Bijlage bij RV2011.140
Visie Schuldhulpverlening 2012-2015
Opgesteld door: mevrouw C. Banas MA
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Afbakening 1.3 Totstandkoming 1.4 Leeswijzer
3 3 3 3 3
2. Huidige situatie 2.1 Omgevingsanalyse 2.2 Knelpunten/problematiek
4 4 4
3. Visie 3.1 Visie landelijke overheid 3.2 Lokale uitgangspunten
5 5 5
4. Aanpak
7
5. Uitwerking op operationeel niveau
8
6. Financiële effecten
9
Bijlage 1. Eisen Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
10
Bijlage 2. Wijzigingen die mogelijk van invloed zijn op de uitvoering
11
Bijlage 3. Klantprofielen
12
Bijlage 4. Resultaten benchmark 2010
13
Bijlage 5. Voorbeelden van best practices
14
Bijlage 6. Proces schuldhulpverlening
16
2
1. Inleiding 1.1 Aanleiding De gemeenten in Nederland zijn met het besluit van de Tweede Kamer tot de wet gemeentelijke schuldhulpverlening verplicht een vorm van integrale schuldhulpverlening aan te bieden aan inwoners met (problematische) schulden. Op basis van dat besluit wordt deze visienota van de gemeenten Bussum, Naarden en Muiden gepresenteerd. Naar verwachting wordt de wet op 1 juli 2012 van kracht. Met deze wet krijgt de gemeente de regierol op de integrale schuldhulpverlening toegewezen en wordt het uitvoeren van schuldhulpverlening een gemeentelijke taak. In Nederland is in 2010 het aantal aanmeldingen schuldhulpverlening erg gestegen. In Bussum, Naarden en Muiden is ook het aantal aanmeldingen gestegen, maar het aantal mensen dat in aanmerking komt voor een schuldregeling is redelijk stabiel gebleven. De andere aanmeldingen komen niet in aanmerking voor een schuldregeling en kunnen in aanmerking komen voor budgetcoaching of budgetbeheer. Er dienen keuzes te worden gemaakt om integrale schuldhulpverlening te ontwikkelen. Zo moet er een richting en doelstelling worden bepaald. De in deze nota gestelde kaders zullen door het college worden uitgewerkt in een uitvoeringsnota. Door de nieuwe wet gemeentelijke schuldhulpverlening is er een kans voor de gemeenten Bussum, Naarden en Muiden om een nieuwe structuur in de schuldhulpverlening op te bouwen. Tien jaar geleden is dat voor het laatst gedaan. 1.2 Afbakening Deze nota vervangt de Nota integrale schuldhulpverlening uit 1999. Naast het wettelijke kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt in de nieuwe nota aangesloten bij de bestaande strategische kaders, zoals het Wmo beleid, het coalitieakkoord en Bloeien door Snoeien. Vanzelfsprekend is er ook een koppeling met de doelstellingen op het gebied van werk en inkomen (programma 9). Conform de wettelijke eis wordt er elke vier jaar een nota vastgesteld door de gemeenteraad. 1.3 Totstandkoming Op basis van wettelijke eisen, onderzoeken van best practices en het uitvoeren van een benchmark over 2010, gecombineerd met de wensen van de gemeente is deze visie tot stand gekomen. De visie is getoetst door het operationeel sectoroverleg WWZ. Dit is een overleg dat plaatsvindt in het kader van de Wmo waar allerlei maatschappelijke organisaties en woningbouwcorporaties bij betrokken worden om Wmo-gerelateerde zaken binnen de gemeente te bespreken. Omdat er een duidelijke verbinding is met de betrokken organisaties van de Wmo- doelgroepen en de schuldhulpverlening-doelgroepen is dit een goed gremium om de ontwikkeling van integrale schuldhulpverlening in te bespreken. 1.4 Leeswijzer De nota gaat allereerst in op de huidige situatie met een omgevingsanalyse. Daarna wordt aangegeven vanuit welke uitgangspunten de komende jaren (2012-2015) effectieve schuldhulpverlening wordt georganiseerd.
3
2. Huidige situatie 2.1 Omgevingsanalyse Bussum, Naarden en Muiden zijn gemeenten met een hogere levensstandaard dan gemiddeld in Nederland. De schulden komen veelal voort uit een scheve verhouding tussen inkomsten en uitgaven. Steeds meer komt dit voor bij inwoners met een hoger inkomen. Schulden zijn bovendien vaak gerelateerd aan andere problemen in het leven van de inwoner. De huidige schuldhulpverlening wordt uitgevoerd door Versa en afdeling Sociale Zaken. Voor schuldsanering worden diensten afgenomen van de Kredietbank Nederland (voorheen Stadsbank Midden-Nederland). Er is geen directe inzet op preventie, wel indirect bij de begeleiding op het gebied van re-integratie, inburgering en algemeen maatschappelijk werk, De klant kan zich aanmelden bij Versa of Sociale Zaken. In een voorgesprek wordt dan gekeken of de klant voor een schuldregeling in aanmerking komt of dat andere producten meer van toepassing zijn. Daarnaast wordt er gekeken of de schulden op zichzelf staan, of dat er meer problemen een rol spelen naast de schulden. Aan de hand van dit gesprek wordt bepaald of de klant wordt doorverwezen naar de Kredietbank. Een andere mogelijkheid is dat er budgethulp wordt aangeboden die wordt uitgevoerd door de Kredietbank, Sociale Zaken, of Versa. In de uitvoering voldoen we op dit moment aan de basiseisen van de nieuwe wet. Maar is er geen geformaliseerde aanpak en zijn er beperkte werkafspraken op papier. Er vindt een basale centrale registratie plaats. Hier zit ruimte om de schuldhulpverlening optimaal te gaan organiseren. 2.2 Knelpunten/problematiek In de uitvoering zijn enkele aandachtspunten van belang: - De wetgeving beoogt grotere inzet dan nu; - Er is op dit moment nog geen gerichte inzet op preventie; - We zien stijgende aantallen inwoners met schuldenproblematiek met een hulpvraag; - De problemen van mensen cumuleren. Dat vraagt om een multidisciplinaire, integrale aanpak; - Het hebben van schulden werkt belemmerend op participatie in de maatschappij (Wmo doelstelling) en daarmee op het bereiken van financiële zelfredzaamheid (re-integratie doelstelling); - De huidige registratie biedt geen mogelijkheden voor gerichte sturing op output en kwaliteit; - De uitvoering wordt gekenmerkt door een ad hoc aanpak, er is geen geformaliseerde aanpak en er zijn geen procesbeschrijvingen. In de nasleep van de kredietcrisis wordt er meer aanspraak op schuldhulpverlening gedaan. Dat vraagt om een andere aanpak. Het zijn niet alleen de minima die in de schulden belanden, maar juist ook inwoners die met een plotselinge inkomensdaling te maken krijgen en vervolgens bijvoorbeeld de hypotheek niet meer kunnen opbrengen. De doelgroep verschuift dus. Zoals eerder vermeld blijft het aantal schuldregelingen voor Bussum nog redelijk constant. De komende tijd krijgt de gemeente meer taken die van invloed kunnen zijn op de toeloop van schuldhulpverlening. Mogelijk is er een overlap in de doelgroep. Het is nu nog niet te overzien hoe dat financieel uitpakt voor individuele burgers en of dat leidt tot meer druk op de gemeentelijke schuldhulpverlening. Hieronder vallen de wijziging van de Awbz, de Wet Werken Naar Vermogen en de transitie jeugdzorg. Hoe deze nieuwe ontwikkelingen zich verhouden tot schuldhulpverlening is uiteengezet in de bijlage. De nieuwe wet schuldhulpverlening komt onder de Algemene Wet Bestuursrecht te vallen. Dit houdt in dat er een bezwaar- en beroepsprocedure in gang kan worden gezet als een inwoner het niet eens is met een besluit van de gemeente. Voor een schuldentraject wordt dan ook een beschikking afgegeven waar in gemotiveerd wordt weergegeven waarom iemand wel of niet voor een schuldentraject in aanmerking komt.
4
3. Visie Schulden kunnen de participatie van mensen negatief beïnvloeden omdat financiële zekerheid een basale levensbehoefte is dat van invloed kan zijn op verschillende leefgebieden. Het borgen van de participatie van mensen met schulden in de samenleving staat dan ook centraal in deze visienota. Vanuit deze basis is de nota opgesteld. 3.1 Visie landelijke overheid Gemeenten zijn zoals gezegd verplicht integrale schuldhulpverlening te verzorgen. In de wet wordt de volgende definitie van integrale schuldhulpverlening gehanteerd: “Bij schuldhulpverlening dient er niet alleen aandacht te zijn voor het oplossen van de financiële problemen van een klant, maar ook voor eventuele omstandigheden die op enigerlei wijze in verband kunnen staan met de financiële problemen van een klant. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om psychosociale factoren, relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, de verslaving of de gezinssituatie.” Vaak staan schulden niet op zichzelf, maar zijn er meer problemen, bijvoorbeeld op het psychosociale vlak. Zonder dat die problemen worden aangepakt kunnen de schulden ook niet worden opgelost of is de kans op recidive na het oplossen van de schulden groter. Wanneer gesproken wordt over problematische schulden kunnen deze schulden zelfs invloed hebben op de gehele kwaliteit van 1 leven, zoals de gezondheid, woonomstandigheden, voedingspatroon e.d. De gemeente is volgens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de instelling om de regierol op te pakken ten aanzien van de uitvoering van deze schuldhulpverlening. De gemeente is ook verantwoordelijk dat er alles aan gedaan wordt iemand een minnelijk traject aan te kunnen bieden, zodat de kans klein wordt dat de schulden in het gerechtelijke traject inkomen. Omdat de gemeente vanuit het Rijk de regierol krijgt opgelegd en de beschikkingen zal moeten verlenen zal de toegang tot schuldhulpverlening via de gemeente moeten lopen. 3.2 Lokale uitgangspunten Schulden hangen niet per definitie samen met te weinig geld hebben, maar ook vaak met een levensstijl die niet past bij het inkomen. Hierdoor richten we ons in de schuldhulpverlening ook niet primair op armoedebestrijding. Het is belangrijk dat mensen die in schulden verkeren in een zo vroeg mogelijk stadium in een integrale setting worden bereikt zodat de schulden zo min mogelijk oplopen. Zoals aangegeven in het coalitieakkoord en het Wmo beleidsplan 2012-2015 vindt de gemeente de participatie van haar inwoners van groot belang. Iedereen doet mee in de samenleving, ook mensen met schulden. De gemeente wil sterker inzetten op preventieve maatregelen en vroegtijdige signalering mogelijk maken. Bovenstaande visie op schuldhulpverlening is uitgewerkt in 7 concrete uitgangspunten; 1. Integrale aanpak door maatwerk Door de brede definitie die door de rijksoverheid aan integrale schuldhulpverlening wordt gegeven, is het kunnen bieden van maatwerk aan de klant een vereiste. De uitdaging is dan om het proces schuldhulpverlening voldoende flexibel, maar ook voldoende gestructureerd aan te bieden. Dit lijkt paradoxaal, maar als de structuur als basis dient waarbij flexibiliteit in de verschillende soorten hulpverlening wordt ingebouwd, is dit wel degelijk realiseerbaar. De klant kan dan geholpen worden met een plan op basis van de individuele situatie. Om dit te realiseren in de praktijk kan er gebruik worden gemaakt van klantprofielen. Een omschrijving van de methode klantprofielen is uiteengezet in bijlage 4.
1
SCHULDHULPVERLENING LOONT! Een onderzoek naar de kosten en baten van schuldhulpverlening. Hogeschool Utrecht en Regioplan. 2011
5
2. Kijk op de vraag achter de vraag In de praktijk is het realiseren van een schuldregeling centraal komen staan. De dienstverlening heeft daardoor een erg financieel-technisch karakter gekregen. Hoe kunnen wij de dreiging van een huisuitzetting zo snel mogelijk wegnemen, de situatie stabiliseren, de schuldregeling starten en in overleg gaan met de schuldeisers en de schuldenaar tijdens de schuldregeling – die drie jaar duurt – in bescherming nemen met een relatief dure vorm van beheer (inkomensbeheer)? Dit zijn allemaal belangrijke zaken. De klant zelf is echter te veel op de achtergrond gekomen. Het werken aan motivatie, vaardigheden of achterliggende belemmeringen is ook belangrijk voor een succesvolle aanpak. Welke problemen schuilen achter de schuldenproblematiek? 3. Snelle aanpak en doorgeleiding Problematische schuldsituaties moeten zo veel mogelijk voorkomen worden en als mensen dat nodig hebben, moet er voldoende toegang zijn tot andere soorten hulpverlening, waarbij schuldhulpverlening als laagdrempelige toegang kan dienen. Hiervoor is het van belang (en ook een eis in de nieuwe wet) om een verbinding te leggen met ketenpartners, zoals woningbouwverenigingen, maatschappelijk werk en GGD waarbij de regie bij de gemeente ligt. 4. Gebruik de eigen kracht De dienstverlening krijgt een meer activerend karakter, gericht op het versterken van de financiële kracht van de inwoners met schulden. Niet langer het schuldenvrij maken van schuldenaren maar een klant die zelf sturing geeft en werkt aan het financieel sterker worden. Het uitgangspunt is dat motivatie ook wordt gevoed door het zelf “kunnen” in plaats van “toekijken hoe anderen het voor jou doen.” Omdat motivatie zo’n belangrijke rol speelt worden recidivisten die binnen 5 jaar na uitval of afloop van een eerder schuldentraject weer een beroep doen op de schuldhulpverlening hiervan uitgesloten, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om ze toch toe te laten. 5. Preventie in 3 fases Preventie blijft een belangrijke schakel binnen de schuldhulpverlening. Het gaat dan om preventie in brede zin. Niet alleen het voorkomen van schulden maar ook het tijdig opsporen van schulden (vroegsignalering) en het voorkomen van terugval in schulden (nazorg). De gemeente wil sterker inzetten op preventieve maatregelen en vroegtijdige signalering mogelijk maken. Dit kan bijvoorbeeld door signalering en vroegmelding mogelijk te maken door daar afspraken over te maken met andere maatschappelijke organisaties, de eerder genoemde ketenpartners. Het proces zal in elkaar over moeten lopen, want onder nazorg om recidive te voorkomen valt ook preventie, namelijk preventie op het risico weer in de schulden te belanden als er geen langdurige aanpassing in levensstijl plaatsvindt. Preventie voorkomt kostbare interventies in een later stadium. 6. Een heldere diagnose en een transparant proces Succesvolle schuldhulpverlening vraagt om een heldere diagnose en een transparant proces. Helderheid richting de klant met betrekking tot het traject en wat daarvoor nodig is. En helderheid in de uitvoeringsorganisatie om de voortgang goed te kunnen registreren en monitoren. Een accurate diagnose is van belang vanwege de bestuursrechtelijke context waarin schuldhulpverlening door de nieuwe wetgeving is gezet. De klant heeft duidelijke rechten en plichten en de gemeente heeft een duidelijke verantwoordelijkheid. Bovendien moet voor een effectieve dienstverlening de hulpvraag (en eventuele achterliggende hulpvragen) goed in beeld worden gebracht. 7. Extra aandacht voor gezinnen met minderjarige kinderen. Voorkomen moet worden dat kinderen de dupe worden van de schulden van de ouders. Er is een risico dat de kinderen dan op latere leeftijd ook schuldenaar worden. Verbanden worden gelegd met het minimabeleid om dit zoveel mogelijk te voorkomen. Naast verbetering van de financiële situatie via het minimabeleid, kan overwogen worden een aanbod te creëren voor oudere kinderen om bewustwording bij te brengen over de waarde van geld zodat de kans kleiner wordt dat zij zelf in de schulden raken. Door de problematiek van een gezin waar schulden spelen in de breedte te bekijken kunnen preventieve maatregelen genomen worden in het gezin om de situatie van de kinderen te verbeteren, bijvoorbeeld met signalering en doorverwijzing vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin.
6
4. Aanpak Diverse mogelijkheden kunnen worden aangeboord om de visie vorm te geven in het verdere beleid. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de huidige praktijk voort te zetten. Zoals er nu aan schuldhulpverlening gewerkt wordt, voldoen we aan de basale voorwaarden van het rijk. Daarbij zetten we niet tot nauwelijks in op preventie van schulden en op nazorg. Verschillende onderzoeken wijzen uit dat investeringen op deze gebieden juist leiden tot kostenbesparingen op de lange termijn, omdat voorkomen wordt dat mensen in een dure schuldregeling terecht komen. Verdergaan zoals nu past dan ook onvoldoende bij de hierboven beschreven uitgangspunten. Een andere mogelijkheid is om de schuldhulpverlening helemaal anders in te gaan richten. Daarbij valt te denken aan alles zelf uit te voeren, zonder dat de specifieke schuldhulpproducten uitbesteed worden aan de kredietbank. Voorheen is echter gebleken dat dit hoge kosten en veel investering in personeel met zich meebrengt voor een relatief kleine gemeente. Voordeel is dat hiermee de gehele regie in handen komt van de gemeente waardoor de sturing nog strakker plaats kan vinden. Met het oog op de bezuinigingen en de inhaalslag op efficiency die de organisatie wil behalen met bloeien door snoeien geniet het groots opzetten van de schuldhulpverlening niet de voorkeur. Dan rest er nog een mogelijkheid om het huidige proces te intensiveren, als middenweg. De wensen met betrekking tot preventie, integraliteit, sturing en nazorg worden daarin opgenomen. We voldoen immers al aan de basale criteria van de wet, maar met een betere inrichting van de schuldhulpverlening en meer aandacht voor preventie en vroegsignalering denken we een grote verbeterslag te kunnen maken in de uitvoering en daarmee ook in de uiteindelijke kosten. Naar aanleiding van bovenstaande argumenten wordt geadviseerd om het huidige proces te intensiveren.
7
5. Uitwerking op operationeel niveau Om te komen tot invulling van de schuldhulpverlening binnen de in hoofdstuk 3 gestelde visie en uitgangspunten. Hiervoor zijn de volgende stappen noodzakelijk: -
-
Opstart van een laagdrempelig gemeentelijk budgetloket met een niet-stigmatiserende uitstraling. Verbinding kan worden gezocht met al bestaande loketten zoals Wijzer of het KCC. Zo kan men eerder uit de eigen kracht putten; Om de regiefunctie gedegen uit te voeren vindt aanmelding plaats via de gemeente, in het loket. Zo wordt de kwaliteit geborgd en kan de klant snel geholpen worden; Afspraken over vroegsignalering en doorverwijzing met ketenpartners om problematische schulden zoveel mogelijk te voorkomen; Duidelijke procesbeschrijvingen voor de diagnose en begeleiding van klanten (zelfmelders en doorverwezen klanten) om zo juridische dekking te realiseren en maatwerk te kunnen leveren; Duidelijke procesbeschrijvingen en procesafspraken voor doorverwijzing van klanten voor schuldhulpverlening en hulpverlening op andere belemmerende problemen om de kwaliteit van de dienstverlening te borgen; Ontwikkeling vanuit het budgetloket van doelgroepgerichte activiteiten zoals voorlichting op scholen om zo vorm te geven aan preventie van schulden in de toekomst van kinderen.
8
6. Financiële effecten Om de regie van schuldhulpverlening in handen te houden bij de gemeente is de visie om de schuldhulpverlening intern uit te gaan voeren. De daadwerkelijke producten (bijv. schuldregelingen, budgetbeheer en budgetcoaching) blijven vooralsnog uitbesteed aan de Kredietbank. Door verbeterde afspraken met de Kredietbank en verbeterde werkprocedures wordt verwacht, naar de prognose van de kredietbank, dat Bussum €165.000,- euro in 2012 besteedt aan schuldhulpverleningproducten. Dat is conform de begroting 2012 en in lijn met de uitgaven in 2011. De personeelsinzet valt onder de uitvoeringskosten. De verwachting is dat door de nieuwe interne manier van werken ook kosten bespaard zullen worden. 2 Onderzoek heeft uitgewezen dat een intensivering van de preventieve inspanningen op de schuldhulpverlening uiteindelijk leidt tot een besparing in de kosten. Een schuldregeling is namelijk veel duurder dan een adviesgesprek. Als klanten van de schuldhulpverlening eerder met de problemen komen, kunnen ergere problemen voorkomen worden. Een kostenstijging op de lange termijn wordt daardoor niet verwacht, maar juist een besparing. Het is wel mogelijk dat de kosten op de korte termijn iets zullen stijgen omdat er extra inzet nodig is om het huidige proces te intensiveren.
2
SCHULDHULPVERLENING LOONT! Een onderzoek naar de kosten en baten van schuldhulpverlening. Hogeschool Utrecht en Regioplan. 2011
9
Bijlage 1.
Eisen Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Belangrijke onderdelen van het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) zijn: -
Gemeenten moeten een beleidsplan schrijven. Daarin moet worden ingegaan op de beoogde resultaten, het borgen van de kwaliteit en de schuldhulp aan gezinnen met minderjarige kinderen; De plannen voor een integrale aanpak van de schuldhulpverlening worden per gemeente voor een periode van maximaal vier jaar opgesteld. Vervolgens zal het college van b&w verantwoording afleggen aan de gemeenteraad over de uitvoering van de schuldhulpverlening in de gemeente;
-
Gemeenten mogen schuldhulpverlening weigeren aan personen die fraude hebben gepleegd of al eerder gebruik hebben gemaakt van schuldhulpverlening;
-
Ingezetenschap is vereist voor een eventueel recht op schuldhulpverlening;
-
Het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld, moet binnen vier weken plaatsvinden. De gemeente moet de klant goed informeren over de verwachte doorlooptijden. Voor bedreigende schulden geldt een maximum van drie werkdagen;
-
Gemeenten kunnen de rechtbank verzoeken een moratorium in te stellen. Voor een periode van maximaal zes maanden mogen schuldeisers dan geen (nieuwe) incassomaatregelen nemen;
-
Zodra de wet in werking treedt valt de schuldhulpverlening binnen het kader van de Algemene wet bestuursrecht. Gemeenten moeten dan aangeven hoe het schuldhulpverleningaanbod eruit ziet en aan welke voorwaarden burgers moeten voldoen om ervoor in aanmerking te komen. Ook is bezwaar en beroep mogelijk op genomen besluiten (bijvoorbeeld over toekenning of uitsluiting) en de Wet Dwangsom is van toepassing;
-
Gemeenten moeten plannen maken die gericht zijn op preventie en nazorg.
10
Bijlage 2.
Wijzigingen die mogelijk van invloed zijn op de uitvoering
1. Wijzigingen Awbz: De pakketmaatregel Awbz van 2009, waardoor klanten op grond van alleen een psychosociale grondslag geen Awbz-zorg meer ontvangen en vallen onder de Wmo; De overheveling van de Awbz-functie Begeleiding naar de Wmo vanaf 2013 voor nieuwe klanten en vanaf 2014 voor bestaande. Voor deze klanten is het mogelijk dat de eigen zorgkosten erg oplopen, waardoor het risico op schulden groter wordt. Het eventueel verlagen van de IQ-grens voor Awbz-zorg van 85 naar 70. Door deze maatregelen gaan steeds meer klanten die voorheen begeleiding ontvingen vanuit de Awbz (soms ook hulp bij het voeren van een financiële administratie) naar de gemeente. De vraag is wat nodig is ter ondersteuning van deze klanten bij het voeren van hun financiële administratie. De vragen daarbij zijn: Wat kan de klant zelf? Wat is te organiseren aan hulp via het persoonlijke en informele netwerk? Wat is op te vangen via algemene voorzieningen en welke zo goedkoop mogelijk individuele voorzieningen blijven nodig om deze doelgroep (vaak structureel) te ondersteunen? 2. Wet Werken Naar Vermogen Door de beoogde nieuwe Wet werken naar vermogen komen de regelingen voor mensen in de WWB Wajonger, WIJ, en Wsw (sociale werkvoorziening) onder één nieuwe regeling te vallen (deels geldt dat alleen voor nieuwe klanten). Voor het ‘naar vermogen werken’ is het hebben van een financieel stabiele situatie van groot belang. Jongeren hebben financiële stabiliteit nodig om weer naar school te gaan en de vereiste startkwalificaties te halen. Vooruitlopend op de nieuwe wet wordt de Wet werk en bijstand vanaf 2012 aangescherpt, dat leidt o.a. tot het hanteren van een huishoudinkomen. Een huishouden van twee of meer volwassen personen ontvangt dan maximaal de bijstandsnorm voor een gezin. Meerderjarige kinderen en hun ouders (en eventuele grootouders) doen gezamenlijk een aanvraag voor bijstand, die dan ten hoogste wordt aangevuld tot de norm voor een echtpaar. In sommige gezinnen leidt dat tot een aanzienlijke inkomensachteruitgang. Vanzelfsprekend bedoeld om meer mensen naar vermogen te laten werken, maar indirect kan het – tijdelijk – leiden tot een hogere druk op de armoedevoorzieningen en schuldhulpverlening. 3. Transitie Jeugdzorg Jongeren raken steeds vaker in de schulden met bijvoorbeeld mobiele abonnementen, makkelijk te verkrijgen leningen en de wens om mooie (merk) kleding te dragen. Omdat jongeren een kwetsbare groep vormen die nog wel “kneedbaar” zijn en makkelijker andere gewoontes aanleren is dit een belangrijke doelgroep in de schuldhulpverlening. Andersom wordt schuldhulpverlening ook meegenomen in het preventieve jeugdzorgbeleid van Bussum. In 2015 komt de jeugdzorg naar de gemeente. Dit maakt een integrale aanpak vanuit de gemeente mogelijk. Bovendien is de verwachting dat juist die groepen die in de jeugdzorg zitten ook eerder te maken kunnen krijgen met schulden omdat zij zich minder makkelijk zelf kunnen handhaven dan die jongeren die niet in verband staan met de jeugdzorg.
11
Bijlage 3.
Klantprofielen
De schuldhulpverlening is onderhevig aan een verandering die te maken heeft met de bewustwording dat niet iedereen aan een schuldenvrije toekomst geholpen kan worden. ‘Hanteerbare schulden’ zal in sommige situaties het hoogst haalbare blijken te zijn. Deze verandering heeft consequenties voor de organisatie van de schuldhulpverlening. In de nieuwe manier van werken is het van belang dat de schuldhulpverlener zo snel mogelijk kan beoordelen wat er in een individueel geval het hoogst haalbare is en vaststelt wat de schuldenaar zelf kan en moet doen en welke ondersteuning de gemeente kan bieden; advies, 100% schuldenvrij, hanteerbare schulden. Heel concreet betekent dit dat de klantmanager afweegt of een schuldenaar al dan niet wordt toegelaten tot een traject om een schuldregeling te treffen. Om het hoogst haalbare in te kunnen schatten is inzicht nodig van het schuldenpakket, motivatie van de klant en vaardigheden van de klant. Klantprofielen helpen bij het maken deze inschatting. In onderstaande is gebruik gemaakt van het Tilburgs kwadrant waarbij wordt uitgegaan van de regelbaarheid van de schuld afgezet tegen de regelbaarheid van de klant. De regelbaarheid van de schuld heeft te maken met het wel of niet ontbreken van schulden die niet voor schuldregeling in aanmerking komen zoals sommige CJIB-schulden of betwiste schulden. Schuldenaar Schuldsituatie
Wel regelbaar Niet regelbaar
Wel regelbaar Schuldsituatie is oplosbaar met schuldregeling Stabilisatie is enige mogelijkheid met eventuele doorverwijzing naar maatschappelijke organisatie.
Niet regelbaar Mogelijkheden ( schuldregelen, stabiliseren of geen oplossing) hangen af van het individuele dossier Gemeente kan (nog) niets of nauwelijks iets betekenen. Eventueel doorverwijzen naar een maatschappelijke organisatie.
Of de klant regelbaar is hangt af van diens motivatie en vaardigheden. Als iemand onvoldoende of niet is gemotiveerd wordt het lastiger om te bepalen wat het hoogst haalbare is. De vraag is dan of met een inzet die redelijk te noemen is de klant voldoende gemotiveerd te krijgen is. Het tekort aan vaardigheden is vatbaar voor compensatie. Motivatie is niet te compenseren en bepaald uiteindelijk wat het hoogst haalbare is. In schema: Welk traject iemand gaat doorlopen (advies, schuldregelen of stabilisatie) hangt af van de mate waarin iemand gemotiveerd is (te krijgen), de mate waarin (financiële) vaardigheden aanwezig zijn en het wel of niet bestaan van regelbare schulden. Om een tekort op het terrein van de (financiële) vaardigheden aan te vullen heeft de gemeente Bussum de mogelijkheid de klant te verwijzen naar het maatschappelijk werk voor het volgen van bijvoorbeeld een budgetcursus of naar het vrijwilligerswerk voor ondersteuning bij bijvoorbeeld taalvaardigheden. Is er op het psychosociale vlak een oorzaak die de motivatie negatief beïnvloed bestaat in de gemeente Bussum de mogelijkheid de klant te verwijzen naar het maatschappelijk werk, verslavingszorg of psychiatrie.
12
Bijlage 4.
Resultaten benchmark over 2010
In 2011 is er met de resultaten van 2010 een benchmark naar schuldhulpverlening uitgevoerd. Enkele zaken vielen daarbij op: • • • • • •
Er zijn beperkt afspraken over vroegsignalering. Wij hebben in tegenstelling tot veel andere gemeenten geen wachtlijst. Doorverwijzing is niet standaard van en naar de woningbouwcorporaties, energieleveranciers en maatschappelijk werk waar dat in veel gemeentes wel het geval is. Geslaagde schuldregelingen is gemiddeld met 0.6 geslaagde schuldregelingen per 1000 inwoners De nadruk ligt bij onze gemeenten op budgetbegeleiding, in plaats van inkomensbeheer. Per inwoner, per minima huishouden en per klant in de schuldhulpverlening geven we minder uit dan gemeentes met een vergelijkbare grootte.
13
Bijlage 5.
Voorbeelden van Best Practices
Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven van best practices in schuldhulpverlening. Meer van deze voorbeelden zijn te vinden op effectieveschuldhulp.nl en schuldpreventiewijzer.nl. 1. Vroeg erop af – gemeente Amsterdam Doel activiteit Voorkomen van escalatie van beginnende problematische schulden- aanpak schulden en oorzaak. Aanpak Corporaties melden huurders met een huurachterstand van 2 maanden aan voor Vroeg Eropaf, nog voordat ingrijpende incassomaatregelen zijn genomen. Op basis van signaal crediteur contact leggen met beginnende wanbetalers, bij voorkeur d.m.v. huisbezoek. Betalingsproblemen vanaf 2 maanden worden gemeld door woningcorporaties, energiebedrijven en zorgverzekeraar. Instellingen voor maatschappelijke dienstverlening leggen contact (bij voorkeur d.m.v. huisbezoek). Te bespreken:- oorzaak wanbetaling- plan van aanpak oplossing wanbetaling (incl. wegnemen oorzaken)- hoe structurele betalingen herstellen- Met minimaal 50% van de gemelde wanbetalers vindt een uitgebreid gesprek plaats en direct aansluitend benodigde hulpverlening. Realiseren van contact wordt gestimuleerd door de uitvoerende organisatie uitsluitend te betalen voor geslaagde contacten (no cure, no pay). Onderbouwing voor gekozen aanpak Voorkomt escalatie schulden (en uithuiszettingen). Schuldpakket nog niet complex en daardoor beter oplosbaar. Voor- en nadelen Arbeidsintensief, daardoor kostbaar. Wordt in later stadium 'terugverdiend'. Bespaart debiteur veel onrust. Uitvoerder Opdrachtgever: gemeente Amsterdam/ stadsdelen. Uitvoering: maatschappelijke dienstverlening. Samenwerkingspartijen Woningcorporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraar, stadsdelen, instellingen voor maatschappelijke dienstverlening, DWI. Kosten In 2010 ca. 6000 meldingen. In 50% sprake van geslaagde interventie. Kosten geslaagde melding: 3000x € 500 (totaal ca. 1,5 miljoen) Gemiddelde kosten per melding: € 250. Opbrengsten Minder uithuiszettingen / afsluitingen / bronheffingen. Schuldregelingverzoeken in eerder stadium, daardoor minder complex. Evaluatie Berenschot (oktober 2010): rendabele aanpak. Looptijd Oorspronkelijke looptijd: 2 jaar (2009, 2010). Inmiddels voor onbepaalde tijd verlengd. 2. Ping – Drachten Doel activiteit Eén centraal punt in de gemeente voor vragen over schulden, lenen, financiën en minimaregelingen. Ping fungeert ook als toegangspoort tot de schuldhulpverlening van de kredietbank. Aanpak en beoogd resultaat Ping is op werkdagen van 08.30 uur - 12.30 uur een open spreekuur op het gemeentehuis. Doordat mensen langs kunnen komen voor advies, wordt hopelijk in een vroeg stadium erger
14
voorkomen: preventie dus. Ook dient Ping als een soort filter: het voorkomen van onterechte doorverwijzingen naar de schuldhulpverlening. Onderbouwing voor gekozen aanpak Ping legt de regie over de schuldhulpverlening en preventie weer uitdrukkelijk terug daar waar het hoort: de gemeente. Voor- en nadelen Veel mensen weten Ping inmiddels te vinden, gemiddeld 40-50 unieke contacten per week. Succes en laagdrempeligheid heeft ook een keerzijde: doordat de gemeente nu beter zicht heeft op mensen met financiële problemen, zijn er ook meer doorverwijzingen naar de schuldhulpverlening. Kosten lopen daardoor sterk op. Uitvoerder De gemeente is verantwoordelijk voor de personele invulling van Ping Drachten. Samenwerkingspartijen Ping is een concept van de Kredietbank Nederland. Kosten Dankzij een subsidie van de provincie zijn de kosten van Ping relatief laag voor de gemeente: € 60.000,- (1FTE). Zonder subsidie zouden de kosten waarschijnlijk € 80.000,- bedragen. De kosten van de schuldhulpverlening zelf zijn gestegen van circa € 250.000 naar ruim € 600.000,-. Opbrengsten In de eerste 18 maanden een stijging van 100% van het aantal klanten bij de Kredietbank. Betere bereikbaarheid van de gemeente. Preventie sterk verbeterd, veel mensen zijn in Ping geholpen met advies en voorlichting. Betere samenwerking met de Kredietbank en andere organisaties. Looptijd Duurzaam
15
Bijlage 6.
Proces Schuldhulpverlening