeentelijk beleid wordt dan ook de vergunning te weigeren als: de aanvrager de bij of krachtens Titel Va vastgestelde bepalingen heeft overtreden in de drie jaren voorafgaande aan het moment van aanvraag van de vergunning; de vrees gewettigd is, dat het verlenen der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid; of daar sprake van is zal per geval moeten worden bekeken.
5. SPEELAUTOMATENHAL Bij de speelautomatenhal bij de Pyramide van Austerlitz is sprake van een historisch gegroeide situatie. Daarbij komt dat de speelautomatenhal niet op zichzelf staat, maar verbonden is aan de speeltuin en het restaurant bij de Pyramide van Austerlitz. Vanwege dat bijzondere karakter heeft de gemeenteraad destijds ingestemd met de vaststelling van een verordening speelautomatenhal; voorwaarde was dat in de hal alleen behendigheidsautomaten geplaatst mogen worden. Het uitgangspunt dat in de speelautomatenhal alleen behendigheidsautomaten geplaatst mogen
worden dient gehandhaafd te blijven. Dit betekent dat voor de speelautomatenhal de nieuwe mogelijkheid tot productdifferentiatie niet wordt benut. In dit verband wijzen op de afspraken die in het verleden met de exploitant gemaakt zijn. Er is geen reden de destijds gemaakte keuze voor alleen behendigheidsautomaten te heroverwegen. De Verordening speelautomatenhal dient aangepast te worden aan de nieuwe Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000. Dit zal gebeuren zodra de VNG-modelverordening beschikbaar is; het gaat overigens voornamelijk om redactionele wijzigingen.
6. HANDHAVING Het is wenselijk structureel meer aandacht te geven aan de controle op naleving van wettelijke voorschriften. Het verdient de voorkeur deze werkzaamheden te laten uitvoeren door Verispect; deze instantie beschikt over de nodige kennis en ervaring op dit gebied. De bedoeling is Verispect jaarlijks een controleronde te laten uitvoeren en hierover schriftelijk te laten rapporteren. De controle van Verispect heeft betrekking op alle wettelijke bepalingen voor speelautomaten. De geschatte kosten van een jaarlijkse controle door Verispect bedragen jaarlijks f 2000,--. Dit bedrag dient vanaf 2002 opgenomen te worden in de begroting (Beheerstaak bijzondere wetten, 140.1). Wanneer sprake is van overtredingen zal in overleg met de politie bezien moeten worden of strafrechtelijke of bestuursrechtelijke handhaving wenselijk is. Leidraad hierbij vormt de Notitie Handhaving APV/Bijzondere Wetten. De vergunning moet ingetrokken worden, als (artikel 30f): niet langer voldaan wordt aan de eisen voor zedelijk gedrag; bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt; de drank- en horecavergunning van de desbetreffende inrichting verlopen is.
Uit oogpunt van een effectief handhavingbeleid en gokpreventie dient de burgemeester gebruik te maken van zijn verruimde bevoegdheden en de vergunning in de volgende gevallen in te trekken: -
indien de vergunninghouder de bepalingen (op basis) van Titel Va heeft overtreden; indien de vrees gewettigd is, dat het van kracht blijven der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid; of inderdaad sprake is van ernstig gevaar zal per situatie bekeken moeten worden.
20
7. PREVENTIEBELEID De inwerking van nieuwe Wet op de kansspelen en de uitvoering van het hiervoor geformuleerde gemeentelijk beleid betekent dat meer dan voorheen aandacht wordt besteed aan preventie van gokverslaving en problematisch speelgedrag. Dit komt onder meer tot uiting in strengere wettelijke bepalingen, nieuwe vergunningvoorschriften en een betere controle op de naleving van wettelijke voorschriften voor speelautomaten.
Hoewel harde gegevens ontbreken zijn er geen aanwijzingen dat op dit moment gokverslaving en/of problematisch speelgedrag in Woudenberg een probleem vormt. Mochter er signalen komen over het vóórkomen van deze problematiek in Woudenberg, dan is wenselijk hierover via (beperkt) onderzoek gegevens te verzamelen. Mochten de resultaten hiertoe aanleiding geven, dan dient bekeken te worden of verdergaand preventiebeleid noodzakelijk is.
21
^v:^:;;;;!:.^^^^
ffï|0fi^^
:;k ;l^i^i$i<| ;•,::; • •: u::;:;;;;':" \ ; •}• l • •:•: 'i :•;: % ;;" t: Qïl :• • • • •::.;', •;: : •; :,;'.;.; j';;:;::; t -o ^ •;•; ;•; U • ;(;;v; ;•;•:• ig&l;;:; i; j£^ ;:| l ], Öe p||ats5j^g:yin ^eel^tpmatep^ is geregeld tódè Wet op cJéian^pèlèij \ëïi:$tèt;;:;; U:;•;: :;V; ;• ;: :;;; u:::;:: -;: v.;.;:: iSj^êlÉ&oriïat^ :jun|.;20Q<).iajn;;dê; gev«jzïgde '$$$$&JïaiE^ièlTO^^;';;; f s l;-;;! '^ •$^^lmwtó^^é5lüjt iÉ)ÖO 'in^èrfcing gfitinéd^LiJÖë :wtj?i§ingéni öie: cnet ti^é:;:|eiF^felciïig Rebben;:: óp J^^^ifi5^^,;:|yjn va^
:
genië<^éiij^è^
;:; :|;::-:;;:-'::; : :•;:;:. ^,::;:: p :>':v;::
k^^i^Hè^Èïi^G : :;:;:::'••• >; : : ; •: * ;i':;-:-.;•; •; : l i- ^ ^-^s *s;:;::; >! ï-l ^;::;;;:;:;:.;.;;:::' ^ ^ j.; :; s;: ^ ^ J ?; .Belèng^y^è.:^tri|t; v^rï ^:;wijz:jgiïig;vaiï;:dfö tótp^ ;ëè:|arÉi5g0jeïi:;eii het ;Spë$]|^tö^ :: l i
tmyö<$$i^^
-<mm^A & ^ewwe;: :J j >
wet::&Iük ycx?r &ö;g^ób^dèeïaart ;^4 tó i^staatÉe:jgèniéèhtd^ ^ëli^ti^ryke;ni4^we •:;;:: ^ts^epalJngts^mi^è^^p:óf^r^che^^^en^oög^ënfa&^fyfn^i^&irtr^c)j^g^:ïn;?::^i•;::: / lè^ditsïnpeHgie Iitfichtir^én :^||n ^Üéen :l:>eMnd|glièid:s^t)p^te3i;fe ïn: tipp^efepeïi^e:;: {;:;;; ;i^riclitïi^^:^e|Ttófi
|tó^|l ;;;;:;•• := ? ^ ] * '^ ;' • - i :^;--; ^- \ ] l [ X *^ < > ü ^;;:- -^;'.' ?* ^ \ ^1^11^ ^11;! J i| ^ | ^^ ?• U f^ < l •
Kans^el^l^at^::te:^ ^ i ] ™ ^i \ *^ ^;;; ^^;;; ;;-:;;.H: ^-J' •: • i;-;••;•. ; •::•; '•£ ^^i!::::::;;::;::;:;:';'|j Speetaötoj^irt ^ör(J^;:^|^ers||feïy ép In "^ïss^aMo^üt^ ^:^^r^^^^^f^^ë^:: Pij;; e^n;;:; l>ehe4cfi|ihëÉ^ .f ^^j4f*-:'^iÖn^.toêt ^I|é^taèt!l^bi|^Sï j; -^ ••;:;;:;;;; i; ;:;•; ;
.^hendigNeïïJ$aitói^4| ;^ai^lïJk;:^ii;;:ïH|tóëi^ ^&^^^i^::;!ir|^;&;^^èfe -fet| ^t| ^ ;•:;.;;;" y" ;• i; ;:• ^ :Jbfiiép^autötïï^tl; is het^pèlr^^tait^^ieHijlé^^ v^jss!!&|l^ ;•;; ! !f krnisspël^qfïta^É is-latje er:;;§ètó mee tóan; vrinherf,;\^pr ftet-^efe^èienÉ^ één lèéitijdsgir^iïS: valft; ls>jaarv- ;;;;:;;:;:;::::.;::';.-,;::; c;:. :.•••:;: • ••. •:.;> : - -: >•" -:- : \' -': •;• ;••'•• •••;•; •;:;:;:;;;; \;;;;;:;;;;;;;; :• :; -";;;;:; ; :|; f -i::;---:;;;-.;:.::;;;;;::v;::;: i};;;;; •;; ;>>; P)aatSëR: waar speélaütömalëa kijft toegestaan- • • •: ï • • ;">; •; J.' •; ;••: • ^ •;;;; :: :;:;;:•;'; : : ; ' /^:;:!: l;r "i: 'l':i ü! • :•;: •'• 'i l '"• *;: sV : '^
iS^Htóbrmt€ïri;:rij|ï:ö|;ï éïio^ jylf artiè:j ;;30c vm ;dè :^; Rechts 'ièegeslaaln.;i^::;-fe^^^È^^;:;;;::;;;:; Bpr;es|ab^d^jye;n ^prcl^ri ;pn^^^;;het;-;;; •;•;• •; ;• • : : ; : : 'a^al:;^a^^.^è;:-geïtièènte;; -'" ;;;: : ;• •;:. f;:;; =:':'.-; ^ •;;:':;;; ;;;;•:•;:: : :• :• • : . ; •;• - "j g ^ | ••••• i;:;.:;:;;;;';;;;:.;;;!:;:;; i'.:;:; 'Sl 'l 'l •; | H ^ *>. 'd:'::':::; -•; •; • ; •;;;; • S^|^tó##^^
Aarr^eiSgt^^vèJrgdJiiÉiageti^è
;• • ;•; ••- • •;• •;;•;;•>;••:'^ 11:;;;;: ;:;;:•; ;•:;;;;:;:;;;;;:;;;;;;;;; P ^ l;;:;:;;;;;; ^ ^ ^ r-;- ^ ^;:;:;:
•^^^•|{aa^sïög::;vait; ^;^ej^tp^aatis:ö^^grcï^d::^ •*3i^|^^^ yeiï^i|^eêia^.yèfèi^^ ;df ;;4aiïvrag£r:ftó; ^^Éi^z^JieJ^^rgüï|iM^ •b^è^ing::;Op;:;2i4Sijfc-:g^^
:;: l 'h-: ^| • ; ;i | • •;:-:-1;;::;;;: een;;'aa^;;iö^t^^:0i^ $&9£l Ö*NNi:; ;•; ; •;• S
:;::::;:;::;. :•;:; ^ : | ï;:;:;::;: •';;: ïjl ïï]::; ^^ i •. l \ l ^'-Kf; :;•;::;;
•Aanbeen- a^r^?ïgiyeiösvergu^|iïr^ wortleïi ^6w^tó%ö;:^e^tóê^-;:fe^ : ; dat;;sp^!^tot^st^ft/:a^èn-:mp p|^est;e1<J;: ^^de^ihi^téf'V&ti'.EZ ^tóir>^^;^it ••:;;;;;;;:::;;;;:; l;:; ;:•";•••' exploïtatiêvei;güHiïing 'heeft ver If ehl ^rtifcëi; 30d:Wét: op: de: ^öïtóspejëïi) l i>|: |ï^r|è|ïïèè^|èf \ feeeS;: i$&•;> •öfogeïy khëicf. ^mrrmliena^ voörsctm/lm ^ah; iêêö aatvwezighèidf ^^pji^l- v^ji^ï&aEi.:; ;| •; •;•:;:;.; :; •.;•; :; ;:; :;: l •:• ;•; a
22
iDeliieu^Ve;;^et Verplichtjèmèenfén een speeiaütcmi^êtïverordènirjg;^sl;t&Mëliè^£&rttkel -30^ü;'i • lid^ ; hierin %ordt liet tha^cirhurn aantal spigelautprrKtten per inrichting ïyastgelégd:: S>mdat fiët aanlail {|;;; kénsspèlautómatÊhJin: hödgdrerhpelige inricütmgèn: wettelijk is bepètajö tóplii^veej resteert :vóèr; ;•; :;:'::;1;:;;: •jgerrièeritenfileert ;iiog het;^a5tleg§eH van het ?*iïi#^^ p •; | ;: £':4; inrichffiïgl "•:. \ • \y-- ;•;;;;::;::; j ;•:; • > ' • ^.-d "• • -: --, -4 ;•;• ;•, ^ •- • -. •; ••' • :;:v;:;:; • •-:; • •;; ; •' • -.• :;:•'• - : ; : ;;:;: ; | '<^-^ ;>:;: :; :i;;;;;; --t i:;: ^::1^ •; • ï'-: \ {••• l J V:;::;;: Hc>ogdrempèlt^ éé laagdrèTnpelige teichtijryëit ifi;\¥^d&rïbèrg:;; ^;-; ï ^ l •; •;;:;.;: ï^-li;: l;; >;; ;;;::-:: :;: ^ : =; •;;'• ;•;' ï: •;? '=• tiö^gd^^ïi^^clö^^
Fl^house Ittós^aa •voor &|eti:i8^
bo^vliBig):; ^lihee^ïndis^ft;:^^^iant Öong ïCong; (atóft^^&M^ affeMlgè^ft€0 eiï hét restaurant; > ;
,6iy;;i)e;-|i)^tódè'-:va^:tó^tërik;2'{a^
;spèeltuin),::;:;;;: ;•:.;;; >; i ^:; ;•; ; ;•; ; ; : ï:: i -p- ^ •• j ••' : ; ? >::;;;;;: ^ ^••':' ^; ?" -v"
^:SPÊï:ji.^èlr^^ ':: - : : -; .-;".;; ;•:;=:,: ::':: V^: ^:;' • >•: : ; --• ..i:;- •;•:;'::;:: r;-; •;:;;;;:;; \ 11:;;;;:;:::;;'; ^ ;;;:;.C: i;: ;••; ? «5 p- ^ •;.;::;;: ?' : : Ve^tijging ^efe^tètH^eixnal:;•; "'. ;• -"^ •;• •;;.;;:' - ;•> ^ -;;.;.':: • ïïó::' .: •.::;: ;••• ^^;j"•';:; ; > ^ ^:^ >';;.:; -^ '.• ?;:;;;:;;; ;;;;;;;;.!;:;;;:;:;;;'^ ^.';:;;;;:: ;• ••;; 0öJ|. CMKÏer:ïlë ;^ea^:^^^; itö:4e;:ve^igiïig;yaii::èen speèiÖtóimaténiÏM::ai}e^;tóó^ï^ ial:s iie -j I; ; ;•:; ;: •; :• : : ;•• l^tne^è e^ s^elétóóti^^l^ :iiftiet- yejjjfiöfti^;:; S ••'••,;;; :;v;;:: ^;;;;;;::.: -; >: ^ "^ • -;: ^::;;;; l ] '^ •; ; • '^:: j >;:::;;:-;: ^; :;:•;•;; ';:i ] • < ^:;;;; ^^3 ^" :j ;|; • ^ |-;: H'.^' i:;;:; ; :•;: ü;;.",
PtoductdifleireEttiatie 'ms^e^^érnatëtiiiailefe';;::;;;; ;• ;•; : ;; •••;:;.:;;;:: ;• '•;.; ^;' : ; ^ ;•;:::.:::':;\ ^ ;•; : • ; i; •;;; 'S'i -^ ?::; ^;;;;: ^ -l; ^ J -• •".:: :;::•>:: jifepw ^öor;;spëél^iófi?itón^ ifeö^lykhièi^; vait^^c?^^ U Hè-vtó ^è ;>f^^itïIs^Jaiïtto^ ^ ;;:;;;;;; ; ; gepiaatsl,;; Dé bedeling; Js épeelautötnatëïihaöen dópr prodüctf ifferebtatie een- ltis^i^0siti^in::tè; ;;; •; lateii:.^^eïii.ttis^n;;}TÖogdrenipeli^ :•:;: •;: ••" •-. ; << •::':;;:;::-:::;:' l}•-• - ;:•:• :\I. i; ?:::;.:.;;;; vl'i;^;.; •;; Situatie jji WoUde&berg;: ••;::-;:. ::•; •.:: ï • :: - r;/'. "^.. ;• '• - .•:;: • '•• r.-;; • ;• : j' '• -;:,.:^ :;:.;• V;:;";;;:;;;;;;; • -,": '^ l i:;:; > ;•• l;: i:;; ' • • ••• •;"::.;.. >;;; p;:;',:: M ^V^d^^fg |Éi^éR;$|)!^ï^l:o^MenSalaan^ ;v^;;^4èiiitz>;;|let gaa^ titer ;;;
Ptn ^^;f^$tdfiS0^ ^gtó^4ev-fe cfe ^;St^tJfiJèt pp^afe:^ ;;ri^ét ^^|;önderdeèi ^ii:^:;;(^t^ie)C;;4^]^^M Öezejsïtit^é;:^|q^tisèreJi-fe ii;^ i^é;;|éiï.'::;;;;- •:•;: • /-. , \^R>fSë4tóg;;|f^la^tóii^ ^astgestdötpiii k^
;:; : V""."''. -. X .'. ; - : : :': : : ; ; ^;:;;' -: V- ^ ";::;"':- ••".;.: • V;:;. ;.• -ï:;:;: y.; ^ 11 V- < l **£ ^ "• ï! x s? - '•
^^IJ^fel^^^^JÖ^^^ ^' - ::'• •• : : ;; : :• ^ •': '^ '" • x -. ;: - ':' :'--: i.: :• £ •' '• • 'f:: ;.-'=:-: • ï :v"" >.;.:::; ?: : >;:•: •: ï ? ^ 'S^- *- ?.;ï ^'?!; ^i 111F
'jaia j^iaiJsÉir ^^iÉ^^E^V^is^^ttó^:^ I)^;g^)ied^h::;spëet^t|^ÖeJï/ ook tó m w hèbbeii 4^ ióogelykhëïd t<^^thóy4tófe I^W^tóëiii-aaïï te;; l ;• ;; ;^zènU::.l
• l':;-.:';.;; |;:;;: V ;::-:i 'ï ^h '• 'é '^:::- i •:';:? v - V. V' •'-, '^ \:!" ^;{;'! - '•'.:; ~: S ] ^ \"i ÏK •• ï l P:; :;-;. •• • ;•: d: ^ 11 'l H r| 11 s ;..= -^ l j. >-^
23
^^eHKrVERStA^NG-S;:;S:;£; • {S', S,,S '5^ *: ; ' . ' . ' . •';^.IpH<•• >*f:;;;:;•;;> ? V< ; j^ J;.;:;^-:;;;;.-;;;;<;:Vi;;;;••;;;;;::;;|>j|^ Wetswifagging met bet; oog op tegengaan- gokverslaving ;:;.":- ;•; :;: ;:;.: • ;J £; ,v/;:: ^::::;: :; ;• -;: ;| ^.7:;:;::;: i ;:;?;; 3^ =|| ^;;: ;• * > ;
bfe'-fliéfipi^e Wét öj> de kansspelen:;bevat :èen aantal nieuw^ bepalirigen $$:gokvérslav|iigèri ^1 ;J :: ,^|
;problèniatïse1i:; speelgèdtaB twt name öiKJer jèn^ren) ihèetfin; legenga^n; ióals :éeii;; ^i^djop^ het| ;plaatseri;:Yari fcaiisspie^tórriaten:':in Jaag ;•;" •; <=;;;;:;;: \;;;;:;;;:;.;; ;^ïl':i:;:.;;:' ;ï-;: s^^ €te^»g l^pblei^liscli sjpëeyeirag •;• •; • •';,;:::::; ,;:;::;:.J;':.::'-:; :;i:: •;;;;;;: •;';•;::?: -;: ^ '••- •:; ^;:;;:;;;;;:; >:;; ïMi^M U;KK;; lü $ 'SS. S n S
.He| ^icc>;:óp:;g)(i|y^slM
aahi^i j -; : ;;;;;
^kyerslaaf&iït-irï ^lerJanÖ; ^o^t-geschat op7Ö.ÖÓb?;aat::iè:;^a?ii l a 4 ^^Ï^Hèn {jiér JÖOO;; ;• = S
itiwpè«FS;; Het aantat'inen^ tófrl;; ïi^'g^èjfe^^^i^^^^él ¥f^||^i||s^Ii^ pee);; hogèfïlggëtij ;:^nder;'^oïi;eTfetiÊ^(^t;|r^ ; ; ^ p;:;;;; ;;•.;
Situatie ;in;;^^éiiÉ^rg: :;;:; :•,:;;:;:.::; ^ .;•;; ^;; ;•; •; • • Sï;::;;::;:; : :;.r;' : :;;;. •:.'-;:::::;;:;; SU SS S * '• l ^ * \ l S S"" *> - SS. $ l^Sl S S-S: SI ::
•Ifoewel ;iï^ë gëèe^?s;::o sjp|ël|edi^g1ïi;^udönè€^: i^'.j(J9ip|ij):fpi^
:
i^Öi||i^ïs jaiji|^^i^atö |3jd|«^'^*;;; > « 1 1 ^' '£* S iff l -:::
jpag^^^ei^^^g^eer^^jfyke ;sociMë-3ietiM^én;;;lÉ^^lg
7;;;:3SpEi|4^|^;^<^
; ; i l S. •-* S^:l U S l SS. S' SSS i. l ï> S i SS '& $ïl
iwd^é^^^M^W<^^^^ 2QI S|;;2^ii.;ö^^|ën(ie;-'üilÈg^ng
va^el^gÖ;:;4e;zp^3beteii;:i^
:|q^i;iteit$pi|^:;^tóp^
1
i
;
^oor ;;;:::;;; 11 S{ l
ge^éntejijfeb^siïssin^n^ ;:oe>k"bii: he|E-:^ëeiautöiT^tëi^^
:*';: j ^^itete^ppefe2:^éiftti^^ fc^^|r:;y|iï ^^Öèiib^rgfe;; >;;; ;• ;-:'.;er:;;gee^M :S^n:gttrtè ]^^é|^^:;^eeiaMdi^t^^^ ^ê^è|i^|ri^^> :; :• • ;>. ^f ^ ;^f -ï^eeif (3e^| '-splèt^l^iïi^nhaJM' mét kan^spe jautöjrialeH -$4$; 3e; pél^ ^Ji^zoïMf Hiags j|| ::::; :;• ^0^i^^&::g|g£>öi^3ëïMfiiatt^ |)ij:;de.P5?ramide yaii;:;|^s|èrlï|^;.;;;;:;:-:; ^ • ^ ^ ;;•;; >Xv;:;;;; ;•;; i 11 |^^ï;:;';:;;: SS l • "• :*•:; ï ;Év^itèilspi|ilèr 3> bei^l<^beid^ \^r^oprdeHilc^iè; en; samenwerking, ïï^t^ ^Wvpj 0è^S^ l \
••;:;';: ;• b|tó^a^i^^^ï^^i|^ ^n!is^Èaijto|Biatm!ödëi^lB <3yèr^§^n.-;riiet ;pticlë|:r|i|ér ^è^reqa^;-.; : x •: >é|öë|aemërs, het ^Ipjni^n ;Ma;^|happdijk• Werk -én:;4e:;|ong!&ïeiiweHc^.:? B§!; d^; |ïpstel!|ïg M l • l ^^;.iuïi^^rag-^Q-'<Je^^lit^ :ï^wpr^;fee;;;aa^yeli^i ifr^i^lcèjj^g^rèdilÊ^ ;•;;;;; ;•; ; •;•; •;•; ijz SS. SS^\ •S t K^aiit^tspiite A: leelbak-helciij He^èeföcï dient ^in-ieËèr^!^^ :;: \ \ S S S. H| ^ •,-: S -|>ro^lèöMtiisc|;^ëip(|règte yi^kó^H:Zóiiödijg;diettt:mè^^^^ beéefed^j^rden;aüart;-;;;;;
24
^;:;AANifË^iLlN<3EN:::
f; •; • Öpsiétëéfetd speelaütamatenv Eè& tnaxiiBinn \&&;;twee speëltóo^aï;^!^ ;; ; y\ye^^ Xy ^ ; : :; -;: ::kans^^^tèm^eitt.:;:;;;::':::- •;;;;;: > ï;; ;• • y h'. '\ •; '=t '• l \; ^i ^ ï B ^ •; ;• -: !-y S'S;;: y- •: •;• •' •; :•:•;:;:':[:; •;;:;; ;::;y:;: • 'i Ï-S. S" l * ƒ;:S =1 -
•?; y; V^rörd^bin^ g|>eelautca?i$teii: Het isl ^ei^éijjiy e v^|ïchie i^eiii^^^^i^él!?^^ ^ '*& ^S:.• i'l l :;APV! ;j^ilkél::2,3;3;?i ;^:;fcijl^4:;'öl*:^ :. ': -:;- ^ ï:::' S • S S • • •:::; -:; ?::'! -S 'l 11S :S -1 ï 'S ^ ^::;::':;::-" H':^. '.< : ••: : AiAivulièn^ fen i y ^;:;;;: ;•.
^i;d;:;::èé[febtiev|ï;;&rïd]^^t^:is ;^tó^ïlèn4e::\öc>r^ïi^ ep l} S S.;:-:' ? ••:;;; :: ';- ; -: ^ :r;;;;;;:; S^ >";:; :;:';^^e^JBéi|):;:pï:^fceiri; ^pMeclajöey^óÉ:; : >; ./•;•.•; '^ 'S :y • • l :;::^ns^^itóatèii;-:2-; ^è;;;yer|)i[iciJtJö|:;ëiBiï :Jktó|sjpel^utQ)tïïa^ Sl ; J; i3;;^^;;v^l>^;bèhen(:J|^èï^ "iiïiddieiïijl^ |Mtl>e|aKng'v; ^Js-;lian^pè{aii^ma4l ;tè;;:; :•
' • •;: ? •: ^rulkèti (ï>05|^ :vèna'elirter;^ ;•;:; •; :;:;;;:;; •; b^£talde;;p|^&;.tè.:'lpèvm3reii-y -::-,;;::' =;; ;•; • •;: ; T; "•:: ;•:: ;••:.;•; •••::;:; ::•- S SS •:; :; : -;::j' v ;• :;v;:;' d; p S 'i '• ;•; S. 'S> S11S"' ^ i i S S^. •i;:: J Weï^ejen :aé^ztefetd^vèrgutining^ ^edsièïy^;:gfl^lè:t^ •;:;;; i''ï^^iii|^^5^^è^.:è:ti;éd ^ï^tónilïgïte ^igeren:::^j|s|:;:l:;^fe ^s|iyta^r|4e JÖ|;6iÊ:ia^hl«riS;:;::::;::;:;
^•;:;; \ Titel $fi ^^p|tèi^:;|epalingèï| Jlitó^i^b^^e^ïP^^ : II!; ;;vah: ^|yraag: ^ft:
yy';; ;• :;;èrnsëig ^eya& s:pè;:pip;leyei;en:; ^r-de^p^^^p^^ïJï^i^ :
^öieritS.-i -'<:;; :
;:; ::; y
]'" y. ^^r^^y^'ï&^.^^gëéal ;nipeten^QFdëtt fciefceksja; :• 11 ;:/ ;y>;; f : ;y ^ S S;:;;; ; y:; H S;; • • • S l ;y;' :; ^-y:': ;;';;•;; ^l;;; •;;;; ;Sp^^fej^én^l;::Het:^1^ ^ :• 'i> S:;:' -f S.;:;
; ; l 'S ||^^r|^:^^m'':&^^^
; ;• C;; ^¥eröÉfe|éni% ^eèï|ijtörn^e^^
y :
:
: :!;
;•;; '=;; 'eiit ;het; ;S|^dailt^Mate«l3éstó^ 2ÖÖÖ; • •;. ; • • y •: • '; -'- S 'l - -S "•' - •"- 'S S "= S. • • '••', S - S- lS SSl S. •" '•• :'• 'S---S ;•; P;: W•: ;Harid:fein:g^lïetyis.^enseSijlc:^ri^iureel meer ^s4^cilit te;geYtó: a#n: 4$;d0|i;tfölèy0|ï;iiÉtléyïng;; • •;• i:; i van ^JEidyi^ ypbf i^^ ^rfdaaml^éii-lte;:;!;^^ ;
,:,:;: y;a^r JfiM^^i^tó^ y ;^;;;:'|»^gi^|i!g;;;^B^^^
:
;140;;^5:V^iieei;;: s|)ïatce-iS: ^:;0yeiïit<jïtjgen: zalin:;;- S
\ l *• ::;::;o^^g:|^^:fe-|>c>H|iè:i^eR ;ïtio^tën:^vpir
yormt
S:; y ;;;;•:; S: S:::;; -
My;; l ;;^4t^^Pp > d;.'i;;;:;.;.; j; ^ ^ ;;;•' y;;;; ;> ::; S 'S i;: •;; •; ^ ;i;;;;;;;; ^ -; ^ ^; >; ^ --n; '^ t S^Ss^ }^ l S:ss--^ i!
;•* S-. ^^fet^Beiéici: ^iö^v^^^:;vd)h.;tueu^v;e Wét 'Qp^:$&ji^$^'^^ S-] ••;:;: ;• •;.;;: |: ^è^^^||iEïï^ïèèr^ï ^^ëtifeHjk-:fe$ ;
S • • |>e$te;è4;;aaii:: ptóy^le;:yaii goj^miayjög en pixilileïnatisèlï spée^é^r^^; !tfo<;|teil ^:^gniéh ;; • n ;•; ; ^ |pnïeïï;:^aÉ ^;y(3e^kpp|iï ^^gcdfvetsïaviftg eri^f probteiïï^tisch :^4èlg^^y^;^^f^^g^ S;S te;^|tó;:6el^en;té^^ p(3^^ke!ijk;is^ • :yy;;; y ; •:;:•;• v;;-;" •; \u ; >^ : ' : •
25
Bijlage: wijziging APV Artikel 2.3.3.2 Opstelbeleid speelautomaten 1 In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: Wet op de kansspelen; b. speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30 onder a van de Wet;
2 3
c. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30 onder c van de Wet; d. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30 onder d van de Wet; e. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30 onder e van de Wet; In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten. In laagdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.
26