1
Vmbo Yes! of Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
1
1. Deze titel daagt uit en geeft energie. Ik zou zo weer aan een nieuwe ronde beginnen en van de anderen hoor ik ook steeds meer inspirerende verhalen over hoe ze nu bezig zijn in de school.
Vmbo Yes!
2
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
3
Inleiding Vmbo Yes! vertelt aan de hand van verschillende fragmenten het verhaal van vier vernieuwingsprojecten die op vijf vmbo-scholen zijn uitgevoerd en van de ervaringen die de schoolleiders hiermee hebben opgedaan. Het verhaal heeft de vorm van een leergeschiedenis: in de ene kolom wordt het feitelijke verhaal verteld en in de andere kolom de reflecties daarop. Een leergeschiedenis is nooit af: de reflecties roepen weer nieuwe reflecties op en helpen het verhaal op die manier verder 2.
2.
Eerst wordt in grote lijnen verteld hoe en waarom het project Vmbo Yes! destijds in 2004 is opgezet. Het is vooral bedoeld om een kader te geven waarbinnen het verhaal van de schoolleiders zich afspeelt. Daarna wordt kort ingegaan op de vraag wat een leernetwerk inhoudt en kan betekenen voor het leren van schoolleiders. Tenslotte, vertellen de schoolleiders in het derde deel over hun eigen leerervaringen.
We zijn er nog niet, maar deze succeservaring is een goede basis om verder te gaan. Dankzij Vmbo Yes! Naast het leren van schoolleiders gaat het ook (en misschien wel vooral) om het leren van docenten. Want docenten hebben het grootste effect op leerlingen. En om de leerlingen gaat het tenslotte: hen hoor ik graag Vmbo Yes! zeggen
Uit de vele mogelijkheden die er waren, hebben we uiteindelijk gekozen voor het verhaalperspectief van de schoolleiders. We hadden er ook voor kunnen kiezen om één van de vier projecten op de voet te volgen, of alle projecten te beschrijven, of de betekenis van de projecten voor de docenten of de leerlingen centraal te stellen. Van doorslaggevende betekenis voor de keuze van het schoolleiderperspectief is geweest, dat het project Vmbo Yes! toch vooral een netwerk van schoolleiders is geworden Het gaat in het project Vmbo Yes! om vmbo-scholen die, nu ruim drie jaar geleden, met elkaar gemeen hadden, dat er wat moest gebeuren: omdat de eigen schoolontwikkeling daar om vroeg en omdat het vmbo (toen) steeds maar weer opnieuw in negatieve zin aandacht kreeg. De schoolleiders hebben er voor gekozen om vanuit de dagelijkse praktijk van de eigen school ontwikkelingen op gang te brengen die ertoe bijdragen dat de leerlingen met meer plezier naar school gaan. Het gaat vaak niet om grote, hemelbestormende veranderingen, maar wel om veranderingen die in de vijf scholen hebben geleid tot nieuwe ontwikkelingen, waar de leerlingen, hun ouders, de docenten en de schoolleiders trots op zijn.
Vmbo Yes!
4
Het project Vmbo Yes! Ontstaan 3. Deze Queestebijeenkomst was in feite een en al uitwisseling en dat was voor mij uiterst waardevol: door de herkenning werkte het ogen openend. Het was ook opvallend dat al heel snel duidelijk werd dat iedereen tegen dezelfde vragen opliep. Van hoe pak je zo’n subsidieaanvraag aan en hoe ga je er vervolgens in de school mee aan de slag tot wat betekent dit allemaal voor de leerlingen, de docenten en de schoolleider.
Het project Vmbo Yes! is ontstaan in het vroege voorjaar van 2004. 3 Gestimuleerd door de beleidsregel Vooruit heeft toen, onder regie van de Besturenraad, een tiental scholen zich gebogen over de vraag hoe je binnen de eigen school met succes een innovatietraject kunt opzetten en vormgeven. De scholen hebben uiteindelijk besloten om de mogelijkheden samen te verkennen op een 24-uursconferentie in De Queeste in Amersfoort. Vijf scholen 4 hebben daarna besloten om ook daadwerkelijk verder te gaan. Vanuit deze scholen zijn uiteindelijk vier deelprojecten geformuleerd die gedurende drie jaar in de scholen zijn uitgevoerd.
4. Jammer dat sommige scholen niet mee konden of wilden doen. Vooral vanuit praktische overwegingen, zoals bijvoorbeeld de reistijd. Ik herinner me nog de spanning op deze 24-uursconferentie toen er gevraagd werd wie echt mee ging doen als het project door zou gaan. Het werd uiteindelijk een netwerk van vijf scholen en dat is wel echt de ondergrens voor een geslaagd netwerk: iets groter zou mooi zijn geweest. 5. Aanvankelijk stonden de scholen wel verschillend in Vmbo Yes! Drie scholen hadden daadwerkelijk een eigen project. Twee scholen niet. Voor de ene school gold, dat deze er nog niet klaar voor was en voor de andere dat de verantwoordelijke schoolleider niet echt enthousiast was. Eén van de deelnemers van deze laatste school ziet nu deze moeizame start als een gemiste kans die nog steeds pijn doet. Door de houding van de schoolleider wilde ook het team niet echt mee: dat was een domper voor mij en voor mijn enthousiasme.
Vmbo Yes! was geboren 5 en een projectplan werd geschreven om in het kader van de beleidsregel Vooruit subsidie aan te vragen. Aan de opzet van het project Vmbo Yes! liggen drie door de scholen gezamenlijk ervaren problemen in het huidige vmbo ten grondslag. Deze problemen maken het de vmbo-leerlingen moeilijk om met plezier en met succes, zonder vertraging de opleiding af te ronden.
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
5
1. Het leren vindt verbrokkeld en onvoldoende geïntegreerd 6 plaats, waardoor veel leerervaringen niet gehonoreerd (kunnen) worden. 2. De traditionele aanpak van de school 7 werkt voor veel vmbo-leerlingen niet of onvoldoende, en is ondanks de goede bedoelingen van scholen, eerder een blokkade dan een stimulans om te leren. 3. De verantwoordelijkheden voor het leren enerzijds en het scheppen van een krachtige leeromgeving anderzijds zijn onevenwichtig verdeeld en rusten te veel op de schouders van de docenten 8. Door samen de vier deelprojecten in de praktijk uit te werken, willen de deelnemende scholen deze drie problemen aanpakken om zo van de plicht naar het vmbo te moeten een voorrecht te maken voor leerlingen, 9 docenten en schoolleiders.
De deelprojecten De deelprojecten [schoolportret Chr. Lyceum Delft] werden door de betrokken scholen nader uitgewerkt en zijn uitvoerig beschreven in het Projectplan Vmbo Yes! We noemen ze hier kort en verwijzen verder graag naar de schoolportretten op pag. 22 1. Een leeg lokaal [schoolportret Heerenlanden College] Een groep docenten gaat samen met een groep leerlingen een eigen leeromgeving techniek breed inrichten. 2. Een groot lokaal [schoolportret Heerenlanden College en schoolportret Windroos] Het programma van de nieuwe onderbouw vormgeven vanuit de opvatting van het competentiegerichte leren op een leerplein. 3. Buiten het lokaal [schoolportret Schaersvoorde] Het leren buiten school en buiten het schoolprogramma om een plaats geven in de opleiding en de beoordeling en onderdelen van het programma een plaats geven in levensechte situaties. 4. Een ruim lokaal [schoolportret ’t Beeckland] Vanuit één sector werken aan de ontwikkeling van een intersectoraal programma.
6. Deze was voor mij het allerbelangrijkst. Daar zijn we nog niet zo goed in. Wel hebben we meer oog gekregen voor het ook kunnen leren buiten de school. 7. Ik schrik soms hoe sommigen denken over leren. Eén van mijn teamleiders zei laatst tegen mij dat leerlingen alleen maar leren in de schoolbank. 8. De verworvenheden en ervaringen uit het project Vmbo Yes! vasthouden; daar gaat het om. Als het allemaal teveel wordt, val je met z’n allen zo gemakkelijk terug op het oude. Het is ook niet zo van dat doen we wel even. Ook angst voor mogelijke gevolgen speelt hierbij een rol. Mensen zijn soms doodsbang voor de gevolgen en de kritiek die ze verwachten als het niet goed gaat. Een docent Nederlands dacht afgerekend te worden omdat de leerlingen de gebiedende wijs niet meer kenden en dat zij in het derde jaar onderuit zouden gaan. Het gaat goed zolang de wind meezit. Er is enthousiasme. En dan komt de tegenwind. Bijvoorbeeld uit de bovenbouw en dan blijkt hoe grillig de wind waait en hoe wankel het enthousiasme kan zijn. 9. Destijds wilden we door de naamgeving van het project ook een krachtig signaal afgeven tegen veelgehoorde, negatieve kwalificaties, zoals bijvoorbeeld het vmbo als afvalputje! Dus ook het imago van het vmbo speelde een rol. Deze kwalificaties hoor je nu minder, maar de drempel om uiteindelijk voor het vmbo te kiezen is nog steeds hoog. Imago en reputatie van het vmbo werken nog steeds niet in het voordeel van het vmbo! Maar het is niet alleen meer negatief. Vooral ook omdat de eenzijdige focus op het vmbo is verdwenen, mede dankzij de nieuwe focus op het nieuwe leren: deze betreft het hele onderwijs. Maar toch ook dankzij het vmbo zelf:
Vmbo Yes!
6
- het vmbo is zelfverzekerder geworden; - het vmbo heeft zelf het initiatief genomen voor nieuwe ontwikkelingen; - er is veel meer aandacht voor wat goed gaat. Binnen het project ontdekten we ook hoe groot het committment is onder de schoolleiders: hoe talrijk de problemen ook zijn, we slagen er steeds weer in om de mooie kant van het vmbo te vinden. Leiding geven vanuit deze positieve visie, misschien was dat het wel wat ons bond. 10. Is dit zo langzamerhand niet een dooddoener? Moeten we niet van deze kreet af! De kreet is nietszeggend ... Het gaat om het recht doen aan de verschillende leerstijlen van de leerlingen. 11. Dit is misschien wel van het meest wezenlijke belang en dan vooral het delen van deze ervaringen. 12. Om welke processen gaat het hier? Wat zeggen deze processen over het leren van leerlingen en van docenten? Ze kunnen op de universiteiten nog heel wat leren van deze en andere projecten in het vmbo. Opmerkelijk is ook het verschil tussen het vmbo enerzijds en het havo en vwo anderzijds: op het vmbo worden deze vernieuwende projecten gezien als een uitdaging en op het havo en vwo als een bedreiging. Dit komt vooral omdat het op het vmbo voor alles om de leerling gaat, terwijl op het havo en vwo de leerstof veel meer centraal staat. Betekent dit vermeende verschil overigens ook dat je als schoolleider op een vmbo anders moet leiding geven (aan vernieuwingen) dan op het havo en vwo? Vraagt het vmbo om een eigen leiderschapsstijl? Zo ja, welke dan?
In alle projecten staat het leren van leerlingen 10 centraal. In dit gemeenschappelijk perspectief hebben de scholen elkaar ook gevonden. Maar die aandacht voor (een nieuwe kijk op) het leren van leerlingen kan niet zonder aandacht voor het leren van docenten en van de schoolleiders. Docenten moeten ervaring op doen met hun nieuwe rol bij dat leren van leerlingen. 11 En ook schoolleiders maken een leerproces door: het is immers niet zomaar vanzelfsprekend wat hun faciliterende rol is bij het inrichten van een leeromgeving voor docenten. De projecten brengen zo verschillende leerprocessen 12 in de scholen op gang.
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
7
Rondom de deelprojecten is ook een leernetwerk van docenten 13 ingericht. Dit netwerk heeft in het tweede jaar van het project Vmbo Yes! gedraaid. Eén van de schoolleiders vraagt zich af of dit netwerk van docenten tijdens het traject wel voldoende aandacht heeft gekregen. De projecten zijn zo nu en dan wat uit het zicht verdwenen en ik vraag me achteraf af of we wel voldoende oog hebben gehad voor de projecten en dan met name voor de betrokkenheid van de docenten. Het netwerk van docenten, dat na een half jaar werd ingericht heeft eigenlijk maar een jaar goed gefunctioneerd en is daarna langzaam aan verdwenen.
Lerend veranderen Van begin af aan was het de schoolleiders duidelijk, dat er in deze vernieuwende projecten 14 op de eigen school veel gevraagd werd van de docenten en van de leerlingen, maar ook van hen zelf. Alle vier projecten breken min of meer met de manier van werken tot dan toe en vragen om een andere rol van de docenten en van de leerlingen. Daarnaast vragen de projecten om een investering 15 in het gebouw: de leer- en werkomgeving moet op onderdelen opnieuw worden ingericht. Tenslotte is het van groot belang dat de projecten passen in de ontwikkeling van de school en daarin ook geborgd worden. Met andere woorden: het gaat om een complex verandertraject 16 waaraan leiding moet worden gegeven en de schoolleiders waren ervan overtuigd dat zij op dat gebied nog wel het een en ander hadden te leren. Veranderen moet je leren, maar leidinggeven aan veranderen ook: We denken dat veel veranderingsprocessen onvoldoende lerend worden ingericht. De effecten van de veranderingsprocessen blijven daarom beperkt, zowel in tijd als in diepte. Het innovatief vermogen van de hele onderwijsinstelling wordt er nauwelijks door vergroot. Hoe dat anders kan, hoe de school een professionele leerwerkgemeenschap kan worden, willen we (gekoppeld aan deze vier projecten) via netwerken van scholen in verandering lerend onderzoeken. De schoolleiders van de deelnemende scholen willen de ervaring in de projecten in de scholen graag met elkaar delen om van elkaar te leren. Daarom wordt er als een schil om de vier deelprojecten 17 heen een leernetwerk ingericht om zo te verdiepen, te verbreden en te verspreiden.
13. Het is blijkbaar moeilijker om een leernetwerk van docenten in stand te houden dan van schoolleiders. Dit heeft deels te maken met materiële randvoorwaarden. Zo werd het lastiger om door de plotselinge aandacht voor de onderwijstijd docenten vrij te roosteren. Maar ook andere oorzaken hebben meegespeeld. De leeftijd bijvoorbeeld. Vanaf veertig wordt het al lastig om mee te veranderen en boven de vijftig kom je nog maar zelden los van je eigen, opgebouwde werkwijze. Sommige docenten waren graag doorgegaan en vonden het jammer dat het ophield na één jaar. 14. Als je nu mijn school binnenkomt, is het beeld dat je ziet alweer normaal. Je kunt je nauwelijks voorstellen, dat we er pas drie jaar geleden aan zijn begonnen: het is verbazend om te zien hoe snel nieuwe dingen wortel kunnen schieten. 15. De beleidsregel Vooruit heeft het mogelijk gemaakt om de veranderingen ook daadwerkelijk materieel te faciliteren. 16. Veranderen moet je leren ... ik heb ervaren dat dat echt zo is! Voorheen ging ik recht op mijn doel af. Nu let ik veel meer op het proces. Ook heb ik geleerd om geduld op te brengen. Maar minstens even belangrijk is dat je instrumenten aangereikt krijgt die je kunt inzetten in een verandertraject: in de praktijk van alledag ontstaat langzamerhand een soort blindheid die je ervan weerhoudt het eens een keer op een andere manier aan te pakken. Ook omdat je soms geen andere manier weet. 17. Dat is de meerwaarde! Aan verdiepen en verbreden zijn we wel toegekomen, maar aan verspreiden minder. Dat komt nog!
Vmbo Yes!
8
• verdieping (we maken tijd vrij voor reflectie en analyse); • verbreding (we leren van elkaars ervaringen, successen en valkuilen) • verspreiding (belangstellende schoolleiders van andere scholen kunnen participeren, kennis wordt gedeeld en kritische succesfactoren worden uitgewisseld om ook andere scholen te inspireren). 18.
Een project van drie jaar
18
Veel te kort: het moet doorgaan.
19. Dit heeft echt geleid tot verdieping. Levensecht leren werkt dus ook voor ons!
De vijf scholen zijn tot het einde toe actief gebleven binnen Vmbo Yes! en hebben vanaf maart 2004 tot september 2007 een intensief traject gevolgd enerzijds op de eigen school met een van de deelprojecten en anderzijds samen in het leernetwerk van schoolleiders. In het leernetwerk van schoolleiders worden de ervaringen ingebracht van de deelprojecten en de vragen die deze ervaringen oproepen. Van daaruit konden de ervaringen en vragen verbreed worden naar het thema leiding geven aan veranderingen. Naast deze casuïstieke rol van de deelprojecten 19 in het leernetwerk, hebben de scholen elkaar in het laatste jaar ook bezocht. In kritische vriendschapsonderzoeken op de scholen is op de voortgang gereflecteerd aan de hand van steeds één focusvraag. Eén van de schoolleiders heeft het traject Vmbo Yes! als volgt samengevat. Vanaf de eerste dag heeft voor mij de volgende vraag centraal gestaan: Hoe begeleid ik als schoolleider veranderprocessen in mijn school? Het vinden van antwoorden op deze vraag is in het traject Vmbo Yes! in drie achtereenvolgende etappes verlopen. In de eerste etappe ging het vooral om een theoretische verkenning van de vraag en de mogelijke antwoorden. In de tweede etappe heeft mijn eigen schoolleidersgedrag centraal gestaan en in de derde etappe de voortgang van het veranderproces op de eigen school.
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
9
Leren in een netwerk vanuit schoolleidersperspectief Bij de start van het project Vmbo Yes! hebben de vijf deelnemende scholen er meteen voor gekozen om een leernetwerk van schoolleiders in te richten en dit netwerk te laten begeleiden vanuit ISIS. Waarom hebben de schoolleiders gekozen voor een leernetwerk? 20 Bij het vormgeven van dit leernetwerk is volop geput uit de ervaringen die zijn opgedaan in het project ISIS: professionalisering van schoolleiders. ISIS was ook één van de initiatiefnemers van dit leernetwerk. In de facilitering staat het concept cummunity of practice centraal waarbij de praktijk nadrukkelijk het vertrekpunt vormt voor het gezamenlijke leerpoces. Door samen vragen te ontwikkelen en te verkennen wordt ervaringskennis geëxpliciteerd en ontstaat er gemeenschappelijke kennis over hoe (in dit geval) het vmbo-onderwijs anders kan worden ingericht en hoe die veranderingen het beste begeleid kunnen worden. Er wordt geprobeerd zoveel mogelijk te profiteren van de spontane ontwikkeling van het leernetwerk door de actieve inbreng van de deelnemers. Door tevens de ontwikkeldoelen (op individueel en schoolniveau) te expliciteren en in het vizier te houden, worden resultaten gerealiseerd die direct meerwaarde opleveren voor de deelnemers in relatie tot de eigen projecten én voor geïnteresseerde buitenstaanders.
20. Zonder externe ondersteuning en begeleiding had het netwerk al lang niet meer bestaan. Als we doorgaan moeten we iemand hebben die de kar trekt. Minstens even belangrijk is het, dat de organisatie rondom het project uitstekend geregeld was. Dit gold bijvoorbeeld voor de financiën.
Vmbo Yes!
10
In de tabel hiernaast is globaal aangegeven waarop de focus ligt over de hele periode. Globaal is deze in drie fasen verdeeld: opbouw, verdieping en verwerking. Het gaat hier niet om chronologische stappen. Het zijn eerder drie, steeds terugkerende fasen die opeenvolgend tot een concreet resultaat in de projecten leiden. Deze fasen zijn gecombineerd met de onderdelen van een leernetwerk: domein (kennisvragen), praktijk (onderwijsprojecten), gemeenschap (het netwerk) en werkwijze (in de bijeenkomsten).
Fase Onderdeel
Opbouw
Verdieping
Verwerking
Domein
-Inventariseren dilemma’s. -Formuleren intrigerende vraag. -Loskomen van geijkte opvattingen.
-Verbinden ervaringskennis aan bestaande modellen. -Ontwikkelen nieuwe concepten.
-Herformuleren intrigerende vraag. -Benoemen losse einden. -Verbreden problematiek van vernieuwen.
Praktijk
-Kennis nemen van andere projecten. -Bewust worden van het systeem (groter geheel en eigen positie). -In kaart brengen aanwezige kennis.
-Inbrengen en ontwikkelen van eigen cases. -Terugvertalen inzichten naar eigen context. -Ontwikkelen actieplannen.
-Benutten van elkaars expertise in de diverse projecten. -Instellen prestatiegroepen rond thema’s/ problemen. -Inbrengen andere disciplines.
Gemeenschap
-Kennismaken met rol en achtergrond overige deelnemers. -Formuleren persoonlijke leervragen.
-Ontwikkelen collectieve ambitie. -Zorgdragen voor vertrouwen en veiligheid.
-Actief communiceren over de vernieuwde praktijk. -Verbreden eigenaarschap van de vernieuwing.
Kennismakingsspel. Visualisatieoefeningen. Dialoog.
Verhalen vertellen. Stevig doorvragen. Collegiale coaching. Biografisch gesprek.
Formuleren leerwerk-opdrachten die direct bijdragen aan eigen projecten. Schrijven van korte stukjes.
Werkwijze
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
11
Het leernetwerk is begonnen met een gezamenlijke verkenning van de intrigerende vraag op de 24-uurs conferentie van maart 2004. Aan het einde van deze werkconferentie is de volgende vraag geformuleerd. Hoe maken we van het vmbo op onze eigen scholen weer een afdeling waar we trots op kunnen zijn: trots op het onderwijs, trots op de leerlingen en trots op de docenten? Met deze intrigerende vraag zijn de vijf scholen aan de slag gegaan in 2004. Na drie jaar kijken de schoolleiders uiterst tevreden terug op de netwerkbijeenkomsten. Waarin lag de kracht van dit netwerk? • A lle schoolleiders voelen zich enorm betrokken bij het vmbo en willen zich volop inzetten voor een (nog) beter vmbo. Er is mede daardoor ook veel herkenning in elkaars ervaringen en verhalen. • Verder was er van begin af aan een sterk onderling vertrouwen en een grote onderlinge loyaliteit. Iedereen werd gedreven door de ambitie om een betere schoolleider te worden en om te leren. • Dankzij de inzet en de expertise van de Besturenraad was er een goed projectplan, werd de kwaliteit bewaakt en lag er een zorgvuldig opgesteld financieel plan met mogelijkheden. • Tenslotte kende het leernetwerk krachtige werkvormen en twee sterke, inhoudelijke facilitators. Een leernetwerk kan niet zonder een facilitator. De beide facilitators zijn belangrijk geweest voor dit leernetwerk en bepalend voor het hoge niveau. Het leernetwerk is een basiscursus geweest voor je eigen persoonlijke ontwikkeling als mens en als schoolleider. Voortdurend hebben de eigen leervragen centraal gestaan. Wat heeft het leernetwerk uiteindelijk opgeleverd voor de scholen? Het leernetwerk is voor mij vooral van grote (persoonlijke) betekenis 21 geweest. Ik heb kennis gemaakt met verschillende leiderschapsstijlen en mij uiteenlopende leiderschapsvaardigheden eigen gemaakt in de afgelopen drie jaar. Maar ook mijn persoonlijk leiderschap is krachtiger en steviger geworden. Vooral op onzekere momenten, waarop het even niet liep in de school en ik moest omgaan met weerstanden. Mijn vertrouwen is gegroeid.
21. Of ik me alles heb eigen gemaakt, durf ik niet hardop te zeggen. Maar ik heb wel een groei doorgemaakt: in mijn visie op leren en op leiderschap. Voor mij was de waarde vooral het in de keuken mogen kijken bij anderen.
Vmbo Yes!
12
De verhalen Het verhaalperspectief 22. Wat eens leuk zou zijn, is om van je docenten te horen of zij hebben gemerkt dat je er inderdaad van geleerd hebt.
Hoe geef je als schoolleider leiding aan de vormgeving van onderwijsvernieuwing? 22 Wat betekent dat voor jouw stijl en welke (andere) vaardigheden heb je daarvoor nodig? Deze en andere vragen hebben een belangrijke rol gespeeld tijdens de netwerkbijeenkomsten van schoolleiders en heeft uiteindelijk de intrigerende vraag enigszins naar de achtergrond verdrongen. Eén van de schoolleiders formuleerde het zo: Ik wil de veranderingen in het primaire proces van de school beoordelen op hun gevolgen voor de manier waarop de docenten hun onderwijs inrichten en voor de manier waarop ik daaraan leiding geef. In de volgende verhalen blikken schoolleiders terug op het begin, op de manier waarop ze hebben gewerkt en op de betekenis voor zichzelf, hun organisatie, docenten en leerlingen.
Ontmoeting Je moet Van twee kanten Komen 23. Het klopt hartstikke, maar je hebt het maar zo zelden in de gaten.
Om elkaar te ontmoeten 23
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
13
Wel of niet meedoen? Ik herinner me nog de spanning van het moment toen we moesten beslissen om wel of niet door te gaan. 24 Er waren collega’s die het niet zagen zitten. Als ik toen overzien had hoeveel we de komende jaren voor de kiezen zouden krijgen was ik ook afgehaakt. Maar ik wilde, met in het achterhoofd een nieuw gebouw en wellicht een nieuwe inhoud van mijn functie, ook scoren. Bovendien leek het me erg aantrekkelijk om eens te kijken hoe je nu een samenwerking van verschillende scholen organisatorisch en financieel vormgeeft. We gingen door! Het werd Vmbo Yes! en we kregen een dijk van een subsidie. In het allereerste begin wilde het yes-gevoel 25 maar niet komen dat nodig is om samen aan de slag te gaan. Wat ik hoorde bij het opstarten van Vmbo Yes! sloot goed aan bij mijn plannen voor het vmbo. Maar ik stond nog maar aan het begin van de verandering, anderen waren al veel verder (dacht ik). Deelname aan het project Vmbo Yes! begon met een negatieve leerervaring. Toen het project van start ging was ik net begonnen als sectordirecteur vmbo. Ik had geen enkele ervaring als schoolleider. Geconfronteerd met de verhalen van mensen 26 met veel meer ervaring kreeg ik het idee dat anderen veel verder waren in het ontwikkelen van het vmbo dan ik. Er werd gesproken over projecten waarbij het bedrijfsleven was betrokken, leren buiten de school in echte leerbedrijven, leertuinen waar jongeren zouden komen omdat ze willen leren, onderwijs waar leerlingen actief en met plezier bij betrokken zijn. Kortom een school waar vmbo-leerlingen met trots van konden zeggen: “Daar zit ik op, daar krijg ik een beroepsopleiding”. Ik was nog lang niet zo ver en op mijn school was men erg behoudend: “Het gaat al 30 jaar goed dus waarom zouden we veranderen?”, was de heersende mening. Hoe krijgen we het voor elkaar de leerlingen 27 zo te laten leren, dat ze het als “echt” ervaren? Wat leren leerlingen op een vmbo-school en op welke wijze moeten ze in de maatschappij hun eigen plekje invullen? Deze vragen zijn voor mij bepalend geweest voor de keuzes in het project Vmbo Yes!
24. Ik ben even voor halverwege ingestapt, juist omdat ik de indruk kreeg dat dit de omgeving is die ik nodig heb en waar ik welkom ben.
25. Dit had ik niet! Ik had het Yes!-gevoel al heel snel. Ik had ook snel het gevoel van dit is de club waar ik mijn verhaal kwijt kan.
26. Vanaf het moment dat we een leernetwerk waren, konden we ook echt stilstaan bij de scholen en de grote problemen.
27. We moeten op zoek naar een manier om ook van de leerlingen reacties te krijgen.
Vmbo Yes!
14
Hoe doe ik het en hoe de anderen? 28. Ik heb me te pletter geleerd. Het waren bijeenkomsten die echt beklijfden. Ze werden niet weggespoeld door de waan van de dag. Wat maakt van een bijeenkomst een leerbijeenkomst? Wat moet er dan gebeuren?
De netwerkbijeenkomsten, de eerste twee jaren in Amersfoort en het derde jaar op de scholen, waren echte leerbijeenkomsten 28. De bijeenkomst startte, iedereen deed iets met een maatje, wandelde door de ruimte. “Wat vind je er zelf van?”, hoorde ik naast me en lichtelijk verrast keek ik mijn maatje aan. “Waarom doet iedereen het zo anders dan anders?”, vroeg ik. “Oh, zo gaat dat hier, je moet alles zelf uitzoeken. Wen er maar vast aan”. “Bij jullie ook zoveel te doen over het nieuwe leren?”, vroeg ik mijn maa tje. “Jawel, soms denk ik wel eens: dat is niks voor mijn team, die willen alleen maar ouderwets lesgeven”. De middag was voorbij gevlogen. Iedereen vertelde over ervaringen in het onderwijs. Soms zoet, soms zuur en ondertussen werd een opdracht uitgedeeld en maakten we afspraken voor de volgende bijeenkomst. Weer: “Wat willen jullie zelf?” Wat een prettige manier eigenlijk. Ik was ongemerkt energiek aan het werk gezet. Zag ineens dat ik dat zelf ook zo leuk vond in mijn werk. “Stiekem leren”, noem ik dat. Ik gebruik die twee woorden als ik zie dat een leerling of een collega ineens iets doorheeft en daar zo direct vertrouwd mee is, dat verder voorkauwen niet hoeft: hij of zij gaat! Dit overkwam mij nu zelf ook en gaf een vertrouwenwekkend gevoel. Als je veranderingen in gang zet, lijkt dat in het begin een succesverhaal. Er wordt gezamenlijk met betrokken docenten een plan gemaakt, je krijgt het voor elkaar dat de benodigde faciliteiten op het gebied van lesmethode en leeromgeving worden gerealiseerd. Maar dan ontstaan de problemen. De leerlingen reageren niet zoals verwacht. Docenten beginnen te roepen om meer faciliteiten, de druk op docenten neemt toe en de druk op de schoolleider dus ook. Wat is wijsheid: het hele plan terugdraaien, zwichten voor de roep van docenten dat het allemaal te overhaast is ingevoerd, terug naar de traditionele lesvorm? Of doorgaan met het risico dat docenten afhaken of ziek worden. Als leidinggevende moet je toch beslissingen durven nemen? Maar is wat er gebeurt normaal in een veranderingsproces? Heb ik verkeerde keuzes gemaakt? Moet ik achter mijn beslissingen blijven staan of toch niet? Is het ethisch gezien wel juist als ik besluit toch door te zetten? Heb ik als directeur niet de plicht op te komen voor de belangen van mijn medewerkers? Moet ik redden of mag ik dat juist niet doen? Wat is redden dan eigenlijk?
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
15
Vragen waar je mee te maken krijgt als beginnend schoolleider 29. Maar binnen de school heb je nauwelijks een referentiekader. Er is immers maar één directeur vmbo. En als je bij jezelf te rade gaat, lijkt dat in grote mate op het Droste-blikje van vroeger: je verzandt in cirkelredeneringen, in eindeloze herhalingen van je eigen, op zich waardevolle, argumenten. In ons netwerk werd mij ook duidelijk dat het geen schande is om een hoge ambitie bij te stellen. Het was heel plezierig te merken hoe de collega’s blijk gaven van de waardering voor ons project. Er waren momenten dat ik het als een persoonlijke waardering heb ervaren. Doordat ik bij iedereen de worsteling zag met de vormgeving en de implementatie kon ik ook zelf gemakkelijker omgaan met de teleurstellingen die ik moest verwerken. In het netwerk waren we ondertussen bezig met coaching, language of learning, duurzaam leren e.d. 30. Gewapend met de “krenten” hieruit heb ik mijn eigen project bijgesteld en opnieuw opgestart. Daarna liep het weer. Naast de theoretische en praktische scholing waren natuurlijk ook de collegiale consultaties en uitwisselingen erg waardevol. Een kijkje in de keuken bij andere scholen, bij andere projecten heb ik als verrijkend ervaren. De problemen en de dingen waarmee we individueel worstelen, zijn niet zo verschillend 31. Het gemeenschappelijke doel is hetzelfde: een aantrekkelijk vmbo waarin de buitenwereld een rol speelt en waarin de leerling trots is op zijn school. Een school waarin de leerlingen en de docenten samenwerken om het beste te bereiken voor de leerling. En om dat te bereiken moeten we blijven leren. Van en met elkaar! Ik genoot van de bijeenkomsten omdat er elke keer ruimte wordt gecreëerd jezelf te ontwikkelen, standpunten uit te wisselen, blinde vlekken zichtbaar te maken bij jezelf en bij anderen en waar leerstof wordt aangeboden waar je direct baat bij hebt.
29. Al deze vragen zijn herkenbaar. Ik heb in het leernetwerk geleerd dat het van het allergrootste belang is om je te realiseren dat je binnen een lerende organisatie zelf ook leert. In het begin gaat het allemaal nog wel: (bijna) iedereen is enthousiast en het marcheert!
Maar op een gegeven moment gebeurt er iets, waardoor het hapert: een kleine groep docenten wordt negatief en verliest de betrokkenheid, de bovenbouw begint te twijfelen aan de gevolgen, het nieuwe samenwerken roept spanningen op enz. Een verandering in gang zetten is niet zo moeilijk, maar de verandering op een verantwoorde en zorgvuldige manier gaande houden... daar gaat het om. Wat doe je op het kritische punt. Hoe schat je tijdens het proces goed in wanneer er sprake is van een kritisch punt? Welke interventies werken op zo’n moment en wat vraagt dit van de schoolleider? 30. Dit vond ik hele plezierige bijeenkomsten met goede praktijkoefeningen die je zicht gaven op je eigen functioneren. 31. Ik denk dat dit voor iedereen klopt. De herkenning was groot en daardoor hoef je elkaar ook niet zoveel uit te leggen.
Vmbo Yes!
16
32. Een opsomming geven van wat je geleerd hebt, schiet altijd tekort. Dat is ook wel het lastige bij een leergeschiedenis: de opbrengst is groot, maar niet volledig. 33. We zijn ook niet uitgeleerd. Het is nog niet klaar. Het is een schok, nu het project formeel ophoudt. Je wil het netwerk niet kwijt, maar we moeten ons ook niet gaan herhalen. 34. De toon, ja: daar gaat het om! De toon moet gericht zijn op ontwikkeling. Deze toon stond vooral centraal in de kritische vriendschapsbezoeken. Daar heb ik geleerd hoe je ook om kunt gaan met weerstand en wat je kunt bereiken met ruimte geven. 35. Heel waardevol. We leggen de dingen zo vaak op. Het is beter om je af te vragen: wat vooral maakt mensen sterk(er)? Mijn streven is te proberen van een 7 een 9 te maken en niet van een 5 een 6-. Met andere woorden: buit de kracht van mensen uit in plaats van ze steeds maar weer vast te pinnen op wat ze niet kunnen. 36. Wat is nu de uiteindelijke betekenis geweest voor de school? De school heeft een schoolleider gekregen die zelfbewuster is geworden, die zich niet meer beperkt tot alleen maar regelzaken, maar het ook aandurft om samen met zijn medewerkers te werken aan onderwijsontwikkeling. Het project in de school heeft energie gecreëerd. Samen aan de slag om een aantal knelpunten aan te pakken, heeft heel goed gewerkt voor de docenten. De betrokkenheid is toegenomen en ook het besef dat je zelf invloed kunt uitoefenen op de directe werkomgeving.
En? Wat geleerd?
32
Een school is een organisatie die nooit “uitontwikkeld” is 33. Hoe leren we samen met andere scholen en van elkaar? We hebben geleerd dat het deelnemen aan leernetwerken de school vooruithelpt. We hebben geleerd van andere scholen op het gebied van omgaan met veranderingsprocessen en van het kijken naar de eigen en de andere organisaties. We hebben deze ontwikkelingen leren waarderen en vertaald naar de eigen organisatie. Voor mij is het netwerk van schoolleiders binnen Vmbo Yes! heel nuttig geweest. Veel vragen die mij bezighielden zijn aan de orde geweest. Ik heb er veel van geleerd. Het netwerk diende voor mij als referentiekader en speelde een belangrijke rol in mijn persoonlijke ontwikkeling. Niet dat de bijeenkomsten kant en klare antwoorden hebben opgeleverd. Gelukkig niet. Ik heb ervan geleerd dat er meer invalshoeken zijn om tegen het probleem aan te kijken dan ik me voor kon stellen. Ik heb me geoefend in technieken om in gesprekken met collega’s het werkelijke probleem boven tafel te krijgen. Ik heb geleerd dat veranderingsprocessen gepaard gaan met “gedoe”. Dat hoort erbij, het komt er altijd, je kunt het zelfs gebruiken om het veranderingsproces te laten slagen. Ik heb geleerd dat het heel prettig is om in een veilige omgeving, met collega’s die je hebt leren kennen, te leren van en met elkaar. Als ik er over nadenk, is veel van wat ik heb geleerd inmiddels onbewust deel van mezelf geworden. Het deelnemen aan dit netwerk heeft verduidelijkt hoe ik werk en ben als mens. Dat benoemen is essentieel geweest voor mij als het gaat om het omgaan met problemen en irritaties in het onderwijs. Je kweekt een lange adem zonder dat het zinloos volhouden wordt. De toon 34 die ik zoek om collega’s te enthousiasmeren is de toon die ik gehoord en gevonden heb in het netwerk Vmbo Yes!: “Je haalt het beste uit anderen, niet door hen het vuur na aan de schenen te leggen, maar door het vuur in hun binnenste aan te wakkeren”. 35 ... 36
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
17
Vmbo Yes!
18
Schoolleidersnetwerk Vmbo Yes! Chronologisch overzicht Datum
Inhoud
maart 2004
24-uurse waar het idee voor het project Vmbo Yes! ontstaat. In het project wordt een verbinding gelegd tussen het leren van leerlingen, het leren van docenten en het leren van schoolleiders. Afspraak om in een leernetwerk van schoolleiders met elkaar te werken.
4 oktober 2004
Leren van successen: ervaringen uitwisselen over succesvolle projecten. Systeemperspectief op 2007: implicaties voor leiderschap en organisatie.
16 november 2004
Eerste ronde van casus verkenningen (in twee subgroepen): casus techniek breed en casus zorg en welzijn breed. Deelnemers nemen n.a.v. praktijkervaringen op de eigen school materiaal mee. In twee subgroepen worden de casus verkend en een mogelijk andere strategie onwikkeld. Aanpak: kloof tussen oude en nieuwe situatie in kaart brengen en strategie ontwikkelen.
26 januari 2005
Casus rond vaardigheden onderwijs. Oefenen met doorvragen. Klemmende vraag: hoe communiceer je jouw strategie naar de organisatie?
18 maart 2005
Systeemdenken en duurzaam leren. Bezoek aan de conferentie ‘Duurzaam leren’ met Peter Senge: lezing en workshops.
11 mei 2005
Casus rond buitenschools leren: ‘Onderwijsvernieuwing: van project naar schoolbrede ontwikkeling’. Expliciteren van docentperspectief. Idee voor een docentennetwerk ontstaat.
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
19
22 juni 2005
De leertuin als groeimodel: De leertuin is de omgeving waar verandering plaatsvindt. Inventarisatie kritische situaties leertuin. Bespreken startbijeenkomst docentennetwerk.
12 oktober 2005
Onderwijsvernieuwing: het verbinden van coachen met leiderschap. Oefenen met coachaanpak volgens coachcyclus. Casus experimenteren met andere coachstijl.
23 november 2005
De rol van kennis en het ‘nieuwe leren’; discussie over Vmbo Yes! in het licht van het nieuwe leren. Vijf leerkleuren als model om naar leren te kijken. Casus experimenteren met communicatiestijlen.
1 februari 2006
Over de pijlers van Vmbo Yes! Wat gebeurt er met mensen als ze te maken krijgen met veranderingen, in het bijzonder als hun onderwijs verandert? Deze vragen worden besproken aan de hand van de casus over onderwijsverandering.
22 maart 2006
Introductie transactionele analyse: werken aan volwassen relaties als basis voor het hoe. Oefenen met elkaar. Hoe zorgen we ervoor dat mensen beter worden en meer vertrouwen krijgen in het hoe? Ideeen voor communicatie van Vmbo Yes! naar buiten.
17 mei 2006
Verder met transactionele analyse aan de hand van eigen praktijkvoorbeelden. In subgroepen werken aan eigen casuïstiek. Gesprek over slotconferentie Vmbo Yes!: idee van de leergeschiedenis ontstaat.
21 juni 2006
Presentatie van de casus van 2 gebouwen naar 1: de volgende slag in WPS. Wat komt er op mensen af? Hoe te anticiperen? Wandeling door Bredevoort en diner!
Vmbo Yes!
20
4 oktober 2006
Verder met leergeschiedenis: werken aan verhalen volgens de fabelstructuur. Koepeltent: een model voor teamwerk in scholen. Leeragenda voor schooljaar 2006/2007: de praktijk in. Besluit tot kritische vriendschapsonderzoeken.
20 november 2006
Betrokkenheid van docenten. Met Dolf van den Berg. Betekenis geven aan weerstand.
13 december 2006
Eerste Kritische vriendschapsonderzoek op de Windroos (Gorinchem) Casus: leerpleinen en mogelijke weerstand daartegen. De verwachting is dat er volop enthousiasiame is, maar ook weerstand. Meegenomen worden de inzichten over de vormen van betrokkenheid van Dolf van de Berg. Focusvragen: Welke beelden bestaan er over het leerplein van leerlingen en docenten (interviews)? Op welke wijze wordt een goede sturing en begeleiding van het leerproces gewaarborgd? In hoeverre is de organisatie er klaar voor?
24 januari 2007
Kritisch vriendschapsonderzoek op ’t Beeckland (Vorden) Op ’t Beeckland krijgen leerlingen in het tweede leerjaar een advies wat betreft niveau en sector. Dit moment is erg bepalend voor de verdere loopbaan van de leerlingen. Voor het bepalen van zowel het niveau als de keuze voor de sector zijn op ’t Beeckland instrumenten en werkwijzen ontwikkeld. Focusvragen: Hoe kunnen we in ’t Beeckland de determinatiefase het beste met elkaar bespreken? Wat zijn de goede kanten van het huidige systeem? Op welke punten kan het beter?
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
21
23 maart 2007
Kritisch vriendschapsonderzoek op college Schaersvoorde (Aalten) Bij sector Handel en administratie zitten veel leerlingen zonder stabiele thuissituatie, veel allochtone leerlingen en een manier van werken die niet altijd goed aansluit bij deze leerlingen. Leerlingen zijn niet meer gemotiveerd, willen rondlopen door het lokaal, bezoeken sites op internet en gedragen zich zeer opstandig. Er is weinig inzicht in hoe docenten de nieuwbouw ervaren en gebruiken enz. Focusvragen: Hoe worden die maatregelen ervaren, wat heeft dit concreet opgeleverd en wat kan en moet er voor 2007/2008 nog gebeuren?
16 mei 2007
De brochure over Vmbo Yes! Met Klaas Pit. Deelnemers netwerk interviewen elkaar over de opbengsten van het leernetwerk: wat nemen ze uit het netwerk mee naar hun school en hoe verhoudt het netwerk zich tot de projecten?
20 juni 2007
Kritisch vriendschapsonderzoek op Christelijk Lyceum (Delft). Onderzoek naar projecten in de hele sector vmbo. Het werken heeft een aantal goede ervaringen opgeleverd. Echter, het stelt ook nieuwe eisen aan docenten zoals het samenwerken met elkaar. Op dat punt kan nog veel verbetering worden geboekt. Ook de doorwerking van de projecten in de reguliere lessen laat nog te wensen over. Focusvragen: Wat waarderen docenten en leerlingen in de projecten? Wat levert moeilijkheden op? Wat bepaalt of bevordert het succes van projecten?
19 september 2007
Werken aan de leergeschiedenis. Deelnemers reflecteren op het verhaal zoals zij zelf hebben geschreven.
Vmbo Yes!
22
Chr. Lyceum Delft – locatie Delfland en locatie Hof van Delft
De betekenis van Vmbo Yes! De sector vmbo van het Christelijk Lyceum Delft heeft vijf jaar geleden een verandering ingezet rondom de kernwaarden zinvol, zelfverantwoordelijk en leren door doen. De gedachte daarachter is, dat leren niet alleen binnen maar vooral ook buiten de school moet plaats vinden. Mooie woorden waar binnen de school vrijwel iedereen achterstond. Maar wat betekent dit in de praktijk en hoe geef je handen en voeten aan deze mooie woorden? Bij de start van Vmbo Yes! waren wij in de sector Zorg en Welzijn in de beroepsgerichte leerwegen al bezig met het realiseren van een praktijkgerichte leeromgeving, al had toen nog vrijwel niemand van die term gehoord. Het resultaat was een prachtig lokaal waarin en van waaruit de leerlingen in een werkplekkenstructuur worden opgeleid. Uiteraard liepen collega’s in het begin tegen allerlei onverwachte problemen aan en heeft dat destijds ook wel voor de nodige onrust gezorgd: de docenten voelden zich overbelast en wilden het liefst weer terug naar de oude situatie van de klassikale lessen. In het netwerk Vmbo Yes! is veel gesproken over deze problemen in de school aan het begin van een verandering en mede daardoor hebben we gelukkig ook volgehouden, want op dit moment wil niemand meer terug naar de situatie van vijf jaar geleden. Door de samenwerking tussen de deelnemende scholen in het netwerk en vooral het bij elkaar “in de keuken” kijken, zijn we ook op ideeën gebracht om in de andere sectoren aan het werk te gaan. Zo zijn we inmiddels gestart met een oriëntatie op techniek in het eerste half jaar van het derde leerjaar. In een op techniek gerichte leeromgeving
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
23
worden projecten uitgevoerd waar praktische vaardigheden uit de techniek worden gecombineerd met het volledige programma voor wis- en natuurkunde. Voorts zijn we gestart met de opleiding Sport, Dienstverlening en Veiligheid. Deze opleiding hebben we volledig ingericht naar de principes van het competentiegerichte leren. Tenslotte werken we op dit moment aan de integratie van zoveel mogelijk theorievakken in de verschillende praktijkvakken in alle sectoren. Ook binnen de theoretische leerweg heeft Vmbo Yes! betekenis gehad. Er bestonden daar al de plannen om meer met projecten te gaan werken en om leerlingen te laten leren in een reële leeromgeving. Enkele voorbeelden: leerlingen van klas vier zijn hulpmentor geworden van de eerstejaars leerlingen, leerlingen die zelfstandig een actie voor een goed doel organiseren waaraan vervolgens alle leerlingen van de locatie meedoen en leerlingen die voor de bewoners van de wijk een sportactiviteit organiseren. Kortom leren in het echt. Deze en andere ideeën zijn mede ontstaan doordat in het netwerk Vmbo Yes! docenten en schoolleiders een vorm hebben gevonden om met en van elkaar te leren.
Vmbo Yes!
24
Heerenlanden College Chr. Scholengemeenschap voor vmbo, havo en vwo Leerdam
Project: een leeg lokaal Leerdam: een glasstad in Vijf Heerenlanden; een mooie, kleine stad met één school voor voortgezet onderwijs. Het vmbo heeft een eigen locatie, waar de sectoren economie, zorg en welzijn en techniek worden aangeboden. Zo op het eerste gezicht is het een traditionele school: in een jaarklassensysteem wordt aan groepen van maximaal 30 leerlingen het programma aangeboden. Maar er is ook veel aandacht voor de leerlingen en hun achtergronden en in de setting van kernteams wordt steeds meer en meer over de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs gesproken. De sector techniek kent drie afdelingsprogramma’s waarvoor onvoldoende belangstelling is en dát in een regio waar vraag is naar jonge mensen uit de sector techniek. De leerlingen kiezen echter liever voor een programma uit één van de andere twee sectoren, want: techniek, daar word je vies van; techniek, dat betaalt slecht en techniek, dat is niets voor meisjes! Met andere woorden: de sector techniek kampt met een imagoprobleem. Het roer moest om. Daar was iedereen binnen de school van overtuigd. De keuze viel op techniek breed. Een kleine werkgroep ging aan de slag en in augustus 2003 zijn we in een leeg lokaal begonnen aan het uitwerken van een nieuw programma voor de sector techniek. Een leeg lokaal? Ja, want wat is er leuker dan invloed op je omgeving te mogen hebben door deze zelf in te richten! Wat heb je nodig en waarom dat? Samen met de leerlingen werd het materiaal bepaald en berekend en de leerlingen gingen op de fiets naar Karwei. Zij maakten met elkaar afspraken over wat wel en wat niet kon in het lokaal. Zij ontwierpen hun eigen regels die in het lokaal werden opgehangen. Langzamerhand vulde het lege lokaal zich en werd het een echt technieklokaal, ingericht voor en door de leerlingen: het werd hun lokaal!. Zo ontwierpen en maakten ze een prachtige plantenbak, er kwam een zithoek, een computerruimte en een ruimte voor de gereedschapskisten.
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
25
In het lokaal kreeg iedere groep kreeg zijn eigen kleur. De docenten hielden het hoge tempo van de leerlingen nauwelijks bij met het ontwikkelen van nieuw lesmateriaal: het bedenken en uitwerken van thema’s en het integreren van vakken kostte meer tijd dan aanvankelijk was ingeschat. Ook in andere opzichten ging het niet altijd even gemakkelijk: deze groep techniekleerlingen voelde zich enigszins apart staan in de school. Zij hadden immers hun eigen regels, hun eigen lokaal, hun eigen team van docenten en meer vrijheid. En dan komt het examenjaar er aan. Tijdens het eerste examen techniek breed waren de begeleiders net zo gespannen als de leerlingen, maar iedereen slaagde. We hebben meer kunnen meegeven dan vakkennis alleen en het vervolgonderwijs heeft ons laten weten, dat de leerlingen het goed doen. Vmbo Yes!
Heerenlanden College Chr. Scholengemeenschap voor vmbo, havo en vwo Leerdam
Project: een groot lokaal Als je erachter komt dat het onderwijs en de manier waarop je lesgeeft ver af staat van de leerlingen, helpt het niet om de leerlingen te veranderen. Dan moet je het onderwijs aanpakken. Dat hebben we gedaan met techniek breed in de bovenbouw en dat hebben we ook gedaan met de leertuin in de onderbouw van het beroepsgerichte vmbo. Als je het onderwijs echt anders inricht, werken leerlingen ook op een andere manier. Langzamerhand is zo stapje voor stapje het concept van de leertuin ontwikkeld. Vanaf het schooljaar 2004 - 2005 zijn we daadwerkelijk anders gaan werken: meer leerlinggericht, in grotere groepen en met meer docenten die samen met de leerlingen aan het werk zijn.
Vmbo Yes!
26
Een jaar later kwamen er docentenkernteams in de school. Beide ontwikkelingen hebben elkaar positief beïnvloed: werken in een team betekent dat je meer op elkaar bent aangewezen en je ervaart sterker de gezamenlijke verantwoordelijkheid om er iets moois van te maken. Je wilt weer ergens voor gaan, je stimuleert elkaar en vult elkaar goed aan. Je krijgt weer het gevoel dat je echt wat te betekenen hebt voor je leerlingen. De leertuin is nu niet meer weg te denken. Niet meer alles voor je leerlingen willen bepalen, maar ook hen verantwoordelijkheid geven. Leerlingen het gevoel geven dat zij ertoe doen: dat is juist bij deze leerlingen niet altijd even vanzelfsprekend. De volgende woorden zijn destijds gesproken bij de opening van de leertuin: Leren en leven horen bij elkaar. Ook al sta je er niet bij stil als je 12 jaar bent, je bent bezig met het bouwen aan je toekomst. Belangrijk is dat je de goede dingen leert. En niet allerlei dingen waar je niets aan hebt. Leren en leven horen bij elkaar. Leven doe je niet alleen maar samen. Leren doe je ook niet alleen, maar voor een groot deel samen. Samen iets ondernemen, samen op stap, samen iets onderzoeken, samen plezier maken, en ja, soms ook samen huilen. Daarom hebben we voor het woord leertuin gekozen. Een tuin: we denken aan de natuur, aan groeien en bloeien. Soms gaat dat vanzelf, soms moet je een handje helpen. Tuinonderhoud is nodig. En wie onderhouden de leertuin? Dat zijn in de eerste plaats, jullie, de leerlingen. Hoe doe je dat? Door samen te werken, elkaar te helpen, en soms ook tegen elkaar te zeggen dat je dat beter niet zo kan doen.
C.S. De Hoven – locatie Windroos Gorinchem
Project: een groot lokaal Het belangrijkste motief van de Windroos om deel te nemen aan het netwerk Vmbo Yes! was destijds onze ambitie om het onderwijs uitdagender en aantrekkelijker te maken voor onze leerlingen en onze collega’s. Wij hebben een ideaal voor 2008 geschetst dat we hebben neergelegd in een
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
27
visiedocument en van daaruit zijn we aan de slag gegaan met het realiseren van o.a. de volgende doelstellingen. • Het bevorderen van een goede aansluiting bij het basisonderwijs en het vervolgonderwijs. • Het leren van de leerling staat centraal. • Overbrugging van de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt. • Tot stand brengen van intersectorale samenwerking. • Uitgaan van de integrale ontwikkeling van jongeren: niet alleen is er aandacht voor de cognitieve ontwikkeling, maar ook voor motorische, sociaal-emotionele en creatieve ontwikkeling. De aanpak heeft ertoe geleid om te komen tot een ander onderwijsaanbod in de onderbouw. Van klassikaal-frontaal naar interactief werken op een leerplein. Wat hebben we bereikt? Vanaf september 2007 wordt er in de onderbouw voor 1/3 deel van de lessentabel gewerkt op een leerplein. Op het leerplein leert de leerling actief en zelfstandig, samen met anderen, oriënterend en in samenhang in een uitdagende, gezonde en veilige omgeving. Aansluitend op de ontwikkelingen in de onderbouw willen we in de bovenbouw de beroepscomponent geïntegreerd aanbieden. De losse beroepsvakken komen te vervallen en worden in samenhang aangeboden. Dit heeft in augustus 2007 geresulteerd in de opening van het leerplein voor de sector zorg en welzijn. In september 2008 openen we een leerplein voor handel & verkoop. De deelname aan Vmbo Yes! heeft de realisatie van de leerpleinen positief beïnvloed. Op directieniveau hebben we ontwikkelingen gedeeld en elkaar gestimuleerd en scherp gehouden. Op docentenniveau is er een voorzichtig netwerk ontstaan om de onderwijskundige producten te delen en verder te ontwikkelen. Ook ‘t Beecklant in Vorden heeft binnen Vmbo Yes! een leertuin ontwikkeld. Dit verhaal is na te lezen op www.ulenhof.nl – onder locatie Vorden en de link leertuin.
Vmbo Yes!
28
Chr. College Schaersvoorde – locatie Stationsplein Aalten
Project: buiten het lokaal In het landschap tegen de grens met Duitsland ligt het dorp Aalten. Dichtbij het plaatselijke station staat een prachtig, nieuw gebouw: een school voor vmbo en onderdeel van de brede scholengemeenschap Christelijk College Schaersvoorde. In dit gebouw volgen bijna 500 leerlingen een opleiding in één van de vier sectoren. Binnen de sectoren zijn de beroepsgerichte vakken leidend en de andere vakken ondersteunend. Er wordt gewerkt aan meer samenhang in de aangeboden leerstof. De beroepsgerichte vakken vullen hun lessen zo praktisch mogelijk in en onderhouden nauwe contacten met het bedrijfsleven. Niet in de laatste plaats dankzij een bedrijvenkring met ruim 80 bedrijven. Dankzij deze kring is er regelmatig contact tussen de bedrijven en de docenten. Naast de stageweken gaan de leerlingen ook wekelijks op stage en worden bepaalde onderdelen van de leerstof in de bedrijven en instellingen geleerd en getoetst. Ook verzorgen vertegenwoordigers uit de kring gastlessen op school. Het project buiten het lokaal sloot dan ook goed aan bij de ontwikkelingen die binnen de school al waren ingezet. We hebben het project vooral ingezet om het werk dat de leerlingen buiten schooltijd doen, een plaats te geven in het curriculum. Met andere woorden: elders verworven competenties gaan meetellen. De leerling laat een formulier invullen door de praktijkbegeleider en vervolgens wordt gekeken bij welk(e) vak(ken) het meegerekend kan worden. Deze formulieren gaan ook mee in het doorstroomdossier van de leerling naar de vervolgopleiding. Zo telt bijvoorbeeld spelen in een band mee bij CKV en Engels, paardrijden en het paard verzorgen bij groen en assisteren bij gehandicaptensport bij bewegingsonderwijs. Maar niet alles was zo gemakkelijk onder te brengen. Waar breng je bijvoorbeeld de vaardigheden onder die je nodig hebt om een krantenwijk te verzorgen? Langzamerhand hebben we onze antwoorden gevonden op deze en andere vragen en krijgt het leren buiten het lokaal en de school een belangrijke plaats in de school. Hierbij is het vooral ook leuk om te zien, dat leerlingen
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
29
aangenaam getroffen zijn door het feit dat datgene wat zij zo gewoon vinden erg waardevol wordt gevonden in school. Vmbo Yes! ⇒ interessant om te zien hoe verrast collega’s zijn over de dingen die leerlingen doen buiten de school. Vmbo Yes! ⇒ genieten is het om te zien hoe trots de ouders zijn nu hun kind ook op deze manier waardering krijgt. Vmbo Yes! ⇒ het doet je goed om te zien hoe veelzijdig onze leerlingen zijn.
Ulenhof College – locatie ‘t Beeckland Vorden
Project: een ruim lokaal ‘t Beeckland is de vmbo-locatie in Vorden van het Ulenhof College, dat zijn hoofdvestiging heeft in Doetinchem. In 2001 was de inspectie uitermate tevreden over de school: op alle onderdelen scoorde de school vier bolletjes, behalve op het beleidsvoerend vermogen. Dat scoorde slechts één bolletje. Uit het inspectierapport kwam het volgende beeld naar voren: een school met hard werkende mensen met passie en inzet voor de goede zorg voor leerlingen in een traditionele setting. Dat ene bolletje en de wil om daar samen wat aan te doen, hebben ertoe geleid dat de school een ideaalbeeld voor 2008 heeft ontworpen. In dit ideaalbeeld worden o.a. de volgende idealen voor 2008 genoemd: • de werkplekkenstructuur is ingevoerd in alle drie sectoren; • er is ervaring opgedaan met de integratie van de algemeen vormende vakken in de beroepsgerichte programma’s; • de mogelijkheid om met intersectorale modules te werken is ingevoerd; • er is een afsprakenlijst met de scholen voor het mbo over de doorlopende leerlijnen; • de ontwikkeling van een portfolio is voltooid.
Vmbo Yes!
30
Wat hebben we bereikt? Met de veranderende didactische inzichten over het leren in de les hebben we voor alle leerlingen in de beroepsgerichte leerwegen bereikt, dat ze ook langs andere wegen leren: via werkplekken binnen en buiten de les. Het leren via baantjes en dat leren opnemen in het portfolio is gerealiseerd in de vorm van een geslaagde integratie van binnen- en buitenschools leren. Veel aandacht heeft het intersectoraal leren gevraagd: hoe verruim je het lokaal over de sectoren heen, wat wordt dan mogelijk en hoe kun je dat waarmaken? Deze en andere vragen heeft de school gekoppeld aan de inrichting van leerpleinen. Hierbij spelen zaken als praktisch en samenwerkend leren een prominente rol. We willen graag een intersectoraal aanbod met de groene sector. ’t Beeckland heeft geen sector techniek. Enerzijds komt het voor, dat er in het tweede leerjaar een uitstroom plaats heeft van leerlingen naar een vmbo-locatie waar deze sector wel wordt aangeboden. Anderzijds is er sprake van instroom van leerlingen voor de drie overige sectoren. ’t Beeckland wil voor alle vmbo-leerlingen thuis-nabij-onderwijs aanbieden en dat betekent dat de school inmiddels in het kader van een regionaal arrangement een aanvraag heeft ingediend voor het programma Intersectoraal met alle uitstroomvarianten: • Commercie en Dienstverlening; • Commercie en Technologie; • Dienstverlening en Technologie.
Hoe maken we van het vmbo een opleiding waar we trots op kunnen zijn?
31
32
Deelnemers aan het project Vmbo Yes! De scholen • Heerenlanden College. Chr. scholengemeenschap voor vwo, havo en vmbo Leerdam www.heerenlanden.nl Jan Constandse Carla Schaap • Ulenhof College. Chr. scholengemeenschap voor vwo, havo en vmbo Locatie ’t Beeckland Vorden www.ulenhof.nl Sjaak Stans Jan Rigterink • Chr. College Schaersvoorde Locatie Stationsplein Aalten www.schaersvoorde.nl Wim Meijnen Ewout Wessels
Begeleiding • Chr. Lyceum Delft. Scholengemeenschap voor gymnasium, atheneum, havo en vmbo Locatie Delfland en Hof van Delft Delft www.chrlyceumdelft.nl Charles Barto Arend Termorshuizen • C.S. De Hoven Locatie Windroos www.csdehoven.nl Herman Borra Roos Giljamse
Marc Coenders (Leerarchitectuur) - procesbegeleiding leernetwerk schoolleiders Gerritjan van Luin (ISIS) - procesbegeleiding leernetwerk schoolleiders Kees Jansen (Besturenraad) - organisatie Vmbo Yes! Klaas Pit (BMC groep) - procesbegeleiding leergeschiedenis