VITA Module 4 kgt Diagnostische toets
BASISSTOF 1
Waarnemen en beroep
Geen toetsvragen.
2
BASISSTOF 2 1
Waarnemen
Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: drempelwaarde – gewenning – hersenen – organisme – smaak – zintuigen. 1
Met je ____________________________ kun je prikkels uit je omgeving opvangen.
2
Een prikkel is de invloed uit de omgeving op een ____________________________.
3
Johan vindt tomatensoep lekker. Ans heeft liever groentesoep. Johan en Ans hebben een verschillende ____________________________.
4
Om een prikkel waar te nemen moet deze sterk genoeg zijn. Met andere woorden: de ____________________________ moet gehaald worden.
5
Als een prikkel lange tijd aanhoudt, kan er ____________________________ ontstaan.
6
Wanneer je iets bewust waarneemt, gebruik je je ____________________________.
2
Kruis in tabel 1 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
Een impuls is een elektrisch signaal dat ontstaat onder invloed van prikkels. Elk zintuig reageert op lichtprikkels. Er zijn vier verschillende zintuigen. Impulsen gaan vanaf de zintuigen via zenuwen naar de hersenen. In de huid zitten verschillende soorten zintuigcellen Tabel 1
3
Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde. a De impuls van de zintuigcellen komt in de hersenen van Hans aan. b De zintuigcellen in zijn ogen zetten de prikkel om in een elektrisch stroompje (impuls). c Een zenuw geleidt de impulsen voort. d Hans staat voor een etalage. Daarin merkt Hans een te gekke broek op. e Hans wordt zich bewust van de prikkel: hij neemt de broek waar. De juiste volgorde is: ____________________________
3
4
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen. 1 Welke van de volgende uitspraken over het zenuwstelsel is juist? Het zenuwstelsel bestaat uit zintuigen, hersenen en ruggenmerg. [ ] Het zenuwstelsel reageert niet op je omgeving. [ ] Het zenuwstelsel regelt de werking van spieren en klieren. [ ] 2 [ ] [ ] [ ]
Wat is een reflex? Een bewuste, snelle reactie op een prikkel. Een onbewuste, snelle reactie op een prikkel. Een onbewuste, trage reactie op een prikkel.
3 [ ] [ ]
Je brandt je vingers aan een kokende plaat. Hoe reageert je lichaam? Je trekt eerst je vingers terug, daarna neem je de pijn bewust waar. Je trekt eerst je vingers terug. Als je je vingers snel genoeg terugtrekt, voel je geen pijn. Je neemt eerst de pijn bewust waar, daarna trek je je vingers terug.
[ ]
4
BASISSTOF 3 5
Voelen
In afbeelding 1 zie je een schematische tekening van een doorsnede van de huid.
Afbeelding 1 Doorsnede van de huid (schematisch).
Welk nummer van de tekening hoort bij de omschrijvingen in tabel 2? Het eerste antwoord is al ingevuld. omschrijving
in afbeelding 1 is dit nummer
Deze laag beschermt tegen uitdrogen.
1
Bij een tatoeage wordt inkt ingespoten in deze laag van de huid. De pijnpunten zijn uiteinden van zenuwen. Deze klieren maken zweet. Dit zintuig gebruikt een blinde om brailleschrift te lezen. In deze laag wordt een reservevoorraad energie opgeslagen. Tabel 2
5
6
Kruis in tabel 3 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
lepra
suikerziekte
juist
onjuist
De hoornlaag zorgt voor het opnieuw aanvullen van de kiemlaag. De kiemlaag bestaat uit dode, verhoornde cellen. Een tatoeage is eenvoudig te verwijderen. Een warmtezintuig reageert op een stijging van de temperatuur. Het onderhuidse bindweefsel zorgt voor extra isolatie. In de lederhuid wordt vet opgeslagen. Vooral op je vingertoppen en lippen zitten veel tastzintuigcellen. Tabel 3
7
Bij welke ziekte horen de verschijnselen in tabel 4? Zet een kruisje in de juiste kolom. verschijnselen De bloedvaten kunnen worden aangetast. Doordat de bloedvaten niet goed meer zijn, kan blindheid ontstaan. Een ander woord is melaatsheid. Een patiënt moet regelmatig insuline innemen. Komt vrijwel alleen in de tropen voor. Onder de voeten kunnen wonden ontstaan die slecht genezen. Patiënten voelen geen pijn meer. Tabel 4
8
Kruis in tabel 5 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen De meeste gewervelde dieren voelen minder goed dan mensen. Sommige dagdieren hebben extra lange snorharen. Sommige dieren kunnen met hun voelsprieten horen. Tabel 5
6
BASISSTOF 4 9
Ruiken en proeven
Enkele leerlingen wordt gevraagd om de functies van de neus te noemen. De volgende functies worden genoemd: 1 lucht vochtig maken 2 lucht zuiveren 3 ruiken Welke functies zijn juist? alleen functie 1 en 2 [ ] alleen functie 2 en 3 [ ] alleen functie 1 en 3 [ ] functie 1, 2 en 3 [ ]
10
Je kunt door je neus en door je mond ademen. Wat is beter: ademen door je neus of door je mond? Door je mond, want dan wordt de lucht gezuiverd en verwarmd. [ ] Door je mond, want dan wordt de lucht verwarmd en gedroogd. [ ] Door je neus, want dan wordt de lucht gezuiverd en verwarmd. [ ] Door je neus, want dan wordt de lucht verwarmd en gedroogd. [ ]
11
Waar zitten je reukzintuigcellen? achter in je neus [ ] boven in je neus [ ] in je hele neus [ ] onder in je neus [ ]
12
Waardoor kun je een geur herkennen? Doordat de hersenen de geur van het reukzintuig opvangen. [ ] Doordat het reukzintuig de geur aan je hersenen doorgeeft. [ ] Doordat het reukzintuig de geur bij het binnenkomen al kent. [ ] [ ] Doordat het reukzintuig op verschillende geurstoffen reageert en impulsen aan je hersenen doorgeeft.
13
Bij verkoudheid hebben mensen minder trek. Waardoor krijg je bij verkoudheid minder trek in voedsel? Doordat je neus verstopt zit, heb je veel minder honger. [ ] Doordat je neus verstopt zit, smaakt het voedsel minder lekker. [ ] Je keel zit vol, waardoor je geen trek in voedsel hebt. [ ] Je keel zit vol, waardoor je voedsel minder lekker smaakt. [ ]
7
14
Kruis in tabel 6 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
juist
onjuist
Bij alle reukstoornissen is het reukzintuig beschadigd. Een reukstoornis is lastig maar niet gevaarlijk. Een reukstoornis kan veroorzaakt worden door roken. Reukstoornissen komen vaker voor bij oudere mensen. Sommige mensen met een reukstoornis ruiken een stank die er niet is. Tabel 6
15
Kruis in tabel 7 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen De smaakzintuigcellen liggen aan de bovenkant van je tong. Je gebruikt je tong bij slikken, kauwen, praten en proeven. Je kunt alleen opgeloste stoffen proeven. Met je tong kun je tientallen smaken waarnemen. Smaakknopjes worden gemiddeld één keer per jaar vernieuwd. Tabel 7
16
Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: afweersysteem – bacteriën – eetgewoonten – geurcentrum – kleding – lichaamsgeur – partner – voeding. Let op: er blijven drie woorden over. 1
Ieder mens heeft een eigen ____________________________.
2
Deze ontstaat doordat ____________________________ zweet omzetten in geurstoffen.
3
Je ____________________________ hebben invloed op je lichaamsgeur.
4
Een baby ruikt waar de tepel van de moeder is. Dat is belangrijk voor de ____________________________ van de baby.
5
Lichaamsgeur speelt ook een rol bij de keuze van je ____________________________.
8
17
Kruis in tabel 8 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
Als je parfum gebruikt, is het niet nodig je te wassen. Een droge mond kan de oorzaak zijn van een ruikende adem. Katoenen kleding helpt om onaangename lichaamsgeur tegen te gaan. Regenkleding helpt om lichaamsgeur tegen te gaan. Voeding met knoflook helpt om een onaangename geur uit de mond tegen te gaan. Tabel 8
18
In tabel 9 worden zes oorzaken genoemd voor het krijgen van zweetvoeten. Kruis aan welke oorzaken juist zijn. beweringen
juist
dichte schoenen dragen je voeten dagelijks wassen je voeten wekelijks wassen katoenen sokken dragen nylon kousen dragen sandalen dragen Tabel 9
19
Kruis in tabel 10 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
De meeste waterdieren kunnen niet goed ruiken. Dieren gebruiken geurboodschappen om de grenzen van hun territorium aan te geven. Dieren kunnen bepaalde gevaren ruiken. Een bevrucht vrouwtje geeft een seksgeurstof af. Een slang kan met zijn tong ruiken. Haaien vinden de plaats waar ze geboren zijn terug met hun reukorgaan. Landbouwers gebruiken alarmgeurstoffen om hun gewassen te bemesten. Tabel 10
9
20
Twee leerlingen praten over honden. 1 Cedric: ‘Honden hebben betere reukzintuigcellen dan mensen.’ Sunny: ‘Honden hebben meer reukzintuigcellen dan mensen.’ Wie heeft gelijk? Cedric [ ] Sunny. [ ] [ ] Cedric en Sunny hebben allebei gelijk. Geen van beide leerlingen heeft gelijk. [ ] 2
[ [ [ [
] ] ] ]
Cedric: ‘Een hond geeft met zijn urine aan welk terrein van hem is.’ Sunny: ‘Een hond geeft met zijn poep aan welk terrein van hem is.’ Wie heeft gelijk? Cedric Sunny. Cedric en Sunny hebben allebei gelijk. Geen van beide leerlingen heeft gelijk.
10
BASISSTOF 5 21
Horen
Kruis in tabel 11 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
Als je verder van een geluidsbron zit, klinkt het geluid sterker. Bij geluiden van 180 dB en meer kun je hevige oorpijn krijgen. De eenheid van geluidssterkte is decibel (dB). De frequentie (ƒ) is het aantal trillingen per minuut. Een decibelmeter is een apparaat om de geluidssterkte te meten. Een houten muziekinstrument is een voorbeeld van een natuurlijke geluidsbron. Onder water kun je niets horen, want water kan geluid niet voortgeleiden. Onze stembanden zijn een natuurlijke geluidsbron. Tabel 11
22
In afbeelding 2 zie je een schematische tekening van een doorsnede van een oor.
Afbeelding 2 Doorsnede van een oor (schematisch).
11
Welk nummer van de tekening hoort bij de omschrijvingen in tabel 12? Het eerste antwoord is al ingevuld. omschrijving
in afbeelding 2 is dit nummer
Deze beentjes brengen de trillingen van de lucht naar het slakkenhuis.
2
De stof van deze orgaantjes houdt het trommelvlies soepel. Deze buis staat in verbinding met de keelholte. Dit is het evenwichtsorgaan. Hier worden de geluidstrillingen opgevangen. In dit deel van het oor worden de geluidstrillingen omgezet in impulsen. Tabel 12
23
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen. 1 Welk orgaan zorgt ervoor dat het trommelvlies niet te strak staat? de buis van Eustachius [ ] de gehoorgang [ ] de gehoorzenuw [ ] de trommelholte [ ] 2 [ [ [ [
24
] ] ] ]
Welk orgaan zorgt ervoor dat je je hoofd in de juiste stand houdt? de buis van Eustachius de gehoorbeentjes het evenwichtsorgaan het slakkenhuis
Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: decibelbereik – dieptehoren – frequentiebereik – geluidssnelheid – groter – hogere – kleiner – lagere – richtinghoren. Let op: er blijven vier woorden over. 1
De meeste mensen kunnen geluiden horen van 20 Hz tot 20 000 Hz. Dat is hun ____________________________.
2
Als je ouder wordt, wordt dit ____________________________.
3
Vleermuizen kunnen met hun grote oren goed horen waar een geluid vandaan komt. Dat heet ____________________________.
4
Olifanten kunnen ____________________________ tonen waarnemen dan mensen.
5
De afstand die geluid aflegt in één seconde heet ____________________________.
12
25
Kruis in tabel 13 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
Bij het stemmen pas je de toonhoogte van een snaar aan. Door te stemmen voorkom je dat een instrument ‘vals’ klinkt. Hoe dikker een snaar, hoe hoger de toon. Hoe hoger de spanning van een snaar, hoe hoger de toon. Hoe langer de buis van een blaasinstrument, hoe hoger de toon. Hoe langer een snaar, hoe hoger de toon. Tabel 13
13
BASISSTOF 6 26
Als het gehoorzintuig beschadigd is
Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: audiogram – fonogram – frequentie – gehoordrempel – grafiek – tabel. Let op: er blijven twee woorden over. 1
Als een huisarts je gehoor onderzoekt, maakt hij een ____________________________.
2
Dit wordt weergegeven in de vorm van een ____________________________.
3
Hierin wordt weergegeven vanaf welke geluidssterkte je een bepaalde ____________________________ kunt horen.
4 27
Deze geluidssterkte heet de ____________________________.
Hier staan zes woorden. In tabel 14 staan vier omschrijvingen. Vul in de tabel de juiste letter in. Let op: er blijven twee letters over. a gehoorverlies b gehoorstoornis c kinderziekten d oorsuizen e slakkenhuis f zuurstoftekort omschrijving
letter
De gehoorgang van een baby is niet goed aangelegd. Daardoor krijgt het kind een … Door … kan een peuter last krijgen van slechthorendheid. Door … kan tijdens de geboorte een gehoorstoornis ontstaan. Schade aan het gehoor door ouderdom of medicijngebruik kan leiden tot … Tabel 14
14
28
Kruis in tabel 15 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
Als de haren van de zintuigcellen worden beschadigd, kunnen ze geluidstrillingen minder goed opvangen. Een geluid van 150 dB kan acute gehoorschade veroorzaken. Een mogelijke oorzaak van acute gehoorschade is te lang en te veel lawaai. De beschadigde haren van de zintuigcellen kunnen zich langzaam herstellen. Gehoorschade komt vaak voor bij jongeren. Tabel 15
29
In tabel 16 worden zes tips gegeven waarmee je gehoorvlies zou kunnen voorkomen. Kruis aan welke tips juist zijn. tip
juist
Blijf uit de buurt van lawaaiige machines. Dans in de disco niet te dicht bij de boxen. Gebruik bij je mp3-speler diepe oordoppen. Gebruik diepe oordoppen, dan kun je de volumeknop verder open draaien. Luister niet te lang naar harde muziek. Zet de volumeknop van je muziekspeler maar een klein beetje hoger dan je eigenlijk wilt. Tabel 16
30
In tabel 17 staan zes mogelijke oorzaken van tijdelijk gehoorverlies. Kruis aan welke oorzaken juist zijn. oorzaak van tijdelijk gehoorverlies
juist
beschadiging van de trilhaartjes oorontsteking schade door de luchtstroom van een motorhelm te klein trommelvlies te veel oorsmeer verstopping van de buis van Eustachius Tabel 17
15
31
Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: chip – hoorbril – luidspreker – microfoon – oorhanger – ontvanger – versterker – zender. Let op: er blijven drie woorden over. 1
Een modern gehoorapparaat bestaat uit: – een ____________________________ die het geluid opvangt; – een ____________________________ die het geluid bewerkt; – een ____________________________ die het geluid hoorbaar maakt; – een ____________________________ die het geluid weergeeft.
2 32
Een ____________________________ wordt achter het oor gedragen.
Kruis in tabel 18 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
Als je doofblind bent, heb je niets aan een computer. Gebarentaal is geen echte taal. In het blokletters-in-de-hand-alfabet teken je blokletters op de wijsvinger van de doofblinde. Ook een dove kan een deurbel en een wekker waarnemen. Vingerspelling is het spellen van woorden met gebaren uit het handalfabet. Tabel 18
16
BASISSTOF 7 33
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen. 1 Je staat buiten in de zon en kijkt naar een boom. Hoe komt het dat je de boom kunt zien? Het zonlicht wordt door de boom doorgelaten. [ ] Het zonlicht wordt door de boom geabsorbeerd. [ ] Het zonlicht wordt door de boom gespiegeld. [ ] Het zonlicht wordt door de boom teruggekaatst. [ ] 2 [ [ [ [
34
Zien
] ] ] ]
Wat zijn voorbeelden van natuurlijke lichtbronnen? de zon en een kaars de zon, sterren en lampen de zon, de maan en bomen sterren en de maan.
In afbeelding 3 zie je een schematische tekening van een doorsnede van het oog.
Afbeelding 3 Doorsnede van het oog (schematisch).
17
Welk nummer van de tekening hoort bij de omschrijvingen in tabel 19? Het eerste antwoord is al ingevuld. omschrijving
in afbeelding 3 is dit nummer
Met dit deel van je oog kun je het scherpst zien.
9
Dit deel van het oog kan boller of platter worden om het beeld scherp te stellen. Dit is doorzichtig weefsel voor de pupil dat het oog beschermt. Dit is het middelste vlies van het oog met veel bloedvaten. Hiermee kun je je ogen bewegen. Met dit nummer wordt de pupil aangegeven. Tabel 19
35
Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: lenzen – oogleden – oogspieren – traanbuizen – traanklieren – wenkbrauwen – wimpers. Let op: er blijven twee woorden over. Je ogen worden door verschillende delen beschermd. 1
Je ____________________________ produceren oogvocht, dat uitdroging van je oog voorkomt.
2
Je ____________________________ verdelen het oogvocht gelijkmatig over je oog.
3
Je ____________________________ zorgen dat het zweet niet gemakkelijk in je ogen komt.
4
Je ____________________________ houden onder andere stof en vliegjes tegen.
5 36
____________________________ voeren het teveel aan oogvocht af.
Kruis in tabel 20 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
Bij veel licht wordt de pupil kleiner. De pupilreflex beschermt je ogen tegen stof en vliegjes. Het boller en platter worden van de lens heet de pupilreflex. In de iris zitten spieren die de pupil kleiner kunnen maken. Tabel 20
18
37
Vul de zinnen in tabel 21 aan. Kies uit: accommoderen – boller – geleiding – lens – lichtbreking – omgekeerd – pupil – platter. Let op: er blijven drie woorden over. omschrijving
begrip
Het deel van het oog dat het licht breekt is de … … is het aanpassen van de vorm van de ooglenzen aan de afstand waarop je een voorwerp ziet. Het beeld komt … op het netvlies. Als licht schuin op een doorzichtig voorwerp valt, is er sprake van … Als je naar een voorwerp in de verte kijkt wordt de lens … Tabel 21
38
Kruis in tabel 22 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
Een spiegelbeeld ontstaat wanneer licht door een voorwerp wordt teruggekaatst. Gezichtsbedrog ontstaat in je hersenen. Het gezichtsveld van een oog is alles wat je met beide ogen kunt zien. Je ziet diepte, doordat beelden op het netvlies van beide ogen een klein beetje verschillend zijn. Hoe groter de verschillen tussen de beelden van beide ogen zijn, hoe verder het voorwerp weg is. In bolle spiegels kun je veel minder zien. Tabel 22
19
BASISSTOF 8 39
Kleur en scherpte
Kruis in tabel 23 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen
juist
onjuist
staafjes
kegeltjes
juist
onjuist
Als de zon ondergaat kun je het kleurenspectrum van de zon zien. Een rood kleurenfilter absorbeert alleen het rode licht. Een voorwerp dat geen licht terugkaatst, heeft een donkerbruine kleur. Infrarode straling zorgt dat je huid bruin wordt. Ultraviolette straling kan huidkanker veroorzaken. Zonlicht bevat ook straling die voor mensen niet zichtbaar is. Tabel 23
40
Zet een kruisje in de juiste kolom van tabel 24. eigenschap Er zijn drie typen van. Je kunt er kleuren mee waarnemen. Je staat in een bijna donkere ruimte. Je kunt goed zien dat de muur geel is. Liggen overal op het netvlies (behalve op de gele en blinde vlek). Liggen vooral in de gele vlek. Ze hebben een lagere drempelwaarde voor licht. Tabel 24
41
Kruis in tabel 25 aan of de beweringen juist of onjuist zijn. beweringen Een pixel bestaat uit de drie basiskleuren: rood, groen en geel. Als een pixel een mengsel van alle drie de basiskleuren uitzendt, neem je dit als wit waar. Als een pixel een mengsel van rood en groen uitzendt, neem je dit als bruin waar. Een mengsel van de drie basiskleuren verf neem je als zwart waar. Tabel 25
20
42
Zet een kruisje in de juiste kolom van tabel 26. kenmerk
bijziendheid
verziendheid
Je kunt een voorwerp dat dichtbij is scherp waarnemen. Je kunt een voorwerp dat veraf is scherp waarnemen. Het is te verhelpen met negatieve (holle) lenzen. Het is te verhelpen met positieve (bolle) lenzen. Tabel 26
43
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen. 1 Welke van de volgende uitspraken is juist? I Rood-groenkleurenblindheid is de meest voorkomende vorm. II Kleurenblindheid komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen I en II zijn beide juist. [ ] I is juist, II is onjuist. [ ] I is onjuist, II is juist. [ ] I en II zijn beide onjuist. [ ] 2 [ ] [ ] [ ] [ ]
3
[ [ [ [
] ] ] ]
Bij iemand die een lui oog heeft wordt vaak een oog afgeplakt. Welk oog wordt afgeplakt en waarom? Het gezonde oog, omdat dan het luie oog harder moet werken. Het gezonde oog, omdat dan in de hersenen het deel dat voor het luie oog zorgt harder gaat werken. Het luie oog, omdat dan het gezonde oog vermoeider wordt. Het luie oog, omdat dan in de hersenen het deel dat voor het luie oog zorgt tot rust kan komen. Twee leerlingen praten over oogafwijkingen en ziekten. César zegt: ‘Als je ogen helemaal in orde zijn, kun je toch blind zijn.’ Zoë zegt: ‘Scheelzien wordt veroorzaakt doordat de oogspieren in je ogen beschadigd zijn.’ Wie heeft of hebben gelijk? Alleen César heeft gelijk. Alleen Zoë heeft gelijk. César en Zoë hebben allebei gelijk. Geen van beide leerlingen heeft gelijk.
21