VISIE OP HET CENTRUM VOOR JEUGD EN GEZIN IN DE GEMEENTE BRUMMEN
Projectteam CJG Oktober 2009
INT09.0212: visie op het Centrum voor Jeugd en Gezin in de gemeente Brummen vastgesteld bij raadsbesluit RB09.0044 van 28 januari 2010
Inleiding Hoofdstuk 1. Achtergrond en kader 1.1. Landelijk beleid CJG 1.2. Regionaal en provinciaal beleid
Hoofdstuk 2. Het Centrum voor Jeugd en Gezin in Brummen 2.1. Kenmerken gemeente Brummen 2.2. Jeugdbeleid in Brummen en visie CJG 2.3. Doelstellingen en uitgangspunten
Hoofdstuk 3. Werkwijze van het CJG in Brummen en Eerbeek 3.1. CJG Inlooppunten 3.2. Afstemming en samenwerking in de backoffice
Hoofdstuk 4. Randvoorwaarden, instrumenten en middelen 4.1. Randvoorwaarden 4.2. Instrumenten 4.3. Financiële middelen
Hoofdstuk 5. Implementatie CJG in Brummen 5.1. Lokaal traject 5.2. Regionaal traject
INT09.0212
3 4 4 5
7 7 11 14
17 17 20
23 23 24 26
27 27 28
1
Inleiding De gemeente Brummen kent sinds 2002 een integraal jeugdbeleid. Uit een evaluatie van dit beleid in 1 2007 zijn vier hoofdlijnen voor de toekomst geformuleerd . Een van die hoofdlijnen is het “Ontwikkelen van het Centrum voor Jeugd en Gezin”. Dit sluit aan bij de opdracht vanuit het Ministerie voor Jeugd en Gezin aan alle Nederlandse gemeenten om op lokaal niveau een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in te richten, uiterlijk in 2011. In 2008 is een nieuw lokaal beleidskader jeugdbeleid vastgesteld door de gemeenteraad (Kadernota Jeugdbeleid 2008 – 2011). Deze nota stelt 5 thema’s voor de komende 4 jaren centraal. Al deze 2 thema’s zijn relevant voor het te ontwikkelen Centrum voor Jeugd en Gezin . In het nieuwe jeugdbeleid is ook voorzien in een regiestructuur rond jeugdbeleid. Hierbij zijn drie sporen opgenomen (Jeugd, Onderwijs en Veiligheid) die voor een integraal jeugdbeleid relevant zijn. De verschillende sporen kennen elk een eigen stuurgroep. Binnen de regiestructuur is ook voorzien in projectgroepen die actief zijn met specifieke onderwerpen. Eén van deze projectgroepen houdt zich bezig met het CJG. Deze projectgroep (bekend onder Projectteam CJG) is april 2009 van start gegaan om in opdracht van het college van B&W een visie op het CJG in Brummen te ontwikkelen en een implementatieplan hiervoor op te stellen. In het projectteam CJG participeren - onder leiding van de gemeente - Vérian (jeugdgezondheidszorg 0 – 4 jaar), de GGD Gelre IJssel (jeugdgezondheidszorg 4 – 19 jaar), Bureau Jeugdzorg Gelderland en Stichting Welzijn Brummen. In vijf bijeenkomsten in de maanden april t/m augustus heeft het projectteam uitwerking gegeven aan de opdracht. Er is een visie en doelstelling geformuleerd, een voorstel voor de inrichting van het inlooppunt CJG én voor de samenwerking in en het sluitend maken van de zorgketen. Bij dat laatste onderwerp heeft het projectteam vooral ingezoomd op de relatie tussen CJG en de zorgstructuur en op de relatie tussen CJG en Bureau Jeugdzorg. Dit heeft als onderdeel van het ministeriële CJG-basismodel (zie paragraaf 1.1) prioriteit. Vervolgens zullen ook met andere partners binnen de keten nadere afspraken worden gemaakt. Dit is opgenomen in het implementatieplan. Bij het opstellen van de visie op het CJG heeft het projectteam zich gebaseerd op de visie en doelstelling van de Kadernota Jeugdbeleid. Daarnaast vormde de CJG-visie van de gemeente 3 Apeldoorn een belangrijk referentiekader. Voor u ligt de notitie met de visie, de contouren en een implementatieplan voor het CJG in de gemeente Brummen. De kernpartners binnen het projectteam CJG geven met deze notitie nadrukkelijk te kennen samen te willen werken aan het inrichten en tot stand brengen van een CJG met laagdrempelige inlooppunt(en), een sluitende keten en samenwerking rond preventie en hulpverlening. De ambitie is om in februari 2010 een eerste CJG-inlooppunt te openen. Deze notitie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 wordt het landelijke, provinciale en regionale kader geschetst waarbinnen het CJG ontwikkeld wordt. Hoofdstuk 2 geeft het lokale kader met de kenmerken en bestaande voorzieningen in Brummen, de wenselijkheid van het CJG en de visie, doelstelling en uitgangspunten voor de te ontwikkelen voorziening. In het projectteam leven veel ideeën over hoe het CJG in Brummen ingericht moet worden en hoe het optimaal kan functioneren. Een weerslag hiervan vindt u in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 staan randvoorwaarden, middelen en instrumenten die voor een belangrijk deel ontwikkeld moeten worden en hoofdstuk 5 tenslotte schetst in het implementatieplan de stappen die nodig zijn om in Brummen in februari 2010 met een CJG van start te gaan en het model in de periode daarna verder te ontwikkelen.
1
Notitie “Jong in kleurrijk Brummen” Gemeente Brummen 2007 De thema’s in de Kadernota Jeugdbeleid 2008 – 2011 zijn: 1. Regie gemeente; 2. Omgeving en opgroeien; 3. Veiligheid; 4. Ondersteuning bij zorg bij opvoeden en opgroeien; 5. Onderwijs en met name de verbinding tussen onderwijs en zorg. 3 “Centrum voor Jeugd en Gezin Plan van Aanpak Van JOED naar CJG” Gemeente Apeldoorn, april 2008 2
INT09.0212
2
Hoofdstuk 1. Achtergrond en kader Het lokale jeugdbeleid in Brummen staat niet op zichzelf. Landelijke en regionale ontwikkelingen hebben invloed op het lokale jeugdbeleid. Dit geldt zeker ook voor de Centra voor Jeugd en Gezin. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op enkele relevante ontwikkelingen die mede de inrichting van het CJG aansturen.
1.1. Landelijk beleid CJG In diverse brieven aan de Tweede Kamer heeft minister Rouvoet uiteengezet wat de opdracht is aan 4 gemeenten betreffende de inrichting van een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) . In elke Nederlandse gemeente dient het gemeentebestuur samen met de partners een Centrum voor Jeugd en Gezin tot stand te brengen waar ouders en jongeren terecht kunnen met grote en kleine vragen op opvoedingsgebied. Sluitende afspraken tussen gemeente en alle andere betrokken partijen is een belangrijke voorwaarde. De instellingen zijn verplicht mee te werken aan de totstandkoming van de afspraken. Doelstelling is een sluitend systeem van jeugdzorg en een landelijk dekkend netwerk van Centra voor Jeugd en Gezin. Het werkgebied bestrijkt de preventieve jeugdzorg, zoals de jeugdgezondheidszorg, en licht ambulante jeugdzorg bij de gemeenten tot de geïndiceerde zorg, nazorg en doorstroom. De inrichting van een Centrum voor Jeugd en Gezin zal als wettelijke plicht voor gemeenten worden verankerd. De taken uit het basismodel van het CJG zijn al wettelijk opgelegd aan gemeenten. Deze betreffen de jeugdgezondheidszorg en het preventieve jeugdbeleid. Gemeenten dienen te zorgen voor een herkenbaar fysiek en laagdrempelig inlooppunt voor kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar en hun ouders, op de gebieden gezondheid, opgroeien en opvoeden. Daarnaast gaan gemeenten sluitende afspraken maken met Bureau Jeugdzorg en partijen uit de lokale jeugdketen als de Zorg- en Adviesteams in het onderwijs, de eerstelijns gezondheidszorg en de politie. Ook is de gemeente verantwoordelijk voor de coördinatie van zorg en de koppeling daarvan aan het CJG. Basismodel CJG ministerie Jeugd en Gezin
Om de naam CJG te mogen gebruiken moet het volgende worden gebundeld: A. Jeugdgezondheidszorg Consultatiebureaus en GGD B. 5 WMO-functies • informatie en advies • signalering • toeleiding naar hulp • licht pedagogische hulp • coördinatie van zorg, o.a. maatschappelijk werk, gezinscoaching en opvoedondersteuning C. Schakel met Bureau Jeugdzorg D. Schakel met Zorg- en Adviesteams 4
Brief minister Rouvoet aan de Tweede Kamer dd 16 november 2007 betreffende Centra voor Jeugd en Gezin en regierol Gemeenten. Dit document is te vinden op de website www.samenwerkenvoordejeugd.nl
INT09.0212
3
Omdat het CJG een herkenbaar en bereikbaar inlooppunt is en een knooppunt in het netwerk van organisaties is het handig en effectief om ook de zorg en ondersteuning van aanstaande ouders te verbinden aan het CJG. De regie van dit hele proces is nadrukkelijk neergelegd bij de gemeente. De landelijke overheid stelt de wettelijke kaders en stelt een budget beschikbaar voor de ontwikkeling van deze CJG’s.
1.2 . Regionaal en provinciaal beleid 1.2.1 Provinciaal beleid Provincies zijn met ingang van 2005 verantwoordelijk voor de geïndiceerde jeugdzorg. Dit gebeurt via Bureau Jeugdzorg (BJZ). Een van de onderdelen van het basismodel CJG is om een schakel met Bureau Jeugdzorg te realiseren. Bureau Jeugdzorg is vanuit de eigen expertise een belangrijke samenwerkingspartner voor het CJG. De focus van beide organisaties verschilt. Het CJG is gericht op alle jeugdigen terwijl Bureau Jeugdzorg de focus heeft op jeugdigen die (extra) geïndiceerde zorg of bescherming nodig hebben. In de notitie “De schakel Bureau Jeugdzorg Gelderland - Centrum voor Jeugd en Gezin” geeft de Provincie Gelderland de kaders aan waarbinnen BJZ Gelderland de aansluiting met het CJG op lokaal 5 niveau kan realiseren . BJZ is een onderdeel van de backoffice van het CJG. De provincie zet in op een regionale backoffice bij de vorming van het CJG, zodat eenduidige afspraken tot stand komen en regionale samenwerking ontstaat. In paragraaf 3.2.1 is de relatie CJG en BJZ beschreven. 6 De gemeenten van de regio Oost Veluwe- Midden IJssel hebben met de provincie een convenant afgesloten over de aansluiting tussen het lokaal preventief jeugdbeleid van de gemeenten en het jeugdzorgbeleid van de provincie Gelderland. De nieuwe convenantperiode loopt van 2009-2012. In de volgende paragraaf onder Regionaal beleid gaan we nader op het convenant in. De provincie Gelderland is ook meer faciliterend actief. Zo stimuleert zij de ontwikkeling en toepassing 7 van de hulpverleningsmethode Eigen Kracht Conferentie . In de gemeente Brummen zal nader worden uitgewerkt of het werken met deze methode een goed uitgangspunt kan zijn. 1.2.2 Regionaal beleid De regio Stedendriehoek heeft het initiatief genomen tot een regionaal programma onder de naam ‘Kansen voor jongeren’. Uitgangspunt van dit programma is het leveren van een gerichte bijdrage aan integraal jeugdbeleid met een bovenlokaal karakter. Dat betekent dat samen met de partijen die jeugdzorg- en hulpverlening organiseren voor kinderen, afspraken worden gemaakt over het zorgsysteem en de ketenaanpak, over netwerken, overlegstructuur en samenwerking en over de coördinatie van zorg. Hiermee moet een samenhangend regionaal beleid en uniforme keuzes ontstaan. Inhoudelijke keuzes die voortkomen uit het programma Kansen voor Jongeren zullen worden voorgelegd aan het regionale portefeuillehoudersoverleg Jeugd. “Kansen voor Jongeren” heeft een looptijd van 2008 tot en met 2011. Het programma maakt deel uit van het convenant jeugdbeleid - jeugdzorg tussen de regio Stedendriehoek en de provincie Gelderland. In dit convenant zijn afspraken gemaakt over de uitwerking van een aantal onderwerpen. Bij het opstellen van het programma zijn vrijwel één op één de lopende thema’s van het convenant overgenomen, aangevuld met weerbaarheid en omgaan met scheiding. Het convenant en “Kansen voor Jongeren” bestaan dus naast elkaar.
5 6
Voorlopig standpunt Gedeputeerde Staten Gelderland, november 2008 De Gelderse gemeenten Apeldoorn, Brummen, Epe, Heerde, Lochem, Voorst en Zutphen werken actief samen. Waar mogelijk en zinvol wordt aangehaakt bij, samengewerkt en afgestemd met de Overijsselse gemeenten Deventer en Olst-Wijhe.
7
De Eigen kracht Conferentie is een methode gericht op het versterken van de competenties van de hulpvrager en zijn omgeving.
INT09.0212
4
Participatie in dit traject door de gemeente Brummen betekent dat een aantal onderdelen van het CJG niet een lokale uitwerking krijgt, maar dat - in overleg met de regiogemeenten en regionale kernpartners - gekozen wordt voor een regionale uitwerking. De gemeente Brummen sluit aan bij de gedachte om de coördinatie en uitvoering van de backoffice van het CJG op regionaal niveau te organiseren. Een optimaal sluitende keten is beter en sneller te realiseren wanneer de op regionaal niveau georganiseerde instellingen niet voor elke gemeente andere werkprocessen moeten hanteren. Paragraaf 5.3 geeft inzicht in het regionale traject. Verder zal de CJG-ontwikkeling worden afgestemd met andere (regio)trajecten als het Regionaal Kompas, NOG Veiligerhuis en Steunpunt Huiselijk Geweld.
INT09.0212
5
Hoofdstuk 2. Het Centrum voor Jeugd en Gezin in Brummen Het lokale kader voor het CJG in Brummen staat in dit hoofdstuk centraal. Paragraaf 2.1 start met de weergave van relevante kenmerken van de bevolking van Brummen, vervolgens wordt inzicht geboden in de het gezamenlijke aanbod van kernpartners en andere partners rond de ondersteuning bij opvoeden en opgroeien. Uit deze informatie worden enkele conclusies getrokken ten aanzien van de wenselijkheid om in Brummen een CJG tot stand te brengen. In paragraaf 2.2 wordt op basis van de informatie uit 2.1. en op basis van het lokale beleidskader een visie op het CJG geformuleerd. De doelstelling en uitgangspunten worden in paragraaf 2.3. verder uitgewerkt.
2.1 Kenmerken gemeente Brummen 2.1.1. Bevolking De gemeente Brummen bestaat uit twee redelijk grote kernen: Brummen en Eerbeek elk met hun sociaal culturele eigenheid. Daarnaast kent de gemeente een elftal dorpen en buurtschappen: Empe, Hall, Leuvenheim, Oeken, Tonden, Voorstonden, Rhienderen (buurtschap binnen de kern Brummen), Cortenoever, Coldenhove, Heimeriete en het (Rhienderense) Broek. In de gemeente Brummen wonen ruim 21.000 inwoners. De meeste van hen wonen in Eerbeek, dat met ruim 10.000 bewoners de grootste kern van de gemeente is. Van oudsher is Eerbeek een belangrijk centrum voor de papierindustrie. Het gemeentehuis staat in Brummen, de tweede grote kern van de gemeente. In het dorp Brummen wonen ruim 8.500 mensen. Er is een belangrijk onderscheid tussen de kernen Brummen en Eerbeek. Voor voortgezet onderwijs zijn de bewoners van Eerbeek georiënteerd op Apeldoorn en Dieren en die van Brummen op Zutphen en Dieren. Gezien de oriëntatie buiten de gemeentegrenzen vraagt de doelgroep 12 plus in relatie tot het CJG om specifieke aandacht. De gezondheid (lichamelijk én psycho-sociaal) van de bevolking in Brummen is vrijwel gelijk aan het gemiddelde voor Nederland. Dat wil niet zeggen dat er niet veel verbeterd kan worden. Juist bij kinderen en jongeren leidt een ongezonde levensstijl regelmatig tot problemen. Ook daarin is Brummen vergelijkbaar met de rest van Nederland. Lichamelijke gezondheid Overgewicht en diabetes nemen toe bij kinderen; roken en alcoholgebruik door ouders en eetgewoonten vormen een risico evenals het middelengebruik op steeds jongere leeftijd door jongeren. Dat voorlichting en preventieprojecten richting ouders en jongeren resultaat opleveren blijkt uit de afname van alcohol- en drugsgebruik onder jongeren sinds 2003. Er is sprake van een forse (statistisch significante) afname van het drankgebruik. Dat geldt niet alleen voor de jongeren die af en toe drinken maar ook voor de jongeren die zich regelmatig te buiten gaan (afname “binge-drinken” van 48 naar 37% in Brummen). Ook het drugsgebruik en het roken van tabak is lager dan in 2003. SWB signaleert dat er wel op steeds jongere leeftijd (12 – 16 jaar) wordt begonnen met alcoholgebruik. In het dorp Brummen is het bier, in Eerbeek het blowen meer populair. De Brummense jeugd beweegt relatief veel, de meeste jongeren gaan op de fiets naar school. De eetgewoonten zijn relatief minder gezond dan in de regio, er wordt bv minder groente gegeten en het ontbijt wordt vaak overgeslagen. Overgewicht onder jongeren is in Brummen niet minder een probleem dan elders. Voor de jeugd van 0 – 12 jaar geldt dat zo’n 13 % van de jongens en meisjes 8 van deze leeftijd overgewicht heeft .
8
Regionale Jeugdmonitor 0 – 12 jarigen 2006. p. 6
INT09.0212
6
De meerderheid van de ouders beoordeelt de gezondheid van hun kind als goed of heel goed. De –relatief kleine – allochtone bevolkingsgroep in Brummen verdient vanuit het gezondheidsperspectief extra aandacht. Een groot deel van hen zijn kinderen. Het consultatiebureau is een belangrijke weg voor het bereiken van deze doelgroep. Van de jongeren behoort 14 % (+/- 30 jongeren) tot een allochtone bevolkingsgroep. Psycho-sociale gezondheid De situatie thuis is een belangrijke omgevingsfactor voor het welbevinden van kinderen en jongeren. De meeste jongeren (waarvan bijna 90 % bij twee eigen ouders woont) hebben het thuis naar hun zin. Echter ruim 9 % heeft het thuis niet zo leuk en 2 % vindt het helemaal niet leuk. Dit is relatief veel in vergelijking met 2003 én in vergelijking met de hele regio. Ook kan op basis van de EMOVO-cijfers (zie onderstaande tabel) de conclusie worden getrokken dat de jeugd in Brummen psychisch minder gezond is dan in de regio. Meisjes hebben vaker last van psychische klachten dan jongens. Dit geldt ook voor depressieve gevoelens. EMOVO jongerenonderzoek
9
Aantal jongeren Brummen Overgewicht Drinkt Vindt het thuis “niet leuk” Is psychisch ongezond
Brummen 2007 2003 213 18 % 17 % 55 % 70 % 12 % 7% 21 % 19 %
Regio Gelre-IJssel 2007 51 % 7% 16 %
Hulpverlening is mogelijk bij het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), al dan niet via het Wmoloket Wegwijs. In 2005 en 2006 was ruim 25 % van de cliënten van het AMW jonger dan 25 jaar, en 2 10 % van het totale aantal cliënten was onder de 18 jaar. Bureau jeugdzorg krijgt relatief weinig meldingen vanuit de gemeente Brummen. Uit de cijfers van EMOVO blijkt niet dat er minder problemen zijn, wel is het bekend dat op lokaal niveau veel gebruik 11 wordt gemaakt van (goed bekendstaande) particulier gevestigde hulpverleners . Lange wachtlijsten bij de geïndiceerde zorg zijn hier mede debet aan, maar ook is de fysieke nabijheid van deze particuliere hulpverleners een positieve factor. In Brummen is een goede preventieve infrastructuur die ongetwijfeld bijdraagt aan de beperkte vraag naar hulpverlening bij Bureau Jeugdzorg. Ook de particuliere hulpverleners hebben een aanbod sociale vaardigheidstrainingen waar veel gebruik van wordt gemaakt. Aandachtspunt voor de toekomst is het in kaart brengen van de signalering en toeleiding naar hulp, zodat een antwoord kan worden geformuleerd op de vraag in hoeverre de goede preventieve infrastructuur effectief is. Een ander aandachtspunt is het betrekken van de particuliere hulpverlening in het ontwikkeltraject CJG. Beide punten zijn opgenomen in het implementatieplan (zie hoofdstuk 5). De kinderen van 0 – 12 jaar in Brummen vinden in meerderheid dat ze genoeg vriendjes hebben en dat ze met plezier naar school gaan. Hun ouders zijn wat minder positief over het aantal vriendjes, maar denken vaker dat hun kind bijna altijd met plezier naar school gaat. De Brummense kinderen en 12 ouders wijken daarin niet af van andere gemeenten in de regio .
9
EMOVO, Gezondheid en leefstijl van jongeren in de gemeente Brummen 2007. Onderzoek door de GGD onder leerlingen van de tweede en vierde klas voortgezet onderwijs.
10
Jong in Kleurrijk Brummen. De resultaten 2007. p. 16
11
www.psychologenpraktijkenbrummen.nl . Praktijk voor jeugdpsychologie, orthopedagogie en traumaverwerking. Ook biedt deze praktijk sociale vaardigheidstrainingen waar veel gebruik van wordt gemaakt. Verwijzingen door huisarts, schoolarts, BJZ, ouders, scholen en collega psychologen.
12
Regionale Jeugdmonitor 0 – 12 jarigen 2006. p. 12 - 13
INT09.0212
7
Ouders zeggen behoefte te hebben aan informatie, advies en ondersteuning op het gebied van gezondheid (30 %) en gedrag (23 %). Opvallend is de behoefte in Brummen aan informatie over 13 spreektaal-ontwikkeling: 12 % van de ouders tegen 6 a 9 % in de andere regiogemeenten . Voornaamste conclusies uit bovenstaande cijfers voor Brummen zijn, dat de jeugd en de kinderen belangrijke doelgroepen zijn van preventie. Dit geldt voor het terugdringen en voorkómen van psychische problematiek, tegengaan van ongezonde gewoonten en voorkomen van overgewicht. Een onmisbare functie voor preventie is zo vroeg mogelijk signaleren. Als expliciet onderdeel van de visie staat dit in Brummen voorop. Ook de taalontwikkeling vraagt om specifiek Brummens beleid. In paragraaf 2.2. komt dat aan de orde. 2.1.2. Lopende activiteiten en bestaande voorzieningen in relatie tot het CJG De gemeente Brummen kent vele basisvoorzieningen om kinderen en jongeren in hun gezondheid, welzijn en ontwikkeling te ondersteunen, om problemen te voorkomen, te signaleren en aan te pakken. Op lokaal niveau wordt er al veel afgestemd. De huidige voorzieningen in zowel Eerbeek als in Brummen worden door het projectteam als goed beschouwd. zijn prima bereikbaar. Hieronder geven we inzicht in bestaande initiatieven, activiteiten en netwerken. Deze vormen de basis vormen voor het werk dat straks past binnen de kaders van het CJG. Preventie: informatie, advies en lichte hulp De instellingen voor jeugdgezondheidszorg (JGZ), Verian en GGD Gelre-IJssel, bieden naast het basispakket van gezondheidsonderzoeken van kinderen en jeugdigen, gezamenlijk een aantal opvoedingsondersteunende activiteiten aan voor ouders van 0 – 19 jarigen. Het Spreekuur Opvoedingsvragen van de JGZ instellingen is er voor ouders van 0 – 19 jarigen met opvoedingsvragen. Er is daarnaast een Opvoedingsadviesbureau voor situaties die opvoedingsspanning met zich meebrengen maar (nog) niet ernstig genoeg zijn voor geïndiceerde hulp. De GGD Gelre-IJssel geeft in Brummen op enkele scholen de cursus Als je kind een puber wordt. Risicosignalering staat centraal en zo veel mogelijk wordt aangesloten op de plaatsen waar veel signalen opgepakt kunnen worden. Taal zonder drempels is een samenwerkingsproject tussen Amw en het consultatiebureau dat zich richt op het signaleren en voorkomen van taal- en andere achterstand bij kinderen in de peuterleeftijd. Doelstelling is om 70 % van de doelgroepkinderen te laten deelnemen. Vanaf 2011 wordt vanuit de overheid verwacht dat 100% van de doelgroepkinderen een VVE-traject volgt. AMW huisbezoeken: op indicatie van het consultatiebureau van Vérian leggen maatschappelijk werkers huisbezoeken af ten behoeve van vroegtijdige onderkenning van ontwikkelingsachterstand bij jonge kinderen. Doel is preventiever te werken en als organisaties met elkaar te delen wanneer er iets aan de hand lijkt te zijn binnen een gezin. AMW constateert in 2008 een stijging van cliënten in de leeftijdscategorie 0 – 18 jaar. In samenwerking met Vérian wordt een beperkt aantal uren schoolmaatschappelijk werk uitgevoerd op verschillende scholen. GGD en AMW samen hebben cursussen sociale vaardigheden ontwikkeld voor basisschoolleerlingen. Het aanleren van de juiste sociale vaardigheden voorkomt problematisch gedrag op latere leeftijd. Ook wordt door o.a. GGD, BJZ en huisartsen verwezen naar de cursussen sociale vaardigheden van de Brummense psychologenpraktijk. Family Focus is een programma van SWB dat vrijwillige opvoedingssteun koppelt aan een gezin dat – tijdelijk – wat ondersteuning en advies in de opvoeding kan gebruiken. De verwijzingen komen van Vérian, AMW, BJZ, basisschool, peuterspeelzaal en AMK. Het Jongeren Informatie Punt (JIP) is gestart in 2005 en bestaat uit folderrekken op verschillende locaties waar jeugd komt. Deze informatie kan worden meegenomen maar ook kan er een gesprek volgen met een jongerenwerker of een maatschappelijk werker.
13
Regionale Jeugdmonitor 0 – 12 jarigen 2006. p. 30
INT09.0212
8
De scholen zelf zijn een belangrijke vindplaats. Daar komen kinderen en jongeren dagelijks binnen en ook een deel van de ouders. De gemeente Brummen is ook actief met de bredeschoolontwikkeling. Hiermee willen de partners (gemeente, scholen, peuterspeelzaal, kinderopvang, SWB en JGZ) de ontwikkelingskansen voor kinderen van 0-12 jaar vergroten door een integrale oriëntatie op de ontwikkeling. In het verlengde van het Brede School overleg zal de ontwikkeling een andere invulling krijgen, gekoppeld aan de clustervorming binnen het onderwijs. Verder is er aandacht voor de uitvoering van de naschoolse activiteiten. De samenwerking biedt scholen de mogelijkheid iets te doen met signalen. Zo waren problemen van kinderen met gescheiden ouders voor een intern begeleider aanleiding om een training op te zetten voor deze kinderen. De driehoek gezin- school – buurt vormt in belangrijke mate het ontwikkelklimaat voor kinderen. Voor kinderen van 10 jaar en ouder wordt de wereld langzaam groter dan die driehoek. Opdracht voor het jongerenwerk is om kinderen bekend te maken met en liefst te binden aan een activiteit. Zowel in de kern Brummen als in Eerbeek is er een Jongerencentrum met inloopmogelijkheden en activiteiten. Daar, maar ook via ambulante straatcontacten op plekken waar de jeugd komt, ontstaan contacten met jongeren. Dit biedt mogelijkheden voor “informatieve” activiteiten en bijeenkomsten die naast leuke zaken ook in voorlichtende zin iets mee kunnen geven. De jongerenwerker wordt daarmee een bekend gezicht en een mogelijk aanspreekpunt voor een jongere die “íets kwijt wil” of een probleem wil bespreken. Sinds enkele jaren functioneert het Wmo-loket Wegwijs, een loket voor informatie en hulp bij wonen, welzijn, zorg en inkomen voor inwoners van de gemeente Brummen. In Eerbeek is dit loket vijf ochtenden per week geopend van 9.00 uur tot 11.00 uur en in Brummen vijf middagen van 13.30 uur tot 15.30 uur. Dit loket is goed bekend bij de bevolking en laagdrempelig: in 2008 waren er 50 % meer cliëntcontacten dan in 2007. Ouders en jongeren kunnen ook nu al terecht bij het fysieke en digitale inlooppunt voor opvoedingsondersteuning, informatie over alcohol en drugs en andere opvoedvragen. Op verzoek kan ook een afspraak aan huis worden gemaakt. De directe relatie met het AMW maakt deze hulpverlening toegankelijk zonder verwijzing voor ouders maar ook voor kinderen. Vooral op het spreekuur binnen het Wmo-loket Wegwijs vangen de professionals veel signalen op. Voor de toeleiding naar hulp en ondersteuning zijn er korte lijnen met huisartsen, JGZ, School maatschappelijk werk, BJZ en het ZAT 0 – 23 jaar. Uit het oogpunt van bereikbaarheid en aansluiting bij bestaande voorzieningen is vestiging van het CJG-inlooppunt bij het Wmo-loket Wegwijs een interessante optie. De ontwikkeling rond het Kulturhus als toekomstig kloppend hart in Eerbeek biedt eveneens kansen voor de vestiging van een CJG-inlooppunt. Zorgstructuur en hulpverlening In Brummen is sinds april 2009 een Zorg Advies Team voor 0 tot 23 jarigen (ZAT) actief. Dit is een casusoverleg met vertegenwoordiging vanuit AMW, Bureau jeugdzorg, GGD, een orthopedagoog van WSNS en Verian. Zij zijn gespecialiseerd in jeugdproblematiek en gezinssituaties. Het ZAT bekijkt het probleem en adviseert aan de ouders over het vervolgtraject en wie de hulp gaat bieden. Aanmeldingen komen van alle professionals die met kinderen werken zoals leerkrachten, kinderopvangleidsters en maatschappelijk werkers. In het ZAT 0 – 23 jaar participeert BJZ en daarmee is er een directe verbinding van de voorkant – waar wordt gesignaleerd - met de geïndiceerde zorg. Er is nog geen aanleiding voor BJZ om in Brummen een voorpost of lokale voordeur in te richten. Mocht die vraag er komen dan heeft dit zeker toegevoegde waarde en is BJZ bereid daaraan mee te werken. BJZ kan verder diverse rollen vervullen zoals het realiseren van een goede afstemming tussen ouders en zorgaanbieders en het houden van toezicht op de ontwikkeling van het kind. Daarnaast is er onder andere een rol voor BJZ bij kindermishandelingen en ontvangt zij zorgaanmeldingen van de politie. WSNS Zutphen kent op regionaal niveau een aparte ZAT-structuur voor onderwijs-gerelateerde problemen zoals moeite met leren of gedragsproblemen.
INT09.0212
9
Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat dit brede aanbod van activiteiten, voorzieningen en samenwerking een goede basis vormt voor verdere uitbouw naar een volwaardig Centrum voor Jeugd en Gezin als netwerkorganisatie met een sluitende keten. Tevens biedt de huidige situatie een goede basis voor bereikbare en laagdrempelige inlooppunten in beide kernen.
2.1.3. Wenselijkheid van het CJG in Brummen Aanleiding om een CJG in te richten in Brummen ligt niet in het ontbreken van voorzieningen. De bestaande voorzieningen vormen een goede basis. Enerzijds is er al veel samenwerking opgepakt, ook al liggen daar nog wel een aantal verbeterpunten. Richtpunt bij het verbeteren van de samenwerking is het daadwerkelijk sluitend maken van de samenwerking en afstemming tot een keten, zodat kinderen en jongeren niet meer tussen wal en schip kunnen vallen. Doorontwikkeling van de samenwerking vraagt om afspraken, meer structuur en een wijziging van de werkcultuur. Binnen de kaders van het CJG kan samenwerken en afstemmen tussen professionals van verschillende organisaties een vanzelfsprekende manier van werken worden. Anderzijds ligt de noodzaak voor een CJG in Brummen ook in het verbeteren van de toegankelijkheid van de ondersteuning bij opgroeien en opvoeden. Deels is er voor deze vragen en ondersteunings-behoeften een logische route of informatiepunt (bv het consultatiebureau voor 0 tot 4 jarigen of het Wmo-loket Wegwijs) maar in belangrijke mate ontbreekt die. Niet iedereen vindt de informatie die er is. Zo geeft eenderde van de jongeren aan dat ze informatie willen over onderwerpen als sport en bewegen, voeding en relaties. Zo’n 15 % wil meer weten over (de risico’s van) alcohol, 14 drugs en bv over depressie. Ouders hebben behoefte aan informatie, advies en ondersteuning op het gebied van gezondheid van hun kinderen (30 %) en over gedrag (23 %). Bijna de helft van de ouders zegt in 2006 niet te weten waar ze terecht kunnen met vragen over opvoeden en ontwikkeling van hun kind. Sinds 2007 neemt de complexiteit van de hulpvragen bij het opvoedingsadviesbureau 15 voor situaties met opvoedingsspanning aanzienlijk toe . De hierboven genoemde twee verbeterpunten – sluitend maken van de keten en verbeteren toegankelijkheid van informatie en advies - sluiten direct aan bij de kenmerken van het CJG in het basismodel van het Ministerie Jeugd en Gezin. In de visie van het projectteam CJG bouwt het CJG dus voort op al wat er – op lokaal én regionaal niveau - ten dienste staat van de ontwikkeling van kinderen en jongeren: de bestaande voorzieningen, de netwerken en instrumenten die in de gemeente Brummen functioneren en zoals die zijn geschetst als basis van het CJG in paragraaf 2.1.2. Het voortbouwen daarop en het werken aan de twee verbeterpunten doen we door een krachtige en laagdrempelige bundeling van aanbod, zo dicht mogelijk bij en afgestemd op de vraag van ouders, jongeren en professionals én aan betere samenwerking. Het CJG is dus geen nieuwe laag of voorziening maar vooral een bundeling en versterking.
2.2. Jeugdbeleid in Brummen en visie CJG In de Kadernota Jeugdbeleid 2008 – 2011 wordt heel nauw aangesloten bij het landelijke jeugdbeleid gericht op ondersteuning van ouders en jeugd bij het opgroeien. Uitgangspunt van de nota is “Het kind centraal” en de ondertitel “Opvoeden doe je met het hele dorp”. De gedachte daarachter is dat hulp van de directe omgeving van het kind noodzakelijk is bij de aanpak van problemen. Dit schept mogelijkheden om vroegtijdig te signaleren en voor een gezamenlijke aanpak. De ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin krijgt daarmee in het Brummense jeugdbeleid voor de jaren 2008 – 2011 de prioriteit. 14
EMOVO, Gezondheid en leefstijl van jongeren in de gemeente Brummen 2007. Onderzoek door de GGD onder leerlingen
15
Rapportage JGZ Maatwerkprojecten 2008 Gemeente Brummen. GGD, p. 11
van de tweede en vierde klas voortgezet onderwijs. p. 16
INT09.0212
10
De gemeente Brummen stelt dat zij de regierol heeft om ruimte te creëren, initiatieven te bevorderen en samenhang te brengen in alle lokale inzet voor de jeugd. Samen met de partners zijn de prioriteiten voor het jeugdbeleid 2008 – 2011 bepaald. De gemeente Brummen wil met het jeugdbeleid aansluiten bij het programma “Alle kansen voor alle 16 kinderen” van het Ministerie voor Jeugd en Gezin en verbindt zich regionaal aan de hoofdthema’s van het provinciale beleidskader om het regionale concept CJG mede te ontwikkelen.
2.2.1. Visie en missie jeugdbeleid De belangrijkste doelstelling van de gemeente Brummen is om er voor te zorgen dat kinderen en jongeren in Brummen gezond opgroeien, alle kans krijgen om mee te doen in onze samenleving en daarbij hun talenten en mogelijkheden kunnen ontplooien. Opvoeden gebeurt thuis, maar ook op school en in de buurt of bij een vereniging. De gemeente stimuleert ouders en jeugd om zelf zaken op te pakken en aan te kaarten. Kan men het niet alleen, dan wordt ondersteuning geboden. Met de missie “het kind centraal” formuleert de gemeente de opdracht voor de komende jaren. Niet het systeem of het aanbod, maar het kind moet in de regie en in de samenwerking centraal staan. Op het niveau van het kind of de casus is coördinatie het sleutelwoord voor de nieuwe beleidsperiode. Coördinatie vormt de spil van het Centrum voor Jeugd en Gezin. “Ondersteuning en zorg bij opvoeding en opgroeien”, het vierde thema uit de Kadernota Jeugdbeleid verwoordt de prioriteit “CJG en versterken van de keten”. De uitdaging is om de 5 functies preventief jeugdbeleid vanuit een integrale visie binnen het CJG vorm te geven en te versterken. Het gaat om het raakvlak met jeugdzorg en gezondheidszorg en preventieve maatregelen. Het CJG en de ketensamenwerking moet zo georganiseerde worden dat voor één kind (of gezin), één plan van aanpak volstaat. In essentie staat in de Kadernota Jeugdbeleid de volgende missie en visie: “Het probleem dat we op willen lossen is de versnipperde dienstverlening aan ouders en jeugd als het gaat om ondersteuning bij opgroeien en opvoeden. Daarnaast willen we de opvoedingskracht van ouders versterken en de (te snelle) toeleiding naar geïndiceerde hulpverlening verminderen. Samenwerking is er, maar nog niet over de volle breedte, met name waar je spreekt over het koppelen van het hulpverleningcircuit aan de onderwijszorgstructuur. De uitwisseling van informatie moet beter worden georganiseerd.” Om de gemeentelijke regie en de samenwerking met de partners goed uit te kunnen voeren is in 2009 in het kader van jeugdbeleid een integrale organisatiestructuur ontwikkeld om uiting te geven aan de dwarsverbanden tussen onderwijs, jeugdbeleid en veiligheid. De ontwikkeling en aansturing van het CJG zal hiervan onderdeel uitmaken. Het projectteam CJG functioneert in de ontwikkelingsfase als een projectgroep onder de Stuurgroep Jeugd, waarin onder regie van de gemeente alle organisaties op management niveau participeren.
Interne regiegroep
Stuurgroep Jeugd
16
Stuurgroep Onderwijs
Stuurgroep Veiligheid
“Alle kansen voor alle kinderen Programma jeugd en gezin 2007 – 2011”
INT09.0212
11
2.2.2. Visie op het CJG in Brummen Op basis van de kenmerken van Brummen, de bestaande activiteiten en samenwerking en het lokale beleidskader formuleert het Projectteam CJG de volgende visie op het CJG in Brummen: Visie CJG Brummen Opvoeden doe je met het hele dorp. Opvoeden gebeurt thuis, maar ook op school en in de buurt of bij een vereniging. Kan men het niet alleen, dan wordt ondersteuning geboden. De Centra voor Jeugd en Gezin bieden die opvoed- en opgroei-ondersteuning dichtbij in de buurt. Het CJG biedt allen ondersteuning: het gezin met advies en hulp, de school en de buurt met versterking van het grensverkeer en bevordering van deskundigheid. In het CJG staat het kind centraal in regie en samenwerking. Regie én samenwerking zijn gericht op het integraal vormgeven en versterken van het opvoeden door middel van de 5 functies preventief jeugdbeleid.
Vijf functies preventief jeugdbeleid 1. informatie en advies 2. lichte pedagogische hulp
3. signaleren 4. toeleiden 5. coördinatie van zorg
Opdracht per functie 1. toegankelijk, herkenbaar en dichtbij de doelgroep aanbieden 2. vroegtijdige ondersteuning bieden gericht op het versterken van competenties van ouder, kind en jongere 3. zo vroeg mogelijk signaleren 4. koppelen zorgstructuur en hulpverlening én snelle toeleiding naar de juiste zorg bieden 5. verbeteren uitwisseling van informatie en werken volgens principe één kind, één gezin, één plan
Werkwijze in regie en samenwerking Regie gemeente Ruimte scheppen Initiatieven bevorderen Samenhang brengen in alle lokale inzet voor de jeugd Faciliteren Bewaken voortgang Samen met de partners
Samenwerkende partners Verbeteren en verbreden vroegtijdige signaleren Verbeteren afstemming met en toeleiding naar partnerinstellingen Aanbod van informatie, advies en hulp stroomlijnen en centraal en herkenbaar aanbieden, zo dicht mogelijk bij de doelgroep Versterken van de keten en sluitend maken Coördinatie op niveau van kind
In deze visie is het CJG allereerst een voor alle burgers herkenbaar en vanzelfsprekend adres op het terrein van opvoeden en opgroeien. Ouders zijn de eerst verantwoordelijken als het gaat om opvoeden, maar waar het niet lukt of tijdelijk minder goed gaat biedt het CJG ondersteuning. De insteek is preventief en vraaggericht: informatie, advies en lichte hulp wordt zo vroeg mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis aangeboden. De instrumenten en werkwijze zijn divers: een inlooppunt, website en outreachende activiteiten, communicatie en methodes passend bij de diversiteit van doelgroepen. De hulp en advisering is gericht op het versterken van de competenties. Indien nodig biedt het CJG een snelle doorgeleiding naar de juiste gespecialiseerde hulp.
INT09.0212
12
Visie op de locatie voor het CJG In de visie van het projectteam is het CJG geen op zich zelf staande voorziening maar onderdeel van het kloppend hart, van een bruisend activiteitencentrum. Aansluiting bij het Wmo-loket Wegwijs in Brummen en Eerbeek vormt daarmee qua locatie en loket een interessante optie. Op de locatie van het CJG moet volgens het projectteam informatie over opvoeden en opgroeien worden gegeven, advies worden verstrekt en afspraken voor hulpverlening worden gemaakt. Ook zou de locatie ruimte moeten bieden voor een cursus, ruimte voor gewoon een kopje koffie drinken en om “en passant” wat informatie mee te nemen. De locatie moet laagdrempelig zijn voor zowel ouders, kinderen of jongeren. De lokatie van het CJG moet bij de gehele doelgroep bekend zijn. De partners in het CJG zijn – deels – ook partners in het ontwikkelingsproces van het Kulturhus. Zij vinden met elkaar dat bundeling van voorzieningen de beste optie is, inclusief de gezamenlijke huisvesting van verschillende organisaties op één locatie. Het projectteam CJG ziet grote kansen om het opzetten van het fysieke CJG te koppelen aan de ontwikkeling van het Kulturhus. Met andere woorden het CJG zou binnen het Kulturhus een plaats kunnen krijgen. In paragraaf 3.1.1 CJG Inlooppunten wordt dit verder uitgewerkt.
2.3 Doelstelling en uitgangspunten van het CJG in Brummen Met het grootste deel van de jeugd en gezinnen in Brummen gaat het over het algemeen goed en er zijn veel basisvoorzieningen aanwezig. Het Centrum voor Jeugd en Gezin gaat vooral het aanbod toegankelijk maken in een laagdrempelige voorziening en het wordt de spil voor de verbeterde samenwerking en afstemming van de instellingen rondom de kinderen en hun ouders. We kiezen voor een praktische insteek, sluiten aan bij wat er is en volgen mede het regionale traject rond verwijsindex, coördinatie van zorg en de ontwikkeling van het regionale CJG in het kader van Kansen voor Jongeren. Het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt een herkenbaar fysiek en laagdrempelig inlooppunt voor grote en kleine vragen op de gebieden gezondheid, opgroeien en opvoeden. De kernpartners presenteren hun aanbod, op basis van de vraag, zo dicht mogelijk bij de doelgroep. Op elke vraag en voor elk probleem heeft het CJG een passend aanbod en indien nodig een snelle doorgeleiding naar de juiste gespecialiseerde hulp. De partners voor preventieve zorg maken sluitende afspraken met Bureau Jeugdzorg en met partijen uit de lokale zorgketen in het onderwijs en daar buiten. Het CJG in Brummen is er voor de volgende doelgroepen: 1. alle kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar 2. alle ouders/verzorgers van kinderen in de leeftijd van 0 tot 23 jaar 3. aanstaande ouders 4. professionals (en vrijwilligers) die met en voor kinderen en ouders werken. Een Centrum voor Jeugd en Gezin heeft niet alleen meerwaarde voor de doelgroep van ouders en jeugdigen, maar ook voor de doelgroep aanstaande ouders én voor de professionals die met en voor kinderen en/of ouders werken. Voor aanstaande ouders biedt de koppeling van het CJG aan kraamzorg en verloskunde kansen. Beide professies zijn belangrijke vindplaatsen omdat zij in een vroegtijdig stadium – op verzoek van de mensen zelf - bij ouders thuis komen. Ze kunnen veel signaleren en de gelegenheid gebruiken om ouders goed te informeren zonder betuttelend te zijn. Voor de professionals is het CJG een belangrijk instrument om het werk waar zij voor staan kwalitatief beter, maar ook effectiever en efficiënter uit te kunnen voeren. Zij kunnen er terecht voor informatie, advies, ondersteunende activiteiten en deskundigheidsbevordering.
INT09.0212
13
Vanuit het CJG kan ondersteuning en deskundigheidsbevordering worden geboden bij het ontwikkelen van vaardigheden in signalering en toeleiding bij verschillende professionals die in het onderwijs of anderszins met kinderen en jongeren werken. Het Projectteam CJG formuleert op basis van bovenstaande informatie de volgende doelstelling voor het CJG: Doelstelling CJG 1. Stroomlijnen en bundelen van informatie, advies en preventieve activiteiten in een laagdrempelige voorziening waar de doelgroep snel, gemakkelijk en vanzelfsprekend terecht kan met vragen rondom opvoeden en opgroeien; subdoel: - ouders goed toerusten - verbeteren van vroegtijdige signalering - activiteiten in de wijken, dicht bij de doelgroepen - ontwikkelen gezamenlijk vraaggericht aanbod 2. Versterken van de keten, met name door de koppeling van preventie aan het hulpverleningscircuit en van het hulpverleningscircuit aan de (onderwijs)-zorgstructuur en door de ontwikkeling van instrumenten als de verwijsindex; subdoel: - goed samenwerken - heldere afspraken en protocollen - deskundigheidsbevordering - monitoring en evaluatie Het beoogde maatschappelijke effect is dat ouders, kinderen en jongeren zich beter en sneller geholpen voelen en dat naar verwachting op de lange termijn de toeleiding naar geïndiceerde hulpverlening zal afnemen. Het verbeterde toegang tot de hulpverlening in de laagdrempelige voorziening CJG kan in eerste instantie leiden tot een toename van de vraag om geïndiceerde hulp. De doelstelling en het effect zullen worden voor de start van het CJG-inlooppunt worden vertaald In meetbare resultaten. Het Projectteam CJG heeft deze doelstellingen vertaald naar de volgende uitgangspunten die richtinggevend zijn voor het bereiken van de doelstelling. Leidend is daarbij de gedachte “Wat heb je nodig om het CJG tot een succes te maken?” Uitgangspunten 1. Opvoeden doe je met het hele dorp. De ondersteuning richten op het versterken van de eigen kracht van de hulpvrager en zijn of haar omgeving; 2. Het kind centraal stellen in regie en samenwerking; 3. In het CJG de 5 functies preventief jeugdbeleid integraal vormgeven en versterken; 4. In en vanuit het CJG vraaggericht werken en zo dicht mogelijk bij de doelgroep. Het vraaggericht werken in de nabije toekomst verder uitwerken; 5. In en vanuit het CJG voortbouwen op al wat er – op lokaal én regionaal niveau - ten dienste staat van de ontwikkeling van kinderen en jongeren; de voorzieningen én de te ontwikkelen voorzieningen, de netwerken en de instrumenten. Het CJG is dus geen nieuwe laag, het is een krachtige, laagdrempelige en vraaggerichte bundeling van aanbod; 6. Het CJG is een groeimodel dat we al werkenderweg door ontwikkelen. Gezamenlijk wordt afgesproken wat minimaal geregeld moet zijn voor de start van het inlooppunt. Basisgedachte daarbij is dat het CJG als bundeling meer is dan de som der delen. De toegevoegde waarde is niet alleen merkbaar voor de doelgroep (toegankelijke, snelle en passende informatie en hulp) maar ook voor de professionals (beter en effectiever bereik doelgroep, sneller overdracht en bereikbaar voor elkaar). Oplossingsgericht werken is daarbij de grondhouding; 7. Het CJG heeft een positieve uitstraling. Dit uit zich in de locatiekeuze met een natuurlijke loop, in de huisstijl en in betrokken, klantgerichte medewerkers met kwaliteit;
INT09.0212
14
8. Het CJG geeft uitvoering aan de taken van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg 0 – 19 jaar. Voor de JGZ-instellingen staat samenwerking en het maken van sluitende afspraken met de partners binnen het CJG voorop. 9. Het CJG is niet alleen fysiek, maar ook telefonisch en digitaal via een website bereikbaar. (aansluiten bij landelijke ontwikkeling virtueel CJG (vCJG)); 10. PR is belangrijk. Er is structureel goede communicatie over het aanbod van het CJG met specifieke aandacht voor de verschillende doelgroepen; 11. De kernpartners van het CJG zijn de organisaties die met hun aanbod voor de doelgroep fysiek aanwezig zijn in het CJG. Dit zijn Vérian, GGD Gelre - IJssel, Bureau Jeugdzorg Gelderland, Stichting Welzijn Brummen; 12. De kernpartners conformeren zich aan de afspraken die worden vastgelegd in een samenwerkings-convenant en in werkprotocollen;
INT09.0212
15
Hoofdstuk 3. Werkwijze en inrichting van het CJG in Brummen en Eerbeek In dit hoofdstuk wordt ingezoomd op het CJG in de gemeente Brummen en hoe dat er uit komt te zien. In het CJG zijn een frontoffice en een backoffice te onderscheiden. In paragraaf 3.1 staat de uitwerking van de laagdrempelige en herkenbare voorziening waar jongeren, ouders en professionals terecht kunnen met al hun opgroei- en opvoedingsvragen: het inlooppunt ofwel de frontoffice. Paragraaf 3.2 werkt de afstemming en samenwerking uit zoals die in de backoffice vorm krijgt voor de optimale aansluiting tussen signalering, preventie en hulpverlening. In het onderstaande schema hebben we de werkwijze van het CJG gevisualiseerd waarbij we een onderscheid maken tussen de front- en backoffice. Van links naar rechts staat de beweging van preventie naar hulpverlening. In het gezin, op school, in de buurt ontstaan vragen, problemen of worden ze gesignaleerd. Deze worden waar mogelijk met informatie en advies beantwoord of opgelost. Soms is meer nodig dus volgt analyse in de backoffice met BJZ en de zorgnetwerken. Het meest rechtse vak geeft de geïndiceerde hulpverlening weer. Het CJG omvat de eerste drie vakken en de afstemming daartussen.
Frontoffice
Vraag
Backoffice
Info
Interventie Interventie
Probleem
Advies
signaal
signalering
Analyse
Interventie interventie
EKD/Verwijsindex
3.1 CJG Inlooppunten In de CJG-inlooppunten kunnen ouders, maar ook oudere kinderen en jongeren informatie vinden, advies krijgen en kortdurende pedagogische hulp. Het CJG biedt snel antwoord op alle vragen en geeft voldoende en betrouwbare informatie. Bij het inrichten van de CJG-Inlooppunten in Eerbeek en in Brummen is de laagdrempeligheid, goede toegankelijkheid en herkenbaarheid voor de doelgroep het leidende principe.
INT09.0212
16
3.1.1 Laagdrempelig, toegankelijk en herkenbaar Laagdrempeligheid bereiken we door een voor de doelgroep vanzelfsprekende, natuurlijke loop naar de fysieke locatie. Het is daarom logisch om de inlooppunten van het CJG te koppelen aan de huidige locatie waar (delen van) de doelgroepen ook nu al binnen lopen of dat in de toekomst gaan doen. Het CJG is een voorziening met een eigen doelstelling, maar voor optimale dienstverlening in een kleinere gemeente als Brummen is het noodzakelijk om de dienstverlening aan de doelgroep te bundelen en aan te sluiten bij bestaande goedlopende voorzieningen. De optimale locatie voor het CJG is die waar het inlooppunt voor de doelgroep enerzijds én de samenwerking en afstemming anderzijds beide een fysieke plek kunnen krijgen. Voor de bepaling van de locatie voor het CJG-inlooppunt zijn enkele criteria geformuleerd: - aansluiten bij vindplaatsen, bij een “kloppend hart” of een andere goed bereikbare en herkenbare plek; - onderdeel van het basismodel CJG is de uitvoering van de JGZ. Essentieel is de koppeling van het CJG aan een consultatiebureau; - zo dicht mogelijk bij de doelgroep en vraaggericht. Dit pleit voor een CJG in Brummen en een in Eerbeek; - Vraaggericht betekent naast het basisaanbod ook een specifiek wijk/buurtgericht aanbod. Ook dit criterium pleit voor twee CJG’s. Wijk- en buurtgericht betekent ook als CJG nauw aansluiten bij de Brede School en tiener- en jongerenactiviteiten. - Tijdens de openingsuren is aan de balie iemand aanwezig die eenvoudige vragen kan beantwoorden of kan inschatten met welke professional een afspraak moet worden gemaakt. De baliemedewerker heeft een uitnodigend profiel dat vertrouwen geeft aan de bezoeker en ook is deze medewerker goed op de hoogte van de sociale kaart, hij of zij kan telefonisch en via e-mail vragen beantwoorden en eenvoudige adviezen geven. - Openstelling van het CJG bij voorkeur op 5 dagen per week op twee locaties. Dit is alleen haalbaar als wordt gebundeld met andere – niet CJG-vormen- van dienstverlening. - Om de afstemming en samenwerking rond het kind en/of gezin, om de koppeling van zorgstructuur en hulpverlening te optimaliseren is het wezenlijk dat de kernpartners dicht bij elkaar in een locatie gehuisvest zijn danwel elkaar daar regelmatig ontmoeten. - Het CJG profileert zich naar buiten toe als één voorziening. De huisstijl van het CJG moet herkenbaar zijn bij alle communicatie naar buiten toe en intern naar alle partners toe. Het maken van een definitieve keuze voor de locatie (s) van het CJG inlooppunt in Brummen en Eerbeek is opgenomen in het implementatie-plan (zie hoofdstuk 5). Voorop staat dat de CJGontwikkeling aansluit bij de trajecten en de filosofie die in ontwikkeling zijn, zoals die rond het Kulturhus. De filosofie is het samenbrengen van alle voorzieningen onder een dak om te komen tot een kloppend hart voor informatie, activiteiten en ontmoeting voor de doelgroep van 0 tot 100 jaar. Dit is een stappenplan. Vooralsnog kent de gemeente een goed functionerend en breed bekend Wmoloket Wegwijs, waar professionals de burgers informeren en adviseren op het gebied van wonen, welzijn, zorg en inkomen. Het aanhaken van het CJG inlooppunt is vanuit de laagdrempeligheid geredeneerd een goede optie. Dit biedt echter vooralsnog geen oplossing voor een tweetal criteria: de koppeling van het CJG-inlooppunt aan het consultatiebureau en de uitvoering van de JGZ 0 – 19 jaar én de gezamenlijke huisvesting van de kernpartners in het kader van verbeterde afstemming en samenwerking. Dit biedt op de korte termijn geen mogelijkheid voor het realiseren van een volwaardig CJG-inlooppunt. Indien wordt gekozen voor een tussenoplossing, moet de koppeling tussen loket/inlooppunt en de kernpartners JGZ en BJZ nadrukkelijk worden uitgewerkt. Het bereiken van de doelstelling van het CJG is daarbij leidend.
INT09.0212
17
3.1.2 Partners en hun bijdrage De kernpartners van het CJG bieden in het inlooppunt CJG informatie, advies en lichte opvoedhulp. Hieronder staat een korte inventarisatie van het aanbod in het CJG-inlooppunt. Jeugdgezondheidszorg: alle dagdelen (Verian en/of GGD) in de inlooppunten aanwezig met preventieve onderzoeken; Bureau Jeugdzorg: periodiek aanwezig in de inlooppunten voor consultatie; Stichting Welzijn Brummen: enkele dagdelen aanwezig met maatschappelijk werk; MEE Veluwe: leveren zorg op locatie; In het CJG vindt de doelgroep het Opvoedingsadviesbureau en het inloopspreekuur 17 Opvoedingsvragen . Het Zorg Advies Team 0 – 23 jaar (ZAT 0 – 23), met Amw, BJZ, JGZ en WSNS vergadert maandelijks standaard in het CJG-gebouw. De ZAT coördinator is in dienst van SWB en daarmee ook werkzaam in het CJG-inlooppunt. Onderdeel van het CJG zijn ook andere belangrijke partners, netwerken en functies die niet in het inlooppunt zelf aanwezig zijn: 1. SWB met activiteiten in de wijk en in de accommodaties. Zij organiseren activiteiten en bieden informatie. 2. SWB met schoolmaatschappelijk werk (SMW) dat outreachend werkt met spreekuren op de scholen én in het JOC. Smw biedt snelle kortdurende hulp. 3. Basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en huisartsen bieden informatie en advies. 4. MEE Veluwe en Integrale Vroeghulp (IV), deels buiten het inlooppunt maar bij voorkeur dicht bij de doelgroep voor informatie, advies en toeleiding tot hulp 5. Kraamzorg en Verloskundigen voor informatie en advies 6. GG Net Preventie biedt informatie, advies en kortdurende zord- en hulpverlening. 7. WSNS ZAT en het ambulant jongerenwerk voor advies en toeleiding tot hulp. De koppeling met het CJG zal nader worden uitgewerkt. Alle partners hebben naast hun taak om informatie en advies te leveren ook de opdracht om te signaleren, toe te leiden naar noodzakelijke hulp en te coördineren van de eigen zorg daar waar dat nodig is. Binnen de locaties van het CJG hebben de professionals van de kernpartners hun werkplekken. Voorzover dat nu niet het geval is, zal voor de andere partners en voorzieningen (het Inloopspreekuur, 18 voor de schoolonderzoeken door het JGZ-team van de GGD, BJZ) ruimte worden gecreëerd. Alle overleg en afstemming vindt plaats binnen het CJG-inlooppunt. Uitgangspunt is dat voorzieningen die outreachend werken dat binnen de kaders van het CJG ook blijven doen. Streven is om de uitvoering van regionale voorzieningen in het CJG-inlooppunt te decentraliseren. Dat betekent dat BJZ, MEE Veluwe en GGnet zo dicht mogelijk bij de doelgroep zullen opereren en hun afspraken met de doelgroep op locatie maken. In principe financieren de partners zelf hun werkplek en een deel van de spreek- en vergaderruimte. De financiering van de centrale ontvangst en van de ruimtevraag van outreachende activiteiten zal nader worden uitgewerkt. In het financiële plan zal rekening worden gehouden met extra kosten die de overgang naar de CJG werkwijze voor de partners met zich mee brengt.
17 18
het Opvoedingsadviesbureau en het inloopspreekuur Opvoedingsvragen is een samenwerking tussen Verian en de GGD. Het JGZ-team van de GGD bestaat uit arts, verpleegkundige en assistent
INT09.0212
18
3.2. Afstemming en samenwerking in de backoffice Het CJG is een bundeling van bestaande voorzieningen. De bundeling betekent meerwaarde die ontstaat door samenwerking van betrokken organisaties, met gebruikmaking van bestaande structuren en zorgnetwerken. In de zorgketen rond het kind mogen geen gaten vallen en ook geen zaken dubbel gedaan worden. Door de samenwerking en afstemming kunnen in de backoffice korte slagen worden gemaakt. Dat betekent snel(ler) en efficiënter handelen. De meerwaarde is vindbaar in de toeleiding en coördinatie van zorg. Voor de doelgroep betekent dat snelle en effectieve hulp, voor het werkproces van de verschillende partners betekent dat stroomlijning, efficiënter handelen en structureren van aanbod. De opdracht voor alle partners, samenwerkend in het CJG is zorg te dragen voor snelle doorgeleiding naar de juiste gespecialiseerde hulp. Afstemming en samenwerking binnen de totale zorg- en hulpverleningsstructuur rondom het kind en het gezin is daarmee integraal onderdeel van het CJGmodel. De backoffice van het CJG betreft de functies “signaleren”, “toeleiding”en “coördinatie van zorg”. In het basismodel CJG van het programmaministerie Jeugd en Gezin staat over de relatie CJG en de zorgstructuur het volgende: ten aanzien van de relatie van het CJG met de backoffice moet er iemand zijn die de relatie kan leggen tussen het CJG en Bureau Jeugdzorg en er moet iemand verantwoordelijk zijn voor de relatie met het onderwijsveld. Het CJG in Brummen zet veel in op preventie maar daarmee is echter niet in alle gevallen te voorkomen dat er meer en zwaardere, geïndiceerde hulpverlening nodig is en soms voor een langere termijn. In die situaties zijn er doorgaans meerdere partners en meerdere hulpverleners betrokken bij een jeugdige of bij een gezin. De afstemming en samenwerking van partners in de keten van jeugdhulpverlening en van de zorgstructuur binnen het onderwijs vraagt om regie en strategie met als einddoel één kind, één plan. Deze opdracht is terug te vinden in doelstelling 2 zoals geformuleerd in paragraaf 2.2. Hieronder wordt de relatie tussen het CJG en de zorgnetwerken én de relatie tussen het CJG en Bureau Jeugdzorg verder uitgewerkt. Dat er daarnaast in de route naar één kind, één plan nog ontwikkelpunten blijven staan voor de e komende jaren mag helder zijn. Het gaat enerzijds om de relatie met partners uit de 1 lijns zorg zoals huisartsen, anderzijds om partners uit de hulpverlening zoals GG Net. Dit traject is opgenomen in het implementatieplan. 3.2.1 Schakel met Bureau Jeugdzorg De preventieve insteek vraagt van de hulpverlenende instellingen zoveel mogelijk aan de voorkant aanspreekbaar te zijn voor professionals en daarmee snel en direct hulp te bieden. De opdracht is de zaken in de backoffice zo te regelen dat de klant snel geholpen wordt en ieder vanuit zijn verantwoordelijkheid daaraan bijdraagt op zo’n manier dat de klant weinig van overdracht merkt. Dit is hier uitgewerkt voor de relatie met BJZ. Het streven is om voor de relatie CJG – Bureau Jeugdzorg afspraken te maken op regionaal niveau, zodat BJZ in de hele regio een eenduidige werkwijze kan hanteren. In de notitie “De schakel Bureau jeugdzorg Gelderland – Centrum voor Jeugd en Gezin” verkent de provincie de rol van BJZ. BJZ heeft in relatie tot het CJG drie taken: a) aansluitingstaken, b) toegangstaken en c) casemanagement of zorgcoördinatie.
INT09.0212
19
a) Aansluitingstaken Een van de wettelijke taken van BJZ is het bieden van consultatie en deskundigheids-bevordering in het kader van de functies signalering en toeleiding. Dit wordt verder in regioverband ontwikkeld. Ook is het de taak van BJZ om deel te nemen in de gemeentelijke zorgnetwerkstructuur. In Brummen participeert BJZ in het Zorg Advies Team 0 – 23 jaar, het multidisciplinaire casusoverleg. Daarmee is de aansluitingstaak in Brummen belegd. In paragraaf 3.2.2 wordt dit verder uitgewerkt. b) Toegangstaken Bij de toegangstaken gaat het bij BJZ om aanmelding, analyse en indicatiestelling. Bureau Jeugdzorg is een belangrijke schakel tussen de signalering in de frontoffice en de toeleiding naar passende hulpverlening binnen de geïndiceerde zorg. Bureau Jeugdzorg stelt hiervoor een indicatie op. De informatie die al door een ander hulpverlener verzameld is, wordt hierin meegenomen, zodat de cliënt niet opnieuw een intakegesprek hoeft te ondergaan. Indien meer informatie nodig is om een indicatie op te stellen, vindt er een face-to-face contact plaats van de bjz-medewerker met de ouders en/of jeugdige. Dit contact kan op locatie in het CJG-inlooppunt plaatsvinden. Dit zou een belangrijke bijdrage zijn aan de snelle hulpverlening die we met zijn allen beogen. Voor jongeren die zijn uitbehandeld bij de geïndiceerde jeugdzorg en nog een steuntje nodig hebben kan BJZ een rol spelen bij de overdracht richting CJG. Het rondmaken van de keten vraagt niet alleen toeleiding tot de juiste hulpverlening maar ook een goede terugkoppeling van 2e lijns terug naar het CJG. Via de JGZ is dit geregeld. Voor de doelgroep 16 tot 23 jaar vraagt dit speciale aandacht. c) Casemanagement/zorgcoördinatie De verantwoordelijkheid voor zorgcoördinatie in geval van een jeugdzorgindicatie ligt bij Bureau jeugdzorg. BJZ kan daarbij de coördinatie overdragen aan een instantie die daartoe geëigend is omdat zij de zorg uitvoeren en contact hebben met het gezin. Zie ook bij paragraaf 3.2.4. Coördinatie van zorg. 3.2.2 Schakel met de multidisciplinaire zorgstructuur Toeleiding tot en afstemming via snelle korte lijnen vraagt om directe aansluiting op de zorgstructuur, waarin professionals uit verschillende disciplines met elkaar een casus bespreken en een plan van aanpak maken rond een kind en/of gezin. In Brummen is de zorgstructuur uitgewerkt in het lokale Zorg Advies Team (ZAT) voor kinderen van 0 19 tot 23 jaar. Daarnaast heeft het Samenwerkingsverband WSNS Regio Zutphen in het kader van Passend Onderwijs een Regionaal Zorg Advies Team als indicatieorgaan. Deze teams hebben een belangrijke schakelfunctie bij de indicatie voor zowel jeugdzorg als voor onderwijs. Hieronder wordt nader ingegaan op de werkwijze van beide teams. Zorg Advies Team 0 – 23 jaar Het ZAT 0 – 23 jaar is een team van uitvoerders vanuit de organisaties GGD, SWB, Vérian, BJZ en de orthopedagoog van WSNS Zutphen. De professionals die participeren in het ZAT zijn gespecialiseerd in jeugdproblematiek en gezinssituaties. Daarnaast zijn er deelnemers die het overleg bijwonen als zij bij een zaak betrokken zijn, zoals Intern Begeleiders (IB’ers) van scholen, MEE, leerplichtambtenaar, politie of jongerenwerk. Het ZAT komt maandelijks bij elkaar. Het ZAT biedt geen hulp maar de hulpverleners kijken gezamenlijk naar het probleem en adviseren over de benodigde hulp. Ook maakt het ZAT afspraken over wie de hulp gaat bieden (zaakverantwoordelijke) en controleert het ZAT de voortgang. Wanneer iemand die voortgezet onderwijs volgt wordt aangemeld, wordt er contact gelegd met de betreffende school. Het werkgebied van het ZAT sluit aan bij het toekomstige werkgebied van het CJG in Brummen. Het CJG is met haar kernpartners GGD, Vérian, en BJZ en SWB vertegenwoordigd in het ZAT 0 – 23 jaar. Daarmee is de schakeling tussen CJG en het ZAT tot stand gebracht. Door als ZAT 0 – 23 jaar te vergaderen in de CJG-inlooppunten is er sprake van een korte lijn en directe afstemming. De participanten vanuit JGZ in het ZAT worden de CJG-contactpersonen. 19
De scholen die ressorteren onder dit samenwerkingsverband liggen in de gemeenten Zutphen, Brummen, Voorst, Lochem en Bronckhorst
INT09.0212
20
Zorg Advies Team binnen Passend Onderwijs De opdracht voor het onderwijs in het kader van Passend onderwijs is er voor te zorgen dat voor ieder kind van 4 t/m 13 jaar een passend onderwijsaanbod wordt gerealiseerd. Daarvoor is in de Regio Zutphen een 1-zorgroute ontwikkeld om te komen tot één kind – één plan voor kinderen met specifieke onderwijs-, ondersteunings- en/of zorgbehoeften. Onderdeel van het aanbod is een (telefonisch) Loket WSNS dat ondersteuning biedt aan ouders en aan scholen betreffende onderwijs- en zorgvragen. Ook is er een Zorg Advies Team, een bovenschools multidisciplinair team van specialisten op het gebeid van de ontwikkeling en begeleiding van kinderen. In het ZAT zitten de coördinator, een orthopedagoog, een vertegenwoordiger van het basisonderwijs, een vertegenwoordiger van de Speciale school voor basisonderwijs en Bureau Jeugdzorg. Afhankelijk van de hulpvraag kunnen personen aanschuiven van andere hulpverleningsinstanties of bv de politie. Het ZAT vergadert een keer in de drie weken. Het CJG is dus met de kernpartners BJZ vertegenwoordigd in het ZAT Passend Onderwijs. De orthopedagoog van WSNS participeert in zowel het ZAT 0 – 23 jaar als in het ZAT Passend Onderwijs. Daarmee is het ZAT Passend onderwijs binnen de regio’s rond Zutphen, Apeldoorn en Dieren een belangrijk onderdeel van de backoffice van het CJG. In het veld is behoefte aan nadere uitwerking van de relatie tussen beide ZAT’s en profilering van het werkgebied. Integrale Vroeghulp 0–5 jaar 20 Het samenwerkingsverband Integrale Vroeghulp Oost Veluwe biedt hulp voor kinderen en hun ouders van 0 tot 5 jaar met een (vermoedelijke) achterstand in hun ontwikkeling. Ouders die daarover ongerust zijn komen in contact met Integrale Vroeghulp dat ouders adviseert, ze de weg wijst en samen met hen de gewenste hulp en ondersteuning regelt. Een traject-begeleider ondersteunt de ouders bij de regie en coördinatie tussen de behandelaars. Deze trajectbegeleider kan de functie van CJG-contactpersoon vervullen. Het CJG en het ZAT 0 – 23 jaar functioneren als toegangspoort voor Integrale Vroeghulp. 3.2.3 Coördinatie van zorg Coördinatie van zorg betreft hier een van de 5 functies preventief jeugdbeleid waarvoor de gemeente een regietaak heeft. Deze taak richt zich op de situatie daar waar de hulpverlening stokt en sprake is van zeer complexe problemen binnen gezinnen. Deze gemeentelijke taak ten aanzien van coördinatie van zorg is in de Regio Oost Veluwe uitgewerkt in de pilot “Coördinatie van Zorg”. Partners binnen deze pilot zijn partners van het CJG. Bij de organisatie van de coördinatie van zorg en de doorzettingsmacht zal worden voortgebouwd op de resultaten van deze pilot. In dit verband zal er expliciet aandacht komen voor de doelgroep zorgmijders.
20
partners: Veluwe Gelre Ziekenhuizen, MEE Veluwe, Vérian en revalidatiecentra Kastanjehof, Passerel en Lindenhout
INT09.0212
21
Hoofdstuk 4. Randvoorwaarden, instrumenten en middelen Voor het succesvol inrichten en functioneren van een Centrum voor Jeugd en Gezin is overeenstemming over de randvoorwaarden, de te ontwikkelen instrumenten en over de onderdelen die een extra financiële injectie vragen. Hieronder worden deze achtereenvolgens behandeld.
4.1 Randvoorwaarden In deze paragraaf komen de randvoorwaarden van het CJG aan bod, namelijk regie en samenwerking, minder overleg en eenheid van taal, lange adem en positieve energie en vraaggericht werken en monitoring. 4.1.1. Regie en samenwerking Het Centrum voor Jeugd en Gezin in Brummen kan alleen functioneren onder een goede aansturing en binnen een goede samenwerkingsstructuur. Het CJG is ten slotte vooral afstemming en samenwerking en bundeling van taken op een locatie. De regie van het ontwikkelingsproces rond het CJG is een opdracht voor de gemeente, de aansturing van de uitvoering ligt bij de partners in het veld. De koppeling van uitvoering en ontwikkeling is essentieel. In het najaar van 2009 wordt de organisatiestructuur rond het integrale jeugdbeleid van de gemeente Brummen geïmplementeerd. Binnen deze structuur is koppeling van de beleidsontwikkeling van preventie, zorg, onderwijs en veiligheid op strategisch niveau mogelijk. De gemeente is bestuurlijk verantwoordelijk voor de totstandkoming van de CJG’s, voor de sluitende samenwerking en de verbinding met de ZAT’s en Bureau Jeugdzorg. De gemeente Brummen is in dit proces opdrachtgever en resultaatverantwoordelijke. Verantwoordelijkheid nemen, aansturen, verbinden en ondersteunen, faciliteren, keuzes maken, knopen doorhakken en beslissen in goed overleg met alle relevante lokale partijen is de essentie van de gemeentelijke regie. De gemeente is verantwoordelijk voor de coördinatie van zorg, voor de aansluiting bij andere wettelijke taken zoals op het terrein van onderwijs en veiligheid én voor aansluiting met de geïndiceerde jeugdzorg. De partners in het veld zijn verantwoordelijk voor de uitvoering binnen het CJG: voor de beantwoording van vragen en het bieden van hulp bij opvoeden en opgroeien in de inlooppunten; voor de afstemming en samenwerking tussen preventie enerzijds en de hulpverlening anderzijds én voor de samenwerking tussen alle instellingen en netwerken die daarbij betrokken zijn. De gemeente maakt met de partners afspraken over te behalen resultaten. Voor de partners betekent het CJG werken aan een preventieve insteek: zoveel mogelijk aan de voorkant hulp bieden. Het vraagt aanpassing van de werkcultuur en de bestaande logistiek binnen alle instellingen. De werkwijze zal gericht moeten zijn op het bereiken van de doelgroep, continue afstemming met de partners rond één kind, één plan. De werkhouding daarbij is “denk in oplossingen”. Een goede samenwerkingsstructuur is nodig voor afstemming op tactisch en operationeel niveau. 4.1.2. Minder overleg en eenheid van taal Het gezamenlijk werken in, met en aan een Centrum van Jeugd en Gezin mag geen heilloze route zijn op weg naar meer bureaucratie. Zo weinig mogelijk bureaucratie voor de klant én voor de professionals vertaalt zich onder andere in het streven om het aantal overlegmomenten te beperken. Uitgangspunt is geen extra overleg en uiteindelijk zelfs minder. Een eenduidige registratie - eenheid van taal - is voor het optimaal functioneren van het CJG in het kader van één kind, één plan een voorwaarde. Dit geldt voor de verwijsindex die professionals informeert over de betrokkenheid van organisaties bij een kind of gezin, dit geldt ook voor de wijze waarop elke organisatie de gegevens van het kind of gezin in de eigen registratie opneemt.
INT09.0212
22
4.1.3. Lange adem en positieve energie Een lange adem is nodig om het uiteindelijke doel van stroomlijnen van activiteiten in een laagdrempelige voorziening en versterken van de keten, te bereiken. Het inrichten van de inlooppunten CJG is een essentiële volgende stap in dat proces. Het CJG-model zoals hier gepresenteerd is een groeimodel. Voor het bereiken van het einddoel is een blijvende positieve grondhouding bij alle partners en veel positieve energie nodig. Het monitoren en presenteren van tussentijdse resultaten – dus dat wat we werkelijk doen en bereiken - zal bijdragen aan die positieve insteek. 4.1.4. Vraaggerichte werken en monitoring De ontwikkeling van het vraaggericht werken staat nadrukkelijk op de agenda van het CJG. De keuze om te werken vanuit twee CJG-locaties en zo dicht mogelijk bij de doelgroep in de kernen is een belangrijke voorwaarde voor het kennen van en inspelen op de vraag. Via directe fysieke, telefonische en digitale toegang streven we naar een optimale bereikbaarheid. Outreachende activiteiten in de wijken voor kinderen en jongeren; contacten in de buurt met bewoners en op vindplaatsen met ouders; huisbezoeken bij gezinnen thuis, allemaal heel essentiële activiteiten binnen het Brummens CJGmodel. Zij bieden inzicht in wat er speelt en geven zicht op wat in preventieve zin nodig is. Werken dicht bij de vraag en de doelgroep kan leiden tot een specifiek kern-gericht aanbod in aanvulling op het basisaanbod van het CJG. In aanvulling daarop zal ook door monitoring de vraag gekend worden en steeds weer ontdekt worden evenals de mate waarin de doelgroep wordt bereikt. Resultaten kunnen aanleiding zijn om met elkaar kritisch te kijken naar het gezamenlijke aanbod en waar nodig dit te stroomlijnen en aan te passen aan de vraag. Voor de financiële randvoorwaarden: zie paragraaf 4.3
4.2 Instrumenten Deze paragraaf geeft inzicht in de wijze waarop het projectteam CJG verschillende instrumenten in wil zetten. Achtereenvolgens komen organisatiestructuur en de aansturing van het CJG, thema’s en ontmoeting, communicatie, betrekken van de doelgroep en registratie en sociale kaart aan de orde. 4.2.1 Organisatiestructuur en aansturing CJG De koppeling van uitvoering en ontwikkeling van het CJG aan de integrale beleidsontwikkeling rond jeugd, vindt plaats binnen de integrale organisatiestructuur rond jeugd, onderwijs en veiligheid. Het projectteam CJG wordt aangehaakt bij de in te stellen Stuurgroep Jeugd. Het projectteam heeft als taak om het CJG voor te bereiden en te ontwikkelen en het gemeentebestuur te adviseren over besluiten rond het CJG.Het advies van het projectteam richting gemeentebestuur is daarbij een zwaarwegend advies. Binnen deze structuur worden afspraken gemaakt op strategisch (en tactisch) niveau. De partners in het veld verbinden zich door middel van een samenwerkingsovereenkomst met de gemeente aan de uitvoering van het CJG en de ontwikkeling daarvan. De samenwerking op uitvoeringsniveau zal verder worden geborgd door voort te bouwen op de bestaande samenwerkingsstructuren die reeds functioneren, zoals het ZAT 0 – 23 jaar. De coördinatie van de CJG-activiteiten op lokaal niveau en het ontwikkelen van de afstemming en samenwerking kan ingevuld worden door een coördinator. Deze coördinatiefunctie zou dan gedurende een aantal uren per week ingevuld moeten zijn. Deze zogenaamde CJG-coördinator bewaakt processen, schept voorwaarden en heeft een sturende rol t.a.v het samenwerken aan de doelstelling. De coördinator organiseert gezamenlijke thema-bijeenkomsten en regelt uitwisselings- en ontmoetingsmogelijkheden voor de professionals. Ook is hij of zij verantwoordelijk voor de
INT09.0212
23
jaarplanning en verantwoording. De coördinator is “niet alleen trekkend maar ook duwend”, dat wil zeggen dat hij of zij knelpunten kan signaleren en daar actie op kan uitzetten. Het opstellen van een samenwerkingsconvenant en het invullen van de functie van CJG-coördinatie zal in het regionale traject rond het CJG in het kader van “Kansen voor Jongeren” verder worden uitgewerkt. 4.2.2. Thema’s en ontmoeting Jaarlijks wordt een bijeenkomst georganiseerd voor ontmoeting van het brede veld met het doel professionals van de voorkant én de achterkant – dus ook de geïndiceerde zorg – in de gelegenheid te stellen om contact te maken, ervaringen uit te wisselen en hun deskundigheid met betrekking tot specifieke onderwerpen (bv kindermishandeling) te bevorderen. Dit met het oog op het optimaliseren van de samenwerking in CJG-verband. Deze bijeenkomst kan mogelijk aansluiten bij de Brede School dag. Mogelijke onderwerpen zijn ook het ontwikkelen en stroomlijnen van methodes en instrumenten zoals opvoedingsondersteuning en vroegtijdig signaleren. Dit aspect is bij uitstek geschikt om op regionaal niveau samen met andere gemeenten en de betrokken organisaties te ontwikkelen. Bij de organisatie hiervan speelt de aan te stellen CJG-coördinator een belangrijke rol. De CJG-website zal een functie krijgen als virtuele ontmoetingsplek voor professionals. Zie bij Communicatie (4.2.3). 4.2.3. Communicatie Communicatie speelt bij het CJG een belangrijke rol. Dit geldt bij de start van het CJG, maar ook in de periode er na. Het aanbod van het CJG moet goed bij de doelgroep bekend zijn en bekend blijven. Doelstelling van de communicatie is het informeren van de brede doelgroep over de start van het CJG, over de website en over wat het CJG te bieden heeft. De brede doelgroep bestaat uit ouders, aanstaande ouders, jeugdigen en jongeren en professionals. Deze verschillende doelgroepen vragen specifieke aandacht. Daarnaast worden – bij voorkeur in regioverband - voorlichtingsmiddelen ontwikkeld, zoals folders over het CJG, maar ook folders over inhoudelijke onderwerpen. Hierbij wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij wat er al is ontwikkeld binnen de verschillende organisaties. Het breed toepassen van de huisstijl bevordert de herkenbaarheid en toegankelijkheid. Verder kan gebruik worden gemaakt van o.a. de volgende communicatiemiddelen: - Introductie van het CJG en website bij de doelgroep door middel van een huis-aan-huiskrant met het thema CJG - Een aan jongeren gerichte uitnodiging om de website te bezoeken (en een vragenlijst in te vullen op de website) - Een Nieuwsbrief voor professionals en een (afgeschermde) toegang tot de website waar ze vragen kunnen stellen en elkaar kunnen informeren.. Voor de start van het CJG in Brummen zal op lokaal niveau een communicatieplan worden gemaakt waarin ook aandacht is voor de structurele communicatie. Voor de ontwikkeling van de huisstijl, website en voorlichtingsmateriaal wordt aangesloten bij het regionale traject. 4.2.4. Betrekken doelgroepen Vraaggericht werken veronderstelt dat de doelgroep ouders en jongeren bij de ontwikkeling wordt betrokken om te adviseren bij de ontwikkeling en optimalisering van de uitvoering. Over de vorm zal nog worden nagedacht. Voor het betrekken en consulteren van jongeren als doelgroep is de website ook een prima medium. Dit kan op lokaal niveau maar ook in regionaal verband worden uitgewerkt.
INT09.0212
24
4.2.5. Registratie en sociale kaart Om de zorgstructuur en de hulpverlening te stroomlijnen en te versnellen zijn al vele instrumenten ontwikkeld en zijn er vele in ontwikkeling. De komst van het CJG brengt een en ander in een stroomversnelling. Voor een goede signalering is een kwalitatief goede analyse en intake een voorwaarde, voor de toeleiding is het belangrijk dat door de verschillende partners eenduidig wordt geregistreerd rond een kind of gezin. Een actuele opgave voor de JGZ is de invoering van het Digitaal Dossier JGZ (DD JGZ voorheen Elektronisch Kinddossier). In regionaal verband wordt gewerkt aan de invoering van de Verwijsindex met informatie over de betrokkenheid van instellingen bij een kind of gezin. Bij zorgen of signalen checkt de betrokken professional de verwijsindex om na te gaan of er bij andere instellingen ook zorgen en signalen zijn, dan wel hulp wordt verleend. Zodra een hulpverlenings-traject is afgerond, is dit voor de partners herkenbaar in het registratiesysteem of de verwijsindex. Een digitale sociale kaart op regioniveau is inmiddels gereed en kan als instrument worden ingezet voor raadpleging door professionals. Al deze instrumenten worden in regionaal verband verder ontwikkeld en ingevoerd.
4.3 Financiële middelen Binnen het CJG gaan voor een groot deel activiteiten plaatsvinden die nu ook al worden uitgevoerd. Dit zijn activiteiten die vanuit bestaande middelen gefinancierd kunnen worden. In het CJG gaan ook nieuwe activiteiten plaatsvinden. Deze activiteiten kunnen extra kosten met zich mee brengen. Dit gaat dan met name om kosten die verbonden zijn aan het inlooppunt en kosten voor verbetering van afstemming en samenwerking. Voorbeelden hiervan zijn: - huisvesting (zoals huur, inrichting inlooppunt en (deels) werkruimte, beheer) - communicatiemiddelen (zoals telefoon, hard- en software) - personeel (zoals bezetting inlooppunt, coördinatie, deskundigheidsbevordering) - pr en voorlichting (zoals folders, website) Hierbij is een onderscheid te maken tussen eenmalige en structurele (jaarlijks terugkomende) kosten. Het uitgangspunt is om de extra kosten zoveel mogelijk te beperken, door zoveel mogelijk de bestaande budgetten te gebruiken. Het CJG biedt ook de mogelijkheid om versnippering in het aanbod te voorkomen. Mogelijk leidt dit tot kostenbesparingen. In de komende periode werken we de kosten voor het CJG uit. De financiering van de kosten van het CJG is een gezamenlijk verantwoordelijkheid van de betrokken partijen. Zo wordt er onder andere voor de financiering van de inrichting van de CJG-inlooppunten gezocht naar financiering (en andersoortige inbreng) door lokale partijen binnen het CJG. De insteek is verder dat de betrokken instellingen hun eigen werkruimte en faciliteiten in het CJG-inlooppunt financieren. Deels zijn daar (tijdelijk) extra kosten mee gemoeid omdat er sprake is van uitbreiding van werklocaties of van verhuizing van werklocaties die hogere kosten met zich meebrengen. Door het CJG als duidelijk geprofileerd en laagdrempelig punt voor vragen over opvoeden en opgroeien is het ook mogelijk dat extra vraag naar opvoedingsondersteuning ontstaat. Voor de financiering van de overige (extra) kosten voor het CJG heeft de gemeente middelen vanuit de Brede Doeluitkering CJG. Het uitgangspunt is hierbij dat de gemeentelijke financiering van het CJG de beschikbare middelen vanuit de Brede Doeluitkering CJG niet overschrijdt. Dit wordt ook zo aangegeven richting de gemeenteraad.
INT09.0212
25
Hoofdstuk 5. Implementatie CJG in Brummen Het Centrum voor Jeugd en Gezin treedt met één gezicht naar buiten en kiest een gezamenlijk traject bij de verdere ontwikkeling. Daarbij wordt voortgebouwd op het reeds ingezette spoor in voorjaar 2009. Het Projectteam CJG, bestaande uit de kernpartners Vérian, GGD Gelre IJssel, BJZ en SWB onder voorzitterschap van de gemeente zal ook het vervolgproces aansturen. Gezien het belang van het onderwijs als vindplaats en als onderdeel van de backoffice zal worden voorgesteld om het projectteam CJG uit te breiden met één a twee vertegenwoordigers vanuit het basis- en voortgezet onderwijs (WSNS). De partners daaromheen, de schilpartners, zoals kinderopvang, huisartsen, politie zullen worden betrokken en geïnformeerd, niet alleen op directieniveau maar ook - en juist - de professionals in de uitvoering. We zien het als uitdaging om in februari 2010 te starten met een CJG. Dat betekent het openen van een CJG-inlooppunt en het werken volgens het CJG-concept voor alle kernpartners. Het schema is krap, dat staat voorop. Maar de wens bij ieder om daadwerkelijk te starten is groot. We gaan de uitdaging dus aan. In paragraaf 5.2 en 5.3 staan de noodzakelijke stappen op weg naar een goed functionerend CJG. We maken onderscheid tussen een lokaal en een regionaal traject. Enkele onderdelen worden bij voorkeur op regionaal niveau met andere gemeenten gezamenlijk ontwikkeld en uitgevoerd. Deze staan in paragraaf 5.3.
5.1 . Lokaal traject Voordat een eerste CJG-inlooppunt ingericht is en het officiële startsein voor het CJG in Brummen gegeven kan worden, werken we enkele onderdelen verder uit. Voor de start van het CJG-inlooppunt: 1. wordt geïnvesteerd in het betrekken van professionals bij het CJG-traject. Een mogelijke werkvorm is het organiseren van een of meer informatieve bijeenkomst(en) voor management en professionals uit de brede schil van partners rond het CJG (onderwijs, huisartsen, particuliere hulpverleners, MEE Veluwe, kraamzorg en verloskundigen, kinderopvang en peuterspeelzalen, politie, jongerenwerk, sportverenigingen en kerken); 2. wordt het projectteam CJG uitgebreid met vertegenwoordiger(s) van onderwijs en wordt de relatie met ZAT onderwijs als onderdeel van de CJG-backoffice nader bepaald; 3. maken de partners afspraken over de locatie van het CJG. Hierin zowel het doelgroepgerichte inlooppunt uitwerken als de directe afstemming tussen de kernpartners. De (gezamenlijke) huisvesting van de kernpartners is daar onderdeel van; 4. maken de partners afspraken over de inrichting van het CJG-inlooppunt. Dit betreft de locatie, ontvangstruimte met een balie, de bemensing van de balie, de openingstijden van het CJG, het gezamenlijke basisaanbod en het beheer van het gebouw; 5. wordt het CJG-inlooppunt ingericht met balie en in huisstijl en zijn de telefonische en digitale toegang (website) gereed; 6. bepalen de gemeente en de partners gezamenlijk een startdatum; 7. wordt voor bekendmaking bij de doelgroep een communicatieplan opgesteld en uitgevoerd; 8. wordt de doelstelling uitgewerkt in meetbare resultaten en zijn de evaluatiemomenten (onder ander na 1 jaar) gepland; 9. conformeren de kernpartners zich aan de afspraken en ondertekenen zij een samenwerkingsconvenant;
INT09.0212
26
10. zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop wordt gemonitord en welke gegevens worden verzameld. Evaluatiemomenten zijn vastgesteld; 11. is er duidelijkheid over de kosten en financiering van het CJG. Bij de start van een CJG begin 2010 zijn we niet klaar. De ambitie is om in zowel de kern Eerbeek als in de kern Brummen een CJG-inloopppunt in te richten. Het samenwerkingsmodel van het CJG is nog niet uit-ontwikkeld, instrumenten ontbreken deels of voldoen niet, afstemming, bereik van de doelgroep, vraaggericht werken en het ontwikkelen van een pedagogische visie zijn enkele van de onderwerpen die de komende jaren centraal staan bij de ontwikkeling van de uitvoering en bij de verfijning van het CJG als ketenmodel. Samenwerking en afstemming met partners op vindplaatsen, in de eerste lijn en in de hulpverlening (de zogenaamde schilpartners) zal een van de eerste stappen zijn. Op lokaal niveau zijn de volgende items van belang: Na de start van het CJG-inlooppunt: 1. wordt de relatie met de schilpartners verder uitgewerkt: scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen, huisartsen en particuliere hulpverleners, MEE Veluwe, kraamzorg en verloskundigen, jongerenwerk, politie en justitie, kerken en sportverenigingen; 2. wordt een inventarisatie gemaakt van het aanbod aan voorzieningen per functie preventief jeugdbeleid. Bij de verdere uitwerking van het CJG zal eventuele overlap en versnippering in het (bestaande en nieuwe) aanbod binnen de preventieve jeugdzorg zoveel mogelijk worden opgelost; 3. wordt een specifiek kern-gericht aanbod ontwikkeld in aanvulling op het basisaanbod van het CJG; 4. worden afspraken gemaakt over de wijze waarop de doelgroep zal worden betrokken bij het vervolgtraject van het CJG; 5. is er expliciet aandacht voor de doelgroep 12 plus. We willen dat alle jongeren weten dat ze bij het CJG terecht kunnen met vragen en problemen. We willen ze bereiken en daarbij zijn de website en het outreachend werken de belangrijkste instrumenten voor deze doelgroep. Afspraken worden gemaakt over de afstemming met de zorgstructuur 12 plus in Apeldoorn en Dieren, waar veel Brummense jongeren naar school gaan. In de backoffice moet ook speciale aandacht zijn voor jongeren die geen onderwijs volgen of een indicatie voor zorg en hulpverlening krijgen buiten de ZAT’s om (straatgroepenteams, justitiële keten). Voor hen moet een effectieve route worden bepaald; 6. wordt de signalering en doorgeleiding naar hulp in kaart gebracht. Het gaat om gegevens over aantallen, naar wie wordt doorverwezen door wie etc, zodat een antwoord kan worden geformuleerd op de vraag in hoeverre de goede preventieve infrastructuur effectief is; 7. Is er –in samenwerking met andere relevante partijen- expliciet aandacht voor de moeilijk te bereiken doelgroep zorgmijders.
5.2
Regionaal traject
Het regionale CJG traject is in april 2009 van start gegaan. In de komende maanden zal duidelijk worden in hoeverre het haalbaar is om deze onderdelen gezamenlijk uit te voeren. De gemeente Brummen en de kernpartners werken hieraan van harte mee. Hieronder staan enkele belangrijke regionale ontwikkelpunten voor de jaren 2009 en 2010: Voor de start van het CJG-inlooppunt: 1. wordt de telefonische bereikbaarheid en de website (vCJG) geregeld; 2. is bekend hoe en door wie de medewerkers van het CJG worden aangestuurd; 3. wordt de monitoring op regionaal niveau vastgesteld; 4. wordt, ter bevordering van de herkenbaarheid, een gezamenlijk (regionaal) logo gekozen met passende huisstijl;
INT09.0212
27
5. wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld en door de partners ondertekend. Na de start van het CJG-inlooppunt: 1. wordt de verbinding van het CJG met andere partners uit de hulpverleningsketen, zoals GGNet, uitgewerkt; 2. wordt – in het kader van de sluitende keten - de relatie gelegd met de geïndiceerde zorg en de geïndiceerde jeugdzorg zoals Lindenhout, Pactum, De Beele Voorst, NOVE, RIBW en worden afspraken gemaakt over de terugkoppeling van specialisten (medisch, psychisch, paramedisch, etc) naar 1e lijns verwijzers; 3. wordt de coördinatie van zorg in het kader van de route naar één kind, één gezin, één plan verder ontwikkeld en ingevoerd; 4. worden evaluatiecriteria bepaald, de monitoring gestart en evaluatiemomenten vastgesteld. 5. worden protocollen en werkafspraken ontwikkeld en vastgesteld; 6. worden deskundigheidsbevordering en methodiekontwikkeling uitgewerkt; 7. wordt de verbinding met NOG Veiligerhuis, met het Regionaal Kompas en met Huiselijk geweld/AMK gelegd; 8. wordt de verwijsindex en een eenduidige registratie in het kader van één kind, één plan ontwikkeld; 9. wordt de werkcultuur en de bestaande logistiek binnen de instellingen aangepast. De werkwijze zal gericht moeten zijn op het bereiken van de doelgroep, continue afstemming met de partners rond één kind, één plan.
INT09.0212
28