Visie op belonen en straffen binnen pleegzorg 1
samenvatting
2
H
oe kan je als pleegouder op een passende manier je pleegkind(eren) belonen en straffen? In deze brochure formuleren de Westvlaamse diensten voor pleegzorg hun visie hierover.
We baseren ons daarvoor enerzijds op de bepalingen uit het Decreet Rechtspositie van de Minderjarige in de Jeugdhulp (DRM) en anderzijds op een aantal pedagogische principes. Enkele artikelen uit het DRM geven aan hoe met straffen en afzonderen van kinderen in de hulpverlening (en dus ook binnen de opvoeding van pleegkinderen) omgegaan moet worden. Het decreet stelt dat: • straffen aangepast moeten zijn aan de persoonlijkheid van het kind, • straffen in verhouding moeten zijn met de ernst van de feiten, • straffen de opvoeding moeten bevorderen en geen traumatische uitwerking mogen hebben. Volgende straffen zijn verboden: • lichamelijke straffen • geestelijk geweld • onthouding van maaltijden • onthouding van bezoekrecht.
Naast het jullie informeren over deze bepalingen uit het decreet, willen we jullie ook graag laten inspireren door een aantal ‘positieve’ opvoedingsvaardigheden. Deze opvoedingsvaardigheden zijn op een directe of indirecte manier verbonden met het thema ‘belonen en straffen’: • steun je pleegkind door dik en dun; toon je pleegkind dat je hem of haar de moeite waard vindt • toon tevredenheid over het goed gedrag van je pleegkind • zie je (pleeg)gezin als een oefenschool waarbinnen je pleegkind zijn of haar mogelijkheden kan ontdekken en ontwikkelen • volg het doen en laten van je pleegkind vanuit een genegenheid en gedoseerde bezorgdheid • pak problemen positief aan, zoek naar oplossingen die je pleegkind vooruit helpen. De filosofie achter deze benadering is eenvoudig: willen we dat (pleeg)kinderen zich goed voelen, in zichzelf geloven en van hieruit hun mogelijkheden optimaal benutten, rekening houdend met anderen, dan moeten zij door dik en dun op een positieve manier worden benaderd. Je vindt in deze brochure ook een aantal concrete voorbeelden van hoe je je pleegkind kan belonen en straffen, met als uitgangspunt dat je best met moeilijk gedrag om kan gaan door het gewenste gedrag van je pleegkind te belonen. Tot slot staan we uitgebreid stil bij het creëren van een rustmoment als krachtig middel om een situatie die uit de hand loopt, te ontmantelen.
3
inleiding
(Pleeg)kinderen opvoeden is geen evidente opdracht. Het is als dansen op een koord, waarbij je constant naar evenwicht zoekt. Bij deze evenwichtsoefening grijpen (pleeg)ouders vaak naar beloningen en straffen om controle uit te oefenen op het functioneren van hun (pleeg)kinderen. Belonen en straffen zijn immers belangrijke aspecten in de opvoeding van elk kind, ook van pleegkinderen. We wensen het belonen van (pleeg)kinderen te stimuleren en het straffen tot een minimum te beperken. Via deze tekst willen we jou bijstaan bij het balanceren op deze ‘opvoedingskoord’. In wat hierna volgt, geven we eerst een korte toelichting over wat het Decreet betreffende de Rechtspositie van de Minderjarige in de Jeugdhulp over een goede behandeling van pleegkinderen meegeeft. Daarna staan we stil bij de visie van de Westvlaamse diensten voor pleegzorg over opvoeding.
4
DE C R E E T R E C HTSPOSITIE VAN D E MIND ERJARIG E Het Decreet betreffende de Rechtspositie van de Minderjarige in de Jeugdhulp (DRM) werd op 7 mei 2004 goedgekeurd en is sinds 1 juli 2006 van kracht. Dit decreet omvat 11 rechten voor minderjarigen binnen de jeugdhulpverlening. Het ‘recht op een menswaardige behandeling’, dat een centrale plaats heeft binnen deze visietekst, is hier één van. Dit recht heeft tot doel minderjarigen te beschermen tegen elke vorm van geweld binnen de jeugdhulpverlening. Je hebt waarschijnlijk wel een idee van wat wordt bedoeld met ‘op een menswaardige manier behandelen’. Wanneer het echter gaat om straffen of afzondering van minderjarigen, blijken de ideeën hierover wel eens te verschillen. Artikelen 27 en 28 DRM bepalen de principes van wat een menswaardige behandeling is en waar je als pleegouder rekening mee moet houden op vlak van straffen en afzonderen.
Artikel 27: onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing Minderjarigen in de jeugdhulp mogen niet onderworpen worden aan: • een onmenselijke of onterende behandeling Hieronder kan elke vorm van geweld tegen minderjarigen worden verstaan. Dit kan zijn: mishandeling, geestelijk geweld, lichamelijke of emotionele verwaarlozing, seksueel misbruik, exploitatie • een onmenselijke of onterende bestraffing Het gebruik van om het even welke vorm van geweld bij het straffen dat direct dan wel indirect de lichamelijke of geestelijke gezondheid van de minderjarige in gevaar brengt, is verboden.
Artikel 28 : sancties/verboden/tijdelijke afzondering en vrijheidsbeperking Sancties zijn: - aan de persoonlijkheid van de minderjarige aangepast - proportioneel met de ernst van de feiten - bevorderen de opvoeding en hebben geen traumatische uitwerking Verboden zijn: - lichamelijke straffen - geestelijk geweld - onthouding van maaltijden - onthouding van bezoekrecht
5
6
v is ie bin n e n pl eeg zorg Belonen en straffen van (pleeg)kinderen kunnen we niet los zien van hun opvoeding. Je (pleeg)kind leert wat mag en wat niet mag en wordt in een bepaalde richting gestuurd. Hij/zij leert de regels kennen die door de (pleeg)ouders zijn bepaald. Verder leert je (pleeg)kind ook de algemene regels die in onze samenleving gelden kennen, met name de waarden en normen. In de Westvlaamse diensten voor pleegzorg vertrekken we vanuit de visie van ‘positief opvoeden’. Willen we dat pleegkinderen zich goed voelen, in zichzelf geloven en van hieruit hun mogelijkheden optimaal benutten, rekening houdend met anderen, dan is het belangrijk dat pleegouders deze kinderen op een positieve manier benaderen. Binnen deze visie staan 5 opvoedingsvaardigheden centraal, die we hieronder beknopt toelichten.
• Steun het (pleeg)kind door dik en dun Iedereen - en zeker (pleeg)kinderen en jongeren - hebben aandacht, steun en liefde nodig om in zichzelf en in anderen te geloven. Zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen en in de wereld zijn nodig om zich goed te voelen en om eigen mogelijkheden te ontwikkelen. Het is dus van het grootste belang dat pleegouders hun pleegkind tonen dat zij hem of haar de moeite waard vinden en graag zien! Pleegkinderen met een beperking hebben daarenboven steun nodig in functie van hun aanvaardingsproces omtrent hun beperking. Vaak hebben pleegkinderen het bovendien ook moeilijk met hun (pleeg)gezinssituatie die verschilt van thuiswonende kinderen én kan er sprake zijn van een verstoorde hechtingsrelatie. Hoe moeilijk ook, het is aan de pleegouder om ook hier het kind te blijven steunen.
• Toon tevredenheid Om als pleegouder duidelijk te maken wat je graag hebt en je pleegkind aan te moedigen om zo verder te doen, dien je te laten zien dat je tevreden bent met wat hij of zij goed doet. Het is namelijk aangetoond dat gedrag dat positieve aandacht krijgt meestal blijft of wordt uitgebreid. Bovendien kan je op die manier je pleegkind een goed gevoel geven en de relatie met hem of haar goed houden of verbeteren. Hierbij is het van belang om je verwachtingen af te stemmen op het pleegkind. We moeten er ons van bewust zijn dat pleegkinderen, gekwetste kinderen met soms ook een (verstandelijke) beperking, misschien nooit aan algemeen maatschappelijke verwachtingen zullen kunnen voldoen. Daarom focus je je als pleegouder best op wat je dan wél van je pleegkind kan verwachten, binnen zijn of haar mogelijkheden, om vervolgens tevredenheid te tonen bij de kleine stapjes die je pleegkind zet.
• Het (pleeg)gezin als oefenschool Het is de eerste taak van een (pleeg)gezin om te zorgen voor een veilige leefomgeving en een veilige thuishaven voor je (pleeg)kind, waarbinnen eveneens de nodige stimulansen worden geboden.
7
Op die manier kan je (pleeg)kind zijn of haar mogelijkheden ontdekken en ontwikkelen. Naarmate kinderen ouder worden, kunnen (pleeg)ouders aftasten of hun (pleeg)kind meer vrijheid en verantwoordelijkheid aan kan. Als (pleeg)ouder dien je verder aan je (pleeg)kind aan te geven wat ‘moet’, ‘niet mag’ en ‘wel kan’. (Pleeg)kinderen hebben immers niet alleen aandacht, liefde en hulp nodig van hun (pleeg)ouders: ze hebben ook nood aan regels, grenzen en structuur van de (pleeg)ouders. Deze verwachtingen en grenzen vormen voor het kind immers een houvast die veiligheid en voorspelbaarheid schept. Bovendien merken we bij pleegkinderen met een verstandelijke beperking dat het aanbrengen van structuur en grenzen vaak noodzakelijk is, net omwille van hun beperking. Naarmate (pleeg)kinderen ouder worden, kunnen ze meer betrokken worden bij het vastleggen van deze regels en grenzen, uiteraard ook hier rekening houdend met de kwetsuren uit het verleden. Het is een moeilijke oefening om de inspraakmogelijkheden van je pleegkind aan te passen aan zijn of haar mogelijkheden. Het is hierbij goed om duidelijke taal te spreken tegen je (pleeg)kind. Hiermee bedoelen we: • Eerlijk zijn tegenover je pleegkind • Duidelijk en concreet een korte boodschap geven wanneer het gaat om regels, afspraken, verwachtingen en vrijheden • Consequent zijn (doen wat je zegt tot je een andere afspraak maakt) • Beide pleegouders hanteren éénzelfde regel • Voldoende herhaling van de gemaakte afspraken en regels • Voor kinderen met een (verstandelijke) beperking is begrijpen en begrepen worden fundamenteel! Als (pleeg)ouder dien je een evenwicht te zoeken tussen loslaten en blijvende zorg. Pleegkinderen met een (verstandelijke) beperking hebben daarbij nood aan een langere periode van ‘samen doen’ met de pleegouders, waarbij de pleegouder zich slechts langzaam terugtrekt en voldoende beschikbaar blijft. Het is ten slotte eveneens belangrijk dat er binnen het (pleeg)gezin wordt gezorgd voor regelmaat. Zeker bij pleegkinderen met een beperking is regelmaat van het grootste belang en biedt het houvast. Vaste momenten van voeding, verzorging en slaap komen niet alleen de gezondheid ten goede, maar ze zorgen er ook voor dat het leven voor deze (pleeg)kinderen voorspelbaar en dus veilig is.
• Volg het doen en laten van je plee gkind Als pleegouder heb je een gedeelde verantwoordelijkheid (met de ouders) voor het kind waarvoor je zorgt. Die verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat je moet weten hoe het gesteld is met je pleegkind.
8
Vier vragen zijn daarbij belangrijk: • Waar is mijn pleegkind? • Tot wanneer? • Met wie? • Wat doet hij/zij? Deze vorm van ‘toezicht houden’ wordt vlug aangevoeld als ‘controle’ indien het een louter technische aangelegenheid wordt. Als het echter vanuit een genegenheid en een gedoseerde bezorgdheid gebeurt, krijgt het veeleer de kleur van ‘interesse’.
• Pak problemen positief aan Het is uiteraard zinvol om als (pleeg)ouder bij problemen te zoeken naar oplossingen die je (pleeg)kind vooruit helpen. Daarom is het goed om lessen te trekken uit situaties die zich al hebben voorgedaan. Hoe hard (pleeg)ouders ook hun best doen om hun (pleeg)kind vooruit te helpen, toch wordt iedereen wel eens geconfronteerd met problemen omdat er meningsverschillen bestaan over wat wel en niet kan. Straffen worden daarbij gebruikt als noodrem om aan te geven dat het zo niet verder kan. Het aanpakken van problemen is ‘maatwerk’. Dit betekent dat een oplossing slechts een goede oplossing is als men rekening houdt met wat het kind aan kan. In wat volgt geven we daarom nog wat tips en aandachtspunten die kunnen helpen bij het zoeken naar passende oplossingen in moeilijke situaties tussen pleegkinderen en pleegouders.
Belonen Een goede manier om met moeilijk gedrag om te gaan, is het belonen van gewenst gedrag. Door je pleegkinderen te belonen voor hun gewenst gedrag stimuleer je hen datzelfde gedrag meer te stellen. Voorbeeld: De tienjarige Alex heeft het moeilijk om met andere kinderen te spelen zonder ruzie te maken. Tijdens een uitstapje naar het speelplein speelt hij samen met een vriendje zonder ruzie te maken. Pleegmoeder beloont hem door hem te knuffelen en te zeggen hoe flink hij wel is om zonder ruzie samen te spelen. Door Alex hier te belonen voor zijn gedrag vergroot de kans dat hij de volgende keer ook samen speelt zonder ruzie te maken. Het is belangrijk om zijn gedrag dan niet als evident te beschouwen, maar hem te blijven belonen. Pleegkinderen verlangen, net zoals iedereen, naar complimenten.
9
Voorbeeld: De vierjarige Nora leert voor het eerst zelf haar kledij aan te trekken, al is dit soms nog moeilijk. Wanneer pleegmoeder merkt dat ze echt haar best doet, zegt ze: ‘’Goed Nora, je bent er bijna. Flink hoor’’. Pleegmoeder beloont Nora hier op een verbale manier waardoor Nora alsmaar meer en meer zal proberen om haar kledij zelf aan te trekken. Ze wordt gestimuleerd en zal uiteindelijk slagen in haar opzet. Het aanmoedigen van pleegkinderen brengt altijd positieve effecten met zich mee. Wanneer Nora’s pleegmoeder boos zou zijn omdat het haar niet lukt, zou Nora niet meer willen proberen. Pleegmoeder zou hier het omgekeerde effect bereiken. (Pleeg)ouders lopen nogal vaak in de valkuil om materiële beloningen te geven. We denken hierbij aan snoep en cadeautjes. Dit is geen probleem, zolang je dit met mate doet. Onthoud vooral dat het goede belonen veel meer effect heeft dan het kwade bestrijden. Wanneer je deze regel in je achterhoofd houdt, wordt het gemakkelijker om om te gaan met moeilijk gedrag van je pleegkind.
Straffen Het kan gebeuren dat het gedrag van je pleegkind zodanig ongepast is dat een straf onvermijdelijk is. De straf moet echter aan de volgende vier voorwaarden voldoen om van een gepaste en goede straf te kunnen spreken: • De straf is aangepast aan de persoonlijkheid van je pleegkind • De straf is in verhouding met de ernst van de feiten • De straf bevordert de opvoeding en veroorzaakt geen trauma • De straf volgt kort na het ongepaste gedrag Om het duidelijk te maken geven we een aantal concrete voorbeelden die je kunnen helpen om een gepaste straf te hanteren. Voorbeeld: De zevenjarige Jonas houdt van voetballen in de tuin. Jammer genoeg lijdt de tuin onder zijn enthousiasme en worden de bloemen zeer regelmatig kapot getrapt. Pleegmoeder vroeg al meerdere keren hier op te letten, maar het lijkt alsof hij het opzettelijk begint te doen. Pleegmoeder is het zodanig beu, neemt zijn bal af, maakt hem stuk en zegt dat Jonas een maand lang niet in de tuin mag spelen. Dit is geen gepaste straf. De straf is volledig uit proportie met de ernst van de feiten en is niet aangepast aan Jonas zijn persoonlijkheid. Pleegmoeder neemt hier een ontspannende activiteit weg die ervoor zal zorgen dat Jonas moet binnen blijven en gefrustreerd raakt. Een betere straf was geweest om Jonas te doen helpen met de heraanleg van de tuin. Zo kan hij weten hoeveel werk er kruipt in het planten van bloemen waardoor hij in de toekomst meer respect zal hebben voor pleegmoeders bloemen. Voorbeeld: De zestienjarige Sien gaat wekelijks iets drinken in het lokale jeugdhuis. De afspraak is dat ze om middernacht thuis moet zijn. Het is echter de derde week op rij dat Sien een uur later thuiskomt en daarbij niets laat weten. Meerdere keren hebben haar pleegouders hun bezorgdheid hierover uitgedrukt, maar het lijkt haar niet te deren. Als straf mag Sien volgende week niet naar de chirofuif. Dit is een gepaste straf. De straf is duidelijk gerelateerd aan het ongewenst gedrag van Sien, namelijk te
10
laat thuiskomen bij het uitgaan. Belangrijk is dat Siens pleegouders hun bezorgdheid geuit hebben. Sien heeft hier niet op gereageerd waardoor haar pleegouders niet anders kunnen dan een straf opleggen. Kinderen en jongeren worden niet graag gestraft en proberen een straf te vermijden. Om hen hierbij te helpen moet je uitleggen waarom je hen straft en vooral wat je verwacht van hen. Op die manier kunnen ze in de toekomst rekening houden met de wensen van hun pleegouders. Voorbeeld: Kobe wordt in de hoek gezet omdat hij zijn zus geslagen heeft. Zijn pleegouders zeggen hem duidelijk: ‘’Kobe, jij gaat nu 5 minuten in de hoek staan,want je hebt je zus geslagen. Je weet nochtans dat je niet mag slaan naar andere mensen. De volgende keer kom je gewoon zeggen dat ze je plaagt.’’ Kobe krijgt hier duidelijk mee waarom hij in de hoek staat en hoelang. Ook vertellen zijn pleegouders hem wat hij de volgende keer kan doen wanneer zijn zus hem opnieuw plaagt. Hierdoor geven zijn pleegouders hem nieuwe handvatten die hem in de toekomst verder kunnen helpen. Laat het duidelijk zijn dat je als (pleeg)ouder niet zomaar mag straffen. Wanneer je al te snel naar straffen grijpt, verliezen ze hun effect. Probeer je pleegkind vooral positief te benaderen door hem of haar complimenten te geven wanneer hij of zij iets goed doet. Na ongepast gedrag is open communiceren met je pleegkind en het ongepast gedrag bespreekbaar stellen essentieel. Hiermee kom je al een eind ver in de opvoeding van je pleegkind. Blijf je als pleegouder met je pleegkind vastzitten in een negatief patroon van straffen, bespreek dit dan zeker met je pleegzorgbegeleider.
Gebruik van afzonderingsmaatregelen Creëren van een rustmoment Soms kan het gebeuren dat het allemaal wat te veel wordt en dat je letterlijk en figuurlijk met de handen in het haar zit. De situatie lijkt uitzichtloos en je weet geen raad meer. Wanneer dat het geval is, kan afzondering of time-out een efficiënt hulpmiddel zijn. Afzondering of time-out is het creëren van een rustmoment voor alle partijen. Om die reden zullen wij verder in de tekst niet langer spreken van afzondering of timeout, maar van een rustmoment. Het inlassen van een rustmoment heeft verschillende bedoelingen: eerst en vooral is het de bedoeling om de situatie te ontmijnen en de betrokkenen tot rust te brengen. Iedereen krijgt de kans om even op adem te komen en goed na te denken over een oplossing. Wanneer je beslissingen neemt in een opwelling van kwaadheid of woede zijn dat vaak beslissingen die geen of onvoldoende positief effect hebben. Daarom is het belangrijk om terug rustig te worden. Ten tweede is een rustmoment de ideale manier om te voorkomen dat de situatie volledig uit de hand loopt en je begint te schelden of te slaan. Wanneer de emoties zich blijven opstapelen is de kans veel groter dat het volledig uit de hand loopt. Dat moet je te allen tijde proberen te vermijden. Zo’n rustmoment creëren doe je niet zomaar. Het vergt vooral veel oefening en redelijkheid. Zo mag het niet gepaard gaan met pijn, angst of opsluiting. Zeggen dat je je pleegkind zal opsluiten op zijn kamer als het niet luistert, is geen rustmoment bieden. Integendeel zelfs, je creëert angst bij je pleegkind dat op zijn beurt kan omslaan tot woede. Bovendien is een dergelijke vrijheidsbeperkende maatregel volgens het Decreet Rechtspositie van de Minderjarige in de Jeugdhulp enkel mogelijk indien én zolang het gedrag van het kind een gevaar betekent voor zichzelf en/of voor anderen (zie verder in deze tekst).
11
Een rustmoment hoeft dus niet gezien te worden als een straf, maar als een hulpmiddel. Wanneer je het rustmoment in een strafsfeer plaatst, verliest het zijn effect. Zorg ervoor dat het rustmoment mogelijkheden en nieuwe kansen biedt aan zowel je pleegkind als jezelf. Dit wil zeggen dat je ook beschikbaar blijft voor je pleegkind als hij/zij aangeeft je nodig te hebben. We kiezen ervoor om drie verschillende rustmomenten te onderscheiden en apart te bespreken. Er zijn heel wat gelijkenissen tussen dit trio, maar ze vertrekken allemaal vanuit een verschillend perspectief: • De ouder geeft het kind een rustmoment • Het kind vraagt zelf om een rustmoment • De ouder vraagt zelf om een rustmoment
De pleegouder geeft het kind een rustmoment Stel je even de volgende situatie voor: je pleegkind komt thuis van school met een slecht rapport. Jij vertelt hem dat dit eigenlijk niet kan, waarop je pleegkind boos wordt. Hij gooit zijn rapport van tafel, scheldt je uit en rent al schoppend de woonkamer rond. Jij voelt de woede komen en je weet niet wat te doen. Hij gaat verder en spuwt. Je vindt dat je pleegkind nu echt te ver gaat; je rent hem achterna. Op dat moment kan een rustmoment hét ideale hulpmiddel zijn om ervoor te zorgen dat je je pleegkind geen pak rammel geeft en dat het even tot bedaren kan komen. Je kan het rustmoment invoeren door je pleegkind even apart te zetten (bv. in de gang). Belangrijk is dat je zelf ook op adem komt. Dit kan je doen door bijvoorbeeld even naar buiten te gaan of je polsen onder koud water te houden. Het is belangrijk om bij een rustmoment een aantal regels in het achterhoofd te houden. Zo mag het rustmoment maximum vijf minuten lang duren, tenzij je pleegkind zelf aangeeft dat het niet op adem is gekomen. In feite geldt er een zeer simpele regel waarbij je per leeftijdsjaar één minuut mag nemen als rustmoment. Dit met een maximum van vijf minuten. Dit wil niet zeggen dat je kinderen ouder dan vijf jaar geen rustmoment kan geven, maar de duur ervan is best niet langer dan vijf minuten.Zo mag je een kind van twee jaar twee minuten in de hoek plaatsen, een kind van vier jaar vier minuten en een kind van zeven jaar vijf minuten. Verder moet het rustmoment plaatsvinden op een goede locatie. Dat kan zijn in de hoek, in de zetel, de gang, tegen de muur, op de kamer. Belangrijk is dat het om een veilige omgeving gaat waar je pleegkind zichzelf niet kan pijnigen en niet te veel prikkels krijgt. Als je pleegkind te veel prikkels krijgt, zal hij/zij het moeilijk hebben om tot rust te komen. Wanneer je van plan bent een rustmoment in te voeren moet je altijd rekening houden met de volgende drie vragen: • Brengt mijn pleegkind zijn eigen veiligheid in gevaar? • Brengt mijn pleegkind de veiligheid van anderen in gevaar? • Vernielt mijn pleegkind materiaal in de omgeving? Een rustmoment inbouwen vergt vaak heel wat zelfbeheersing en volharding van de (pleeg)ouder. Voorbeeld: Siebe ligt languit in de zetel. Hij is helemaal in de ban van een spannend boek. Tot kleine broer Rune komt aangestormd. Hij wil maar één ding: spelen met Siebe. Daar heeft Siebe geen zin in, maar Rune blijft aandringen tot Siebe door het lint gaat. Seconden later rollen beiden ruziënd over het tapijt. Mama haalt hen uit elkaar. Ze stelt Rune voor om ook in een boekje te kijken; echter tevergeefs… Rune blijft Siebe plagen.
12
Uiteindelijk zegt mama: “Rune, nu is het genoeg. Ga maar even naar je kamer.” Rune doet alsof hij het niet heeft gehoord en plaagt lekker door. Mama blijft rustig en houdt vol: “Rune, ik tel tot drie. Als je dan nog niet naar boven bent, is er vanavond geen TV voor jou.” Opnieuw geen reactie van Rune. Mama blijft gelukkig kalm en gaat naar Rune: “Kom jongen.” Ze neemt hem bij de arm en brengt hem zonder commentaar naar zijn kamer. Rune protesteert, maar mama laat zich niet ophitsen en gaat niet in discussie. ’s Avonds houdt mama zich aan haar woord: Rune kijkt die avond geen TV. Mama heeft geluk; Rune legt vlug verbanden en de kans is groot dat hij hier een les uit trekt. Bij andere kinderen zal dit een stuk langer duren en lastiger zijn. Rustig en consequent handelen is vaak niet eenvoudig, maar op termijn meestal lonend.
Het pleegkind vraagt zelf een rustmoment Stel je even de volgende situatie voor: je (pleeg)zoon komt een uur te laat thuis van school. Je verdenkt hem ervan op café is geweest en spreekt hem erover aan. Hij vertelt je dat hij na de les aan een leerkracht extra uitleg over zijn cursus heeft gevraagd. Je gelooft hem niet en blijft erbij dat hij op café heeft gezeten. Je pleegzoon houdt evenzeer vol. Wanneer je denkt dat de situatie uit de hand zal lopen zegt hij dat hij even naar buiten gaat. Op het moment dat de jongere zegt dat hij even naar buiten gaat, vraagt hij zeer duidelijk om een rustmoment. De jongere voelt dat zijn emoties hoog oplopen en wil zichzelf en de anderen beschermen. Hij gaat naar buiten om letterlijk en figuurlijk af te koelen. Wat de jongere hier doet, is eigenlijk knap van hem. Hij voelt zelf dat het even te veel wordt en wil de situatie niet laten uit de hand lopen. Het is dan ook belangrijk dat je de jongere de ruimte geeft om tot rust te komen. Ga er niet achterna lopen of roepen, maar laat de situatie even los. Het is trouwens het ideale moment om zelf ook even tot rust te komen. Wanneer de jongere dan binnen komt kan je op een rustige manier de draad terug opnemen en zal het gesprek vlotter en beter verlopen. Het is mogelijk dat de jongere naar buiten gaat en uren lang wegblijft. Hierdoor ontloopt de jongere de situatie en blijft deze ook onopgelost. De kans dat deze snel terug zal opborrelen is daarom vrij groot. Daarenboven ben je als pleegouder ongerust wanneer je pleegkind lange tijd weg blijft. Je kan dit verhinderen door af te spreken met de jongere hoelang het rustmoment zal duren. Laten we even teruggrijpen naar het voorbeeld van hierboven. Je vraagt de jongere hoelang hij denkt nodig te hebben en spreekt af dat hij zelf de duur van het rustmoment kiest op voorwaarde dat hij ze meedeelt. Belangrijk hierbij is dat je de jongere zelf een voorstel laat doen. Het is immers niet de bedoeling dat jij als pleegouder op dat moment terug de bovenhand neemt. Wanneer je een afspraak maakt met de jongere creëer je trouwens een soort wederzijdse verbintenis die ervoor kan zorgen dat de situatie sneller wordt ontmijnd. Het kan vaak interessant zijn om een rustsignaal af te spreken met je pleegkind. Wanneer je (pleeg)kind dat signaal gebruikt, weet je onmiddellijk dat je best wat ruimte geeft en neemt. Zo’n signaal kan verbaal zijn: ‘’Ik moet tot rust komen’’ of non-verbaal: het maken van een ‘T’ met de handen. Weet dat een rustmoment geen wondermiddel is dat gemakkelijk te gebruiken is. Het vergt heel wat inspanning en oefening om alles onder de knie te krijgen. Je kan dus niet verwachten dat alles meteen lukt. Ook in pleegzorg geldt het volgende: geduld loont!
13
De pleegouder vraagt zelf een rustmoment Net zoals je pleegkind heb je als pleegouder ook recht op een rustmoment, want ook voor jou kan het even te veel worden. Ondanks je recht op een rustmoment moet je een aantal dingen in het achterhoofd houden wanneer je er een neemt. Als pleegouder wordt immers verwacht dat je sterk in je schoenen staat en de moeilijkste situaties aan kan. Uiteraard zijn pleegouders geen supermensen, maar voor de kinderen is dit soms moeilijk te begrijpen. Daarom is het belangrijk aan te geven hoe lang je naar buiten gaat of hoe lang je weg zal blijven. Doe je dat niet is het mogelijk dat je pleegkind zeer ongerust wordt en denkt dat je niet meer terugkomt. Je kan dit verhinderen door duidelijk te zeggen dat je terugkomt: ‘’Ik ga even naar buiten om wat rustig te worden, maar ik kom binnen tien minuutjes terug naar binnen.’’ Het is minstens even belangrijk dat je je pleegkind vertelt waarom je even rust nodig hebt zonder daarbij je pleegkind de schuld te geven. Zeggen dat het kind je zodanig boos maakt dat je op ontploffen staat, lijkt ons geen goede manier om in rust te gaan. ‘’Ik ben heel boos aan het worden en denk dat het beter is om even naar buiten te gaan’’ zou dan wel weer een goede zin kunnen zijn. Hier geef je je pleegkind niet de schuld van de situatie, maar toon je wel aan dat de situatie je heel boos maakt.
Tips om echt tot rust te komen
Kies een rustige omgeving Ga zitten of liggen Sluit de ogen Denk aan leuke dingen Controleer de ademhaling Adem frisse lucht in
Wanneer je het gevoel hebt terug rustig te zijn, kan je terug de draad oppikken door tegen je pleegkind te zeggen dat de rust teruggekeerd is. Dit zal voor jezelf en voor je pleegkind een geruststellend signaal zijn.
Wat te doen na een rustmoment? Eens het rustmoment afgelopen is en iedereen opnieuw tot bedaren is gekomen, kan er een vervelende situatie ontstaan. Het is best mogelijk dat je pleegkind niet goed weet wat te doen. Moet het nu opnieuw beginnen over zijn slecht rapport of over de uitleg die hij gevraagd heeft aan de leerkracht? Eerst en vooral is het belangrijk dat je je pleegkind een compliment geeft als het rustmoment goed verlopen is. ‘’Ik ben blij dat je zo rustig op je kamer bent gebleven’’ of ‘’Ik ben blij dat je weer rustig bent, jongen’’. Dit verwoorden zal deugd doen voor je pleegkind. Wanneer je pleegkind zelf gevraagd heeft om even tot rust te komen, hoef je niet noodzakelijk de situatie terug op te pikken. Eigenlijk kan je als pleegouder hier aanvoelen wat het best is om de situatie niet opnieuw te doen escaleren. Het is perfect mogelijk dat het uit de hand is gelopen omwille van een kleinigheid, zoals een stuk speelgoed dat niet opgeruimd was. Het lijkt ons niet nodig om dan daarop opnieuw terug te komen. Wanneer het echter over een slecht rapport gaat, zal je niet anders kunnen dan de draad opnieuw oppikken, maar dat hoeft niet onmiddellijk na het rustmoment te zijn. Profiteer van het rustmoment om ook erna rustig te zijn en te blijven. Het is perfect mogelijk dat je de volgende dag opnieuw probeert te praten met je pleegkind over zijn slecht rapport. Zo weet het kind dat de situatie niet opgelost is door even naar zijn kamer te gaan. Wanneer je je pleegkind zegt dat er later nog zal moeten gesproken worden over zijn of haar negatieve gedrag, dien je er wel zeker van te zijn dat je pleegkind die boodschap aankan!
14
BIBLIOGRAFIE Adriaenssens, P. (199 5). opvoeden is een groeiproces. Tielt, Lannoo Devolder, J. (2005). Positief opvoeden. Antwerpen, Garant. Driesen, L. (2007). Hoe minder straffen? Antwerpen, Garant. Morris, M. (2008). Decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp en Memorie van toelichting. Werkmap. 2de druk. Brussel, Departement We lzijn , Vo lks gezondhe id en Gez in. Webster-Stratton, C. (2006). Pittige jaren, praktische gids bij het opvoeden van jonge kinderen. Houten ,Bohn Stafleu Van
Loghum. Kinderrech tencommissariaat (2006). Checklist kin deren in afz ondering. Pleegzorg (2011). Verslag werkgroep straffen en belonen. Intern document. Brugge, Pleegzorg.
VrAGEN? Als je nog vragen hebt, kan je terecht bij je pleegzorgbegeleider, Pleegzorg West-Vlaanderen de Kinderrechtswinkel, de opvoedingswinkel of de website www.rechtspositie.be P L E E G Z O R G W E S T - V L A A N D E R E N ADRES Binnenhof, Hoogstraat 98 bus 1, 8800 roeselare TEL 051 - 200 222 MAIL
[email protected] WEB www.pleegzorgwestvlaanderen.be
KINDErrECHTSWINKEL TEL MAIL WWW
070 - 21 00 71
[email protected] kinderrechtswinkel.be
o PVoEDIN GSWIN KEL In de provincie West-Vlaanderen zijn er vier opvoedingswinkels: Brugge 050 - 32 77 68
[email protected] Kortrijk 056 - 27 73 10
[email protected] oostende 059 - 51 08 41
[email protected] roeselare 051 - 24 87 89
[email protected]
15
COLOF ON Pleegzorg West-Vlaanderen, Werkgroep Decreet Rechtspositie Kinderrechtswinkel
Vorm: Citroen Citroen , Brugge Druk: Hudders, Oedelem