Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1 1040 Brussel
VERZORGING-VOEDING Tweede graad BSO
Licap - Brussel D/2000/0279/078
-
september 2000
ALGEMENE INHOUD
LESSENTABEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
ALGEMEEN DEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
TV
HUISHOUDKUNDE/VERZORGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 GEZONDHEIDSOPVOEDING
TV
HUISHOUDKUNDE/OPVOEDKUNDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 OMGANGSKUNDE
PV TV
PRAKTIJK HUISHOUDKUNDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 HUISHOUDKUNDE LEEF- EN WOONSITUATIE
PV TV
PRAKTIJK HUISHOUDKUNDE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 HUISHOUDKUNDE VOEDING
Algemene inhoud D/2000/0279/078
3
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Lessentabel Zie website: www.vvkso.be
VERZORGING-VOEDING Tweede graad BSO ALGEMEEN DEEL
In voege vanaf september 2000
D/2000/0279/078
Algemeen deel D/2000/0279/078
6
Verzorging-voeding 2de graad BSO
INHOUD
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
1
VORMINGSCOMPONENTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
2
INSTROOM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3
PROFIEL VAN DE JONGEREN IN DE TWEEDE GRAAD BSO . . . . . . . . . . . . . . . 9
4
CONSEQUENTIES NAAR DE LERAAR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
5 5.1 5.2
TAALGEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Algemene bedenkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Consequenties naar de leraar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
6
HET LEERPLAN EN HET OPVOEDINGSPROJECT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
7
PEDAGOGISCHE LESSENTABEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Algemeen deel D/2000/0279/078
8
Verzorging-voeding 2de graad BSO
INLEIDING 1
VORMINGSCOMPONENTEN
In de studierichting 'Verzorging-voeding' zijn de leerinhouden gericht naar ! de zorg voor de mens in zijn leef- en woonsituatie, zijn gezondheid en zijn omgaan met zichzelf en anderen, en naar ! de zorg voor gezonde voeding, met de focus op zelfzorg en zorg voor de directe omgeving, als voorbereiding op de beroepsgerichte zorg. De eigenlijke beroepszorg, die opgenomen is in de derde graad Verzorging en de derde graad 'Organisatiehulp', komt hier niet aan bod. De leerlingen worden er vertrouwd gemaakt met het probleemoplossend handelen via een methodische aanpak. Ze maken er kennis met vormingscomponenten die binnen het logisch curriculum na deze tweede graad uitgediept worden, namelijk: ! de mensgerichte vormingscomponent, ! de productgerichte vormingscomponent. 2
INSTROOM
Samen met een grote instroom van leerlingen uit het beroepsvoorbereidend leerjaar 'Verzorgingvoeding', vinden we er leerlingen uit de basisoptie Sociale en technische vorming. Naar gelang van het aanbod van beroepenvelden en basisopties in de scholengemeenschap, kunnen er ook leerlingen instromen vanuit een ander beroepenveld (zoals 'Kantoor') of een andere basisoptie (zoals 'Creatie en vormgeving'). De verscheidenheid in schoolse voorkennis is dan ook reëel aanwezig. Vaak zijn deze leerlingen via de omweg van ASO en/of TSO in het BSO terechtgekomen. Soms hebben ze er niet volledig voor gekozen, maar zijn ze door omstandigheden in het BSO beland. Dit laat bij velen de nodige frustraties na, wat betreft het 'kunnen' en het 'zijn'. Zij ervaren de overstap als 'uitvallen'. Een aantal leerlingen stapt bewust over met het oog op het volgen van een derde graad 'Verzorging' of 'Organisatiehulp'. Voor deze leerlingen betekent de overstap een positieve keuze. De verscheidenheid omtrent sociale afkomst en culturele achtergrond versterken eveneens de graad van heterogeniteit. 3
PROFIEL VAN DE JONGEREN IN DE TWEEDE GRAAD BSO
Het leren via het handelen in concrete situaties spreekt hen veel meer aan dan het leren vanuit theoretische uiteenzettingen. Ze leren al doende. Dit betekent evenwel niet dat ze uitblinken in grote vaardigheid en nauwkeurigheid. Hun interesse voor concrete situaties neemt toe wanneer ze ervaren dat de leerinhouden bij hun leefwereld aansluiten, wanneer ze de leerinhouden als nuttig of prettig ervaren. Bij een groep leerlingen is hun intelligentie eerder beperkt. Transfer van het ene vak naar het andere, van praktisch handelen naar meer inzicht, en omgekeerd, is niet vanzelfsprekend. Voor instromers vanuit ASO of TSO is deze benaderingswijze te ongenuanceerd. Dit betekent niet dat 'het leren' van deze leerlingen zonder problemen verloopt. Het al of niet gemotiveerd zijn speelt in het leerproces een niet onbelangrijke rol.
Algemeen deel D/2000/0279/078
9
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Bij een aantal leerlingen kunnen negatieve schoolervaringen aan de basis liggen van een verminderd zelfvertrouwen. Enkelen onder hen zijn wellicht schoolmoe. Zij beschikken over weinig concentratieen uithoudingsvermogen. Bij een andere groep leerlingen stellen we een grotere leergierigheid vast. Zij zijn in staat zich te concentreren op hun taak en kunnen dit tot het einde van de opdracht volhouden. De puberteitsverschijnselen manifesteren zich meer en meer in uiterlijk gedrag en groeiende belangstelling voor de eigen lichamelijkheid en die van anderen. Die snelle evolutie binnen henzelf maakt hen onzeker. Een groter wordende groep jongeren mist in het actuele gezin een veilige thuishaven omwille van de nieuwe gezinsrelaties. De zeggenschap van een aantal ouders over hun kinderen en het daarbijhorend vervagen van normen en waarden, versterkt bij deze jongeren het onzeker gevoel. Deze jongeren zijn doorgaans heel spontaan, impulsief en eerlijk. Hun reacties op hun eigen ervaringen zijn niet altijd beheerst. Tegelijk zijn ze meestal wel duidelijk en eerlijk in hun gevoelens. Voor wie hen begrijpt, voor wie met hen op weg gaat, tonen ze duidelijk hun aanhankelijkheid en hun dankbaarheid. 4
CONSEQUENTIES NAAR DE LERAAR
De benadering van de leerlingen gaat uit van het (individueel) leerlingenprofiel, om hen via succeservaring te laten groeien in zelfvertrouwen. Belangrijk is dat de leraar oog heeft voor de ontwikkeling van een leerling die zich in de loop van de volgende jaren ontplooit tot een jongvolwassene. Dit houdt ook in dat men van meet af aan werkt aan de vorming van de leerling tot een weerbare, sociaal geëngageerde, actieve, arbeidsgerichte jongvolwassene die optimaal op de arbeidsmarkt kan functioneren en aan de samenleving kan participeren vanuit een christelijk geïnspireerde levensvisie. Daarom zal de leraar: ! de leerlingen leren kennen en aanvaarden om begeleidend met hen op weg te gaan; ! structuren en duidingen bespreekbaar stellen en voorleven; ! streven naar een positieve spiritualiteit omtrent het leven (individueel, sociaal en professioneel); ! de leerlingen in contact brengen met zinvolle sociaalgerichte mogelijkheden van engagement, en met mogelijkheden van persoonlijke verrijking. 5
TAALGEBRUIK
5.1
Algemene bedenkingen
Het onderwijs steunt traditioneel heel sterk op het verbale, zodat deze leerlingen die over een beperkte taalvaardigheid beschikken, bijzondere moeilijkheden ervaren. Minachting voor de taal van de leerling wordt ervaren als minachting voor de persoon zelf. Dit betekent niet dat taalopvoeding minder belangrijk zou zijn. Integendeel, ook binnen de specifieke vakken moet er gewerkt worden aan de spreek- en schrijfvaardigheid van de leerlingen.
Algemeen deel D/2000/0279/078
10
Verzorging-voeding 2de graad BSO
5.2
Consequenties naar de leraar
! Leerlingennotities • in een verzorgde en aangepaste lay-out; • die aantrekkelijk en zinvol geïllustreerd zijn; • die een duidelijke structuur aangeven; • met horizontaal en verticaal voldoende bladwit. ! Teksten • bondig geschreven; • in een voldoende groot lettertype; • bestaande uit enkelvoudige zinnen; • zonder moeilijke woorden. ! Bordplan • verzorgd geschreven • met een afzonderlijk deel voor de nieuwe woorden. ! Mondelinge instructies • met gedoseerde inhoud; • bestaande uit enkelvoudige zinnen; • zonder moeilijke woorden; • expressief. ! De leerlingen begeleiden om zelfstandig een eigen alfabetische woordenlijst aan te leggen met de voor hen moeilijke of nieuwe woorden die ze juist moeten kunnen schrijven. 6
HET LEERPLAN EN HET OPVOEDINGSPROJECT
Een school wil haar leerlingen mèèr meegeven dan louter vakkennis. Haar intentieverklaring in dit verband is te vinden in het opvoedingsproject, waarin ook waardenopvoeding en christelijke duiding zijn opgenomen. Een leraar in een katholieke school heeft de taak om, waar de kans zich voordoet, naar het opvoedingsproject of een aspect daarvan te refereren. Als (mede)drager van het christelijk opvoedingsproject is hij alert voor elke kans die het school- en klasgebeuren biedt om de diepere dimensie aan te reiken. Zowel de zorg voor voeding en leef- en woonsituatie, als gezondheidsopvoeding en omgangskunde bieden op een of andere manier kansen daartoe. Hoe meer de leraar de leerlingen persoonlijk kent, hoe meer hij zal aanvoelen wanneer er openheid is om met de leerlingen door te stoten naar zins- en zijnsvragen.
Algemeen deel D/2000/0279/078
11
Verzorging-voeding 2de graad BSO
7
PEDAGOGISCHE LESSENTABEL
In deze lessentabel ! worden vakbenamingen opgenomen, zoals deze voorzien zijn in de administratieve lessentabel en/of het leerplan (indien ze in de lessentabel ontbreken), met het voorziene aantal lesuren; ! worden classificaties van vakken (AV, KV, PV, TV) en specialiteiten (= bevoegdheidsbewijzen) weggelaten. Deze lessentabel ! moet een pedagogisch verantwoorde vertaling zijn van de administratieve lessentabel; ! is overzichtelijker voor leerlingen, ouders, PMS ...
VOEDING-VERZORGING
1
1ste lj.
2de lj.
Basisvorming
10
10
Godsdienst Lichamelijke opvoeding Maatschappelijke vorming Nederlands Wiskunde OF Project algemene vakken
2 2
2 2
6
6
22
22
Frans Gezondheidsopvoeding Leef- en woonsituatie Muzikale opvoeding Omgangskunde Plastische opvoeding Toegepaste informatica Voeding
2 4 4 1 2 2 1 6
2 4 4 1 2 2 1 6
Complementair gedeelte: maximum
4
4
2 2 2 6
2
Optie
2.1
Studierichting (fundamenteel gedeelte)
2.2
Algemeen deel D/2000/0279/078
12
2 2 2 6
Verzorging-voeding 2de graad BSO
VERZORGING-VOEDING Tweede graad BSO TV HUISHOUDKUNDE/VERZORGING GEZONDHEIDSOPVOEDING Eerste leerjaar: 4 uur/week Tweede leerjaar: 4 uur/week
In voege vanaf september 2000
D/2000/0279/078
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
13
Verzorging-voeding 2de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . 16
4 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Introductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stofwisseling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zorg voor conditie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zorg voor contact- en regelapparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zorg voor levensritmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zorg voor relationele en seksuele vorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zorg voor de volksgezondheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
14
17 17 18 21 23 25 26 27
Verzorging-voeding 2de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
Alle leerlingen, zonder uitzondering, werden reeds geconfronteerd met aspecten van gezondheid en wenselijke gezondheidszorgen. Op het vlak van hygiënische zelfzorggewoonten hebben de leerlingen al heel wat ervaring opgedaan. Een groot deel van wat zij momenteel denken en doen met betrekking tot de eigen lichaamszorg wordt mee bepaald door vroegere ontwikkelingen en ervaringen, onder meer: ! door de modellen die hun ouders en/of overige mantelzorgers hun (on)bewust aanreik(t)en; ! door hun contacten, bv. via de basisschool en de media, met allerhande gezondheidsvoorlichting en opvoedingsprogramma's; ! door het leerplan Personenzorg in het beroepenveld 'Verzorging-voeding' (BVL). Er wordt van hen geen specifieke voorkennis vereist. Er zullen echter grote verschillen zijn onder meer wat expressiviteit, vlotheid, motivatie, andere culturen ... betreft. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Het pakket Gezondheidsopvoeding wil volwaardig bijdragen tot de totale persoonlijkheidsvorming van de leerlingen. Daarom bevinden de na te streven doelen zich in het domein van de kennis, van de psychosociale en handelingsgerichte vaardigheden, en de attitudes. Attitudevorming en vaardigheidstraining worden evenwel als belangrijker beschouwd dan de ontwikkeling van de cognitieve doelen op zich. Kennis van begrippen, principes, inzichten, relaties en interacties dient functioneel te blijven, temeer daar de stap van kennis naar gezondheidsgedrag zelden automatisch wordt gezet. Het streefdoel is dat de leerlingen: ! het verschijnsel mantelzorg en mantelzorgverstrekker en -ontvanger, verkennen; ! bewust(er) en op een (meer) verantwoorde wijze kunnen omgaan met en meer prioriteit verlenen aan dagdagelijkse zorgprocessen in gezins-, familiaal-, buurt-, school- en klasverband, zowel op het lichamelijke als op het psychosociale vlak; ! een zorghouding ontwikkelen om voor anderen het zelfzorgvermogen te verhogen en het mantelzorgniveau te beperken; en dat deze leerlingen hiertoe: ! gunstige (veilige, hygiënische en comfortbevorderende) materiële voorwaarden scheppen; ! informatie verwerven en verwerken om zelfstandige en gezondheidsbevorderende keuzen te maken; ! attitudes en vaardigheden verwerven en hanteren om hun keuzen in gedrag om te zetten; ! zich houden aan opgelegde opdrachten, afspraken, gedragspatronen; ! stilstaan bij gangbare waarden, normen, stereotiepe opvattingen, gewoonten ...; ! reflecteren op allerlei relaties en interacties, bijvoorbeeld: • tussen lichamelijke en psychosociale aspecten, • tussen kennis, opvattingen, drijfveren, ervaringen ... en hun actueel zelfzorggedrag, • tussen hun zelfbeleving en hun contacten met anderen.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
15
Verzorging-voeding 2de graad BSO
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De leerinhouden worden via verschillende thema's aangebracht: 'Opname en vertering van voedsel en drank', 'Afvoer van afvalstoffen', 'Regeling van de lichaamswarmte' ... De items 'Op zoek naar informatie', 'Kom op voor gezondheid', 'Veiligheid en EHBO', 'Bevraag jezelf', zijn telkens op het thema afgestemd. Voor de uitwerking van deze items kunnen soms keuzes worden gemaakt. Elke keuze dient aan te sluiten bij het vooropgestelde thema. De uitwerking van een project, in overleg met de collega's algemene, technische en praktische vakken, schept andere vormingskansen voor de leerlingen. Beter één goed voorbereid project dan ... In elk zorgproces kunnen twee aspecten worden onderscheiden: het technisch-materiële aspect en het belevings- en interactieaspect. Gezondheidszorg is mèèr dan een klakkeloze uitvoering die op de duur zonder nadenken wordt verricht, gestuurd door een zeker automatisme en gewoontevorming, hetgeen uiteraard ook zijn voordelen heeft. De wijze waarop de leerinhoud wordt aangebracht en de relatie met de leerlingen zijn de voornaamste aandachtspunten. Succeservaring staat centraal in de didactiek. Vanuit deze zorg dient de leraar (het lerarenteam) volgende principes na te streven: ! aanknopen bij ervaringen van leerlingen, om de spontane belangstelling verder te ontwikkelen, te verruimen en te verdiepen 6 ervaringsgericht onderwijs (in plaats van leerstofgericht); ! vertrekken vanuit de zintuiglijke waarneming (zoveel mogelijk zintuigen) 6 aanschouwelijk onderwijs; ! kennis en inzicht bijbrengen vanuit het handelen in concrete situaties, waarbij de handelingsgerichte vaardigheden een belangrijk deel innemen van de onderwijstijd 6 geïntegreerd handelingsgericht onderwijs; ! stap voor stap demonstreren (en laten demonstreren door leerlingen) van nieuwe omgangsvaardigheden, ondersteund door een overzichtelijk bordschema en/of een instructiefiche 6 gestructureerd onderwijs; ! streven naar een zo groot mogelijke zelfactiviteit van de leerlingen: zelf waarnemen, zelf denken, zelf uitvoeren ..., zo mogelijk in overleg met elkaar, en aan de hand van gerichte informatie om hen niet te verleiden tot 'raden' maar te komen tot 'vermoeden' 6 interactief onderwijs; ! een zorgproces via een systematische probleemaanpak benaderen, aansluitend bij (vergelijkend met) het denkproces in andere vakken, zoals in Voeding en in Leef- en woonsituatie: • informatie verzamelen, • vanuit deze gegevens, conclusies trekken, kiezen, beslissen, en een plan opstellen, • aan de hand van het plan de opdracht uitvoeren, • het proces en het resultaat beoordelen en bijsturen, 6 probleemoplossend onderwijs; Hygiënische zelfzorggewoonten zijn meestal erg persoonlijk. Zij raken aan gevoelens, opvoedingsfactoren en sociale invloeden. Ook de materiële situatie speelt erin mee. Deze specifieke milieugebondenheid van zelfzorggewoonten vraagt een sfeer van acceptatie. Om het onderwijsleerproces te optimaliseren dienen er afspraken gemaakt te worden omtrent het coördineren van leerinhouden.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
16
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Concreet betekent dit: ! coördinatie binnen de tweede graad, met • Omgangskunde 6 de anderen en ikzelf, 6 mijn omgeving en ikzelf; • Zorg voor voeding 6 gezonde voeding; ! verticale coördinatie met de eerste graad, omtrent • het vak Personenzorg binnen het beroepenveld 'Verzorging-voeding' (BVL); • het gebruik van een probleemoplossend stappenplan. De volgorde van de leerinhouden in dit graadleerplan is niet dwingend, maar wordt medebepaald door de beginsituatie en de interesse van de leerlingen. Bij het opstellen van een jaarplan is het aan te raden de gekozen zorgprocessen per thema vast te leggen en te noteren in het jaarplan, na overleg met de leraar van het vak Omgangskunde en Voeding, en de lera(a)r(s) Verzorging van de derde graad 'Verzorging'. 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
4.0 1
LEERINHOUDEN
Introductie Behoefte van een persoon aan gezondheids zorg inventariseren en nagaan welke activiteiten hijzelf doet, en wat voor hem wordt gedaan door anderen.
Gezondheid, gezondheidsideaal, gezondheidszorg, gezondheidsopvoeding
Met eigen woorden: ! de begrippen 'gezondheid', 'gezondheidszorg' en 'gezondheidsopvoeding' omschrijven; ! het verband tussen lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn illustratief verduidelijken en de wederzijdse invloed ervan aan de hand van een voorbeeld toelichten. Relativeren van het door de media en door leeftijdsgenoten vooropgestelde gezondheidsideaal. 2
Illustratief omschrijven wat met de woorden 'zelfzorg', 'mantelzorg' en 'beroepszorg' wordt bedoeld.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
Zelfzorg, mantelzorg en beroepszorg Zorgbehoefte cf. diverse levensfasen Zorgproces, met: ! aandeel zorgvrager en mantelzorger ! de wijze van omgaan met de zorgvrager
17
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Zorgbehoefte illustratief verduidelijken rekening houdend met: ! diverse leeftijdsfasen, ! het belang van het ontwikkelen van het zelfzorgvermogen. Zelfzorgalternatieven vergelijken omtrent het aandeel van de zorgvrager/zorgverlener tijdens het zorgproces: ! overnemen van de activiteit, ! samen uitvoeren van de activiteit, ! bewaken van de activiteit, ! verwijderd toezicht. Het belang van de wijze waarop men omgaat met de zorgvrager verduidelijken tijdens een zorgproces. 3
Eigen verantwoordelijkheid in verband met zelfzorg voor eigen gezondheid en veiligheid verduidelijken.
Veiligheid, preventie en EHBO: ! veiligheid en preventieve gezondheidszorg ! noodzaak aan noodhulp en huiselijke eerste hulp
Relatie veiligheid - preventieve gezondheidszorg illustratief verduidelijken. Noodzaak aan persoonlijke vaardigheden omtrent het bieden van noodhulp en huiselijke eerste hulp verduidelijken. 4
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! preventieve gezondheidszorg is ieders zorg; ! eigen verantwoordelijkheid tot mantelzorgverstrekking;
4.1 4.1.1 5
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
Stofwisseling Opname en vertering van voedsel en drank Behoefte aan regelmatige aanvoer van gezond voedsel en gezonde drank motiveren.
Op zoek naar informatie: ! gezonde voeding en spijsvertering
Illustratief verduidelijken hoe het spijsverteringsproces positief kan worden beinvloed.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
18
Verzorging-voeding 2de graad BSO
6
Een gezondheidsprobleem omschrijven, en er informatie over inwinnen.
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, bv. gezonde voeding en lichaamsgewicht/vochtbalans, verbruik van diverse dranken ! Mantelzorg: huishoudelijke baby-, peuter- en kleuterzorg, bv. •zorgbehoefte: gezonde dagvoeding, tussendoortjes •zorgproces: meeneemmaaltijd voor een kleuter, zich verslikken, braken
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Huismiddeltjes en volksremedies voor gezondheidsproblemen of voorbijgaande kwaaltjes omtrent 'Opname en vertering van voedsel en drank', kritisch bevragen. 7
Omtrent voedselvergiftiging en verslikking, enkele aanwijzingen geven ter preventie.
Veiligheid, preventie en EHBO: ! vergiftiging en verslikking, onder meer door voedsel of drank, giftige producten ! telefonische hulpdienst ! eventueel inslikken vreemde voorwerpen
In geval van vergiftiging, verslikking: - alarmtekens benoemen, - een beroep doen op een hulpdienst, - ondertussen zelf dringende eerste hulp verlenen. 8
4.1.2 9
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! alcoholtest bij weggebruikers; ! veranderen van eet-/drankgewoonten; ! vroegtijdige gebitszorg.
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
Afvoer van afvalstoffen Behoefte aan een regelmatige afvoer van afvalstoffen uit het lichaam motiveren.
Op zoek naar informatie: ! regelmatige afvoer van afvalstoffen: •opgenomen via de voeding •door het lichaam geproduceerd ! uitscheiding ! de huid als uitscheidingsorgaan
Algemene gezondheidstoestand van de huid beoordelen, bv. huidtype, elasticiteit, doorbloeding, temperatuur, kleur, gaafheid (acné). Relatie tussen vochtverlies, dorstgevoel en vochtopname verduidelijken. 10
Een gezondheidsprobleem omschrijven, en er informatie over inwinnen.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, bv. intieme hygiëne, acné, goede toiletgewoonten
19
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! Mantelzorg: •huishoudelijke baby-, peuter- en kleuterzorg: zorgbehoefte, bv. hygiëne, zindelijkheid, huidverbranding zorgproces, bv. wassen, baden, brandwonden verzorgen •huishoudelijke bejaardenzorg: zorgbehoefte, bv. een veilig gevoel ten aanzien van urineverlies, regelmatige stoelgang zorgproces, bv. ongecontroleerd urineverlies bij wisselende omgevingstemperatuur/inspanning/niezen, controle van de stoelgang, slechtruikende adem
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Huismiddeltjes en volksremedies voor gezondheidsproblemen of voorbijgaande kwaaltjes omtrent 'Afvoer van afvalstoffen', kritisch bevragen.
11
Veiligheid, preventie en EHBO: ! huidletsels, o.m. brandwonden
Omtrent het kunnen oplopen van brandwonden, enkele aanwijzingen geven ter preventie. In geval van verbranding: ! alarmtekens benoemen, ! een beroep doen op een hulpdienst, ! ondertussen zelf dringende eerste hulp verlenen.
12
4.1.3 13
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! taboesfeer rond bv. intieme hygiëne, toiletgang, huidreiniging;
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
Regeling van lichaamswarmte Behoefte aan een constante lichaamstemperatuur motiveren.
Op zoek naar informatie: ! warmteregeling, lichaamstemperatuur ! gezondheidskundige eisen gesteld aan kledij
Uitleggen welke factoren een rol spelen bij de warmteproductie, warmteafgifte, warmteregeling. 14
Een gezondheidsprobleem omschrijven, en er informatie over inwinnen.
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, bv. na actieve sportbeoefening, bij koorts (opnemen lichaamstemperatuur), na langdurig stilzitten in een kille ruimte ! Mantelzorg: •huishoudelijke baby-, peuter- en kleuterzorg: zorgbehoefte, bv. constante lichaamstemperatuur, aangepaste kledij zorgproces, bv. snelstijgende koorts, slapen in de zon
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
20
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Huismiddeltjes en volksremedies voor gezondheidsproblemen of voorbijgaande kwaaltjes omtrent 'Regeling van de lichaamstemperatuur', kritisch bevragen. 15
Veiligheid, preventie en EHBO: ! zonnesteek - hitteslag
Omtrent het kunnen oplopen van een zonnesteek/hitteslag, enkele aanwijzingen geven ter preventie. In geval van zonnesteek/hitteslag: ! alarmtekens benoemen, ! een beroep doen op een hulpdienst, ! ondertussen zelf dringende eerste hulp verlenen.
16
4.2 4.2.1 17
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! preventief optreden ten overstaan van bv. koorts; ! eigen keuze van kledij aangepast aan de weersomstandigheden; ! onderscheid in kleding tussen pasgeboren meisjes/jongens.
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
Zorg voor conditie Ademhaling en inwendig vervoersysteem Behoefte aan een goed functionerende ademhaling en een goed functionerend inwendig vervoersysteem illustratief verduidelijken.
Op zoek naar informatie: ! gezonde lucht en ademen om te leven ! relatie tussen ademhaling, hartwerking en doorbloeding, ! ademhaling ! weerstand, prestatie, recuperatie ! bloedsomloop
Uitleggen waarom de ademhaling en de gaswisseling in de longen enerzijds en het inwendig vervoersysteem anderzijds, niet mogen stilvallen. Een reeks gegevens die de gaswisseling in de longen/hartwerking en doorbloeding positief/negatief beïnvloeden opnoemen en herkennen. 18
Een gezondheidsprobleem omschrijven, en er informatie over inwinnen.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, bv. vermijden van risicogedrag zoals roken ! Mantelzorg: •diverse leeftijden 21
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren.
zorgbehoefte, o.m. dringende hulpverlening bij CO-vergiftiging zorgproces, o.m. uitwendige hartmassage en kunstmatige beademing, en bv. bewaken brandende haard en gasgeiser in verband met CO-productie, hyperventilatie
Huismiddeltjes en volksremedies voor gezondheidsproblemen of voorbijgaande kwaaltjes omtrent 'Ademhaling en inwendig vervoersysteem', kritisch bevragen. 19
In geval van zuurstoftekort/hartstilstand: ! alarmtekens benoemen, ! een beroep doen op een hulpdienst, ! ondertussen zelf dringende eerste hulp verlenen.
Veiligheid en EHBO: ! ademhalingsstoornissen ! stoornissen in de bloedvoorziening en in de hartwerking, CO-vergiftiging ! hulpdienst 100 en 101
20
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! durf je met roken te stoppen; ! conditie en eigen zelfbeeld en zelfbeleving.
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
4.2.2 21
Beweging en lichamelijk welzijn Behoefte aan een goed functionerend bewegingsapparaat verduidelijken.
Op zoek naar informatie: ! bewegingsapparaat ! fit blijven: spierkracht, lenigheid, conditie ! lichaamshouding (ergonomie)
Verband tussen bewegingsstelsel, spierstelsel en lichaamsbeweging aantonen. Volgende begrippen met voorbeelden verduidelijken: spierkracht, snelheid, uithoudingsvermogen, soepelheid, vaardigheid, wilskracht. 22
Een gezondheidsprobleem omschrijven, er informatie over inwinnen, en het kritisch beoordelen.
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, bv. weekschema omtrent lichaamsbeweging, bezoek fitness-center, sportbeoefening, conditietraining, verband voeding - beweging ! Mantelzorg: • huishoudelijke kleuterzorg: zorgbehoefte, bv. zelfstandigheid en exploratiedrang zorgproces, bv. spelbegeleiding buiten (om de woning, speelplein, strand), kneuzingen • huishoudelijke zorg voor jeugdigen 12-20 jaar:
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
22
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Huismiddeltjes en volksremedies voor gezondheidsproblemen of voorbijgaande kwaaltjes omtrent 'Beweging en lichamelijk welzijn', kritisch bevragen. 23
zorgbehoefte, bv. een goed functionerend bewegingsapparaat zorgproces, bv. zorg voor beweeglijkheid, lenigheid, uithoudingsvermogen, goede lichaamshouding bij tillen Veiligheid, preventie en EHBO ! spelen: veilige speelruimte rond de woning ! sporten: aangepast schoeisel ! tillen: aangepaste lichaamshouding
Omtrent het kunnen oplopen van letsels aan het bewegingsapparaat, enkele aanwijzingen geven ter preventie. In geval van traumatische letsels (ongevallen) ter hoogte van het bewegingsapparaat (in het algemeen): ! alarmtekens benoemen, ! een beroep doen op een hulpdienst, ! ondertussen zelf dringende eerste hulp verlenen.
24
4.3 4.3.1 25
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! motorisch gehandicapte jongeren in het gewoon onderwijs; ! dagelijkse lichaamsbeweging; ! groepssport en individuele sport; ! pro en contra bodybuilding, fitnessrage, competitie; ! relatie lichaamsbouw en karakter. ! relatie tussen een zittend en weinig actief leefpatroon en beschavingsziekten.
Zorg voor contact- en regelapparaat Waarneming, uitzenden en ontvangen van prikkels Behoefte aan duidelijke communicatie met de omgeving motiveren.
Op zoek naar informatie: ! spreken ! zien: • het zicht bij de scholier • het licht ! horen: • geluid • horen om te luisteren
Functie uitleggen van de zintuigen in het algemeen en van elk zintuig in het bijzonder. Begrippen lichaamstaal en verbale taal omschrijven en vergelijken. 26
Een gezondheidsprobleem omschrijven, en er informatie over inwinnen.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, bv. situatieontleding bij gebruik van audiovisueel middelen, computergebruik, fijnmotorisch werk 23
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! Mantelzorg: • huishoudelijke zorg voor basisschoolkinderen: zorgbehoefte, bv. zelfstandigheid zorgproces, bv. alleen naar school (te voet, per fiets), spelbegeleiding, oren reinigen, bril/contactlenzen reinigen en bewaren • huishoudelijke zorg voor bejaarde leefgenoten: zorgbehoefte, bv. duidelijke informatie, prettige communicatie zorgproces, bv. in functie van verminderde lees- en luistervaardigheid
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Huismiddeltjes en volksremedies voor gezondheidsproblemen of voorbijgaande kwaaltjes omtrent 'Waarneming, uitzenden en ontvangen van prikkels', kritisch bevragen.
27
Veiligheid, preventie en EHBO: ! beter zien is aangepast verlichten ! lawaai
Omtrent het kunnen oplopen van letsels aan de zintuigen, enkele aanwijzingen geven ter preventie. In geval van ernstige letsels aan de zintuigen: - alarmtekens benoemen, - een beroep doen op een hulpdienst, - ondertussen zelf dringende eerste hulp verlenen.
28
4.3.2 29
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! dragen van bril, een hoorapparaat; ! gezellig luid met de koptelefoon.
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
Regeling van de lichaamsfuncties Behoefte aan een goed regelapparaat dat alle levensverrichtingen en waarnemingen op elkaar afstemt, motiveren.
Op zoek naar informatie: ! regelapparaat
Begrippen met eigen woorden verduidelijken: ! bewuste/onwillekeurige levensverrichtingen, ! hormonen/klieren met inwendige afscheiding. Op schets en bij zichzelf de ligging van de hersenen en belangrijke hersendelen, ruggenmerg en klieren met inwendige afscheiding situeren.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
24
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Verloop van enkele zenuwbanen aangeven en over de bescherming van het zenuwstelsel uitleg geven. 30
Zich kritisch informeren omtrent een gezondheidskundig aspect.
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, onder meer training zelfbeheersing, controle van de reflexreacties, oog- en handcoördinatie, evenwichtsgevoel, orde voor de veiligheid van anderen
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf, onder meer in verband met zelfbeheersing, en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Huismiddeltjes en volksremedies voor gezondheidsproblemen of voorbijgaande kwaaltjes omtrent 'Regeling van de lichaamsfuncties', kritisch bevragen. 31
Omtrent het kunnen onderhevig zijn aan stress, enkele aanwijzingen geven ter preventie.
Veiligheid, preventie en EHBO: ! stress, spanning, overspanning
In geval van signalen in verband met stressoren: signalen onderkennen. 32
4.4 33
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! durven spreken over je faalangst; ! invloed van de typische leeftijdsverschijnselen op het zelfbeeld en de zelfwaardering; ! high met drugs;
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
Zorg voor levensritmen Behoefte aan regelmatige afwisseling tussen waken/slapen, activiteit/rust, inspanning/ontspanning, per leeftijdsfase motiveren en in verband brengen met de gezondheidstoestand.
Op zoek naar informatie: ! biologisch ritme, biologische klok ! goede slaap, goede gezondheid: behoefte, slaapfasen, slaapbevorderende factoren
Mogelijke redenen voor gezondheidsondermijnende effecten bij een gebrek aan ontspanning, rust, slaap en goede nachtrust illustratief verduidelijken. 34
Een gezondheidsprobleem omschrijven, en er informatie over inwinnen.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
Kom op voor gezondheid
25
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! Zelfzorg, bv. evenwichtig dag- en weekschema, ontspanning ! Mantelzorg: • huishoudelijke babyzorg: zorgbehoefte, bv. dag- en nachtschema, nestwarmte zorgproces, bv. slaapritueel, inrichting kinderkamer
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Huismiddeltjes en volksremedies voor gezondheidsproblemen of voorbijgaande kwaaltjes omtrent 'Levensritmen, kritisch bevragen. 35
In verband met het slapen van baby's, preventieve veiligheidsmaatregelen voorstellen.
Veiligheid, preventie en EHBO: ! bed- of wiegbekleding
36
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! stilte voor de rust van anderen; ! zelfdiscipline in verband met tijdsbesteding en tijdsplanning; ! (over)gebruik van slaapmiddelen; ! man/vrouw rolverdeling in verband met babyzorg; ! verslaafdheid aan tv, video, het Internet.
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
4.5 37
Zorg voor relationele en seksuele vorming Behoefte aan relaties en seksualiteit illustratief verduidelijken.
Op zoek naar informatie: ! relatievorming, sociale verbondenheid ! puberteit - adolescentie ! seksualiteit
Beknopt situeren van de fysieke, psychische en sociale veranderingen en ontwikkelingen in de puberteit. Gepast omgaan met puberteitsperikelen. 38
39
Een gezondheidskundig aspect omschrijven, en er informatie over inwinnen.
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, onder meer eigen relationeel en communicatief functioneren
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf, onder meer relatie met de andere sekse, en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren.
! Mantelzorg: relaties en seksualiteit bij andere leeftijdsgroepen
Enkele hulpcentra voor geestelijke gezondheidszorg opnoemen en lokaliseren.
Veiligheid, preventie en EHBO: ! centrum algemeen welzijnswerk met JAC
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
26
Verzorging-voeding 2de graad BSO
40
4.6 4.6.1 41
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. anticonceptief gedrag en SOA-preventie binnen een relatie
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
Zorg voor de volksgezondheid Ongevallenpreventie Met voorbeelden het belang van ongevallenpreventie aangeven.
Op zoek naar informatie: ! ongevallen in de woning en op school, in het verkeer ...
Risicofactoren inventariseren en knelpunten aangeven. 42
Een gezondheidsprobleem omschrijven, en er informatie over inwinnen.
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, bv. actie voor eigen veiligheid ! Mantelzorg: • huishoudelijke zorg voor kinderen tot 14 jaar en voor bejaarde leefgenoten: zorgbehoefte, bv. veilig ingerichte en uitgeruste leefruimte, zorgproces, bv. controle en beveiliging ten aanzien van vallen, elektrocutie, eerste hulp bij elektrocutie, schaafwonden, snijwonden
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren.
43
Omtrent het oplopen van ongevallen in de woning en op school, enkele aanwijzingen geven ter preventie.
Veiligheid, preventie en EHBO: ! verwondingen door bv. stoot, slag, elektrocutie, snijwonde
In geval van ernstige letsels: ! alarmtekens benoemen, ! een beroep doen op hulpdienst, ! ondertussen zelf dringende eerste hulp bieden. 44
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! thuiszorg voor bejaarde leefgenoten; ! bejaarde leefgenoten in een rusthuis; ! bloed geven; ! zelf trainingen volgen om eerste hulp te kunnen bieden bij ongevallen.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
27
Verzorging-voeding 2de graad BSO
4.6.2 45
Ziektepreventie en zorg voor zieken Behoefte aan extra zorgen tijdens het ziek zijn motiveren.
Op zoek naar informatie: ! gegrepen door een besmettelijke ziekte/aandoening, bv. griep, luizen ! koorts/ijlen
Met behulp van voorbeelden enkele belangrijke besmettingsbronnen en besmettingswijzen aangeven. Besmettelijke ziekten inventariseren. 46
Een gezondheidsprobleem omschrijven, en er informatie over inwinnen.
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, bv. ziek-zijn ! Mantelzorg: • huishoudelijke zorg voor zieke huisgenoten: zorgbehoefte, bv. nestwarmte, ondersteuning voor de dagelijkse activiteiten zorgproces, bv. controle lichaamstemperatuur, polsslag, ademhaling, ontlasting, huid, sputum; toedienen medicatie, ziekenruimte, opstellen afsprakenplan
Vanuit een specifieke zorgbehoefte bij zichzelf en bij anderen, een zorgproces opstellen: zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Kentekens van ziek-zijn, zich ziek voelen inventariseren.
47
In geval van besmetting: ! hygiënisch handelen
Veiligheid, preventie en EHBO: ! besmetting vermijden ! vaccinaties
48
Bereidheid en actieve inzet vertonen tot gedachtewisseling en zelfbevraging in verband met een aantal items, bv. ! al of niet laten inenten; ! melden van luizenplaag.
Bevraag jezelf: ! naar eigen waarden
4.6.3 49
Organisatie van de gezondheids- en welzijnssector Behoefte aan professionele hulpverleners illustratief verduidelijken.
Op zoek naar informatie - structuur van regionale gezondheids- en welzijnsdiensten, met o.m. • preventieve en curatieve diensten, • echelonnering, met nadruk op nulde- en eerstelijnsdiensten
En schematisch overzicht van de gezondheids- en welzijnszorg met eigen woorden verduidelijken. Benoemen en ordenen van professionele hulpverleners waarop men zelf beroep doet.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
28
Verzorging-voeding 2de graad BSO
50
Een gezondheidszorgprobleem omschrijven en er informatie over inwinnen.
Kom op voor gezondheid ! Zelfzorg, bv. sociale zekerheidsdocumenten ! Mantelzorg: • zorgbehoefte, bv. sociale zekerheid, ziekenfonds, beroepssgeheim • zorgproces, bv. formaliteiten in verband met ziekenfonds thuis en op reis
Het begrip 'beroepsgeheim' illustratief verduidelijken.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
1/4
5/48
! Vertrekken vanuit concrete en voor de leerlingen herkenbare situaties. ! Info (laten) verzamelen omtrent de diverse leerinhouden, om te (laten) gebruiken bij de verwerking van de leerinhouden. ! ! ! ! ! !
5/8
9/12
Stapsgewijze demonstreren bij het aanleren van handelingen. Gebruikmaken van afbeeldingen, oefenschema's, handleidingen, voedselsymboliek. Bij voorkeur uitgaan van een concrete probleemstelling en handelen via een probleemoplossende methode (zich informeren, plannen, uitvoeren en evalueren). Anatomische gegevens integreren bij het oplossen van het gestelde probleem; dus zo weinig mogelijk systematische anatomielessen. De keuze van de leerstof wordt bepaald in functie van het oplossen van het gestelde probleem. De keuze van het mantelzorgproces wordt mede bepaald door het al of niet aanwezig zijn van de derde graad Verzorging binnen de school èn dient aan te sluiten bij de leefwereld van de jongere. Bezoeken brengen; mensen uitnodigen om te getuigen, GVO-folders gebruiken, spelmateriaal gebruiken, het Rode Kruis inschakelen ...
! Aansluiten bij Personenzorg in het beroepenveld 'Verzorging-voeding' (BVL) omtrent Gebit en gebitszorg. ! Mogelijk risicogedrag: overgewicht. ! Mogelijke gezondheidsproblemen bij baby, peuter, kleuter: braken, doorbraak van het melkgebit, lichaamsgewicht. ! Mogelijke voorbijgaande kwaaltjes: hikken, geeuwen, trage/slechte eter, moeilijk boeren, windjes laten. ! Afspraken maken met de leraar Voeding: het voedingsvoorlichtingsmodel en de implementatie van HACCP in de keuken wordt in Voeding behandeld. In Gezondheidsopvoeding leren leerlingen de gevolgen van ongezonde voedingsgewoonten kennen.. ! CM-materiaal gebruiken. ! !
Mogelijke gezondheidsproblemen bij peuters, kleuters: diarree; bij bejaarde leefgenoten: constipatie, ongecontroleerd urineverlies. Mogelijke voorbijgaande kwaaltjes: vaak urineren, darmrommelingen, verhoogde gasvorming, krampen in de onderbuik, opvallende lichaamsgeur, uitslag ter hoogte van de schaamstreek en de stuit.
13/16! Gebruikmaken van diverse thermometers die vergelijkend worden bestudeerd. ! Het inzicht in warmteproductie, -afgifte en -regeling schematisch voorstellen. ! Mogelijke gezondheidsproblemen: koorts, ondertemperatuur. ! Mogelijke voorbijgaande kwaaltjes: algemene of plaatselijke temperatuurstijging, (koorts)blaren. Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
29
Verzorging-voeding 2de graad BSO
17/20! Aansluiten bij de actualiteit en gebruik maken van krantenknipsels. Naar aanleiding van dergelijke actuele gebeurtenissen de leerinhoud verwerken. ! Mogelijke gezondheidsproblemen: gevaren van huishoudelijke gassen, rokershoest, hyperventilatie. ! Mogelijke voorbijgaande kwaaltjes: vlug een druipneus, verstopte neus, niesbuien, bloedneus, vlug hijgen, kortademig zijn, hoesten, blozende wangen, bleek zijn, blauwe plekken. ! Leerlingen voldoende kansen geven om de vaardigheden omtrent beademing en hartmassage te oefenen (in eerste en tweede leerjaar). 21/24! Speelgoed gebruiken; kinderfeestje organiseren; fitness-center bezoeken; rondvraag houden in een sportwinkel in verband met sportschoeisel. ! In afspraak met de leraar Lichamelijke opvoeding een weekschema opstellen in functie van het verhogen van het uithoudingsvermogen. ! Mogelijke gezondheidsproblemen: spierschrompeling, spierverdikking, holle en hoge rug, rugpijn, holvoet, platvoet. ! Mogelijke voorbijgaande kwaaltjes: spierstijfheid, krampen, slapend lidmaat. 25/28! Rollenspel in verband met zien, horen, spreken. ! Verband leggen met het vak Omgangskunde omtrent 'De anderen en ikzelf: communicatie; problemen bij communicatie'. ! Mogelijke gezondheidsproblemen bij basisschoolkinderen: oorontsteking, doofheid, stotteren, scheel zien; bij bejaarde leefgenoten: bij- en verziendheid, hardhorigheid. ! Mogelijke voorbijgaande kwaaltjes: sneltranende ogen, vlug wenen, vermoeide ogen. 29/32! Een deskundige uitnodigen. ! Mogelijke gezondheidsaspecten: drugs. ! Mogelijke voorbijgaande kwaaltjes: zich vlug verspreken, zich niet kunnen concentreren, nagelbijten, voortdurend geforceerd lachen, acné. 33/36! Mogelijke gezondheidsproblemen: ontregeling van het bioritme door bv. onregelmatige werkuren of invoering winter-/zomeruur, vermoeidheid. ! Mogelijke voorbijgaande kwaaltjes: slaapwandelen, ochtendhumeur, onrustig slapen, woelen, nachtmerries. 37/40! Afspraken maken met de leraren Omgangskunde, PAV en Godsdienst: thematisch of projectmatig werken. ! Relatievorming als kader hanteren voor, en in verband brengen met seksualiteitsbeleving. ! Bezoek brengen aan het JAC. 41/44! Een checklist gebruiken om risicofactoren te inventariseren. ! Mogelijke gezondheidsproblemen: kinderen op exploratie, verminderde zelfredzaamheid van bejaarde huisgenoten. 45/48! Verwijzen naar 'Regeling van lichaamswarmte' bij 'koorts'. ! Vaccinatieschema: opgelegd door de overheid, en persoonlijk gezondheidsrapport in verband met toegediende vaccinaties. ! Mogelijke gezondheidsproblemen: ziek-zijn, zich ziek voelen, besmettingsgevaar, overmedicatie.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
30
Verzorging-voeding 2de graad BSO
49/50! Een hulpverlener laten getuigen in klas; best vooraf een vragenlijst opstellen met de leerlingen. Een hulpverleningsdienst bezoeken. Eventueel de bevraging op een geluidscassette opnemen. ! Een regionale kaart gebruiken om de lokale diensten te situeren. ! Een regionale welzijnsbeurs bezoeken. 5
EVALUATIE
Een belangrijke maar moeilijke fase in het onderwijsproces is het evalueren. Wat evalueren we? Weten de leerlingen wat we evalueren?... De historiek van het evaluatiebeleid toont aan dat de functie van het evalueren van het leerproces van de leerling zich niet meer beperkt tot het selecteren. # Een proces van begeleiden en beoordelen Vernieuwingen in het onderwijs hebben geleid tot een verbrede invulling van het begrip evaluatie, namelijk van enkel selectief, naar begeleidend en beoordelend evalueren. Begeleidend evalueren betekent de leerling helpen slagen in zijn opdracht, mee zorg dragen voor de vorming van zijn competentie. Dit betekent hem helpen in de ontwikkeling van zijn cognitieve vaardigheden, zijn handelingsgerichte vaardigheden en zijn attitudes. Beoordelend evalueren heeft zowel een productgericht als een procesmatig karakter. Niet alleen het resultaat dat door de leerling wordt bereikt, maar ook de weg daarheen is belangrijk. Dit houdt in dat de leraar op een kwalitatieve wijze een waardeoordeel uitspreekt, niet alleen over het eindresultaat, maar ook over de wijze waarop de leerling het probleem benadert. # Een cyclisch proces vanuit en van doelstellingen Een goede evaluatie representeert zo getrouw mogelijk het geheel van de nagestreefde doelstellingen. Dit vraagt aandacht voor het uitgangspunt: de doelstellingen, en het eindpunt: de evaluatie. Belangrijke consequenties zijn: ! hoe nauwkeuriger de formulering van de doelstellingen, hoe makkelijker de evaluatie; ! hoe eenduidiger de formulering van de doelstellingen, hoe preciezer de evaluatie. Het bekijken van doelstellingen vanuit deze kwaliteitseisen, en vanuit de koppeling doelstellingenevaluatie, geeft bruikbare informatie voor de leerling en de leraar. Het leerproces van de leerling wordt duidelijk gestuurd en geëvalueerd vanuit de vooropgestelde doelstellingen = evalueren vanuit doelstellingen. Dit betekent dus dat niet het cijfer, maar wel de doelstellingen het criterium vormen voor het slagen. Anderzijds krijgt de leraar, via het evalueren van het leerproces van leerlingen, informatie over de doelstellingen zelf, namelijk ! de haalbaarheid, de relevantie en de verantwoording; ! de nauwkeurigheid en de eenduidigheid van de formulering; = evalueren van doelstellingen. Evalueren van het leerproces van de leerling, omvat dus het 'evalueren van en vanuit doelstellingen'.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
31
Verzorging-voeding 2de graad BSO
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Inrichting van het lokaal: ! moet rollenspel en EHBO-interventie mogelijk maken. Dit veronderstelt tenminste een lokaal: ! dat voldoende groot is om bovenstaande activiteiten toe te laten met daarnaast de mogelijkheid dat alle andere leerlingen het gebeuren goed kunnen observeren; ! met verplaatsbare tafels en stoelen. Recent EHBO-materiaal Het aantal keer dat aangepast EHBO-materiaal aanwezig is, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. 7
BIBLIOGRAFIE
! VVKSO, Gezondheidsopvoeding. Personenzorg tweede graad - eerste leerjaar. Licap, Guimardstraat 1, 1040 Brussel. 1998. ! VVKSO, Gezondheidsopvoeding. Personenzorg tweede graad - tweede leerjaar. Licap, Guimardstraat 1, 1040 Brussel. 1999. ! Recente uitgaven van het Rode Kruis, Gezondheidsopvoeding, Vleurgatse Steenweg 98, 1050 Brussel. ! GVO-Zelfzorgbrochures: verkoudheid, diarree, insectenbeten, luizen, maaglast, teken, hoofdpijn, slaapproblemen. Dienst GVO, Landsbond Christelijke mutualiteiten, Wetstraat 121, 1040 Brussel. ! KVLV-uitgaven in verband met Zorg voor gezondheid, Schepenstraat 34, 3000 Leuven. Tel. (016)24 39 17. ! Gezin en Gezondheid, Combium en Davidsfonds, 1999. Adressen in verband met documentatie en spelmateriaal ! VIG (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie), Gustave Schildknechtstraat 9, 1020 Brussel. Tel.(02)442 49 49. ! CIS (Centrum voor Informatieve Spelen), Naamsesteenweg 164, 3001 Leuven. Tel. (016)29 50 99.
Gezondheidsopvoeding D/2000/0279/078
32
Verzorging-voeding 2de graad BSO
VERZORGING-VOEDING Tweede graad BSO TV HUISHOUDKUNDE/OPVOEDKUNDE OMGANGSKUNDE Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf september 2000
D/2000/0279/078
Omgangskunde D/2000/0279/078
33
Verzorging-voeding 2de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . 35
4 4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoofdstuk 1: Ik en mezelf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoofdstuk 2: De anderen en ik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoofdstuk 3 : Mijn omgeving en ik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Omgangskunde D/2000/0279/078
34
37 37 39 40
Verzorging-voeding 2de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
Omgangskunde is een nieuw vak voor de leerlingen. Er wordt geen specifieke voorkennis vereist. Leerlingen die instromen vanuit het beroepenveld 'Verzorging-voeding' (BVL) hebben in het vak Personenzorg gewerkt rond hun veranderend lichaam en specifieke zorgen. Leerlingen die instromen vanuit de basisoptie 'Sociale en technische vorming' hebben gewerkt rond samenwerken. Alle leerlingen hebben reeds ervaring opgedaan op het vlak van omgangsgewoonten. Er zullen echter verschillen zijn wat betreft expressiemogelijkheden, sociaal en cultureel milieu, motivatie … De meeste leerlingen zullen na de tweede graad overstappen naar de derde graad BSO, waar Sociale activiteiten of Omgangskunde voorzien is als beroepsgericht vak binnen respectievelijk 'Organisatiehulp' of 'Verzorging'. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Zichzelf en de eigen dagelijkse leefomgeving verkennen. Oorzaken en gevolgen van het eigen gedrag duiden in concrete situaties. Verschillende omgangsmogelijkheden tussen mensen herkennen en situeren. Sociaal vaardig worden in concrete situaties, meer bepaald in eigen leefsituaties zoals in gezins-/ leefverband, familie, vriendenkring, op school … Luisteren, inleven en reflecteren zijn vaardigheden waarin er een positieve evolutie verwacht wordt gedurende de tweede graad. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Omgangskunde is een vak waarin het niet louter om kennis draait maar vooral om vaardigheden en attitudes. Vandaar dat het werken in kleine klasgroepen aangewezen is om iedere leerling aan bod te laten komen en voldoende feedback te geven. Dit is een graadleerplan dus dienen er ook afspraken gemaakt te worden over wat in het eerste en wat in het tweede leerjaar aan bod komt. Herhaling dient vermeden te worden. Leerlingen krijgen liefst herkenbare thema's (thema's die herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld) aangeboden. Het leerplan bestaat uit drie grote hoofdstukken: 1 Ik en mezelf 2 De anderen en ik 3 Mijn omgeving en ik Elk hoofdstuk is chronologisch opgebouwd uit een aantal thema's. De bedoeling is dat er telkens één thema in zijn geheel wordt afgewerkt, vertrekkende vanuit inleving en ervaringsoefeningen, theoretische duiding en reflectie.
Omgangskunde D/2000/0279/078
35
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Het is zeker mogelijk af te wisselen zodat in het eerste leerjaar elk hoofdstuk aangevat wordt. Start vanuit de ervaring en de belevingswereld van de leerlingen. Valoriseer wat leerlingen reeds bezitten aan inzichten, gevoelens, ervaringen… Bied verschillende uitingsvormen aan, niet enkel verbaal gericht werken, ook bijvoorbeeld via muziek, collagewerk, … Maak theoretische duiding (geef houvast of bakens aan leerlingen om ervaringen te kaderen) op een gestructureerde wijze herkenbaar en tastbaar via concrete toepassingen en oefeningen. Gebruik voorbeelden en situatieschetsen uit de dagelijkse leefomgeving van de jongeren; gezin, school, vriendengroep, actualiteit… In de tweede graad is het immers niet de bedoeling beroepsgericht te werken. Het aantal doceermomenten dient tot een minimum beperkt te worden. Gebruik activerende en gevarieerde werkvormen zoals inleefoefeningen, rollenspel, video-opnames observeren, muziekfragmenten gericht beluisteren, groepswerk, kringgesprek, stellingenspel... Een mogelijkheid om de leerplandoelstellingen te verwezenlijken is via het opzetten van een beperkt theaterproject eventueel in samenwerking met PAV of Nederlands. Dit voorstel vindt u geconcretiseerd in de pedagogisch didactische wenken (in kleiner lettertype). Las voldoende reflectiemomenten in, help leerlingen stilstaan bij wat gebeurt, leer eigen invloed en verantwoordelijkheid zien, verwoorden wat ze leren… Leer leerlingen ethisch en respectvol omgaan met wat ze over elkaar vernemen in de klas bijvoorbeeld tijdens het uitwisselen van ervaringen; leerlingen mogen daarin hun eigen grenzen trekken. Het is noodzakelijk dit als leraar vooraf te duiden en hen ook de kans te laten om, indien nodig, individueel contact met u te nemen. Daarom is het belangrijk op voorhand aan te kondigen welke thema's aan bod zullen komen. Heel wat leerlingen dragen ingrijpende ervaringen met zich mee, zij hoeven daar natuurlijk niet over te spreken. Maar indien zij het wensen, moet dit wel kunnen. Eigenlijk moet je er als leraar van uitgaan dat je nooit weet wie wat en hoe heeft meegemaakt, dus is schroomvol en respectvol benaderen aangewezen. Maak leerlingen bewust dat verschillen een rijkdom zijn, dat ieder individu (en zijn omgeving) uniek èn de moeite waard is, dat ieder steeds in evolutie is in wisselwerking met het systeem of netwerk waarvan men deel uitmaakt, dat zwart-wit denken en veroordelen nefaste gevolgen heeft… Als leraar vervul je hierin een zeer belangrijke voorbeeldfunctie! Pleeg vakoverschrijdend overleg met Gezondheidsopvoeding, PAV, Godsdienst …Werk eventueel projectmatig bijvoorbeeld omtrent relationele en seksuele opvoeding, verslaving… Het is noodzakelijk de jaarplannen naast elkaar te leggen en er zorg voor te dragen enkel in overleg dezelfde thema's te benaderen. Voor de rest is het belangrijk in de onderscheiden vakken andere thema's aan bod te laten komen zodat leerlingen een gedifferentieerd aanbod krijgen. Rond het aanpakken van concrete problemen in de klas, bijvoorbeeld pestgedrag, dient er met de hele lerarengroep afgesproken te worden wie wat en hoe doet. Het kan in de lessen omgangskunde gebeuren maar ook door bijvoorbeeld de klassenleraar of door een andere leraar die een goede band heeft met de klasgroep. Het heeft geen zin om in alle lessen het probleem te gaan uitspitten; een gezamenlijke benadering uitstippelen is wel zinvol.
Omgangskunde D/2000/0279/078
36
Verzorging-voeding 2de graad BSO
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
4.1
Hoofdstuk 1: Ik en mezelf
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Zichzelf voorstellen. Eigen zelfbeeld verwoorden.
Zelfbeeld
2
Ideaalbeeld verwoorden.
Ideaalbeeld
3
Gevoelens herkennen, aanvoelen en benoemen. Gevoelens leren uiten op een gepaste assertieve wijze.
Gevoelens Bijvoorbeeld woede, angst, blijheid ...
4
Het beeld dat anderen van mij hebben situeren aan de hand van een concreet schema.
Beeld dat anderen van je hebben Bijvoorbeeld zorgend, leidend, terughoudend, confronterend, afwerend ...
5
Factoren verwoorden die bijdragen tot zelfvertrouwen. Conflicten of moeilijkheden benoemen die kunnen ontstaan bij het niet beantwoorden aan een ideaal beeld. Vaardiger worden in het omgaan met deze problemen en zodoende het zelfwaardegevoel verhogen.
Zelfwaardegevoel en conflicten met mezelf Bijvoorbeeld depressie, vastzitten in bepaald imago ...
6
Verschillende vormen van intelligentie herkennen in concrete situaties. Benoemen van een aantal beïnvloedende factoren.
Intelligentie Bijvoorbeeld emotionele intelligentie, intelligentiequotiënt ...
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
Kennismakingsoefeningen via verschillende expressievormen. Via situatieschetsen, videofragmenten, stellingenspel,… op zoek gaan naar 'wie ben ik?'. De leerlingen hebben muziek bij die iets vertelt over hun persoonlijkheid. Leerlingen stellen zich voor via een fotohouding of een korte mimepresentatie. De leerling kan ook enkele typische voorwerpen gebruiken. Dit worden korte presentaties, gevolgd door een bespreking. Meestal zullen die houdingen zich beperken tot sport en hobby’s. Om dieper op de identiteit in te gaan worden de leerlingen in groepjes van twee verdeeld. Iedereen zoekt voor zichzelf een typische zit- of stahouding. De andere van het groepje moet na eventuele wijziging, met die houding akkoord gaan. Bij de presentatie vertelt de buur waarom hij de houding juist vindt; zo komt er een verdere kennismaking. De leerling probeert door kleine wijzigingen (handen: vouwen, open, laten hangen, op één knie, op twee knieën…) uit te zoeken of de houding typischer wordt of niet. Elke leerling stelt een andere voor, op dezelfde manier als hierboven beschreven. Dit kan in een les erna, maar beter nog direct na de presentatie van het zelfbeeld. Botsen de twee presentaties? Een interessant aanknopingspunt voor een gesprek.
Omgangskunde D/2000/0279/078
37
Verzorging-voeding 2de graad BSO
2
Ideaalbeeld linken aan verwachtingen die gecreëerd worden door de media (videoclips…) ouders, vriendengroep…
3
Vanuit beeldmateriaal, muziek, teksten…gevoelens zoals blijheid, angst, verliefdheid, woede, jaloersheid…aanvoelen, herkennen, benoemen en er dan leren mee om te gaan op een gepaste wijze, zowel verbaal als non verbaal. Leerlingen hulpmiddelen aanreiken en concreet inoefenen om met moeilijke situaties om te gaan zoals bijvoorbeeld de stop-denk-doe methode, het geven van ik-boodschappen… Deze middelen of methodes om met moeilijke situaties om te gaan blijven verder bruikbaar. Het Centrum Informatieve Spelen, Naamse Steenweg 164, 3001 Leuven, tel. (016)22 25 17 beschikt over heel wat bruikbaar spelmateriaal dat ook voor de verdere lessen zinvol is. Ook hier zou het interessant zijn eerst klassikaal een voorbeeld uit te werken. Bv.: iedereen is angstig… Dit kunnen ze na een aantal opwarmingsoefeningen en inleefopdrachten concreet voelen en benoemen. Verdere stap is zoeken hoe kunnen we hier mee omgaan? Groepswerk: een stukje spelen rond een bepaald gevoel in een herkenbare situatie. Het gevoel moet op een gepaste assertieve manier geuit worden, eventueel via verschillende expressievormen.
4
Toepassen van de roos van Leary of de axen van Cuvelier in concrete situaties. Leerlingen trachten te situeren welk gedrag ze vertonen in welbepaalde situaties of dus welk beeld anderen van hen krijgen. Hierbij leren ze ook het onderscheid te maken tussen een concreet gedrag op een welbepaald moment in een welbepaalde situatie en de totale persoonlijkheid. Er bestaat didactisch materiaal onder andere het 'axenspel'. De relatiestudio van Nand Cuvelier, Voskenslaan 167, 9000 Gent, tel. (09)220 70 00 is aan het zoeken om in overeenstemming met de kindersymbolen iets vergelijkbaars te zoeken voor het secundair onderwijs. Dit materiaal is ook verder bruikbaar in hoofdstuk 2.
5
Ingaan op problemen (zoals depressieve gevoelens, faalangst, vastzitten in een bepaald imago zoals de 'clown', de 'macho'...) die kunnen ontstaan bij het niet beantwoorden aan het ideaalbeeld. Zoeken naar mogelijkheden om met zichzelf in vrede te leven, zelfbeeld en zelfwaardegevoel te verhogen. Vertrekken vanuit concrete ervaringen van leerlingen en getuigenissen. Sommige leerlingen hebben een laag zelfbeeld, anderen voelen zich beter in hun 'vel', elkaar 'middeltjes' aanreiken om hiermee om te gaan. De leerlingen zijn verdeeld in groepjes. Elk groepje hangt in een toneeltje een beeld op van een probleem. In een volgende fase tracht elk groepje een probleemoplossende strategie te spelen voor het aangebrachte probleem. Dit wordt dan besproken en er worden tips geformuleerd.
6
Deze leerlingen hebben soms negatieve ervaringen met het begrip 'intelligentie', bijvoorbeeld op school, CLB … Het verruimen van het begrip kan nieuwe perspectieven bieden. Het begrip leren kan in zijn ruimste invulling aan bod komen, eventueel vergelijken met hoe bv. in dit vak 'geleerd' kan worden, door het opdoen van bepaalde ervaringen, het nadenken over deze ervaringen, er conclusies uit trekken en er bij nieuwe ervaringen rekening mee houden …
Omgangskunde D/2000/0279/078
38
Verzorging-voeding 2de graad BSO
4.2
Hoofdstuk 2: De anderen en ik LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Sociaal netwerk in kaart brengen en inzicht verwerven in de verscheidenheid van hun relaties. Belang van dat netwerk verwoorden. In verscheidene dagelijkse situaties op een gepaste wijze contact nemen en rekening houden met de context.
Sociaal netwerk en gepaste contactname in verscheidene situaties
2
Gericht leren waarnemen om de effecten of gevolgen van de lichaamstaal op te merken en te benoemen zowel bij zichzelf als bij anderen.
Gericht waarnemen van lichaamstaal of non-verbaal gedrag
3
Gericht leren luisteren om de effecten of gevolgen van de woordtaal op te merken en te benoemen zowel bij zichzelf als bij anderen.
Gericht luisteren naar woordtaal of verbaal gedrag
4
Herkennen en benoemen in concrete situaties van de verschillende elementen die een rol spelen in communicatie.
Communicatie-elementen: zender, boodschap en ontvanger
5
Herkennen en benoemen in concrete situaties van stoornissen of moeilijkheden in de communicatie die bij elk communicatie-element kunnen optreden.
Stoornissen in de communicatie ten aanzien van de verschillende elementen Bijvoorbeeld vooroordelen
6
Vaardiger worden in de dagelijkse communicatie met anderen. In concrete situaties conflicten leren hanteren.
Communicatievaardigheden en conflicthantering
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
Leerlingen werken met vragen zoals met wie, hoe en waarom heb je sociale contacten. Reflecteren over wat er allemaal een rol speelt: eerste indruk, kledij, taalgebruik… Videofragmenten, inleefoefeningen… kunnen naast eigen ervaringen aangrijpingspunten geven. Verscheidene situaties, contexten vereisen een verschillende 'pet' of inlevingsgerichte benadering, bijvoorbeeld een gesprekje met een vriendin, een vraag aan de schooldirecteur, medeleven betonen aan de ouders van een vriend die overleden is, zich aanmelden voor een vakantiejob, contact nemen met een leeftijdsgenoot in een rolstoel... Elementaire wellevendheidsregels komen hier ook aan bod.
2 - 6 Concreet materiaal kan ook geput worden uit de ervaringen aangebracht in doelstelling 1. 2
Vanuit gerichte waarnemingsopdrachten de gevolgen of effecten opsporen van lichaamstaal: houding, mimiek, nabijheidsgedrag, stem intonatie, handdruk …
Omgangskunde D/2000/0279/078
39
Verzorging-voeding 2de graad BSO
3
Vanuit gerichte luisteropdrachten kunnen een aantal effecten opgespoord worden. Leren luisteren is geen sinecure voor leerlingen. Hier dient veel aandacht aan besteed te worden. Het laten herhalen of verwoorden van wat men meent gehoord te hebben en dit dan toetsen kan verhelderend werken.
4
Vanuit oefenmomentjes vertrekken om de verschillende elementen aan te duiden: boodschap, zender en ontvanger, eventueel ook binnenkant, buitenkant en overkant … Aanbrengen dat je niet niet kunt communiceren!
5
Per element een aantal stoornissen zoeken om te leren hoe en wat fout kan lopen. De bedoeling en het effect van de boodschap kunnen verschillen. Vooroordelen bij zender en ontvanger spelen een rol ... Striptekeningen, observatie-opdrachten, video-opnames van het klasgebeuren …kunnen dit verduidelijken.
6
Concreet en ervaringsgericht werken, leerlingen helpen reflecteren over hun eigen communicatiemogelijkheden en beperkingen. De bejegeningsmethode (erkennen, voelen, oordelen en doen in kringloop) kan verheldering bieden. Vertrekken vanuit concrete situatieschetsen, eventueel door de leerlingen aangebracht omtrent communicatiestoornissen en/ of conflicten. De niet-verliesmethode (geen enkele partij is de 'schuldige', er is winst voor beide partijen) kan soelaas brengen bij het leren hanteren van conflicten. Belangrijk is dat leerlingen de verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag en omgang met anderen beseffen en erkennen.
4.3
Hoofdstuk 3 : Mijn omgeving en ik LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Verschillende gezinsvormen benoemen. Verwoorden van de betekenis van het gezin voor zichzelf. Herkennen en benoemen van een aantal moeilijkheden. Vaardiger worden in het omgaan met gezinsmoeilijkheden.
Het gezin: betekenis en moeilijkheden Bijvoorbeeld ruzies, incest, ouder- en kindermishandeling
2
Benoemen van verschillende milieus in de dagelijkse omgeving. Verwoorden van de betekenis ervan voor zichzelf. Herkennen en benoemen van een aantal moeilijkheden. Vaardiger worden in het omgaan met moeilijkheden in de directe omgeving.
Directe en dagelijkse omgeving: betekenis en moeilijkheden Bijvoorbeeld spijbelen, pesten in een sportclub, uitsluiting in een jongerencafé ...
3
Benoemen van de invloed van de samenleving op hun leven.
De samenleving: betekenis en moeilijkheden
Omgangskunde D/2000/0279/078
40
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Verwoorden van de betekenis ervan voor zichzelf. Herkennen en benoemen van een aantal moeilijkheden. Vaardiger worden in het omgaan met problemen in de samenleving.
Bijvoorbeeld: reclame, invloed van politieke partijen, verkeersagressie ...
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1 tot en met 3 We moeten ons bewust zijn van de verscheidenheid en de veelheid van ervaringen die leerlingen bezitten. Getuigenissen kunnen helpen om verschillende gezichtspunten te verkennen, loyaliteit te herkennen en respect voor de verscheidenheid op te bouwen. Leerlingen leren reflecteren over wat voor hen betekenisvol is, is daarbij erg belangrijk. Stilstaan bij wat om je heen gebeurt geeft kans om na te denken, een eigen mening en/of waardeschaal op te bouwen, assertief te reageren… Dit is natuurlijk individueel zeer verschillend en als leraar spreek je daar geen waardeoordeel over uit. Het is passend dat de leraar een eigen mening inbrengt binnen het kader van het christelijk opvoedingsproject. Het herkennen van moeilijkheden en zoeken naar manieren om daarmee om te gaan blijft vooral op be- en inlevingsniveau. Het is niet de bedoeling leerlingen verschillende theorieën voor te schotelen of het proces van mensen te voeren. In het vak Gezondheidsopvoeding maken leerlingen kennis met de regionale hulpverleningsdiensten. Overleg hieromtrent is zinvol. Een voorbeeld van een theaterproject voor leraren die dit haalbaar achten, er zijn natuurlijk voldoende andere werkvormen mogelijk! Misschien kan er gewerkt worden naar een korte voorstelling voor enkele andere klassen. Onderwerp van de voorstelling: zo leven wij jongeren in deze wereld (Zo worden wij geconfronteerd met gezin, directe omgeving en samenleving.) Feitelijk werken de leerlingen in groepjes rond een verwant onderwerp en bestaat de voorstelling uit een aaneenschakeling van die stukjes. Mogelijke onderwerpen voor de groepjes: ! Ouders ! School ! Uitgaan ! Liefde ! Hooligans ! Media ! Verkeer ! Politiek extremisme !… Enkele opeenvolgende stappen: 1 Een onderwerp kiezen Groepsgesprek: welk onderwerp kiezen we? Evaluatie van dit groepsgesprek Uitzoeken hoe die onderwerpen kunnen gelinkt worden (rode draad) 2
Informatiegaring Zoeken naar teksten i.v.m. dit onderwerp (kan ook in samenwerking met de leraar Nederlands, PAV). Teksten uit toneel, film, poëzie, tijdschriften, kranten, muziek… Evaluatie van dit zoekwerk
Omgangskunde D/2000/0279/078
41
Verzorging-voeding 2de graad BSO
3
Kiezen van een werkvorm De groepjes zoeken uit hoe ze het onderwerp zullen brengen: spel zonder woorden, met woorden, muziek, dans… Uitzoeken hoe de rode draad wordt verwerkt. Taakverdeling: acteren, licht, klank, decorelementen of attributen, kledij, grime … Evaluatie van de gesprekken
4
Repetitiewerk Regelmatige evaluatie van het voorbereidingswerk is nodig. (De fragmenten, of delen ervan, worden voor de klas gespeeld en iedereen helpt zoeken naar verbeteringen en naar het verwerken van de rode draad. Aandacht voor de communicatie: fysiek en verbaal. Komt de boodschap over?)
5
Voorstelling
6
Grondige nabespreking
Bij het werken rond dit theaterproject komen volgende vaardigheden zeker aan bod. Ik en mezelf 3 Omgaan met gevoelens 4 Confrontatie met het beeld dat anderen hebben 5 Confrontatie met bepaalde persoonlijke moeilijkheden: faalangst, ongepast machogedrag … 6 Ervaren dat er verschillende vormen van intelligentie bestaan De anderen en ik 1 Een duidelijker zicht op hun sociaal netwerk krijgen 2 Werken met lichaamstaal 3 Werken met woordtaal 4 Communiceren 5, 6 Omgaan met problemen bij communicatie Mijn omgeving en ikzelf Dit is afhankelijk van de gekozen onderwerpen. Gezin, directe omgeving en samenleving kunnen gemakkelijk aan bod komen.
5
EVALUATIE
Permanente evaluatie lijkt aangewezen om het vaardiger worden in omgang op te volgen. Kenniselementen dienen enkel ter ondersteuning van de vaardigheden. Leerlingen dienen vooraf goed op de hoogte te zijn van wat van hen verwacht wordt, wat de leraar wil bereiken met de lessen, hoe er geëvalueerd wordt … Tevens dienen zij regelmatig voldoende en concrete feedback te krijgen over hun eigen functioneren zodat zij een helderder beeld van hun eigen omgangsvaardigheden krijgen en zichzelf kunnen bijsturen. Zelf reflecteren over hun mogelijkheden is aangewezen op voorwaarde dat zij dit aan de hand van concrete vragen kunnen doen. Concrete situaties dienen als uitgangsbasis gebruikt te worden. Het uiteindelijk doel van de lessen is sociaal vaardiger worden met een positieve groei in het luisteren, inleven en reflecteren. Leerlingen zijn geslaagd op basis van een positieve bereidheid en inzet en een positieve evolutie. Niemand is ooit volleerd in deze aspecten! De bevindingen omtrent het sociaal functioneren van de leerling kunnen een oriënterende rol vervullen naar de beroepskeuze in de derde graad.
Omgangskunde D/2000/0279/078
42
Verzorging-voeding 2de graad BSO
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Een lokaal met mogelijkheid tot groepswerk, dramatische werkvormen …
7
BIBLIOGRAFIE
Materiaal van de Christelijke mutualiteiten, dienst GVO Materiaal van de relatiestudio van Nand Cuvelier, tel. (09)220 70 00 Materiaal van het Centrum Informatieve Spelen, tel. (016)22 25 17 Materiaal van het Vlaams Spellenarchief, Piet Notebaert, tel. (050)35 93 07. De Eerste lijn van Klasse. BANKS, M., De kunst met jezelf te leven. Antwerpen, Het Spectrum, 1987. BONNEAU, E., Spaghetti, plateauschoenen en goede manieren, Etiquette voor jongeren, Clovis. CAMMAER, H., Menselijke levensloop. Genetische psychologie. Leuven, Acco, 1982. CAMMAER-RIMANQUE, L., Het kind en zijn wereld. De ontwikkeling van het kind in de eerste levensjaren. Tielt, Lannoo. DE SCHRIJVER, R., DILLEMANS, R., Wegwijs cultuur. Leuven, Davidsfonds, 1986. GORDON, T., Luisteren naar kinderen. Nieuwe methode voor overleg in het gezin. BrusselAmsterdam, De Elsevier, 1980. GROSFELD, F., BERMAN, M., Te Pas I. Zo hoort het nu. Etiquette voor de jaren tachtig. Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1984. HERBERT, M., Psychologie voor sociale beroepen. 's Gravenhage, VUGA, 1984. HOLZHAUER, F.F.O., e.a., Omgaan met mensen. Leer- en oefenboek. Antwerpen, Stenfert Kroese. Lions-Quest Leefsleutels in actie, vaardighedengids Sociale vaardigheden, Acco STEENS, R., Menselijke Communicatie, Inter Aktie Akademie, 1993 VAN DEN BROECK, H., Opvoeden in de klas, Lannoo, 1996
Omgangskunde D/2000/0279/078
43
Verzorging-voeding 2de graad BSO
VERZORGING-VOEDING Tweede graad BSO PV PRAKTIJK HUISHOUDKUNDE LEEF- EN WOONSITUATIE Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 3 uur/week TV HUISHOUDKUNDE LEEF- EN WOONSITUATIE Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week
In voege vanaf september 2000
D/2000/0279/078
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
45
Verzorging-voeding 2de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH! !DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . 49
4 4.0 4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH! !DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Basisvaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Interieurzorg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Textielzorg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Decoratieve en/of functionele zorg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
46
50 50 51 53 56
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Omwille van administratieve redenen is in de lessentabel een onderscheid gemaakt tussen PV en TV Huishoudkunde 'Leef- en woonsituatie'. Om pedagogisch-didactische redenen is er één leerplan voorzien van 4 uur per week (= 1 blok van 4 uur, omwille van het combineren van de deeldomeinen binnen Leef- en woonsituatie) met integratie van PV en TV Huishoudkunde 'Leef- en woonsituatie'. Binnen dit geïntegreerd leerplan wordt dan ook 1/3 van de tijd voorzien voor theoretische ondersteuning bij het praktisch handelen. Dit betekent dat het leerplan één geheel vormt voor één leraar, met integratie van theorie en praktijk. Er is geen splitsing van TV-uren naast PV-uren. 1
BEGINSITUATIE
Voor dit vormingspakket is geen specifieke voorkennis vereist. De overgrote meerderheid van de leerlingen komt uit het beroepenveld 'Verzorging-voeding' en uit de basisoptie 'Sociale en technische vorming'. In het beroepenveld 'Verzorging-voeding' kregen de leerlingen minstens 2 uur per week 'Zorg voor leef- en woonsituatie', geconcretiseerd naar de zorg voor eigen kleding, sportuitrusting, toiletgoed, eigen slaapkamer/studeerkamer, badkamer/toilettafel en decoratieve/functionele vormgeving; met als doel: ! het zorgproces aanpassen aan de textielgrondstof en de bevuiling, en aan de gebruikte grondstoffen en hun afwerking voor de inrichting en de uitrusting van de woonomgeving; ! het correct en verantwoord aanwenden van de basisprincipes omtrent textielreiniging en -afwerking, interieurreiniging en -onderhoud, decoratieve/functionele vormgeving; ! het opnemen van zelfverantwoordelijkheid tot het systematisch verzorgen van textielgoed, slaap-/ studeerruimte, badkamer en toiletruimte; ! het streven naar en waarderen van verzorgd, mooi en gezondheidsbevorderend textiel, een sfeervolle en gezonde leefruimte, met esthetisch verantwoorde en kwaliteitsvolle decoratieve/functionele realisaties. In de basisoptie 'Sociale en technische vorming' zijn de domeinen textielzorg, interieurzorg en zorg voor decoratieve/functionele werkvormen niet voorzien. Via de realisatietechnieken in deze basisoptie werden de leerlingen wel geïnitieerd in het: ! ontwikkelen van attitudes van een kritisch onderzoeker, uitvoerder, gebruiker/verbruiker, ! ontwikkelen van het probleemoplossend denken en handelen, ! toepassen van principes van product- en proceskwaliteit, ! verwerven van technische vaardigheden (eigen aan voedselbehandeling), en ontwikkelen van creatieve vaardigheden (bij voedselbehandeling en bij de bewerking van diverse materialen). De ervaring van leerlingen omtrent de zorg voor de leef- en woonsituatie is heel verscheiden. De verscheidenheid inzake de genoten vooropleiding en de individuele ervaring, is medebepalend bij de concretisering van het pedagogisch-didactisch vormingsproces. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Het pakket 'Leef- en woonsituatie' wil volwaardig bijdragen tot de totale persoonlijkheidsvorming van de leerlingen. Daarom worden de drie domeinen van de persoonlijkheidsvorming met name het cognitieve, het psychomotorische en het affectieve evenwichtig ingebouwd en geconcretiseerd. Het denken, handelen en voelen is niet enkel georiënteerd naar zelfzorg maar tevens naar mantelzorg.
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
47
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Langs deze ervaringen moet de leerling komen tot een inzichtelijk-functioneel optreden in de kleinhuishouding. Het uiteindelijk streefdoel is dat de leerlingen geleidelijk aan: ! bereidheid vertonen en bekwaamheid verwerven tot • zelfzorg/zelfredzaamheid, mantelzorgverstrekking en tot actieve participatie in de kleinhuishouding (specifiek leef! en woonsituatie) van een gezin/leefverband, • het probleemoplossend denken en handelen tijdens deze zorgprocessen, • contact leggen, samen werken en samenwerken, • het formuleren van voorstellen en bedenkingen, • het opnemen van verantwoordelijkheid; ! bereidheid vertonen om • stil te staan bij gangbare waarden en gewoonten, • eigen waarden, keuzen en gedragingen te overwegen, en zo nodig, bij te sturen; ! prioriteit verlenen aan • gezondheidsbevorderende en • mensgerichte (gebruikersgerichte, bewonersgerichte) benaderingswijzen; ! via de leerinhouden (van de verschillende vakdomeinen) beter gemotiveerd een derde graad kiezen. Dit streefdoel wordt in de tweede graad Verzorging!voeding geconcretiseerd naar de zorg voor diverse leef! ! en werkruimtes met de daaraan verbonden inrichting en uitrusting, en naar de zorg voor textiel in der kleinhuishouding. Volgende doelstellingen zijn specifiek voor dit vak in deze tweede graad: ! het kwaliteitsbewust handelen vanuit een gebruikersgerichte benadering; ! het verwerken van informatie op een systematische wijze; ! het ergonomisch verantwoord handelen; ! het streven naar en waarderen van een verzorgde, sfeervolle, gezondheidsbevorderende leef! en woonsituatie, rekening houdend met de wensen van de bewoners. ! het zorgproces aanpassen aan de gebruikte grondstof, de toegepaste afwerking en de bevuiling; ! het correct en verantwoord aanwenden van de basisprincipes omtrent het aankleden, het reiningen en onderhouden van een interieur; ! het methodisch uitvoeren van zorgtechnieken aan de hand van een stappenplan; ! het prijsbewust en economisch verantwoord handelen; ! het hygiënisch en veilig handelen; ! het opnemen van zelfverantwoordelijkheid tot het systematisch verzorgen (= dagelijkse zorg, periodieke en specifieke zorg) van de diverse ruimtes. Centraal staat: verwerven van basisvaardigheden met hedendaagse middelen, gekoppeld aan de vereiste 'ondersteunende' basiskennis en attitudes, met het oog op het spontaan gebruiken van dit basispakket in de derde graad.
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
48
Verzorging-voeding 2de graad BSO
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH! !DIDACTISCHE WENKEN
De wijze waarop de leerinhoud aangebracht wordt en de relatie met de leerlingen zijn de voornaamste aandachtspunten in de tweede graad 'Verzorging-voeding'. Succeservaring staat centraal in de didactiek. Vanuit deze zorg dient de leraar (het lerarenteam) volgende principes na te streven: ! vertrekken vanuit de zintuiglijke waarneming (zoveel mogelijk zintuigen) 6 aanschouwelijk onderwijs; ! leerlinggericht werken in plaats van leerstofgericht, levensecht en herkenbaar voor leerlingen 6 ervaringsgericht onderwijs; ! aanpassen van leerinhouden aan de individuele leerlingverschillen en rekening houden met een progressieve moeilijkheidsgraad (zeker voor decoratieve/functionele werkvormen) 6 gedifferentieerd onderwijs; ! kennis en inzicht bijbrengen vanuit het praktisch handelen (praktisch karakter domineert) 6 geïntegreerd onderwijs; ! stap voor stap demonstreren (en laten demonstreren door leerlingen) van nieuwe handelingsgerichte vaardigheden, ondersteund door een overzichtelijk bordschema en/of instructiefiche 6 gestructureerd onderwijs; ! beogen van een zo groot mogelijke zelfactiviteit van de leerlingen: zelf waarnemen, zelf denken, zelf uitvoeren ..., zo mogelijk in overleg met elkaar 6 interactief onderwijs; ! een opdracht via een systematische probleemaanpak benaderen (cf. andere vakken van hetzelfde leerjaar): • informatie verzamelen, • vanuit deze gegevens, conclusies trekken, kiezen, beslissen, en een plan opstellen, • aan de hand van het plan het proces uitvoeren, • het proces en de wijze van probleemoplossing beoordelen en bijsturen, 6 probleemoplossend onderwijs; ! thematische aanpakken van de leerinhouden: één thema, waarbinnen leerinhouden van interieurzorg, textielzorg en decoratieve/functionele zorg aan bod komen (noor nieuwe inhouden: op een gestructureerde wijze), zelfs over de vakken heen (zeker met Voeding; ook met Gezondheidsopvoeding en Omgangskunde); 6 thematisch onderwijs. De uitwerking van een project (doorbreken van de lestijden en de vakken), in overleg met de collega's algemene en technische vakken, schept andere vormingskansen voor de leerlingen. Beter één goed voorbereid project dan ... Om het onderwijsleerproces te optimaliseren dienen er afspraken gemaakt te worden omtrent het coördineren van leerinhouden. Concreet betekent dit: ! coördinatie binnen de tweede graad, met • diverse vakken 6 probleemoplossende aanpak met stappenplan, • Gezondheidsopvoeding 6 eerste leerjar: Gezond beschermingstextiel, 6 tweede leerjaar: Zorg voor aangepast licht; Ongevallenpreventie, • Plastische opvoeding 6 ontwikkeling van de esthetische zin, 6 keuze van technieken en praktische uitvoeringen; • Voeding 6 informatieverwerking 6 onderdeel: Interieurzorg: reinigen en onderhouden van de keuken;
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
49
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! verticale coördinatie met de eerste graad, omtrent • Personenzorg 6 Zorg voor lichaamshouding, • Leef! en woonsituatie 6 leerplandoelstellingen die voor alle lessen gelden 6 keuze van praktische oefeningen; ! verticale coördinatie met de derde graad, omtrent • beroepeninformatie, • gebruik van stappenplan en instructiefiches, • keuze van basistechnieken en toepassingen. De volgorde van de leerinhouden in dit graadleerplan is niet dwingend, maar wordt medebepaald door de beginstituatie, de interesse van de leerlingen, de keuze van thema's, het uitwerken van een project ... Het is zeker niet de bedoeling om de drie onderdelen: 1 Interieurzorg 2 Textielzorg 3 Decoratieve/functionele zorg in deze volgorde na elkaar af te handelen. Integendeel, deze drie deeldomeinen worden het best benaderd vanuit eenzelfde thema (zie pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen). Op deze wijze: ! komen de drie onderdelen telkens aan bod per thema, ! worden de onderdelen zinvoller (voor de leerlingen) = functioneler ingevuld, ! biedt het vak 'Leef- en woonsituatie' een waaier van afwisselende activiteiten. 4
4.0
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH! !DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Basisvaardigheden
Bepaalde leerplandoelstellingen beogen vaardigheden die fundamenteel zijn voor het vakdomein 'Leef! ! en woonsituatie'. We groeperen ze hier vooraf om er extra de aandacht op te vestigen. De leraar moet deze leerplandoelstellingen in zoveel mogelijk lessen integreren, nadat de leerinhoud systematisch werd aangeleerd.
1
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Kwaliteitsbewust handelen, vanuit een verbruikers!/klantgerichte benadering.
Kwaliteitszorg: ! verbruikers!/klantgerichte zorg ! proceskwaliteit ! productkwaliteit
Bij een realisatie: ! bepalende factoren voor de optimalisatie van proceskwaliteit (5 M's: mens, milieu, materiaal, middelen, methode) concreet invullen; ! kwaliteitseisen verduidelijken, gesteld aan een goed eindproduct, en deze concreet invullen en voordurend nastreven bij het realiseren.
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
50
Verzorging-voeding 2de graad BSO
2
Uit te voeren zorgprocessen op een methodische wijze realiseren, volgens een welbepaald stappenplan.
Methodisch handelen
3
Werkhouding aanpassen en werkpost organiseren in functie van ergonomie en veiligheid.
Ergonomisch handelen
4
Regelgeving omtrent afvalhygiëne, hand!, haar! en kledinghygiëne stipt en correct naleven.
Hygiënisch handelen
5
Informatie omtrent interieurzorg, textielzorg en decoratieve/functionele zorg verzamelen, selecteren en klasseren.
Informatie verwerken
6
Eenvoudige lengte!, massa! en volumemetingen correct uitvoeren, en de bijhorende cijfergegevens aflezen.
Meten
4.1
Interieurzorg
4.1.1 Dagelijkse, periodieke en specifieke zorg LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
7
Behoefte aan: ! ergonomisch en functioneel verantwoorde, ! veilige en hygiënische, ! sfeervolle (sensorisch aantrekkelijke) leef! en werkruimtes, motiveren.
Behoefte omtrent leef! en woonsituatie in een privé!woning, school, openbare en professionele gebouwen
8
Na het inwinnen van informatie, voor enkele specifieke lokalen, onder meer een keuken, een ontvangstruimte, een leefruimte ..., factoren die in onze hedendaagse cultuur medebepalend zijn voor de inrichting en de uitrusting, inventariseren.
Gewoonten omtrent ! inrichting, uitrusting ! regelmatige, periodieke en specifieke zorg
Gewoonten omtrent de regelmatige, de periodieke en specifieke zorg voor ruimtes vergelijken. 9
Leefomgevingsfactoren: onder meer licht, lucht, ruimte ... in relatie brengen met de eisen, gesteld aan de gezondheid van de gebruikers/bewoners. Inrichting en uitrusting van enkele ruimtes, onder meer keuken, ontvangsruimte, leefruimte ..., kritisch bevragen in functie van: ! ergonomie en functionaliteit,
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
51
Interieuromgeving: ! leefomgevingsfactoren: licht, lucht, ruimte ... ! inrichting: • plaatsing ramen en deuren, vaste toestellen, groot meubilair ... • nutsvoorzieningen: verlichting, verluchting ... Verzorging-voeding 2de graad BSO
! veiligheid en gezondheid, ! sfeervolheid. De meest voorkomende afwerkmaterialen eigen aan de inrichting en de uitrusting van enkele specifieke ruimtes en specifieke voorwerpen: ! herkennen, inventariseren en benoemen, ! en, op basis van de belangrijkste specifieke eigenschappen, kiezen in functie van functionaliteit, gezondheid en schoonmaakmogelijkheid.
10
Aan de hand van een schematisch overzicht, van etiketten en documentatie, reinigings! en onderhoudsproducten: ! onderling vergelijken, onder meer omtrent bestemming, herkenbaarheid, handigheid, houdbaarheid, informatiewaarde en prijs; ! groeperen cf. specificiteit omtrent reinigen en onderhouden. Algemene bevuiling en specifieke kritische controlepunten (vlekken, beschadiging, onbruikbaarheid ...) in functie van het reinigen en onderhouden van een specifieke ruimte en specifieke voorwerpen, inventariseren en analyseren. In functie van deze algemene bevuiling en van deze kritische punten, en rekening houdend met de eigenschappen van de gebruikte afwerkmaterialen, aangepaste reinigings- en onderhoudsproducten met de aangepaste middelen, verantwoord kiezen. Met het oog op de regelmatige, periodieke en specifieke zorg voor een bepaalde ruimte, en voor bepaalde voorwerpen, een doordacht (mens) reinigings! en onderhoudsproces toepassen: ! voor diverse ruimtes en voorwerpen, uitgerust met diverse afwerkmaterialen, ! met inbegrip van afvalbeheer, ! met basistechnieken om te reinigen en te onderhouden, aangepast aan deze afwerkmaterialen (methode),
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
52
! uitrusting: • ruwe wanden, vloer, plafond .. • ramen, deuren, toestellen, meubilair ... • decoratieve en functionele vormgeving eigen aan de ruimte ! afwerkmaterialen voor inrichting en uitrusting: • vloeren: hout, keramische afwerkmaterialen, natuursteen, kunststoffen, textielgrondstoffen • bekledingen: behangpapier, glas, kunststof, leder, metalen en legeringen, tegelwanden, textiel, verf en vernis ... Zorgprocessen omtrent het reinigen en onderhouden van ruimtes en voorwerpen: ! regelmatige zorgprocessen, ! periodieke zorgprocessen, ! specifieke zorgprocessen, in functie van algemene bevuiling en specifieke kritische controlepunten (CCP); met toepassing van basisprincipes en !technieken: ! reinigen: dweilen, inwrijven, ontkalken, ontstoffen (droog en nat), ontvetten, ontvlekken, ragen, schrobben, schuren, shamponeren, spoelen, stofwissen, stofzuigen, uitkloppen, vegen, zemen ... ! onderhouden (beschermen): boenen, glanzen, oliën, opwrijven, voeden ... ! specifieke zorgen: bergen, klasseren, ontstoppen, ontgeuren ...
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! met aangepaste producten (materialen) en hedendaagse middelen, ! in een aangepaste werkomgeving (milieu). Nazorg correct en volledig uitvoeren: ! ruimte ordenen en schikken, ! materialen correct bergen, ! middelen onderhouden en correct bergen. Elke deeltaak en het geheel beoordelen en suggesties formuleren. 11
4.2
4.2.1
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtewisseling over onder meer ! eigen gewoonten en eigen verantwoordelijkheid omtrent de regelmatige, periodieke en specifieke zorg voor zelf gebruikte ruimtes of voorwerpen; ! eigen mening omtrent orde, veiligheid en hygiëne in een leefruimte.
Naar eigen waarden
Textielzorg
Reinigen van textiel LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
12
De behoefte aan: ! functioneel, ! veilig en hygiënisch, ! sensorisch aantrekkelijk huishoudtextiel, woningtextiel, kledingtextiel, met een goede kwaliteit/prijsverhouding, motiveren.
Behoefte aan functioneel, veilig, hygienisch, en sensorisch aantrekkelijk textielgoed: ! huishoudtextiel: handdoeken, vaatdoeken, tafelkleden, theekleedjes, servetten, beddegoed ... ! woningtextiel: raamtextiel, decoratief woningtextiel ... ! kledingtextiel: werkkleding, schoolkleding, feestkleding, vrijetijdskleding, sportkleding, nachtkleding ...
13
Na het inwinnen van informatie, gewoonten vergelijken omtrent het reinigen van textielgoed.
Gewoonten omtrent het systematisch/facultatief reinigen van textielgoed.
14
Grondstoffen van huishoud!, woning! en kledingtextiel beoordelen in relatie tot: ! de diverse methodes om textielgoed te reinigen,
Te reinigen textielproducten: ! bestemming: huishoud!, woning! en kledingtextiel ! grondstoffen (niet gemengd en wel gemengd) • natuurlijke vezels:
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
53
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! de gestelde eisen omtrent functionaliteit, veiligheid, hygiëne, sensorische aantrekkelijkheid. Aan de hand van een schematisch overzicht, van etiketten en documentatie: ! de meest voorkomende textielgrondstoffen herkennen, inventariseren en benoemen, ! een keuze maken/voorstellen in functie van functionaliteit, gezondheid, mogelijkheid van reinigen en gebruiks!/kastklaar maken. 15
Aan de hand van documentatie en gebruiksaanwijzingen en verpakkingen: ! programma's van wasmachines herkennen en interpreteren, en een wasmachine in gebruik stellen; ! reinigingsproducten: @onderling vergelijken, onder meer omtrent bestemming, handigheid, houdbaarheid, informatiewaarde en prijs; @groeperen cf. specialiteit omtrent reinigen. Algemene bevuiling en specifieke kritische controlepunten in verband met het reinigen (aard en plaats van bevuiling en vlekken, specifieke aantasting), inventariseren en analyseren. In functie van bevuiling en kritische controlepunten, en rekening houdend met de eigenschappen van de gebruikte textielgrondstoffen, aangepaste reinigingsproducten kiezen. Met het oog op het zelf reinigen van delicate en minder delicate textielproducten, vervaardigd uit diverse textielgrondstoffen, een doordacht (mens) reinigingsproces toepassen met inbegrip van: ! voorbereidende zorg ! reinigen door wassen: • eerste wasbeurt, • hand! en machinewas: koud tot 90EC, ! drogen en bewaren van textielgoed; met aangepaste basistechnieken (methode), aangepaste producten (materialen), hedendaagse apparaten/middelen, in een aangepast werkmilieu.
plantaardige: katoen, linnen, dierlijke: wol, zijde, veren/dons • kunstmatige vezels • synthetische materialen
Zorgprocessen omtrent reinigen van textiel: ! handwas ! machinewas in functie van algemene bevuiling en specifieke kritische controlepunten (CCP); met toepassing van basisprincipes en !technieken: ! voorbereidende zorg: sorteren, aandacht voor zakken, sluitingen, binnen!/buitenkant, niet!wasbare onderdelen ...; ! reinigen: kleur vastzetten, weken, ontvlekken, voorwassen, wrijven, knijpen, slaan, spoelen, uitwringen, uitduwen, verzachten, appreteren, waterafstotend maken (bv. kledij, schoenen, sporttas) ... ! drogen en bewaren: droogzwieren, drogen (liggend, hangend, machinaal), ophangen, bergen ...
Nazorg omtrent gebruikte ruimte, materialen en middelen correct en volledig uitvoeren.
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
54
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Elke deeltaak en het geheel beoordelen en suggesties formuleren. Verkennen van andere mogelijkheden omtrent het reinigen van textielgoed: ! zelf wassen in een zelfwasserij, ! laten wassen in een wasserij, ! laten industrieel chemisch reinigen. 16
4.2.2
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtenwisseling over onder meer: ! eigen gewoonten in verband met het vervangen van eigen textielgoed; ! eigen verantwoordelijkheid.
Naar eigen waarden
Gebruiks- en kastklaar maken van textiel LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
17
De behoefte aan gebruiks! en kastklaar textielgoed, dat: ! functioneel, veilig, hygiënisch, en sensorisch aantrekkelijk is, en ! een goede kwaliteit/prijsverhouding heeft, motiveren.
Behoefte aan gebruiks! en kastklaar huishoudtextiel, woningtextiel, kledingtextiel
18
Na het inwinnen van informatie, gewoonten vergelijken omtrent het systematisch gebruiks! en kastklaar maken van textielgoed.
Gewoonten omtrent het systematisch gebruiks! en kastklaar maken van textielgoed
19
Textielgrondstoffen beoordelen in relatie tot: ! diverse methodes om textielgoed gebruiks! en kastklaar te maken, ! eisen omtrent functionaliteit, veiligheid en hygiëne, sensorische aantrekkelijkheid.
Af te werken textielproducten: ! bestemming: huishoud!, woning! en kledingtextiel ! grondstoffen (niet/wel gemengd): • natuurlijke vezels: plantaardige: katoen, linnen, dierlijke: wol, zijde, veren/dons • kunstmatige vezels • synthetische materialen
20
Aan de hand van documentatie en gebruiksaanwijzingen: ! gegevens op (stoom)strijkijzers lezen en interpreteren, ! strijkijzers onderling vergelijken, onder meer omtrent handigheid en prijs.
Zorgprocessen omtrent het gebruiks! en kastklaar maken van textiel, in functie van kritische controlepunten (CCP); met toepassing van basisprincipes en !technieken: ! voorbereidende zorg: verstellen met handnaaiwerk (knopen aannaaien, lussen aanbrengen, naamtekenen, zomen innaaien ...), invochten, in vorm brengen ...
Kritische controlepunten verband met het gebruiks- en kastklaar maken van textielgoed inventariseren en analyseren. Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
55
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Met het oog op het zelf gebruiks- en kastklaar maken van textielproducten, vervaardigd uit diverse textielgrondstoffen, een doordacht (mens) afwerkingsproces toepassen, met inbegrip van: ! voorbereidende zorg; ! opmaken: @platte enkele/dubbele stukken, @open/gesloten gecompliceerde stukken; ! bergen van textielgoed; met aangepaste basistechnieken (methode), aangepaste producten (materialen), hedendaagse apparaten/middelen, in een aangepast werkmilieu.
! opmaken door vouwen, bijstrijken, (stoom)strijken, uitdampen: • onderkant, bovenkant • binnenkant, buitenkant • bijhorigheden, geheel ! bergen: hangen, stapelen ...
Nazorg omtrent werkruimte, materialen en middelen correct en volledig uitvoeren. Elke deeltaak en het geheel beoordelen en suggesties formuleren. Verkennen van andere mogelijkheden omtrent het gebruiks! en kastklaar maken: ! zelf strijken in een zelfwasserij, ! laten strijken in een wasserij. 21
4.3
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtewisseling over onder meer: ! eigen mening in verband met mooi afgewerkt textielgoed, geordende linnenkast. ! eigen verantwoordelijkheid voor het verstellen van eigen textielgoed.
Naar eigen waarden
Decoratieve en/of functionele zorg
Opgelet: minstens zes verschillende grondstoffen bewerken naast bloemen en planten ... LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
22
De behoefte aan en de mogelijkheden van esthetisch verantwoorde decoratieve en functionele realisaties beoordelen en motiveren.
De behoefte aan esthetisch verantwoorde decoratieve en/of functionele realisaties
23
Na het inwinnen van informatie en documentatie, trends vaststellen omtrent kleuren, grondstoffen, ontwerpen, combinaties ... voor decoratieve en/of functionele realisaties.
Trends voor decoratieve en/of functionele realisaties
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
56
Verzorging-voeding 2de graad BSO
24
Veiligheidsknelpunten inventariseren. Kwaliteitseisen formuleren en toleranties bepalen.
25
Doordacht (mens) realisatieproces kiezen, plannen, uitvoeren en evalueren via: ! het analyseren van een werkstuk, of het ontwerpen van een eenvoudig werkstuk; ! met inbegrip van: • het maken van een (beperkte) persoonlijke keuze, bijvoorbeeld omtrent materialen (zie bijlage), grootte, aantal, kleur, combinatiemogelijkheden, • het lezen, en eventueel overnemen, aanpassen, ontwerpen van een patroon/beschrijving/technische tekening; ! aan de hand van een instructiefiche; ! met aangepaste methodes (zie bijlage); ! met aangepaste middelen (zie bijlage); ! in een aangepaste werkomgeving (milieu).
Veiligheid en kwalilteitszorg bij het realiseren van decoratieve en/of functionele voorwerpen Zorgprocessen omtrent het vervaardigen van decoratieve en/of functionele realisaties, bijvoorbeeld: ! bergsystemen, ! geschenken, presentjes, ! groen in de leef! en woonomgeving, ! mededelingen, bekendmakingen, ! tafeldecoratie, ! wanddecoratie (+ aanbrengen) ! ...
Nazorg omtrent werkruimte, materialen en middelen, correct en volledig uitvoeren. Elke deeltaak en het geheel beoordelen en suggesties formuleren. 26
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtewisseling over onder meer: ! waarde en het belang van esthetisch verantwoorde realisaties; ! waardering voor hand! en machinewerk.
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
57
Naar eigen waarden
Verzorging-voeding 2de graad BSO
BIJLAGE
MATERIALEN (inspirerend en voor aanvulling vatbaar)
METHODES
MIDDELEN in functie van de techniek
Bloemen en planten ! bloemen: • vers • gedroogd ! planten en heesters ! bladmateriaal ! kruiden
! ! ! ! ! ! !
begieten eenvoudig steekwerk schikken in een vaas verpotten verspenen zaaien ...
! gieter ! harkje ! plantschopje of plantijzer ! plantstokje of spatel ! snoei! of bloemenschaar ! ...
Glas
! ! ! ! !
craqueleren graveren sjabloneren (zand)schilderen ...
! graveerstiften ! ...
Hout
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
beitsen boren lijmen meten schuren sjabloneren verbinden met spijkers, schroeven vernissen vijlen werken met hobbyhoutjes zagen: figuurzagen, verstekzagen (zand)schilderen ...
Klei ! Brooddeeg
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
bakken boetseren glazuren kneden lijmen schilderen tamponeren vernissen versnijden uitrollen ...
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
58
Verzorging-voeding 2de graad BSO
MATERIALEN (inspirerend en voor aanvulling vatbaar)
METHODES
MIDDELEN in functie van de techniek
Kunststof ! piepschuim ! rubber ! plexi ! mica ! styropor
! ! ! ! ! ! ! !
! allessnijder ! boren ! metaalzaag ! lintzaag ! plooitoestel ! tafelkolomboormachine en machinespanschroef ! vijlen ! ...
Leder
! bevestigen van: • drukknopen • holnietjes • nestelringen ! lijmen ! modelleren ! naaien ! ponsen van gaatjes ! rijgen met leerband ! slaan van rijgspleetjes ! stempelen ! uitsnijden ! ...
! cutter ! hamer: hout ! ijzer ! holpijptang ! leerschaar ! lijnentrekker ! liniaal: staal ! modelleur ! naalden ! priem of els ! radeerwieltje ! snijplank ! spatel ! steekspreider ! tang: universle tang om drukknopen, nestelringen en holnietjes aan te brengen ! winkelhaak: staal ! ...
Metaal
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
! bankschroef ! blokwinkelhaak ! boren en verzinkboor ! centerspons ! krasnaald of kraspen ! meetlat ! metaalzaag ! schroevendraaiers ! schuurlinnen ! soldeerbout: 40W ! 25W ! steeksleutels ! tafelkolomboormachine en machinespanschroef ! vijlen: bastaardvijl en halfzoete vijl ! ...
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
boren craqueleren lijmen meten vervormen: warm vijlen zagen ...
boren meten plooien schilderen schuren solderen verbinden: schroeven vernissen vijlen: draad zagen ...
59
Verzorging-voeding 2de graad BSO
MATERIALEN (inspirerend en voor aanvulling vatbaar)
METHODES
MIDDELEN in functie van de techniek
Papier
! ! ! ! ! !
! lichtbak ! meetlat ! pen voor embossing ! potlood ! schaar ! snoei! of bloemenschaar ! tandenstokers ! ...
Textiel natuurlijke vezels: ! katoen ! linnen ! sisal ! wol ! zijde kunstmatige vezels synthetische materialen
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
Was
! gieten: in vorm ! smelten ! ...
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
embossing filigraan origami tamponeren (zand)schilderen zeefdrukken met basistechnieken: • inpakken • knippen • meten • schilderen • snijden • vouwen ! ... appliceren borduren breien haken kantklossen knopen mazen naaien punniken sjabloneren stikken tamponeren verven vlechten weven zeefdrukken ...
! pan ! ...
60
Verzorging-voeding 2de graad BSO
PEDAGOGISCH!DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Mogelijke thema's om uit te werken in overleg met het vak Voeding (eventueel met anderen vakken, zoals Gezondheidsopvoeding, Omgangskunde, Nederlands, PAV ...: ! Tuinfeest voor kinderen ! Op ontdekking in het buitenland ! Gezellig tafelen in de winter ! Gelegenheids! en/of sfeergebonden sfeerhoeken ! ... De diverse activiteiten die opgenomen zijn onder het item 'Zorgprocessen' worden pedagogischdidactisch behandeld via een stappenplan (zie algemene doelstellingen). Concreet betekent dit voor de tweede graad 'Verzorging-voeding' het gebruik van het vierstappenplan: ! informeer je ! stel een plan op ! voer het uit ! evalueer het (= beoordeel het en stuur bij). Voor deze aanpak moeten er afspraken worden gemaakt met alle leraren praktijk in de tweede en derde graad. In het BSO zou men moeten komen tot het hanteren van hetzelfde stappenplan, eventueel verfijnd (= sterker geanalyseerd) in de derde graad. Deze leerlingen moeten geen inzicht verwerven in diverse systemen; ze moeten wel in staat zijn om een opdracht via een welbepaald stappenplan goed uit te werken. Men kan een informatiebestand ontwikkelen voor alle PV! en TV!vakken. Het is dan ook aangewezen dat de diverse leraren bij het begin van het schooljaar een overzicht geven van de leerinhouden, zodanig dat de leerlingen weten welke informatie ze kunnen verzamelen. Deze verzamelde, en niet geselecteerde informatie wordt door de leerlingen geklasseerd in het informatiebestand. Naar gelang van het onderwerp van de les kan deze informatie worden geraadpleegd. De vakleraar kan dus gebruik maken van deze informatie; de leerlingen kunnen deze informatie leren selecteren en eventueel aanbrengen in een documentatiemap. (Op het einde van het jaar kan men eventueel alle informatie teruggeven aan de leerlingen.) 7-11
Het gedeelte Reinigen en onderhouden van de keuken wordt als onderdeel van Interieurzorg binnen het vak Voeding behandeld. Zorg voor voeding betekent eveneens zorg dragen voor de keuken. Interieurzorg houdt echter meer in dan reinigen en onderhouden van een ruimte. In het vak (Voeding) zijn de doelstellingen beperkt tot het 'reinigen en onderhouden'. De andere doelstellingen zijn opgenomen in dit leerplan 'Leef! en woonsituatie'. Het blijft uiteraard de keuze van de leraars Voeding en Leef! en woonsituatie om het geheel van de 'keukenzorg' naar het vak 'Voeding' te verplaatsen. De voorgestelde opsplitsing heeft te maken met het voldoende vrijwaren van tijd voor het gedeelte 'Voedselbehandeling'. Het omgekeerde, namelijk het reinigen en het onderhouden zelf, kan niet verplaatst worden naar het vak 'Leef! en woonsituatie'. De opdrachten omtrent interieur zorgen worden het best gekaderd en reëel aangepakt binnen de zorg voor een welbepaalde ruimte. Deeltaken die oefening vragen, worden wel gesitueerd binnen een ruimte, maar worden dan het best uitgevoerd in het vaklokaal Leef! en woonsituatie. Het kan zeker niet de bedoeling zijn om met de leerlingen de plaats in te nemen van een poetsdienst.
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
61
Verzorging-voeding 2de graad BSO
12-16 Voor Textielzorg: reinigen is het niet de bedoeling dat alle leerlingen op hetzelfde ogenblik met een wasmachine werken. Het is wellicht interessant om de leerlingen in twee groepen te verdelen, en dezelfde leerinhoud tweemaal aan bod te laten komen (eens voor groep 1 en dan voor groep 2). Op deze wijze wordt de kans geboden om het aangeleerde te herhalen. De les wordt wel aan alle leerlingen gegeven, maar de uitvoering wordt gesplitst. De tweede maal kunnen de leerlingen van de eerste groep een actieve bijdrage leveren in het didactisch leerproces. 17-21 Het Gebruiks! ! en kastklaar maken van textielgoed moet zeker aansluiten bij de hedendaagse realiteit. Dit betekent dat het leren strijken op een strijkplank het uitgangspunt is. Indien het strijken op tafel nog voorkomt moet dit ook zijn plaats krijgen. In dit verband moeten er afspraken worden gemaakt met de leraar Leef! en woonsituatie van de derde graad 'Verzorging'. In het kader van thuiszorg kan het noodzakelijk zijn dat deze leerlingen de techniek leren om op een tafel te strijken. Deze activiteiten kunnen ook uitgevoerd worden door de helft van de klas indien dit organisatorisch beter uitkomt. Belangrijk hierbij is dat leerlingen geconfronteerd worden met groepen textielproducten: platte enkele en dubbele stukken, en open en gesloten gecompliceerde stukken. Op basis van deze benadering kan men de leerlingen op weg zetten om de transfer te maken naar diverse op te maken stukken. Niet elke leerling heeft evenveel oefening nodig om de techniek te verwerven. Door te werken in groepen worden er kansen geboden om gedifferentieerd te werken. Het vak (en het lokaal) is immers Leef! en woonsituatie, en daarbinnen komt er een waaier aan activiteiten aan bod ... 22-26 Voor het onderdeel Decoratieve en functionele zorg, zien leerlingen uit de tweede graad graag snel resultaat. Kies daarom realisaties die een minder lange taakspanning veronderstellen. Het eindproduct kan een decoratieve of een functionele bestemming hebben, en wordt het best gekozen in functie van de thema's, waarbij het geheel van interieurzorg aan bod komt. Het eindresultaat dient zeker esthetisch verantwoord te zijn. Het realiseren veronderstelt het verwerven van welbepaalde technieken aan de hand van aangepaste hedendaagse middelen en apparaten (dus niet 'bezig zijn'). Niet elke leerling moet evenveel oefenen om dezelfde techniek te verwerven. Hier ligt een mooie kans om gedifferentieerd te werken wat betreft hoeveelheid oefeningen, moeilijkheidsgraad van de oefeningen, tempo ... Het geheel van de gekozen technieken moet roldoorbrekend zijn, dus niet eenzijdig meisjes! of jongensgericht. In dit leerplan wordt nergens gesteld hoeveel lessen er moeten gegeven worden voor elk deeldomein. Essentieel is dat de leerlingen voldoende kans krijgen om de diverse technieken te verwerven door voldoende oefening (zie leerinhouden). Vermits het leertempo van leerlingen verschillend is, ligt hier een kans bij uitstek om gedifferentieerd te werken. Het deeldomein Decoratieve en/of functionele zorg biedt in dit verband een reële mogelijkheid om dit differentiëren mogelijk te maken.
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
62
Verzorging-voeding 2de graad BSO
5
EVALUATIE
Een belangrijke maar moeilijke fase in het onderwijsproces is het evalueren. Wat evalueren we? Weten de leerlingen wat we evalueren?... De historiek van het evaluatiebeleid toont aan dat de functie van het evalueren van het leerproces van de leerling zich niet meer beperkt tot het selecteren. # Een proces van begeleiden en beoordelen Vernieuwingen in het onderwijs hebben geleid tot een verbrede invulling van het begrip evaluatie, namelijk van enkel selectief, naar begeleidend en beoordelend evalueren. Begeleidend evalueren betekent de leerling helpen slagen in zijn opdracht, mee zorg dragen voor de vorming van zijn competentie. Dit betekent hem helpen in de ontwikkeling van zijn cognitieve vaardigheden, zijn handelingsgerichte vaardigheden en zijn attitudes. Het begeleidend evalueren in deze tweede graad heeft een permanent karakter 6 permanent begeleidend evalueren. Beoordelend evalueren heeft zowel een productgericht als een procesmatig karakter. Niet alleen het resultaat dat door de leerling wordt bereikt, maar ook de weg daarheen is belangrijk. Dit houdt in dat de leraar op een kwalitatieve wijze een waardeoordeel uitspreekt, niet alleen over het eindresultaat, maar ook over de wijze waarop de leerling het probleem benadert. Het beoordelend evalueren in deze tweede graad heeft net zoals begeleidend evalueren, een permanent karakter 6 permanent beoordelend evalueren. # Een cyclisch proces vanuit en van doelstellingen Een goede evaluatie representeert zo getrouw mogelijk het geheel van de nagestreefde doelstellingen. Dit vraagt aandacht voor het uitgangspunt: de doelstellingen, en het eindpunt: de evaluatie. Belangrijke consequenties zijn: ! hoe nauwkeuriger de formulering van de doelstellingen, hoe makkelijker de evaluatie; ! hoe eenduidiger de formulering van de doelstellingen, hoe preciezer de evaluatie. Het bekijken van doelstellingen vanuit deze kwaliteitseisen, en vanuit de koppeling doelstellingen!evaluatie, geeft bruikbare informatie voor de leerling en de leraar. Het leerproces van de leerling wordt duidelijk gestuurd en geëvalueerd vanuit de vooropgestelde doelstellingen = evalueren vanuit doelstellingen. Dit betekent dus dat niet het cijfer, maar wel de doelstellingen het criterium vormen voor het slagen. Anderzijds krijgt de leraar, via het evalueren van het leerproces van leerlingen, informatie over de doelstellingen zelf, namelijk ! de haalbaarheid, de relevantie en de verantwoording; ! de nauwkeurigheid en de eenduidigheid van de formulering; = evalueren van doelstellingen. Evalueren van het leerproces van de leerling, omvat dus het 'evalueren van en vanuit doelstellingen'.
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
63
Verzorging-voeding 2de graad BSO
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Lokaal leef! ! en wooonsituatie 1 Specifieke inrichting 1.1 Nutsvoorzieningen !voorzieningen voor koud en warm water; !elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen en apparatuur. 1.2 Infrastructurele voorzieningen: !zone en uitrusting voor praktijk reinigen en opmaken van textiel; !zone en uitrusting voor theorie/decoratieve zorg; !zone voor berging van producten en gerief voor interieurzorg, textielzorg en zorg voor decoratieve en/of functionele realisaties. 2 Specifieke uitrusting Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. 2.1 Specifieke uitrusting naar gelang van de volgende zorgprocessen: !reinigen van textiel, !gebruiks! en kastklaar maken van textiel, !uitvoeren van decoratieve en/of functionele realisaties. 2.2 Hedendaags klein werkmateriaal, toestellen en apparaten omtrent !interieurzorg, naar gelang van • de afwerkmaterialen: 6 vloeren: hout, keramisch afwerkmateriaal, natuursteen, kunststof, textiel; 6 bekledingen: behangpapier, glas, kunststof, leder, metalen en legeringen, tegelwanden, verf en vernis; • de technieken: 6 reinigen: dweilen, inwrijven, ontkalken, ontstoffen (droog en nat), ontvetten, ontvlekken, ragen, schrobben, schuren, shamponeren, spoelen, stofwissen, stofzuigen, uitkloppen, vegen, zemen ... 6 onderhouden (beschermen): boenen, glanzen, oliën, opwrijven, voeden ... 6 technieken voor specifieke zorgen: bergen, klasseren, ontstoppen, ontgeuren; !textielzorg, naar gelang van: • de reinigingsprocessen voor hand! en machinewas: 6 voorbereidende zorg: sorteren 6 reinigen: kleur vastzetten, weken, ontvlekken, voorwassen, wriijven, knijpen, slaan, spoelen, uitwringen, uitduwen, verzachten, appreteren, waterafstotend maken; 6 drogen en bewaren: droogzwieren, drogen (liggend, hangend, machinaal), ophangen; • de processen omtrent gebruiks! en kastklaar maken 6 voorbereidende zorg: verstellen met handnaaiwerk, invochten; 6 opmaken: (bij)strijken, (stoom)strijken; 6 bergen: hangen, stapelen; !decoratieve en/of functionele zorg: aangepaste middelen aan de gekozen te bewerken grondstoffen en technieken (zie bijlage bij leerplandoelstellingen). 2.3 Producten en gerief in verband met eerste hulp bij ongevallen
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
64
Verzorging-voeding 2de graad BSO
2.4 Informatiebronnen: !algemeen: werkpostschikking en werkhouding, product! en proceskwaliteit !interieurzorg: hygiëneplannen en instructiefiches, documentatie omtrent interieurinrichting, schematisch overzicht ! etiketten en documentatie omtrent reinigings! en onderhoudsproducten; !textielzorg: grondstof en onderhoudsetikettering, schematisch overzicht omtrent textielgrondstoffen !decoratieve en/of functionele zorg: documentatiemateriaal, instructiefiches. 3 Uitzicht en afwerking Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met hygiëne en veiligheid. 7
BIBLIOGRAFIE
BROWAEYS, E., LERBUT, G., VAN DAM A.G., VIVIER, F., Handboek voor schoonmaak en onderhoud ! Technisch handboek. BIP, Tangemolenlaan 18, 1850 Grimbergen (in opdracht van de ABSU = Algemeen Belgische Schoonmaak Unie). HALDERMANS, M., KOCKAERTS, G., Materialenwijzer, Plantijn, Deurne, 1988. MANSCHOT, M., HORIO, Br., Vaardighedenboek huishoudkunde, Wolters!Noordhof, Groningen. MANSCHOT, M., SIEMERINK, I.W.Th., FABER, E., Huishoudkunde voor verzorgenden ! Basisboek ! Vervolgboek, Wolters!Noordhof, Groningen. POLFLIET, G., Exploratie, Plantijn, Deurne, 1989. SCHLOTJES, H., BUISMAN, M., WILLEMS, D., Stof genoeg ! Richtlijnen voor schoonmaakwerkzaamheden, textiel! en maaltijdverzorging in de thuiszorg, NIZW = Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, postbus 19152, 3500 DD Utrecht. Nationale vereniging tot voorkoming van arbeidsongevallen. Veiligheid en gezondheid, De Sikkel, Malle, 1990. Textiel-abc voor aankoop en onderhoud, Etitex, Belgisch comité voor etikettering van textielwaren, Lange leemstraat 137, 2018 Antwerpen, 1993.
Leef- en woonsituatie D/2000/0279/078
65
Verzorging-voeding 2de graad BSO
VERZORGING-VOEDING Tweede graad BSO PV PRAKTIJK HUISHOUDKUNDE VOEDING Eerste leerjaar: 4 uur/week Tweede leerjaar: 4 uur/week TV HUISHOUDKUNDE VOEDING Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf september 2000
D/2000/0279/078
Voeding D/2000/0279/078
67
Verzorging-voeding 2de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . Basisvaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voedselbehandeling Voedingsmiddelen cf. Productgroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voedselbehandeling Basisprincipes en -technieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Interieurzorg Reinigen en onderhouden van de keuken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.0 4.1 4.2 4.3
72 72 73 83 84
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Voeding D/2000/0279/078
68
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Omwille van administratieve redenen is in de lessentabel een onderscheid gemaakt tussen PV en TV Huishoudkunde 'Voeding'. Om pedagogisch-didactische redenen is er één leerplan voorzien van 6 uur per week (= 2 maal 3 uur per week) met integratie van PV en TV Huishoudkunde 'Voeding'. Binnen dit geïntegreerd leerplan wordt dan ook ongeveer 1/3 van de tijd voorzien voor theoretische ondersteuning bij het praktisch handelen. Dit betekent dat het leerplan één geheel vormt voor één leraar, met integratie van theorie in de praktijk. Er is geen splitsing voorzien van TV- uren naast PV-uren. 1
BEGINSITUATIE
Voor dit vormingspakket is geen specifieke voorkennis vereist. De overgrote meerderheid van de leerlingen komt uit het beroepenveld 'Verzorging-voeding' en uit de basisoptie 'Sociale en technische vorming'. In het beroepenveld 'Verzorging-voeding' kregen de leerlingen minstens 3 uur per week het vak 'Zorg voor voeding', geconcretiseerd naar de zorg voor eigen dagelijkse voeding, met als doel: ! het hanteren van eenvoudige basisprincipes bij voedselbehandeling, ! het kiezen en gebruiken van voedingsmiddelen aan de hand van één voedingsvoorlichtingsmodel (zelfde voorlichtingsmodel doorheen verticaal curriculum), ! het methodisch leren verwerken van het dagelijkse voedingsmiddelenaanbod, ! het streven naar en waarderen van een smaakvolle, gezondheidsbevorderende, betaalbare voeding, op een verfijnde wijze gepresenteerd. Deze leerlingen kregen tevens minstens 2 uur per week 'Zorg voor leef- en woonsituatie', met als onderdeel: de zorg voor de leefruimte (slaap- en studeerkamer, en badkamer/toiletruimte). In de basisoptie 'Sociale en technische vorming' kregen de leerlingen minstens 3 uur Realisatietechnieken waarbinnen de helft van de voorziene tijd wordt besteed aan het behandelen van voedsel, met als doel: ! ontdekken dat menselijke behoeften sociale en technologische processen bepalen; ! ontwikkelen van attitudes, creatieve en sociale vaardigheden, wetenschappelijk inzicht en het probleemoplossend denken en handelen; ! ontwikkelen van attitudes van een kritisch onderzoeker, uitvoerder gebruiker/verbruiker; ! toepassen van principes van product- en proceskwaliteit; ! verwerven van technische vaardigheden eigen aan het behandelen van voedsel, op basis van eenvoudige receptuur; met integratie van leerinhouden uit Toegepaste wetenschappen (Meten en meettechnieken en Elektriciteit), en met aandacht voor de mensgerichte oriëntering. De ervaring die leerlingen hebben omtrent zorg voor eigen voeding is heel verscheiden. De verscheidenheid inzake de genoten vooropleiding en de individuele ervaring, is medebepalend bij de concretisering van het pedagogisch-didactisch vormingsproces.
Voeding D/2000/0279/078
69
Verzorging-voeding 2de graad BSO
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Het pakket 'Voeding' (= voedselbehandeling en zorg voor de keuken) wil volwaardig bijdragen tot de totale persoonlijkheidsvorming van de leerlingen. Daarom worden de drie domeinen van de persoonlijkheidsvorming met name het cognitieve, het psychomotorische en het affectieve evenwichtig ingebouwd en geconcretiseerd. Het denken, handelen en voelen is niet enkel georiënteerd naar zelfzorg maar tevens naar mantelzorg. Langs deze ervaringen moet de leerling komen tot een inzichtelijkfunctioneel optreden in de kleinhuishouding. Het uiteindelijk streefdoel is dat de leerlingen geleidelijk aan: ! bereidheid vertonen en bekwaamheid verwerven tot • zelfzorg/zelfredzaamheid, mantelzorgverstrekking en tot actieve participatie in de kleinhuishouding (specifiek voeding) van een gezin/leefverband, • het probleemoplossend denken en handelen tijdens deze zorgprocessen, • contact leggen, samen werken en samenwerken, • het formuleren van voorstellen en bedenkingen, • het opnemen van verantwoordelijkheid; ! bereidheid vertonen om • stil te staan bij gangbare waarden en gewoonten, • eigen waarden, keuzen en gedragingen te overwegen, en zo nodig, bij te sturen; ! prioriteit verlenen aan • gezondheidsbevorderende en • mensgerichte (gebruikersgerichte/verbruikersgerichte) benaderingswijzen; ! via de leerinhouden (van de verschillende vakdomeinen) beter gemotiveerd een derde graad kunnen kiezen. Dit streefdoel wordt in de tweede graad Verzorging-voeding geconcretiseerd naar het verzorgen van eenvoudige bereidingen en streekgerechten voor de dagdagelijkse maaltijden, met inheemse en veel voorkomende uitheemse marktproducten. Volgende doelstellingen zijn specifiek in deze tweede graad: ! het correct en verantwoord leren hanteren van eenvoudige basisprincipes en basistechnieken; ! aan de hand van één voedselvoorlichtingsmodel komen tot verantwoord kiezen en gebruiken van voedingsmiddelen (zelfde voorlichtingsmodel doorheen verticaal curriculum); ! het prijsbewust en methodisch leren verwerken van het dagelijkse voedingsmiddelenaanbod; ! het streven naar en waarderen van een smaakvolle, gezondheidsbevorderende, betaalbare voeding, op een verfijnde wijze gepresenteerd en met een accent op het 'samen tafelen'. In het onderdeel: Interieurzorg: zorg voor de keuken, gaat de aandacht naar het optimaliseren van de keuken (als werkruimte voor voedselbehandeling). Volgende doelstellingen zijn specifiek in deze tweede graad, en vormen één geheel met voeding: ! het zorgproces leren aanpassen aan de gebruikte grondstof en bevuiling; ! het correct en verantwoord aanwenden van basisprincipes omtrent reinigen en onderhouden; ! het methodisch uitvoeren van zorgtechnieken, prijsbewust en economisch verantwoord; ! het opnemen van zelfverantwoordelijkheid tot het systematisch verzorgen (= dagelijkse zorg, periodieke en specifieke zorg) van de keuken; ! het streven naar en waarderen van een veilige hygiënisch verantwoorde keuken. Centraal staat: verwerven van basisvaardigheden, met de ondersteunende basiskennis en attitudes, met het oog op het spontaan gebruiken van dit basispakket in de derde graad.
Voeding D/2000/0279/078
70
Verzorging-voeding 2de graad BSO
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De wijze waarop de leerinhoud aangebracht wordt en de relatie met de leerlingen zijn de voornaamste aandachtspunten in de tweede graad 'Verzorging-voeding'. Succeservaring staat centraal in de didactiek. Vanuit deze zorg dient de leraar (het lerarenteam) volgende principes na te streven: ! vertrekken vanuit de zintuiglijke waarneming (zoveel mogelijk zintuigen) 6 aanschouwelijk onderwijs; ! leerlinggericht werken in plaats van leerstofgericht, levensecht en herkenbaar voor leerlingen 6 ervaringsgericht onderwijs; ! aanpassen van leerinhouden aan de individuele leerlingverschillen en rekening houden met een progressieve moeilijkheidsgraad 6 gedifferentieerd onderwijs; ! kennis en inzicht bijbrengen vanuit het praktisch handelen (praktisch karakter domineert) 6 geïntegreerd onderwijs; ! stap voor stap demonstreren (en laten demonstreren door leerlingen) van nieuwe handelingsgerichte vaardigheden, ondersteund door een overzichtelijk bordschema en/of instructiefiche 6 gestructureerd onderwijs; ! beogen van een zo groot mogelijke zelfactiviteit van de leerlingen: zelf waarnemen, zelf denken, zelf uitvoeren ..., zo mogelijk in overleg met elkaar 6 interactief onderwijs; ! een opdracht via een systematische probleemaanpak benaderen (cf. andere vakken): • informatie verzamelen, • vanuit deze gegevens, conclusies trekken, kiezen, beslissen, en een plan opstellen, • aan de hand van het plan het proces uitvoeren, • het proces en de wijze van probleemoplossing beoordelen en bijsturen, 6 probleemoplossend onderwijs; ! thematische aanpakken van de leerinhouden (binnen de lestijden en per vak), over de vakken heen (zeker met Leef- en woonsituatie; ook met Gezondheidsopvoeding en Omgangskunde) 6 thematisch onderwijs. De uitwerking van een project (doorbreken van de lestijden en de vakken), in overleg met de collega's algemene en technische vakken, schept andere vormingskansen voor de leerlingen. Beter één goed voorbereid project dan ... Om het onderwijsleerproces te optimaliseren dienen er afspraken gemaakt te worden omtrent het coördineren van leerinhouden. Concreet betekent dit: ! coördinatie binnen de tweede graad, met • diverse vakken 6 probleemoplossende aanpak; • Gezondheidsopvoeding 6 Gezonde voeding; • Gezondheidseducatie (vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen) 6 Voeding; • Leef- en woonsituatie 6 interieurzorg; textielzorg; decoratieve zorg; • PAV 6 thema's omtrent voeding; • Plastische opvoeding 6 Ontwikkeling van de esthetische zin; ! verticale coördinatie met de eerste graad, omtrent • Personenzorg 6 Zorg voor de handen; • Voeding 6 leerplandoelstellingen die voor alle lessen gelden; keuze van bereidingen; ! verticale coördinatie met de derde graad, omtrent • beroepeninformatie, • gebruik van stappenplan en instructiefiches, • keuze van basistechnieken en basisbereidingen.
Voeding D/2000/0279/078
71
Verzorging-voeding 2de graad BSO
De zorg voor de keuken als werkruimte voor voedselbehandeling, met de daaraan verbonden inrichting en uitrusting, vormt een wezenlijk deel van het vak Voeding. Voor deze leerinhouden moeten de nodige lestijden worden voorzien, en uitgewerkt met een aangepast pedagogisch-didactisch proces. De volgorde van de leerinhouden in dit graadleerplan is bepaald door de systematische aanpak van het voedingsvoorlichtingsmodel (zie 4.1 'Voedselbehandeling - Voedingsmiddelen cf. productgroepen'). Dit betekent dat: ! alle leerplandoelstellingen onder 4.0 'Basisvaardigheden', geïntegreerd moeten worden in het deel 4.1. Vermits het in 4.0 gaat om 'basisvaardigheden', gelden deze doelstellingen voor de meeste lessen, en vormen ze de rode draad doorheen dit vak; ! alle leerplandoelstellingen onder 4.2 'Voedselbehandeling - Basisprincipes en -technieken', en onder 4.3 'Interieurzorg - Reinigen en onderhouden van de keuken' eveneens geïntegreerd worden in het deel 4.1. De leraar maakt een verantwoorde keuze van tijdstip, frequentie en volgorde bij de verwerking van de leerplandoelstellingen van 4.2 en 4.3 onder 4.1. Ter illustratie wordt in de volgende tabel een voorbeeld gegeven van een mogelijke integratie van de verschillende leerplandoelstellingen (4.0 - 4.1 - 4.2 - 4.3). 4.0
4.3
4.2
4.1 basisvaardigheden
voedselbehandeling voedingsmiddelen
voedselbehandeling basisprincipes en -technieken
interieurzorg
leerplandoelstellingen (1-6)
leerplandoelstellingen (7-42)
leerplandoelstellingen (43-45)
leerplandoelstellingen (46-50)
Voortaak: informatie verzamelen omtrent een warm appeldessert in de oven (5)
Marktaanbod: fruit - versheid - houdbaarheid - bewaren - aankoop verpakt fruit - prijs (20-21)
Techniek bij het verdelen: - schillen - boren (44)
Zorgproces omtrent de zorg voor de keukenspecifieke zorg reinigen van voorwerp in pyrex (49)
Kwaliteitsbewust handelen vanuit een verbruikers-/ klantgerichte benadering (1)
4
Basisbereidingstechniek: bakken in de oven (43)
Gerecht met fruit: nagerecht (22) Gerecht als éénpersoonsportie presenteren (22)
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
4.0
Basisvaardigheden
Bepaalde leerplandoelstellingen beogen vaardigheden die fundamenteel zijn voor het vakdomein 'Voeding'. We groeperen ze hier vooraf om er extra de aandacht op te vestigen. De leraar moet deze leerplandoelstellingen in zoveel mogelijk lessen integreren, nadat de leerinhoud systematisch werd aangeleerd.
Voeding D/2000/0279/078
72
Verzorging-voeding 2de graad BSO
1
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Kwaliteitsbewust handelen, vanuit een verbruikers-/klantgerichte benadering.
Kwaliteitszorg: ! verbruikers-/klantgerichte zorg ! proceskwaliteit ! productkwaliteit
Bij een realisatie: ! bepalende factoren voor de optimalisatie van proceskwaliteit (5 M's: mens, milieu, materiaal, middelen, mehtode) concreet invullen; ! kwaliteitseisen verduidelijken, gesteld aan een goed eindproduct, en deze concreet invullen en voordurend nastreven bij het realiseren. 2
Zorgprocessen voor voeding op een methodische wijze realiseren.
Methodisch handelen
3
Werkhouding aanpassen en werkpost organiseren in functie van ergonomie en veiligheid.
Ergonomisch handelen
4
Regelgeving omtrent afvalhygiëne, hand-, haaren kledinghygiëne stipt en correct naleven.
Hygiënisch handelen
5
Informatie omtrent voeding verzamelen, selecteren en klasseren.
Informatie verwerken
6
Eenvoudige lengte-, massa- en volumemetingen correct uitvoeren, en de bijhorende cijfergegevens aflezen.
Meten
Met praktische maten meten, en omrekenen naar nauwkeurig juiste metingen.
4.1
Voedselbehandeling Voedingsmiddelen cf. Productgroepen
4.1.0 Productgroepen
7
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De betekenis en de voorstelllingswijze van een voedingsvoorlichtingsmodel toelichten.
Voedingsvoorlichtingsmodel
De diverse productgroepen benoemen en hun plaats binnen een voedingsvoorlichtingsmodel verantwoord toelichten.
Voeding D/2000/0279/078
73
Verzorging-voeding 2de graad BSO
4.1.1 Eerste productgroep Water
8
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
In relatie met een voedingsvoorlichtingsmodel en met Gezondheidsopvoeding, de behoefte aan water motiveren en concretiseren.
Gezondheidskundig aspect
Gevolgen van een tekort/teveel aangeven. 9
Na het inwinnen van informatie, factoren die het al dan niet drinken van water, koffie, thee en bouillon beïnvloeden, omschrijven;
Gewoonten omtrent het drinken van water, koffie, thee en bouillon
10
Enkele veel gebruikte soorten water, koffie, thee, bouillon, benoemen en onderling vergelijken, onder meer omtrent verpakking, herkenbaarheid, informatiewaarde, prijs.
Marktaanbod ! water, koffie, thee, bouillon
Gezondheidsbevorderende keuzes maken en/of voorstellen. Omstandigheden en duurtijd omtrent het bewaren van water aangeven en in acht nemen. 11
Diverse soorten water, koffie, thee en bouillon, presenteren en aanbieden/schenken.
Zorgprocessen omtrent het aanbieden van water, koffie, thee en bouillon
Koffietafel dekken voor diverse gelegenheden. 12
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtewisseling over onder meer ! het eigen standpunt pro of contra het drinken van water; ! factoren die de eigen gewoonten omtrent het drinken van water positief of negatief beïnvloeden.
Naar eigen waarden
4.1.2 Tweede productgroep Graanproducten en aardappelen
13
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
In relatie met een voedingsvoorlichtingsmodel en met Gezondheidsopvoeding, de behoefte aan aardappelen en graanproducten motiveren en concretiseren.
Gezondheidskundig aspect
Voeding D/2000/0279/078
74
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Aan de hand van een schematisch overzicht van voedingsstoffen en een voedingsvoorlichtingsmodel: ! functie van zetmeel en voedingsvezels verduidelijken, ! zetmeelrijke en vezelrijke voedingsbronnen identificeren en benoemen. 14
Aan de hand van informatie en documentatie omtrent aardappelgerechten en gerechten met graanproducten, ! factoren die het verbruik ervan (door jongeren) bepalen/beïnvloeden, omschrijven; ! de meest voorkomende gerechten voor de dagelijkse menuplanning en voor verschillende gelegenheden, inventariseren.
Gewoonten omtrent het verbruik van aardappelen en graanproducten
15
Enkele veel gebruikte aardappelsoorten benoemen, herkennen, kiezen in functie van gebruik, en beoordelen op kwaliteitseisen.
Marktaanbod ! aardappelen
Enkele verpakte aardappelsoorten en gamma's van aardappelproducten onderling vergelijken, onder meer omtrent verpakking, herkenbaarheid, versheid, informatiewaarde en prijs. Omstandigheden en duurtijd omtrent het bewaren van aardappelen aangeven en in acht nemen. 16
Enkele veel gebruikte soorten (onder meer volkoren producten) rijst, deegwaren, brood, beschuiten en ontbijtgranen identificeren.
! graanproducten: rijst, deegwaren, brood, beschuiten en ontbijtgranen
Verpakkingen van diverse graanproducten analyseren en onderling vergelijken, onder meer omtrent handigheid, herkenbaarheid, houdbaarheid, informatiewaarde en prijs. Omstandigheden en duurtijd omtrent het bewaren van diverse graanproducten aangeven en in acht nemen. 17
Aan de hand van een uitgeschreven recept een ingrediëntenlijst samenstellen en gezondheidsbevorderende keuzes maken en/of voorstellen.
Zorgprocessen omtrent de zorg voor aardappelgerechten en gerechten met graanproducten
Verschillende gerechten bereiden met aardappelen, rijst en deegwaren
Voeding D/2000/0279/078
75
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! voor elk product: als bijgerecht bij een hoofdschotel, verwerkt in een eenpansschotel; voor rijst en eventueel deegwaren: verwerkt tot een hartig en zoet gerecht; ! met aandacht voor restverwerking; ! met aangepaste technieken en middelen; ! voor de dagelijkse menuplanning en voor verschillende gelegenheden; ! met gedeeltelijk of volledig voorbereide producten. Verschillende broodsoorten, beschuiten en ontbijtgranen verwerken met aangepaste technieken en correct gehanteerde middelen. Tafeldekken voor diverse gelegenheden. Gerechten presenteren/aanbieden en nuttigen. Nazorg correct en volledig uitvoeren: afruimen, vaat doen en opruimen. Elke deeltaak en het geheel beoordelen en suggesties formuleren. 18
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtewisseling over onder meer ! pro of contra het verbruiken van volledig voorbereide gerechten op basis van bv. aardappelen of rijst of deegwaren; ! factoren die de eigen eetgewoonten positief of negatief beïnvloeden omtrent het verbruiken van bv. ontbijtgranen
Naar eigen waarden
4.1.3 Derde en vierde productgroep Groenten en fruit
19
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
In relatie met een voedingsvoorlichtingsmodel en met Gezondheidsopvoeding, de behoefte aan groenten en fruit motiveren en concretiseren.
Gezondheidskundig aspect
Aan de hand van een schematisch overzicht van voedingsstoffen en een voedingsvoorlichtingsmodel: ! belangrijkste functie van suiker, in water oplosbare vitaminen en mineralen (als groep) verduidelijken,
Voeding D/2000/0279/078
76
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! vitaminenrijke en mineralenrijke voedingsbronnen identificeren en benoemen. 20
Aan de hand van informatie en documentatie omtrent groenten- en fruitgerechten, ! factoren die het gebruik ervan (door jongeren) bepalen/beïnvloeden, omschrijven; ! gerechten voor dagelijkse menuplanning en diverse gelegenheden inventariseren.
Gewoonten omtrent het verbruik van groenten, verse kruiden en fruit
21
Enkele veel gebruikte en seizoengebonden verse kruiden- en groentesoorten benoemen, herkennen en beoordelen op kwaliteitseisen.
Marktaanbod ! groenten en verse kruiden ! fruit
Enkele verpakte groente- en fruitsoorten en enkele gamma's van deze producten onderling vergelijken, onder meer omtrent verpakking, herkenbaarheid, versheid, houdbaarheid, informatiewaarde en prijs. Omstandigheden en duurtijd omtrent het bewaren van groenten, verse kruiden en fruit, aangeven en in acht nemen. 22
Aan de hand van een uitgeschreven recept een ingrediëntenlijst samenstellen en gezondheidsbevorderende keuzes maken en/of voorstellen.
Zorgprocessen omtrent de zorg voor gerechten met groenten, verse kruiden en fruit
Verschillende gerechten bereiden met groenten en verse kruiden ! als groentesappen, salades, voor soepen, als bijgerecht bij een hoofdschotel, verwerkt in een eenpansschotel, en met aandacht voor restverwerking, ! met aangepaste technieken en correct gehanteerde middelen, ! voor de dagelijkse menuplanning en voor verschillende gelegenheden, ! met gedeeltelijk of volledig voorbereide producten. Verschillende gerechten bereiden met fruit ! hapjes, bijgerecht, hoofdgerecht, nagerecht, tussendoortje, ! met aangepaste technieken en correct gehanteerde middelen. Tafeldekken voor het nuttigen van gerechten in zelfbedieningssysteem (met en/of zonder hulp bij de zelfbediening).
Voeding D/2000/0279/078
77
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Gerechten presenteren/aanbieden en nuttigen. Nazorg correct en volledig uitvoeren: afruimen, vaat doen en opruimen. Elke deeltaak en het geheel beoordelen en suggesties formuleren. 23
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtewisseling over onder meer ! zelf geteelde groenten en kruiden; ! biologisch geteelde groenten; ! groenten en fruit ter vervanging van suikerhoudende of zoutsmakende tussendoortjes; ! groenten en fruit: elke dag op het menu.
Naar eigen waarden
4.1.4 Vijfde en zesde productgroep Melkproducten, vlees, vis, eieren en vervangproducten
24
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
In relatie met een voedingsvoorlichtingsmodel en met Gezondheidsopvoeding, de behoefte aan vlees, vis, eieren en melkproducten motiveren en concretiseren.
Gezondheidskundig aspect
Aan de hand van een schematisch overzicht van voedingsstoffen en een voedingsvoorlichtingsmodel: ! functie van eiwitten (als groep), ijzer- en calciumzouten verduidelijken, ! eiwitrijke, ijzerrijke en calciumrijke voedingsmiddelen identificeren en benoemen. 25
Aan de hand van informatie en documentatie omtrent vlees-, vis-, eiergerechten, gerechten met vervangproducten en gerechten met melkproducten, ! factoren die het gebruik ervan (door jongeren) bepalen/beïnvloeden, omschrijven; ! de meest voorkomende gerechten voor de dagelijkse menuplanning en voor verschillende gelegenheden, inventariseren.
Gewoonten omtrent het verbruik van: ! vlees (met inbegrip van gevogelte), vis, eieren en vervangproducten, ! mosselen en garnalen, ! melkproducten
26
Naast mosselen en garnalen, veel gebruikte vlees- en vissoorten, hun kwaliteitsklassen en afgeleide producten identificeren en beoordelen op kwaliteitseisen.
Marktaanbod ! vlees (met inbegrip van gevogelte), vis, mosselen en garnalen
Voeding D/2000/0279/078
78
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Enkele verpakte vlees- en vissoorten en gamma's van deze producten onderling vergelijken, onder meer omtrent verpakking, herkenbaarheid, versheid, houdbaarheid, informatiewaarde en prijs. Omstandigheden en duurtijd omtrent het bewaren van vlees(producten/schotels) en vis(producten/schotels) aangeven en in acht nemen. 27
Verse eieren en hun kwaliteitsklassen herkennen en identificeren.
! eieren
Eierverpakkingen onderling vergelijken, omtrent herkenbare kwaliteitsklassen, versheid, houdbaarheid, informatiewaarde en prijs. Omstandigheden en duurtijd omtrent het bewaren eieren aangeven en in acht nemen. 28
Enkele van de meest gebruikte sojaproducten, peulvruchten en noten identificeren en beoordelen op kwaliteitseisen. Enkele gedeeltelijk voorbereide vervangproducten onderling vergelijken, onder meer omtrent verpakking, herkenbaarheid, versheid, houdbaarheid, informatiewaarde en prijs. Omstandigheden en duurtijd omtrent het bewaren van sojaproducten, peulvruchten en noten aangeven en in acht nemen.
29
Veel gebruikte melksoorten en diverse afgeleide producten benoemen, herkennen, herkomst aangeven en beoordelen op kwaliteitseisen.
! vervangproducten voor vlees, vis en eieren: • sojaproducten, bv. tahoe of tofu = sojakaas, tempé = gefermenteerde sojabonen: sojakoek, seitan = vleesachtig product, quorn = mager vleesachtig product) • peulvruchten • noten
! melk, afgeleide producten: yoghurt, kaas, karnemelk
Verpakkingen van melksoorten en afgeleide producten onderling vergelijken, onder meer omtrent verpakkingsmateriaal, hanteerbaarheid, herkenbaarheid, versheid, houdbaarheid, informatiewaarde en prijs. Omstandigheden en duurtijd omtrent het bewaren melk en afgeleide producten aangeven en in acht nemen. 30
Aan de hand van een uitgeschreven recept een ingrediëntenlijst samenstellen en gezondheidsbevorderende keuzes maken en/of voorstellen.
Voeding D/2000/0279/078
79
Zorgprocessen omtrent het verbruik van ! vlees (met inbegrip van gevogelte), vis, mosselen en garnalen ! eieren
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Verschillende gerechten bereiden met ! vlees (en gevogelte), vis, eieren, vervangproducten: sojaproducten - peulvruchten - noten, melk, yoghurt, kaas en karnemelk; ! als beleg, bij hapjes, als onderdeel van hoofdschotel en eenpansgerecht, als saus, tussendoortje, nagerecht, drank, als koud en warm gerecht, en met aandacht voor restverwerking; ! met aangepaste technieken en correct gehanteerde middelen, ! voor de dagelijkse menuplanning en voor verschillende gelegenheden; ! met gedeeltelijk of volledig voorbereide producten.
! vervangproducten: sojaproducten, peulvruchten, noten ! melk en melkproducten: yoghurt, kaas en karnemelk
Tafeldekken voor een volle maaltijd en voor diverse gelegenheden. Gerechten presenteren/aanbieden en nuttigen. Nazorg correct en volledig uitvoeren: afruimen, vaat doen en opruimen. Elke deeltaak en het geheel beoordelen en suggesties formuleren. 31
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtewisseling over onder meer ! pro of contra het zelf verbruiken van vis, karnemelk; ! eigen mening omtrent menuplanning zonder vlees of vis, zonder dierlijke producten.
Naar eigen waarden
4.1.5 Zevende productgroep Smeer- en bereidingsvet
32
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
In relatie met een voedingsvoorlichtingsmodel en met Gezondheidsopvoeding, behoefte aan olie, margarine, minarine, boter en halfvolle boter motiveren en concretiseren.
Gezondheidskundig aspect
Aan de hand van een schematisch overzicht van voedingsstoffen en een voedingsvoorlichtingsmodel: ! belangrijkste functie van vetten en van in vet oplosbare vitaminen verduidelijken,
Voeding D/2000/0279/078
80
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! vetrijke voedingsmiddelen identificeren en groeperen op basis van verzadigde en onverzadigde vetzuren. 33
Aan de hand van informatie en documentatie omtrent olie, margarine, minarine, boter en halfvolle boter, ! factoren die het gebruik ervan (door jongeren) bepalen/beïnvloeden, omschrijven; ! de meest gebruikte soorten voor het dagelijks gebruik en voor verschillende gelegenheden, inventariseren.
Gewoonten omtrent het verbruik van olie, margarine, minarine, boter en halfvolle boter
34
Soorten oliën, margarines, minarines, boter en halfvolle boter benoemen, herkennen, beoordelen op kwaliteitseisen, en kiezen in functie van gebruik.
Marktaanbod ! olie, margarine, minarine, boter, halfvolle boter
Herkomst van diverse soorten aangeven. Diverse verpakkingen van deze vetsoorten onderling vergelijken, onder meer omtrent herkenbaarheid, handigheid, versheid, houdbaarheid, informatiewaarde en prijs. Omstandigheden en duurtijd omtrent het bewaren van olië, margarine, minarine, en boter aangeven en in acht nemen. 35
Aan de hand van een uitgeschreven recept een ingrediëntenlijst samenstellen en gezondheidsbevorderende keuzes maken en/of voorstellen.
Zorgprocessen omtrent de zorg voor gerechten met gebruik van smeer- en bereidingsvet
Verschillende oliën en andere smeer- en bereidingsvetten gebruiken bij de zorg voor diverse gerechten, ! warme en koude gerechten; ! als beleg, ! als vetstof bij het bakken/braden/frituren, ! als grondstof voor saus, gebak; ! met aangepaste technieken en correct gehanteerde middelen, ! voor de dagelijkse menuplanning en voor verschillende gelegenheden; Gerechten presenteren/aanbieden en nuttigen. Nazorg correct en volledig uitvoeren: afruimen, vaat doen en opruimen.
Voeding D/2000/0279/078
81
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Elke deeltaak en het geheel beoordelen en suggesties formuleren. 36
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtewisseling over onder meer ! discipline en vetverbruik; ! campagnes voor minder vetverbruik.
Naar eigen waarden
4.1.6 Achtste productgroep Restgroep LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
37
In relatie met een voedingsvoorlichtingsmodel en met Gezondheidsopvoeding, het gevaar voor een teveel van producten uit de restgroep, motiveren en concretiseren.
Gezondheidskundig aspect
38
Aan de hand van informatie en documentatie omtrent producten uit de restgroep, ! factoren die het gebruik ervan (door jongeren) bepalen/beïnvloeden, omschrijven; ! de meest gebruikte soorten voor het dagelijks gebruik en voor verschillende gelegenheden, inventariseren.
Gewoonten omtrent het verbruik van zoetigheden (onder meer jam), snoepjes (bv. roomijs), alcoholische -, suikerrijke dranken en pepdranken
39
Producten uit de restgroep identificeren.
Marktaanbod ! zoetigheden (onder meer jam), snoepjes (ev. roomijs), ! dranken: alcoholische en suikerrijke dranken, pepdranken ... ! sauzen en dressings: mayonaise, ketchup ... ! snacks: diverse hartige smaken
Diverse verpakkingen van producten uit de restgroep onderling vergelijken, omtrent herkenbaarheid, handigheid, versheid, houdbaarheid, informatiewaarde en prijs. Omstandigheden en duurtijd omtrent het bewaren van producten uit de restgroep, aangeven. 40
Aan de hand van een uitgeschreven recept een ingrediëntenlijst samenstellen en gezondheidsbevorderende keuzes maken en/of voorstellen.
Zorgprocessen omtrent de zorg voor zoetigheden (onder meer jam) en suikerrijke dranken
Verschillende zoetigheden en suikerrijke dranken bereiden, ! als nagerecht, als tussendoortje; ! met aangepaste technieken en middelen; ! voor de dagelijkse menuplanning en voor verschillende gelegenheden; Gerechten presenteren/aanbieden en nuttigen.
Voeding D/2000/0279/078
82
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Nazorg correct en volledig uitvoeren: afruimen, vaat doen en opruimen. Elke deeltaak en het geheel beoordelen en suggesties formuleren. 41
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtewisseling over onder meer ! discipline bij verbruik van producten uit de restgroep; ! suikerrijke dranken in de schoolautomaat.
Naar eigen waarden
4.1.7 Productgroepen
42
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Een voedingsvoorlichtingsmodel analyseren wat betreft voorstellingswijze en indeling, en vanuit deze analyse een dagelijkse menuplanning evalueren (beoordelen en verbeteringen voorstellen).
Voedingsvoorlichtingsmodel
Aan de hand van een voedingsvoorlichtingsmodel en van receptuur, zelf een dagelijkse menuplanning opstellen en de gemaakte keuze verantwoorden. Realiseren van een maaltijd: ! verantwoord samengesteld cf. voedingsvoorlichtingsmodel (mens); ! aan de hand van een stappenplan, • met goed gekozen grondstoffen (materialen), • met aangepaste middelen en technieken (methode), • in een aangepast werkmilieu; ! waarbij deeltaken op een zelfstandige wijze worden uitgevoerd.
4.2
43
Voedselbehandeling Basisprincipes en -technieken LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Bereidingstechnieken: ! voor bepaalde grondstoffen/voedingsmiddelen (materiaal), ! met de aangepaste middelen,
Basisbereidingstechnieken + afgeleide technieken ! koken • blancheren, pocheren, trekken
Voeding D/2000/0279/078
83
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! in een aangepast milieu, ! correct methodisch, bepalen, uitvoeren en evalueren (mens).
! stoven • opstoven of nastoven, sudderen ! bakken in de pan • braden in de pan, fruiten in de pan, roerbakken (= wokken) ! bakken in de oven • braden in de oven, grilleren of roosteren, voorverwarmen ! emulgeren ! frituren ! garen in de magnetron ! gratineren ! paneren ! stomen onder druk ! tafelbereidingen (minstens één): bv. fonduen, gourmetten, roerbakken (= wokken), steengrillen ...
44
Technieken bij het verdelen en verkleinen van voedingsmiddelen: ! voor bepaalde grondstoffen/voedingsmiddelen (materiaal), ! met de aangepaste hedendaagse middelen, ! in een aangepast milieu, ! correct methodisch, bepalen, uitvoeren en evalueren (mens).
Technieken bij het verdelen, verkleinen en samenbrengen van voedingsmiddelen: ! hakken ! kloppen ! knippen ! mengen ! persen ! pureren ! raspen ! schikken ! versnijden
45
Bewaartechnieken: ! voor bepaalde grondstoffen/voedingsmiddelen (materiaal), ! met de aangepaste middelen, ! in een aangepast milieu, ! correct methodisch, bepalen, uitvoeren en evalueren (mens).
Bewaartechnieken met afkoeling ! koelen ! diepvriezen
4.3
46
Interieurzorg Reinigen en onderhouden van de keuken LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De behoefte aan regelmatige, periodieke en specifieke zorgen in de keuken motiveren, wat betreft
Behoefte aan een ! ergonomische en functionele, ! veilige en hygiënische, ! sensorisch aantrekkelijke keuken
Voeding D/2000/0279/078
84
Verzorging-voeding 2de graad BSO
• de inrichting: diverse zones + toestellen voor de voorbereiding, de bereiding, de nazorg, het bergen, het koelen en het diepvriezen); • de uitrusting: keukengerei en !apparatuur. 47
Gewoonten omtrent het regelmatig, periodiek en specifiek reinigen en onderhouden van de keuken (inrichting en uitrusting) vergelijken.
Gewoonten omtrent het facultatief en systematisch reinigen en onderhouden van de keuken
Factoren die het regelmatig, periodiek en specifiek reinigen en onderhouden van de keuken beïnvloeden, inventariseren. 48
Kritische controlepunten in verband met voedingshygiëne, in functie van het reinigen en onderhouden (aard en plaats van de bevuiling), opzoeken, beoordelen en inventariseren.
Kritische controlepunten (CCP uit de HACCP) omtrent voedingshygiëne, veiligheid en ergonomie
49
Reinigings! en onderhoudsproces doordacht (mens) kiezen, plannen en uitvoeren: ! voor de diverse afwerkmaterialen van • de inrichting (diverse zones + toestellen voor de voorbereiding, de bereiding, de nazorg, het bergen, het koelen en het diepvriezen; • de uitrusting (keukengerei en !apparatuur); ! met inbegrip van afvalbeheer; ! in een aangepaste werkomgeving (milieu); ! met aangepaste reinigings! en onderhoudsproducten (materialen); ! met hedendaagse middelen; ! met goed gekozen en correct uitgevoerde technieken (methode), ! aan de hand van een stappenplan ter ondersteuning van het methodisch handelen.
Zorgprocessen omtrent de zorg voor de keuken
Nazorg correct en volledig uitvoeren: ! ruimte en voorwerpen ordenen/schikken, ! middelen reinigen en bergen, ! producten afsluiten en bergen. Elke deeltaak en het geheel beoordelen en suggesties formuleren. 50
Bereidheid vertonen tot zelfbevraging en gedachtewisseling over onder meer: ! eigen gewoonten omtrent nazorg in de keuken; ! eigen verantwoordelijkheid omtrent voedselbereiding.
Voeding D/2000/0279/078
85
Naar eigen waarden
Verzorging-voeding 2de graad BSO
PEDAGOGISCH!DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Het gedeelte Reiningen en onderhouden van de keuken wordt als onderdeel van interieurzorg binnen het vak Voeding behandeld. Zorg voor voeding betekent eveneens zorg dragen voor de keuken. Interieurzorg houdt echter meer in dan reinigen en onderhouden van een ruimte. In dit vak (Voeding) zijn de doelstellingen beperkt tot het 'reinigen en onderhouden'. De andere doelstellingen zijn opgenomen in het leerplan 'Leef! en woonsituatie'. Het blijft uiteraard de keuze van de leraars Voeding en Leef! en woonsituatie om het geheel van de 'keukenzorg' naar het vak 'Voeding' te verplaatsen. De voorgestelde opsplitsing heeft te maken met het voldoende vrijwaren van tijd voor het gedeelte 'Voedselbehandeling'. Het omgekeerde, namelijk het reinigen en het onderhouden zelf, kan niet verplaatst worden naar het vak 'Leef! en woonsituatie'. De diverse activiteiten die opgenomen zijn onder het item 'Zorgprocessen' worden pedagogischdidactisch behandeld via een stappenplan (zie algemene doelstellingen). Concreet betekent dit voor de tweede graad 'Verzorging-voeding' het gebruik van het vierstappenplan: ! informeer je, ! stel een plan op, ! voer het uit, ! evalueer het (= beoordeel het en stuur bij). In overleg met het vak Leef- en woonsituatie (eventueel andere vakken) is het een aanrader om eenmaal per trimester thematisch te werken. Op pagina 63 zijn enkele voorbeelden geformuleerd. 1!6
Voor kwaliteitszorg is het aangewezen om de 5 M's in het lokaal aan te brengen: zichtbaar en leesbaar. Werken met een vragenlijst, een checklijst helpt de leerlingen bij het beoordelen van het proces, het product. Het vierstappenplan om methodisch te handelen wordt ook best vergroot aangebracht in de klas. Hieromtrent moeten er afspraken gemaakt worden met de diverse leraren van de andere vakken en de andere leerjaren in het BSO: tweede en derde graad. Een vergrote schematische voorstelling voor de werkpostschikking is handig om leerlingen te ondersteunen bij het zelfstandig werken. Omtrent hygiënisch handelen moeten er eveneens afspraken gemaakt worden omtrent een hygiëneplan (tijdsplan) en de instructiefiche (inventaris van te gebruiken materialen en middelen) voor afvalbeheer. In dit verband moet de regelgeving omtrent HACCP gevolgd worden. Handhygiëne vooraan in het jaarplan situeren van het eerste leerjaar. Daarna moeten de leerlingen in iedere les voedselbehandeling de handhygiëne spontaan zelf toepassen. Leerlingen ertoe aanzetten om zelf informatie te verzamelen; de verwerking gebeurt dan verder onder begeleiding (hetzij tijdens de les; hetzij als huistaak; individueel of in groepjes; dit kan resulteren in een afgewerkte bijlage bij de leerlingennotities ...). Er kan ook een informatiebstand aangelegd worden. Mogelijke informatiebronnen voor de leerlingen: ! reclame (kan door elke leerling verzameld worden), ! op school: brochures, actuele tijdschriften, internetsites ...
7/42
Gebruik in de tweede graad slechts één voedingsvoorlichtingsmodel. Momenteel is het aangewezen om de Voedingsdriehoek te nemen.
Voeding D/2000/0279/078
86
Verzorging-voeding 2de graad BSO
In het lokaal zou er best een vergrote voorstelling van de Voedingsdriehoek uithangen. Voor de leerlingen kunnen er bv. opdrachten gegeven worden aan de hand van een blinde voedingsdriehoek. Telkens wanneer het tafeldekken en het samen tafelen aan bod komt, is het aangewezen om samen te werken met 'Leef! en wooonsituatie'. 8!12
Voor de productgroep water: verband leggen met Gezondheidsopvoeding 6 de mens is grotendeels opgebouwd uit water. Een bezoek brengen aan een waterzuiveringsinstallatie kan (liefst vakoverstijgend) interessant zijn. Gevarieerde en creatieve oefeningen met water kunnen leerlingen stimuleren om gezonde dranken te verbruiken.
13!18
Binnen de uitwerking van deze groep kunnen de meeste technieken aangeleerd worden. De toepassing van dezelfde technieken bij de uitwerking van de volgende productgroepen confronteert de leerling met 'gekende technieken' in een 'nieuwe situatie'.
19!23
Bij de productgroep groenten en fruit kunnen de begrippen vegetariër en veganist zeker aan bod komen. Een bezoek aan groenteveiling, een groentemarkt, is zeker interessant. Groentesalades bereiden in combinatie met andere voedingsproducten, bv. vlees, vis, noten, kaas ...
24!31
Bij de sojaproducten is het aangewezen om aan te sluiten bij de Chinese eetcultuur. Voor melkproducten en kaas kan er een bezoek gebracht worden aan een boerderij. Vervangproducten ook vergelijken met de producten die vervangen worden.
32!36
Hanteer voor deze productgroep de meest recente, wetenschappelijk ondersteunde gezondheidsaanbevelingen. Deze aanbevelingen kunnen vergeleken worden met reclamegebonden gezondheidsaanbevelingen die geformuleerd worden door voedingsbedrijven.
37!41
Bij de behandeling van deze groep, is het aangewezen om zich toe te spitsen op gewoonten bij de jongeren zelf en op het stimuleren van gedragsverandering. Dit wordt het best in overleg met de leraar Omgangskunde bekeken.
43!45
De bedoeling is dat leerlingen regelmatig de kans krijgen om dezelfde technieken in te oefenen ! te herhalen, om ze dan spontaan te kunnen toepassen in de derde graad (zie algemene doelstellingen). Deze herhalingen betekenen niet noodzakelijk dat leerlingen reeds geziene bereidingen opnieuw uitvoeren. De herhaling betekent wel: de confrontatie met dezelfde technieken bij de realisatie van gevarieerde recepten. Vergelijkende testen omtrent de toepassing van bereidingstechnieken (koken, stomen ...), bieden een meerwaarde. De juiste terminologie gebruiken en leerlingen hierop aanspreken. Een stijgende moeilijkheidsgraad inbouwen, wat betreft tempo, uitvoeren van voorbereidings!, bereidings! en afwerkingstechnieken. Naarmate de tweede graad vordert, meer gecombineerde oefeningen voorzien. Bij gebrek aan toestellen voor het item tafelbereidingen kan er eventueel beroep gedaan worden op de hulp van de leerlingen. Het veilig hanteren van keukengerei en !apparatuur telkens beklemtonen.
Voeding D/2000/0279/078
87
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Het bereiden van fruithapjes kan een syntheseles zijn in verband met verdeel- en verkleintechnieken. 46!50
5
Het is geenszins de bedoeling om wekenlang lessen te geven omtrent 'interieurzorg'. Zorgen voor voeding veronderstelt ook nazorg, die regelmatig, periodiek en specifiek moet gebeuren. Door telkens andere accenten te leggen min de nazorg van de keuken, kan het geheel van reinigen en onderhouden van de keuken als een vanzelfsprekend onderdeel van voedselbehandeling aan bod komen. Maak hier goede afspraken met de leraar 'Leef! en woonsituatie', omtrent het afbakenen van de leerinhouden (zie 'Algemene doelstellingen' en 'inleiding bij deze pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen'. EVALUATIE
Een belangrijke maar moeilijke fase in het onderwijsproces is het evalueren. Wat evalueren we? Weten de leerlingen wat we evalueren?... De historiek van het evaluatiebeleid toont aan dat de functie van het evalueren van het leerproces van de leerling zich niet meer beperkt tot het selecteren. # Een proces van begeleiden en beoordelen Vernieuwingen in het onderwijs hebben geleid tot een verbrede invulling van het begrip evaluatie, namelijk van enkel selectief, naar begeleidend en beoordelend evalueren. Begeleidend evalueren betekent de leerling helpen slagen in zijn opdracht, mee zorg dragen voor de vorming van zijn competentie. Dit betekent hem helpen in de ontwikkeling van zijn cognitieve vaardigheden, zijn handelingsgerichte vaardigheden en zijn attitudes. Het begeleidend evalueren in deze tweede graad heeft een permanent karakter 6 permanent begeleidend evalueren. Beoordelend evalueren heeft zowel een productgericht als een procesmatig karakter. Niet alleen het resultaat dat door de leerling wordt bereikt, maar ook de weg daarheen is belangrijk. Dit houdt in dat de leraar op een kwalitatieve wijze een waardeoordeel uitspreekt, niet alleen over het eindresultaat, maar ook over de wijze waarop de leerling het probleem benadert. Het beoordelend evalueren in deze tweede graad heeft net zoals begeleidend evalueren, een permanent karakter 6 permanent beoordelend evalueren. # Een cyclisch proces vanuit en van doelstellingen Een goede evaluatie representeert zo getrouw mogelijk het geheel van de nagestreefde doelstellingen. Dit vraagt aandacht voor het uitgangspunt: de doelstellingen, en het eindpunt: de evaluatie. Belangrijke consequenties zijn: ! hoe nauwkeuriger de formulering van de doelstellingen, hoe makkelijker de evaluatie; ! hoe eenduidiger de formulering van de doelstellingen, hoe preciezer de evaluatie. Het bekijken van doelstellingen vanuit deze kwaliteitseisen, en vanuit de koppeling doelstellingen!evaluatie, geeft bruikbare informatie voor de leerling en de leraar. Het leerproces van de leerling wordt duidelijk gestuurd en geëvalueerd vanuit de vooropgestelde doelstellingen = evalueren vanuit doelstellingen. Dit betekent dus dat niet het cijfer, maar wel de doelstellingen het criterium vormen voor het slagen.
Voeding D/2000/0279/078
88
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Anderzijds krijgt de leraar, via het evalueren van het leerproces van leerlingen, informatie over de doelstellingen zelf, namelijk ! de haalbaarheid, de relevantie en de verantwoording; ! de nauwkeurigheid en de eenduidigheid van de formulering; = evalueren van doelstellingen. Evalueren van het leerproces van de leerling, omvat dus het 'evalueren van en vanuit doelstellingen'. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Lokaal Voedselbehandeling 1
Specifieke inrichting
1.1 Nutsvoorzieningen ! voorzieningen voor koud en warm water ! elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen en apparatuur 1.2 Infrastructurele voorzieningen: ! zone voor praktijk voedselbehandeling: voorbereiding, bereiding, nazorg, bergen: • voedingswaren: fris gedeelte, koelkast, diepvries • keukengerei • reinigings! en onderhoudsgerei ! mogelijkheid voor presentatie, bediening en gezamenlijk tafelen ! zone voor handhygiëne 2 Specifieke uitrusting Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. 2.1 Specifieke uitrusting naar gelang van de volgende zorgprocessen: ! opslag van grondstoffen en producten ! koeling en invriesmogelijkheid van grondstoffen en bereid voedsel ! voorbereiding ! bereiding (onder meer een magnetronoven) ! presentatie, bediening en verbruik ! vaathygiëne ! afvalhygiëne 2.2 Specifieke uitrusting voor: ! handhygiëne ! brandveiligheid 2.3 Klein werkmateriaal, toestellen en apparaten, omtrent ! de diverse bereidingstechnieken ! de diverse technieken bij het verdelen, verkleinen en samenbrengen van voedingsmiddelen ! de diverse bewaartechnieken ! de omkadering van de voedselpresentatie: tafelbekleding, uitrusting en decoratie 2.4 Producten en gerief in verband met eerste hulp bij ongevallen
Voeding D/2000/0279/078
89
Verzorging-voeding 2de graad BSO
2.5 Informatiebronnen ! in verband met voedselbehandeling 6 schematisch overzicht van de voedingsstoffen 6 voedingsvoorlichtingsmodel 6 documentatiemateriaal ! in verband met handhygiëne 6 hygiëneplan (te vergelijken met een tijdsplanning) 6 instructiefiche (te vergelijken met een inventaris van te gebruiken producten en middelen) ! in verband met de zorg voor de keuken 6 documentatiemateriaal 6 hygiëneplannen (onder meer voor koelkast en diepvries) 6 instructiefiches (onder meer voor koelkast en diepvries) 3 Uitzicht en afwerking Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met hygiëne en veiligheid. 7
BIBLIOGRAFIE 7.1
7.1.1
Zorg voor voeding Boeken
! DE SCHUTTER, D., DE WILDE, R., VAN HEUCKELOM, R., Basisbegrippen van de keuken. Pelckmans. ! DE SCHUTTER, D., DE WILDE, R., GORIS, J., Basisgerechten. Pelckmans. ! KVLV, Ons kookboek. Katholiek vormingswerk van landelijke vrouwen, Schapenstraat 34, 3000 Leuven. ! VANHAEVERBEKE, L., Gids voor goede hygiënepraktijken in grootkeukens en verzorgingsinstellingen. HACCP een handleiding om zelf uw HACCP!plan uit te werken, 1996, Vereniging van Gemeenschapsrestaurateurs van België, Eikenbergstraat 23, 3020 Winksele. ! VVKSO, Praktijk voedselbehandeling ! Basisattitudes; Grondstoffen ! Voedingswaren; Principes en technieken, LICAP, Guimardstraat 1, 1040 Brussel. ! Beginselen van de ergonomie: Spaar je rug. ABB, Minderbroedersstraat 8, 3000 Leuven. ! Belgische voedingsmiddelentabel, 3de editie, 1999. Nubel, Rijksadministratief centrum, Esplanadegebouw, lokaal 1104, 1010 Brussel. ! Goede voeding: een praktische preventiegids. Belgische federatie tegen kanker. ! Nederlandse voedingsmiddelentabel, Voorlichtingsbureau voor de voeding, IPB, Jezusstraat 16B, 2000 Antwerpen. ! Tafeldecoraties. Nederlandse uitgave M&P Schoutlaan 4, 6002 EA Weert. 7.1.2 ! ! ! !
Tijdschriften ! magazines
Creatieve keuken. Solo. Consumentendienst, PB 60, 2170 Merksem. De eetbrief. Biblo NV, Brasschaatsesteebweg 308, 2920 Kalmthout. Kokkie. Solo. Consumentendienst, PB 60, 2170 Merksem. Test-aankoop
Voeding D/2000/0279/078
90
Verzorging-voeding 2de graad BSO
! TIP. Uitg.Mij. J. Blokxstraat 7, 2000 Antwerpen. ! Voeding en voorlichting. IPB, Jezusstraat 16B, 2000 Antwerpen. 7.1.3
Folders
! De voedingsdriehoek, voor een evenwichtige keuze en hoe je ermee werkt. Voeding en voorlichting VZW, G. Schildknechtstraat 9, 1020 Brussel. 1997. ! De voedingswaarde op het etiket, wat biedt deze informatie ons als gebruiker? Algemene eetwareninspectie. 1997. ! Gezond aan tafel. GVO!Christelijke mutualiteiten, Wetstraat 121, 1040 Brussel. ! Het etiket: geen geheimtaal. OIVO, Ridderstraat 18, 1050 Brussel. 1999. ! Veilig voedsel, hoe houden we het bij? OIVO, Ridderstraat 18, 1050 Brussel. 1998. ! Diverse uitgaven van de VLAM, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel. 7.1.4
cd-rom
! Eetmeter '99, IPB, Jezusstraat 26B, 2000 Antwerpen. ! Maaltijdwijzer, MJA, Sint!Jansstraat 32, 1000 Brussel. ! Nubel Voedingsplanner, versie 2.0, logimed s.a. 1999. Nubel, Rijksadministratief centrum, Esplanadegebouw, lokaal 1104, 1010 Brussel.
7.2
Interieurzorg
! BROWAEYS, E., LERBUT, G., VAN DAM A.G., VIVIER, F., Handboek voor schoonmaak en onderhoud ! Technisch handboek. BIP, Tangemolenlaan 18, 1850 Grimbergen (in opdracht van de ABSU = Algemeen Belgische Schoonmaak Unie. ! HALDERMANS, M., KOCKAERTS, G., Materialenwijzer, Plantijn, Deurne, 1988. ! MANSCHOT, M., HORIO, Br., Vaardighedenboek huishoudkunde, Wolters!Noordhof, Groningen. ! MANSCHOT, M., SIEMERINK, I.W.Th., FABER, E., Huishoudkunde voor verzorgenden ! Basisboek ! Vervolgboek, Wolters!Noordhof, Groningen. ! POLFLIET, G., Exploratie, Plantijn, Deurne, 1989. ! SCHLOTJES, H., BUISMAN, M., WILLEMS, D., Stof genoeg ! Richtlijnen voor schoonmaakwerkzaamheden, textiel! en maaltijdverzorging in de thuiszorg. NIZW = Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, ostbus 19152, 3500 DD Utrecht. ! Nationale vereniging tot voorkoming van arbeidsongevallen. Veiligheid en gezondheid, De Sikkel, Malle, 1990. ! Textiel abc voor aankoop en onderhoud. Etitex, Belgisch comité voor etikettering van textielwaren, Lange leemstraat 137, 2018 Antwerpen, 1993.
Voeding D/2000/0279/078
91
Verzorging-voeding 2de graad BSO
Voeding D/2000/0279/078
68
Verzorging-voeding 2de graad BSO