Bouwstenen voor het Centrum voor Jeugd en Gezin in de gemeente Groesbeek
Elise Roelofse/ Jorike Smeitink 29 januari 2009 Rapport 08-0596c - 09-02-03 -1- ER-riw
Inhoud
1.
Aanleiding en werkwijze ................................................................................. 1 1.1 Aanleiding voor het onderzoek ............................................................................ 1 1.2 Werkwijze vraag/aanbodanalyse ......................................................................... 1 1.3 Werkwijze netwerkanalyse .................................................................................. 3
2. Conclusies en aanbevelingen .................................................................................. 5 2.1 Overzicht aanbod functie informatie en advies .................................................. 5 2.1.1 Definitie en overzicht .......................................................................... 5 2.1.2 Beoordeling van het aanbod informatie en advies ....................... 7 2.2 Overzicht aanbod functie lichte pedagogische hulp .......................................... 8 2.2.1 Functie lichte pedagogische hulp ....................................................... 8 2.2.2 Beoordeling van het aanbod lichte pedagogische hulp ................ 9 2.3 Conclusies en aanbevelingen vraag/aanbodanalyse ...................................... 11 2.3.1 Versterk het aanbod lichte pedagogische hulp .......................... 12 2.3.2 Vergroot de mogelijkheden voor sociale steun .......................... 12 2.3.3 Betrek MEE in het CJG ............................................................. 13 2.3.4 Regisseer de afstemming ................................................................. 13 2.3.5 Stel eisen aan het bereik van activiteiten .................................. 13 2.3.6 Stel eisen aan de bekendheid van het aanbod .......................... 14 2.3.7 Zorg voor aansluiting van de keten ............................................ 14 2.3.8 Onderhoud de deskundigheid .................................................... 15 2.3.9 Stel eisen aan de vorm van het CJG ................................................ 15 2.3.10 Stel eisen aan de inhoud van het aanbod ........................................ 16 2.4 Conclusies netwerkanalyse ............................................................................. 16 2.5 Aanbevelingen voor kwaliteitsverbetering van de netwerken .......................... 20 2.5.1 Dekking netwerken voor de gehele doelgroep jeugd ....................... 20 2.5.2 Standpuntbepaling gemeentelijke netwerken ................................. 21 2.5.3 Afweging inzet leerplicht ................................................................... 21 2.5.4 Afspraken over procedurele werkwijze ............................................. 21 2.5.5 Casusregie ....................................................................................... 22 2.5.6 Registratie casussen ....................................................................... 22 2.5.7 Afspraken over inhoudelijke werkwijze ............................................. 22 2.5.8 Overdracht ........................................................................................ 22 2.5.9 Evaluatie ........................................................................................... 23 Onderzoeksgegevens Bijlagenboek 1. Aanbodinventarisatie gemeente Groesbeek 2. Vraaginventarisatie landelijke gegevens en E-MOVO 3. Uitkomsten vraagonderzoek 4. Signalen van de instellingen. 5. Netwerkwerkbeschrijving 6. Vragenlijst Zorg Advies Teams Groesbeek
1. Aanleiding en werkwijze
1.1 Aanleiding voor het onderzoek De gemeente Groesbeek streeft naar actief beleid voor de jeugd. Al enige jaren staat in het jeugdbeleid een preventieve aanpak voorop, met als doel om in een zo vroeg mogelijk stadium individuele en groepen jongeren te begeleiden in hun ontwikkeling om problemen op latere leeftijd tegen te gaan. Leidend beleidskader is de Wmo, prestatieveld 2, waarbinnen de vijf gemeentelijke taken, gerelateerd aan jeugdzorg, staan beschreven. De gemeente Groesbeek wil in 2008 het beleid gericht op preventie voortzetten. Daarnaast wil men extra aandacht besteden aan de samenwerking tussen partners in het werkveld en aan een vraaggerichte invulling van opvoedingsondersteuning. Dit zijn belangrijke peilers voor de vorming van een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in de gemeente Groesbeek. Om de regierol van de gemeente goed op te kunnen pakken en de vorming van het CJG te onderbouwen heeft de gemeente Groesbeek aan Spectrum gevraagd om twee analyses uit te voeren. a) De gemeente vraagt inzicht in het aanbod opvoed- en opgroeihulp, en in de vraag van ouders en jeugd naar deze vormen van ondersteuning. Belangrijke vraag daarbij is hoe de vraag/behoeften en het aanbod zich tot elkaar verhouden. De gemeente wil ook weten hoe ouders en jeugd aankijken tegen de opzet van een Centrum voor Jeugd en Gezin in Groesbeek. b) De gemeente vraagt inzicht in de kwaliteit en effectiviteit van de casuïstieknetwerken. Men wil weten wat nodig is om de zorgketen te versterken, en hoe een optimale kwaliteit van de netwerken rond jeugd bereikt kan worden. De uitkomsten bevatten aanbevelingen opdat strategische keuzes kunnen worden gemaakt voor de CJG-vorming.
1.2 Werkwijze van de vraag/aanbodanalyse Het CJG moet een laagdrempelig aanbod opvoedingsondersteuning bieden, zodat mogelijke problemen in een vroeg stadium worden onderkend en opgepakt. Dit is alleen mogelijk als ouders en jongeren het idee hebben dat zij er met hun vragen terecht kunnen en antwoorden vinden. Het aanbod moet daarom zoveel mogelijk vraaggericht worden opgezet. De gemeente Groesbeek wil meer zicht op het huidige aanbod krijgen, en ook of dit voldoende tegemoet komt aan de vragen en behoeftes van ouders en jongeren in de gemeente. Werkwijze vraagonderzoek Er is elders al veel onderzoek gedaan naar de vraag van ouders en jongeren, onder andere door Spectrum. Er is al een beeld van de vragen en problemen die ouders en jongeren bij het opvoeden en opgroeien ervaren, en van het aanbod ondersteuning en hulp dat gewenst of noodzakelijk is. Tevens zijn recent gemeenten aan de slag gegaan om te onderzoeken wat de wensen van de doelgroepen zijn ten aanzien van het te vormen Centrum voor Jeugd en Gezin. Spectrum CMO Gelderland
l
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
1
Daarnaast zijn de Groesbeekse gegevens van de E-MOVO van belang. Bovenstaande uitkomsten zijn gebundeld in het onderdeel ´Vraaginventarisatie landelijke gegevens en E-MOVO’ (bijlage 1). Om deze uitkomsten te toetsen bij de Groesbeekse bevolking is samen met de gemeente Groesbeek besloten om vijf panelgesprekken uit te voeren: • Met ouders van het buurtpreventieteam Stekkenberg (met kinderen van 10 tot 18 jaar). • Met ouders van de peuterspeelzaal het Bijtje in Breedeweg. • Met ouders van basisschool het Vossenhol. • Met jongeren van het Montessoricollege. • Met jongeren in buurtcentrum de Baon. Aan hen is gevraagd waar zij nu naar toe gaan met een vraag of probleem, en wat ze dan ervaren. Wat zou beter kunnen in Groesbeek? Hoe zou naar de ervaringen van ouders en jongeren een Centrum voor Jeugd en Gezin er uit moeten zien? De volledige verslagen van de gesprekken zijn te vinden in bijlage 2. De uitkomsten van de gesprekken zijn vergeleken met de uitkomsten van de vraaginventarisaties van elders. De doelgroep professionals die het CJG om informatie en advies kunnen vragen is niet betrokken in dit onderzoek. Het zijn ook klanten van het CJG, maar in de beperkte tijdstermijn van het onderzoek paste het bevragen van de professionals niet. Werkwijze aanbodinventarisatie Met de gemeente Groesbeek is overeengekomen dat de aanbodinventarisatie opgroei- en opvoedhulp focust op twee van de vijf gemeentelijke taken uit prestatieveld 2 van de Wmo, te weten a) informatie en advies en b) lichte pedagogische hulp. Het betreft aanbod van lokale en regionale instellingen dat door de gemeente wordt gefinancierd, en dat het grootste deel vormt van de invulling van een “loket” CJG ofwel de front-office. Er is een format met vragen opgesteld waarmee de instellingen hun activiteiten konden weergeven. De volgende instellingen zijn benaderd: • Stichting Welzijn Groesbeek en Domino kinderopvang; • GGD Regio Nijmegen, afdeling jeugdgezondheidszorg 0-19; • ROC Nijmegen; • NIM Maatschappelijk Werk; • Iriszorg; • MEE Gelderse Poort; • GGZ (preventie); • Bureau Jeugdzorg: AMK en HALT. In bijlage 1: Aanbodinventarisatie in het bijlagenboek is het aanbod weergegeven, zoals de instellingen het zelf in het format hebben ingevuld. Aansluitend is aan de instellingen gevraagd naar signalen over ontbrekend aanbod of over andere knelpunten. Een overzicht hiervan staat in bijlage 4 van het bijlagenboek. Toelichting bij de keuzen Het aanbod van GGZ-preventie en van Bureau jeugdzorg is niet beschreven in de aanbodinventarisatie omdat het niet (geheel) onder het gemeentelijk domein valt. Het wordt wel kort toegelicht, want het is relevant om dit aanbod in het kader van de CJG-vorming te kennen. 2
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
l
Spectrum CMO Gelderland
Bureau Jeugdzorg, te weten de onderdelen AMK en HALT geven aan dat zij activiteiten op het gebied van informatie, advies en pedagogische hulp uitvoeren. Zij doen dit op aanvraag van gemeente en/of instellingen. In 2008 is hier geen gebruik van gemaakt. Het aanbod van AMK bestaat uit voorlichting over het melden en advies bij vermoedens van kindermishandeling en over de werking van het AMK. Het doel van de voorlichting is het verlagen van de drempel, opdat professionals en vrijwilligers gemakkelijker contact opnemen met het AMK. Het aanbod informatie en pedagogische hulp van HALT wordt kort toegelicht in een bijlage van de aanbodinventarisatie. Het aanbod dat GGZ-preventie daadwerkelijk uitvoert voor de inwoners van de gemeente Groesbeek is afhankelijk van de afspraken met de gemeenten in de regio. Ook dit aanbod is kort beschreven in de aanbodinventarisatie op basis van in 2008 bij de gemeente Groesbeek aanwezige documenten. Het onderwijs is niet apart bevraagd. We zijn er van uit gegaan dat het aanbod opgroei- en opvoedondersteuning dat binnen het onderwijs plaatsvindt wordt uitgevoerd door de instellingen die wel zijn bevraagd zoals de GGD, Iriszorg, SWG. Het speciaal basisonderwijs kan een uitzondering zijn vanwege het bredere aanbod aan hulpverlening binnen de school zoals schoolmaatschappelijk werk en ondersteuning vanuit REC 4. Het aanbod voor de CJG-doelgroep ´-9 maanden´ is niet meegenomen, terwijl het wel belangrijk is voor het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het betreft de verloskundige zorg en de kraamzorg met een eigen aanbod informatie en advies. Er zijn vaste contacten en overdracht met de jeugdgezondheidszorg van de GGD. In de regio Nijmegen wordt dit aanbod daarom door de GGD bij de CJG-ontwikkeling betrokken. Criteria voor de analyse In de conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 2 wordt per functie (te weten de functie informatie en advies en de functie lichte pedagogische hulp) een analyse van dit aanbod gegeven. Het aanbod wordt op een aantal punten beoordeeld: • Wordt voorzien in beide functies voor alle doelgroepen, of zijn er lacunes? • Is er mogelijk sprake van dubbeling of overlap? • Wat kunnen we concluderen over het bereik en het niet-bereik? • Is er (voldoende) aandacht voor sociale steun? • Komt het aanbod tegemoet aan de vragen die ouders en jongeren hebben? De inventarisatie geeft daarnaast informatie over het gebruik van (effectieve) methodes, en over het feit of er aandacht wordt besteed aan (het meten van) de klanttevredenheid.
1.3 Werkwijze van de netwerkanalyse In de gemeente vindt samenwerking rond jeugd onder meer plaats in een aantal casuïstieknetwerken. Dat zijn het Team School en Hulp voor het primair onderwijs, het ZAT Montessori College locatie Groesbeek, het gemeentelijk netwerk 12-16 en het gemeentelijk netwerk 17+. Bij het gemeentelijk netwerk 12-16 en het gemeentelijk netwerk 17+ heeft de gemeente de regie zelf in handen. Voor het Team School en Hulp en het ZAT Montessori College ligt dat Spectrum CMO Gelderland
l
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
3
wat anders. Beide laatstgenoemde netwerken vallen onder de zorg van de samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijs. De gemeente heeft over deze netwerken niet de regie. Toch zijn wel alle vier de netwerken in de netwerkanalyse meegenomen. In overleg met de gemeente, de netwerkcoördinatoren en de deelnemende partijen heeft Spectrum één vergadering van beide gemeentelijke netwerken bijgewoond. Daarbij heeft Spectrum beloofd geen informatie over persoonsgegevens en dergelijke naar buiten te brengen. Het bijwonen van de vergadering heeft een beeld opgeleverd van de werkwijze van de netwerken. Daarbij gaat het vooral om de volgende aandachtspunten. • Welke aanmeldingswijze voor casussen wordt door de netwerken gehanteerd? • Is er een vaste bespreekmethode voor de casussen? • Hoe worden afspraken gemaakt? • Wat is de rol van de coördinator en de andere deelnemende partijen? Daarnaast is met de coördinatoren van alle netwerken in de gemeente een interview gehouden over hun netwerk. In die interviews is gesproken over de huidige en gewenste samenstelling, de procedurele aspecten (o.a. privacy, uitwisselen informatie tussen school en netwerk, registratie van casussen), de inhoudelijke werkwijze (procedure aanmelding, bespreken casus en vervolg), de regie en de rol van de coördinator. Van ieder interview is een gespreksverslag gemaakt dat de coördinatoren digitaal toegezonden hebben gekregen om te verbeteren of aan te vullen. De gespreksverslagen zijn niet integraal in de onderzoeksgegevens opgenomen. Wel is informatie uit die gespreksverslagen bij het opstellen van de netwerkbeschrijvingen gebruikt. Vervolgens heeft Spectrum een vragenlijst opgesteld voor alle deelnemers aan één van de vier netwerken in de gemeente Groesbeek. Deze vragenlijst is aan de gemeente voorgelegd. De gemeente heeft ook de naam- en emailgegevens van de deelnemers aan Spectrum verstrekt. Spectrum heeft daarop alle deelnemers digitaal (op naam) benaderd met de vraag of zij een vragenlijst in wilden vullen voor het netwerk waaraan zij deelnemen (later is ook nog een reminder gestuurd). Sommige personen nemen deel aan meer dan één netwerk in de gemeente Groesbeek. Aan hen is gevraagd de vragenlijst meerdere keren in te vullen, ondanks het feit dat het hen extra werk kost. Daarnaast is besloten om bij het netwerk School en Hulp ook de scholen als deelnemer te zien. De digitaal ingevulde vragenlijsten zijn gesorteerd per netwerk en op basis van het aantal ingevulde vragenlijsten per netwerk, het gespreksverslag met de coördinator en de overige informatie zijn de casusbeschrijvingen opgesteld. Deze volledige netwerkbeschrijvingen zijn opgenomen als bijlage 5.
4
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
l
Spectrum CMO Gelderland
2
Conclusies en aanbevelingen
2.1 Overzicht aanbod functie informatie en advies 2.1.1 Definitie en overzicht Definitie: het geven van informatie aan ouders, kinderen en jongeren over opvoeden en opgroeien. Zowel ongevraagde informatie (voorlichting) als antwoorden op specifieke vragen. Informatie en advies wordt gevraagd en gegeven op alle plaatsen waar professionals of vrijwilligers (vanuit een professioneel kader) in contact komen met jeugd en (hun) ouders. We moeten dan denken aan schriftelijke informatie zoals folders, aan mondelinge informatie en advies tijdens voorlichtingsbijeenkomsten en cursussen, en aan internet. Toelichting bij schema 1 Het aanbod op de functie informatie en advies is geordend naar leeftijd (vier leeftijdsgroepen) en naar doelgroep. We noemen eerst het aanbod aan kinderen/jongeren, en vervolgens het aanbod aan ouders. Ook onderscheiden we • de algemene doelgroep: het aanbod staat open voor kinderen/jongeren en (hun) ouders. • specifieke doelgroepen: een doelgroep die vooraf geselecteerd is op basis van risicofactoren of kenmerken die de ontwikkeling van het kind of de jongere negatief (kunnen) beïnvloeden. We maken per doelgroep onderscheid in aanbod aan individuen en aanbod aan groepen. Bijzonderheden Buurtzorg/preventieteam Stekkenberg Het buurtzorgteam en buurtpreventieteam op de Stekkenberg is een aanbod dat door de indelingen heen loopt. Zowel voor de groep als individueel, zowel algemeen als specifiek, en er is samenwerking tussen meerdere instellingen: SWG, Iriszorg en NIM. GGD Het groepsaanbod aan leerlingen en/of ouders vindt plaats op aanvraag van een instelling zoals de school of peuterspeelzaal. In 2007 is daarnaast gewerkt met het programma Wikken en (be)wegen. Mogelijk zal verder gegaan worden met De gezonde school. MEE MEE werkt uitsluitend voor specifieke doelgroepen. In de toekomst zal ook MEE in het buurtpreventieteam participeren. MEE voert al het spreekuur Florastraat uit. Hier kunnen ook opvoedingsvragen gesteld worden. Iriszorg Aanbod in ontwikkeling: vanuit het project Stekkenberg een zelfhulpgroep voor ouders van jongeren die aan alcohol of drugs verslaafd zijn, gericht op ouders uit heel Groesbeek. Iriszorg ontwikkelt ook een spreekuur voor 12-23-jarigen, en een aanbod voor jongeren van Pluryn.
Spectrum CMO Gelderland
l
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
5
Schema 1 Informatie en advies (bij hoofdstuk 2.1) De hier genoemde activiteiten staan beschreven in bijlage 1. Algemene doelgroep Kinderen en jongeren Individueel aanbod
0-4 GGD (voorlichting)
4-12 GGD (voorlichting) NIM (ondersteuning kinderen/jongeren) SWG (jongin (v.a. 10 jaar))
Groepsaanbod
SWG (biepbezoek)
GGD (voorlichting op school)
Specifieke doelgroepen kinderen en jongeren Individueel aanbod
MEE (Vroeghulp)
NIM (Buddyzorg)
12-18 GGD (voorlichting) NIM (ondersteuning kinderen/jongeren) SWG (jongin, JIP) Iriszorg Preventie GGD (voorlichting op school) Iriszorg Preventie (voorlichting)
18-23
NIM (ondersteuning kinderen/jongeren) SWG (jongin, JIP) Iriszorg Preventie Iriszorg Preventie (voorlichting)
NIM (Buddyzorg en &U en R75) Iriszorg (contact leggen en verwijzen)
NIM (Buddyzorg en R75) Iriszorg (contact leggen en verwijzen)
Groepsaanbod
MEE (groepswerk) SWG (VVE) SWG (extra dagdeel PSZ)
MEE (groepswerk)
MEE (groepswerk) Iriszorg (contact leggen en verwijzen)
MEE (groepswerk) Iriszorg (contact leggen en verwijzen)
Algemene doelgroep ouders Individueel aanbod
0-4 GGD (voorlichting) NIM (ondersteuning ouders)
4-12 GGD (voorlichting) NIM (ondersteuning ouders)
18-23
GGD (ouderavond speelzaal) SWG (ouderbijeenkomsten in speelzaal en bibliotheek) ROC (cursussen)
GGD (ouderavond school) ROC (cursussen) Iriszorg (ouderavond/cursus)
12-18 GGD (voorlichting) NIM (ondersteuning ouders) Iriszorg Preventie GGD (ouderavond school) ROC (cursussen) Iriszorg (ouderavond/cursus)
MEE (Vroeghulp)
MEE (informatie)
MEE (informatie)
Groepsaanbod
Specifieke doelgroepen ouders Individueel aanbod
6
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
l
Spectrum CMO Gelderland
NIM (ondersteuning ouders) Iriszorg Preventie
Iriszorg (ouderavond/cursus)
MEE (informatie)
NIM Het aanbod van de NIM aan specifieke doelgroepen betreft maatjesproject Buddyzorg (4-23 jarigen), meidenproject &U (12-18-jarigen), en R75 (12-23-jarigen). ROC Het ROC geeft cursussen aan een algemene doelgroep ouders, maar geeft wel prioriteit aan de lager opgeleiden. 2.1.2 Beoordeling van het aanbod informatie en advies Het aanbod informatie en advies in Groesbeek is zeker met de komst van de websites voor jongeren (jongin) en straks ook voor ouders (opvoedenin) behoorlijk divers. Dat hoort het ook te zijn, de vraag is immers divers. Informatie en advies moet op verschillende plaatsen in verschillende vormen toegankelijk zijn, daar waar de klant zoekt. Uit het schema zijn geen lacunes af te leiden. Ook zijn er waarschijnlijk geen dubbelingen. Er zijn in totaal zes aanbieders. Er zijn drie aanbieders voor de algemene doelgroep en op een breed inhoudelijk terrein: NIM, GGD en SWG. Ook het ROC heeft een algemeen aanbod (voor ouders), maar in de praktijk neemt vooral een specifieke doelgroep deel. Het aanbod van Iriszorg is zowel op de algemene als op de specifieke doelgroepen gericht, maar kent een eigen inhoudelijk thema. Tot slot biedt MEE een aanbod aan een bepaalde specifieke doelgroep. Met de nieuwe ontwikkelingen in het aanbod wordt aan nieuwe vragen tegemoet gekomen. MEE zal meer in kunnen gaan op de vragen van de in Groesbeek zeker aanwezige groep met een lichte verstandelijke handicap. Aan de (maatschappelijke) vraag om aandacht voor dreigende verslaving aan alcohol en drugs en de overlast die hiermee gepaard kan gaan zal aandacht besteed worden door de GGD en Iriszorg. Bereik Het aanbod lijkt erg uitgebreid. Kijken we verder, bijvoorbeeld naar het aantal malen dat een bepaalde activiteit per jaar wordt aangeboden, of naar het bereik onder Groesbeekse inwoners, dan blijkt de veelheid relatief. Ook lijkt het aanbod van MEE groot, maar het gaat hierbij om een beperkte doelgroep. De instellingen geven het volgende aan over het bereik en niet-bereik van hun aanbod. SWG (Domino) biedt VVE in enkele wijken, en vermoedt dat hier een stigmatiserende werking van uit gaat. Ook is er geen opvoedingsondersteuning aan ouders aan het VVEprogramma verbonden. Over het groepsaanbod aan ouders wordt door nagenoeg alle instellingen gezegd dat het bereik niet altijd optimaal is. De opkomst valt tegen, of de ouders waar men van oordeelt dat die het ‘t meest nodig hebben, komen niet (Domino). De NIM geeft aan dat er een bepaalde groep niet bereikt wordt vanwege schaamtegevoelens of omdat men de eigen probleemsituatie niet (wil) zien, de mogelijke zorgmijders. Ook ouders zelf geven dit aan. Een deel van de jongeren zal niet bereikt worden via de website jongin, geeft SWG aan. De alternatieven zoals een JIP zijn nog niet opgestart. Iriszorg: er zijn jongeren en ouders die geen interesse hebben in de voorlichting terwijl er wel problemen zijn. Buiten de jongeren die op straat of in de jongerencentra te vinden zijn wordt een onbekend aantal jongeren niet bereikt. Spectrum CMO Gelderland
l
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
7
Sociale steun Groepsaanbod voorlichting is bij uitstek geschikt om sociale steun van de doelgroep aan elkaar tot stand te brengen. De meeste instellingen geven dit ook aan. De ondersteuning bij echtscheiding die de NIM aanbiedt is hier een voorbeeld van. Iriszorg noemt nog expliciet de aandacht voor het creëren van een sociaal netwerk voor cliënten. Daarnaast wordt door vrijwilligers individueel sociale steun geboden aan specifieke groepen in projecten van NIM en MEE. Sociale steun komt vooral naar voren in het buurtzorgteam Stekkenberg. Deze vorm, met daaraan verbonden een zelfhulpgroep, lijkt succesvol te zijn. De ouders in de panels geven geen grote behoefte aan sociale steun aan. Ze lijken voldoende te hebben aan de eigen familie en vriendenkring. Jongeren vinden familie en vrienden maar daarnaast ook vertrouwenspersonen (professionals) die dicht bij hen staan heel belangrijk. Vergelijking met de vraag Informatie en advies wordt gegeven op alle plaatsen waar professionals of vrijwilligers (vanuit een professioneel kader) in contact komen met jeugd en (hun) ouders, dus door alle instellingen. Dit is vanuit het oogpunt van klantvriendelijkheid gezien een gewenste situatie. Jongeren en ouders krijgen dan daar waar ze hun vraag neerleggen meteen antwoord. Maar het aanbod is versnipperd, en voor ouders en jongeren kan onduidelijk zijn waar ze met hun vraag naar toe moeten. Het idee van het CJG is daarom het instellen van een fysiek inlooppunt. De ouders en jongeren in Groesbeek geven niet aan dat ze nìet zouden weten waar informatie te halen is. Ze zijn daarbij wel afhankelijk van hun netwerk of van vertrouwenspersonen. Maar ook staan ze op zich niet negatief tegenover een fysiek inlooppunt. Het moet echter aan een aantal voorwaarden voldoen, wil men er gebruik van maken. Een positief imago is daar wel de belangrijkste van. Beide doelgroepen geven aan dat als er een punt is waar men met kleine vragen terecht kan (en men wordt goed bejegend) de drempel voor het stellen van moeilijke vragen wordt verlaagd. De vertrouwelijkheid en privacybewaking wordt erg belangrijk gevonden. Dit geldt natuurlijk ook voor elke professional waar de doelgroep contact mee heeft. Het is een uitdaging voor het CJG om te investeren in de deskundigheid van al deze professionals, omdat zij als het ware de ogen en oren van het CJG zijn.
2.2 Overzicht aanbod functie lichte pedagogische hulp 2.2.1 Functie lichte pedagogische hulp Definitie: kortdurende, vrij toegankelijke hulp op momenten dat de opvoeding of de ontwikkeling van kind of jongere dreigt te stagneren. Lichte pedagogische hulp zal gezien de definitie zowel op vraag van jongeren en ouders plaatsvinden, als expliciet aangeboden worden wanneer de professional risico signaleert.
8
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
l
Spectrum CMO Gelderland
Toelichting bij schema 2 Het aanbod is geordend naar leeftijd (vier leeftijdsgroepen) en naar doelgroep. We noemen eerst het aanbod aan kinderen/jongeren, en vervolgens het aanbod aan ouders. Ook onderscheiden we De algemene doelgroep: het aanbod staat open voor kinderen/jongeren en (hun) ouders. Specifieke doelgroepen: een doelgroep die vooraf geselecteerd is op basis van risicofactoren of kenmerken die de ontwikkeling van het kind of de jongere negatief (kunnen) beïnvloeden. We maken per doelgroep onderscheid in aanbod aan individuen en aanbod aan groepen. Bijzonderheden Vanuit het SMW (schoolmaatschappelijk werk) is ook groepsaanbod mogelijk. De lichte pedagogische hulp van de NIM betreft hier het reguliere aanbod. Het aanbod van de GGD aan specifieke doelgroepen betreft de doelgroep die geselecteerd is op basis van risico-inventarisatie. Het buurtzorgteam en buurtpreventieteam op de Stekkenberg is een aanbod dat door de indelingen heen loopt. Zowel groep als individueel, zowel algemeen als specifiek, samenwerking tussen meerdere instellingen: SWG, Iriszorg en NIM. Het betreft één wijk. 2.2.2 Beoordeling van het aanbod lichte pedagogische hulp Wat opvalt is dat er weinig algemeen aanbod is, zowel voor de individuele ouders en jeugd als groepsgewijs. Ten tweede valt op dat de NIM hierin de enige aanbieder is. Het aanbod voor specifieke doelgroepen komt van de GGD en van MEE. Voor kinderen en jongeren is het van belang dat zij indien gewenst kunnen deelnemen aan groepen rond sociale vaardigheden en echtscheiding, en dit biedt de NIM wel aan. Ook oudercursussen biedt de NIM aan. Dit groepsaanbod zal vooral gebruikt worden door jeugd en ouders met een speciale vraag. Het is een kwestie van interpretatie of deze groepen bij het specifieke of het algemene aanbod horen. Zij zijn toegankelijk voor wie het nodig heeft, als er signalen zijn. Er is naar aanleiding van het schema geen dubbeling te zien. Het is eerder de vraag of het bestaande aanbod van de NIM voldoende is als het gaat om lichte pedagogische hulp aan individuele jongeren en ouders. Uit de panels wordt duidelijk dat de NIM hier een te hoge drempel voor heeft. Bereik De GGD bereikt in principe (bijna) alle gezinnen, in elk geval die met kinderen van 0 tot 4 jaar. De lichte pedagogische hulp wordt echter alleen in specifieke gevallen geboden, namelijk als er een risico wordt gesignaleerd. Het is interessant om het aantal te weten waar het hier over gaat. De GGD verwijst daarvoor naar hun jaarverslag (niet op internet te vinden). Er zijn ook ouders die het aanbod afslaan volgens de GGD. Zij hebben minder inzicht in het opvoedingsproces, of andere waarden en normen met betrekking tot opvoeding (allochtone gezinnen, gezinnen met lage sociaal economische positie). De NIM bereikt een deel niet vanwege schaamte of onvermogen bij ouders, bij jongeren is dan eerder sprake van het probleem niet (willen) zien. Spectrum CMO Gelderland
l
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
9
Schema 2: lichte pedagogische hulp (bij hoofdstuk 2.2) De hier genoemde activiteiten staan beschreven in bijlage 1. Algemene doelgroep Kinderen en jongeren
0-4
Individueel aanbod
-
Groepsaanbod Specifieke doelgroepen kinderen en jongeren Individueel aanbod
4-12
12-18
18-23
-
NIM + SMW*) (ondersteuning kinderen/jongeren) -
NIM + SMW (ondersteuning kinderen/jongeren) -
NIM (ondersteuning kinderen/jongeren) -
MEE (Vroeghulp)
NIM (echtscheiding)
NIM (echtscheiding)
NIM (R75
Groepsaanbod
MEE (groepswerk)
MEE (groepswerk) NIM (sova en echtscheiding)
MEE (groepswerk) NIM (sova en echtscheiding)
MEE (groepswerk) NIM (sova en echtscheiding)
Algemene doelgroep ouders Individueel aanbod
NIM (ondersteuning ouders)
NIM + SMW (ondersteuning ouders) NIM (oudercursus)
NIM + SMW (ondersteuning ouders) NIM (oudercursus)
NIM (ondersteuning ouders)
MEE (specifiek opvoeden) GGD(lichte opvoedsteun) NIM (echtscheiding)
MEE (specifiek opvoeden) GGD(lichte opvoedsteun) NIM (echtscheiding)
MEE (specifiek opvoeden) NIM (echtscheiding)
MEE (groepswerk) NIM (echtscheiding)
MEE (groepswerk) NIM (echtscheiding)
MEE (groepswerk) NIM (echtscheiding)
Groepsaanbod Specifieke doelgroepen ouders Individueel aanbod
Groepsaanbod
MEE (Vroeghulp en specifiek opvoeden) GGD (lichte opvoedsteun) NIM (echtscheiding) MEE (groepswerk) NIM (echtscheiding)
*) schoolmaatschappelijk werk
10
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
l
Spectrum CMO Gelderland
-
De internethulpverlening is volgens de NIM nog onvoldoende bekend en daardoor is het bereik nog niet hoog. De schoolmaatschappelijk werkers zijn voor hun bereik afhankelijk van de signalering van het onderwijs, en van hun beperkte uren aanwezigheid op de scholen. Sociale steun Er zijn weinig mogelijkheden voor sociale steun in dit aanbod. Deze zijn vooral in het specifieke groepsaanbod aanwezig, maar dit bereikt maar een klein deel van de doelgroep. Ouders in de panels kwamen niet zelf met de vraag naar (individuele) sociale ondersteuning, maar bij navraag konden de moeders van de peuterspeelzaal zich wel voorstellen er steun aan te hebben. Vergelijking met de vraag De ouders en jongeren in Groesbeek gaan niet snel met een vraag of probleem naar een spreekuur. Het algemeen maatschappelijk werk heeft een drempel. Het aanbod van de GGD betreft een specifieke groep. Er is dus eigenlijk geen gemakkelijk toegankelijke pedagogische hulp voor iedereen. Uit de panelgesprekken blijkt dat men wel graag een gemakkelijke toegang heeft tot hulp. Jongeren verwachten vooral een ingang via internet. Ouders noemen de mogelijkheid om via telefonisch spreekuur of via de e-mail een afspraak te maken voor een huisbezoek (ouders noemen dit meer dan eens), of eventueel een roulerend spreekuur. Bedoeld werd een spreekuur op verschillende momenten op verschillende locaties. Het geeft keuzemogelijkheden qua tijdstip maar ook qua privacy (voor ouders die niet gezien willen worden). Bij de vraag van jongeren valt op dat de 14-jarigen niet naar iemand (in een spreekuur b.v.) gaan die ze niet kennen en de 18-jarigen niet naar iemand die ze wel kennen. De verschillende ingangen die de jongeren en ouders zelf noemen, waar ze informatie en advies gaan vragen, moeten gebruikt worden voor een succesvolle toeleiding naar het lokale hulpaanbod. Er moet ook aandacht zijn voor de locatie waar de hulp plaats moet vinden. De doelgroepen zijn hier zelf verdeeld over. Aan de ene kant wil men het dicht bij huis, aan de andere kant vergroot dat de kans dat anderen zien dat je een probleem hebt, en dat wil men niet. Het is dus niet altijd erg dat bepaald aanbod niet in Groesbeek zelf aanwezig is. Als het maar bekend is en hier schort het aan.
2.3 Conclusies en aanbevelingen vraag/aanbodanalyse In 10 paragrafen: 1. Versterk het aanbod lichte pedagogische hulp 2. Vergroot de mogelijkheden voor sociale steun 3. Betrek MEE in het CJG 4. Regisseer de afstemming 5. Stel eisen aan het bereik van activiteiten 6. Stel eisen aan de bekendheid van het aanbod 7. Zorg voor aansluiting van de keten 8. Onderhoud de deskundigheid 9. Stel eisen aan de vorm van het CJG 10. Stel eisen aan de inhoud van het aanbod
Spectrum, CMO Gelderland
|
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
11
2.3.1 Versterk het aanbod lichte pedagogische hulp Er is een beperkt aanbod lichte pedagogische hulp, met de NIM als enige aanbieder van het algemene aanbod. Het is de vraag of het bestaande aanbod van de NIM voldoende is als het gaat om lichte pedagogische hulp aan de jeugd en aan ouders. Daarnaast is het de vraag of wàt er is ook bekend genoeg is en laagdrempelig genoeg. Uit de uitkomsten van de panels kan vermoed worden van niet. Het is de bedoeling van het CJG om het aanbod te bundelen en duidelijker te maken, niet direct om het uit te breiden. Toch liggen er kansen in de CJG-ontwikkeling. Aanbevelingen: • De eerste aanbeveling is dat het (algemeen) maatschappelijk werk voor een lagere drempel gaat zorgen. Het schoolmaatschappelijk werk lijkt die lagere drempel meer te hebben dan het algemene maatschappelijk werk, want jongeren in de panels noemen de schoolmaatschappelijk werker wel. Dit aanbod positioneert zich op de vindplaats, de school, en lijkt daardoor minder een probleemimago te hebben dan het algemeen maatschappelijk werk. Er is winst te behalen als het lichte pedagogische hulpaanbod van het maatschappelijk werk in het kader van de CJGvorming dichter bij de vindplaatsen aangeboden wordt. • Het aanbod van de NIM zal moeten meegroeien met de vraag. De NIM constateert zelf een lacune in het aanbod begeleide omgang na echtscheiding. • Het aanbod van de GGD verbreden qua doelgroep. Het wordt dan breder aangeboden dan alleen aan de gezinnen met risicofactoren, maar aan alle ouders en jeugdigen die vragen hebben. Bekijk aan de hand van de cijfers uit het jaarverslag of dit uitgebreid moet worden, en voor welke leeftijdsgroep. Ouders zeggen dat er een ‘gat’ valt nadat hun kind vier geworden is, omdat dan de steun van het consultatiebureau wegvalt. Het bereik en de relatief lage drempel van de GGD (vooral van het consultatiebureau) zijn succesfactoren voor een uitbreiding van de inzet op lichte pedagogische hulp. • Voor de doelgroep 0-4-jarigen stelt de GGD zelf video-home-training voor, maar dit zou zeker ook voor de ouders van oudere kinderen beschikbaar moeten komen. • Bekijk de mogelijkheden voor aanvullend aanbod zoals Home-Start. De gemeente zal voor de CJG-vorming sturen op een genoegzaam aanbod en op afstemming en samenwerking in het aanbod van vooral de NIM en de GGD. In enkele gemeenten in de regio wordt geëxperimenteerd met een gezamenlijk spreekuur van NIM en GGD, maar in Groesbeek is ook de vorm van het buurtzorgteam interessant. 2.3.2 Vergroot de mogelijkheden voor sociale steun De vraag naar vormen van sociale steun is niet zo groot blijkt uit te uitkomsten van de panels. Maar het belang dat men hecht aan steun uit de eigen omgeving pleit er voor om in het lokale beleid aandacht te schenken aan de mogelijkheden voor alle ouders en jongeren om anderen te ontmoeten. Daarnaast zijn er ongetwijfeld mensen die te weinig steun vinden in hun eigen omgeving. Dit is in de panels niet expliciet nagevraagd. Sociale steun komt vooral naar voren in het buurtzorgteam Stekkenberg. Deze vorm, met daaraan verbonden een zelfhulpgroep, lijkt succesvol te zijn. Het valt te overwegen dit in meerdere wijken in te zetten.
12
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
|
Spectrum, CMO Gelderland
Een andere vorm waarin sociale steun tot stand komt is in het aanbod groepsactiviteiten. Deze worden (enkele positieve uitzonderingen daargelaten) matig bezocht. We geven aanbevelingen onder het kopje ‘bereik’. Er is in Groesbeek geen georganiseerd aanbod opvoedingsondersteuning door vrijwilligers, zoals Home-Start. Ouders in de panels kwamen niet zelf met deze vraag, maar bij navraag konden de moeders van de peuterspeelzaal zich wel voorstellen er steun aan te hebben. Elders blijkt Home-Start een goed bereik te hebben onder doelgroepen die niet zo gemakkelijk van ander aanbod opvoedingsondersteuning gebruik maken. 2.3.3 Betrek MEE in het CJG Het aanbod van MEE lijkt erg uitgebreid, maar het gaat hierbij om een beperkte doelgroep. Het bereik in Groesbeek in totaal (subbijlage 3.2) is hoger dan in vergelijkbare gemeenten, maar het is niet helder wat hier de oorzaak van is. De doelgroep mensen met een lichte verstandelijke handicap is ofwel meer vertegenwoordigd in Groesbeek ofwel MEE bereikt hen beter. Hier lijkt het eerste het geval te zijn. De aanbeveling is dat MEE een partner is in de CJG-ontwikkeling. 2.3.4 Regisseer de afstemming Het aanbod informatie en advies is behoorlijk divers. Het groepsaanbod lijkt veel, maar dat is gezien het vaak beperkte bereik bij Groesbeekse inwoners, relatief. Ook zijn er waarschijnlijk geen dubbelingen. Wel moet er meer afgestemd worden, waarbij de gemeente de regie heeft. De website is daarvoor een handig instrument. Het algemene aanbod kan goed via jongin en opvoedenin (als onderdeel van het werk van het CJG) worden afgestemd, ook qua planning. Dit kan handig zijn als er bijvoorbeeld twee activiteiten op hetzelfde moment gepland worden. De GGD stelt voor om meer (inhoudelijke) samenhang in de groepsactiviteiten aan te brengen o.a. het aanbod van ouders op dat van de jeugd en vice versa. Een ander afstemmingsaspect is de samenwerking in het lokale Centrum voor Jeugd en Gezin. Het is een voordeel dat in de regio al wordt uitgezocht hoe de werkprocessen van de GGD, NIM en Bureau Jeugdzorg op een eenduidige manier op elkaar kunnen gaan aansluiten. De aanbeveling is om hier voor het Groesbeekse CJG gebruik van te maken. 2.3.5 Stel eisen aan het bereik van activiteiten De gemeente zal er bij de afspraken met instellingen op letten, dat succesvolle methodes worden gebruikt, bijvoorbeeld methodes die bekend staan om hun effectiviteit. De inventarisatie geeft hier inzicht in. Maar datzelfde kan gelden voor het bereik. Een beter bereik is vooral nodig in het aanbod groepsactiviteiten. Aanbevelingen: • Iriszorg constateert dat scholen de werving voor hun groepsvoorlichting lastig vinden. Iriszorg hanteert daarom de methode van de Homeparty om ouders te bereiken die niet naar de voorlichting op school komen. Het is een manier van outreachend werken die ook bij andere vormen van voorlichting kan worden ingezet. • Op basisschool het Vossehol staat een stevig beleid om ouders te betrekken, en er is een grotere opkomst op ouderavonden dan elders. Er is een actieve oudervereniging en elke groep kent klasse-ouders. Hier wordt duidelijk in geïnvesteerd door de school en (dus) ook door de ouders zelf. Dit is een voorbeeld dat meer bekendheid moet krijgen bij andere scholen.
Spectrum, CMO Gelderland
|
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
13
•
Verder is (wederom) het buurtzorgteam/buurtpreventieteam een goed voorbeeld.
Een ander punt dat opvalt in de inventarisatie is het ontbreken van een oudercomponent in de VVE-programma’s. Vaak is VVE een makkelijke toegang ook naar ouders. Aanbevolen wordt om te onderzoeken of opvoedingsondersteuning in dit kader kans maakt. Er moet dan wel rekening mee gehouden worden dat er niet te veel een stigmatiserend effect van het aanbod uitgaat, zoals SWG aangeeft. Individueel aanbod voor ouders, dat een goed bereik heeft is het hierboven al genoemde opvoedingsondersteuningsprogramma Home-Start. Uit gegevens over de vraag is bekend dat 15% van de ouders behoefte heeft aan groepsbijeenkomsten. Het is dus een aanbod dat er wel hoort te zijn, ook volgens de doelgroep zelf, maar naast ander voorlichtingsaanbod. Ook jongeren hebben voorkeur voor andere vormen dan groepsvoorlichting. Diversiteit in het aanbod is een vereiste. Voor het CJG is het daarom een aanbeveling om te (blijven) zorgen dat informatie en advies op meerdere plekken toegankelijk is, in verschillende vormen bestaat en door meerdere professionals verspreid wordt. Dit stelt eisen aan de professional (zie bij deskundigheid). De doelgroep jongeren geeft in de panels duidelijk aan hoe zij zelf informatie willen zoeken, vooral via internet, hun eigen omgeving en vertrouwenspersonen. Daarnaast zijn outreachende vormen van belang, omdat jongeren met bepaald risico niet zelf informatie vragen. Het ambulant jongerenwerk (SWG en Iriszorg) heeft daarin een belangrijke functie. In het jongerenwerk en in het onderwijs kan meer dan nu het geval is gewerkt worden met outreachende vormen zoals peergroups waarin jongeren elkaar informatie geven. In het buurtzorg/buurtpreventieteam lijkt hier af en toe al sprake van te zijn. 2.3.6 Stel eisen aan de bekendheid van het aanbod Het aanbod opgroei- en opvoedsteun in Groesbeek is bij ouders en jongeren slecht bekend. Ouders die hulp hebben gehad zijn daar via via terecht gekomen. Ouders en jongeren zoeken eerst in hun eigen netwerk, maar gaan daarna ook met hun vragen naar vertrouwenspersonen en dat kan een professional zijn. De toeleiding naar het passende aanbod is erg belangrijk, en alle professionals moeten daarom goed op de hoogte zijn van de sociale kaart. Het CJG en de nieuwe website zal hier een belangrijke rol in gaan spelen. Maar ook websites staan of vallen met hun bekendheid bij de doelgroep! Aanbeveling is dat de gemeente met de instellingen prestatie-afspraken maakt niet alleen over de activiteiten zelf maar ook over het beter bekend maken van het aanbod. 2.3.7 Zorg voor aansluiting van de keten Met de aansluiting van de keten wordt bedoeld dat ouders en jongeren die informatie zoeken, desgewenst en zonder te veel drempels worden verder geleid naar andere (soms zwaardere) vormen van hulp. Het is van belang dat het aanbod lichte pedagogische hulp goed aansluit bij het aanbod informatie (ketensamenwerking). Immers als de vraagsteller zich hier serieus genomen voelt, wil men wel doorgaan of terugkomen. In de panels werd inderdaad aangegeven dat als je ergens met een gemakkelijke vraag goed geholpen bent, dit de drempel verlaagt om daar ook de lastiger
14
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
|
Spectrum, CMO Gelderland
vragen te stellen. Een goede keten is dus ook in de ogen van de doelgroep heel belangrijk. Voor het CJG zijn de volgende aanbevelingen te geven. Het CJG als fysiek inlooppunt voor informatie en advies moet naast informatie ook de lichte pedagogische hulp kunnen bieden, zo rechtstreeks mogelijk, zonder extra verwijzingen en wachttijden. Dit geldt ook voor de websites: er moet een mogelijkheid zijn om naar aanleiding van de informatie verdere vragen te kunnen stellen, via de site of anderszins. Het internet en de telefoon zijn een handige toegang tot hulp: deze moet gebruikt worden om afspraken te maken. We kunnen de ketensamenwerking vervolgens verder doortrekken naar het aanbod jeugdzorg. De GGD constateert dat de afstand naar Bureau jeugdzorg verkleind moet worden. Dit is een passende opgave voor het CJG, waar in regionaal verband aandacht aan wordt besteed. Het is handig hier voor de Groesbeekse CJG-vorming gebruik van te maken, zoals ook bij 4 aanbevolen. 2.3.8 Onderhoud de deskundigheid Informatie en advies wordt gegeven op alle plaatsen waar professionals of vrijwilligers (vanuit een professioneel kader) in contact komen met jeugd en (hun) ouders, dus door alle instellingen. Bij het jongerenwerk, in jeugdsozen, in de bibliotheek, op scholen en wijkcentra moet informatie aanwezig zijn bijvoorbeeld in de vorm van folders, maar vooral moet de professional (of vrijwilliger) zelf antwoorden paraat hebben. Dit hoeft niet altijd een inhoudelijk antwoord op de vraag te zijn. De professional of vrijwilliger moet vooral ook weten bij wie de vraagsteller terecht kan, zonder dat deze het risico loopt weer verder verwezen te worden. We constateerden al hoe belangrijk de bekendheid van het aanbod is. Het onderhoud van ieders deskundigheid op het gebied van sociale kaart is daarom een vereiste voor een goed werkend CJG. Hierbij zal de te ontwikkelen website met sociale kaart (opvoedenin) goed gebruikt kunnen worden. En last but not least: een juiste bejegening van de doelgroep met aandacht voor vertrouwelijkheid is een succesfactor voor het CJG. De eerste ‘klap’ is als het ware een daalder waard. Ook dit vraagt om deskundigheid. 2.3.9 Stel eisen aan de vorm van het CJG Het CJG moet aan een aantal voorwaarden voldoen, wil men er gebruik van maken. We zetten ze hierbij op een rij voor de Groesbeekse situatie. • Een positieve bejegening met respect voor de doelgroep. • Zorgvuldig omgaan met privacygevoeligheid. Regel binnen het CJG hoe er met de privacy van de klant wordt omgegaan. • Optimale telefonische bereikbaarheid, in ieder geval een dagelijks telefonisch spreekuur. • Op elk moment de mogelijkheid om via de website/e-mail een afspraak te maken voor een gesprek, liefst in een huisbezoek (ouders noemen dit meer dan eens), of eventueel op een (roulerend) spreekuur. • Voor jongeren de chatfunctie op jongin instellen of (indien al aanwezig) handhaven. • Een fysiek inlooppunt als een van de vormen waarin informatie en advies wordt aangeboden kan, maar zonder probleemstempel en ‘onopvallend’ tussen andere voorzieningen. Ouders noemen het Gezondheidscentrum en de Mallemoolen.
Spectrum, CMO Gelderland
|
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
15
•
De ouders en jongeren in Groesbeek geven het niet zelf aan, maar elders is de ervaring dat spreekuren op dezelfde locatie voor ouders als voor jongeren niet succesvol is. Het zal duidelijk zijn dat het geen kwestie is van het een óf het ander, maar van èn-èn. Voor verschillende doelgroepen en vragen dient er verschillend aanbod voorhanden te zijn, in verschillende vormen. Pas dan wordt er optimaal gebruik gemaakt van de opgroei- en opvoedhulp. 2.3.10 Stel eisen aan de inhoud van het aanbod Wat de inhoud van de informatievoorziening en het hulpaanbod betreft is het raadzaam om voor jongeren uit te gaan van de aanbevelingen van de GGD (E-MOVO) en bij ouders daarnaast ook van de vragen die gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van het kind, zie ook de landelijke top 5 in bijlage 2: Vraaginventarisatie. Ouders dienen nadrukkelijker te worden ingeschakeld als het gaat om het terugdringen van alcohol- en middelengebruik van jongeren. Uit de E-MOVOgegevens komt onder meer naar voren dat 16% van de jongeren psychisch ongezond is. Er kan dan sprake zijn van pesten, huiselijk geweld, depressieve gevoelens. Dit zijn grote problemen met veel invloed op de verdere ontwikkeling van de jeugd. Dit vraagt om verder uitgewerkt preventiebeleid en een aanpak gericht op de risicogroepen jongeren èn ouders.
2.4 Conclusies netwerkanalyse In deze paragraaf gaan we in op de netwerken in de gemeente Groesbeek. Achtereenvolgens gaat het over de dekking van de doelgroep, de deelnemende partijen aan het netwerk, afspraken met deelnemende partijen, frequentie en duur van de bijeenkomsten, doelen van het ZAT, procedurele werkwijze, inhoudelijke werkwijze, overdracht casussen. Doelgroepen netwerken In de gemeente Groesbeek zijn vier netwerken. Het gaat om Team School en Hulp, ZAT Montessori College locatie Groesbeek, gemeentelijk netwerk 12-16 en het gemeentelijke netwerk 17+. In onderstaande tabel is per netwerk aangegeven voor welke doelgroep het netwerk bestemd is. Netwerk Team School en Hulp ZAT Montessori College Gemeentelijk netwerk 12-16 Gemeentelijk netwerk 17+
Doelgroep Kinderen 4-12 (basisscholen Groesbeek en Millingen) Jongeren 12-16 (jongeren die op de locatie Groesbeek van het Montessori College zitten) Jongeren 12-16 Jongeren ouder dan 17 (tot 23 jaar)
Op het ZAT van het Montessori College worden ook jongeren besproken die wel op de locatie Groesbeek naar school gaan, maar die niet in Groesbeek wonen. Er is een gedeeltelijke overlap tussen het ZAT Montessori College en het gemeentelijk netwerk 12-16. Dat is niet erg omdat bij het ZAT Montessori College de school in principe de inbrenger is, het gaat om problemen die op school spelen en de school niet deelneemt aan het gemeentelijk netwerk 12-16. Goede informatieoverdracht tussen beide netwerken is nodig om gebruik te kunnen maken van elkaars informatie over de jongeren. Het is in de huidige situatie nog onvoldoende duidelijk of dit gebeurt.
16
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
|
Spectrum, CMO Gelderland
De gemeente Groesbeek streeft zoals zij zelf aangeeft naar actief beleid rondom jeugd en jongeren van 0 tot 23 jaar. De netwerken bestrijken de doelgroep 4-23 jaar. Omdat de 0 tot 4-jarigen in Groesbeek niet in een netwerk besproken kunnen worden, heeft de gemeente concrete plannen om het Team School en Hulp om te zetten in een netwerk 12-. Als de gemeente deze stap heeft gezet dan is er een volledige dekking in de gemeente. Deelnemende partijen aan het netwerk In het Gelders kader zorgstructuur (M. Wijsmuller, 2007) zijn de minimale kwaliteitseisen voor de samenstelling van ZAT’s genoemd. Deelnemers aan ZAT’s moeten minimaal zijn: onderwijs, maatschappelijk werk, JGZ, leerplicht en op afroep Bureau Jeugdzorg en politie. Netwerken kunnen ervoor kiezen meer organisaties aan het netwerk te laten deelnemen. Verder is het voor de continuïteit belangrijk als organisaties zoveel mogelijk aan een netwerk deelnemen met een vaste vertegenwoordiger. In de gemeente Groesbeek neemt het onderwijs wel deel aan het Team School en Hulp en het ZAT van het Montessori College. Omdat er een gedeeltelijke overlap met het gemeentelijk netwerk 12-16 is, is dit op te vangen mits er sprake van een goede informatieuitwisseling is tussen beide netwerken. Via het RMC heeft het ROC Nijmegen de mogelijkheid om in het netwerk 17+ in te brengen. Uit het onderzoek blijkt verder dat de deelname van de afdeling leerplicht niet voldoet aan de verwachtingen van de netwerken. De leerplichtambtenaar neemt wel deel aan beide gemeentelijke netwerken, maar niet aan het Team School en Hulp en het ZAT van het Montessori College. Er zijn wel contacten tussen laatstgenoemde netwerken en leerplicht, maar zij willen graag dat leerplicht (op afroep) ook aan de casuïstiekbesprekingen kan deelnemen. Het lukt de verschillende organisaties niet altijd om een vaste deelnemer aan het netwerk te leveren. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met capaciteitsproblemen, het ‘rouleren’ van verschillende functies of het verloop binnen een organisatie. De deelnemers aan de netwerken geven aan dit jammer te vinden. Beide gemeentelijke netwerken worden niet jaarlijks geëvalueerd. Bij het Team School en Hulp en het ZAT Montessori College vindt wel jaarlijks een evaluatie plaats. Hierbij gaat het om aantallen besprekingen, adviezen en doorverwijzingen en niet over de verdere werkwijze van het ZAT en mening van de deelnemers over hun deelname aan het ZAT. Afspraken met deelnemende partijen Vooraf moeten met deelnemende partijen (schriftelijke) afspraken gemaakt worden over de inzet van uren, de doelen van het ZAT, de taken van het ZAT en de deelnemers afzonderlijk en de bevoegd- en verantwoordelijkheden. Er is tussen de verschillende netwerken, maar ook binnen de afzonderlijke netwerken veel verschil in de mate waarin deze afspraken zijn gemaakt. In een aantal gevallen zijn wel schriftelijke afspraken gemaakt, maar soms gaat het om mondelinge afspraken en een aantal organisaties geeft zelfs aan dat er helemaal geen afspraken zijn gemaakt. Het is voor de meeste deelnemers aan vooral de gemeentelijke netwerken ook niet duidelijk of er een convenant is afgesloten waarin deze afspraken staan en of er op bestuurlijk niveau afspraken worden gemaakt en geëvalueerd over deelname aan het ZAT. De deelnemers aan de gemeentelijke netwerken hebben specifiek gevraagd om op beleidsniveau in beeld te brengen wat de ‘beperkingen’ (wet- of beleidsmatig, beschikbare
Spectrum, CMO Gelderland
|
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
17
uren, bevoegd- en verantwoordelijkheden) van de deelnemende organisaties zijn. Dit mag geen discussiepunt in het overleg zelf zijn. Frequentie en duur van de bijeenkomsten De netwerken komen tussen de zes en acht keer per jaar bij elkaar en de bijeenkomsten duren tussen de anderhalf en drie uur. Over de frequentie van de bijeenkomsten zijn de deelnemers aan de netwerken over het algemeen tevreden. De data worden vooraf vastgelegd en als er niet voldoende aanmeldingen zijn dan gaat de bijeenkomst niet door. Bij het Team School en Hulp komt dat een enkele keer voor. Voor wat betreft de duur van de bijeenkomsten geven de netwerken aan dat er soms veel tijd nodig is om de aangemelde casussen te kunnen bespreken. De deelnemers aan de gemeentelijke netwerken geven aan dat het van de duur van het algemene beleidsmatige deel afhangt of zij genoeg tijd hebben om de casussen te kunnen bespreken. Doelen van het ZAT Aan de deelnemers is gevraagd wat het doelen van het ZAT zijn en of zij die onderschrijven. Het wisselt per netwerk, maar ook binnen de netwerken wat de deelnemers als doel van het netwerk zien. Casuïstiekbespreking en doorverwijzing worden in de meeste gevallen wel als doel van het netwerk gezien. Wat verder opvalt is dat de deelnemers aan het Team School en Hulp en het netwerk 17+ bijna allemaal signalering als doel van het netwerk noemen, terwijl dat in de andere netwerken veel minder naar voren komt. Het leveren van een bijdrage aan gemeentelijke en provinciale beleidsvorming door het adviseren en rapporteren aan beleidsmakers is volgens velen geen doel van het netwerk. De deelnemers aan de gemeentelijke netwerken zien dit wel meer als doel dan de deelnemers aan de andere twee netwerken. Procedurele werkwijze Bij het Team School en Hulp wordt vooraf via een toestemmingsformulier toestemming aan de ouders gevraagd om het kind in het ZAT te mogen bespreken. Bij het ZAT Montessori hebben ouders al bij aanmelding van hun kind hiervoor getekend, maar worden de ouders in principe vooraf wel op de hoogte gesteld van het feit dat hun kind in het ZAT wordt besproken. Bij de gemeentelijke netwerken wordt niet met toestemming van de ouders of jongeren zelf gewerkt. Jongeren kunnen dus in één van de gemeentelijke netwerken worden besproken zonder dat zij hiervan op de hoogte zijn. Binnen het Team School en Hulp denkt de helft van de deelnemers dat er wel een privacyprotocol is en de andere helft weet dat niet. Bij het ZAT Montessori College is wel een protocol aanwezig, maar wordt deze nog verder ontwikkeld. Bij de gemeentelijke netwerken is volgens de coördinatoren en (meeste) deelnemers geen privacyprotocol aanwezig. Wel hebben de partijen aangegeven dat zij mondeling afspraken hebben gemaakt over het ‘binnenskamers houden’ van de informatie. Er zijn bij de netwerken geen afspraken over het registreren van casussen. De coördinator van Team School en Hulp noemt regie bij registratie en dossiervorming zelfs als specifiek aandachtspunt. De coördinatoren van de gemeentelijke netwerken houden zelf de voortgang van de casussen (op hun eigen wijze) bij. Er zijn geen afspraken gemaakt over de wijze van registratie en het opslaan (waar en hoe lang) van gegevens over de jongeren.
18
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
|
Spectrum, CMO Gelderland
Inhoudelijke werkwijze en casusregie Bij de gemeentelijke netwerken zijn geen concrete vastgelegde afspraken met de gemeente over het aanmelden en bespreken van casussen. De beide netwerken hanteren wel een vaste werkwijze. Wat opvalt bij het netwerk 12-16 is dat casussen pas tijdens de bijeenkomst ingebracht worden. Zij hebben hiervoor gekozen vanwege de privacygevoeligheid. Dit heeft als nadeel dat partijen zich niet kunnen voorbereiden door vooraf informatie binnen de eigen organisatie over de jongere op te zoeken. Bij het Team School en Hulp en het ZAT Montessori College is het aanmelden van casussen wel vastgelegd maar zijn er geen afspraken over de wijze van casusbespreking. Het ligt volgens hen aan de hulpvraag hoe de wijze van consultatie verloopt. Het Team School en Hulp werkt met een planner die de casussen inplant en niet bij de vergaderingen aanwezig is. Tijdens de bijeenkomsten is de deelnemer van Marant voorzitter. De voorzitter zet ook de afspraken op papier. Deze worden gelijk na afloop gekopieerd en aan de deelnemers uitgedeeld. Er vindt geen tussentijdse monitoring van afspraken plaats. Daar is ook geen tijd voor in de huidige uren van voorzitter en planner. Bij het ZAT Montessori College is de zorgcoördinator voorzitter en notulist. Deze combinatie van taken is geen probleem omdat hier in de uren rekening mee is gehouden. Ook hier vindt geen tussentijdse monitoring van de gemaakte afspraken plaats. Bij de gemeentelijke netwerken is een coördinator aangewezen. De coördinator is tegelijk voorzitter, notulist en inhoudelijk deskundige. Voor beide coördinatoren is de combinatie van verschillende rollen lastig. Na afloop van de bijeenkomst worden de afspraken (netwerk 12-16) en/of notulen (netwerk 17+) rondgemaild, maar ook hier vindt geen tussentijdse monitoring van de casussen plaats. Beide coördinatoren geven ook aan hier geen tijd voor te hebben in de huidige beschikbare uren. Opvallend is dat in geen van de Groesbeekse netwerken tussentijdse monitoring van de casussen plaatsvindt. Er wordt bijna altijd tot de volgende bijeenkomst gewacht bij het bekijken of alle partijen de afspraken die zijn gemaakt ook zijn nagekomen. Overdracht casussen Er vindt geen officiële overdracht van casussen/ informatie over casussen plaats tussen de verschillende netwerken in de gemeente Groesbeek. Dit is jammer omdat een doorgaande ‘zorglijn’ belangrijk is. Wel nemen verschillende organisaties deel aan meer dan één netwerk binnen de gemeente (vaak ook met dezelfde persoon). Zij kunnen dus wel zelf de informatie van casussen overdragen als een jongere ook in een ander netwerk wordt besproken. Verder is bij de gemeentelijke netwerken geregeld dat de coördinator van het netwerk 12-16 ook deelnemer aan het netwerk 17+ is. De coördinator kan de casussen bij het 17+netwerk inbrengen. Oordeel eigen inbreng en functioneren van het netwerk Bij het Team School en Hulp beoordelen de meeste deelnemers hun eigen inbreng en het functioneren van het netwerk met minimaal een voldoende. Een aantal scholen beoordeelt zichzelf met een onvoldoende omdat zij naar eigen zeggen (te) weinig casussen hebben ingebracht. Het functioneren kan volgens de deelnemers vooral verbeteren als er meer bekendheid aan het ZAT wordt gegeven. Ook de deelnemers aan het ZAT Montessori College beoordelen over het algemeen hun eigen inbreng en het functioneren van het ZAT met een voldoende of goed. Verbeterpunten zitten volgens hen vooral in het meer tijd uittrekken voor onderlinge consultatie en het
Spectrum, CMO Gelderland
|
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
19
vergroten van de deskundigheid over signalen van sociaal-emotionele of gedragsproblematiek. Deelnemers aan het gemeentelijk netwerk 12-16 beoordelen hun eigen inbreng met minimaal een voldoende. Over het algemeen zijn zij ook wel tevreden over het functioneren van het netwerk. De snelheid van handelen kan wel beter en er moet goed gekeken worden naar de partijen die moeten deelnemen. Verbeterpunten liggen volgens de deelnemers in het meer tijd uittrekken voor onderlinge consultatie en het beter monitoren van casussen. Verder wordt als specifiek aandachtspunt gegeven het op beleidsniveau in beeld brengen van de ‘beperkingen’ van de verschillende organisaties. Bij het netwerk 17+ is niet iedere organisatie tevreden over zijn eigen inbreng en het functioneren van het netwerk. Drie van de acht deelnemers is niet tevreden over de samenwerking bij het uitvoeren van een advies. Het functioneren kan volgens de deelnemers verbeteren als de coördinatorrol en voorzittersrol uit elkaar getrokken worden, als het netwerk bekender wordt en als casussen beter gemonitord worden. Alle vier de netwerken worden gemiddeld gewaardeerd met een zeven. Men is over het algemeen dus wel tevreden over het netwerk.
2.5 Aanbevelingen voor kwaliteitsverbetering van de netwerken In 9 paragrafen 1. Dekking netwerken voor de gehele doelgroep jeugd 2. Standpuntbepaling gemeentelijke netwerken 3. Afweging inzet leerplicht 4. Afspraken over procedurele werkwijze 5. Casusregie 6. Registratie casussen 7. Afspraken over inhoudelijke werkwijze 8. Overdracht 9. Evaluatie 2.5.1 Dekking netwerken voor de gehele doelgroep jeugd De gemeente Groesbeek wil actief jeugdbeleid voor de gehele doelgroep jeugd (0-23 jaar). Met de huidige netwerken worden alleen de 4 tot 23-jarigen bereikt. De gemeente heeft richting de ontwikkeling van een CJG al vergevorderde plannen om het Team School en Hulp (doelgroep 4-12) om te zetten in een netwerk 12-. Deze plannen moeten worden doorgezet om de gehele doelgroep in een casuïstieknetwerk te kunnen bespreken. Naast de huidige deelnemende partijen (NIM, GGD, BJz, Marant, scholen) moeten ook de kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, het consultatiebureau en MEE in deze plannen worden betrokken. Als de gemeente ervoor kiest het een gemeentelijk netwerk te laten worden kan zij ook zelf de regie voeren over het netwerk. Voor de doelgroep 12-16 zijn in de gemeente Groesbeek twee netwerken, namelijk het ZAT Montessori College en het gemeentelijk netwerk 12-16. Aanbeveling is om deze voorlopig wel beide te laten bestaan omdat op het ZAT Montessori College ook jongeren worden besproken die niet in Groesbeek wonen en omdat het gaat om problemen die op school spelen. De gemeente moet een goede afweging maken bij de inzet van door de gemeente
20
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
|
Spectrum, CMO Gelderland
gefinancierde partijen. Verder moet de gemeente vanuit haar regierol op het gemeentelijk netwerk aansturen op het maken van schriftelijke afspraken over de overdracht van casussen/ informatie over casussen tussen beide netwerken. 2.5.2 Standpuntbepaling gemeentelijke netwerken Huidige gemeentelijke netwerken zijn er vooral op gericht problemen ‘binnenskamers te regisseren’. Daardoor is de bekendheid van de netwerken minder groot en zijn ook de scholen er niet bij betrokken. Bij het gemeentelijk netwerk 12-16 is ‘het binnenskamers regisseren’ terug te zien in de procedure van aanmelding (pas in de vergadering zelf) en verder hebben de gemeentelijke netwerken geen informatie over het netwerk voor scholen, andere professionals en ouders/ verzorgers, zijn er geen afspraken over registratie van casussen en wordt geen toestemming voor het bespreken van een casus gevraagd. Dat was een bewuste keuze, vooral om trends en concrete casussen makkelijker te kunnen bespreken (immers geen toestemming nodig; ‘je kunt gewoon even je zorg neerleggen’). Echter maakt deze werkwijze het lastig omdat achteraf alsnog met de jongere of zijn ouders/ verzorgers gesproken moet worden als er een hulptraject wordt ingezet. Het zorgt voor verminderd draagvlak omdat zij het idee kunnen hebben dat er zonder dat zij ervan weten toch al over is gesproken. Richting een Centrum voor Jeugd en Gezin in de gemeente moet deze keuze opnieuw worden overwogen. De netwerken kunnen een belangrijk onderdeel van het CJG gaan vormen maar moeten dan wel bij in ieder geval alle professionals (inclusief de scholen) bekend zijn. De gemeente heeft de regie maar moet bij het maken van deze keuze wel de huidige deelnemers betrekken. Het is goed om dit ook schriftelijk vast te leggen. Als hiervoor wordt gekozen moeten ook andere aspecten van de netwerken worden ‘geprofessionaliseerd’. De volgende aanbevelingen sluiten aan op het standpunt van professionalisering van de gemeentelijke netwerken (inclusief het toekomstige 12- netwerk). 2.5.3 Afweging inzet leerplicht De gemeentelijke afdeling leerplicht neemt wel deel aan de gemeentelijke netwerken. Bij de andere twee netwerken schuift de leerplichtambtenaar niet (op afroep) aan. Toch is hier bij de deelnemers wel behoefte aan en ook deelnemers aan het gemeentelijk netwerk 12-16 vragen meer inzet van deze gemeentelijke afdeling. Het is een keuze van de gemeente Groesbeek of zij leerplicht alleen inzet voor de verplichte wettelijke handelingen (o.a. administratie, sancties) of dat de leerplichtambtenaar ook meer in het preventieve veld kan betekenen. Dit hangt uiteraard wel samen met de beschikbare formatie voor leerplicht. Door de leerplichtambtenaar al meer in de preventieve sfeer in te zetten kan uitval worden voorkomen of kan eerder worden ingegrepen als een jongere daadwerkelijk uitvalt. Advies aan de gemeente is om de beschikbare formatie af te zetten tegenover het aantal leerplichtigen in de gemeente en de keus te maken de leerplichtambtenaar in ieder geval aan de gemeentelijke netwerken te laten deelnemen (straks ook aan het 12- netwerk). Verder moet de leerplichtambtenaar op afroep ook beschikbaar kunnen zijn voor het ZAT van het Montessori College. 2.5.4 Afspraken over procedurele werkwijze De gemeente moet op bestuurlijk niveau schriftelijke afspraken met de deelnemende partijen maken over inzet van uren, taken en bevoegd- en verantwoordelijkheden van de deelnemers aan het netwerk. Ook de doelen van het netwerk moeten bij iedereen helder zijn en
Spectrum, CMO Gelderland
|
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
21
schriftelijk (in een convenant) worden vastgelegd. Deelnemers aan het ZAT moeten deze geformuleerde doelen onderschrijven. Verder moeten er afspraken over privacy in een protocol worden vastgelegd. De gemeente heeft hierbij de regierol. 2.5.5 Casusregie Bij de gemeentelijke netwerken zijn onduidelijkheden over de rol van de coördinator. De huidige coördinatoren zijn zowel coördinator, voorzitter, notulist als inhoudelijk deskundige. Deze combinatie van rollen is in de loop van de tijd zo gegroeid, maar is teveel. Verder is ook niet voldoende duidelijk wat hun bevoegd- en verantwoordelijkheden zijn. Een goed voorbeeld hiervan is het monitoren van casussen. Dit gebeurt nu niet omdat de coördinatoren niet weten of dit van hen wordt verwacht en omdat zij er ook geen uren voor hebben. Bij het Team School en Hulp wordt gebruik gemaakt van een planner en een voorzitter die rouleert, maar dit is voor de continuïteit niet goed, ook omdat er geen sprake van dossiervorming is. Bij het omzetten naar een 12- netwerk moet hier naar gekeken worden. Advies aan de gemeente is om het coördinatorschap van alledrie de gemeentelijke netwerken (inclusief komende netwerk 12-) bij één organisatie neer te leggen. Gezien het feit dat de netwerken onderdeel van het CJG zullen worden is het logisch om dit neer te leggen bij één van de kernpartners binnen het CJG. Met de coördinerende partij moeten duidelijke schriftelijke afspraken gemaakt worden over de taken, bevoegd- en verantwoordelijkheden en inzet van uren. 2.5.6 Registratie casussen Het registreren en monitoren van casussen en in bijeenkomsten gemaakte afspraken is noodzakelijk om de casus goed te kunnen volgen, eventueel aan een ander netwerk te kunnen overdragen en op een gegeven moment te kunnen afsluiten. We bevelen de gemeente aan in alledrie de (toekomstige) netwerken gebruik te maken van hetzelfde registratie-instrument om gegevens casussen makkelijker te kunnen overdragen. Tegenwoordig zijn hier ook digitale mogelijkheden voor. Daarnaast zijn de gegevens die geregistreerd en gemonitord worden belangrijk bij het evalueren van het netwerk. 2.5.7 Afspraken over inhoudelijke werkwijze Het is nodig om binnen de gemeentelijke netwerken afspraken te maken over de inhoudelijke werkwijze. De procedure van aanmelding van een casus, het bespreken van een casus, het casemanagement, het monitoren van afspraken en het evalueren van de casus zijn daarbij aandachtspunten die meegenomen moeten worden. De gemeente heeft de regierol maar kan dit prima in samenwerking met de huidige deelnemers aan de netwerken oppakken. Een aantal dingen zijn in de netwerken al ontwikkeld maar kunnen nog verder verfijnd worden. 2.5.8 Overdracht casussen Er zijn in de huidige situatie geen concrete afspraken gemaakt over de overdracht van casussen/ informatie over casussen tussen de verschillende netwerken. In verband met de ‘doorlopende zorglijn’ bevelen wij de gemeente aan dit wel te doen. Als de gemeentelijke netwerken op dezelfde wijze hun casussen registreren en monitoren maakt dat de overdracht van casussen makkelijker. De coördinator van het netwerk is degene die ervoor moet zorgen dat de casus goed overgedragen wordt.
22
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
|
Spectrum, CMO Gelderland
2.5.9 Evaluatie Bij het ontwikkelen van de vernieuwde werkwijze van de netwerken is het goed om gelijk stil te staan bij de evaluatie. Dit om tijdig te kunnen bijsturen. Het gaat om vragen of de doelgroep wel bereikt wordt, wat de problematiek van de besproken jeugdigen is, welk hulpaanbod nodig is, wat de behaalde resultaten zijn en of de inzet en expertise van de deelnemers voldoende is. Indien nodig kan de gemeente bijsturen door van de deelnemende partijen in het CJG een ander aanbod te vragen, andere partijen bij het netwerk te laten aansluiten of de afspraken over taken, bevoegd- en verantwoordelijkheden en inzet van uren te herzien. Als de gemeente vooraf helder heeft wat zij hierin belangrijk vindt kan dit ook bij de keuze voor het registratie-instrument worden meegenomen.
Spectrum, CMO Gelderland
|
Bouwstenen voor het CJG in gemeente Groesbeek
23