Deel II
Bijlagen bij visie en uitgangspunten Sociaal Domein regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden: Gemeenten: -
Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Leerdam Molenwaard Zederik
Stuurgroep Samenwerken in Participatie:
20 oktober 2013
Inhoud
1.
Beschrijvingen en tussenstanden met betrekking tot de transities Jeugdhulp, Wmo (awbz) en Participatiewet
2
2.
Beschrijvingen van de pilots/bestuursopdrachten, waarin de gemeenten, RSD en Avelingengroep in de regio AV ter voorbereiding op de transities samenwerken
8
3.
Een korte overzicht van de geldstromen, die zich binnen de regio (naar verwachting) gaan manifesteren
12
4.
Een planning op hoofdlijnen (bestuurlijke agenda) over de verwachte bestuurlijke beslismomenten in het transitieproces.
15
1/15
Bijlage 1: Beschrijvingen en tussenstanden met betrekking tot de transities Jeugdhulp, Wmo (awbz) en Participatiewet
Inleiding Op de drie terreinen, Jeugdhulp, WMO en Participatiewet, worden op dit moment door het kabinet wetswijzigingen voorbereid. Hieronder wordt per transitie de actuele stand van zaken (d.d. september 2013) weergegeven. Alle wetswijzigingen zijn voorzien op 1 januari 2015. Dit biedt kansen om de vraagstukken die op gemeenten af komen in onderlinge samenhang te zien. Thema’s zoals jeugdwerkloosheid, lokale aanhechting, financiële ontschotting, het uitgangspunt “één gezin, één plan, één regisseur”, etcetera, kunnen benaderd worden vanuit verschillende perspectieven. Waar mogelijk, zoeken we de inhoudelijke verbinding tussen thema’s. Deze zullen onder andere aan de orde komen in de afzonderlijke projecten en in de diverse pilots die verderop beschreven worden.
1.
Transitie Jeugdhulp
Toelichting Al jaren wordt in Nederland gesproken over een andere inrichting van het jeugdhulpstelsel omdat het huidige stelsel veel knelpunten kent. Volgens het kabinet zijn de knelpunten van het huidige jeugdstelsel: financiële prikkels werken richting dure gespecialiseerde jeugdhulp, tekortschietende samenwerking rond kinderen en gezinnen, afwijkend gedrag wordt onnodig gemedicaliseerd, het kosten opdrijvend effect als afgeleide van deze knelpunten. Het Kabinet wil daarom vanaf 2015 de verantwoordelijkheid bij gemeenten neerleggen. Deze beslissing biedt veel nieuwe kansen. De transitie maakt het mogelijk om meer samenhang en kwaliteit en minder bureaucratie te bieden in de hulp voor jeugdigen. Inmiddels ligt er een wetsvoorstel voor een Jeugdwet die de weg moet vrijmaken voor de transitie. De transitie creëert een kans om een (inhoudelijke) transformatie te realiseren. Overigens gaat de transitie gepaard met een macrobezuiniging van 15% op de totale kosten van de jeugdhulp. Gemeenten hadden al de verantwoordelijkheid voor een groot deel van de taken op het gebied van jeugd, te weten: jeugdgezondheidszorg, preventief jeugdbeleid, licht ambulante hulpverlening, toeleiding naar zorg en coördinatie van zorg. Vanaf 2015 krijgen gemeenten de regie over alle jeugdhulp. Dat betekent dat de volgende nieuwe taken op de gemeenten afkomen: 1. De geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen (jeugd-ggz) (zowel AWBZ als Zorgverzekeringswet, inclusief gesloten Jeugd-ggz) 2. Provinciale (geïndiceerde) jeugdhulp (waaronder Toegang, Advies- en meldpunt Kindermishandeling, Kindertelefoon, ambulante en residentiële zorg en pleegzorg); 3. Gesloten jeugdhulp; 4. Jeugdbescherming 5. Jeugdreclassering; 6. De zorg voor (licht) verstandelijk beperkten (jeugd-(l)vb); 7. De functies begeleiding, vervoer bij begeleiding, persoonlijke verzorging en het bijbehorende kortdurende verblijf voor alle grondslagen voor jeugdigen (AWBZ). Doel Het doel van de transitie jeugd is: meer preventie en eerdere ondersteuning, meer uitgaan van de eigen kracht van jeugdigen en hun ouders, minder snel problemen medicaliseren, betere samenwerking rond gezinnen en integrale hulp op maat. Gemeenten krijgen hierin de regierol. Doelgroepen, partners en partijen De doelgroepen i.c. zijn jeugdigen met een indicatie/verwijzing voor de provinciale jeugdhulpverlening, de geestelijke gezondheidszorg voor jeugd, de zorg voor jeugd met een (licht) verstandelijke beperking (jeugd (L)VB), de jeugdbescherming, de jeugdreclassering en de gesloten jeugdhulp.
2/15
Bij de transitie van de jeugdhulp zijn veel partijen betrokken. Het gaat om zorg- en welzijnsaanbieders, cliëntenorganisaties, Wmo-adviesraden, ziektekostenverzekeraars, zorgverzekeraars, psychologen, huisartsen en praktijkondersteuners. Daarnaast zijn er partners betrokken uit aangrenzende sectoren zoals het onderwijs, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, veiligheid en de RSD. Maar ook medeoverheden zoals het Rijk (ministerie van VWS en V&J) en de provincie Zuid-Holland zijn belangrijke partners. Schaalniveaus De transitie van de jeugdhulp wordt op meerdere schaalniveaus opgepakt. Met het voorstel over het congruente samenwerkingsverband hebben de gemeenteraden de regio AV gekozen als het verband waarin de transitieopgaven in samenhang worden uitgevoerd en geborgd. Voor de onderdelen van specialistische jeugdhulp en die onderdelen, die in de concept-Jeugdwet zijn opgenomen als bovenlokale onderdelen, is gekozen voor een aanpak op het niveau van de regio Zuid-Holland Zuid. Specifiek gaat het om de onderdelen jeugdbescherming, jeugdreclassering, advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling en de crisisdienst. Actualiteit en tempoverschillen Begin 2012 hebben de colleges een bestuursopdracht verstrekt aan de Stuurgroep “Zorg voor Jeugdigen ZuidHolland Zuid”. In deze bestuursopdracht was opgenomen dat de gemeenten gezamenlijk een visie op de transformatie van de jeugdhulp ontwikkelen, komen tot een intentionele schaalkeuze en een ontwerp en sturingskader realiseren. Inmiddels is een groot deel van de producten uit de bestuursopdracht afgerond. Zo is eind 2012/ begin 2013 de visie “Jeugdigen en Gezinnen Versterken” vastgesteld door de gemeenteraden. Ten aanzien van de intentionele schaalkeuze is in mei 2013 met het voorstel over het congruente samenwerkingsverband door de raden besloten dat voor de onderdelen van specialistische jeugdhulp en die onderdelen, die in de concept-Jeugdwet zijn opgenomen als bovenlokale onderdelen, wordt gekozen voor een aanpak op het niveau van de regio Zuid-Holland Zuid. In de afgelopen periode is gewerkt aan het schetsen van een inhoudelijk ontwerp van het toekomstige jeugdstelsel. De stuurgroep “Zorg voor Jeugdigen Zuid-Holland Zuid” heeft hiervoor een DoeTank (bestaande uit zorgaanbieders en cliëntenvertegenwoordigers) gevraagd een voorstel te doen, uitgaande van de visie “Jeugdigen en Gezinnen Versterken”. Het voorgestelde ontwerp gaat uit van gebiedsgerichte (jeugd)teams per wijk/ dorp/gemeente(n) die georganiseerd worden door een samenwerkingsverband van zorgaanbieders. Het inhoudelijk ontwerp wordt op 18 september gepresenteerd tijdens de informatiebijeenkomst voor de gemeenteraden. Recent is door het Rijk bekend gemaakt waar beleidsplannen en nota’s voor de jeugdhulp aan moeten voldoen. Tegelijkertijd moet de implementatie van het beleid in het jaar 2014 worden voorbereid. Daarom is een vervolg op de bestuursopdracht uit 2012 noodzakelijk. Met de vervolgbestuursopdracht worden de volgende zaken uitgewerkt: Een beleidsplan en verordening: Voor de onderdelen die worden aangepakt op het niveau van Zuid-Holland Zuid wordt een beleidsplan en verordening opgesteld (wettelijke verplichting). Transitiearrangementen: In deze arrangementen moet beschreven worden hoe de continuïteit van hulp, voor cliënten die op 1 januari 2015 hulp ontvangen, wordt geborgd. De arrangementen worden gemaakt in overleg met de huidige financiers van de jeugdzorg en de betrokken zorgaanbieders. Gemeenten zijn wettelijk verplicht hieraan mee te werken. De arrangementen moeten op 31 oktober a.s. door de colleges per regio worden aangeboden aan het ministerie van VWS en de VNG. Inrichtingplan voor een inkooporganisatie: Er wordt een inrichtingsplan opgesteld voor een organisatie die per 1 januari 2014 kan starten met de voorbereiding van de inkoop van de jeugdzorgtaken die de 17 gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid gezamenlijk organiseren. Omdat de transitie van de jeugdhulp op diverse schaalniveaus wordt uitgewerkt, kunnen er tempoverschillen ontstaan tussen de aanpak van de stuurgroep SIP en de stuurgroep “Zorg voor Jeugdigen Zuid-Holland Zuid”. Het zal duidelijk zijn dat we de te nemen maatregelen in samenhang uitwerken. Activiteiten worden zo goed als
3/15
mogelijk op elkaar afgestemd. Er moet echter rekening worden gehouden met het feit dat gemeenten moeten voldoen aan de wettelijke verplichtingen uit de Jeugdwet en de daarbij behorende tijdsdruk. 2.
Transitie Wmo-AWBZ
Toelichting In april 2013 heeft het kabinet haar visie op de hervorming van de langdurige zorg gepresenteerd. Het Kabinet wil met deze hervorming mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een waardevolle toekomst bieden. Om dit te bereiken moeten kwaliteit, houdbaarheid en meer zorg hand in hand gaan. De hervorming van de langdurige zorg is nodig omdat: - mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis willen wonen. Dit betekent dat de eisen die aan de organisaties worden gesteld ook veranderen. Er zal een groter beroep gedaan worden op het netwerk van mensen, en indien nodig zijn dan thuiszorgvoorzieningen van de gemeente beschikbaar. Als thuis wonen niet meer haalbaar is moet er goede zorg in een instelling zijn waar het individu en de kwaliteit van leven centraal staan. - bij de huidige groei van uitgaven het stelsel financieel onhoudbaar is. Door de aangekondigde maatregelen blijft de ondersteuning en zorg beter houdbaar. - de zorg niet los gezien kan worden van de wijze waarop mensen samen leven. Het Kabinet wil niet terug naar de tijd dat participatie afhankelijk was van liefdadigheid maar ook niet naar een samenleving waar het tegengaan van eenzaamheid afhankelijk is van betaalde en verzekerde zorg. Kern van de hervorming is dat de extramurale begeleiding, kort verblijf, vervoer en Persoonlijke Verzorging (PV) vanuit de AWBZ naar de gemeenten wordt overgeheveld. De extramurale verpleging wordt uit de AWBZ gehaald en naar de Ziektekostenverzekering (Zvw) overgebracht. Hiermee wordt de huidige AWBZ teruggebracht naar een ‘romp- AWBZ’ voor langdurige en onverzekerbare zorg, wordt de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen met een beperking die nog thuis kunnen wonen en de ziektekostenverzekeraar voor de extramurale verpleging. Het Kabinet heeft verder een aantal maatregelen aangekondigd die de aanspraken op voorzieningen beperken. Zo wordt per 2015 de Hulp bij het Huishouden als maatwerk aangeboden en komt er een gemeentelijke voorziening voor chronisch zieken en gehandicapten ter compensatie van extra zorgkosten. Met ingang van 2013 zijn de ZorgZwaartepakketten (ZZP) 1 en 2 geschrapt. Op termijn worden deels de zwaardere ZZP’s geschrapt. Mensen met een beperking krijgen vanaf 2013 minder snel een indicatie voor een verzorgingshuis. Met passende ondersteuning kan deze groep mensen langer zelfstandig blijven wonen. De decentralisatie Wmo-AWBZ gaat gepaard met grote kortingen op het budget. Gemeenten moeten meer gaan doen met aanzienlijk minder geld. Dit dwingt gemeenten tot het maken van scherpe keuzes. - Concept Wmo-wet In de nieuwe concept wettekst Wmo worden de negen prestatievelden vervangen door drie doelen: 1. Bevorderen van sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld 2. Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van mensen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving 3. Het bieden van opvang (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg) - Doel De gemeenten voeren aan huis de ondersteuning van mensen met een beperking uit. Gemeenten staan dichtbij de inwoners en zijn beter in staat maatwerk te bieden. Hierbij moet worden uitgegaan van de eigen kracht en mogelijkheden van de inwoner en zijn omgeving, bevorderen van zelfstandigheid, zelfredzaamheid en participatie. Dit sluit naadloos aan bij de Kanteling van de Wmo.
4/15
- Opdracht De opdracht aan gemeenten is dat zij zorgen voor de maatschappelijke ondersteuning en in dat verband het bevorderen van een goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een handicap, en de zelfredzaamheid en participatie van inwoners met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen, zodat inwoners zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. De gemeente zorgt voor de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen, en moet algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen bieden, die de zelfredzaamheid en participatie van inwoners met een beperking ondersteunen. - Doelgroep De Wmo richt zich op de volgende doelgroepen: - mensen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, - mantelzorgers en vrijwilligers, - inwoners van de gemeenten (bevorderen sociale samenhang) In de regio AV zijn verschillende partijen actief die zich inzetten voor de ondersteuning en belangenbehartiging van de doelgroep. Het zijn (niet limitatief) zorg- en welzijnsaanbieders, Wmo-adviesraden, cliëntenraden, cliëntondersteuners, zorgverzekeraars, zorgkantoor, huisartsen en praktijkondersteuners, kerken, vrijwilligers en mantelzorgers, Avelingengroep en de Regionale Sociale Dienst. -
Actuele stand van zaken
Vlak voor het zomerreces heeft het ministerie van VWS de concept wettekst Wmo voor advies aan de Raad van State gezonden. Verder heeft het ministerie de concept tekst aan de gemeenten gezonden, waarmee de concept tekst voor gemeenten openbaar en toegankelijk werd. De AV-6 gemeenten stellen een implementatieplan op voor de invoering van de nieuwe Wmo c.q. de nieuwe taken en werkzaamheden die de gemeenten per 1 januari 2015 moeten uitvoeren. Onderdelen van dit implementatieplan zijn onder andere; analyse van beleidsinformatie, opstellen Wmo beleidsplan met o.a. de maatwerkvoorzieningen, verordening en beleidsregels alsmede het sturingsmodel, overgangsregime, de toegang, de arrangementen, contractering en wijze van inkopen, monitoring en verantwoording, ICT en voorlichting en communicatie. Daar waar mogelijk wordt zoveel mogelijk met de projectgroep Jeugdhulp en Participatiewet opgetrokken. Een voorbeeld is de gezamenlijke werkgroep Toegang en (frontlijn-) sturing en de werkgroep arrangementen - Convenant met VGZ, Zorgkantoor en gemeenten Kortgeleden is namens de AV-gemeenten een convenant met VGZ en het zorgkantoor afgesloten. Het gezamenlijke doel van zorgverzekeraar, zorgkantoor en gemeenten is de positie van de kwetsbare burger te verbeteren zodat de burger zolang mogelijk, zelfstandig, in goede gezondheid in de eigen omgeving kan wonen. De partners onderzoeken verdere samenwerking en hebben de intentie om de samenwerking de terreinen waar de Wmo, AWBZ, Zvw en Wpg elkaar raken, vorm te geven en uit te werken. Belangrijke doelen hierbij zijn: - het bevorderen van de gezondheid en kwaliteit van leven - het terugdringen van de (groei van de) kosten van de Wmo, Zvw en de AWBZ. Belangrijke terreinen om deze doelen te realiseren zijn: - een gemeenschappelijke aanpak van wijkgericht werken - het stimuleren van zelfredzaamheid en participatie van cliënten en burgers - het in samenhang organiseren van preventie Het afsluiten van dit convenant is de eerste belangrijke stap in de integrale benadering en afstemming van de Wmo/AWBZ, Zvw en Wpg Gemeenten. zorgkantoor en zorgverzekeraar hebben de taak om met de
5/15
voorgenomen transities het beleid en de uitvoering van deze nieuwe taken goed en integraal afstemmen, en zo mogelijk verbeteringen doorvoeren. Hiervoor is een nauwere samenwerking noodzakelijk. Het gezamenlijke doel en de intenties van het convenant sluiten naadloos aan op de voorgenomen uitgangspunten voor de transities: samenwerken en kennis delen met de zorgverzekeraar, het zorgkantoor en andere partijen is van wezenlijk belang om de transities goed vorm te geven. Aan het convenant is een aantal pilots verbonden waar nieuwe methoden van werken en vormen van ondersteuning uitgeprobeerd worden. De pilots zijn in bijlage 2 beschreven. Zorgverzekeraar, Zorgkantoor en gemeenten investeren in deze samenwerking door het beschikbaar stellen van middelen en menskracht voor de uitvoering van deze pilots. 3. Transitie Participatiewet Op 1 januari 2015 treedt naar verwachting de Participatiewet in werking. Met de invoering van de Participatiewet wil het Rijk bereiken dat zoveel mogelijk mensen meedoen (participeren) aan de arbeidsmarkt. De Participatiewet voegt de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) samen. Dit betekent dat er per 1 januari 2015 één regeling is voor elke inwoner van de regio die in staat is om te werken. Voor mensen die helemaal niet kunnen werken blijft een vangnet bestaan in de vorm van een bijstandsuitkering. De Participatiewet houdt op hoofdlijnen het volgende in: - de Wajong is vanaf 1 januari 2015 alleen bestemd voor mensen die volledig en duurzaam niet kunnen werken. Deze groep blijft onder de verantwoordelijkheid van het UWV vallen. De gemeenten worden verantwoordelijk voor mensen met een arbeidshandicap die wel in staat zijn om te werken. Met ingang van 1 januari 2015 worden alle Wajongers, gefaseerd, herkeurd. Iedereen die kan werken valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente. - De Wsw blijft per 1 januari 2015 alleen bestaan voor mensen die op 31 december 2014 een dienstverband hebben De Participatiewet geeft gemeenten de mogelijkheid om nieuwe beschutte werkplekken te realiseren voor mensen met een arbeidshandicap. Deze beschutte werkplekken komen in de plaats van de huidige Wsw. - Werkgevers die mensen met een arbeidshandicap in dienst nemen, ontvangen een loonkostensubsidie om het verschil tussen loonwaarde (afgeleid van de arbeidsproductiviteit) en het wettelijk minimumloon te overbruggen. Deze loonkostensubsidie wordt gefinancierd uit de WWB. De loonkostensubsidie is maximaal 70% van het wettelijke minimumloon. - Werkgevers en overheid committeren zich om op termijn in totaal 100.000 mensen met een arbeidsbeperking aan een baan te helpen. De overheid helpt 25.000 mensen aan het werk. Indien deze aantallen niet worden gehaald, komt er alsnog een verplichting voor werkgevers via een Quotumwet. - Voor de uitvoering van de Participatiewet krijgen gemeenten de beschikking over één ongedeeld budget. Er wordt een efficiencykorting opgelegd. Het is onduidelijk welke gevolgen dit heeft voor de gemeenten omdat dit onder andere afhankelijk is van een nieuw financieel verdeelmodel. - Het uitgangspunt van wederkerigheid blijft ook in de Participatiewet van belang: de wet gaat er van uit dat iedereen die kan bijdragen, naar ook naar (arbeids)vermogen bijdraagt. Doel De Participatiewet heeft als doel dat iedere inwoner van de regio naar vermogen deel kan nemen op de arbeidsmarkt. De bestaande regelingen voor mensen met arbeidsvermogen die aangewezen zijn op ondersteuning worden samengevoegd. Hierdoor ontstaat één regeling voor mensen voor de onderkant van de arbeidsmarkt. - Doelgroepen, partners en partijen De Participatiewet richt zich op de volgende doelgroepen: - Mensen met een WWB uitkering - Mensen die werken op basis van de Wsw (wordt geleidelijk afgebouwd)
6/15
-
Mensen, die op een vorm van beschut werk zijn aangewezen Mensen die na herkeuring niet meer tot de doelgroep van de Wajong behoren
De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden die behoren bij de beleidsvorming en – uitvoering ten behoeve van bovengenoemde doelgroepen liggen in de regio bij twee gemeenschappelijke regelingen (RSD en Avelingen Groep). Beide organisaties werken daarbij samen met een aantal andere partners. In de eerste plaats het UWV, de derde belangrijke speler in de keten van werk en inkomen. Daarnaast worden - via een gezamenlijke werkgeversbenadering - ondernemers benaderd en betrokken om invulling te (kunnen) geven aan de beleidsuitvoering. Ook het onderwijsveld, bijvoorbeeld via het Bureau Onderwijs en Arbeidsmarkt, en zorg- en welzijnsinstellingen spelen bij de beleidsontwikkeling en/of -uitvoering een bepaalde rol . - Sociaal akkoord Werkgevers, werknemers en de overheid hebben in het Sociaal Akkoord afgesproken dat de bemiddeling van werkzoekenden geregeld wordt via de Werkpleinen, en het aan het werk helpen van mensen met een arbeidsbeperking via de Werkbedrijven. Dat vindt plaats op het niveau van de arbeidsmarktregio. Het is nu een groot voordeel dat we als AV-regio ( plus Lingewaal) op dit moment een eigen arbeidsmarktregio zijn en de RSD AV en Avelingen Groep beiden op diezelfde schaal georganiseerd zijn. Het Werkplein en het Werkbedrijf bestaan daarmee feitelijk al. Wat dit vanuit de Participatiewet precies betekent voor de toekomstige uitvoeringsstructuur, is nog niet duidelijk. Dit zal mede afhangen van de uitkomsten van de landelijke Werkkamer, waar VNG en sociale partners de afspraken uit het Sociaal Akkoord uitwerken. - Vervolg In het najaar van 2013 wordt naar verwachting de wettekst van de Participatiewet bekend. Hoewel de Participatiewet strikt genomen geen decentralisatie is (want het gaat om wetten die al gedecentraliseerd zijn), moeten er wel fundamentele keuzes gemaakt worden, zoals de dienstverlening die voor de verschillende groepen ingezet wordt. De belangrijkste uitgangspunten daarbij zijn: ondersteuning wordt alleen ingezet voor wie dat nodig is; daarbij geldt voor hen de kortste weg naar werk en het maximaliseren van de arbeidsmarktwaarde. De uitvoering daarvan kan alleen op een goede manier plaatsvinden met een toekomstbestendige (regionale) infrastructuur. Op die manier wordt de uitkeringslast voor gemeenten beperkt en vinden we passend werk voor mensen die zelf de weg naar de arbeidsmarkt niet kunnen vinden. De verdere voorbereiding van de Participatiewet vindt in 2014 plaats. Het in april afgesloten Sociaal Akkoord tussen werkgevers en werknemers heeft mogelijk gevolgen voor de wijze waarop de uitvoering van de Participatiewet georganiseerd wordt. In het najaar wordt hierover meer duidelijkheid verwacht, waarna de dit jaar gevormde Unie van Besturen (DB RSD en AB Avelingen Groep) gefundeerde besluiten kan nemen over het vervolgtraject. Uiteraard is dit mede afhankelijk van andere besluiten over de inrichting van het sociaal domein.
7/15
Bijlage 2: Beschrijvingen van de pilots, waarin de gemeenten in de regio AV samenwerken ter voorbereiding op de transities De regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden maakt zich gereed voor de komende decentralisaties. Als regio gemeenten binnen de projectorganisatie “Samenwerken in Participatie” werken we samen met zorgaanbieders, welzijnsinstellingen, zorgverzekeraars en de provincie aan diverse pilots. Om zo te komen tot een vernieuwingsslag en leerervaringen op te doen voor de implementatie van de AWBZ, Jeugdhulp en de Participatiewet. De pilots hebben gemeen dat zij zich richten op de ontwikkeling van nieuwe arrangementen voor zorg en ondersteuning, met afgestemde dienstverlening dicht bij burgers. Daarbij wordt gezocht naar een effectieve samenwerking tussen diverse professionals van verschillende organisaties en instellingen. De pilots stimuleren de eigen kracht en zelfredzaamheid van burgers. Daarbij is aandacht voor het verbinden van de sociale omgeving met informele en specialistische zorg. Er wordt ook gekeken naar mogelijkheden om de betaalbaarheid op lange termijn te garanderen, door zorg en ondersteuning aantoonbaar efficiënter te maken en met minder middelen te organiseren. -
Pilots transitie AWBZ-Wmo
- Sociaal wijkteam, gemeente Leerdam Met deze pilot verbindt de gemeente Leerdam de pilot ‘zichtbare schakel’ en het project ‘achter de voordeur, in de ontwikkeling van een sociaalwijkteam. Dit team legt actief contact met het sociale netwerk in de wijk. In het team werken generalisten. Met de pilot willen de partners een kostenreductie van 25% op de professionele ondersteuning realiseren door meer uit te gaan van de eigen kracht en de inzet van het netwerk van inwoners, een grotere diversiteit én kwantiteit in algemene voorzieningen te ontwikkelen en een multidisciplinaire samenwerking van professionals uit de eerste lijn te organiseren. - Huis van de Waard, gemeente Molenwaard In de landelijke omgeving van de gemeente staan zorg- en welzijnsorganisaties onder druk. De gemeente start de pilot ‘ Het huis van de Waard’ om een ontmoetingsplek dichtbij inwoners te realiseren, waar kwetsbare inwoners (met en zonder indicatie) gedurende een aantal uren per dag terecht kunnen, samen met (hun) mantelzorgers en met een optimale inzet van vrijwilligers. Met deze pilot wil de gemeente de maatschappelijke en financiële haalbaarheid van een dergelijke aanpak onderzoeken, waarbij als uitgangspunt geldt een korting van 25%. - Wijkgericht werken, gemeente Gorinchem De gemeente heeft in de afgelopen jaren ervaring opgedaan met een wijkgerichte aanpak op het terrein van leefbaarheid en veiligheid en wil nu dit verbreden naar het domein van zorg en welzijn. Dit doet de gemeente in nauwe samenwerking met de ziektekostenverzekeraar, zorgkantoor en verschillende zorg- en welzijnspartijen. Doelen bij deze pilot zijn o.a. een efficiëntere samenwerking in de keten, nagaan van mogelijke kostenreducties, preventie en vroegsignalering en een kwaliteitsverbetering. van de ondersteuning. - Arbeidsmatige dagbesteding, Avelingengroep, Syndion, Yulius en RSD AV In de pilot worden beschut werken en dagbesteding met elkaar verbonden. Uitgangspunten zijn: cliënt staat centraal, bundelingen van kennis en expertise en optimale benutting van de infrastructuur. In de pilot wordt een nieuwe werkvorm ontwikkeld voor beschut werken, door slimmer samen te werken en de infrastructuur te delen. De pilot moet opleveren dat deelnemers de juiste begeleiding krijgen, ongeacht de regeling waar men
8/15
onder valt, beschikbaar maken van andere passende werkomgevingen en werksoorten, uitbouw van expertise en optimale inzet infrastructuur en kostenbesparing door efficiëntere besteding van middelen en beperking van uitkeringen of andere vormen van ondersteuning. - Pilots transitie Jeugdhulp Vanuit de visie ‘jeugdigen en gezinnen versterken’ werken we in de regio AV / Zuid-Holland Zuid aan de hulp voor jeugdigen. We zoeken naar de verander- en verbetermogelijkheden die we willen realiseren en voeren pilots uit die gesubsidieerd worden door de provincie Zuid-Holland. - Pilot 1 kind, 1 gezin, 1 plan, 1 casemanager Deze pilot draagt bij aan de verbinding tussen jeugdhulp en het passend onderwijs. In de pilot staat systeemgericht werken centraal waarbij samen met jeugdigen en ouders de problematiek wordt aangepakt. Hierbij wordt gekeken naar het versterken van het eigen netwerk en worden ouders van het begin af aan betrokken. De jeugdige en zijn sociale omgeving is het uitgangspunt en niet het aanbod van de instellingen. De signaleer- en werkplaats is het onderwijs. Hier worden namelijk signalen zichtbaar en vaak is het onderwijs voor een jeugdige een veilige omgeving. De pilot wordt uitgevoerd op het Merewade College en de JP Waale school in Gorinchem. Binnen de pilot werken Rivas, Bureau Jeugdzorg, de samenwerkingsverbanden van het onderwijs en TriviumLindehof samen. - De huisarts en de praktijk van de Jeugdhulp Momenteel is een pilot in voorbereiding waarbij de inzet van de huisarts in verband wordt gebracht met de inzet van jeugdhulp. De huisarts ziet veel jeugdigen en krijgt te maken met een veelheid aan problemen. De huisarts heeft een vrij solitaire positie en staat meestal op grote afstand van bijvoorbeeld het opvoedspreekuur of jeugd GGZ. De huisarts kan een jeugdige doorverwijzen maar heeft vaak geen directe betrokkenheid bij het verdere verloop of de nazorg. Het doel van de pilot is de signalerende- en verwijzende rol van de huisarts te verstevigen zodat een eventuele achterliggende vraag/probleem eerder aan de orde komt. Door de zorg in de huisartsenpraktijk te halen kan de jeugdige sneller en efficiënter binnen het gezinssysteem worden geholpen. Het is de bedoeling dat de pilot in het najaar van 2013 start in minimaal vijf huisartsenpraktijken in de regio AV. - Kamers met Kansen Het doel van deze pilot is jongeren uit de regio AV waarbij een veilige basis ontbreekt en die daarnaast kampen met meerdere problemen, in de regio AV een veilig thuis inclusief ondersteuning te bieden, ter voorbereiding op een zelfstandig bestaan. Door deze jongeren een thuisbasis te geven van waaruit ze aan hun problemen kunnen werken kan worden voorkomen dat de jongere gaan rondzwerven (met alle gevolgen van dien). Vaak gaat het om jongeren die uit de (gedwongen) jeugdzorg komen. Wanneer zij 18 worden stopt de jeugdzorg. De jongeren kan of wil niet terug naar het ouderlijk huis en wil vaak ook geen hulp meer. Een deel van de jongeren overschat zijn eigen mogelijkheden waardoor de problemen zich opstapelen en de jongere uiteindelijk vastloopt. In een positieve omgeving en met individuele coaching gaan jongeren van 17 tot 23 jaar daarom op zoek naar werk of een opleiding. Na anderhalf jaar zijn ze klaar om zelfstandig verder aan hun toekomst te bouwen. De pilot wordt primair getrokken door de gemeente Gorinchem, in samenwerking met Poort 6, het Leger des Heils en het werkbureau Kamers met Kansen Nederland. In het najaar van 2013 wordt gestart met de voorbereidingen van de pilot. - Overige pilots Naast de hierboven genoemde pilots spelen op Zuid-Holland Zuid niveau nog twee pilots op het gebied van de decentralisatie van de jeugdhulp. De eerste pilot betreft “Kinder- en jeugddiagnostiek en consultatieteam”. Deze pilot is gericht op het ondersteunen van cliënten, zodat deze weten welke zorg nodig is, zonder van het kastje naar de muur te worden verwezen. De partners in deze pilot – Careyn/Rivas, Bureau Jeugdzorg, MEE, TriviumLindenhof, Horizon, Auriga en Yulius - zijn het erover eens dat de aansluiting tussen gespecialiseerde jeugdzorg, J-GGZ, J(L)VB en eerste lijn beter kan. Dat er een wisselwerking gewenst is om snel een integraal beeld kunnen vormen over de zorg die nodig is. Gemeenten waar de pilot plaatsvindt zijn: Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en OudBeijerland. De resultaten worden door de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden nauwlettend gevolgd .De tweede pilot is “VOLG en triage”: 1 gezin, 1 plan, 1 budget voor multiproblem-gezinnen”. VOLG staat voor Volledig Ontschotte Lokale Gezinsondersteuning. In deze pilot wordt van 100 gezinnen uit de regio Zuid-
9/15
Holland Zuid over de afgelopen twee jaar in beeld gebracht. Hierdoor wordt inzichtelijk gemaakt welke kosten multiproblem-gezinnen met zich mee kunnen brengen. Met de gezinnen zal een gezinsplan worden opgesteld volgens het principe: 1 gezin, 1 plan, 1 casemanager. Het triageteam wordt ingericht met expertise vanuit verschillende instellingen en gaat een rol spelen in het zorgdragen van de juiste expertise op de juiste plaats. In de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden wordt de pilot uitgevoerd in Leerdam. Bestuursopdrachten transitie Participatiewet Er wordt gewerkt op basis van een aantal bestuursopdrachten, waaronder: 1. 2. 3.
Bestuursopdracht arbeidsmarktbeleid Bestuursopdracht lokale aanhechting: WerkWaard
1.Bestuursopdracht arbeidsmarktbeleid: - Ontsluiting werkzoekendenbestand (project “ABU”). Dit is een project in samenwerking met het UWV en de uitzendbranches. In dit project worden de CV’s van werkzoekenden geactualiseerd en opgeslagen in een bestand waardoor directe matching met de beschikbare vacatures vanuit de uitzendbranche (nog beter) kan plaatsvinden. In totaal moeten in de pilotperiode 130 werkzoekenden op een vacature worden geplaatst en 570 CV’s van werkzoekenden op een kwalitatief hoger niveau in Werk.nl zijn opgenomen. - Het Leerwerkloket 2013-2015 De RSD, ROC Da Vinci college en het UWV werkbedrijf ontwikkelen een Leerwerkloket waar vanuit één Loket o.a.: De aandacht voor het thema ‘leren en werken en een leven lang leren’ wordt vergroot. Door de inzet van leerwerktrajecten krijgen inwoners van de regio de kans de kans om hun opleidingsniveau te verhogen. Werkgevers gestimuleerd worden ruimte te creëren voor leerwerktrajecten, Jongeren (schoolverlaters) en voortijdig schoolverlaters een (nieuw) perspectief bieden op een positie op de arbeidsmarkt. Door het aanbieden van leerwerktrajecten de doorstroming op de arbeidsmarkt te realiseren - Bestrijding jeugdwerkloosheid. Dit project - waarvan de uitvoering zal plaatsvinden vanuit de verantwoordelijkheid van de lokale overheden (waaronder de RSD en Avelingen Groep) in samenwerking met diverse andere organisaties (onderwijs, UWV, kenniscentra)- berust op vier pijlers: Een jongerenloket, van waaruit specifieke (re-integratie)trajecten voor jongeren zullen worden aangeboden; Een project specifiek gericht op de werkzoekende wajongers; In navolging van de landelijk ambassadeur bestrijding jeugdwerkloosheid, de benoeming van een regionaal ambassadeur; en Projecten in het kader van de randvoorwaardelijke ondersteuning (beweegprogramma; empowementprogramma) van jeugdige werkzoekenden. 2.Bestuursopdracht lokale aanhechting: -
Deelname in de pilot Sociaal Wijkteam, gemeente Leerdam en wijkgericht werken, gemeente Gorinchem; (zie beschrijving pilots WMO-AWBZ)
- Projecten wijkcentra Vanuit dit project wordt door de RSD en de Avelingengroep getracht om samen met gemeenten, vrijwilligersvacaturebanken en vrijwilligersorganisaties de handen in één te slaan om vrijwilligers te werven
10/15
maar ook om in te zetten op meer deelname van mensen aan specifieke wijkgerichte activiteiten om zo de sociale cohesie lokaal te vergroten. Denk hierbij aan een lopende samenwerking met Dienstencentrum de Bogerd in de gemeente Gorinchem en de toekomstige samenwerking ten aanzien van de pilot Huis de Waard in de gemeente Molenwaard. 3. WerkWaard RSD en Avelingen Groep nemen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de dienstverlening aan de werkgevers. Teneinde de keten sluitend te maken participeert ook het UWV. De samenwerking wordt op een zodanige manier vorm gegeven, dat richting de werkgever herkenbaar vanuit één gezicht en één naam wordt geopereerd. De vraag van de werkgever en de mogelijkheden van de werkzoekenden staan centraal. Niet de verlangens van de eigen organisaties. Het vertrekpunt voor de samenwerking in WerkWaard is dan ook het proces van vacatures/leerwerk/ arbeidsplaatsen/ stages etc. binnen te halen én te verbinden aan het proces om mensen toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Het is een taak van WerkWaard om het bestaande relatienetwerk verder te verstevigen, het netwerk te vergroten met werkgevers in de kansrijke branches die open staan voor onze doelgroepen en te zorgen voor naamsbekendheid van WerkWaard en haar dienstverlening. In de zomer van 2013 is met deze vorm van dienstverlening concreet gestart t.a.v. de schoonmaakbranche. De dienstverlening wordt op dit moment ook al uitgebouwd naar andere branches.
11/15
Bijlage 3 Een korte analyse van de geldstromen, die zich binnen de regio gaan manifesteren. Algemeen De door het Rijk beoogde decentralisaties leiden niet alleen tot het verleggen van geldstromen (inkomsten en uitgaven stijgen voor de gemeenten), maar ook tot het verminderen van de op dit moment bij het Rijk beschikbaren middelen. Naast de meer maatschappelijke en kwalitatieve doelstellingen betekent het dichter bij de burger organiseren van zorg ook dat het volgens het Rijk efficiënter en dus goedkoper kan. Op het moment van het maken van dit overzicht is er nog veel onduidelijk over de financiële kaders, die het Rijk gaat leggen onder de decentralisaties. Wij presenteren u daarom alleen een financieel overzicht opgesteld vanuit een regionaal perspectief . Wij verzoeken u dit overzicht op dit moment als indicatief aan te merken en daar dus nog geen conclusies aan te verbinden. Geldstroom vanuit regionaal perspectief Het geld, dat beschikbaar komt voor het sociale domein binnen de regio AV wordt meer dan verdubbeld. Opgeteld gaat het om € 150 miljoen, waarvan € 88 miljoen moet worden gezien als “nieuw geld”.
-
Regio AV
12/15
Bijlage 4 Een planning op hoofdlijnen (bestuurlijke agenda) over de verwachte bestuurlijke beslismomenten in het transitieproces. Het is de bedoeling om aan de visie/uitgangspunten inrichting sociaal domein AV een bestuurlijke planning/raadsagenda toe te voegen voor de periode tussen nu en 1 januari 2015. Op dit moment krijgen huidige inzichten met betrekking tot het verloop van het transitieproces en de bestuurlijke “groenlicht momenten”, die daarbij om de hoek komen kijken een vertaling naar een dergelijke planning. Dit met de bedoeling om de gemeenteraden meer inzicht te geven in de vraag op welke momenten en onderdelen zij betrokken blijven bij de doorontwikkeling van de drie transities. Wij vinden het daarbij belangrijk om (met name ook vooraf) met de betrokken raadsgriffiers te praten over de wijze waarop zij deze procesgang ingevuld willen zien. Er zijn de afgelopen weken al gesprekken gevoerd met de betrokken griffiers en er zijn afspraken gemaakt over het maken van deze bestuursplanning/raadsagenda. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de momenten, waarop de afzonderlijke gemeenteraden om “groen licht” zal worden gevraagd, maar wordt ook gezocht naar momenten, waarop afstemming en interactie binnen het kader van te organiseren regionale bijeenkomstem zal plaatsvinden. Op het moment, waarop de afzonderlijke gemeenteraden gevraagd zal worden in te stemmen met de Visie/Uitgangspunten Sociaal Domein zal deze bestuurlijke planning/raadsagenda bekend zijn. Deze planning zal op het moment van vaststelling van deze visie door de afzonderlijke gemeenteraden beschikbaar zijn.
13/15