Visites bij de Centrale Huisartsenposten ZOB en Huisartsenpost HOV Wat zijn de verschillen?
Céline de Weerd Lisette Keppel
i200349 i215082
Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, opleiding Geneeskunde Universiteit Maastricht Mei 2009 Centrale Huisartsenposten ZOB, Huisartsenpost HOV Externe begeleider: Dhr. W. Verstappen, huisarts/medisch manager Facultaire begeleider: Dhr. O. van Schayck
Voorwoord Met heel veel plezier hebben wij 18 weken aan dit onderzoek gewerkt.
Graag willen wij een aantal mensen bedanken voor hun medewerking aan dit onderzoek. Ten eerste alle medewerkers van de CHP ZOB en huisartsenpost HOV die ons geholpen hebben. Dank voor de gastvrijheid en het snelle handelen. RAV Eindhoven en Den Bosch bedankt voor jullie data, we hebben het helaas niet kunnen verwerken in ons onderzoek. Dhr. P. Giesen, bedankt voor uw proefschrift. Lies Martens, heel erg bedankt voor je geduld en uitleg, je hebt ons wegwijs gemaakt in de wondere wereld van de statistiek.
En tot slot natuurlijk Wim Verstappen, dankjewel voor al je tijd, mailtjes, belletjes, steun en begeleiding. We hebben de eerste stappen gezet op onderzoeksgebied, nu gaan we op weg naar onze eerste publicatie.
Veel leesplezier.
Lisette Keppel en Céline de Weerd
1
Voorwoord
Inhoudsopgave
pagina
1. Inleiding
6
2. Centrale Huisartsenposten Zuidoost Brabant
10
2.1
Algemeen
10
2.1.1
Werkgebied
10
2.1.2
Samenwerkende zorgvoorzieningen
11
2.1.3
Team
11
2.2
Callcenter
11
2.2.1
Taak triagist
12
2.2.2
Taak callcenterarts
12
2.2.3
Taak visitecoördinator
12
2.3
Huisartsenpost
13
2.3.1
Taak assistent
13
2.3.2
Taak consultarts
13
2.3.3
Taak visitearts
13
2.4
Locatie posten
14
2.4.1
Eindhoven
14
2.4.2
Helmond
14
2.4.3
Geldrop
14
2.5
Verrichtingen
15
3. Huisartsenpost ’s-Hertogenbosch - Oss – Veghel
16
3.1
Algemeen
16
3.1.1
Werkgebied
16
3.1.2
Samenwerkende zorgvoorzieningen
17
3.1.3
Team
18
3.2 Callcenter
18
2
3.2.1
Taak triagist
18
3.2.2
Taak callcenterarts
18
3.2.3
Taak centralist
19
3.2.4
Huisartsenpost
19
3.2.5
Taak assistent
19
3.2.6
Taak consultarts
19
3.2.7
Taak visitearts
20
3.4
Locatie posten
20
3.4.1
’s-Hertogenbosch
20
3.4.2
Oss
20
3.4.3
Veghel
21
3.4.4
Zaltbommel/Bommelerwaard
21
3.4.5
Maas en Waal
21
3.5 Verrichtingen
22
4. Triage
23
4.1
Telefonische triage
23
4.1.1
Doel
23
4.1.2
Leidraad triage
23
4.2
Urgentieclassificatie
24
5. Visites
26
5.1
Aanrijrijden
26
5.1.1
Kwaliteitsnormen aanrijtijden
26
5.2
Optische en geluidssignalen
26
5.3
Registratie
27
5.4
Visiteprocedure
27
5.5
Afspraken visites
30
5.5.1
Samenwerking Regionale Ambulance Voorziening
30
5.5.2
Schouwen
32
3
6. Methode
33
6.1
Onderzoeksdesign
33
6.1.2
Onderzoekspopulatie
33
6.1.3
Privacy en Informed consent
33
6.1.4
Bronnen van dataverzameling
33
6.2
Definitie en extractie van data en variabelen
34
6.2.1
Urgentie
35
6.2.2
Leeftijd
35
6.2.3
Diagnose
35
6.2.4
Uitkomst
36
6.2.5
Stedelijkheidsklasse
37
6.2.6
U1-visites
38
6.3
Statistische analyse
38
7. Resultaten
40
7.1
Verschillen in visites tussen CHP ZOB en huisartsenpost HOV
40
7.1.1
Leeftijd
40
7.1.2
Geslacht
40
7.1.3
Urgentie
41
7.1.4
Uitkomst
41
7.1.5
Stedelijkheidsklasse
41
7.2
Verschillen in uitkomst van visites CHP ZOB en huisartsenpost HOV
42
7.3
Uitkomst van de visites CHP ZOB
44
7.3.1
Leeftijd
45
7.3.2
Geslacht
45
7.3.3
Urgentie
45
7.3.4
ICPC-code
45
7.3.5
Multivariabel verband
46
7.4
Uitkomst van de visites huisartsenpost HOV
47
7.4.1
Leeftijd
49
7.4.2
Geslacht
49
7.4.3
Urgentie
50 4
7.4.4
ICPC-code
50
7.4.5
Multivariabel verband
51
7.5
U1-visites en ambulance(dienst)
53
7.5.1
Meerijden ambulance
53
7.5.2
Aanmelding via ambulancedienst
53
7.5.3
Invloed meerijden ambulance op uitkomst insturen
54
7.6
U1-visites met vermoeden TIA/CVA en ingangsklacht pijn op de borst 55
7.6.1
ICPC-code en uitkomst bij vermoeden TIA/CVA
55
7.6.2
ICPC-code en uitkomst bij ingangsklacht pijn op de borst
56
7.7
Visites met diagnose-code Circulatorius
57
7.7.1
Onderverdeling naar ziektebeeld
58
7.7.2
Onderverdeling naar urgentie
58
7.7.3
Onderverdeling naar uitkomst
60
8. Discussie
62
8.1
Samenvatting belangrijkste bevindingen
62
8.2
Sterke en zwakke punten van het onderzoek
65
8.3
Conclusie en aanbevelingen
66
9. Samenvatting
68
Literatuur
70
Bijlagen
73
I:
Kaart verzorgingsgebied Centrale Huisartsenposten ZOB
73
II:
Kaart verzorgingsgebied Huisartsenpost HOV
74
III:
International Classification of Primary Care (ICPC)-codes
75
IV:
Visites naar postcode
84
V:
Resultaten
89
5
1. Inleiding Huisartsenposten nemen sinds begin jaren negentig een steeds belangrijker plaats in binnen de huisartsgeneeskunde.1 De spoedeisende huisartsenzorg buiten kantooruren staat erg in de belangstelling. Heden ten dage zijn bijna alle huisartsen in Nederland aangesloten bij een huisartsenpost.2 De grote deelname van huisartsen aan de huisartsenpost is mede een gevolg van de sterk toenemende werkdruk. Door samen de diensten te verdelen, kunnen huisartsen efficiënter werken en kan de kwaliteit van de zorg nu en in de toekomst gewaarborgd worden.3 Er zijn in Nederland ongeveer 130 huisartsenposten.4
Op de verschillende huisartsenposten wordt in de avond, nacht, weekenden en op feestdagen aan patiënten uit het betreffende verzorgingsgebied spoedeisende huisartsenzorg geleverd in de vorm van een telefonisch consult, een consult op de huisartsenpost of een visite bij de patiënt thuis. Een studie uit Engeland en Schotland heeft bepaald hoe groot de vraag naar en het leveren van zorg buiten kantooruren is en welke factoren hierop van invloed zijn.5 45.4% van de telefoontjes werden afgehandeld aan de telefoon, 23.6% werd een visite en 29.8% werd een consult op de huisartsenpost. Opvallende feiten over het telefonische contact met de post zijn dat er een kleine variatie zichtbaar is in de dagen van de week en tussen seizoenen (november tot maart een lichte verhoging, laagst aantal telefoontjes in september en oktober). Daarnaast is gebleken dat patiënten uit minder bevolkte regio’s 70.0% meer bellen dan patiënten uit meer bevolkte gebieden. Ook patiënten uit achterstandswijken bellen meer dan patiënten uit niet-achterstandswijken, namelijk 239 per 1000 patiënten in achterstandswijken (95% BI 235242) tegenover 141 per 1000 patiënten (95% BI 141-142) in niet-achterstandswijken. Van de telefoontjes wordt 5.5 % gevolgd door een verwijzing naar het ziekenhuis. Dit komt neer op 8.2 verwijzingen per 1000 patiënten per jaar (95% BI 8,1-8,5). De mate van ziekenhuisverwijzingen stijgt van 3 per 1000 patiënten per jaar voor 5-14 -jarigen tot 21 per 1000 patiënten per jaar bij ouderen boven 75 jaar. In Nederland vinden per jaar in totaal 3.29 miljoen contacten op de huisartsenpost plaats, waarvan 1.25 miljoen (38.0%) een telefonisch consult betreft en 0.41 miljoen (12.0%) een visite. De overige 50.0% van de verrichtingen betreffen een consult, in totaal 1.63 miljoen.4
6
Van al deze verrichtingen wordt van tevoren de mate van spoed geschat. Aan de telefoon vindt triage plaats. De triagist bepaalt de urgentie van een zorgvraag. De verdeling van urgentie op de huisartsenposten in de provincie Utrecht in 2005 ziet er als volgt uit: 1.7% levensbedreigend, 6.8% spoed, 61.9% dringend en 29.6% routine.6 De totale zorgvraag op de huisartsenposten in Nederland neemt elk jaar toe.4 Het totale aantal hulpvragen is de laatste jaren met 6.8% per jaar toegenomen.7 Er is meer inzicht nodig in de oorzaken van deze stijgende zorgvraag. Ondanks de stijgende zorgvraag is in de meeste Europese landen en in Noord-Amerika het aantal visites dat gereden wordt door huisartsen flink gedaald. Dit is het gevolg van nietmedische factoren, als verhoogde mobiliteit van patiënten en tijdsdruk van de huisarts. Nederlands onderzoek, waarin het aantal visites in 1987 is vergeleken met het aantal in 2001, toont deze daling eveneens aan.8 De mate van daling van het aantal visites is afhankelijk van de diagnose en de grootste daling wordt gezien in de groep van klachten met gemiddelde urgentie. Hoe urgenter de klacht, hoe kleiner de daling. Uit cijfers van de Vereniging Huisartsenposten Nederland (VHN) blijkt dat de totale kosten van de in 2005 in Nederland gereden visites 189.4 miljoen euro bedroegen.9
Een factor die een rol lijkt te spelen in het aantal visites dat wordt gereden door de huisartsenpost is het al dan niet bestaan van afspraken tussen de huisartsenpost (HAP) en de regionale ambulance voorziening (RAV). Uit onderzoek uit 200310 blijkt dat als de huisartsenpost en de regionale ambulance voorziening afspraken hebben gemaakt en ritten van elkaar overnemen of beide rijden, het aantal visites 9.0% hoger is dan gemiddeld. Als er geen onderlinge afspraken zijn, zorgt dit voor een daling van 14.0%. Geen afspraken tussen HAP en RAV leidt tot een daling van de kosten met 6.0% ten opzichte van het landelijke gemiddelde, terwijl de kosten bij specifieke afspraken 3.0% hoger uitvallen. Uit ditzelfde onderzoek blijkt ook dat huisartsenposten die in stedelijke gebieden zijn gevestigd, een kortere aanrijtijd hebben dan posten uit een landelijk of gemengd gebied. Hierdoor zijn de kosten in stedelijke gebieden 9.0% lager dan het landelijk gemiddelde en in gemengde en landelijke gebieden 2.0% hoger dan gemiddeld. Ook van belang is de wijze van inzet van chauffeurs. Het merendeel van de posten varieert inzet van chauffeurs niet (geen inzet naar verwacht volume). De posten die de inzet van chauffeurs wel variëren en meer huisartsen inzetten op zaterdag overdag dan op weekavonden of op weekavonden meer dan in weeknachten (deels inzet naar verwacht volume) hebben een 7
hogere efficiëntiegraad dan de posten die dit niet doen. Dit vertaalt zich in 17.0% lagere kosten dan het gemiddelde. Worden de chauffeurs niet ingezet naar volume, dan zijn de kosten 13.0% boven gemiddeld. Uit onderzoek bij de Huisartsenpost Oost Achterhoek11 blijkt dat er een opvallend hoog percentage U4 ritten is in het werkgebied. Dat zijn de visites waarbij in feite geen tijdslimiet geldt, omdat het niet gaat om ernstige gezondheidsklachten. Deze U4-ritten maken 73.0% uit van het aantal visites, terwijl dit percentage bij andere posten in ons land gemiddeld op 33.0% ligt. De reden van dit hoge percentage U4-ritten ligt in de lage drempel voor het afleggen van visites die gehanteerd wordt, vooral bij ouderen. Hier staan service en kwaliteit met elkaar op gespannen voet: hoe meer visites er afgelegd worden, hoe groter de kans dat er een visite niet op tijd afgelegd kan worden, omdat de huisarts bij een andere patiënt is.
Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de visites die gereden worden door de huisartsenpost. Iedere huisartsenpost heeft een andere aanpak, maar wat voor verschillen levert dit op? Doel van dit onderzoek is dan ook om een vergelijking te maken tussen twee huisartsenposten, namelijk Centrale Huisartsenposten ZuidOost Brabant en Huisartsenpost ’s-Hertogenbosch Oss Veghel, voor wat betreft de gereden visites. Eventuele verschillen hierin worden aangetoond en waar mogelijk wordt er een verklaring voor gezocht. In dit onderzoek worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord:
1. Welke verschillen zijn er in de visites tussen de CHP ZOB en huisartsenpost HOV wat betreft het aantal ritten, gespecificeerd naar leeftijd, geslacht, urgentie, uitkomst en stedelijkheidsklasse?
2. Wat is de invloed van de variabelen geslacht, leeftijd, urgentie, diagnosecode en post op de uitkomst van de gereden visites?
Naast deze twee grote onderzoeksvragen wordt eveneens getracht de volgende specifiekere vragen in dit onderzoek te beantwoorden:
3. Welke verschillen bestaan er tussen de CHP ZOB en huisartsenpost HOV bij U1-visites wat betreft het aantal ritten, onderverdeeld naar visite met of zonder ambulance gereden en al dan niet aangemeld via de ambulancedienst? 8
Wat is het verband tussen het wel of niet meesturen van de ambulance en het zich voordoen van het insturen van de patiënt als uitkomst van de visite?
4. Welke verschillen bestaan er tussen de CHP ZOB en huisartsenpost HOV bij U1-visites die gereden zijn bij een vermoeden op TIA/CVA en ingangsklacht pijn op de borst, onderverdeeld naar diagnosecode en uitkomst?
5. Welke verschillen zijn er tussen de CHP ZOB en huisartsenpost HOV wat betreft alle gereden visite met als diagnosecode Circulatorius, onderverdeeld naar ziektebeelden, uitkomst en urgentie?
Leeswijzer Dit verslag is opgebouwd uit een negental hoofdstukken, gevolgd door vijf bijlagen. In hoofdstuk 1 staat de inleiding met het doel van dit onderzoek en de onderzoekvraagstellingen. In hoofdstuk 2 en 3 wordt ingegaan op de structuur en organisatie van de CHP ZOB en huisartsenpost HOV. Aan de orde komen algemene zaken als de populatie van de betreffende huisartsenpost, en informatie over het werkgebied, samenwerkende zorgvoorzieningen, het team, de verschillende locaties en het aantal verrichtingen dat jaarlijks wordt uitgevoerd. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 het proces van triage op de huisartsenpost beschreven en hoofdstuk 5 gaat nader in op de visiteprocedure. Hoofdstuk 6 geeft de methode van het onderzoek weer. De resultaten worden geschetst in hoofdstuk 7, met daarin uitgebreide tabellen. In hoofdstuk 8 is de discussie uiteengezet, met daarin de belangrijkste bevindingen, de sterke en zwakke kanten van dit onderzoek, evenals enkele conclusies en aanbevelingen. Tot slot geeft hoofdstuk 9 een samenvatting van het verslag. Als vanzelfsprekend eindigt dit verslag met een uitgebreide literatuurlijst en bijlagen ter verduidelijking en ondersteuning.
9
2. Centrale Huisartsenposten Zuidoost Brabant 2.1 Algemeen De organisatie Centrale Huisartsenposten (CHP) Zuidoost Brabant (ZOB) bestaat uit drie huisartsenposten, welke zich bevinden in Eindhoven, Helmond en Geldrop, een centraal Callcenter en een backoffice. De totale populatie van het werkgebied van de CHP ZOB telt 520.000 inwoners. Hiervan is 50.3% van het mannelijk geslacht, 49.7% van het vrouwelijk geslacht en de gemiddelde leeftijd is 39.86 jaar.12 Binnen de CHP ZOB zijn in totaal 247 huisartsen werkzaam, verdeeld over 31 HAGRO’s.13
2.1.1 Werkgebied Het verzorgingsgebied van de CHP ZOB beslaat de regio Zuidoost Brabant.13 Dit gebied loopt globaal in horizontale richting van Oirschot tot Deurne en in verticale richting van Gemert tot Maarheeze (zie bijlage I). De drie locaties van de huisartsenposten hebben ieder hun eigen verzorgingsgebied (zie tabel 1). Er zit overlap in het gebied van post Geldrop en post Eindhoven en in het gebied van post Geldrop en post Helmond. De spreiding van de visites in het gebied van de CHP ZOB gebeurt aan de hand van een postcodeverdeling.14 Tabel 1: Postcodeverdeling naar gemeente CHP ZOB14 Eindhoven Eindhoven
Helmond Helmond
Postcode 5701-5709
Geldrop Geldrop-Mierlo
Postcode 5661-5667 5731
Best
Postcode 5611-5616 5621-5629 5631-5633 5641-5647 5651-5655 5657-5658 5681-5685
Asten
Heeze-Leende
Oirschot
5688
Deurne
5591 5595 6029 5671-5674
Son en Breugel
5691-5692 5694
Gemert-Bakel
5721 5724 5725 5751-5754 5756-5757 5421-5425 5761 5763-5674 5735 5737-5738 5741 5711-5712 5715
Laarbeek
Someren
Nuenen, Gerwen, Nederwetten Waalre
5581-5583
10
Het werkgebied beslaat zowel landelijke als stedelijke gebieden en eveneens gemengde gebieden. Van de totale populatie van het verzorgingsgebied is 47.0% woonachtig in landelijk gebied, 38.3% in stedelijk gebied en 14.7% in gemengd gebied.12 2.1.2 Samenwerkende zorgvoorzieningen In de regio zijn de volgende vier ziekenhuizen gelegen: -
Catharina ziekenhuis, te Eindhoven
-
Máxima Medisch Centrum (locaties Eindhoven en Veldhoven)
-
Elkerliek ziekenhuis, te Helmond
-
St. Anna ziekenhuis, te Geldrop
De geestelijke gezondheidszorg in de regio wordt geleverd door de crisisdienst van de GGZe en GGZ OostBrabant, vestiging Helmond.
In Brabant Zuidoost is de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) Zuidoost Brabant werkzaam met een meldkamer in Eindhoven en standplaatsen in Best, Deurne, Eersel, Eindhoven, Gemert, Helmond, Valkenswaard en Maarheeze. De posten in Gemert en Maarheeze zijn alleen overdag bemand, de overige posten 24 uur per dag.15
2.1.3 Team Tijdens de diensten vormen de triagisten, visitecoördinator, callcenterarts(en), assistenten, consultarts(en), visitearts(en) en de chauffeur(s) een team. Allen zijn werkzaam op het Callcenter of vanuit één van de posten.
2.2 Callcenter Het Callcenter van de CHP ZOB, gevestigd in Eindhoven, is op werkdagen geopend van 17.00 tot 24.00 uur, in de weekenden en op feestdagen van 07.00 tot 24.00 uur. Het Callcenter verzorgt binnen deze tijden de telefonische triage, indien mogelijk bellen de assistenten op de posten mee. In de nachten wordt de triage verzorgd door de posten in Eindhoven en Helmond.12 Op het Callcenter zijn de volgende leden van het team werkzaam: triagisten, callcenterarts(en) en een visitecoördinator.
11
2.2.1 Taak triagist Er werken ongeveer 45 triagisten op het Callcenter.13 De triagisten op het Callcenter (en op de posten vooral in de nachten) dragen zorg voor de telefoonfunctie van de huisartsenpost. Dit is onderverdeeld in een aantal stappen: intake, triage, zorgplanning en waar mogelijk een direct telefonisch advies. De eerste stap bestaat uit het opnemen van de zorgvraag en deze waar nodig verhelderen. Vervolgens wordt tijdens de triage de zorgvraag beoordeeld op mate van urgentie, conform de urgentieklassen van de NHG-Telefoonwijzer. De volgende stap is de zorgplanning, waarin wordt bepaald wat de inzet van de juiste hulpverlener (triagist, assistent, huisarts of verwijzing) en de juiste middelen (telefonisch consult, consult op de huisartsenpost, visite) is. Bij een telefonisch consult handelt de triagist de vraag zelfstandig telefonisch af (voorlichting over zelfzorg, verwijzing eigen huisarts, etc.).16-17
2.2.2 Taak callcenterarts Sinds 2005 is de functie van callcenterarts ingevoerd binnen de CHP ZOB. De callcenterarts is werkzaam op het Callcenter en wordt ingezet voor de begeleiding van de triage. Hiervoor heeft hij/zij een speciale cursus gevolgd. De doelen van de functie callcenterarts is het creëren van meer continuïteit, vermindering van de verschillen van opvatting en handelen, het veiliger voelen van de huisarts en het verbeteren van de betrokkenheid van de huisarts bij de triage, en daarmee het verhogen van de kwaliteit van de telefonische triage op de huisartsenpost. De callcenterarts adviseert de triagisten bij hun werkzaamheden aan de telefoon in de breedste zin des woord. De door de triagisten gegeven telefonische adviezen worden geautoriseerd. Bij twijfel wordt de patiënt zonodig teruggebeld. De autorisatie vindt tenminste plaats binnen één uur na het advies. De indicatie van een door de triagist voorgestelde visite wordt door de callcenterarts gesteld conform het visiteprotocol. Daarnaast beslist de callcenterarts over de inzet van de ambulancedienst bij urgente visites of capaciteitstekort. Tijdens alle avonddiensten is één callcenterarts aanwezig, tijdens de weekenddagen en feestdagen van 09.00- 18.00 werken er twee callcenterartsen.13,17-18
2.2.3 Taak visitecoördinator De visitecoördinator is eerstverantwoordelijke voor de coördinatie van de visiteauto’s en heeft het overzicht over de visites. Tevens is de visitecoördinator aanspreekpunt voor de meldkamer van de CPA. Het is de taak van de visitecoördinator om de afgesproken visites aan de juiste visite auto toe te wijzen en deze vervolgens aan te sturen. Wanneer een visite moet worden gereden, belt de 12
visitecoördinator volgens een postcode indeling de desbetreffende visiteauto. De urgentie, klachten, naam-/adresgegevens, leeftijd, CPA wel of niet mee wordt doorgebeld aan de visiteauto en het journaal wordt gefaxt. Door de visitecoördinator wordt zorggedragen voor een snelle en adequate afhandeling van de visiteopdracht volgens de urgentiecodes.19
2.3 Huisartsenpost Vanaf de huisartsenpost wordt buiten kantooruren zorg verleend in de vorm van consulten en visites. Net als op het Callcenter zijn op de posten verschillende disciplines werkzaam, te weten assistent(en), consultarts(en), visitearts(en).
2.3.1 Taak assistent Op alle locaties van de posten zijn een of meerdere assistenten werkzaam, die de patiënten opvangen en ondersteunende werkzaamheden uitvoeren, als urinecontrole, ECG, wondbehandeling, etc.
2.3.2 Taak consultarts De consultarts is tijdens de dienst werkzaam op één van de drie huisartsenposten. Deze neemt op betreffende post alle consulten, die door de triagisten zijn ingepland, voor zijn rekening en de volledige afhandeling hiervan. In de nacht belt de consultarts tevens zgn. ‘terugbelpatiënten’. De consultarts is de eerst verantwoordelijke op de post tijdens een dienst.20 In Eindhoven is er op alle doordeweekse avonden en nachten één consultarts aanwezig, van 19.00-22.00 uur is er een extra consultarts. In het weekend en op feestdagen zijn er overdag afhankelijk van het tijdstip twee of drie artsen voor de consulten, in de nachten is er één consultarts. Op de locatie Geldrop is altijd één consultarts aanwezig tot 23.00 uur. In Helmond heeft elke avond en nacht één consultarts dienst, en in het weekend en op feestdagen één of twee artsen.21
2.3.3 Taak visitearts De taak van de visitearts is het afleggen van visites aan patiënten. De visitearts volgt hierin de beslissing van de callcenterarts. Als de visitearts het niet eens is met het oordeel van de callcenterarts, over de actie of urgentiecode die toegekend is, dan overlegt de visitearts dit met de callcenterarts.22 Uiteindelijk beslist de callcenterarts. 13
De visitearts moet binnen de aanrijtijd bij de patiënt aanwezig zijn. De aanrijtijd is afhankelijk van de toegekende urgentiecode (zo spoedig mogelijk bij U1, binnen een uur bij U2, etc.). Op de huisartsenpost zorgt de visitearts voor de afhandeling en autorisatie van de visite.17 Op momenten dat er geen visites zijn die gereden moeten worden, is de visitearts aanwezig op de post om bij drukte consulten te verzorgen.22 Tot 23.00 uur worden in Eindhoven visites gereden door twee artsen, in Helmond door één. In de nachten is er op beide locaties één visitearts. Op weekenddagen en feestdagen geldt dezelfde verdeling, maar rijdt in de middag van 15.00 tot 16.45 uur in Helmond een arts extra visite.
2.4 Locatie posten De huisartsenpost heeft drie locaties, gevestigd in Eindhoven, Helmond en Geldrop. Elke post heeft zijn eigen structuur.
2.4.1 Eindhoven De huisartsenpost in Eindhoven is op werkdagen geopend van 17.00 tot 08.00 uur en in het weekend 24 uur per dag. Op de post in Eindhoven wordt naast de telefonische triage hulp verleend in de vorm van consulten en visites. Er werken 140 gevestigde huisartsen op deze locatie en 15 assistenten. De huisartsenpost was tot 1 december 2008 gevestigd op het terrein van het Máxima Medisch Centrum locatie Eindhoven. Per 1 december 2008 is de huisartsenpost locatie Eindhoven geïntegreerd in de Spoedpost, bij het Catharina Ziekenhuis.13
2.4.2 Helmond Ook in Helmond wordt naast de telefonische triage hulp geboden in de vorm van consulten en visites. Hier werken 88 gevestigde huisartsen en 7 assistenten. De post, gevestigd in het Elkerliek ziekenhuis, is op werkdagen geopend van 17.00 tot 08.00 uur en in het weekend en op feestdagen 24 uur per dag.13 Per 1 april 2009 is ook hier een Spoedpost geopend.
2.4.3 Geldrop De huisartsenpost in Geldrop biedt naast de telefonische triage alleen zorg in de vorm van consulten. Er werken 19 gevestigd huisartsen uit de regio Geldrop en enkele huisartsen uit de regio Eindhoven. Daarnaast zijn er 8 assistenten werkzaam. De post, gevestigd op het terrein
14
van het St. Annaziekenhuis, is op werkdagen geopend van 17.00 tot 23.00 uur en in het weekend van 08.00 tot 23.00 uur. Tijdens de nachten is de locatie gesloten.13 In maart 2009 is ook hier een Spoedpost geopend.
2.5 Verrichtingen Van de verrichtingen die door de huisartsenpost worden uitgevoerd betreft ongeveer de helft een consult op één van de locaties, eenderde een telefonisch consult en ongeveer 10% een visite.13 Tabel 2: Totaal aantal verrichtingen en verdeling over de middelen, 2005-2008, CHP ZOB13 2008 Aantal % Telefonisch consult 40.521 35.0 Consult 63.645 55.0 Visite 11.485 10.0 Totaal verrichtingen 115.651 100.0
2007 Aantal % 37.507 33.7 62.345 56.1 11.385 10.2 111.237 100.0
2006 Aantal % 33.331 32.7 57.925 56.8 10.648 10.4 101.904 100.0
2005 Aantal % 30.450 34.2 49.103 55.2 9.445 10.6 88.998 100.0
15
3. Huisartsenpost ’s-Hertogenbosch - Oss - Veghel 3.1 Algemeen De organisatie Huisartsenpost ’s-Hertogenbosch - Oss - Veghel (HOV) bestaat uit vier centrale huisartsenposten, gevestigd in ’s-Hertogenbosch, Oss, Veghel en Zaltbommel, een centraal Callcenter en een backoffice. Samen verzorgen zij hulp aan 597.000 inwoners. Hiervan is 50.1% van het vrouwelijk geslacht, 49.9% van het mannelijk geslacht en de gemiddelde leeftijd is 39.50 jaar.12 Een groot deel van de 31 HAGRO’s uit de regio Noord-Brabant Noordoost neemt deel aan de huisartsenpost HOV. In totaal zijn er 260 huisartsen aangesloten. Er is een samenwerkingsverband met de huisartsengroep uit het Land van Heusden, genaamd ‘huisartsendienst Tussen Maas en Waal’, welke hulp verleend aan 3.000 inwoners.23
3.1.1 Werkgebied Het werkgebied van de huisartsenpost HOV omvat het District Huisartsen Vereniging (DHV) Noord-Brabant Noordoost. Dit gebied loopt van Vlijmen tot Ravenstein (in horizontale richting) en van Zaltbommel tot St. Oedenrode (in verticale richting). De noordelijke begrenzingen worden door de natuurlijke waterwegen gevormd (zie bijlage II). Het gebied van Land van Heusden en Altena, Bommelerwaard kent zijn specifieke geografische begrenzingen en wordt als het ware omgeven door de natuurlijke waterwegen, namelijk Waal en Maas en haar zijtakken. De andere gebieden zijn niet middels natuurlijke geografische grenzen afgescheiden. De vier locaties van de huisartsenpost HOV hebben ieder hun eigen verzorgingsgebied (zie tabel 3). Enkele woonplaatsen van de regio rond ’sHertogenbosch (ten zuiden van de Maas) bevinden zich in een grensgebied. Het visiteteam uit Zaltbommel verzorgt ook een deel van de visites in deze regio, waardoor de visiteauto in ’sHertogenbosch een kleiner gebied hoeft te bezoeken.24
Het werkgebied beslaat zowel landelijke als stedelijke gebieden en eveneens gemengde gebieden. Van de totale populatie van het verzorgingsgebied is 69.0% woonachtig in landelijk gebied, 22.6% in stedelijk gebied en 8.4% in gemengd gebied.12
16
Tabel 3: Postcodeverdeling naar gemeente huisartsenpost HOV24-27 Den Bosch Den Bosch
Boxtel
Haaren
St. MichielsGestel
Vught
Postcode 5211-5213 5215-5216 5221-5224 5231-5237 5241-5249 5281-5283 5298
Oss Oss
Postcode 5341-5349 5351 5366-5368 5371 5373 5374-5375 5411
Veghel Veghel
Postcode 5461-5467 5469
Zaltbommel Zaltbommel
Postcode 5301-5302 5305-5308 5311 5313-5318
Bernheze
Aalburg
4261 4264-4269
Lith
5394-5398
Boekel
5384 5388 5471-5473 5476 5427-5428
5074 5268 5296 5258 5271-5272 5275 5291-5294
Heusden
5251-5254 5256
Maasdonk
5381-5383 5386 5391-5392
Schijndel
5481-5482
Maasdriel
5321 5324-5325 5327-5328 5331 5333-5335 6624
St. Oedenrode Uden
5491-5492
Landerd
5261-5264 5266
5401-5406 5408-5409
3.1.2 Samenwerkende zorgvoorzieningen In de regio zijn de volgende ziekenhuizen gelegen: -
Jeroen Bosch Ziekenhuis (locaties Willem Alexander, GZG en Carolus), te
-
’s-Hertogenbosch
-
Ziekenhuis Bernhoven, locatie Oss
-
Ziekenhuis Bernhoven, locatie Veghel
In de omliggende regio’s: -
Maasziekenhuis, te Boxmeer
-
Academisch ziekenhuis Nijmegen en Canisius Wilhelmina ziekenhuis, te Nijmegen
-
Twee Steden ziekenhuis, Elizabeth ziekenhuis, te Tilburg
-
Elkerliek ziekenhuis, te Helmond
-
Catharina ziekenhuis, Maxima medisch centrum, te Eindhoven/Veldhoven
-
Beatrix ziekenhuis, te Gorinchem
In de regio zijn twee instellingen voor geestelijke gezondheidszorg te weten GGZ ’s- Hertogenbosch en GGZ Oost Brabant met twee vestigingen in Oss en Veghel.
17
In Noord-Brabant Noordoost is de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) Brabant Noord werkzaam met een meldkamer in ’s-Hertogenbosch en standplaatsen in ’s-Hertogenbosch, Oss, Veghel, Uden en Boxmeer. In de Bommelerwaard is de RAV Rivierenland werkzaam met een meldkamer in Nijmegen en een standplaats in Zaltbommel. In het Land van Heusden is de RAV West Brabant werkzaam met een meldkamer in Roosendaal en een standplaats in Giessen.23
3.1.3 Team Tijdens de diensten vormen de triagisten, centralisten, callcenterarts(en), assistenten, consultarts(en), visitearts(en) en de chauffeur(s) een team. Allen zijn werkzaam op het Callcenter of vanuit één van de posten.
3.2 Callcenter Het Callcenter van huisartsenpost HOV, gevestigd in ’s-Hertogenbosch, is op werkdagen geopend van 17.00 tot 08.00 uur en daarnaast in het weekend en op feestdagen 07.00 tot 24.00 uur.22 Hier wordt de telefonische triage uitgevoerd. Op het Callcenter zijn enkele leden van het team werkzaam, te weten triagisten, callcenterarts(en) en centralist(en).
3.2.1 Taak triagist De triagisten op het Callcenter nemen de taak van de telefoonfunctie van de huisartsenpost op zich, zoals reeds beschreven onder ‘Taak triagisten’ in het hoofdstuk over CHP ZOB (zie paragraaf 2.2.1). Er werken ongeveer 31 triagisten op het Callcenter.23
3.2.2 Taak callcenterarts Sinds 2004 is de functie van callcenterarts ingevoerd binnen huisartsenpost HOV.28 De taak van de callcenterarts is vergelijkbaar met die van de callcenterarts bij de CHP ZOB (zie paragraaf 2.2.2). Tijdens alle diensten in de avonden is er één callcenterarts aanwezig op het Callcenter, in het weekend en op feestdagen zijn overdag twee callcenterartsen aanwezig. Degene die werkzaam is op de begane grond vervult de coördinerende taken.
18
3.2.3 Taak centralist Bij aanvraag van een visite zorgt de centralist ervoor dat de visiteprocedure in gang wordt gezet. De centralist noteert de NAW-gegevens en het bezoekadres, de klacht, de reden van de visite en de urgentiecode U1-U4.29 Vervolgens stelt de centralist de patiënt op de hoogte van de procedure (terugbellen binnen 30 minuten indien de visite niet gehonoreerd wordt).’s Nachts zet de centralist de visite in de visiteagenda. Aanvullend hierop wordt de visite mondeling overgedragen aan de callcenterarts.30 Er zijn altijd twee centralisten aanwezig. Zij hebben beiden de taak om visites van huisartsenpost HOV te coördineren en wachttijden voor samenwerkingspartners te reduceren tot maximaal drie minuten. De centralist die op plek C11 zit is eindverantwoordelijk.30 Bij een hoog callvolume neemt de centralist op C11 uitsluitend telefoontjes op die te maken hebben met de visiteregie en dus géén telefoontjes van patiënten.31 C11 is verantwoordelijk voor het directe patiëntencontact. Bij langere aanrijdtijden of wijzigingen in de afspraak wordt de patiënt door C11 hiervan op de hoogte gebracht. De centralist op C13 neemt alleen de telefoon in opdracht van C11 over en heeft als toegevoegde taak het mede beantwoorden van inkomend telefoonverkeer via Televantage en het handmatig faxen van patiëntendossiers naar de visiteauto’s.30
3.3 Huisartsenpost Vanaf de huisartsenpost wordt buiten kantooruren zorg verleend in de vorm van consulten en visites. Net als op het Callcenter zijn op de posten verschillende disciplines werkzaam, te weten assistenten, consultarts(en), visitearts(en).
3.3.1 Taak assistent Op de verschillende locaties van de huisartsenposten zijn assistenten werkzaam, voor de functieomschrijving zie CHP ZOB (zie paragraaf 2.3.1).
3.3.2 Taak consultarts De taak van de consultarts is vergelijkbaar met de taak van de consultarts bij de CHP ZOB (zie paragraaf 1.3.2). Er is in ’s-Hertogenbosch, Oss en Veghel per locatie op alle avonden en nachten één consultarts werkzaam. In Oss en Veghel is de consultarts in de nachten tevens de visitearts. In het weekend zijn op elk van de locaties ’s-Hertogenbosch, Oss en Veghel twee consultartsen aanwezig. 19
Op de locatie Zaltbommel is altijd één arts aanwezig (en een deel van de weekenddagen twee) die zowel de consulten als de visites voor zijn rekening neemt.
3.3.3 Taak visitearts De taak van de visitearts komt overeen met de beschrijving van de taak bij de CHP ZOB (zie paragraaf 1.3.3). Op de locatie ’s-Hertogenbosch zijn in het weekend overdag twee visiteartsen werkzaam, in Oss en Veghel is één visitearts aanwezig en in Zaltbommel één (en een deel van de dag een extra) arts voor zowel de consulten als de visites. Op de avonden is op alle vier de locaties één visitearts en visiteauto beschikbaar. In de nachten worden geen visites gereden vanuit Zaltbommel. In ’s-Hertogenbosch is ’s nachts één visitearts aanwezig. Indien nodig rijdt er een tweede arts met de eigen auto vanuit ’s-Hertogenbosch. Op zowel locatie Oss als locatie Veghel doet één arts de consulten en de visites.
De beschikbaarheid van huisartsen op de posten is dus aangepast aan de zorgvraag, doordat de visiterijdende huisartsen tijdens de nacht in de gebieden Oss en Veghel de consulten op de post verrichten.
3.4 Locatie posten De huisartsenpost heeft vier locaties, gevestigd in ’s-Hertogenbosch, Oss, Veghel en Zaltbommel, en daarnaast is er een samenwerkingsverband met het Land van Heusden.
3.4.1 ’s-Hertogenbosch De post is geopend op werkdagen van 17.00 tot 08.00 uur de volgende dag. In het weekend en tijdens feestdagen is de post 24 uur per dag open. Er zijn 91 huisartsen werkzaam en 12 assistenten.23
3.4.2 Oss De post is geopend op werkdagen van 17.00 tot 08.00 uur de volgende dag. In het weekend en tijdens feestdagen is de post 24 uur per dag open. Er zijn 71 huisartsen werkzaam en 10 assistenten.23
20
3.4.3 Veghel De post is geopend op werkdagen van 17.00 tot 08.00 uur de volgende dag. In het weekend en tijdens feestdagen is de post 24 uur per dag open. Er zijn 63 huisartsen werkzaam en 8 assistenten.23
3.4.4 Zaltbommel/Bommelerwaard De satellietpost Zaltbommel is geopend van 17.00 tot 23.00 uur op werkdagen en van 08.00 tot 23.00 uur op zater-, zon- en feestdagen. Er werken 35 gevestigde huisartsen op deze locatie en gemiddeld 4 assistenten. De basisbezetting per dienst is één huisarts, één assistent en één chauffeur (assistent visiteteam). In het weekend van 10.00 tot 17.30 uur is er een tweede huisarts. Oproepen waarbij de patiënt voor 2 (geen spoed) gekozen heeft komen binnen op een aparte lijn in Zaltbommel. Indien deze lijn bezet is, of de assistent kan het gesprek niet beantwoorden wordt het gesprek na bepaalde tijd doorgeschakeld naar het Callcenter. Op zater-, zon- en feestdagen is er een visiteblok van 10.00 tot 17.30 uur. Visites worden zoveel mogelijk gepland in dit blok (U3- en U4-visites). In het weekend worden ook visites gereden in het noorden van ’s-Hertogenbosch. Bij het uitgeven van een visite wordt buiten de tijdvakken dat er een visitearts aanwezig is, in de consultagenda Zaltbommel een blokkade geplaatst. Visites met urgentie U1 en U2 worden direct doorgegeven aan het visiteteam per mobiele telefoon. De huisarts onderbreekt zonodig het spreekuur en voert de visite uit. Zaltbommel werkt met de MKA Nijmegen.32
3.4.5 Maas en Waal Maas en Waal kent één huisartsengroep, namelijk Land van Heusden. De huisartsen werken niet vanuit huisartsenpost HOV, maar maken wel gebruik van de faciliteiten van het Callcenter. Een huisarts doet dienst vanuit zijn eigen werkplaats. Op werkdagen is een spreekuurblok van 20.00 tot 21.00 uur. Op zater-, zon- en feestdagen zijn de spreekuurtijden van 11.00 tot 12.00 uur, 16.00 tot 17.00 en 20.00 tot 21.00 uur.33
21
3.5 Verrichtingen Van de verrichtingen die door de huisartsenpost worden uitgevoerd, wordt ongeveer de helft gevormd door de consulten, eenderde door de telefonisch consulten en ongeveer 10% door een visite.
Tabel 4: Totaal aantal verrichtingen en verdeling over de middelen, 2005-2008, huisartsenpost HOV23,34
Telefonisch consult Consult Visite Totaal verrichtingen
2008 2007 Aantal % Aantal % 46.240 37.4 45.375 37.5 65.053 52.6 63.404 52.4 12.499 10.0 12.221 10.1 123.792 100.0 121.000 100.0
2006 Aantal % 42.483 36.6 61.679 53.2 11.771 10.2 115.933 100.0
2005 Aantal % 37.045 35.9 54.946 53.2 11.204 10.9 103.195 100.0
22
4. Triage 4.1 Telefonische triage Triage op de huisartsenpost wil zeggen het door de assistent beoordelen en selecteren van de urgentie van de hulpvraag. Op de huisartsenposten verloopt de triage volgens een door het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) samengesteld protocol, namelijk de NHGTelefoonwijzer.35 Voor het consequent toepassen van het gevolgde protocol, snelle triage en opname in het medisch dossier wordt het digitale triagesysteem MediTra gebruikt, wat in 2007 geïntroduceerd is. Dit is een systeem wat interactief helpt de medische urgentie van een klacht te bepalen, specifiek ontwikkeld ter ondersteuning van de triagisten op het Callcenter en de posten.12
4.1.1 Doel Een belangrijk doel van de telefonische triage op de huisartsenpost is een zo efficiënt mogelijke inzet van medewerkers op de huisartsenpost: de juiste medewerker op het juiste moment op de juiste plaats. Daarnaast is de triage van grote waarde in het zo goed mogelijk garanderen van gepast gebruik van het zorgaanbod: alleen zorg die aan het zorgaanbod van de huisartsenpost voldoet, dus zorg die niet tot de volgende werkdag kan wachten, en met niet meer inzet van zorg dan nodig is. Maar ook wordt zorg die toehoort aan de tweede lijn daar naartoe doorverwijzen zonder onnodige tussenkomst van een huisarts. Tevens is het bewaken van de veiligheid van de patiënt een doel: lichamelijke en/of psychische schade voor de patiënt als gevolg van een foutieve inschatting van de zorgvraag en/of foutief advies voorkomen.12, 35 Een goede beoordeling van de klacht aan de telefoon is voor dit alles van groot belang. Op de huisartsenpost is dit complexer dan in de huisartsenpraktijk overdag. Patiënt en achtergrond zijn veelal onbekend. Bovendien komen vaker hulpvragen aan de orde die in verband staan met levensbedreigende aandoeningen.
4.1.2 Leidraad triage De NHG-Telefoonwijzer is, aangevuld met protocollen ontwikkeld door de huisartsenpost en met regionale werkafspraken, een leidraad voor triage en telefonisch advies. In de NHGTelefoonwijzer worden in totaal zestig klachten besproken, elk in een apart hoofdstuk. Elk
23
hoofdstuk is onderverdeeld in vier rubrieken: triagecriteria, vragen, advies en achtergrondinformatie. De triagecriteria dienen voor het vaststellen van de urgentie. Aan de hand van de informatie van en/of over de patiënt en de antwoorden op de aanvullende vragen die door de assistent gesteld worden, wordt de urgentieklasse bepaald. De vragen die staan beschreven zijn gericht op de triage en het geven van advies. Als de klacht niet valt onder een van de triagecriteria geeft de assistente voorlichting en (zelfzorg)advies. Daarnaast kan de triagist, dan wel de callcenterarts, de beller aan de telefoon houden ter overbrugging tot de visitearts ter plaatse is, voor geruststelling en het geven van uitleg en advies. In de achtergrondinformatie wordt extra uitleg over de ziektebeelden gegeven.35
4.2 Urgentieclassificatie De volgende urgentieklassen worden onderscheiden, conform de NHG-Telefoonwijzer:35
U1: levensbedreigend Vitale functies zijn in gevaar. Er is sprake van een (mogelijke) bedreiging van “Airway” (A), “Breathing” (B), “Circulation” (C) of “Disability” (D). De patiënt moet met spoed, zonder uitstel, medische hulp krijgen. De assistente informeert meteen de huisarts. Deze onderbreekt onmiddellijk het werk en gaat naar de patiënt. Eventueel tegelijkertijd de ambulancedienst waarschuwen. Voorbeelden zijn shock, hartinfarct en bewusteloosheid. Tijdscriterium: 15 minuten.
U2: spoed Er bestaat op korte termijn het gevaar dat de toestand van de patiënt verslechterd en vitale functies uitvallen. De patiënt dient met voorrang medische hulp te krijgen. De assistente informeert de huisarts. Hij ziet zo snel mogelijk de patiënt. Voorbeelden zijn instabiele angina pectoris en epiglottitis. Tijdscriterium: binnen één uur.
24
U3: dringend Klachten die binnen enkele uren moeten worden beoordeeld om medische of emotionele redenen. De patiënt krijgt medische hulp op een in overleg bepaald tijdstip. Voorbeelden zijn pneumonie en delier. Tijdscriterium: binnen 3 uur.
U4: routine Geen tijdsdruk, de normale gang van zaken volgen. Symptomen of condities die reden zijn voor een contact met de huisarts staan in de NHGTelefoonwijzer per klacht onder het kopje routine genoemd. Tijdscriterium: binnen 12 uur
25
5. Visites 5.1 Aanrijtijden Er zijn normen vastgelegd waarbinnen de aanrijtijden worden beschreven. Onder aanrijtijden wordt verstaan de tijd tussen het binnenkomen van een zorgvraag op de huisartsenpost en een daaruit voortvloeiende visite bij de patiënt aan huis. De aanrijtijd omvat dus de tijd die nodig is voor het beoordelen van de urgentie, de zorgplanning (het doorsluizen van de aanvraag naar de visitearts, dan wel naar de ambulancedienst) en de rit naar de patiënt. Kwaliteitseisen voor de aanrijtijden hebben als doel het bewaken van de veiligheid voor de patiënt, die zorg moet ontvangen binnen de tijd die volgens medische criteria wenselijk is. Als voorwaarde bij de kwaliteitseisen geldt dat de melding aan degene die de visite gaat uitvoeren bij een U1-melding binnen 1 minuut en bij een U2-melding binnen 15 minuten plaatsvindt. Bij U3- en U4-meldingen vindt de overdracht op een redelijke termijn plaats, conform het in overleg met de patiënt vastgestelde tijdstip van visite.36
5.1.1 Kwaliteitsnormen aanrijtijden -
Levensbedreigend, U1: zorg is binnen 15 minuten aanwezig voor 95% van alle als U1 aangemerkte zorgvragen en 100% binnen 30 minuten
-
Spoed, U2: zorg is zeker binnen één uur aanwezig voor 90% van alle als spoed aangemerkte zorgvragen, binnen anderhalf uur voor 100%
-
Dringend, U3: zorg is binnen drie uur aanwezig voor 80% van alle als U3 aangemerkte zorgvragen, binnen vier uur voor 100%
-
Routine, U4: 100% binnen 12 uur.36
5.2 Optische en geluidssignalen Gezien het potentiële verkeersrisico van U1-rijden, met optische en geluidssignalen (zwaailicht en sirene), moet het uitgangspunt zijn dat iedere seconde telt! De A1-urgentie van de ambulancedienst komt overeen met de eerder besproken U1-urgentie. In geval van een A1-/U1-urgentie wordt er in principe als eerste een ambulance gestuurd met gebruik van optische en geluidssignalen. Er zijn echter enkele specifieke indicaties om een huisartsenauto met optische en geluidssignalen als eerste te sturen. Uitgangspunt hierbij is dat de huisarts deze U1-
26
spoedindicaties vaak prima in de eerste lijn (zonder noodzaak van assistentie/vervoer ambulance) kan behandelen. Wettelijk is geregeld dat een aanvraag voor medisch spoedvervoer per ambulance of een hiermee te vergelijken voorrangsvoertuig dient te lopen via de Meldkamer Ambulancezorg (MKA). Dus er wordt altijd door de chauffeur toestemming gevraag aan de MKA om met optische en geluidssignalen te rijden. Tevens bestaat de mogelijkheid om de visiteauto als “first responder” met optische en geluidssignalen te sturen indien deze sneller ter plaatse kan zijn, of indien er op dat moment geen ambulance beschikbaar is. Dit geldt zowel voor meldingen die binnenkomen bij de MKA, als bij de huisartsenpost. Voor U2-urgenties geldt dat als de visiteauto niet binnen het tijdscriterium van één uur aanwezig kan zijn, er aangevraagd kan worden om met optische en geluidssignalen te gaan rijden. Bij U3-urgentie is het streven om de patiënt binnen 3 uur te bezoeken, altijd zonder gebruik van optische en geluidssignalen. U1- en U2-urgenties hebben voorrang. Mocht de patiënt niet binnen drie uur bereikt kunnen worden, dan wordt de patiënt gebeld en de situatie opnieuw ingeschat. Indien mogelijk wordt uitgelegd dat de arts onderweg is en dat de patiënt door omstandigheden helaas nog even moet wachten. Bij U4-urgentie is het streven om de patiënt dezelfde dag te bezoeken, in ieder geval binnen 12 uur. Hierbij geldt eveneens dat er geen gebruik wordt gemaakt van optische en geluidssignalen.37
5.3 Registratie De registratie van de visites vindt plaats via SOEP-verslaglegging in Callmanager. In de S wordt door de triagist de beller en tevens de telefonisch afgenomen anamnese genoteerd. Bij de CHP ZOB wordt in de S ook vastgelegd of er bij een U1-visite een ambulance meegaat. De visitearts rijdt de visite en noteert naderhand tevens in de S informatie over de anamnese. In de O worden de bevindingen bij het lichamelijk onderzoek genoteerd, bij de E de evaluatie en zo mogelijk een diagnose. De P wordt gebruikt om het beleid in te noteren.
5.4 Visiteprocedure Vanaf de aanvraag van een visite tot het afhandelen van een viste wordt een procedure doorlopen die bestaat uit enkele stappen. Onderstaande stappenplannen geven hiervan een schematisch overzicht. 27
Schema 1: Stappenplan visiteprocedure CHP ZOB38
1. Beoordeling visitevoorstel Aan de hand van de triage en de hulpvraag van de patiënt bepaalt de triagist of een visite noodzakelijk is. Zij overlegt direct met de callcenterarts over de visiteaanvraag. De callcenterarts bepaald de urgentie. Bovendien bepaalt deze bij een U1-visite of er een ambulance mee moet naar de patiënt.
2. Agendering visitevoorstel De triagist zet de visite in de agenda van Eindhoven. Deze geeft mondeling aan de visitecoördinator door dat er een visite in de agenda is gezet en met welke urgentie.
3.Visitecoördinator De visitecoördinator bepaalt welke visiteauto de visite moet gaan rijden. Deze beslissing wordt genomen aan de hand van het postcodegebied en de beschikbaarheid van de auto’s. De visitecoördinator is verantwoordelijk voor de tijdsbewaking. Als het bijvoorbeeld niet mogelijk blijkt om een U2-visite binnen een uur te rijden, zal deze contact opnemen met de patiënt.
4. Opdracht aan team door visitecoördinator De visitecoördinator belt bij een U1-visite meteen de chauffeur met de opdracht direct een visite uit te voeren en stuurt per fax de gegevens uit het Callmanagerdossier. Een U2-visite wordt zo mogelijk ook gelijk doorgegeven aan de chauffeur. Afgesproken is dat het visiteteam niet gestoord mag worden als zij bezig zijn met een U1-visite. U3- of U4visites worden pas doorgegeven wanneer het visiteteam zich afmeldt na een eerdere visite.
5. Visiteteam De chauffeur belt zo nodig de MKA om toestemming te vragen om met optische en geluidssignalen te mogen rijden en als er een ambulance moet worden ingeschakeld.
6. Afhandeling visite In Callmanager voert de visitearts alle gegevens over de visite in.
28
Schema 2: Stappenplan visiteprocedure huisartsenpost HOV39 1. Agendering visitevoorstel De call met voorstel tot visite wordt in de visite-voorstellenagenda geplaatst en heeft het icoontje “auto met klokje”. Daarbij zijn de urgente visites (U2) rood gemarkeerd. Alle visitevoorstellen staan op tijdstip van inplannen, niet van uitvoering. In de S-regel wordt de urgentie U1-U4 vermeld, evenals de initialen van de centralist. U1 wordt meteen mondeling doorgegeven aan callcenterarts en later in de visiteagenda gezet.
2. Beoordeling visitevoorstel door callcenterarts De indicatie en urgentie van de visite wordt beoordeeld door de callcenterarts. Via Call wijzigen beoordeelt de huisarts de gegevens en sluit de call weer. De callcenterarts controleert binnen 5 minuten tot 30 minuten de beloofde visites. Indien de callcenterarts de visite anders beoordeelt wat betreft indicatie of urgentie wijzigt hij de aanduiding U1-U4 in de Subjectiefregel. De arts belt in dit geval zelf met de patiënt om de status rondom de visite te bespreken. Indien visite wordt overgedragen aan ambulance, dan neemt de callcenterarts contact met hen op.
3. Centralist Indien de callcenterarts akkoord gaat met de indicatie en urgentie van de visite, wordt dit persoonlijk overgebracht naar de centralist op plaats C11 die de visiteregie blijft uitvoeren. De centralist zet de afspraak op het juiste tijdstip in de verschillende agenda’s (de automatische fax wordt dan verzonden) van auto 1-2-3. Als een U2-visite niet binnen de gestelde tijd bij de patiënt aanwezig kan zijn, dient de patiënt hiervan op de hoogte worden gesteld. Dit is de verantwoordelijkheid van de callcenterarts.
4. Opdracht aan team door centralist De centralist belt bij U1 of U2 het visiteteam met de opdracht een visite uit te voeren en stuurt per fax de gegevens uit het Callmanagerdossier. U3- of U4-visites worden pas doorgegeven wanneer het visiteteam zich afmeldt na een eerdere visite.
5. Visiteteam De chauffeur belt zo nodig de MKA om toestemming te vragen om met optische en
29
geluidssignalen te mogen rijden. De visitearts voert overleg met de callcenterarts als hij het niet eens is met het oordeel van de callcenterarts
6. Afhandeling visite In Callmanager voert de visitearts alle gegevens omtrent de visite in.
5.5 Afspraken visites Er zijn enkele afspraken omtrent de te rijden visites, die structureel verschillen voor beide huisartsenposten.
5.5.1 Samenwerking Regionale Ambulance Voorziening Om de spoedzorg zo optimaal en effectief mogelijk te regelen zijn er afspraken gemaakt tussen de RAV en de CHP ZOB. Deze afspraken zijn vastgelegd in onderstaande convenanten. Uitgangspunt is dat de meest geëigende zorgverlener de zorgvraag uitvoert. Naast snelle hulp wordt beoogd hiermee ook de schaarse capaciteit doelmatig in te zetten. Schema 3: Convenant CHP ZOB en RAV40
1. In principe gaat bij ritten met een A1/U1-urgentie een ambulance erheen met gebruik van optische en geluidssignalen. Indien protocollen bepalen dat RAV en CHP ZOB beiden tegelijkertijd naar de patiënt gaan, rijdt alleen de ambulance met A1/U1urgentie. De visiteauto van de CHP volgt zo spoedig mogelijk zonder optische en geluidssignalen. 2. Bij (sterk) vermoeden acuut hartinfarct geldt het PreHospital Thrombolysis (PHT) protocol. Dat betekent dat zowel huisarts als ambulance de patiënt bezoeken, en daarbij elkaar oproepen. 3. Bij een vermoedelijk CVA bezoekt de huisarts de patiënt, en laat eventueel de ambulance meerijden. 4. Bij een U2-urgentie, waarbij de patiënt binnen een uur gezien moet worden, rijdt de visiteauto zonder gebruik te maken van optische- en akoestische signalen. Uitgangspunt daarbij is dat de visite waar de huisarts mee bezig is afgemaakt wordt en de visiteauto vervolgens direct vertrekt naar de patiënt. 5. In gevallen van overmacht zijn de ambulancevoorziening en CHP ZOB bereid elkaar
30
te vervangen. 6. In die gevallen waarin de RAV geen indicatie ziet voor eigen actie, maar wel voor mogelijke huisartsenhulp, wordt door patiënt of eventueel door RAV de CHP ZOB gebeld. 7. De CHP ZOB regelt intern dat als de RAV zelf belt, deze zonder wachttijd direct wordt doorverbonden met de callcenterarts. Deze is bevoegd spoedvisiteaanvragen te beoordelen en te prioriteren. Schema 4: Convenant huisartsenpost HOV en RAV, tot 1 januari 200937
1. Huisartsenzorg, die door huisartsenpost HOV als spoed (U1) geïndiceerd wordt, waarbij de spoedopname van de patiënt in het ziekenhuis redelijkerwijs te verwachten is, wordt primair door de RAV uitgevoerd. 2. Bij spoed met A1/U1-urgentie rijdt de ambulance. Er zijn echter een aantal U1indicaties die door de visitearts afgehandeld kunnen worden: -
Bewustzijnsverandering bij bekende diabeet
-
Insult (niet zijnde status epilepticus) bij bekende epilepsiepatiënt
-
Insult bij kind (6 maanden - 6 jaar) met koorts (koortsstuip)
-
First Responder (visiteauto is vlakbij patiënt of er is geen ambulance beschikbaar).
3. Bij een vermoedelijk CVA bezoekt de huisarts de patiënt. Hij laat eventueel de ambulance meerijden. 4. U2 is gelijkgesteld aan A2; de arts moet dus binnen een half uur gearriveerd zijn. Deze afspraak wijkt af van het landelijk gevolgde protocol waarin U2 gelijkstaat aan binnen een uur arriveren. 5. Indien huisartsenpost HOV tijdelijk capaciteitstekort heeft voor dringende zorgvragen dan mag men de CPA verzoeken de zorg over te nemen in afwachting van inzet door huisartsenpost HOV zelf. 6. In die gevallen waarin de RAV geen indicatie ziet voor eigen actie, maar wel voor mogelijke huisartsenhulp wordt door patiënt of eventueel door RAV het Callcenter van huisartsenpost HOV gebeld. 7. Huisartsenpost HOV regelt intern dat als de RAV zelf belt, deze zonder wachttijd direct wordt doorverbonden met de callcenterarts. Deze is bevoegd spoedvisite-
31
aanvragen te beoordelen en te prioriteren. 8. In gevallen van overmacht zijn de ambulancevoorziening en huisartsenpost HOV bereid elkaar te vervangen. Dit is ter beoordeling aan de RAV en de callcenterarts van huisartsenpost HOV. Schema 5: Convenant huisartsenpost HOV en RAV, vanaf 1 januari 200941
1. Er zijn 4 specifieke indicaties waarbij de visiteauto als eerste, met optische en geluidssignalen (U1-urgentie) naar de patiënt rijdt: -
Bewustzijnsverandering bij bekende diabeet
-
Insult (niet zijnde status epilepticus) bij bekende epilepsiepatiënt
-
Insult bij kind (3 maanden - 6 jaar) met koorts (koortsstuip)
-
First Responder (visiteauto vlakbij patiënt of indien geen ambulance beschikbaar).
2. Bij een U2-urgentie moet in principe de visiteauto meteen uitrukken, zonder gebruik te maken van optische en akoestische signalen, waarbij het doel is om binnen 60 minuten bij de patiënt te zijn. 3. Mocht het voorkomen dat er sprake is van ernstige verkeerscongestie waardoor de visiteauto er niet in lijkt te slagen om bij een U2-urgentie binnen de afgesproken 60 minuten ter plaatse te zijn, dan is het mogelijk om, na overleg en toestemming met de MKA, verder te rijden met U1-urgentie (met optische en akoestische signalen).
5.5.2 Schouwen Bij huisartsenpost HOV is er een protocol van kracht aangaande schouwingen, waarin is vastgelegd dat bij het aanmelden van een overledene op de huisartsenpost de visitearts een U2-visite aflegt. Een uitzondering hierop is wanneer telefonisch duidelijk is dat er een forensisch arts bij betrokken moet worden, dan zal de visitearts proberen zo snel mogelijk ter plaatse te gaan. Indien het niet mogelijk is de visite binnen een uur af te leggen, stelt de callcenterarts de familie hiervan op de hoogte.42 In het protocol van de CHP ZOB wordt geen urgentieklasse toegekend aan een schouwing.43 In de praktijk wordt een schouwing getierd als U3 of U4, maar er wordt uiteraard getracht de visite zo snel mogelijk te rijden.
32
6. Methode 6.1 Onderzoeksdesign Het onderzoek betreft een cross-sectioneel, observationeel onderzoek en is uitgevoerd op twee huisartsenposten in de regio Brabant, waar buiten kantooruren huisartsgeneeskundige zorg wordt geleverd, namelijk de CHP ZOB en huisartsenpost HOV. Gedurende een periode van een jaar zijn alle zorgvragen die binnenkwamen op beide huisartsenposten en die geleid hebben tot een visite bekeken. De onderzoeksperiode met een duur van twaalf maanden is gestart op 1 februari 2008 en geëindigd op 31 januari 2009.
6.1.2 Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bestaat uit alle patiënten die gedurende bovengenoemde periode op werkdagen in de uren van 17.00 tot 08.00 uur, in het weekend en op feestdagen zorg ontvingen in de vorm van een visite door een visitearts van de CHP ZOB (locatie Eindhoven, Helmond, Geldrop) of huisartsenpost HOV (locatie ’s-Hertogenbosch, Oss, Veghel, Zaltbommel). De onderzoekspopulatie bevat daarmee een deel van de patiënten van de huisartsenpraktijken uit de betreffende regio die op dat moment aangesloten waren bij één van de twee huisartsenposten.
6.1.3 Privacy en Informed consent De gegevens werden anoniem verwerkt. De patiënten werden niet op de hoogte gesteld van het onderzoek. In de folder van beide huisartsenposten, en later van de spoedposten, staat vermeld dat gegevens gebruikt kunnen worden voor wetenschappelijk onderzoek. De patiënten ondervonden geen belasting of hinder van dit onderzoek en hebben geen risico gelopen, aangezien de zorgvraag op geen enkele manier beïnvloed werd door het onderzoek. Er is retrospectief gekeken naar de gereden visites via de databestanden, waarbij vertrouwelijke informatie, zoals geboortedatum en postcode, alleen voor de onderzoekers toegankelijk was. De twee deelnemende huisartsenposten hebben toestemming gegeven voor dit onderzoek.
6.1.4 Bronnen van dataverzameling De gegevens van dit onderzoek zijn verkregen uit bestaande registratiesystemen en cijfers van het Centraal Bureau van Statistiek (CBS).
33
Op beide huisartsenposten verloopt de registratie van visites door triagist en visitearts via Callmanager. Hieruit is voor beide huisartsenposten apart een Excel bestand gemaakt met de gegevens van de betreffende visites. Tevens was er de beschikking over een bestand waarin de chauffeurs van de visiteauto’s kort enkele ritgegevens registreren. Hierin wordt onder andere datum, tijdstip en plaats van alle ritten bijgehouden, maar ook of er gereanimeerd is, of er een ambulance is meegereden en of de herkomst van de oproep de Centrale Post Ambulance Vervoer (CPA) is geweest. Via het CBS zijn gegevens verkregen over het aantal inwoners per postcode en het aantal adressen per km2, gerangschikt op postcode.
6.2 Definitie en extractie van data en variabelen De data uit de hiervoor genoemde bestanden van Callmanager vormen de basis van dit onderzoek. Allereerst zijn uit de bestanden, waarin alle contacten met de huisartsenpost geregistreerd stonden over de betreffende periode, alle visites geïncludeerd. Het bestand van de CHP ZOB bevatte 11.862 visites en van de huisartsenpost HOV 13.553 visites. Alle visites uit beide bestanden zijn nagelopen op de volgende exclusiecriteria: -
De visite is alleen gereden door de ambulance
-
Afgesproken als visite, maar de patiënt is niet bereikt (bijvoorbeeld omdat de patiënt al naar de eerste hulp is gegaan of de deur niet opendoet)
-
De eigen huisarts was al ter plekke
-
Registratiefout, dus gedocumenteerd als visite, maar er is alleen telefonisch contact geweest of er heeft een consult op de post plaatsgevonden
-
Er zijn geen gegevens ingevoerd van de gereden visite
169 visites van de CHP ZOB en 60 visites van de huisartsenpost HOV werden geëxcludeerd. Het totaal van geïncludeerde visites van de CHP ZOB komt daarmee op 11.693 visites en van de huisartsenpost HOV op 13.493 visites.
Van alle visites waren de volgende gegevens beschikbaar: datum van de gereden visite, urgentie, postcode en huisnummer van het bezoekadres, geslacht en geboortedatum van de patiënt, aanvrager van de visite, SOEP-verslag ingevuld door triagist en visitearts en bij een deel van de visites de door de huisarts ingevulde diagnosecode.
34
Het bestand is vervolgens aangevuld met gegevens uit het registratiebestand van de chauffeurs. Dit laatste bestand is voornamelijk gebruikt om het wel of niet meerijden van de ambulance te achterhalen en om te bepalen of de oproep binnengekomen is via de CPA.
6.2.1 Urgentie Het registratiesysteem Callmanager geeft een viertal urgenties aan, namelijk: -
Hoge prioriteit, noodmelding
-
Hoge prioriteit, normale melding
-
Normale prioriteit, normale melding
-
Routine (CHP ZOB), Lage prioriteit, normale melding (Huisartsenpost HOV)
Deze urgentiebepalingen hebben conform de eerder genoemde NHG-Telefoonwijzer achtereenvolgens de volgende betekenis: U1, U2, U3, U4. Om een goede vergelijking mogelijk te maken zijn de urgentie aanduidingen uit Callmanager omgezet in de urgentieklassen van de NHG-Telefoonwijzer.
6.2.2 Leeftijd Aan de hand van de geboortedatum is van alle patiënten de leeftijd berekend. In de berekeningen betreffende de leeftijd zijn van het totale aantal visites gereden door de CHP ZOB twee visites geëxcludeerd, omdat van deze patiënten geen leeftijd bekend is (n=11.691). De gemiddelde leeftijd is berekend. Voor de verdere analyse is besloten de variabele leeftijd te dichotomiseren (jonger dan 70 jaar en 70 jaar en ouder) om een betere vergelijking mogelijk te maken tussen beide huisartsenposten.
6.2.3 Diagnose Alle visites zijn handmatig doorgelopen om aan elke visite een diagnose en een uitkomst te koppelen. De diagnose die gesteld is bij de patiënten zijn gecodeerd aan de hand van de International Classification of Primary Care (ICPC). De ICPC is in Nederland geaccepteerd als standaard voor het coderen en classificeren van klachten, symptomen en aandoeningen in de huisartsgeneeskunde.44 Er is gekozen voor deze classificering om een goede vergelijking mogelijk te maken tussen de beide huisartsenposten aan de hand van een goede, veelgebruikte standaard. Bij een groot deel van de visites heeft de visitearts een ICPC-code toegekend. Hiervan is de lettercodering overgenomen. Er is gekozen om alleen de lettercode te gebruiken en de cijfercodering achterwege te laten. Bij de code A99.00 (Andere gegeneraliseerde/niet 35
gespecificeerde ziekte(n)) en bij alle niet ingevulde ICPC-codes is handmatig door de twee onderzoekers een lettercode aan de visite gegeven. Hierbij is uitgegaan van het hoofdprobleem, zover te halen uit de S, O en E van het verslag van de visitearts. De lijst met ICPC-codes is hierbij strikt gehanteerd (zie bijlage III). Voor ICPC-code Tractus Circulatorius (K) K geldt dat in deze groep onder andere zowel de (vermoedelijke) hartinfarcten als de TIA’s en CVA’s vallen. Vanwege de grote variatie aan problemen die daardoor ontstaat binnen deze groep, is ervoor gekozen om deze groep verder te analyseren. Aan de hand van het SOEP-verslag zijn alle visites met ICPC-code K onderverdeeld in de volgende groepen: cardiaal, neurologisch, aneurysma, arterieel vaatlijden, bloedend vat, hemorroïd, hypertensie, hypotensie, hypovolemische shock, liesprobleem, longembolie, oedeem, orthostatische hypotensie, perifeer vaatlijden, reanimatie, tromboflebitis, trombosebeen en varices. Van de totale groep met ICPC-code K zijn bij de CHP ZOB 14 visites en bij huisartsenpost HOV 9 visites geëxcludeerd. De reden hiervoor is dat er aan de hand van het SOEP-verslag geen diagnose toegekend kon worden, bijvoorbeeld door het niet volledig ingevuld zijn van het SOEP-verslag. Er is dus gekeken naar 2202 visites bij de CHP ZOB en 2243 visites bij huisartsenpost HOV.
6.2.4 Uitkomst Aan elke visite is een uitkomst gekoppeld. Een vijftal uitkomsten is geformuleerd, te weten: dood, ingestuurd, verrichting, medicatie, expectatief. Deze begrippen worden hierna verder toegelicht.
Dood: de patiënt is overleden en waar mogelijk door de huisarts geschouwd. Ingestuurd: de patiënt is ingestuurd naar een ziekenhuis, een verpleegtehuis of overgedragen aan de crisisdienst van de Geestelijke Gezondheidszorg. Verrichting: toedienen van zuurstof, prikken van infuus, alle vormen van wondbehandeling (hechten, plakken, verbinden, spoelen), incisie van een abces, dichtdrukken van een bloedvat, inbrengen van een neustampon, het verrichten van een punctie (kniepunctie, ascitespunctie), doorspoelen, inbrengen of verwijderen van een katheter, doorspuiten van een ascitesdrain, doorspuiten van een PEG-sonde, maagsonde inbrengen dan wel verwijderen, klysma zetten, plaatsen van een stomazakje, ring inbrengen bij een uterusprolaps, repositie van de voorhuid, reposisite van een rectumprolaps, reponeren van een beklemde liesbreuk, reponeren heup na luxatie en reponeren van de kaak. 36
Medicatie: de patiënt heeft medicatie voorgeschreven gekregen door de visitearts, heeft advies gekregen betreffende medicatiegebruik (bijvoorbeeld verhogen of verlagen van reeds voorgeschreven medicatie) of heeft ter plekke medicatie toegediend gekregen, bijvoorbeeld door middel van een injectienaald. Ook ORS is geschaard onder medicatie. Expectatief: de visitearts heeft advies gegeven anders dan over de medicatie. Voorbeelden hiervan zijn wekadvies, zelfzorgadvies, advies in de nabije toekomst contact op te nemen met de eigen (huis)arts en uitleg en geruststelling.
De volgorde van deze uitkomsten zijn van boven naar beneden gerangschikt naar zwaarte. In geval van de aanwezigheid van meerdere uitkomsten, is de zwaarste uitkomst aan de visite toegekend (bijvoorbeeld wanneer medicatie is toegediend en een katheterisatie is uitgevoerd, dan is de uitkomst verrichting).
6.2.5 Stedelijkheidsklasse Tevens is gekeken naar de stedelijkheid van de verzorgingsgebieden van beide huisartsenposten en het effect hiervan op het aantal visites. Er is voor gekozen om alle visites gereden voor patiënten die niet woonachtig zijn binnen het postcodegebied van de betreffende huisartsenpost (zoals vermeld in tabel 1 en tabel 3) te excluderen. Het gaat hier immers specifiek om inwoners in het verzorgingsgebied van de huisartsenpost zelf. Ook de visites waarbij geen postcode bekend was zijn geëxcludeerd. Van de CHP ZOB zijn in totaal 176 visites geëxcludeerd, van huisartsenpost HOV 236 visites. Hiermee komt het totale aantal visites wat meegenomen is in de analyse betreffende stedelijkheid voor de CHP ZOB op 11.517 visites en voor huisartsenpost HOV op 13.257 visites.
Aan de hand van de gegevens van het CBS zijn de postcodegebieden van beide huisartsenposten ingedeeld naar landelijk, stedelijk of gemengd. Aan elke postcode uit de bestanden is een label gehangen van landelijk, stedelijk of gemengd. Deze indeling is tot stand gekomen door de stedelijkheidsklasse die het CBS hanteert. De stedelijkheidsklasse is gebaseerd op de omgevingsadressendichtheid, welke bestaat uit vijf categorieën, te weten: 1. Zeer sterk stedelijk: 2.500 adressen per km2 2. Sterk stedelijk: 1.500-2.500 adressen per km2 3. Matig stedelijk: 1.000-1.500 adressen per km2 4. Weinig stedelijk: 500-1.000 adressen per km2 5. Niet stedelijk: <500 adressen per km2 37
Postcodegebieden met voornamelijk stedelijkheidsklasse 1 en 2 zijn geclassificeerd als stedelijk, postcodegebieden met voornamelijk 4 en 5 als landelijk en de overige postcodegebieden als gemengd. (zie tabel 27 en 28 bijlage IV)
6.2.6 U1-visites Vanwege de grote verschillen in de convenanten met de RAV van beide huisartsenposten voor wat betreft de visites met U1-urgentie (CHP ZOB n=2231, HOV n=261) is besloten om deze groep nader te bekijken. Alle U1-visites waarbij de ingangsklacht pijn op de borst was, zijn nader geanalyseerd (CHP ZOB n=1103, HOV n=8), evenals alle visites die gereden zijn vanwege een vermoeden van een TIA of CVA (CHP ZOB n=161, HOV n=4). Daarnaast is van alle U1-visites bekeken of deze al dan niet samen met de ambulance gereden is, of de oproep binnengekomen is via de CPA en wat de verschillen in uitkomsten van de visites zijn. Er zijn hiervoor 37 visites geëxcludeerd bij huisartsenpost CHP ZOB en 7 visites bij huisartsenpost HOV in verband met het ontbreken van informatie over het meerijden van de ambulance en aanmelding via de CPA in het SOEP-verslag (CHP ZOB n=2194, HOV n=254).
6.3 Statistische analyse Alle gegevens afkomstig uit het hiervoor beschreven Excel bestand zijn omgezet naar SPSS 16.0. Van dit computerprogramma is gebruik gemaakt voor de statistische data-analyse. Om een overzicht te geven van de verdeling van de visites tussen de beide huisartsenposten, gespecificeerd naar geslacht, leeftijd, urgentie, uitkomst van de visite en stedelijkheidsklasse is gebruik gemaakt van kruistabellen. De weergegeven relaties in deze tabellen zijn getoetst met de Chi-kwadraat toets en voor toetsing van de verschillen in de gemiddelde leeftijd is gebruik gemaakt van de T-toets. Voor de onderverdeling van de visites naar visites gereden met of zonder ambulance en aanmelding van de visite al dan niet via de CPA is eveneens gebruik gemaakt van kruistabellen en toetsing door middel van de Chi-kwadraat toets. Daarnaast is voor beide huisartsenposten afzonderlijk een Chi-kwadraat toets uitgevoerd om de relatie tussen het wel of niet meerijden van de ambulance en het vóórkomen van het insturen van de patiënt als uitkomst van de visite te toetsen. Het verband tussen de uitkomst van een visite en enkele variabelen is voor beide huisartsenposten afzonderlijk getoetst met een multinomiale logistische regressie vergelijking, welke zowel univariaat als multivariaat is uitgevoerd. In deze analyse worden de uitkomsten 38
van welke de Chi-kwadraat toets een significant verschil aantoonde tussen de CHP ZOB en huisartsenpost HOV meegenomen als afhankelijke variabelen. De onafhankelijke variabelen (predictoren) in het model zijn geslacht, leeftijd, urgentie en ICPC-code. Besloten is om de onafhankelijke variabelen die slechts een verwaarloosbaar percentage visites vertegenwoordigen in de verdere analyse te excluderen. Het meenemen van deze visites in de analyse zou vanwege de kleine percentages een onbetrouwbaar resultaat opleveren. Op basis van de tabel met de univariate regressieanalyse is een multivariate regressie analyse uitgevoerd, waarbij de significante univariate predictoren worden meegenomen. De grootte van het effect van elke predictor is weergegeven als odds ratio (OR) met het 95% betrouwbaarheidsinterval (95% BI). Een OR van minder dan 1.0 duidt aan dat de betreffende predictor een lagere kans geeft op de uitkomst, een OR van meer dan 1.0 geeft aan dat de predictor een hogere kans geeft op de uitkomst. De visites met een expectatief beleid functioneren als referentiecategorie. Om te onderzoeken wat de invloed is van de variabele huisartsenpost (CHP ZOB vs. HOV) op de uitkomst van de visite is een aparte multinomiale logistische regressieanalyse uitgevoerd. Een p-waarde < 0,05 is beschouwd als zijnde statistisch significant.
39
7. Resultaten 7.1 Verschillen in visites tussen de CHP ZOB en huisartsenpost HOV Een stroomdiagram met het proces van selectie van data welke in dit onderzoek gebruikt zijn is weergegeven in Figuur 1. Een totaal van 25.186 visites is geanalyseerd: 11.693 visites gereden door de CHP ZOB en 13.493 visites gereden door huisartsenpost HOV. Van alle visites zijn enkele karakteristieken bekeken en vergeleken tussen beide huisartsenposten.
Figuur 1: Dataselectie CHP ZOB en HOV
7.1.1 Leeftijd De gemiddelde leeftijd in jaren (± standaarddeviatie) van de totale populatie in deze analyse is 69.81 ± 18.39. De gemiddelde leeftijd van de patiënten van de CHP ZOB uit de analyse is significant hoger dan de gemiddelde leeftijd van de patiënten bij huisartsenpost HOV (71.11 ± 17.76 vs. 68.67 ± 18,84 jaar, P ≤ 0.0001). De tabel 29 in bijlage V geeft een overzicht van de leeftijdsverdeling naar aantal en percentage in beide huisartsenposten, ingedeeld in dertien leeftijdscategorieën. Voor de zes leeftijdscategorieën van 11-70 jaar zijn significant meer visites gereden door huisartsenpost HOV, voor de drie leeftijdscategorieën van 71-95 jaar zijn significant meer visites gereden door CHP ZOB (Tabel 5).
7.1.2 Geslacht Van alle patiënten waarvoor een visite is gereden is 54.6% van het vrouwelijke geslacht. Ook wanneer afzonderlijk gekeken wordt naar de CHP ZOB en huisartsenpost HOV is bij beide huisartsenposten meer dan de helft van de patiënten waarvoor een visite is gereden van het vrouwelijke geslacht. Bij de CHP ZOB zijn significant meer visites gereden voor vrouwen dan bij huisartsenpost HOV (55.9 vs. 53.4% P ≤ 0.0001) (Tabel 5).
40
7.1.3 Urgentie Van het totale aantal visites is bij ruim eenderde van de visites de urgentie gesteld op U2, bij ruim eenderde op U3 en bij de overige visites op U1 of U4. Wanneer afzonderlijk naar het aantal visites met urgentie U3 van de CHP ZOB en huisartsenpost HOV wordt gekeken, wordt geen significant verschil gevonden (39.5 vs.40.2% P = 0.287). Bij de CHP ZOB worden significant meer U1-ritten gereden dan bij huisartsenpost HOV (19.1 vs. 1.9% P ≤ 0.0001). Dit geldt ook voor de U2-ritten (37.4 vs. 34.2% P ≤ 0.0001). Visites met urgentie U4 worden significant meer gereden door huisartsenpost HOV in vergelijking met de CHP ZOB (23.7 vs. 4.1% P ≤ 0.0001) (Tabel 5).
7.1.4 Uitkomst Van alle gereden visites is de uikomst het vaakst gerelateerd aan medicatie (42.3%). Deze uitkomst wordt significant vaker gezien bij de visites gereden door huisartsenpost HOV in vergelijking met de CHP ZOB (43.5 vs. 41.0% P ≤ 0.0001). Ongeveer 30 procent van de patiënten waarvoor een visite is gereden wordt ingestuurd. Bij de CHP ZOB zijn significant meer patiënten ingestuurd dan bij huisartsenpost HOV (33.0 vs. 28.9%, P ≤0.0001). Bij 3.2% van het totale aantal visites is het plaatsvinden van een verrichting de uitkomst. Dit komt significant vaker voor bij huisartsenpost HOV dan bij de CHP ZOB (3.4 vs. 3.0% P = 0.025). Een expectatief beleid wordt gevoerd in 17.8% van het totale aantal visites en significant vaker bij huisartsenpost HOV dan bij de CHP ZOB (18.4 vs.17.0% P = 0.005). Dood als uitkomst komt in 5.9% van alle visites voor en toont geen significant verschil tussen de CHP ZOB en huisartsenpost HOV (6.0 vs. 5.8% P = 0.321) (Tabel 5).
7.1.5 Stedelijkheidsklasse Van de 24.773 visites die gereden zijn naar patiënten die woonachtig zijn binnen het postcodegebied van de CHP ZOB en huisartsenpost HOV en waarvan de postcode bekend is, betreft ruim de helft een rit naar landelijk gebied. Door de huisartsenpost HOV zijn significant meer visites gereden naar landelijk gebied dan door de CHP ZOB (67.8 vs. 40.5% P ≤ 0.0001). Er is in 34.8% van het totale aantal visites gereden naar een stedelijk gebied. Dit was significant vaker het geval bij de CHP ZOB dan bij huisartsenpost HOV (48.3 vs. 23.1% P ≤ 0.0001). Naar een gemengd gebied is gereden in 10.1% van het totale aantal visites en significant vaker door de CHP ZOB dan door huisartsenpost HOV (11.2 vs. 9.1% P ≤ 0.0001) (Tabel 5).
41
Tabel 5: Verschillen tussen de huisartsenposten per variabele geslacht, leeftijd, urgentie, uitkomst en stedelijkheidsklasse
Leeftijd (jr.)
Mean ± SD
Totaal n (%) 69.81 ± 18.39
Geslacht
Man Vrouw
11.437 (45.4) 13.749 (54.6)
5151 (44.1) 6542 (55.9)
6286 (46.6) 7207 (53.4)
≤0.0001
Urgentie
U1 U2 U3 U4
2492 (9.9) 8981 (35.7) 10.038 (39.8) 3675 (14.6)
2231 (19.1) 4368 (37.4) 4619 (39.5) 475 (4.1)
261 (1.9) 4613 (34.2) 5419 (40.2) 3200 (23.7)
≤0.0001 ≤0.0001 0.287 ≤0.0001
Uitkomst
Dood Ingestuurd Verrichting Medicatie Expectatief
1483 (5.9) 7762 (30.8) 804 (3.2) 10.665 (42.3) 4472 (17.8)
707 (6.0) 3862 (33.0) 342 (3.0) 4791 (41.0) 1991 (17.0)
776 (5.8) 3900 (28.9) 462 (3.4) 5874 (43.5) 2481 (18.4)
0.321 ≤0.0001 0.025 ≤0.0001 0.005
25.186 (100)
11.693 (100)†
13.493 (100)
8626 (34.8) 13.656 (55.1) 2491 (10.1)
5562 (48.3) 4665 (40.5) 1289 (11.2)
3064 (23.1) 8991 (67.8) 1202 (9.1)
24.773 (100)
11.516 (100)
13.257 (100)
Totaal Stedelijkheidsklasse
Stedelijk Landelijk Gemengd
Totaal
CHP ZOB n (%) 71.11 ± 17.76
HOV n (%) 68.67 ± 18.84
p-waarde* ≤0.0001
≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001
2
* X of T-test, waar van toepassing †
Totale populatie in categorie leeftijd n=11.691
7.2 Verschillen in uitkomst van visites CHP ZOB en huisartsenpost HOV In totaal is van 23.363 visites onderzocht wat de invloed van de variabelen huisartsenpost, geslacht, leeftijd, urgentie en diagnosecode op de uitkomst van de gereden visite is, waarvan 10.848 visites gereden door de CHP ZOB en 12.515 visites gereden door huisartsenpost HOV. De uitkomst dood, welke geen significant verschil aantoonde tussen beide huisartsenposten en bovendien
Figuur 2: Dataselectie regressieanalyse CHP ZOB en HOV
42
overwegend vertegenwoordigd is in slechts één enkele ICPC-variabele, is geëxcludeerd voor deze analyse. Omdat slechts een verwaarloosbaar percentage visites is gereden voor de ICPCcodes B, F, H, W, X en Y, zijn ook de visites met deze ICPC-codes in deze analyse weggelaten. Zie tabel 30, 31 en 32 in bijlage V voor de tabellen zonder exclusie van hiervoor genoemde visites.
Bij zowel de CHP ZOB als huisartsenpost HOV was de uitkomst bij het grootste deel van de visites gerelateerd aan medicatie (43.5 vs. 46.1%), gevolgd door de uitkomst ingestuurd (35.3 vs. 30.8%, Tabel 6) en expectatief (18.0 vs. 19.5%) en verrichting is de minst voorkomende uitkomst bij beide huisartsenposten (3.1 vs. 3.6%) (Tabel 6). Tabel 6: Uitkomst per huisartsenpost na exclusie voor regressieanalyse Ingestuurd
Verrichting
Medicatie
Expectatief
Totaal
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
CHP ZOB
3829 (35.3)
340 (3.1)
4722 (43.5)
1957 (18.1)
10848 (100)
HOV
3857 (30.8)
455 (3.6)
5767 (46.1)
2436 (19.5)
12515 (100)
Totaal
7686 (32.9)
795 (3.4)
10.489 (44.9)
4393 (18.8)
23.363 (100)
Tabel 7 geeft het verband tussen de onafhankelijke variabele huisartsenpost en de afhankelijke variabele uitkomst van de visite (ingestuurd, verrichting en medicatie met als referentiecategorie de uitkomst expectatief) weer. De variabele huisartsenpost toont bij de uitkomst ingestuurd een significant effect; bij CHP ZOB worden ten opzichte van huisartsenpost HOV significant meer patiënten ingestuurd (OR 1.24 95% BI 1.15-1.33). Er is geen significant verschil gevonden tussen beide huisartsenposten op de uitkomsten verrichting en medicatie (Tabel 7). Tabel 7: Verband tussen de onafhankelijke variabele huisartsenpost en de afhankelijke variabele uitkomst Ingestuurd
CHP ZOB*
Verrichting
Medicatie
OR
Sig.
95%BI
OR
Sig.
95%BI
OR
Sig.
95%BI
1.24
≤0.0001
1.15-1.33
0.93
0.352
0.80-1.08
1.02
0.599
0.950-1.09
Gebaseerd op 23.363 visites; afhankelijke variabele uitkomst van de visite, categorie ingestuurd n=7686, verrichting n=795, medicatie n=4393. Referentiecategorie expectatief OR=odds ratio, 95%BI=95% betrouwbaarheidsinterval *Onafhankelijke variabele huisartsenpost, gemodelleerd als dummy-variabele, referentie huisartsenpost HOV
43
De volgende predictoren worden per huisartsenpost afzonderlijk univariaat geëvalueerd: geslacht, leeftijd, urgentie en de ICPC-codes A, D, K, L, N, P, R, S, T, U en Z.
7.3 Uitkomst van de visites CHP ZOB Van de 10.848 door de CHP ZOB gereden visites is meer dan de helft 70 jaar of ouder (64.9%) en eveneens meer dan de helft van de patiënten van het vrouwelijk geslacht (56.2%). Dit geldt ook wanneer per uitkomst afzonderlijk naar de variabelen leeftijd en geslacht wordt gekeken, met uitzondering van de uitkomst verrichting waar 52.9% van de patiënten waarvoor een visite is gereden van het mannelijk geslacht is. Voor de variabele urgentie geldt dat urgentie U2 en U3 ieder ruim eenderde van het totale aantal visites vertegenwoordigen (39.1 vs. 38.2%). Van alle visites met uitkomst ingestuurd vormt urgentie U2 met 40.5% de grootste groep, voor de uitkomsten verrichting, medicatie en expectatief is dit urgentie U3 (57.9 vs. 45.4 vs. 40.6%) (Tabel 8).
Tabel 8: Uitkomst per variabele na exclusie voor regressieanalyse, CHP ZOB
Leeftijd (jr.)
<70 ≥70
Ingestuurd n (%) 1403 (36.6) 2426 (63.4)
Geslacht
m v
1776 (46.4 ) 2053 (53.6 )
180 (52.9) 160 (47.1)
1993 (42.2) 2729 (57.8)
807 (41.2) 1150 (58.8)
4756 (43.8) 6092 (56.2)
Urgentie
U1 U2 U3 U4
1201 (31.4) 1550 (40.5) 1004 (26.2) 74 (1.9)
20 (5.9) 103 (30.3) 197 (57.9) 20 (5.9)
554 (11.7) 1844 (39.1) 2144 (45.4) 176 (3.7)
340 (17.4) 746 (38.1) 795 (40.6) 76 (3.9)
2115 (19.5) 4243 (39.1) 4140 (38.2) 346 (3.2)
ICPC
A D K L N P R S T U Z
290 (7.6) 480 (12.5) 1432 (37.4) 386 (10.1) 182 (4.8) 153 (4.0) 640 (16.7) 52 (1.4) 72 (1.9) 111 (2.9) 31 (0.8)
8 (2.4) 6 (1.8) 15 (4.4) 12 (3.5) 2 (0.6) 1 (0.3) 47 (13.8) 133 (39.1) 1 (0.3) 113 (33.2) 2 (0.6)
621 (13.2) 738 (15.6) 461 (9.8) 617 (13.1) 285 (6.0) 197 (4.2) 1135 (24.0) 156 (3.3) 181 (3.8) 294 (6.2) 37 (0.8)
498 (25.4) 229 (11.7) 299 (15.3) 166 (8.5) 180 (9.2) 182 (9.3) 204 (10.4) 51 (2.6) 32 (1.6) 47 (2.4) 69 (3.5)
1417 (13.1) 1453 (13.4) 2207 (20.3) 1181 (10.9) 649 (6.0) 533 (4.9) 2026 (18.7) 392 (3.6) 286 (2.6) 565 (5.2) 139 (1.3)
3829 (100)
340 (100)
4722 (100)
1957 (100)
10.848* (100)
Totaal
Verrichting n (%) 84 (24.7) 256 (75.3)
Medicatie n (%) 1623 (34.4) 3099 (65.6)
Expectatief n (%) 702 (35.9) 1253 (64.1)
Totaal n (%) 3812 (35.1) 7034 (64.9)
*Totale populatie in categorie leeftijd n=10.846
44
Wanneer gekeken wordt naar de variabele ICPC-code worden de meeste visites gereden voor ICPC-code K (20.3%). Dit geldt eveneens voor de uitkomst ingestuurd, waar 37.4% van alle visites met deze uitkomst ICPC-code K betreft. Voor de uitkomst verrichting worden de meeste visites gereden voor ICPC-code S, gevolgd door ICPC-code U (39.1 vs. 33.2%). ICPC-code R vormt de grootste groep bij de uitkomst medicatie, ICPC-code A bij de uitkomst expectatief (24.0 vs. 25.4%) (Tabel 8).
Tabel 9 toont de univariabele verbanden van alle onderzochte onafhankelijke variabelen met de afhankelijke variabele uitkomst van de visite (ingestuurd, verrichting en medicatie met als referentiecategorie de uitkomst expectatief).
Tabel 9: Univariabel verband tussen de onafhankelijke variabelen leeftijd, geslacht, urgentie en ICPC-code en de afhankelijke variabele uitkomst, CHP ZOB Ingestuurd Sig. 95%BI 0.583 0.87-1.09
OR 1.71
Verrichting Sig. 95%BI ≤0.0001 1.31-2.22
OR 1.07
Medicatie Sig. 95%BI 0.230 0.96-1.19
Leeftijd, jr
≥70
OR 0.97
Geslacht
v
0.81
≤0.0001
0.73-0.91
0.62
≤0.0001
0.50-0.79
0.96
0.465
0.86-1.07
Urgentie*
U1 U2 U3 U4
2.17 1.10 0.52 0.49
≤0.0001 0.082 ≤0.0001 ≤0.0001
1.90-2.49 0.99-1.24 0.46-0.58 0.35-0.68
0.30 0.71 2.01 1.55
≤0.0001 0.006 ≤0.0001 0.091
0.19-0.48 0.55-0.91 1.59-2.54 0.93-2.57
0.63 1.04 1.22 0.96
≤0.0001 0.477 ≤0.0001 0.760
0.55-0.73 0.93-1.16 1.10-1.36 0.73-1.26
ICPC*
A D K L N P R S T U Z
0.24 1.08 3.31 1.21 0.49 0.41 1.73 0.52 1.15 1.21 0.22
≤0.0001 0.360 ≤0.0001 0.050 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 0.001 0.507 0.273 ≤0.0001
0.21-0.28 0.91-1.28 2.88-3.81 1.00-1.46 0.40-0.61 0.33-0.51 1.46-2.04 0.35-0.76 0.76-1.76 0.86-1.71 0.15-0.34
0.07 0.14 0.26 0.40 0.06 0.03 1.38 24.01 0.18 20.23 0.16
≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 0.002 ≤0.0001 ≤0.0001 0.065 ≤0.0001 0.089 ≤0.0001 0.011
0.04-0.14 0.06-0.31 0.15-0.44 0.22-0.72 0.01-0.24 0.00-0.21 0.98-1.94 16.87-34.19 0.02-1.30 14.02-29.20 0.04-0.66
0.44 1.40 0.60 1.62 0.64 0.43 2.72 1.28 2.40 2.70 0.22
≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 0.135 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001
0.39-0.51 1.19-1.64 0.51-0.70 1.35-1.94 0.52-0.77 0.35-0.52 2.32-3.19 0.93-1.76 1.64-3.51 1.97-3.69 0.14-0.32
Gebaseerd op 10.848 visites; afhankelijke variabele uitkomst van de visite categorie ingestuurd n=3829, verrichting n=340, medicatie n=4722. Referentiecategorie expectatief OR=odds ratio, 95%BI=95% betrouwbaarheidsinterval *Gemodelleerd als dummy-variabelen
45
7.3.1 Leeftijd De onafhankelijke variabele leeftijd ≥70 jaar geeft een significant hogere kans op de uitkomst verrichting (OR 1.71, 95% BI 1.31-2.22). Er is geen significant effect gevonden op de uitkomsten ingestuurd en medicatie (Tabel 9).
7.3.2 Geslacht Vrouwelijk geslacht als onafhankelijke variabele geeft een significant lagere kans op de uitkomsten ingestuurd (OR 0.81, 95% BI 0.73-0.91) en verrichting (OR 0.62, 95% BI 0.500.79). Geen significant effect is aangetoond op de uitkomst medicatie (Tabel 9).
7.3.3 Urgentie De onafhankelijke variabele urgentie is onderverdeeld in vier dummy-variabelen. Urgentie U1 geeft een significant hogere kans op de uitkomst ingestuurd (OR 2.17, 95% BI 1.90-2.49) en een significant lagere kans op de uitkomsten verrichting en medicatie. Urgentie U2 geeft een significant lagere kans op verrichting. Er is geen significant effect gevonden op de uitkomsten ingestuurd en medicatie. De kans op de uitkomsten verrichting (OR 2.01, 95% BI 1.59-2.54) en medicatie (OR 1.22, 95% BI 1.10-1.36) wordt significant groter door de onafhankelijke variabele urgentie U3. De kans op de uitkomst ingestuurd wordt significant kleiner. Urgentie U4 geeft een significant lagere kans op de uitkomst ingestuurd. Geen significant effect wordt gevonden voor de uitkomsten verrichting en medicatie (Tabel 9).
7.3.4 ICPC-code De kans op de uitkomst ingestuurd wordt significant groter door de onafhankelijke variabelen ICPC-code K (OR 3.31, 95% BI 2.88-3.81), ICPC-code L (OR 1.21, 95% BI 1.00-1.46) en ICPC-code R (OR 1.73, 95% BI 1.46-2.04). Door de variabelen ICPC-code A, N, P, S en Z wordt deze kans significant kleiner en ICPC-codes D, T en U hebben geen significant effect op de uitkomst ingestuurd. De ICPC-codes S (OR 24.01, 95% BI 16.87-34.19) en ICPC-code U (OR 20.23, 95% BI 14.02-29.20) geven een significant hogere kans op een verrichting, terwijl de ICPC codes A, D, K, L, N, P en Z een significant lagere kans op de uitkomst verrichting geven. Geen significant effect wordt gevonden op de uitkomst verrichting door ICPC-codes R en T. De kans op de uitkomst medicatie wordt significant groter door de aanwezigheid van de variabelen ICPC-code D (OR 1.40, 95% BI 1.19-1.64), ICPC-code L (OR 1.62, 95% BI 1.3546
1.94), ICPC-code R (OR 2.72, 95% BI 2.32-3.19), ICPC-code T (OR 2.40, 95% BI 1.64-3.51) en ICPC-code U (OR 2.70, 95% BI 1.97-3.69). De variabelen ICPC-codes A, K, N, P en Z geven een significant lagere kans en ICPC-code S heeft geen significant effect op de uitkomst medicatie (Tabel 9).
7.3.5 Multivariabel verband Tabel 10 toont de multivariabele verbanden van de onafhankelijke variabelen leeftijd, geslacht, urgentie en ICPC-code met de afhankelijke variabele uitkomst van de visite (ingestuurd, verrichting en medicatie met als referentiecategorie de uitkomst expectatief). Per uitkomst zijn slechts die variabelen meegenomen die univariaat significantie vertoonden.
Tabel 10: Multivariabel verband tussen de onafhankelijke variabelen leeftijd, geslacht, urgentie en ICPC-code en de afhankelijke variabele uitkomst, CHP ZOB
OR
Ingestuurd Sig. 95%BI
OR 1.27
Verrichting Sig. 95%BI 0.113 0.95-1.70
OR
Medicatie Sig. 95%BI
Leeftijd, jr
≥70
Geslacht
v
0.82
0.001
0.73-0.92
0.69
0.004
0.53-0.89
Urgentie*
U1 U2 U3 U4
1.32
0.001
1.13-1.55
0.62-0.86
0.62-0.81 0.41-0.82
0.27-1.21 0.43-1.44 0.49-1.58
≤0.0001
≤0.0001 0.002
0.144 0.431 0.658
0.73
0.71 0.58
0.57 0.78 0.88
1.10
0.112
0.98-1.24
0.27
≤0.0001
0.22-0.33
1.86 1.15 0.44 0.39 1.42 0.54
≤0.0001 0.222 ≤0.0001 ≤0.0001 0.001 0.003
1.54-2.25 0.92-1.45 0.34-0.56 0.31-0.51 1.15-1.75 0.36-0.81
0.08 0.13 0.28 0.37 0.06 0.03
≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 0.003 ≤0.0001 ≤0.0001
0.04-0.17 0.06-0.31 0.15-0.52 0.19-0.72 0.01-0.24 0.00-0.21
0.43 1.09 0.59 1.25 0.56 0.37 1.91
≤0.0001 0.625 0.003 0.222 0.002 ≤0.0001 ≤0.0001
0.30-0.60 0.77-1.55 0.41-0.84 0.87-1.80 0.39-0.81 0.25-0.53 1.34-2.71
12.32
≤0.0001
7.80-19.46
10.77 0.14
≤0.0001 0.008
6.75-17.18 0.03-0.59
2.14 2.06 0.18
0.003 0.001 ≤0.0001
1.30-3.51 1.32-3.20 0.11-0.29
ICPC*
A D K L N P R S T U Z
0.23
≤0.0001
0.15-0.37
Gebaseerd op 10.848 visites; afhankelijke variabele uitkomst van de visite categorie ingestuurd n=3829, verrichting n=340, medicatie n=4722. Referentiecategorie expectatief. OR=odds ratio, 95%BI=95% betrouwbaarheidsinterval *Gemodelleerd als dummy-variabelen
47
In het multivariate model blijven de volgende predictoren een significant hogere kans op de uitkomst ingestuurd geven: urgentie U1 (OR 1.32, 95% BI 1.13-1.55), ICPC-code K (OR 1.86, 95% BI 1.54-2.25) en ICPC-code R (OR 1.42, 95% BI 1.15-1.75). Voor de uitkomst verrichting zijn dit ICPC-code S (OR 12.32, 95% BI 7.80-19.46) en ICPC-code U (OR 10.77, 95% BI 6.75-17.18). De predictoren die in het multivariate model stand houden voor een significant hogere kans op de uitkomst medicatie zijn ICPC-code R (OR 1.91, 95% BI 1.34-2.71), ICPC-code T (OR 2.14, 95% BI 1.30-3.51), ICPC-code U (OR 2.06, 95% BI 1.32-3.20). De indicatoren vrouwelijk geslacht, urgentie U3, urgentie U4, ICPC-code A, ICPC-code N, ICPC-code P, ICPC-code S en ICPC-code Z geven ook in het multivariate model een significant lagere kans op de uitkomst ingestuurd. Voor de uitkomst verrichting zijn dit de variabelen vrouwelijk geslacht, ICPC-code A, D, K, L, N, P en Z en voor de uitkomst medicatie de variabelen urgentie U1, ICPC-code A, K, N, P en Z (Tabel 10).
7.4. Uitkomst van de visites Huisartsenpost HOV Van de 12.515 visites die gereden zijn door huisartsenpost HOV is meer dan de helft 70 jaar of ouder (58.0%) en eveneens meer dan de helft van de patiënten van het vrouwelijk geslacht (53.4%). Ook wanneer per uitkomst afzonderlijk naar de variabelen geslacht en leeftijd wordt gekeken geldt dit, met de uitkomst verrichting als enige uitzondering waar 57.6% van de patiënten waarvoor een visite is gereden van het mannelijk geslacht is. Voor de variabele urgentie geldt dat urgentie U2 en U3 samen bijna driekwart van het totale aantal visites vertegenwoordigen (31.4 vs. 42.1%). Van alle visites met uitkomst ingestuurd vormt urgentie U2 met 45.7% de grootste groep, voor de uitkomsten verrichting, medicatie en expectatief is dit urgentie U3 (49.0 vs. 46.0 vs. 40.9%). Wanneer naar de variabele ICPC-code wordt gekeken, worden de meeste visites gereden voor ICPC-code K, gevolgd door ICPC-code R (17.9 vs. 17.8%). Als per uitkomst afzonderlijk wordt gekeken vormt eveneens ICPC-code K met 36.8% de grootste groep bij de uitkomst ingestuurd. Voor de uitkomst verrichting worden de meeste visites gereden voor ICPC-code S, gevolgd door ICPC-code U (38.9 vs. 33.2%). ICPC-code R vormt de grootste groep bij de uitkomst medicatie, ICPC-code A bij de uitkomst expectatief (23.2 vs. 30.3%) (Tabel 11).
48
Tabel 11: Uitkomst per variabele na exclusie voor regressieanalyse, huisartsenpost HOV
Leeftijd, jr
<70 ≥70
Ingestuurd n (%) 1675 (43.4) 2182 (56.6)
Geslacht
m v
1821 (47.2) 2036 (52.8)
262 (57.6) 193 (42.4)
2648 (45.9) 3119 (54.1)
1105 (45.4) 1331 (54.6)
5836 (46.6) 6679 (53.4)
Urgentie
U1 U2 U3 U4
72 (1.9) 1763 (45.7) 1403 (36.4) 619 (16.0)
0 (0.0) 42 (9.2) 223 (49.0) 190 (41.8)
119 (2.1) 1359 (23.6) 2652 (46.0) 1637 (28.4)
44 (1.8) 767 (31.5) 997 (40.9) 628 (25.8)
235 (1.9) 3931 (31.4) 5275 (42.1) 3074 (24.6)
ICPC
A D K L N P R S T U Z
360 (9.3) 460 (11.9) 1418 (36.8) 387 (10.0) 182 (4.7) 189 (4.9) 609 (15.8) 42 (1.1) 96 (2.5) 91 (2.4) 23 (0.6)
35 (7.7) 11 (2.4) 15 (3.3) 14 (3.1) 2 (0.4) 3 (0.7) 45 (9.9) 177 (38.9) 1 (0.2) 151 (33.2) 1 (0.2)
933 (16.2) 865 (15.0) 538 (9.3) 701 (12.2) 299 (5.2) 282 (4.9) 1340 (23.2) 178 (3.1) 206 (3.6) 388 (6.7) 37 (0.6)
739 (30.3) 275 (11.3) 272 (11.2) 215 (8.8) 214 (8.8) 183 (7.5) 233 (9.6) 74 (3.0) 86 (3.5) 72 (3.0) 73 (3.0)
2067 (16.5) 1611 (12.9) 2243 (17.9) 1317 (10.5) 697 (5.6) 657 (5.2) 2227 (17.8) 471 (3.8) 389 (3.1) 702 (5.6) 134 (1.1)
3857 (100)
455 (100)
5767 (100)
2436 (100)
12.515 (100)
Totaal
Verrichting n (%) 121 (26.6) 334 (73.4)
Medicatie n (%) 2426 (46.1) 3341 (57.9)
Expectatief n (%) 1037 (42.6) 1399 (57.4)
Totaal n (%) 5259 (42.0) 7256 (58.0)
Tabel 12 geeft de univariabele verbanden van alle onderzochte onafhankelijke variabelen met de afhankelijke variabele uitkomst van de visite (ingestuurd, verrichting en medicatie met als referentiecategorie expectatief) weer.
7.4.1 Leeftijd De onafhankelijke variabele leeftijd ≥70 jaar geeft een significant hogere kans op de uitkomst verrichting (OR 2.05, 95% BI 1.64-2.56). Er is geen significant effect gevonden op de uitkomsten ingestuurd en medicatie (Tabel 12).
7.4.2 Geslacht Vrouwelijk geslacht als onafhankelijke variabele geeft een significant lagere kans op de uitkomst verrichting. Geen significant effect is aangetoond op de uitkomsten ingestuurd en medicatie (Tabel 12).
49
7.4.3 Urgentie De onafhankelijke variabele urgentie is onderverdeeld in vier dummy-variabelen. Urgentie U1 heeft geen significant effect op de uitkomsten ingestuurd en medicatie. Urgentie U2 geeft een significant hogere kans op de uitkomst ingestuurd (OR 1.83, 95% BI 1.65-2.04) en een significant lagere kans op de uitkomsten verrichting en medicatie. De kans op de uitkomsten verrichting (OR 1.39, 95% BI 1.14-1.70) en medicatie (OR 1.23, 95% BI 1.12-1.35) wordt significant groter door de onafhankelijke variabele urgentie U3. De kans op de uitkomst ingestuurd wordt significant kleiner. Urgentie U4 geeft een significant grotere kans op de uitkomsten verrichting (OR 2.06, 95% BI 1.68-2.54) en medicatie (OR 1.14, 95% BI 1.03-1.27). De kans op de uitkomst ingestuurd wordt significant kleiner (Tabel 12).
7.4.4 ICPC-code De kans op de uitkomst ingestuurd wordt significant groter door de onafhankelijke variabelen ICPC-code K (OR 4.63, 95% BI 4.01-5.33) en ICPC-code R (OR 1.77, 95% BI 1.51-2.08) en significant kleiner door aanwezigheid van de variabelen ICPC-code A, N, P, S, T en Z. De ICPC-codes D, L en U hebben geen significant effect op de uitkomst ingestuurd. De ICPC-codes S (OR 20.32, 95% BI 15.08-27.39) en ICPC-code U (OR 16.31, 95% BI 12.02-22.13) geven een significant hogere kans op de uitkomst verrichting, terwijl de ICPC codes A, D, K, L, N, P, T en Z een significant lagere kans geven op de uitkomst verrichting. Geen significant effect wordt gevonden op de uitkomst verrichting door ICPC-code R. De kans op de uitkomst medicatie wordt significant groter door de aanwezigheid van de variabelen ICPC-code D (OR 1.39, 95% BI 1.20-1.60), ICPC-code L (OR 1.43, 95% BI 1.221.68), ICPC-code R (OR 2.86, 95% BI 2.47-3.32) en ICPC-code U (OR 2.37, 95% BI 1.833.06) en significant kleiner door de ICPC-codes A, K, N, P en Z. Voor de ICPC-codes S en T wordt geen significant effect gevonden op de uitkomst medicatie (Tabel 12).
50
Tabel 12: Univariabel verband tussen de onafhankelijke variabelen leeftijd, geslacht, urgentie en ICPC-code en de afhankelijke variabele uitkomst, huisartsenpost HOV Ingestuurd Sig. 95%BI 0.503 0.87-1.07
OR 2.05
Verrichting Sig. 95%BI ≤0.0001 1.64-2.56
OR 1.02
Medicatie Sig. 95%BI 0.674 0.93-1.12
≤0.0001
0.50-0.75
0.98
0.645
0.89-1.08
0.16-0.31 1.14-1.70 1.68-2.54
1.15 0.67 1.23 1.14
0.446
≤0.0001
≤0.0001 ≤0.0001
0.81-1.62 0.60-0.75 1.12-1.35 1.03-1.27
0.13-0.27 0.11-0.36 0.16-0.46 0.19-0.57 0.01-0.19 0.03-0.26 0.74-1.45 15.08-27.39 0.01-0.43 12.02-22.13 0.01-0.51
0.44 1.39 0.82 1.43 0.57 0.63 2.86 1.02 1.01 2.37 0.21
Leeftijd, jr
≥70
OR 0.97
Geslacht
V
0.93
0.151
0.84-1.03
0.61
Urgentie*
U1 U2 U3 U4
1.03 1.83 0.83 0.55
0.862
≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001
0.71-1.51 1.65-2.04 0.74-0.92 0.49-0.62
† 0.22 1.39 2.06
A D K L N P R S T U Z
0.24 1.06 4.63 1.15 0.51 0.63 1.77 0.35 0.70 0.79 0.19
0.21-0.27 0.91-1.25 4.01-5.33 0.97-1.37 0.42-0.63 0.51-0.78 1.51-2.08 0.24-0.52 0.52-0.94 0.58-1.09 0.12-0.31
0.19 0.20 0.27 0.33 0.05 0.08 1.04 20.32 0.06 16.31 0.07
ICPC*
≤0.0001 0.443
≤0.0001 0.113
≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 0.017 0.148
≤0.0001
0.001
≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 0.829
≤0.0001 0.005
≤0.0001 0.009
0.016
≤0.0001 ≤0.0001 0.011
≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 0.907 0.926
≤0.0001 ≤0.0001
0.40-0.50 1.20-1.60 0.70-0.96 1.22-1.68 0.47-0.68 0.52-0.77 2.47-3.32 0.77-1.34 0.78-1.31 1.83-3.06 0.14-0.31
Gebaseerd op 12.515 visites; afhankelijke variabele uitkomst van de visite categorie ingestuurd n=3857, verrichting n=455, medicatie n=5767. Referentiecategorie expectatief. OR=odds ratio, 95%BI=95% betrouwbaarheidsinterval *Gemodelleerd als dummy-variabelen †
Geen waarden te berekenen, n=0
7.4.5 Multivariabel verband Tabel 13 toont de multivariabele verbanden van de onafhankelijke variabelen leeftijd, geslacht, urgentie en ICPC-code met de afhankelijke variabele uitkomst van de visite (ingestuurd, verrichting en medicatie met als referentiecategorie de uitkomst expectatief). Per uitkomst zijn slechts die variabelen meegenomen die univariaat significantie vertoonden.
51
Tabel 13: Multivariabel verband tussen de onafhankelijke variabelen leeftijd, geslacht, urgentie en ICPC-code en de afhankelijke variabele uitkomst, huisartsenpost HOV OR
Ingestuurd Sig. 95%BI
Verrichting Sig. 95%BI ≤0.0001 1.33-2.18 ≤0.0001
Leeftijd, jr
≥70
OR 1.70
Geslacht
v
0.57
Urgentie*
U2 U3 U4
0.75 0.64 0.49
0.179 0.036 0.001
0.50-1.14 0.43-0.97 0.33-0.75
† † †
ICPC*
A D K L N P R S T U Z
0.29
≤0.0001
0.24-0.34
2.80
≤0.0001
2.35-3.32
0.47 0.61 1.50 0.37 0.59
≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 0.001
0.38-0.59 0.49-0.77 1.25-1.81 0.25-0.54 0.43-0.81
0.25 0.21 0.37 0.34 0.06 0.09
≤0.0001 ≤0.0001 0.002 0.001 ≤0.0001 ≤0.0001
0.16-0.39 0.11-0,42 0.20-0.68 0.18-0.64 0.01-0.25 0.03-0.30
0.19
≤0.0001
0.12-0.31
11.30 0.08 9.10 0.07
≤0.0001 0.011 ≤0.0001 0.009
7.35-17.37 0.01-0.56 5.92-13.98 0.01-0.51
OR
Medicatie Sig. 95%BI
0.50 0.74 0.75
≤0.0001 0.104 0.134
0.35-0.73 0.51-1.06 0.52-1.09
0.56 1.39 1.00 1.42 0.61 0.68 2.61
≤0.0001 0.006 0.991 0.004 ≤0.0001 0.004 ≤0.0001
0.45-0.69 1.10-1.75 0.78-1.27 1.12-1.81 0.47-0.79 0.52-0.89 2.07-3.31
2.28 0.22
≤0.0001 ≤0.0001
1.66-3.12 0.14-0.34
0.45-0.72
Gebaseerd op 12.515 visites; afhankelijke variabele uitkomst van de visite categorie ingestuurd n=3857, verrichting n=455, medicatie n=5767. Referentiecategorie expectatief. Per uitkomst zijn slechts die variabelen meegenomen die univariaat significantie vertoonden. OR=odds ratio, 95%BI=95% betrouwbaarheidsinterval *Gemodelleerd als dummy-variabelen †
Geen waarden te berekenen, n=0
In het multivariate model blijven de volgende predictoren een significant hogere kans op de uitkomst ingestuurd geven: ICPC-code K (OR 2.80, 95% BI 2.35-3.32) en ICPC-code R (OR 1.50, 95% BI 1.25-1.81). Voor de uitkomst verrichting zijn dit leeftijd ≥70 jaar (OR 1.70, 95% BI 1.33-2.18), ICPCcode S (OR 11.30, 95% BI 7.35-17.37) en ICPC-code U (OR 9.10, 95% BI 5.92-13.98). De predictoren die in het multivariate model stand houden voor een significant hogere kans op de uitkomst medicatie zijn ICPC-code D (OR 1.39, 95% BI 1.10-1.75), ICPC-code L (OR 1.42, 95% BI 1.12-1.81), ICPC-code R (OR 2.61, 95% BI 2.07-3.31) en ICPC-code U (OR 2.28, 95% BI 1.66-3.12). De indicatoren urgentie U3, urgentie U4, ICPC-code A, N, P, S, T en Z geven ook in het multivariate model een significant lagere kans op de uitkomst ingestuurd. Voor de uitkomst verrichting zijn dit de variabelen vrouwelijk geslacht, ICPC-code A, D, K, L, N, P, T en Z en voor de uitkomst medicatie de variabelen urgentie U1, ICPC-code A, N, P en Z (Tabel 13).
52
7.5 U1-visites en ambulance(dienst) In totaal zijn 2492 visites gereden met urgentie U1, waarvan 2231 door de CHP ZOB en 261 door huisartsenpost HOV (Tabel 5). Hiervan is van 2194 visites van de CHP ZOB en van 254 visites van huisartsenpost HOV bekend of de ambulance is meegereden en of de melding via de CPA is gelopen. Deze gegevens van de beide huisartsenposten zijn met elkaar vergeleken. Tevens is bekeken wat het verband is tussen het wel en niet meerijden van de ambulance en het zich voordoen van het insturen van de patiënt als uitkomst van de visite.
Figuur 3: Dataselectie U1-visites en ambulance(dienst) CHP ZOB en HOV
7.5.1 Meerijden ambulance Voor de U1-visites geldt dat bij de CHP ZOB ruim de helft van de visites gereden worden samen met de ambulance, terwijl bij de huisartsenpost HOV de U1-visites overwegend zonder ambulance worden gereden. Bij de CHP ZOB rijdt de ambulance significant vaker mee dan bij huisartsenpost HOV (55.8 vs. 14.6% P ≤ 0.0001) (Tabel 14).
7.5.2 Aanmelding via ambulancedienst De melding verloopt bij beide huisartsenposten in een kleine minderheid van de U1-visites via de CPA. Bij huisartsenpost HOV wordt de U1-visite significant vaker via de CPA gemeld in vergelijking met de CHP ZOB (28.7 vs. 11.1% P ≤ 0.0001) (Tabel 14).
Tabel 14: Invloed van wel of niet meerijden ambulance en melding al dan niet via CPA op aantal U1-visites
Ambulance
CPA
Totaal
Wel Niet
Totaal n (%) 1262 (51.6) 1186 (48.4)
CHP ZOB n (%) 1225 (55.8) 969 (44.2)
HOV n (%) 37 (14.6) 217 (85.4)
≤0.0001
Wel Niet
317 (12.9) 2131 (87.1)
244 (11.1) 1950 (88.9)
73 (28.7) 181 (71.3)
≤0.0001
2448 (12.9)
2194 (100)
254 (100)
p-waarde*
2
* X -toets
53
7.5.3 Invloed meerijden ambulance op uitkomst insturen Van de in totaal 2448 visites waarvan bekend is of de ambulance is meegereden, is de patiënt bij 1253 visites (51.2%) ingestuurd. Van de 2194 visites gereden door de CHP ZOB zijn 1182 patiënten (53.9%) ingestuurd. Voor de CHP ZOB geldt voor U1-visites dat bij de visites die gereden zijn met ambulance significant meer patiënten ingestuurd zijn dan bij visites die zonder ambulance gereden zijn (60.8 vs. 45.1% P ≤ 0.0001) (Tabel 15).
Tabel 15: Invloed van wel of niet meerijden ambulance op uitkomst insturen bij U1-visites, CHP ZOB
Ingestuurd
Ja Nee
Totaal
Totaal n (%) 1182 (53.9) 1012 (46.1)
Met ambu n (%) 745 (60.8) 480 (39.2)
Zonder ambu n (%) 437 (45.1) 532 (54.9)
2194 (100)
1225 (100)
969 (100)
p-waarde* ≤0.0001
2
* X -toets
Door de huisartsenpost HOV zijn van de voor in totaal 254 patiënten gereden visites 71 patiënten (28.0%) ingestuurd. Voor huisartspost HOV heeft het wel of niet meerijden van de ambulance geen significant effect op het voorkomen van de uitkomst ingestuurd (37.8 vs. 26.3% P = 0.147) (Tabel 16).
Tabel 16: Invloed van wel of niet meerijden ambulance op uitkomst insturen bij U1-visites, huisartsenpost HOV
Ingestuurd
Totaal
Ja Nee
Totaal n (%) 71 (28.0) 183 (72.0)
Met ambu n (%) 14 (37.8) 23 (62.2)
Zonder ambu n (%) 57 (26.3) 160 (73.7)
254 (100)
37 (100)
217 (100)
p-waarde* 0.147
2
* X -toets
54
7.6 U1-visites met vermoeden TIA/CVA en ingangsklacht pijn op de borst In totaal zijn 2492 visites gereden met urgentie U1, waarvan 2231 door de CHP ZOB en 261 door huisartsenpost HOV (Tabel 5). Bij in totaal 1275 visites bestond een vermoeden op TIA/CVA of was de ingangsklacht pijn op de borst.
Figuur 4: Dataselectie U1-visites bij vermoeden TIA/CVA en ingangsklacht pijn op de borst CHPZ ZOB en HOV
7.6.1 ICPC-code en uitkomst bij vermoeden TIA/CVA Van het totale aantal U1-visites is bij 165 visites (6.6%) het vermoeden op een TIA/CVA geregistreerd. Hiervan zijn 161 visites (97.6%) door de CHP ZOB gereden en 4 visites door de huisartsenpost HOV.
Tabel 17: Uitkomst per huisartsenpost bij U1-visites met vermoeden TIA/CVA
CHP ZOB HOV Totaal
Dood n (%) 1 (0.6) 0 (0.0) 1 (0.6)
Ingestuurd n (%) 97 (60.2) 4 (100.0) 101 (61.2)
Medicatie n (%) 27 (16.8) 0 (0.0) 27 (16.4)
Expectatief n (%) 36 (22.4) 0 (0.0) 36 (21.8)
Totaal n (%) 161 (100) 4 (100) 165 (100)
De ICPC-codes die voorkomen bij deze groep visites zijn A, D, K, L, N, P, R, T en Z. Er hebben geen verrichtingen plaatsgevonden. Er is 1 patiënt (0.6%) overleden bij de CHP ZOB, 60.2% is ingestuurd, 22.4% van de visites resulteerde in een expectatief beleid en bij 16.8% van de visites was de uitkomst gerelateerd aan medicatie. De overgrote meerderheid van de
55
vermoedens op een TIA/CVA bij de CHP ZOB zijn vertegenwoordigd in de groepen ICPCcode K en N (69.0 vs. 13.7%). Voor de huisartsenpost HOV geldt dat alle patiënten ingestuurd zijn, waarbij 50% met ICPC-code K, 25% ICPC-code A en 25% met ICPC-code N (Tabel 17 en 18).
Tabel 18: ICPC-code per uitkomst voor beide huisartsenposten bij U1-visites met vermoeden TIA/CVA Dood n (%) ICPC A D K L N P R T Z Totaal
CHP 1 (100) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (100)
HOV 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (100)
Ingestuurd n (%) CHP HOV 4 (4.1) 1 (25.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 77 (79.4) 2 (50.0) 2 (2.1) 0 (0.0) 10 (10.3) 1 (25.0) 1 (1.0) 0 (0.0) 2 (2.1) 0 (0.0) 1 (1.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 97 (100) 4 (100)
Medicatie n (%) CHP HOV 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (3.7) 0 (0.0) 12 (44.5) 0 (0.0) 3 (11.1) 0 (0.0) 7 (25.9) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 3 (11.1) 0 (0.0) 1 (3.7) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 27 (100) 0 (100)
Expectatief n (%) CHP HOV 8 (22.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 22(61.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 5 (13.9) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (2.8) 0 (0.0) 36 (100) 0 (100)
Totaal* n (%) CHP HOV 13 (8.1) 1 (25.0) 1 (0.6) 0 (0.0) 111(69.0) 2(50.0) 5 (3.1) 0 (0.0) 22 (13.7) 1(25.0) 1 (0.6) 0 (0.0) 5 (3.1) 0 (0.0) 2 (1.2) 0 (0.0) 1 (0.6) 0 (0.0) 161 (100) 4 (100)
*Uitkomst verrichting niet vertegenwoordigd in de groep U1-visites met vermoeden TIA/CVA
7.6.2 ICPC-code en uitkomst bij ingangsklacht pijn op de borst Van het totale aantal U1-visites (n=2492) uit dit onderzoek is bij 1110 visites (44.5%) de ingangsklacht pijn op de borst, waarvan 1102 visites (99.3%) bij de CHP ZOB en 8 bij de huisartsenpost HOV. De ICPC-codes bij de ingangsklacht pijn op de borst zijn A, B, D, H, K, L, N, P, R, S, T, U en Z.
Tabel 19: Uitkomst per huisartsenpost bij U1-visites met ingangsklacht POB
CHP ZOB HOV Totaal
Dood n (%) 7 (0.6) 0 (0.0) 7 (0.6)
Ingestuurd n (%) 695 (63.1) 8 (100.0) 703 (63.3)
Verrichting n (%) 8 (0.7) 0 (0.0) 8 (0.7)
Medicatie n (%) 243 (22.1) 0 (0.0) 243 (21.9)
Expectatief n (%) 149 (13.5) 0 (0.0) 149 (13.5)
Totaal n (%) 1102 (100) 8 (100) 1110 (100)
Er zijn 7 patiënten overleden bij de CHP ZOB (0.6%), waarvan 57.1% met ICPC-code A en 42.9% met ICPC-code K. Voor de overige uitkomsten is de meest voorkomende ICPC-code K (30.1-90.1%).
56
Van alle patiënten van de CHP ZOB waarvoor een visite is gereden is 63.1% ingestuurd, 22.1% had als uitkomst medicatie, in 13.5% van de visites werd een expectatief beleid gevoerd en 0.7% van de visites resulteerde in een verrichting. Voor de huisartsenpost HOV geldt dat alle patiënten zijn ingestuurd, waarvan 62.5% met ICPC-code K, 37.5% ICPC-code R (Tabel 19 en 20).
Tabel 20: ICPC-code per uitkomst voor beide huisartsenposten bij U1-visites met ingangsklacht POB
ICPC A B D H K L N P R S T U Z Totaal
Dood n (%) CHP 4 (57.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 3 (42.9) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 7 (100)
Ingestuurd n (%) CHP HOV* 8 (1.2) 0 (0.0) 1 (0.1) 0 (0.0) 10 (1.5) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 626 (90.1) 5 (62.5) 14 (2.0) 0 (0.0) 2 (0.3) 0 (0.0) 3 (0.4) 0 (0.0) 30 (4.3) 3 (37.5) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (0.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 695 (100) 8 (100)
Verrichting n (%) CHP 1 (12.5) 0 (0.0) 1 (12.5) 0 (0.0) 5 (62.5) 1 (12.5) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 8 (100)
Medicatie n (%) CHP 12 (4.9) 0 (0.0) 53 (21.8) 0 (0.0) 73 (30.1) 54 (22.2) 3 (1.2) 4 (1.7) 39 (16.1) 2 (0.8) 0 (0.0) 3 (1.2) 0 (0.0) 243 (100)
Expectatief n (%) CHP 25 (16.8) 0 (0.0) 13 (8.7) 1 (0.7) 48 (32.2) 30 (20.1) 2 (1.3) 8 (5.4) 19 (12.7) 0 (0.0) 1 (0.7) 1 (0.7) 1 (0.7) 149 (100)
Totaal n (%) CHP HOV 50 (4.5) 0 (0.0) 1 (0.1) 0 (0.0) 77 (7.0) 0 (0.0) 1 (0.1) 0 (0.0) 752 (68.5) 5 (62.5) 99 (9.0) 0 (0.0) 7 (0.6) 0 (0.0) 15 (1.3) 0 (0.0) 88 (8.0) 3 (37.5) 2 (0.2) 0 (0.0) 1 (0.1) 0 (0.0) 5 (0.4) 0 (0.0) 1 (0.1) 0 (0.0) 1102 (100) 8 (100)
*Geen visites bij huisartsenpost HOV voor andere uitkomst dan ingestuurd
7.7 Visites met diagnosecode Circulatorius In totaal zijn er 4468 visites met ICPC-code tractus circulatorius (K), 17.7% van het totaal aantal visites. Uit deze groep zijn 4445 visites onderverdeeld naar ziektebeeld, urgentie en uitkomst van de visite. Van deze visites zijn 2202 visites (49.5%) gereden zijn door de CHP ZOB en 2243 visites (50.5%) door huisartsenpost HOV.
Figuur 5: Dataselectie visites met ICPC-code K, CHP ZOB en HOV
57
7.7.1 Onderverdeling naar ziektebeeld Wanneer gekeken wordt naar de verdeling van de visites met ICPC-code K naar ziektebeeld, wordt bij zowel CHP ZOB als huisartsenpost HOV een rangschikking gezien waarbij een cardiale oorzaak het meest voorkomt (77.2 vs. 77.2%) gevolgd door een neurologische oorzaak (16.8 vs.16.2%). De overige rangschikking naar voorkomen van het ziektebeeld is per post verschillend (Tabel 21 en 22).
Tabel 21: Ziekteverdeling bij ICPC-code K,
Tabel 22: Ziekteverdeling bij ICPC-code K,
CHP ZOB
huisartsenpost HOV Totaal n (%)
Ziekte
Totaal n (%)
Cardiaal
1701 (77.2)
1732 (77.2)
Cardiaal
Neurologisch Oedeem Hypertensie Aneurysma Trombosebeen Hypotensie Orthostatische hypotensie Arterieel vaatlijden Perifeer vaatlijden Longembolie Lies Hypovolemische shock Tromboflebitis Varices
371 (16.8) 31 (1.4) 26 (1.2) 15 (0.7) 12 (0.5) 10 (0.5) 10 (0.5) 8 (0.4) 6 (0.3) 5 (0.2) 3 (0.1) 2 (0.1) 1 (0.1) 1 (0.1) 2202 (100)
363 (16.2) 21 (0.9) 21 (0.9) 16 (0.7) 15 (0.6) 13 (0.6) 13 (0.6) 11 (0.5) 9 (0.4) 9 (0.4) 7 (0.3) 4 (0.2) 4 (0.2) 3 (0.1) 1 (0.1) 1 (0.1) 2243 (100)
Neurologisch Hypertensie Trombosebeen Aneurysma Oedeem Orthostatische hypotensie Reanimatie Hypotensie Arterieel vaatlijden Longembolie Perifeer vaatlijden Tromboflebitis Bloedend vat Hemorroïd Lies Varices
Totaal
Ziekte
Totaal
7.7.2 Onderverdeling naar urgentie Per ziektebeeld van ICPC-code K is de urgentieverdeling bepaald. Tabel 23 geeft een overzicht van de grootste verschillen tussen CHP ZOB en huisartsenpost HOV. Zie tabel 33 in bijlage V voor een totaaloverzicht van de onderverdeling naar urgentie per ziektebeeld bij ICPC-code K. Opvallend is dat voor de grote ‘ziektegroepen’ cardiaal en neurologisch grote verschillen worden gezien tussen CHP ZOB en huisartsenpost HOV in de urgentie waarvoor de visites zijn gereden. Voor beide groepen geldt dat er minder visites gereden worden door huisartsenpost HOV betreffende urgentiecode U1 ten op zichte van CHP ZOB (cardiaal 0.6 vs. 53.0%, neurologisch 1.9 vs. 36.4%), maar beduidend meer visites in de urgentiecodes U2
58
(cardiaal 67.7 vs. 34.4%, neurologisch U2 55.9 vs. 42.9%), U3 (cardiaal 24.1 vs. 11.7%, neurologisch 29.5 vs. 20.4%) en U4 (cardiaal 7.6 vs. 0.9%; neurologisch 12.7 vs. 0.3%). Daarnaast valt op dat voor de huisartsenpost HOV bij de ziektegroepen aneurysma, arterieel vaatlijden, longembolie, orthostatische hypertensie, perifeer vaatlijden, tromboflebitis en trombosebeen U4-visites gereden zijn, terwijl dat bij CHP ZOB niet het geval is (Tabel 23). Tabel 23: Deeltabel ICPC-code K met onderverdeling in urgentie per ziekte voor beide huisartsenposten U1 U2 n (%) n (%) CHP HOV CHP HOV Aneurysma 4 (26.7) 0 (0.0) 9 (60.0) 10 (62.4) Art. vaatlijden 0 (0.0) 1 (11.1) 3 (37.5) 2 (22.3) Cardiaal 902 (53.0) 11 (0.6) 585 (34.4) 1172 (67.7) Longembolie 1 (20.0) 0 (0.0) 4 (80.0) 5 (55.6) Neurologisch 135 (36.4) 7 (1.9) 159 (42.9) 203 (55.9) Orth. hypotensie 4 (40.0) 0 (0.0) 4 (40.0) 7 (53.8) Per. vaatlijden 0 (0.0) 0 (0.0) 2 (25.0) 0 (0.0) Tromboflebitis 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) Trombosebeen 0 (0.0) 0 (0.0) 4 (33.3) 1 (4.8) Art. = arterieel. Orth. = orthostatische. Per. = perifeer.
U3 n (%) CHP HOV 2 (13.3) 3 (18.8) 5 (62.5) 3 (33.3) 199 (11.7) 417 (24.1) 0 (0.0) 2 (22.2) 76 (20.4) 107 (29.5) 2 (20.0) 3 (23.1) 4 (75.0) 4 (57.1) 1 (100) 1 (25.0) 8 (66.7) 11 (52.4)
U4 n (%) CHP HOV 0 (0.0) 3 (18.8) 0 (0.0) 3 (33.3) 15 (0.9) 132 (7.6) 0 (0.0) 2 (22.2) 1 (0.3) 46 (12.7) 0 (0.0) 3 (23.1) 0 (0.0) 3 (42.9) 0 (0.0) 3 (75.0) 0 (0.0) 9 (42.8)
De belangrijkste bevindingen betreffende de ziektebeeldverdeling per urgentie is weergegeven in tabel 24 (zie tabel 34 in bijlage V voor de totale tabel). Per urgentiecode worden, net als bij de totale ziektebeeldverdeling voor ICPC-code K (Tabel 21 en 22), bij beide posten de meeste visites gereden voor cardiale ziekten, gevolgd door neurologische ziektebeelden (Tabel 24). De enige uitzondering hierop is de U4-urgentie bij huisartsenpost CHP ZOB waar na cardiale ziekten de meest voorkomende reden voor de visite oedeem was (Tabel 34, bijlage V). Tabel 24: Deeltabel ICPC-code K met onderverdeling in ziekte per urgentie voor beide huisartsenposten
Cardiaal Neurologisch Reanimatie Overig* Totaal
U1 n (%) CHP HOV 902 (85.5) 11 (45.8) 135 (12.8) 7 (29.2) 0 (0.0) 5 (20.8) 17 (1.7) 1 (4.2) 1054 (100) 24 (100)
U2 n (%) CHP HOV 585 (73.0) 1172 (82.7) 159 (19.9) 203 (14.3) 0 (0.0) 7 (0.5) 57 (7.1) 35 (2.5) 801 (100) 1417 (100)
U3 n (%) CHP HOV 199 (60.9) 417 (71.7) 76 (23.2) 107 (18.4) 0 (0.0) 1 (0.2) 52 (15.9) 57 (9.7) 327 (100) 582 (100)
U4 n (%) CHP HOV 15 (75.0) 132 (60.0) 1 (5.0) 46 (20.9) 0 (0.0) 0 (0.0) 4 (20.0) 42 (19.1) 20 (100) 220 (100)
*Ziektebeelden aneurysma, arterieel vaatlijden, bloedend vat, hemorroïd, hypertensie, hypotensie, hypovolemische shock, lies, longembolie, oedeem, orthostatische hypotensie, perifeer vaatlijden, thromboflebitits, trombosebeen en varices samengevoegd, zie Tabel 34 Bijlage V
59
Opvallend is dat er bij de CHPZOB geen visites gereden worden voor een reanimatie, terwijl dit bij de U1-visites van huisartsenpost HOV 20.8% het geval is en ook bij de U2-visites neemt reanimatie met 0.5% een gedeelde vierde plek in als ziekte waarvoor gereden is (Tabel 24). Wanneer specifiek naar de U4-visites wordt gekeken, valt op dat de CHP ZOB alleen voor de ziektebeelden cardiaal, neurologisch, oedeem en hypertensie een U4-rit gereden heeft, terwijl dit voor huisartsenpost HOV vrijwel alle ziekten betreft, uitgezonderd hypovolemische shock, reanimatie en varices (Tabel 25). Tabel 25: Onderverdeling in ziekten bij visites met ICPC-code K en U4-urgentie voor beide huisartsenposten
Aneurysma Arterieel vaatlijden Bloedend vat Cardiaal Hemorroïd Hypertensie Hypotensie Hypovolemische shock Lies Longembolie Neurologisch Oedeem Orthostatische hypotensie Perifeer vaatlijden Reanimatie Tromboflebitis Trombosebeen Varices Totaal
U4 n (%) CHP ZOB HOV 0 (0.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 1 (0.4) 15 (75.0) 132 (60.0) 0 (0.0) 1 (0.4) 1 (5.0) 8 (3.6) 0 (0.0) 2 (0.9) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (0.4) 0 (0.0) 2 (0.9) 1 (5.0) 46 (20.9) 3 (15.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 9 (4.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 20 (100) 220 (100)
7.7.3 Onderverdeling naar uitkomst Tabel 26 geeft de belangrijkste bevindingen weer betreffende de uitkomstenverdeling van de visites naar ziektebeeld binnen de groep van ICPC-code K (zie tabel 35, bijlage V voor de totale tabel met alle ziektebeelden). Uit de tabel kan opgemaakt worden dat voor zowel de CHP ZOB als huisartsenpost HOV geldt dat de meeste van de visites resulteren in de uitkomst ingestuurd (64.8 vs. 63.0%), gevolgd door de uitkomst medicatie (22.6 vs. 23.9%), expectatief (13.5 vs. 12.1 %), verrichting (0.7 vs.0.6 %) en dood (0.4 vs. 0.4 %) Over het algemeen geldt dit ook per ziektebeeld.
60
Voor de visites voor cardiale ziekten worden zowel op de CHP ZOB als huisartsenpost HOV de meeste patiënten ingestuurd (68.6% vs. 65.6%), gevolgd door de uitkomst medicatie (20.6 vs. 25.6%; Tabel 26) en expectatief (9.7 vs. 8.2%). Bij de CHPZOB hebben meer visites de uitkomst verrichting dan de uitkomst dood (0.6 vs. 0.5%), voor huisartsenpost HOV geldt het omgekeerde (0.2 vs. 0.4%) Voor neurologische ziekten is de verdeling van de uitkomst van de visites van meest voorkomend tot minst voorkomend voor de CHP ZOB en huisartsenpost HOV beide posten achtereenvolgens ingestuurd (56.6 vs. 56.2%), expectatief (27.8 vs. 26.7%) en medicatie (15.6 vs. 16.5%) en voor huisartsenpost HOV geldt dat in 0,6% van de visites de uitkomst dood is. Verder valt op dat bij beide huisartsenposten alle patiënten met verdenking longembolie ingestuurd zijn (Tabel 26). Tabel 26: Deeltabel ICPC-code K met onderverdeling in uitkomst per ziekte voor beide huisartsenposten
Cardiaal Longembolie Neurologisch Overig* Totaal
Dood n (%) CHP HOV 9(0.5) 6(0.4) 0(0.0) 0(0.0) 0(0.0) 2(0.6) 0(0.0) 1(0.7) 9(0.5) 9(0.4)
Ingestuurd n (%) CHP HOV 1166(68.6) 1137(65.6) 5(100.0) 9(100.0) 210(56.6) 204(56.2) 45(36.0) 64(46.1) 1426(64.8) 1414(63.0)
Verrichting n (%) CHP HOV 11(0.6) 3(0.2) 0(0.0) 0(0.0) 0(0.0) 0(0.0) 4(3.2) 10(7.2) 15(0.7) 13(0.6)
Medicatie n (%) CHP HOV 350(20.6) 444(25.6) 0(0.0) 0(0.0) 58(15.6) 60(16.5) 45(36.0) 32(23.0) 453(20.6) 536(23.9)
Expectatief n (%) CHP HOV 165(9.7) 142(8.2) 0(0.0) 0(0.0) 103(27.8) 97(26.7) 31(24.8) 32(23.0) 299(13.5) 271(12.1)
*Ziektebeelden aneurysma, arterieel vaatlijden, bloedend vat, hemorroïd, hypertensie, hypotensie, hypovolemische shock, lies, oedeem, orthostatische hypotensie, perifeer vaatlijden, reanimatie, thromboflebitits, trombosebeen en varices samengevoegd, zie Tabel 35 Bijlage V
Tabel 36 in bijlage V geeft de resultaten van de ziektebeeldverdeling per uitkomst voor ICPCcode K. Wanneer gekeken wordt naar de ziekteverdeling per uitkomst geldt voor alle uitkomsten afzonderlijk, bij beide huisartsenposten, dat het grootste deel van de visites voor cardiale ziekten gereden wordt. De enige uitzondering hierop is de uitkomst verrichting, waarbij geldt dat bij huisartsenpost HOV het hoogste percentage visites gereden is voor een bloedend vat, gevolgd door cardiale ziekten en oedeem. Voor de uitkomst dood geldt dat deze bij de CHP ZOB 100% veroorzaakt wordt door een cardiale ziekte. Voor de uitkomst verrichting wordt bij CHP ZOB na cardiale ziekten het vaakst gereden voor oedeem, bij huisartsenpost HOV geldt dat naast cardiale ziekten een bloedend vat vaak een reden is voor een verrichting. Voor alle overige uitkomsten geldt dat bij beide posten na een cardiale oorzaak het meest gereden wordt voor een neurologische ziekte (Tabel 36, bijlage V). 61
8. Discussie 8.1 Samenvatting belangrijkste bevindingen Dit cross-sectionele observationele onderzoek met een onderzoeksperiode van twaalf maanden had de focus op de verschillen in gereden visites tussen de CHP ZOB en huisartsenpost HOV. Enkele grote verschillen zijn gevonden tussen beide huisartsenposten, waarvoor voor een deel mogelijke verklaringen te noemen zijn.
Uit dit onderzoek komen enkele verschillen naar voren wat betreft de visites die gereden zijn tussen de CHP ZOB en huisartsenpost HOV, gespecificeerd naar leeftijd, geslacht, urgentie, uitkomst en stedelijkheidsklasse. De gemiddelde leeftijd van de patiënten voor wie een visite gereden is, is bij de CHP ZOB significant hoger dan bij huisartsenpost HOV. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het grotere aantal visites voor patiënten in de leeftijd van 71-95 jaar bij de CHP ZOB. Deels kan een verklaring gezocht worden in de hogere gemiddelde leeftijd van de totale populatie woonachtig in het verzorgingsgebied van CHP ZOB in vergelijking met huisartsenpost HOV. Bij de CHP ZOB zijn significant meer visites gereden voor vrouwen dan bij huisartsenpost HOV. Dit verschil kan niet verklaard worden door een verschil in het aantal vrouwen woonachtig in het verzorgingsgebied van beide huisartsenposten, aangezien er in het werkgebied van CHP ZOB minder vrouwen wonen dan in het werkgebied van huisartsenpost HOV. Wel is uit eerder onderzoek gebleken dat vrouwen relatief meer gebruik maken van een huisartsenpost, behalve als het gaat om U1-urgentie waar mannen in de meerderheid zijn.45 U1- en U2-ritten zijn significant meer gereden door de CHP ZOB. Op basis van de verschillen in de convenanten met de ambulancedienst tussen CHP ZOB en huisartsenpost HOV kan het grotere aantal U1-visites door de CHP ZOB verklaard worden. De visites die bij huisartsenpost HOV volgens afspraak rechtstreeks worden doorgestuurd naar de ambulancedienst worden wel zelf door de CHP ZOB gereden. Een verklaring voor het verschil in U2-visites hebben we niet. Er is geen significant verschil in het aantal U3-ritten tussen beide huisartsenposten. Voor de U4-visites geldt dat deze significant meer worden gereden door huisartsenpost HOV dan door de CHP ZOB. Ook uit onderzoek van Huisartsenpost Oost Achterhoek11, blijkt dat er veel U4-visites gereden worden. De reden van dit hoge percentage U4-ritten ligt in de lage
62
drempel voor het afleggen van visites die gehanteerd wordt, vooral bij ouderen. Dit zou ook bij huisartsenpost HOV een verklaring kunnen zijn. De uitkomst van de gereden visites betreft bij huisartsenpost HOV significant vaker medicatie dan bij de CHP ZOB. Dit geldt ook voor de uitkomsten verrichting en expectatief beleid. Het vaker voorkomen van de uitkomst medicatie en het expectatieve beleid zou verklaard kunnen worden door het grote aantal U4-visites dat door huisartsenpost HOV gereden wordt. Bij de visites gereden door CHP ZOB worden significant vaker patiënten ingestuurd dan door huisartsenpost HOV. Een verklaring hiervoor kan zijn dat bij U1-visites die samen met de ambulance worden gereden veel patiënten worden ingestuurd. Bij huisartsenpost HOV rijdt voor deze visites geen huisarts mee. Voor de uitkomst dood is er geen significant verschil tussen de beide huisartsenposten. Van alle visites zijn er door huisartsenpost HOV significant meer visites naar landelijk gebied gereden dan door de CHP ZOB. Voor visites naar stedelijk en gemengd gebied geldt dat daar de CHP ZOB significant vaker naar gereden heeft. Dit verschil is waarschijnlijk te verklaren doordat het percentage van de totale populatie van het verzorgingsgebied van huisartsenpost HOV, dat woonachtig is in landelijk gebied groter is dan het percentage in het verzorgingsgebied van de CHP ZOB. Stedelijke en gemengde gebieden beslaan in het werkgebied van de CHP ZOB een groter percentage dan bij huisartsenpost HOV.12
Voor beide huisartsenposten is bekeken wat de invloed is van de variabelen geslacht, leeftijd, urgentie, diagnosecode en post op de uitkomst van de gereden visites en wat hierin de verschillen zijn tussen huisartsenposten. Voor de CHP ZOB zijn de volgende predictoren gevonden die een significant voorspellende waarde hebben op het zich voordoen van de uitkomst ingestuurd: urgentie U1, ICPC-code K en ICPC-code R. Voor huisartsenpost HOV zijn dit alleen ICPC-code K en ICPC-code R. Dat urgentie U1 een voorspellende variabele is op de uitkomst ingestuurd, is vanwege de grote mate van spoed en de grote kans op behoefte aan ziekenhuiszorg coherent. ICPC-code K en R beslaan veelal ziektebeelden waarbij de patiënt ABC-bedreigd kan zijn en daarom bestaat er vaak een indicatie voor ziekenhuisopname. Uit eerder onderzoek is gebleken dat problemen met hoge urgentie vaak veroorzaakt worden door het hartproblemen en vervolgens door problemen van de luchtwegen.45 Voor de uitkomst verrichting zijn bij de CHP ZOB de significante voorspellende indicatoren ICPC-code S en ICPC-code U. Dezelfde voorspellende indicatoren worden gevonden bij huisartsenpost HOV, met toevoeging van de variabele leeftijd ≥70 jaar. 63
ICPC-code S en U betreffen veel problemen die in het bijzonder een verrichting vereisen, bijvoorbeeld het hechten van wonden en inbrengen van katheters. Vanwege de veelal verminderde mobiliteit bij patiënten van 70 jaar en ouder wordt patiënten in deze leeftijdscategorie bij de noodzaak van een verrichting eerder een visite dan een consult aangeboden in vergelijking met patiënten die jonger zijn dan 70 jaar. Bij de CHP ZOB zijn de volgende predictoren significante voorspellers voor de uitkomst medicatie: ICPC-code R, ICPC-code T en ICPC-code U. Bij huisartsenpost HOV zijn dit naast ICPC-code R en ICPC-code U, tevens ICPC-code D en ICPC-code L. De visites met ICPC-code D betreffen vaak buik- en maagklachten en visites met ICPC-code T ontregeling in de suikerhuishouding, waarvoor als eerste actie relatief vaak medicatie vereist is. Dit geldt ook voor veel ziektebeelden binnen de groep van ICPC-code L (zoals pijnstilling bij aandoeningen van het bewegingsapparaat), ICPC-code R (zoals pneumonie, COPD, astma) en ICPC-code U (zoals urineweginfectie). Het vinden van meer significante voorspellers binnen groep van ICPC-codes voor de huisartsenpost HOV kan verklaard worden door het feit dat er meer ritten worden gereden met U4-urgenties dan bij de CHP ZOB. Van urgentie U4 is uit onderzoek gebleken dat bij deze zorgvragen naast urinewegproblemen (ICPC-code U), vaak aandoeningen van het bewegingsapparaat (ICPCcode L) en problemen aan maag en buik (ICPC-code D) voorkomen.45
Enkele verschillen tussen de visites gereden door de huisartsenposten zijn aangetoond wat betreft het meerijden van de ambulance, het effect hiervan op het zich voordoen van de uitkomst ingestuurd, en aanmelding via de CPA. Bij de U1-visites gereden door de CHP ZOB rijdt significant vaker de ambulance mee dan bij de visites gereden door huisartsenpost HOV. Een verklaring hiervoor ligt in de structurele verschillen in de convenanten met de ambulancedienst. De afspraken tussen de ambulancedienst en huisartsenpost HOV zijn vrij strikt en in principe geldt dat óf de visiteauto van huisartsenpost HOV óf de ambulance de visite rijdt, waardoor maar weinig visites met zowel visiteauto als ambulance worden gereden. De melding van U1-visites wordt bij huisartsenpost HOV significant vaker gedaan door de CPA dan bij de CHP ZOB. Ook dit kan waarschijnlijk verklaard worden door de verschillende RAV-convenanten. Voor de CPA omgeving ’s-Hertogenbosch is het door de specifieke afspraken duidelijker welke visites door de huisartsenpost gereden moeten worden. Het kan mogelijk ook verklaard worden door een verschil in voorlichting aan de patiënten.
64
Wellicht wordt er door de patiënten in regio ’s-Hertogenbosch sneller en/of vaker gebeld naar de CPA dan door patiënten uit de regio Eindhoven. Bij de CHP ZOB geldt voor U1-visites dat bij de visites die gereden zijn met ambulance significant vaker de uitkomst ingestuurd is, dan bij de visites gereden zonder ambulance. Dit komt waarschijnlijk doordat volgens PHT-protocol bij vermoeden op een myocardinfarct, wat een groot deel van het totale aantal U1-visites vertegenwoordigt en waarvoor geldt dat de patiënten vaak worden ingestuurd naar het ziekenhuis, de visiteauto en de ambulance in principe altijd samen rijden. Mogelijk speelt ook een rol dat de inschatting om al dan niet een ambulance mee te sturen naar de visite soms deels gebaseerd kan zijn op de inschatting of een patiënt ingestuurd zal moeten worden. Bij huisartsenpost HOV is een dergelijk verschil niet aangetoond.
8.2 Sterke en zwakke punten van het onderzoek Een belangrijk sterk punt van dit onderzoek betreft de grote omvang van de gegevens; een dataset met ruim 25.000 visites is geanalyseerd, met relatief weinig uitval. Bovendien beslaat het onderzoek met een duur van een jaar een reële onderzoeksperiode. Er is geen sprake van belangenverstrengeling van de onderzoekers. Ons onderzoek maakt door het observationele karakter gebruik van gegevens die huisartsen op de huisartsenpost routinematig registreren. De gegevens, die direct beschikbaar waren uit het registratiesysteem op de beide huisartsenposten, zijn hierdoor een reële afspiegeling van de dagelijkse praktijkvoering in Nederland. Routinematig registreren kent echter ook zijn beperkingen. Een mogelijke beperking van observationele onderzoeken is de aanwezigheid van selectiebias in de verschillende groepen door onbekende, maar prognostisch belangrijke verschillen tussen de gereden visites in beide groepen of tussen geïncludeerde en geëxcludeerde visites binnen één groep. Er moet altijd rekening gehouden worden met een mogelijke discrepantie tussen de kliniek en het schriftelijk registreren. Bij een groot deel van de visites werd door de visitearts geen ICPC-code (of onterecht de ICPC-code A99.00) aan de visite gekoppeld, wat de ICPC-codering minder betrouwbaar maakt. Aan deze visites is handmatig een ICPC-code toegekend door de twee onderzoekers, die geen langdurige ervaring in het gebruik van ICPC-codes hadden. Bij twijfel heeft overleg plaatsgevonden. Hierbij waren we afhankelijk van de registratie door de visitearts, welke wisselend van aard is. Deze procedure kan bias tot gevolg hebben, die de uitkomst van dit
65
onderzoek mogelijk kan hebben beïnvloed. Er zijn echter geen redenen om aan te nemen dat iets dergelijks selectief plaatsvindt specifiek bij bepaalde uitkomsten. Ook zijn van enkele gereden visites geen nadere gegevens bekend, doordat de visitearts de inhoud van de visite niet geregistreerd heeft. Een klein deel van de visites is om deze reden geëxcludeerd voor dit onderzoek. De selectiebias die hierdoor kan zijn ontstaan, heeft mogelijk gevolgen voor de onderzochte karakteristieken van een visite en het verband tussen de verschillende voorspellers (onafhankelijke variabelen) en de uitkomst van een visite (afhankelijke variabele). De gegevens over pijn op de borst en vermoeden TIA/CVA zijn door de onderzoekers zelf geëxtraheerd, waarvoor ook de registratie van de visiteartsen van groot belang was. Niet afdoende informatie van de visiteartsen kan tot gevolg hebben gehad dat bepaalde visites niet meegenomen zijn in dit deel van het onderzoek, terwijl in feite wel voldaan werd aan de inclusiecriteria. Een zwak punt van dit onderzoek is eveneens het feit dat we geen totaaloverzicht hebben van de gereden U1-visites, omdat geen gegevens bekend zijn van de U1-visites die gelijk zijn doorgestuurd naar de ambulancedienst. Om echt een goed beeld te geven van de karakteristieken van de visites en factoren die van invloed zijn op de uitkomst van een visite is het vanzelfsprekend noodzakelijk ook deze U1-visites mee te nemen in de analyses. De informatie over specifiek deze visites was helaas niet te achterhalen bij de ambulancedienst. Omdat dit onderzoek alleen heeft plaatsgevonden op de huisartsenposten binnen één regio, is de generaliseerbaarheid naar heel Nederland mogelijk beperkt.
8.3 Conclusies en aanbevelingen Visites worden vooral gereden voor oudere patiënten. Omdat deze groep patiënten in de nabije toekomst alleen maar toe zal nemen, moet rekening gehouden worden met een grotere vraag naar visites. Er worden vooral visites gereden voor patiënten die wonen in landelijk gebied, wat waarschijnlijk deels te verklaren is door de afstand van de patiënt tot de huisartsenpost. Bij de locatieplanning van huisartsenposten kan hier in de toekomst mogelijk rekening mee gehouden worden. Een aanzienlijk deel van de visites wordt gereden voor ICPC-code K (17.7%). Hierbij gaat het voornamelijk over ziekten met een cardiale oorsprong en neurologische ziektebeelden. Bij scholing van medewerkers op een huisartsenpost zou hier rekening mee gehouden kunnen worden. 66
Bij de huisartsenpost HOV worden in vergelijking met de CHP ZOB meer U4-visites gereden, wat mogelijk komt door een lagere drempel voor het afleggen van visites die gehanteerd wordt, vooral bij ouderen. Zeker ook gezien het feit dat het aantal ouderen in Nederland de komende jaren sterk toeneemt, is het noodzakelijk de balans tussen het bieden van hoge service en het leveren van een hoge kwaliteit scherp in de gaten te houden. Immers, bij een gelijke capaciteit geldt dat hoe meer visites er gereden moeten worden, des te groter de kans dat een patiënt niet op tijd bereikt wordt. Er is een groot verschil in aantal U1-visites tussen beide huisartsenposten. Onderzoek naar de U1-visites die alleen gereden zijn door de ambulance is nodig om uitspraken te doen over de uitkomsten van U1-visites. Van de U1-visites gereden met de ambulance is gebleken dat de uitkomst vaker ingestuurd is dan van de visites waar geen ambulance meegestuurd is. Bij huisartsenpost HOV waar de meeste U1-visites door alleen de ambulance gereden worden, is dit verband niet aangetoond. Een mogelijke conclusie zou kunnen zijn dat een groot deel van de U1- visites (met uitkomst ingestuurd) bij de CHP ZOB ook door de ambulance alleen gereden zou kunnen worden (zoals beschreven in het nieuwe RAV-convenant). Het herhalen van dit onderzoek over een jaar kan bewijzen tonen of het vernieuwde beleid bij de CHP ZOB effectief blijkt in de praktijk. Eveneens is meer onderzoek nodig naar aanvullende factoren die van invloed kunnen zijn op de uitkomst van een visite, bijvoorbeeld mate van ervaring van de visitearts en tijdstip van de visite, voordat een definitieve uitspraak gedaan kan worden over de voorspellende waarde van de in dit onderzoek onderzochte onafhankelijke variabelen, en mogelijke andere factoren, op de uitkomst van een visite.
67
9. Samenvatting
Huisartsenposten nemen een steeds belangrijkere rol in binnen de huisartsgeneeskunde, bijna alle huisartsen in Nederland zijn aangesloten bij een huisartsenpost. De laatste jaren neemt het totaal aantal hulpvragen per jaar met 6,8% toe. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de visites die gereden worden in de avond,- nacht- en weekenddiensten. Doel. Belangrijkste doel is het achterhalen welke variabelen van invloed zijn op de uitkomst van de visites en wat de verschillen zijn van de variabelen geslacht, leeftijd, urgentie, uitkomst en stedelijkheidsklasse op het aantal visites bij de huisartsenposten ZOB en HOV. Opzet. Cross-sectioneel, observationeel onderzoek. Methode. Alle zorgvragen die van 01-02-2008 tot en met 31-01-2009 geleid hebben tot een visite op de CHP ZOB en huisartsenpost HOV zijn bestudeerd. Geïncludeerd zijn 25.186 visites, waarvan 11.693 gereden door CHP ZOB en 13.493 door huisartsenpost HOV. Aan de hand van de registratie van de visiteartsen in Callmanager zijn ICPC-codes gebruikt als diagnose en door de onderzoekers zijn de uitkomsten dood, ingestuurd, verrichting, medicatie en expectatief toegekend. Door middel van T-toets, Chi-kwadraat toets, univariate en multivariate regressieanalyse is getracht de onderzoeksvragen te beantwoorden. Resultaten. Verschillen tussen de huisartsenposten zijn dat voor de visites gereden door CHP ZOB geldt dat de gemiddelde leeftijd van de patiënten hoger is, er meer voor vrouwen gereden wordt, meer voor urgentie U1 en U2, meer voor uitkomst ingestuurd en meer voor stedelijkheidsklasse stedelijk en gemengd. Voor de visites gereden door huisartsenpost HOV geldt dat er meer gereden wordt voor urgentie U4, voor de uitkomsten verrichting, medicatie en expectatief en meer voor stedelijkheidsklasse landelijk. De huisartsenpost zelf heeft een invloed op de uitkomst ingestuurd, bij CHP ZOB worden significant meer patiënten ingestuurd. Bij CHP ZOB zijn positieve predictoren in het multivariate regressiemodel voor uitkomst ingestuurd urgentie U1, ICPC-code K en R, voor de uitkomst verrichting zijn dit ICPC-code S en U en voor uitkomst medicatie zijn dit ICPC-code R, T en U. Negatieve predictoren voor uitkomst ingestuurd zijn vrouwelijk geslacht, urgentie U3, urgentie U4, ICPC-code A, N, P, S en Z. Voor de uitkomst verrichting zijn dit vrouwelijke geslacht, ICPC-code A, D, K, L, N, P en Z en voor de uitkomst medicatie zijn dit urgentie U1, ICPC-code A, K, N, P en Z.
68
Bij huisartsenpost HOV zijn positieve predictoren in het multivariate regressiemodel voor uitkomst ingestuurd ICPC-code K en R, voor de uitkomst verrichting zijn dit leeftijd 70 jaar of ouder, ICPC-code S en U, voor uitkomst medicatie ICPC-code D, L, R en U. Negatieve predictoren voor uitkomst ingestuurd zijn urgentie U3 en U4, ICPC-code A, N, P, S, T en Z, voor uitkomst verrichting zijn dit vrouwelijk geslacht, ICPC-code A, D, K, L, N, P, T en Z en voor uitkomst medicatie zijn dit urgentie U1, ICPC-code A, N, P en Z. Conclusie. Op basis van dit onderzoek blijkt dat er verschillen zijn tussen de beide huisartsenposten, hiermee kan rekening gehouden worden binnen de organisatie. Er kunnen geen definitieve uitpraken gedaan worden over de invloed van predictoren op de uitkomst van de visite, omdat er waarschijnlijk meer predictoren hun invloed uitoefenen, die niet meegenomen zijn in dit onderzoek.
69
Literatuur 1. R. Verheij, D. Somai, W. Tiersma, P. Giesen, H. van den Hoogen. Haalbaarheidsstudie Landelijk Informatienetwerk Huisartsenposten (LINHAP). NIVEL. 2005. 2. Giesen P, Maassen I, Padros-Goossens M, Oude Bos A. Rapportage Huisartsenpost Oost Achterhoek, Huisartsenposten: Het oordeel van de patiënt. Nederlands Kenniscentrum, Huisartsenposten en Spoedzorg afdeling Kwaliteit van Zorg (WOK)UMC St Radboud Nijmegen. Juli 2007. 3. www.huisartsenpost-hov.nl 27-05-2009. 4. www.vhned.nl/site/home/hapincijfers.html 27-05-2009. 5. Salisbury C, Trivella M, Bruster S. Demand for and supply of out of hours care from general practitioners in England and Scotland: observational study based on routinely collected data. BMJ. 2000;320:618-621. 6. Lezing van prof. Dr. Guus Schrijven. Het spoedzorgplein en de ivoren toren. Hoogerveen. 20 Maart 2006. 7. Giesen P, Hammink A, Mulders A, Oude Bos A. Te snel naar de Huisartsenpost. ‘Spoedbeleving’ patiënten is amper te beïnvloeden. Medisch Contact. 2009; 64 (6): 239-242. 8. Berg van den MJ, Cardol M, Bongers FJM, Bakker de DH. Changing patterns of home visiting in general practice: an analysis of electronic medical records. BMC Family Practice. 2006;7:58-63. 9. Visie van de VHN op acute zorg en de rol van de huisartsenpost. November 2006. 10. Walter Balestra, Jet Wiechers, Arjo Rozeboom, Jeroen van Dalen. Analyse huidige situatie huisartsen dienstenstructuren. Een onderzoek naar de variabelen van invloed op de grootste kostenposten van huisartsen dienstenstructuren. Plexus Medical Group. Amsterdam. 29 maart 2004. 11. Kerngroep Spoedeisende Huisartsenzorg en Spoedzorg van de Radboud Universiteit Nijmegen. Aanrijtijdenonderzoek. Huisartsenpost Oost Achterhoek. 2006-2007. 12. www.cbs.nl 27-05-2009. 13. P.M.M Crooijmans. Kwaliteitsjaarverslag 2007 Centrale Huisartsen Posten Zuidoost Brabant. April 2008. 14. Werkinstructies CHP ZOB Callcenter: Patiëntenstromen visites 17-10-2006
70
15. http://www.112brabant.nl/index_main.php?cat=disciplines&sub=geneeskundig&sub2 =ambulancedienst&sub3=algemeen. 27-05-2009. 16. Protocollen CHP ZOB. Kwaliteitseisen (normering) kkk's: telefoonfunctie assistent 17. Kwaliteitshandboek CHP Zuidoost Brabant deel 4: Protocollen. Triage codering en coördinatie visites. 07-04-2008. 18. Kwaliteitshandboek CHP Zuidoost Brabant deel 4: Protocollen. Positie regiearts. 1310-2006. 19. Functieprofielen CHP ZOB. Taakomschrijving visitecoördinator. Oktober 2007. 20. Kwaliteitshandboek CHP Zuidoost Brabant deel 4: Protocollen. Positie consultarts. 26-10-2006. 21. Instructie klapper callcenter. 27-05-2009. 22. Kwaliteitshandboek CHP Zuidoost Brabant deel 4: Protocollen. Positie visitearts. 1610-2006. 23. J. Kegels. Kwaliteitsjaarverslag 2007 Huisartsenpost HOV. Juni 2008. 24. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 4 Werkinstructies. Werkgebied per post. 01-04-2005. 25. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 4 Werkinstructies. Werkgebied en deelnemende hagro’s. 01-04-2004. 26. Grenzenbeleid tussen Huisartsenpost HOV en CHP ZOB. 27. Verzorgingsgebied Huisartsenpost HOV. 28. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 4 Werkinstructies. Taken en werkwijze callcentrumarts. 20-04-2007. 29. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 4 Werkinstructies. Visites – centralisten. 10-04-2008. 30. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 4 Werkinstructies. C11 en C13: snelle doorloop visites. 10-04-2008. 31. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 4 Werkinstructies. Visites - C11. 1004-2008. 32. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 4 Werkinstructies. Intake satelliet Zaltbommel. 25-03-2005. 33. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 4 Werkinstructies. Aanvullende werkwijze Maas & Waal. 10-05-2004. 34. J. Kegels. Kwaliteitsjaarverslag 2006 Huisartsenpost HOV. Mei 2007.
71
35. NHG-Telefoonwijzer. Een leidraad voor triage en advies. NHG-Publicatie praktijkassistentes. Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG). Herzien editie 2005. 36. P.M.M Crooijmans. Kwaliteitsjaarverslag 2007 Centrale Huisartsen Posten Zuidoost Brabant, bijlage 2 Kwaliteitseisen (normering) KKK's. April 2008. 37. Convenant RAV en HOV tot 01-01-2009. 38. Kwaliteitshandboek CHP Zuidoost Brabant deel 4: Protocollen. Triage codering en coördinatie visites. 07-04-2008. 39. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 4 Werkinstructies. Visiteprocedure. 10-04-2008. 40. Convenant RAV en CHP ZOB. 41. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 7 Overige documenten. Convenant RAV en HOV vanaf 01-01-2009. 42. Kwaliteitshandboek Huisartsenpost HOV, deel 4 Werkinstructies. Overlijden patiënt. 01-08-2006. 43. Kwaliteitshandboek CHP Zuidoost Brabant deel 4: Protocollen. Overleden patiënt. 3108-2006. 44. International Classification of Primary Care-1 versie 2002 http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_implementatie/k_automatisering/k_icpc.htm 45. Drs. P.H.J. Giesen. Proefschrift Qualitity of out-of-hours primary care in the Netherlands. 06-06-2007.
72
Bijlage I: Kaart verzorgingsgebied Centrale Huisartsenposten ZOB
73
Bijlage II: Kaart verzorgingsgebied Huisartsenpost HOV
74
Bijlage III: International Classification of Primary Care (ICPC)-codes Overzicht van ICPC-codes op klacht- en diagnosenivo HOOFDSTUK :
CODES :
HOOFDSTUK :
CODES :
A Algemeen en niet gespecif.
00-29
70-99
R Tractus respiratorius
00-29
70-99
B Bloed en bloedv. organen
00-29
70-99
S
Huid en subcutis
00-29
70-99
D Tractus Digestivus
00-29
70-99
T
Endocriene klieren/metabol./voeding
00-29
70-99
F Oog
00-29
70-99
U Urinewegen
00-29
70-99
H Oor
00-29
70-99
W Zwangerschap/bevalling/anticonceptie 00-29
70-99
K Tractus Circulatorius
00-29
70-99
X
Geslachtsorganen en borsten vrouw
00-29
70-99
L Bewegingsapparaat
00-29
70-99
Y
Geslachtsorganen en borsten man
00-29
70-99
N Zenuwstelsel
00-29
70-99
Z
Sociale problemen
00-29
.
P Psychische problemen
00-29
70-99
.
.
.
.
75
HOOFDSTUK A : ALGEMEEE EE EIET GESPECIFICEERD
HOOFDSTUK B : BLOED EE BLOEDVORMEEDE ORGAEEE
A00 FAM.ANAMNESE ALGEMEEN,NIET GESPEC. A01 PIJN GEGEN./NIET GESPEC. A02 KOUDE RILLINGEN A03 KOORTS A04 MOEHEID/ZIEKTEGEVOEL A05 ALGEHELE ACHTERUITGANG A06 FLAUWVALLEN/SYNCOPE A07 COMA A08 ZWELLING (EX.OEDEEM K07) A09 TRANSPIRATIE PROBLEMEN Al0 BLOEDING (LOKALISATIE NAO) Al2 ALLERGIE/ALLERGISCHE REACTIE NEG Al3 BEZORGDHEID BIJWERKING GENEESMIDDEL Al4 KOLIEK BIJ ZUIGELING Al5 OVERMATIG HUILENDE ZUIGELING Al6 PRIKKELBARE/DRUKKE ZUIGELING Al7 AND.ALG.SYMPT/KLACHT.ZUIGELING NEG A20 EUTHANASIE VERZOEK/GESPREK OVER A25 ANGST VOOR DE DOOD A26 ANGST VOOR KANKER NAO NEG A27 ANGST VOOR ANDERE ZIEKTE NAO NEG A28 HANDICAP/BEPERKING NAO A29 ANDERE ALGEMENE SYMPTOMEN/KLACHTEN
B00 FAM.ANAMNESE BLOED EN BLOEDV.ORGANEN B02 VERGROTE LYMFEKLIEREN (EX.INF.) B03 ANDERE SYMPT./KLACHT.LYMFEKLIEREN B04 SYMPT./KLACHT.BLOED/BLOEDV.ORG. B25 ANGST VOOR AIDS B26 ANGST V.KANKER BLOED/BLOEDV.ORG. B27 ANGST AND.ZIEKTE BLOED/BLOEDV.ORG. B28 HANDICAP/BEPERK.BLOED/BLOEDV.ORG. B29 ANDERE SYMPT.BLOED/BLOEDV.ORG.NAO
A70 TUBERCULOSE GEGEN. (EX.R70) A7l MAZELEN A72 WATERPOKKEN A73 MALARI A74 RODE HOND A75 MONONUCLEOSIS INFECTIOSA A76 ANDERE VIRUSZIEKTEN MET EXANTHEEM A77 ANDERE VIRUSZIEKTEN NAO A78 ANDERE INFECTIEZIEKTEN NAO A79 MALIGNE NEOPL.(ONBEKENDE PRIM.LOK) A80 ONGEVAL TRAUMA NAO A8l MULTIPELE/INWENDIGE TRAUMATA A82 LATE GEVOLGEN VAN TRAUMA A84 GENEESMIDDEL INTOXICATIE A85 GENEESMIDDEL BIJWERKING A86 INTOXICATIES ANDERE CHEM.STOF A87 COMPLICATIES MEDISCHE BEHANDELING A88 SCHADEL.GEVOLGEN FYS.FACTOREN (EX.H85) A89 GEVOLGEN PROTHESE NEG/PACEMAKER A90 CONGEN.SYNDROMEN/MULT.AFWIJKINGEN A9l AFWIJKENDE UITSLAG ONDERZOEK NEG A92 TOXOPLASMOSE (INCL.CONGENITALE) A93 PREMATUUR/IMMATUUR LEVENDGEB.KIND A94 ALLE ANDERE PERINATALE MORBIDITEIT A95 PERINATALE MORTALITEIT A96 DOOD/OVERLIJDEN (EX.PERINATAAL) A97 GEEN ZIEKTE A99 ANDERE GEGENERALISEERDE ZIEKTEN
B70 ACUTE LYMFADENITIS B71 CHRON./NIET SPECIF.LYMFADENITIS B72 HODGKIN/ANDERE MALIGNE LYMFOMEN B73 LEUKEMIE B74 ANDERE MAL.NEOPL.BLOED/BLOEDV.ORG. B75 BENIGNE NEOPL.BLOED/BLOEDV.ORG. B76 MILTRUPTUUR B77 ANDERE TRAUMATA BLOED/BLOEDV.ORG. B78 ERFELIJKE HEMOLYTISCHE ANEMIE B79 AND.AANGEB.AFWIJK.BLOED BLOEDV.ORG. B80 IJZERGEBREKSANEMIE B81 PERNICIEUZE/FOLIUMDEFIC.ANEMIE B82 ANDERE NIET GESPECIFICEERDE ANEMIE B83 PURPURA/STOLL.ST./AFW.THROMB. B84 AFWIJKENDE LEUKOCYTEN B85 AFW.UITSLAG BLOEDOND.(ONVERKL.) B86 ANDERE HEMATOLOGISCHE AFWIJKINGEN B87 SPLENOMEGALIE B90 HIV-INFECTIE/AIDS/ARC B99 ANDERE ZIEKTEN BLOED/BLOEDV.ORG.
76
HOOFDSTUK D : TRACTUS DIGESTIVUS
HOOFDSTUK F : OOG
D00 FAMILIE ANAMNESE TRACTUS DIGESTIVUS D0l GEGEN.BUIKPIJN/BUIKKRAMPEN D02 MAAGPIJN D03 ZUURBRANDEN D04 PIJN ANUS/RECTUM D05 PERIANALE JEUK D06 ANDERE GELOKALISEERDE BUIKPIJN D08 FLATULENTIE/GASPIJN/BOEREN D09 MISSELIJKHEID Dl0 BRAKEN (EX.ZWANGERSCHAP W05) Dll DIARREE Dl2 OBSTIPATIE Dl3 GEELZUCHT Dl4 HAEMATEMESIS/BLOED BRAKEN Dl5 MELAENA/ZWARTE ONTLASTING Dl6 RECTAAL BLOEDVERLIES Dl7 INCONTINENTIE VOOR ONTLASTING Dl8 VERANDERING ONTLAST./DEFEC.PATR. Dl9 SYMPT./KLACHT.TANDEN/TANDVLEES D20 SYMPT./KLACHT.MOND/TONG/LIPPEN D2l SLIKPROBLEMEN D22 WORMEN/OXYUREN/ANDERE PARASIETEN D24 LOKALE ZWELLING BUIK NAO D25 VERAND.BUIKOMVANG/UITZETTING BUIK D26 ANGST VOOR KANKER TR.DIGESTIVUS D27 ANGST ANDERE ZIEKTE TR.DIGESTIVUS D28 HANDICAP/BEPERKING TR.DIGESTIVUS D29 AND.SYMPT./KLACHT.TR.DIGESTIVUS
F00 FAMILIE ANAMNESE OOGAANDOENINGEN F0l PIJN OOG F02 ROOD OOG F03 AFSCHEIDING UIT OOG F04 FLIKKERINGEN/VLEKKEN/DWARRELINGEN F05 ANDERE PROBLEMEN MET ZIEN Fl3 AFWIJKEND GEVOEL AAN OOG Fl4 AFWIJKENDE OOGBEWEGINGEN/KNIPPEREN Fl5 AFWIJKEND ASPECT OOG Fl6 SYMPTOMEN/KLACHTEN OOGLEDEN Fl7 SYMPTOMEN/KLACHTEN VAN BRIL Fl8 SYMPTOMEN/KLACHTEN VAN CONTACTLENS F27 ANGST VOOR OOGZIEKTE F28 BEPERKING/HANDICAP OOG F29 ANDERE SYMPTOMEN/KLACHTEN OOG
D70 INFECTIEUZE DIARREE,DYSENTERIE D7l BOF D72 INFECTIEUZE HEPATITIS D73 AND.VERONDERSTELDE INFECTIE TR.DIG. D74 MALIGNE NEOPLASMA MAAG D75 MALIGNE NEOPLASMA COLON/RECTUM D76 MALIGNE NEOPLASMA PANCREAS D77 MAL.NEOPL.TR.DIG.AND./NIET GESPEC. D78 BENIGNE NEOPLASMATA TR.DIGESTIVUS D79 CORPUS ALIENUM VIA MOND/ANUS D80 ANDERE TRAUMATA TR.DIGESTIVUS D8l AANGEBOREN AFWIJKING TR.DIGESTIVUS D82 ZIEKTE TANDEN/TANDVLEES D83 ZIEKTE MOND/TONG/LIPPEN D84 ZIEKTE OESOPHAGUS D85 ULCUS DUODENI D86 ANDERE PEPTISCHE ULCERA D87 STOORNISSEN MAAGFUNCTIE D88 APPENDICITIS D89 HERNIA INGUINALIS D90 HERNIA DIAFRAGMATICA D9l ANDERE HERNIA ABDOMINALIS D92 DIVERTICULOSE/DIVERTICULITIS D93 SPASTISCH COLON/IBS D94 COLITIS ULCEROSA/CHRON.ENTERITIS D95 FISSURA ANI/PERIANAAL ABCES D96 HEPATOMEGALIE D97 CIRROSE/ANDERE LEVERZIEKTEN NEG D98 CHOLECYSTITIS/CHOLELITHIASIS D99 ANDERE ZIEKTEN TR.DIG.[EX.HEMORR.K96]
F70 INFECTIEUZE CONJUNCTIVITIS F7l ALLERGISCHE/AND.CONJUNCTIVITIS NEG F72 BLEPHARITIS/HORDEOLUM/CHALAZION F73 AND.INFECT./ONTST.OOG (EX.HERP./TRACH) F74 NEOPLASMA OOG/ADNEXEN F75 KNEUZING/BLAUW OOG/CORNEA EROSIE F76 CORPUS ALIENUM OOG F79 ANDERE TRAUMATA OOG F80 STENOSE TRAANKANAAL ZUIGELING F8l ANDERE AANGEBOREN AFWIJKINGEN OOG F82 NETVLIES LOSLATING F83 RETINOPATHIE (INCL.DIABETISCHE) F84 MACULA DEGENERATIE F85 ULCUS CORNEAE (INCL.HERPETISCH) F86 TRACHOOM F9l REFRACTIE AFWIJKINGEN F92 CATARACT F93 GLAUCOOM F94 BLIND/VISUS VERMIND.(ALLE VORMEN) F95 STRABISMUS F99 ANDERE ZIEKTEN OOG
77
HOOFDSTUK H : OOR
HOOFDSTUK K : TRACTUS CIRCULATORIUS
H00 FAMILIE ANAMMESE OORAANDOENINGEN H0l OORPIJN H02 GEHOOR KLACHTEN (EXCL.H84,H85,H86) H03 OORSUIZEN/TINNITUS H04 AFSCHEIDING UIT OOR H05 BLOED IN/UIT OOR Hl3 VERSTOPT GEVOEL OOR Hl5 ZORGEN OVER ASPECT OOR H27 ANGST VOOR OOR ZIEKTE H28 HANDICAP/BEPERKING GEHOOR H29 ANDERE SYMPTOMEN/KLACHTEN OOR
K00 FAMILIE ANAMNESE TRACTUS CIRCULATORIUS K01 PIJN TOEGESCHREVEN AAN HART K02 DRUK/BEKLEMM.TOEG.HART (EX.R02) K03 PIJN TOEGESCHREVEN AAN BLOEDVATEN K04 HARTKLOPPINGEN/BEWUST VAN HARTSLAG K05 ANDERE AFW./IRREGULAIRE HARTSLAG K06 OPGEZETTE ADEREN K07 GEZWOLLEN ENKELS/ENKELOEDEEM K24 ANGST VOOR HARTAANVAL K25 ANGST VOOR HOGE BLOEDDRUK K27 ANGST AND.ZIEKTE TR.CIRCULATORIUS K28 HANDICAP/BEPERK.TR.CIRCULATORIUS K29 ANDERE SYMPTOMEN TR.CIRCULATORIUS
H70 OTITIS EXTERNA H7l OTITIS MEDIA ACUTE/MYRINGITIS H72 OTITIS MEDIA SEREUZE/GLUE EAR H73 TUBAIR CATARRE/TUBASTENOSE H74 OTITIS MEDIA CHRON./ANDERE INF.OOR H75 NEOPLASMA OOR H76 CORPUS ALIENUM IN OOR H77 PERFORATIE TROMMELVLIES H78 OPPERVLAKKIG TRAUMA OOR H79 ANDERE TRAUMA OOR H80 AANGEBOREN AFWIJKINGEN OOR H8l CERUMEN (OVERMATIG) H82 VERTIG.SYNDR/LABYRINTHITIS (EX.Nl7) H83 OTOSCLEROSE H84 PRESBYACUSIS H85 ACOUSTISCH TRAUMA/LAWAAI DOOFHEID H86 DOOFHEID/HARDHORENDHEID NEG H99 ANDERE ZIEKTEN OOR/MASTOID
K70 INFECTIEZIEKTE TR.CIRCULATORIUS K7l ACUUT REUMA/REUMATISCHE HARTZIEKTE K72 NEOPLASMA TR.CIRCULATORIUS K73 AANGEB.AFW.TR.CIRCULATORIUS K74 ANGINA PECTORIS K75 ACUUT MYOCARD INFARCT K76 ANDERE CHRON.ISCHEMISCHE HARTZIEKTEN K77 DECOMPENSATIO CORDIS K78 BOEZEMFIBRILLEREN/-FLADDEREN K79 PAROXYSMALE TACHYCARDIE K80 ECTOPISCHE SLAGEN/EXTRASYSTOLEN K8l HARTGERUIS NEG/NGD K82 COR PULMONALE K83 KLEPAANDOENING NIET REUMAT./NAO K84 ANDERE HART ZIEKTEN K85 VERHOOGDE BLOEDDRUK ZONDER HYPERT. K86 HYPERTENSIE ZOND.ORGAANBESCHADIG. K87 HYPERTENSIE MET ORGAANBESCHADIG. K88 ORTHOSTATISCHE HYPOTENSIE K89 PASSAGERE CEREBRALE ISCHEMIE/TIA K90 CEREBROVASC.ACCID.(CVA) [EX.TIA] K9l ATHEROSCLEROSE [EX.CORON.,CEREBR.] K92 ANDERE ZIEKTEN PERIFERE ARTERIEN K93 LONGEMBOLIE/LONGINFARCT K94 THROMBOPHLEBITIS/PHLEBOTHROMBOSIS K95 VARICES BENEN [EX.ULC.CRUR.S97] K96 HEMORROIDEN K99 ANDERE ZIEKTEN TR.CIRCULATORIUS
78
HOOFDSTUK L : BEWEGIEGSAPPARAAT
HOOFDSTUK E : ZEEUWSTELSEL
L00 FAMILIE ANAMNESE BEWEGINGSAPPARAAT L01 NEK SYMPT./KLACHT. [EX.HOOFDP.N01] L02 RUG SYMPTOMEN/KLACHTEN L03 LAGE RUGPIJN ZOND.UITSTR.[EX.L86] L04 BORSTKAS SYMPTOMEN/KLACHTEN L05 FLANK SYMPTOMEN/KLACHTEN L06 OKSEL SYMPTOMEN/KLACHTEN L07 KAAK SYMPTOMEN/KLACHTEN L08 SCHOUDER SYMPTOMEN/KLACHTEN L09 ARM SYMPTOMEN/KLACHTEN Ll0 ELLEBOOG SYMPTOMEN/KLACHTEN Lll POLS SYMPTOMEN/KLACHTEN Ll2 HAND/VINGER SYMPTOMEN/KLACHTEN Ll3 HEUP SYMPTOMEN/KLACHTEN Ll4 BEEN/DIJBEEN SYMPTOMEN/KLACHTEN Ll5 KNIE SYMPTOMEN/KLACHTEN Ll6 ENKEL SYMPTOMEN/KLACHTEN Ll7 VOET/TEEN SYMPTOMEN/KLACHTEN Ll8 SPIERPIJN/FIBROSITIS Ll9 SYMPT.MEERD./NIET GESPEC.SPIEREN L20 SYMPT.MEERD./NIET GESPEC.GEWRICHTEN L26 ANGST V.KANKER BEWEGINGSAPPARAAT L27 ANGST V.AND.ZIEKTE BEWEGINGSAPP. L28 HANDICAP/BEPERKING BEWEGINGSAPP. L29 ANDERE/MEERD.SYMPT.BEWEGINGSAPP.
N00 FAMILIE ANAMNESE ZENUWSTELSEL N0l HOOFDPIJN [EX.R09,N89,N02,N03] N02 SPANNINGSHOOFDPIJN N03 AANGEZICHTSPIJN N04 RESTLESS LEGS N05 TINTELEN VINGERS/VOETEN/TENEN N06 ANDERE SENSIBILITEITSST./ONWILL.BEW. N07 CONVULSIES/STUIPEN (INCL.KOORTS-) Nl6 ANDERE AFWIJKINGEN TAST/REUK/SMAAK Nl7 VERTIGO DUIZELIGHEID (EX.H82) Nl8 VERLAMMING/KRACHTSVERLIES (EX.A04) Nl9 SPRAAK/FONATIE STOORNIS. (EX.R23) N26 ANGST VOOR KANKER ZENUWSTELSEL N27 ANGST V.ANDERE ZIEKTE ZENUWSTELSEL N28 HANDICAP/BEPERKING ZENUWSTELSEL N29 AND.SYMPT./KLACHT.ZENUWSTELSEL
L70 INFECTIEZIEKTEN BEWEGINGSAPPARAAT L7l NEOPLASMA BEWEGINGSAPPARAAT L72 FRACTUUR RADIUS/ULNA L73 FRACTUUR TIBIA/FIBULA L74 FRACTUUR HAND/VOET L75 FRACTUUR FEMUR L76 ANDERE FRACTUREN L77 VERSTUIKINGEN/DISTORSIES ENKEL L78 VERSTUIKINGEN/DISTORSIES KNIE L79 ANDERE VERSTUIKINGEN/DISTORSIES L80 LUXATIES/SUBLUXATIES L8l ANDERE TRAUMATA BEWEGINGSAPPARAAT L82 AANGEBOREN AFWIJK. BEWEGINGSAPPARAAT L83 SYNDROMEN CERVICALE WERVELKOLOM L84 ARTROSE/SPONDYLOSE WERVELKOLOM L85 VERWORVEN AFWIJKINGEN WERVELKOLOM L86 LAGE RUGPIJN M.UITSTR.[EX.L02,L03) L87 GANGLION GEWRICHT/PEES L88 REUMATOIDE ARTHRITIS/VERWANTE AAND. L89 COXARTHROSIS L90 GONARTHROSIS L9l ANDERE ARTHROSE/VERWANTE AAND. L92 SCHOUDER SYNDROMEN/PHS L93 EPICONDYLITIS LATERALIS L94 OSGOOD-SCHLATTER/AND.OSTEOCHONDR. L95 OSTEOPOROSIS L96 ACUTE TRAUMATA MENISCUS/KNIEBANDEN L97 CHRONISCH INWENDIG TRAUMA KNIE L98 VERWORVEN AFWIJKINGEN EXTREMITEITEN L99 ANDERE ZIEKTEN BEWEGINGSAPPARAAT
N70 POLIOMYELITIS/AND.ENTEROVIRUS INF. N7l MENINGITIS/ENCEPHALITIS N72 TETANUS N73 AND.INFECTIEZIEKTEN ZENUWSTELSEL N74 MALIGNE NEOPLASMA ZENUWSTELSEL N75 BENIGNE NEOPLASMA ZENUWSTELSEL N76 NIET GESPEC.NEOPLASMA ZENUWSTELSEL N79 HERSENSCHUDDING N80 ANDER TRAUMA HOOFD [EX.FRACTUUR] N81 ANDERE TRAUMATA ZENUWSTELSEL N85 AANGEBOREN AFWIJKINGEN ZENUWST. N86 MULTIPELE SCLEROSE N87 PARKINSONISME,ZIEKTE V.PARKINSON N88 EPILEPSIE ALLE VORMEN N89 MIGRAINE N90 CLUSTER HEADACHE N9l FACIALIS PARESE/BELL'S PALSY N92 TRIGEMINUS NEURALGIE N93 CARPAAL TUNNEL SYNDROOM N94 ANDERE PERIF.NEURITIS/NEUROPATHIE N99 ANDERE ZIEKTEN ZENUWSTELSEL NEG
79
HOOFDSTUK P : PSYCHISCHE PROBLEMEE
HOOFDSTUK R : TRACTUS RESPIRATORIUS
P00 FAMILIE ANAMNESE PSYCHISCHE PROBLEMEN P0l ANGSTIG/NERVEUS/GESPANNEN GEVOEL P02 CRISIS/VOORBIJG.STRESS REACTIE P03 DOWN/DEPRESSIEF GEVOEL P04 PRIKKELBAAR, BOOS GEVOEL/GEDRAG P05 ZICH OUD VOELEN/GEDRAGEN P06 SLAPELOOSHEID/ANDERE SLAAPSTOORNIS P07 LIBIDO VERLIES/VERMINDERING P08 SEXUELE BEVRED.VERLIES/VERMIND. P09 BEZORGDHEID OVER SEXUELE VOORKEUR Pl0 STAMELEN/STOTTEREN/PSYCHOGENE TICS P11 EETPROBLEMEN BIJ KIND,PSYCOGENE Pl2 ENURESIS (EX.U04) Pl3 ENCOPRESIS Pl5 CHRONISCH ALCOHOL MISBRUIK Pl6 ACUUT ALCOHOL MISBRUIK/INTOXICATIE Pl7 TABAKS MISBRUIK P18 GENEESMIDDEL MISBRUIK Pl9 DRUGS MISBRUIK/VERSLAVING (ANDERE) P20 GEHEUGEN/CONCENTR./ORIENTATIE ST. P2l OVERACTIEF KIND,HYPERKIN.SYNDROOM P22 ANDERE GEDRAGS/EMOTIONELE ST.KIND P23 GEDRAGS/EMOTIONELE ST.ADOLESCENT P24 SPECIFIEKE LEER/ONTWIKKELINGSST. P25 LEVENSFASEPROBLEEM VOLWASSENE P27 ANGST VOOR PSYCHISCHE ZIEKTE P28 HANDICAP/BEPERK.PSYCHISCHE PROBL. P29 ANDERE PSYCHISCHE KLACHT./SYMPT.
R00 FAMILIE ANAMNESE TRACTUS RESPIRATORIUS R0l PIJN TOEGESCHREVEN AAN LUCHTWEGEN R02 DYSPNOE/BENAUWDHEID R03 PIEPENDE ADEMHALING R04 ANDERE PROBLEMEN ADEMHALING R05 HOESTEN R06 EPISTAXIS R07 NIEZEN/NEUSVERSTOPPING/LOOPNEUS R08 ANDERE NEUS SYMPTOMEN R09 SYMPT./KLACHT.SINUSSEN (INCL.PIJN) R2l SYMPTOMEN/KLACHTEN KEEL R22 SYMPTOMEN/KLACHTEN TONSILLEN R23 SYMPTOMEN/KLACHTEN STEM (EX.N19) R24 HAEMOPTOE R25 ABNORMAAL SPUTUM/SLIJM R26 ANGST VOOR KANKER LUCHTWEGEN R27 ANGST V.ANDERE ZIEKTE LUCHTWEGEN R28 HANDICAP/BEPERKING IVM LUCHTWEGEN R29 ANDERE SYMPT./KLACHT.LUCHTWEGEN
P70 DEMENTIE (INCL.SENIEL/ALZHEIMER) P71 ANDERE ORGANISCHE PSYCHOSEN P72 SCHIZOFRENIE ALLE VORMEN P73 AFFECTIEVE PSYCHOSEN P74 ANGSTTOESTAND/ZIEKELIJKE ANGST P75 HYSTERIE/HYPOCHONDRIE P76 DEPRESSIE P77 SUICIDE POGING P78 NEURASTHENIE/SURMENAGE P79 ANDERE "NEUROSEN" P80 PERSOONLIJKH./KARAKTER STOORNISSEN P85 RETARDATIE/INTELL.ACHTERSTAND P98 ANDERE/NIET SPECIFIEKE PSYCHOSEN P99 ANDERE PSYCHISCHE STOORNISSEN
R70 TUBERCULOSE TR.RESP.[EX.GEGEN.A70] R7l KINKHOEST R72 STREPTOKOK.ANGINA/ROODVONK BEWEZEN R73 FURUNKEL NEUS R74 ACUTE INFECTIE BOVENSTE LUCHTWEGEN R75 ACUTE/CHRONISCHE SINUSITIS R76 ACUTE TONSILLITIS/PERITONS.ABCES R77 ACUTE LARYNGITIS/TRACHEITIS R78 ACUTE BRONCHITIS/BRONCHIOLITIS R80 INFLUENZA BEWEZEN[EX.PNEUMONIE] R8l PNEUMONIE R82 PLEURITIS ALLE VORMEN (EX.TBC R70) R83 ANDERE INFECTIES TR.RESPIRATORIUS R84 MALIGNE NEOPLASMA BRONCHUS/LONG R85 ANDER MALIGNE NEOPLASMA TR.RESP. R86 BENIGNE NEOPLASMA TR.RESPIRATORIUS R87 CORPUS ALIENUM NEUS/LARYNX/BRONCH. R88 ANDERE TRAUMATA TR.RESPIRATORIUS R89 AANGEBOREN AFWIJKINGEN TR.RESP. R90 HYPERTROFIE/CHRON.INF.TONS.ADEN. R91 CHRON.BRONCHITIS/BRONCHIECTASIEEN R93 PLEURA VOCHT NAO R95 EMFYSEEM/COPD R96 ASTMA R97 HOOIKOORTS/ALLERGISCHE RHINITIS R98 HYPERVENTILATIE R99 ANDERE ZIEKTEN TR.RESPIRATORIUS
80
HOOFDSTUK S : HUID EE SUBCUTIS S00 FAMILIE ANAMNESE HUID EN SUBCUTIS S01 PIJN/GEVOELIGHEID HUID S02 PRURITIS/JEUK (EX.D05,S24,X16) S03 WRATTEN S04 LOK.ZWELLING/PAPEL/KNOBB.HUID/SUBC. S05 MULT.ZWELL./PAPELS/KNOBB.HUID/SUBC. S06 LOKALE ROODHEID/ERYTHEEM HUID S07 GEGEN.ROODHEID/ERYTHEEM HUID S08 ANDERE VERANDERINGEN IN HUIDKLEUR S09 LOKALE INF.VINGER/TEEN/PARONYCHIA Sl0 FURUNKEL/KARBUNKEL/CELLULITIS LOK. Sll ANDERE LOKALE INFECTIES HUID S12 BEET/STEEK INSEKT/PLANT S13 BEET VAN MENS/DIER S14 BRANDWOND/VERBRANDING HUID S15 CORPUS ALIENUM HUID/SUBCUTIS S16 BUIL/KNEUZ.CONTUSIE (HUID INTACT) S17 SCHAAFWOND/SCHRAM/BLAAR S18 VERSCHEURWOND/SNIJWOND S19 ANDERE TRAUMATA VAN DE HUID S20 LIKDOORNS/EELTKNOBBELS S21 ANDERE SYMPT./KLACHT.ASPECT HUID S22 SYMPTOMEN/KLACHTEN NAGELS S23 HAARUITVAL/ALOPECIA S24 ANDERE SYMPTOMEN/KLACHTEN HAAR S26 ANGST VOOR KANKER HUID S27 ANGST VOOR ANDERE HUIDZIEKTE S28 HANDICAP/BEPERKING HUID/SUBCUTIS S29 ANDERE SYMPT./KLACHT.HUID/SUBCUTIS S70 HERPES ZOSTER S71 HERPES SIMPLEX (EX.F85,X90,Y72) S72 SCABIES/ANDERE AAND.D.MIJTEN S73 PEDICULOSIS/ANDERE HUID INFESTATIE S74 DERMATOMYCOSEN S75 MONILIASIS/CANDIDIASIS (EX.X72,Y75) S76 AND.INFECTIE HUID/SUBC./ERYSIPELAS S77 MALIGNE NEOPLASMA HUID/SUBCUTIS S78 LIPOOM S79 ANDERE BENIGNE NEOPL.HUID/SUBCUTIS S80 NIET GESPEC.NEOPL.HUID/SUBCUTIS S81 HEMANGIOMEN/LYMFANGIOMEN S82 NAEVUS/MOEDERVLEK S83 AND.AANGEB.AFW.HUID/SUBCUTIS S84 IMPETIGO/IMPETIGINISATIE S85 PILONIDAAL KYSTE/FISTEL S86 SEBORROISCH ECZEEM/ROOS S87 CONSTITUTIONEEL ECZEEM S88 CONTACT ECZEEM/ANDER ECZEEM NEG S89 LUIER ECZEEM S90 PITYRIASIS ROSEA S91 PSORIASIS (INCL.ARTROPATHIE) S92 ZIEKTEN ZWEETKLIEREN S93 ATHEROOM KYSTE/EPITHEEL KYSTE S94 UNGUIS.INCARNATUS/AND.NAGEL AAND. S95 MOLLUSCA CONTAGIOSA S96 ACNE S97 ULC.CRURIS/DECUBITUS/CHRON.ULC.NEG S98 URTICARIA S99 ANDERE ZIEKTEN HUID/SUBCUTIS
HOOFDSTUK T : EEDOCR.KLIEREE/METABOL./ VOEDIEG T00 FAMILIE ANAMNESE ENDOCR.KLIEREN/METABOL.VOEDING T0l OVERMATIGE DORST T02 OVERMATIGE EETLUST (EX.T06) T03 VERMINDERDE EETLUST (EX.T06) T04 VOEDINGSPROBL.ZUIG./KIND (EX.Pll) T05 VOEDINGSPROBL.VOLWASSENE (EXCL.T06) T06 ANOREXIA NERVOSA (INCL.BOULIMIE) T07 GEWICHTS TOENAME (EX.OBESITAS T82) T08 GEWICHTSVERLIES/CACHEXIE (EX.T06) Tl0 ACHTERBL.VERWACHTE FYSIOL.ONTWIKK. T11 DEHYDRATIE T15 KNOBBEL/ZWELLING SCHILDKLIER T26 ANGST V.KANKER ENDOCRIENE KLIEREN T27 ANGST AND.ENDO./METAB./VOED.ZIEKTE T28 HAND./BEPERK.ENDO.KL./METAB./VOED. T29 ANDERE SYMPT./KLACHT.ENDO/METAB/VOED. T70 INFECTIES ENDOCRIENE KLIEREN T7l MALIGNE NEOPLASMA SCHILDKLIER T72 BENIGNE NEOPLASMA SCHILDKLIER T73 ANDERE/NIET GESPEC.NEOPL.ENDO.KL. T78 PERSIST.DUCTUS THYREOGLOSSUS/KYSTE T80 AND.AANGEB.AFW.ENDO.KL./METAB. T81 STRUMA/NODULI SCHILDKIER (EX.T85) T82 ADIPOSITAS (QUET.INDEX >30) T83 OVERGEWICHT (QUET.INDEX <30) T85 HYPERTHYREOIDIE (MET/ZOND.STRUMA) T86 HYPOTHYREOIDIE/MYXOEDEEM T87 HYPOGLYKEMIE T88 RENALE GLUCOSURIE T90 DIABETES MELLITUS T9l VITAMINE-/VOEDINGS DEFICIENTIES T92 JICHT T93 VETSTOFWISSELINGSSTOORNISSEN T99 ANDERE ENDO./METAB./VOED.ZIEKTEN/ST.
81
HOOFDSTUK U : URIEEWEGEE U00 FAMILIE ANAMNESE URINEWEGEN U0l PIJNLIJKE MICTIE U02 FREQUENTE MICTIE/AANDRANG. U04 URINE INCONTINENTIE (EXCL.Pl2) U05 ANDERE MICTIE PROBLEMEN U06 HEMATURIE NAO U07 ANDERE SYMPTOMEN/KLACHTEN Ul3 ANDERE SYMPTOMEN/KLACHTEN BLAAS Ul4 SYMPTOMEN/KLACHTEN NIEREN U26 ANGST VOOR KANKER URINEWEGEN U27 ANGST V.ANDERE ZIEKTE URINEWEGEN U28 HANDICAP/BEPERKING URINEWEGEN U29 ANDERE SYMPT./KLACHTEN URINEWEGEN U70 ACUTE PYELONEPRHITIS/PYELITIS U7l CYSTITIS/URINEWEGINFECTIES NAO U72 NIET SPECIF.URETHRITIS (EX.VENERISCH) U75 MALIGNE NEOPLASMA NIER U76 MALIGNE NEOPLASMA BLAAS U77 ANDERE MALIGNE NEOPL.URINEWEGEN U78 BENIGNE NEOPLASMA URINEWEGEN U79 NIET GESPEC.NEOPL.URINEWEGEN U80 TRAUMATA URINEWEGEN U85 AANGEBOREN AFWIJKINGEN URINEWEGEN U88 GLOMERULONEPHRITIS/NEFROSE U90 ORTHOSTATISCHE PROTEINURIE U95 UROLITHIASIS (ALLE VORMEN/LOK.) U98 AFWIJKENDE UITSLAG URINE ONDERZOEK U99 ANDERE ZIEKTEN URINEWEGEN NEG
HOOFDSTUK W : ZWAEGERSCHAP/BEVALLIEG/ AETICOECEPTIE W00 FAMILIE ANAMNESE ZWANGERSCHAP/BEVALLING/ANTICONCEPTIE W0l VRAAG BESTAAN ZWANGERSCHAP (EX.W02) W02 ANGST VOOR ZWANGERSCHAP W03 BLOEDVERLIES TIJDENS ZWANGERSCHAP W05 MISSEL./BRAKEN IN ZWANGERSCHAP Wl0 MORNING AFTER PILL/POSTCOIT.A.C. W11 ANTICONCEPTIE: ORALE ANTICONCEPTIE Wl2 ANTICONCEPTIE: IUD Wl3 STERILISATIE VROUW/VERWIJZING Wl4 ANDERE ANTICONCEPTIE VROUW Wl5 SUB-/INFERTILITEIT (VROUW) Wl7 HEVIG BLOEDVERLIES POST-PARTUM Wl8 AND.KLACHTEN POST-PARTUM/KRAAMBED Wl9 SYMPTOMEN/KLACHTEN BORSTVOEDING W20 ANDERE SYMPT./KLACHT.BORSTEN ZWANGER/PP W27 ANGST COMPLICATIES ZWANG/BEVALLING W28 HANDICAP/BEPERKING TV ZWANGERSCHAP W29 ANDERE SYMPT./KLACHT.ZWANG./BEV./KRB./AC W70 PUERPERALE INFECTIES/ENDOMETRITIS W7l ANDERE INFECTIEZIEKTEN (EX.U7l) W72 MALIGNE NEOPL.IVM ZWANGERSCHAP W73 BENIGNE NEOPL.IVM ZWANGERSCHAP W75 ZWANGERSCHAPSCOMPLICERENDE LETSELS W76 AANGEB.AF.MOEDER ALS ZWANGER.COMPL. W77 ZWANGERSCH.COMPLIC.NIET OBSTR.FACTOREN W78 ZWANGERSCHAP (BEVESTIGD) W79 ONGEWENSTE ZWANGERSCHAP (BEVESTIGD) W80 ECTOPISCHE ZWANGERSCHAP W8l TOXICOSE/(PRE-)ECLAMPSIE W82 SPONTANE ABORTUS/ABORTUS NAO W83 ABORTUS PROVOCATUS W84 ZWANGERSCHAP MET VERHOOGD RISICO W90 NORMALE PARTUS LEVENDGEBORENE W91 NORMALE PARTUS DOODGEBORENE W92 GECOMPL.PARTUS LEVENDGEBORENE W93 GECOMPL.PARTUS DOODGEBORENE W94 MASTITIS PUERPERALIS W95 ANDERE AAND.BORSTEN KRAAMBED W96 ANDERE COMPLICATIES KRAAMBED NEG W99 ANDERE ZIEKTEN IVM. ZWANG./BEV./KRB.
82
HOOFDSTUK X : GESLACHTSORGAEEE EE BORSTEE VROUW
HOOFDSTUK Y : GESLACHTSORGAEEE EE BORSTEE MAE
X00 FAMILIE ANAMNESE GESLACHTSORGANEN EN BORSTEN VROUW X01 PIJN GESL.ORG.VROUW (EX.X02) X02 PIJNLIJKE MENSTRUATIE X03 INTERMENSTRUELE PIJN X04 PIJNLIJKE COITUS X05 AMENORROE/HYPOMENORROE/OLIGOMEN. X06 MENORRAGIE X07 ONREGELMATIGE/FREQUENTE MENSTR. X08 INTERMENSTRUEEL BLOEDVERLIES X09 PREMENSTRUELE SYMPTOMEN/KLACHTEN Xl0 UITSTEL VAN DE MENSTRUATIE Xll CLIMACTERIELE SYMPTOMEN/KLACHTEN Xl2 POSTMENOPAUZAAL BLOEDVERLIES Xl3 BLOEDVERLIES NA COITUS Xl4 VAGINALE AFSCHEIDING (EX.BLOEDING) Xl5 ANDERE SYMPTOMEN/KLACHTEN VAGINA Xl6 SYMPTOMEN/KLACHTEN VULVA Xl7 SYMPT./KLACHT.KLEINE BEKKEN (VROUW) Xl8 PIJN IN DE BORSTEN (VROUW) Xl9 KNOBBEL/ZWELLING BORSTEN (VROUW) X20 SYMPTOMEN/KLACHTEN TEPEL X21 AND.SYMPT./KLACHT.BORSTEN (VROUW) X23 ANGST VOOR GESLACHTSZIEKTE (VROUW) X24 ANGST V.SEXUEEL DYSFUNCT.(VROUW) X25 ANGST VOOR KANKER GESL.ORG.(VROUW) X26 ANGST VOOR BORSTKANKER X27 ANGST AND.ZIEKTEN GESL.ORG./BORST. X28 HANDICAP/BEPERK.GESL.ORG.(VROUW) X29 AND.SYMPT/KLACHT.GESL.ORG.(VROUW)
Y00 FAMILIE ANAMNESE GESLACHTSORGANEN EN BORSTEN MAN Y0l PIJN IN PENIS Y02 PIJN TESTIS/SCROTUM Y03 AFSCHEIDING PENIS/URETHRA Y04 ANDERE SYMPTOMEN/KLACHTEN PENIS Y05 SYMPTOMEN/KLACHTEN SCROTUM/TESTES Y06 SYMPTOMEN/KLACHTEN PROSTAAT Y07 SYMPT/KLACHT.POTENTIE (EX.P07,P08) Y08 ANDERE SEXUELE PROBLEMEN (MAN) Yl0 SUB-/INFERTILITEIT (MAN) Yl3 STERILISATIE MAN/VERWIJZING Yl4 ANDERE ANTICONCEPTIE MAN Yl6 SYMPTOMEN/KLACHTEN BORSTEN MAN Y24 ANGST VOOR SEX.DYSFUNCTIONEREN (MAN) Y25 ANGST VOOR GESLACHTSZIEKTE (MAN) Y26 ANGST VOOR KANKER GESL.ORG.(MAN) Y27 ANGST AND.ZIEKTEN GESL.ORG./BORST. Y28 HANDICAP/BEPERK.GESL.ORG.(MAN) Y29 AND.SYMPT./KLACHT.GESL.ORG.(MAN)
X70 LUES VROUW (ALLE LOK.) (EX.A90) X71 GONORROE VROUW (ALLE LOKALISATIES X72 CANDIDIASIS UROGENITALE (BEWEZEN) X73 TRICHOMONAS UROGENITALE (BEWEZEN) X74 ONTSTEKINGEN KLEINE BEKKEN/PID X75 MALIGNE NEOPLASMA CERVIX UTERI X76 MALIGNE NEOPL.BORSTEN (VROUW) X77 AND.MALIGNE NEOPL.GESL.ORG.(VROUW) X78 BENIGNE NEOPL.UTERUS/CERVIX UTERI X79 BEN.NEOPL.BORSTEN (VROUW) (EX.X88) X80 ANDERE BEN.NEOPL.GESL.ORG.(VROUW) X8l ANDER/NIET GESPECIFIC. NEOPLASMA GESLACHTSORGANEN X82 TRAUMATA GESLACHTSORGANEN (VROUW) X83 AANGEBOREN AFW.GESL.ORG.(VROUW) X84 VAGINITIS NAO/VULVITIS NAO X85 CERVICITIS/AND.ZIEKTEN CERVIX NEG X86 AFWIJKENDE CERVIX UITSTRIJK X87 PROLAPS VAGINA/UTERUS X88 FIBROADEN./POLYKYST.AFW.BORSTEN X89 PREMENSTRUEEL SPANNINGS SYNDROOM X90 HERPES GENITALIS (VROUW) X91 CONDYLOMATA ACUMINATA (VROUW) X99 AND.ZIEKTEN GESL.ORG/BORST.(VROUW)
Y70 LUES MAN (ALLE LOK) [EX.CONGEN.A90] Y7l GONORROE MAN (ALLE LOKALISATIES) Y72 HERPES GENITALIS (MAN) Y73 PROSTATITIS/VESICULITIS SEMINALIS Y74 ORCHITIS/EPIDIDYMITIS Y75 BALANITIS Y76 CONDYLOMATA ACUMINATA (MAN) Y77 MALIGNE NEOPLASMATA PROSTAAT Y78 AND.MAL.NEOPL.GESL.ORG./BORST.(MAN) Y79 BENIGNE NEOPL.GESL.ORG./BORST.(MAN) Y80 TRAUMATA GESLACHTSORGANEN (MAN) Y8l PHIMOSIS/SLURF PREPUTIUM Y82 HYPOSPADIE Y83 CRYPTORCHISME/NIET INGED.TESTIS Y84 AND.AANGEB.AFW.GESL.ORG.(MAN) Y85 BENIGNE PROSTAAT HYPERTROFIE Y86 HYDROKELE Y99 AND.ZIEKTEN GESL.ORG./BORST.(MAN) HOOFDSTUK Z : SOCIALE PROBLEMEE Z00 FAMILIE ANAMNESE SOCIALE PROBLEMEN Z01 ARMOEDE/FINANCIELE PROBLEMEN Z02 PROBLEMEN MET VOEDSEL/WATER Z03 PROBLEMEN HUISVESTING/BUURT Z04 SOCIAAL CULTURELE PROBLEMEN Z05 PROBLEMEN MET WERKSITUATIE Z06 PROBLEMEN MET WERKLOOSHEID Z07 PROBLEMEN MET OPLEIDING Z08 PROBLEMEN SOC.VERZEK./WELZIJNSZORG Z09 JURIDISCHE PROBLEMEN Z10 PROBL.TOEGANK./BESCHIKB.GEZ.ZORG Zl1 PROBLEMEN MET ZIEK ZIJN Zl2 RELATIEPROBLEMEN MET PARTNER Zl3 PROBLEMEN MET GEDRAG PARTNER Zl4 PROBLEMEN MET ZIEKTE VAN PARTNER Zl5 VERLIES/OVERLIJDEN VAN PARTNER Zl6 RELATIEPROBLEMEN MET KIND Z18 PROBLEMEN MET ZIEKTE KIND Zl9 VERLIES/OVERLIJDEN VAN KIND Z20 RELATIEPROBLEMEN M.OUDERS/FAMILIE Z2l PROBLEMEN M.GEDRAG OUDERS/FAMILIE Z22 PROBLEMEN M.ZIEKTE OUDERS/FAMILIE Z23 VERLIES/OVERLIJDEN OUDERS/FAMILIE Z24 PROBLEMEN MET VRIENDEN Z25 PROBLEMEN TGV AANRANDING/GEWELD Z27 ANGST EEN SOCIAAL PROBL.TE HEBBEN Z28 SOCIALE HANDICAP Z29 ANDERE SOCIALE PROBLEMEN NEG
83
Bijlage IV: Visites naar postcode Tabel 27: Visite-indeling per postcode, CHP ZOB Gemeente
PC
Inwoners*
Visites
Stedelijkheidsklasse
Gemert-Bakel
5421 5422 5423 5424 5425 5581 5582 5583 5591 5595 5611 5612 5613 5614 5615 5616 5621 5622 5623 5624 5625 5626 5627 5628 5629 5631 5632 5633 5641 5642 5643 5644 5645 5646 5651 5652 5653 5654 5655 5657 5658 5661 5662 5663 5664 5665
12210 2740 1900 1025 1545 6325 4895 5475 9515 4285 9425 9580 5275 3585 6960 10720 4110 7325 9995 5515 9775 4180 13145 10065 9595 5475 13400 135 7620 6345 7260 8365 3755 2600 2090 6540 6790 9175 4310 210 6965 1320 3255 6360 3940 5355
340 23 19 14 25 99 98 59 152 74 119 162 129 163 139 311 53 139 457 119 257 86 164 295 121 160 293 2 158 180 119 223 83 34 46 212 222 238 60 7 56 8 49 128 157 85
Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelik Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Landelijk Stedelijk Stedelijk Gemengd Landelijk Stedelijk Landelijk Landelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Gemengd Landelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Gemengd Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Stedelijk Gemengd
Waalre
Heeze-Leende Eindhoven
Geldrop-Mierlo
Visites per inwoner (%) 2.78 0.84 1 1.37 1.62 1.57 2.00 1.08 1.60 1.73 1.26 1.69 2.45 4.55 2.00 2.90 1.29 1.90 4.57 2.16 2.63 2.06 1.25 2.93 1.26 2.92 2.19 1.48 2.07 2.84 1.64 2.67 2.21 1.31 2.20 3.24 3.27 2.59 1.39 3.33 0.80 0.61 1.51 2.01 3.98 1.59
84
Nuenen, Gerwen en Nederwetten
Best
Oirschot Son en Breugel Helmond
Someren
Asten
Geldrop-Mierlo Laarbeek
Deurne
Gemert-Bakel
Heeze-Leende
5666 5667 5671 5672 5673 5674 5681 5682 5683 5684 5685 5688 5691 5693 5701 5702 5703 5704 5705 5706 5707 5708 5709 5711 5712 5715 5721 5724 5725 5731 5735 5737 5738 5741 5751 5752 5753 5754 5756 5757 5761 5763 5764 6029
3750 4185 4690 7270 6465 4160 860 3675 6495 10385 7675 11885 10620 4785 13580 11745 5395 9100 1535 14000 9795 8025 13590 7245 8820 2145 13075 925 2395 9825 5650 4405 1920 9810 12130 1890 3640 6605 1355 3300 5520 2030 1135 1335
75 81 137 77 50 39 16 31 188 139 39 231 231 98 566 407 142 223 18 280 222 128 178 236 116 34 277 9 32 208 159 79 28 201 149 8 25 38 17 8 89 45 18 8
Stedelijk Gemengd Gemengd Gemengd Gemengd Landelijk Landelijk Landelijk Gemengd Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Stedelijk Stedelijk Landelijk Landelijk Gemengd Stedelijk Gemengd Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Gemengd Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk
2.00 1.94 2.92 1.06 0.77 0.94 1.86 0.84 2.89 1.34 0.51 1.94 2.18 2.05 4.17 3.47 2.63 2.45 1.17 2.00 2.27 1.60 1.31 3.26 1.32 1.59 2.12 0.97 1.34 2.12 2.81 1.79 1.46 2.05 1.23 0.42 0.69 0.58 1.25 0.24 1.61 2.22 1.59 0.60
PC=postcode *Cijfers van Centraal Bureau voor de Statistiek
85
Tabel 28: Visite-indeling per postcode, huisartsenpost HOV Gemeente
PC
Inwoners*
Visites
Stedelijkheidsklasse
Aalburg
4261 4264 4265 4266 4267 4268 4269 5211 5212 5213 5215 5216 5221 5222 5223 5224 5231 5232 5233 5234 5235 5236 5237 5241 5242 5243 5244 5245 5246 5247 5248 5249 5251 5252 5253 5254 5256 5258 5261 5262 5263 5264 5266 5268 5271 5272 5275 5281
6054 2450 1645 735 405 715 395 11920 6910 7255 5250 6550 5495 115 10765 8830 10605 680 7980 85 7200 5415 10225 6645 4455 2780 3350 15 5855 6260 1490 375 11560 2300 2090 2060 5630 9595 6870 13185 4355 180 745 4605 10385 1830 4075 6525
304 75 53 30 3 10 3 168 94 149 195 172 25 1 212 230 203 6 118 1 56 33 118 147 72 131 28 7 91 39 40 4 273 21 27 18 187 212 255 259 89 4 20 104 284 28 100 203
Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Stedelijk Landelijk Landelijk Stedelijk Gemengd Stedelijk Stedelijk Stedelijk Landelijk Stedelijk Landelijk Stedelijk Gemengd Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Gemengd Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk
’s-Hertogenbosch
Heusden
St Michielsgestel Vught
Haaren St. Michielsgestel
Boxtel
Visites per inwoner (%) 5.03 3.06 3.22 4.08 0.74 1.40 0.76 1.41 1.36 2.05 3.17 2.63 0.45 0.87 1.97 2.60 1.91 0.88 1.48 1.18 0.78 0.61 1.15 2.21 1.62 4.71 0.84 46.67 1.55 0.62 2.68 1.07 2.36 0.91 1.29 0.87 3.32 2.21 3.71 1.96 2.04 2.22 2.68 2.26 2.73 1.53 2.45 3.11
86
St. Michielsgestel
Haaren Boxtel Zaltbommel
Maasdriel
Oss
Landerd Maasdonk
Bernheze Maasdonk Bernheze
5282 5283 5291 5292 5293 5294 5296 5298 5301 5302 5305 5306 5307 5308 5311 5313 5314 5315 5316 5317 5318 5321 5324 5325 5327 5328 5331 5333 5334 5335 5341 5342 5343 5344 5345 5346 5347 5348 5349 5351 5366 5367 5368 5371 5373 5374 5375 5381 5382 5383 5384 5386 5388
6440 12430 1275 260 505 175 2210 4855 10490 1385 1650 2880 965 1905 2129 710 1675 510 365 1500 40 4675 3605 950 845 2530 7090 280 1535 655 6275 6255 5480 8195 15045 7290 325 8265 255 7745 1655 720 765 5585 2885 6905 1670 520 1445 410 12535 4460 6065
176 167 21 1 6 1 53 89 357 12 39 62 16 59 91 18 57 18 5 19 2 133 123 13 17 122 237 2 37 24 341 133 124 415 266 128 8 242 3 171 53 5 14 86 72 116 6 7 27 11 372 122 151
Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Stedelijk Landelijk Landelijk Stedelijk Stedelijk Gemengd Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk
2.73 1.34 1.65 0.38 1.18 0.57 2.40 1.83 3.4 0.87 2.63 2.15 1.66 3.10 4.29 2.54 3.40 3.53 1.37 1.27 5.00 2.84 3.41 1.37 2.01 4.82 3.34 0.71 2.41 3.66 5.43 2.13 2.26 5.06 1.77 1.76 2.46 2.93 1.18 2.21 3.20 0.69 1.83 1.54 2.50 1.68 0.36 1.35 1.87 2.68 2.97 2.74 2.49
87
Maasdonk Lith
Uden
Landerd Boekel Veghel
Bernheze
Schijndel St Oedenrode Maasdriel
5391 5392 5394 5395 5396 5397 5398 5401 5402 5403 5404 5405 5406 5408 5409 5411 5427 5428 5461 5462 5463 5464 5465 5466 5467 5469 5472 5473 5476 5481 5482 5491 5492 6624
3590 835 1190 175 955 3050 1350 8070 8065 9700 3395 340 4970 3525 2060 6215 7980 1665 3745 2955 7165 5010 1695 1405 8245 6695 1110 8210 1565 9750 13135 10350 6860 1470
112 10 44 1 17 48 18 368 183 146 77 21 33 28 18 188 176 13 275 72 210 49 37 20 89 7 9 174 26 207 367 149 278 36
Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Stedelijk Stedelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Gemengd Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk gemengd Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk
3.12 1.20 3.70 0.57 1.78 1.57 1.33 4.56 2.27 1.51 2.27 6.18 0.66 0.79 0.87 3.02 2.21 0.78 7.34 2.44 2.93 0.98 2.18 1.42 1.08 0.10 0.81 2.11 1.66 2.12 2.79 1.44 4.05 2.45
PC=postcode * Cijfers van Centraal Bureau voor de Statistiek
88
Bijlage V: Resultaten Tabel 29: Verschillen tussen de huisartsenposten per leeftijdsklasse
Leeftijd
0-5 6-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-95 96-100 101-105
Totaal
Totaal n (%) 212 (0.8) 48 (0.2) 298 (1.2) 509 (2.0) 980 (3.9) 1710 (6.8) 2524 (10.0) 3843 (15.3) 6821 (27.1) 6657 (26.4) 1266 (5.0) 291 (1.2) 25 (0.1) 25.184 (100)
CHP ZOB n (%) 93 (0.8) 17 (0.1) 119 (1.0) 187 (1.6) 397 (3.4) 719 (6.2) 1021 (8.7) 1711 (14.6) 3320 (28.4) 3316 (28.4) 647 (5.5) 131 (1.1) 13 (0.1) 11.691 (100)
HOV n (%) 119 (0.9) 31 (0.2) 179 (1.3) 322 (2.4) 583 (4.3) 991 (7.3) 1503 (11.1) 2132 (15.8) 3501 (25.9) 3341 (24.8) 619 (4.6) 160 (1.2) 12 (0.1) 13.493 (100)
p-waarde 0.454 0.126 0.024 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 0.010 ≤0.0001 ≤0.0001 ≤0.0001 0.629 0.576
Tabel 30: Uitkomst per huisartsenpost vòòr exclusie bij regressieanalyse
CHP ZOB HOV Totaal
Dood n (%) 707 (6.1) 776 (5.8) 1483 (5.9)
Ingestuurd n (%) 3862 (33.0) 3900 (28.9) 7762 (30.8)
Verrichting n (%) 342 (2.9) 462 (3.4) 804 (3.2)
Medicatie n (%) 4791 (41.0) 5874 (43.5) 10.665 (42.3)
Expectatief n (%) 1991 (17.0) 2481 (18.4) 4472 (17.8)
Totaal n (%) 11693 (100) 13493 (100) 25.186 (100)
89
Tabel 31: Uitkomsten per variabele geslacht, leeftijd, urgentie en ICPC-code, CHP ZOB
Geslacht
m v
Dood n (%) 349 (49.4) 358 (50.6)
Leeftijd
<70 ≥70
163 (23.1) 544 (76.9)
1422 (36.8) 2440 (63.2)
84 (24.6) 258 (75.4)
1666 (34.8) 3125 (65.2)
719 (36.1) 1270 (63.9)
4054 (34.7) 7637 (65.3)
Urgentie
U1 U2 U3 U4
103 (14.6) 69 (9.8) 416 (58.8) 119 (16.8)
1206 (31.2) 1571 (40.7) 1009 (26.1) 76 (2.0)
20 (5.8) 103 (30.1) 199 (58.2) 20 (5.8)
557 (11.6) 1863 (38.9) 2188 (45.7) 183 (3.8)
345 (17.3) 762 (38.3) 807 (40.5) 77 (3.9)
2231 (19.1 ) 4369 (37.4) 4619 (39.5) 475 (4.1)
ICPC
A B D F H K L N P R S T U W X Y Z
697 (98.6) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 9 (1.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (0.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0)
290 (7.5) 10 (0.3) 480 (12.4) 4 (0.1) 2 (0.1) 1432 (37.1) 386 (10.0) 182 (4.7) 153 (4.0) 640 (16.6) 52 (1.3) 72 (1.9) 111 (2.9) 5 (0.1) 8 (0.2) 4 (0.1) 31 (0.8)
8 (2.3) 0 (0.0) 6 (1.8) 0 (0.0) 1 (0.3) 15 (4.4) 12 (3.5) 2 (0.6) 1 (0.3) 47 (13.7) 133 (38.9) 1 (0.3) 113 (33.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (0.3) 2 (0.6)
621 (13.0) 7 (0.1) 738 (15.4) 3 (0.1) 30 (0.6) 461 (9.6) 617 (12.9) 285 (5.9) 197 (4.1) 1135 (23.7) 156 (3.3) 181 (3.8) 294 (6.1) 10 (0.2) 7 (0.1) 12 (0.3) 37 (0.8)
498 (25.0) 2 (0.1) 229 (11.5) 6 (0.3) 17 (0.9) 299 (15.0) 166 (8.3) 180 (9.0) 182 (9.1) 204 (10.2) 51 (2.6) 32 (1.6) 47 (2.4) 2 (0.1) 3 (0.2) 4 (0.2) 69 (3.5)
2114 (18.1) 19 (0.2) 1453 (12.4) 13 (0.1) 50 (0.4) 2216 (19.0) 1181 (10.1) 649 (5.6) 533 (4.6) 2027 (17.3) 392 (3.4) 286 (2.4) 565 (4.8) 17 (0.1) 18 (0.2) 21 (0.2) 139 (1.2)
707 (6.1)
3862 (33.0)
342 (2.9)
4791 (41.0)
1991 (17.0)
11.693* (100)
Totaal
Ingestuurd n (%) 1783 (46.2) 2079 (53.8)
Verrichting Medicatie n (%) n (%) 182 (53.2) 2014 (42.0) 160 (46.8) 2777 (58.0)
Expectatief n (%) 823 (41.3) 1168 (58.7)
Totaal n (%) 5151 (44.1) 6542 (55.9)
*Totale populatie in categorie leeftijd n=11.691
90
Tabel 32: Uitkomsten per variabele geslacht, leeftijd, urgentie en ICPC-code, huisartsenpost HOV
Geslacht
m v
Dood n (%) 374 (48.2) 402 (51.8)
Leeftijd
<70 ≥70
201 (25.9) 575 (74.1)
1701 (43.6) 2199 (56.4)
125 (27.1) 337 (72.9)
2495 (42.5) 3379 (57.5)
1056 (42.6) 1425 (57.4)
5578 (41.3) 7915 (58.7)
Urgentie
U1 U2 U3 U4
25 (3.2) 654 (84.3) 48 (6.2) 49 (6.3)
72 (1.8) 1769 (45.5) 1425 (36.5) 634 (16.3)
0 (0.0) 42 (9.1) 226 (48.9) 194 (42.0)
119 (2.0) 1377 (23.4) 2704 (46.0) 1674 (28.5)
45 (1.8) 771 (31.1) 1016 (41.0) 649 (26.2)
261 (1.9) 4613 (34.2) 5419 (40.2) 3200 (23.7)
ICPC
A B D F H K L N P R S T U W X Y Z
762 (98.2) 0 (0.0) 2 (0.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 9 (1.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 2 (0.3) 1 (0.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0)
360 (9.2) 15 0.4) 460 (11.8) 2 (0.1) 2 (0.1) 1418 (36.4) 387 (9.9) 182 (4.7) 189 (4.8) 609 (15.6) 42 (1.1) 96 (2.5) 91 (2.3) 10 (0.3) 10 (0.3) 4 (0.1) 23 (0.6)
35 (7.6) 0 (0.0) 11 (2.4) 2 (0.4) 0 (0.0) 15 (3.2) 14 (3.0) 2 (0.4) 3 (0.6) 45 (9.7) 177 (38.3) 1 (0.2) 151 (32.7) 0 (0.0) 3 (0.6) 2 (0.4) 1 (0.2)
933 (15.9) 4 (0.1) 865 (14.7) 6 (0.1) 46 (0.8) 538 (9.2) 701 (11.9) 299 (5.1) 282 (4.8) 1340 (22.8) 178 (3.0) 206 (3.5) 388 (6.6) 16 (0.3) 18 (0.3) 17 (0.3) 37 (0.6)
739 (29.8) 8 (0.3) 275 (11.1) 3 (0.1) 19 (0.8) 272 (11.0) 215 (8.7) 214 (8.6) 183 (7.4) 233 (9.4) 74 (3.0) 86 (3.5) 72 (2.9) 6 (0.2) 5 (0.2) 4 (0.2) 73 (2.9)
2829 (21.0) 27 (0.2) 1613 (12.0) 13 (0.1) 67 (0.5) 2252 (16.7) 1317 (9.8) 697 (5.2) 657 (4.9) 2229 (16.5) 472 (3.5) 389 (2.9) 702 (5.2) 32 (0.2) 36 (0.3) 27 (0.2) 134 (1.0)
776 (5.8)
3900 (28.9)
462 (3.4)
5874 (43.5)
2481 (18.4)
13.493 (100)
Totaal
Ingestuurd n (%) 1833 (47.0) 2067 (53.0)
Verrichting Medicatie n (%) n (%) 266 (57.6) 2693 (45.8) 196 (42.2) 3181 (54.2)
Expectatief n (%) 1120 (45.1) 1361 (54.9)
Totaal n (%) 6286 (46.6) 7207 (53.4)
91
CHP 4 (26.7) 0 (0.0) 0 (0.0) 902 (53.0) 0 (0.0) 3 (11.5) 4 (40.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (20.0) 135 (36.4) 1 (3.2) 4 (40.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1054 (47.8)
HOV 0 (0.0) 1 (11.1) 0 (0.0) 11 (0.6) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 7 (1.9) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 5 (38.5) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 24 (1.1)
CHP 9 (60.0) 3 (37.5) 0 (0.0) 585 (34.4) 0 (0.0) 14 (53.8) 5 (50.0) 2 (100) 2 (66.7) 4 (80.0) 159 (42.9) 7 (22.6) 4 (40.0) 2 (25.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 4 (33.3) 1 (100) 801 (36.4)
U2 n (%) HOV 10 (62.4) 2 (22.3) 0 (0.0) 1172 (67.7) 0 (0.0) 5 (23.8) 3 (27.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 5 (55.6) 203 (55.9) 2 (13.3) 7 (53.8) 0 (0.0) 7 (53.8) 0 (0.0) 1 (4.8) 0 (0.0) 1417 (63.2)
Art. = arterieel. Hypovol. = hypovolemische. Orth. = orthostatische. Per. = perifeer.
Aneurysma Art. vaatlijden Bloedend vat Cardiaal Hemorroïd Hypertensie Hypotensie Hypovol. shock Lies Longembolie Neurologisch Oedeem Orth. hypotensie Per. vaatlijden Reanimatie Tromboflebitis Trombosebeen Varices Totaal
U1 n (%)
U3 n (%) CHP HOV 2 (13.3) 3 (18.8) 5 (62.5) 3 (33.3) 0 (0.0) 3 (75.0) 199 (11.7) 417 (24.1) 0 (0.0) 2 (66.7) 8 (30.8) 8 (38.1) 1 (10.0) 6 (54.5) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (33.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 2 (22.2) 76 (20.4) 107 (29.5) 20 (64.5) 10 (66.7) 2 (20.0) 3 (23.1) 4 (75.0) 4 (57.1) 0 (0.0) 1 (7.7) 1 (100) 1 (25.0) 8 (66.7) 11 (52.4) 0 (0.0) 1 (100) 327 (14.9) 582 (25.9)
Tabel 33: ICPC-code K met onderverdeling in urgentie per ziekte voor beide huisartsenposten U4 n (%) CHP HOV 0 (0.0) 3 (18.8) 0 (0.0) 3 (33.3) 0 (0.0) 1 (25.0) 15 (0.9) 132 (7.6) 0 (0.0) 1 (33.3) 1 (3.9) 8 (38.1) 0 (0.0) 2 (18.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (100) 0 (0.0) 2 (22.2) 1 (0.3) 46 (12.7) 3 (9.7) 3 (20.0) 0 (0.0) 3 (23.1) 0 (0.0) 3 (42.9) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 3 (75.0) 0 (0.0) 9 (42.8) 0 (0.0) 0 (0.0) 20 (0.9) 220 (9.8)
92
Totaal n (%) CHP HOV 15 (100) 16 (100) 8 (100) 9 (100) 0 (100) 4 (100) 1701 (100) 1732 (100) 0 (100) 3 (100) 26 (100) 21 (100) 10 (100) 11 (100) 2 (100) 0 (100) 3 (100) 1 (100) 5 (100) 9 (100) 371 (100) 363 (100) 31 (100) 15 (100) 10 (100) 13 (100) 6 (100) 7 (100) 0 (100) 13 (100) 1 (100) 4(100) 12 (100) 21 (100) 1 (100) 1 (100) 2202 (100) 2243 (100)
U2 n (%) CHP HOV 9 (1.2) 10 (0.7) 3 (0.3) 2 (0.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 585 (73.0) 1172 (82.7) 0 (0.0) 0 (0.0) 14 (1.8) 5 (0.4) 5 (0.6) 3 (0.2) 2 (0.2) 0 (0.0) 2 (0.2) 0 (0.0) 4 (0.5) 5 (0.4) 159 (19.9) 203 (14.3) 7 (0.9) 2 (0.1) 4 (0.5) 7 (0.5) 2 (0.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 7 (0.5) 0 (0.0) 0 (0.0) 4 (0.5) 1 (0.1) 1 (0.1) 0 (0.0) 801 (100) 1417 (100)
Art. = arterieel. Hypovol. = hypovolemische. Orth. = orthostatische. Per. = perifeer.
Aneurysma Art. vaatlijden Bloedend vat Cardiaal Hemorroïd Hypertensie Hypotensie Hypovol. shock Lies Longembolie Neurologisch Oedeem Orth. hypotensie Per. vaatlijden Reanimatie Tromboflebitis Trombosebeen Varices Totaal
U1 n (%) CHP HOV 4 (0.4) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (4.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 902 (85.5) 11 (45.8) 0 (0.0) 0 (0.0) 3 (0.3) 0 (0.0) 4 (0.4) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (0.1) 0 (0.0) 135 (12.8) 7 (29.2) 1 (0.1) 0 (0.0) 4 (0.4) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 5 (20.8) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1054 (100) 24 (100)
U3 n (%) CHP HOV 2 (0.6) 3 (0.5) 5 (1.5) 3 (0.5) 0 (0.0) 3 (0.5) 199 (60.9) 417 (71.7) 0 (0.0) 2 (0.3) 8 (2.5) 8 (1.4) 1 (0.3) 6 (1.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (0.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 2 (0.3) 76 (23.2) 107 (18.4) 20 (6.1) 10 (1.7) 2 (0.6) 3 (0.5) 4 (1.2) 4 (0.7) 0 (0.0) 1 (0.2) 1 (0.3) 1 (0.2) 8 (2.5) 11 (1.9) 0 (0.0) 1 (0.2) 327 (100) 582 (100)
Tabel 34: ICPC-code K met onderverdeling in ziekte per urgentie voor beide huisartsenposten U4 n (%) CHP HOV 0 (0.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 1 (0.4) 15 (75.0) 132 (60.0) 0 (0.0) 1 (0.4) 1 (5.0) 8 (3.6) 0 (0.0) 2 (0.9) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (0.4) 0 (0.0) 2 (0.9) 1 (5.0) 46 (20.9) 3 (15.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 3 (1.4) 0 (0.0) 9 (4.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 20 (100) 220 (100)
93
Totaal n (%) CHP HOV 15 (0.7) 16 (0.7) 8 (0.4) 9 (0.4) 0 (0.0) 4 (0.2) 1701 (77.2) 1732 (77.2) 0 (0.0) 3 (0.1) 26 (1.2) 21 (0.9) 10 (0.5) 11 (0.5) 2 (0.1) 0 (0.0) 3 (0.1) 1 (0.1) 5 (0.2) 9 (0.4) 371 (16.8) 363 (16.2) 31 (1.4) 15 (0.6) 10 (0.5) 13 (0.6) 6 (0.3) 7 (0.3) 0 (0.0) 13 (0.6) 1 (0.1) 4(0.2) 12 (0.5) 21 (0.9) 1 (0.1) 1 (0.1) 2202 (100) 2243 (100)
Ingestuurd n (%) CHP HOV 13 (86.7) 14 (87.6) 5 (62.5) 5 (55.6) 0 (0.0) 0 () 1166 (68.6) 1137 (65.6) 0 (0.0) 0 (0.0) 5 (19.2) 6 (28.6) 4 (40.0) 7 (63.6) 2 (100.0) 0 (0.0) 1 (33.3) 1 (100) 5 (100.0) 9 (100.0) 210 (56.6) 204 (56.2) 2 (6.5) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (7.7) 4 (66.6) 2 (28.6) 0 (0.0) 11 (84.6) 0 (0.0) 0 (0.0) 9 (75.0) 17(81.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1426 (64.8) 1414 (63.0)
Verrichting n (%) CHP HOV 0 (0.0) 0 (0.0) 0(0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 4 (100.0) 11 (0.6) 3 (0.2) 0 (0.0) 1 (33.3) 1 (3.9) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 2 (6.5) 3 (20.0) 0 (0.0) 1 (7.7) 0 (0.0) 1 (14.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (100) 0 (0.0) 15 (0.7) 13 (0.6)
Art. = arterieel. Hypovol. = hypovolemische. Orth. = orthostatische. Per. = perifeer.
Aneurysma Art. vaatlijden Bloedend vat Cardiaal Hemorroïd Hypertensie Hypotensie Hypovol. Shock Liesproblematiek Longembolie Neurologisch Oedeem Orth. hypotensie Per. vaatlijden Reanimatie Thromboflebitis Trombosebeen Varices Totaal
Dood n (%) CHP HOV 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 9 (0.5) 6 (0.4) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 2 (0.6) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (7.7) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 9 (0.4) 9 (0.4)
Medicatie n (%) CHP HOV 2 (13.3) 1 (6.2) 1 (12.5) 2 (22.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 350 (20.6) 444 (25.6) 0 (0.0) 2 (66.7) 15 (57.7) 11 (52.4) 3 (30.0) 1 (9.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (33.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 58 (15.6) 60 (16.5) 18 (58.0) 7 (46.7) 1 (10.0) 2 (15.4) 1 (16.7) 2 (28.6) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (100) 2 (50.0) 2 (16.7) 2 (9.5) 0 (0.0) 0 (0.0) 453 (22.6) 536 (23.9)
Tabel 35: ICPC-code K met onderverdeling in uitkomst per ziekte voor beide huisartsenposten Expectatief n (%) CHP HOV 0 (0.0) 1 (6.2) 2 (25.0) 2 (22.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 165 (9.7) 142 (8.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 5 (19.2) 4 (19.6) 3 (30.0) 3 (27.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (33.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 103 (27.8) 97 (26.7) 9 (29.0) 5 (33.3) 9 (90.0) 9 (69.2) 1 (16.7) 2 (28.6) 0 (0.0) 1 (7.7) 0 (0.0) 2 (50.0) 1 (8.3) 2 (9.5) 0 (0.0) 1 (100) 299 (13.5) 271 (12.1)
94
Totaal n (%) CHP HOV 15 (100) 16 (100) 8 (100) 9 (100) 0 (100) 4 (100) 1701 (100) 1732 (100) 0 (0.0) 3 (100) 26 (100) 21 (100) 10 (100) 11 (100) 2 (100) 0 (100) 3 (100) 1 (100) 5 (100) 9 (100) 371 (100) 363 (100) 31 (100) 15 (100) 10 (100) 13 (100) 6 (100) 7 (100) 0 (100) 13 (100) 1 (100) 4 (100) 12 (100) 21 (100) 1 (100) 1 (100) 2202 (100) 2243 (100)
0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 9(100) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 9 (100)
0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 6 (66.7) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 2 (22.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (11.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 9 (100)
13 (0.9) 5 (0.4) 0 (0.0) 1166(81.7) 0 (0.0) 5 (0.4) 4 (0.3) 2 (0.1) 1 (0.1) 5 (0.4) 210 (14.7) 2 (0.1) 0 (0.0) 4 (0.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 9 (0.6) 0 (0.0) 1426 (100)
14 (1.0) 5 (0.4) 0 (0.0) 1137(80.4) 0 (0.0) 6 (0.4) 7 (0.5) 0 (0.0) 1 (0.1) 9 (0.6) 204 (14.4) 0 (0.0) 1 (0.1) 2 (0.1) 11 (0.8) 0 (0.0) 17(1.2) 0 (0.0) 1414 (100)
Ingestuurd n (%) CHP HOV 0 (0.0) 0(0.0) 0 (0.0) 11 (73.3) 0 (0.0) 1 (6.7) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 2 (13.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (6.7) 15 (100)
0 (0.0) 0 (0.0) 4 (30.8) 3 (23.1) 1 (7.7) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 3 (23) 1 (7.7) 1 (7.7) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 13(100)
Verrichting n (%) CHP HOV
Art. = arterieel. Hypovol. = hypovolemische. Orth. = orthostatische. Per. = perifeer.
Aneurysma Art. vaatlijden Bloedend vat Cardiaal Hemorroïd Hypertensie Hypotensie Hypovol. shock Liesproblematiek Longembolie Neurologisch Oedeem Orth. hypotensie Per. vaatlijden Reanimatie Thromboflebitis Trombosebeen Varices Totaal
Dood n (%) CHP HOV 2 (0.5) 1 (0.2) 0 (0.0) 350 (77.3) 0 (0.0) 15 (3.3) 3 (0.6) 0 (0.0) 1 (0.2) 0 (0.0) 58 (12.8) 18 (4.0) 1 (0.2) 1 (0.2) 0 (0.0) 1 (0.2) 2 (0.5) 0 (0.0) 453 (100)
1 (0.2) 2 (0.4) 0 (0.0) 444 (82.8) 2 (0.4) 11 (2.0) 1 (0.2) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 60 (11.1) 7 (1.3) 2 (0.4) 2 (0.4) 0 (0.0) 2 (0.4) 2 (0.4) 0 (0.0) 536 (100)
Medicatie n (%) CHP HOV
Tabel 36: ICPC-code K met onderverdeling in ziekte per uitkomst voor beide huisartsenposten
0 (0.0) 2 (0.7) 0 (0.0) 165(55.2) 0 (0.0) 5 (1.7) 3 (1.0) 0 (0.0) 1 (0.3) 0 (0.0) 103(24.5) 9 (3.0) 9 (3.0) 1 (0.3) 0 (0.0) 0 (0.0) 1 (0.3) 0 (0.0) 299 (100)
1 (0.4) 2 (0.7) 0 (0.0) 142 (52.4) 0 (0.0) 4 (1.5) 3 (1.1) 0 (0.0) 0 (0.0) 0 (0.0) 97 (35.8) 5 (1.9) 9 (3.3) 2 (0.7) 1 (0.4) 2 (0.7) 2 (0.7) 1 (0.4) 271 (100)
Expectatief n (%) CHP HOV
15 (0.7) 8 (0.3) 0 (0.0) 1701(77.2) 0 (0.0) 26 (1.2) 10 (0.5) 2 (0.1) 3 (0.1) 5 (0.2) 371 (16.8) 31 (1.4) 10 (0.5) 6 (0.3) 0 (0.0) 1 (0.1) 12 (0.5) 1 (0.1) 2202 (100)
CHP
95
16 (0.7) 9 (0.4) 4 (0.2) 1732(77.2) 3 (0.1) 21 (0.9) 11 (0.5) 0 (0.0) 1 (0.1) 9 (0.4) 363 (16.2) 15 (0.6) 13 (0.6) 7 (0.3) 13 (0.6) 4 (0.2) 21 (0.9) 1 (0.1) 2243 (100)
Totaal n (%) HOV